BEHEERSPLAN ERFGOEDPATRIMONIUM MARIA MAGDALENAKERK NEERLANDEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEHEERSPLAN ERFGOEDPATRIMONIUM MARIA MAGDALENAKERK NEERLANDEN"

Transcriptie

1 BEHEERSPLAN ERFGOEDPATRIMONIUM MARIA MAGDALENAKERK NEERLANDEN Ligging: Bergstraat 21, 3404 Neerlanden kadaster: 14de Afdeling, Sie B 269 en 268b

2 Betreft: Beheersplan erfgoedpatrimonium Maria Magdalenakerk Neerlanden Ligging: Bergstraat 21, 3404 Neerlanden kadaster: 14de Afdeling, Sie B 269 en 268b Beschermingsbesluiten: Besluit nr (24/05/1994) Besluit nr (08/06/1995) Besluit nr (19/12/2014) Beschermd stads- of dorpsgezicht: dorpskern van Neerlanden Beschermd Monument Parochiekerk Heilige Maria Magdalena Beschermd monument Parochiekerk Heilige Maria Magdalena: orgel Beheersplan opgemaakt door: Architectengroep PSK n.v. Tiensesteenweg 112, 3800 Sint-Truiden Studiebureau Monumentenzorg bvba Solveld 49, 3980 Tessenderlo Medewerkers: Caroline Vandegehuchte (Bouwhistorica, zaakvoerder) Lien Swinnen (Kunsthistorica) Opdrachtgever: Kerkfabriek H.H. Maria Magdalena, Neerlanden, p.a. Jos Vrancken Zoutleeustraat 43, 3404 Neerlanden Stad Landen Stationsstraat 29, 3400 Landen Datum ter goedkeuring ingediend: 07/12/2018 2

3 Inhoud 1. Identificatie en afbakening van het beoogde gebied Historische nota Ontstaan van het dorp Neerlanden... 8 Ligging en etymologie... 8 Neerlanden en de abdij van Sint-Geetrui te Leuven Korte geschiedenis van Neerlanden en historische evolutie van haar kerk Het kerkhof en de kerkhofmuur Het pad naar de kerk Overzicht van de historische evolutie Bibliografie Archivalische bronnen Andere onuitgegeven bronnen Publicaties Online publicaties Beschrijving en inventaris van de erfgoedelementen binnen de afbakening huidige toestand Bouwhistorische en materiaal-technische beschrijving van het gebouw Exterieur Interieur Inventaris van de erfgoedelementen Exterieur Interieur Nota schadebeeld huidige toestand Exterieur Interieur Behandelingsadvies en besluit Exterieur Monumentale trapheuvel Kerkhof en kerkhofommuring Onroerende interieurelementen Vast meubilair Orgel Roerende interieurelementen Beschrijving van de erfgoedwaarden Historische, in casu architectuurhistorische waarde Wetenschappelijke, in casu landschappelijke waarde Visie op het toekomstige beheer Visie

4 5.2. Hoofddoelstellingen Nevendoelstellingen Opsomming van de MAATREGELEN Noodzakelijke onderhouds- en instandhoudingswerken voorafgaand aan de restauratie Voorafgaande onderhoudswerken Voorafgaande instandhoudingswerken Restauratie Dringende werken Structurele maatregelen (binnen de tijdsduur van dit beheersplan) Onderhoud erfgoedelementen: wederkerende maatregelen Exterieur Interieur Omgevingswerken Overzicht van de maatregelen tabelvorm Manier en tijdstip van opvolging Restauratie Onderhoud: wederkerende maatregelen Bijlagen

5 1. IDENTIFICATIE EN AFBAKENING VAN HET BEOOGDE GEBIED (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg) De Sint-Maria Magdalenakerk bevindt zich aan de Bergstraat te Neerlanden (Landen), Afb. 1: Sint-Maria Magdalenakerk Kadastraal is het gebouw gelegen in de 14 de afdeling Landen/Neerlanden, sectie B, nummer Het omliggende kerkhof heeft nummer 268b. Afb. 2: Detail kadasterkaart Neerlanden (01/01/2016). De kerk bevind zich in het in 1919 beschermde dorpsgezicht Dorpskern van Neerlanden 1 en werd een jaar later, op 8 juni 1995 beschermd als monument Parochiekerk Heilige Maria Magdalena Definitieve beschermingsbesluit ID: 2689 ( ), Dorpskern Neerlanden, 2 Definitieve beschermingsbesluit ID: 2848 ( ), Religieuze gebouwen, 5

6 In 2014 werd deze bescherming als monument uitgebreid tot inbegrip van het orgel Parochiekerk Heilige Maria Magdalenakerk: orgel 4. Afb. 3: Plan met aanduiding van de verschillende beschermingen. Afb. 4: Fricx (1712) 3 AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2017: Parochiekerk Heilige Maria Magdalena, Inventaris Onroerend Erfgoed [online], 4 Definitieve beschermingsbesluit ID: 5630 ( ), Parochiekerk Heilige Maria Magdalena: orgel, 6

7 Afb. 5: Villaret ( ) 7

8 2. HISTORISCHE NOTA 2.1. Ontstaan van het dorp Neerlanden Ligging en etymologie (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg) Neerlanden is een samenstelling van neer - afwaarts, naar beneden - en landen, wat bebouwde vruchtbare landerijen betekent. Het dorp ontleent zodoende zijn naam aan het naburige Landen en duidt op de ligging ten opzichte van dit oude stadje, dat reeds in de tijd der Merovingers vermaardheid had wegens de verblijfplaats van de hofmaier Pepijn I, de stamvader van het beroemde huis der Karolingers, waaruit Karel de Grote voortkomt. 5 Neerlanden, in Latijnse oorkonden vermeld als vicus landensis of Landen inferior, behoorde vanaf de Merovingische tijden tot het graafschap Haspengouw. De 6 de -7 de eeuw is voor het vruchtbare Haspengouw een periode van betrekkelijke rust en tevens een periode van kerstening. Wanneer in 843 het rijk van Karel de Grote wordt verdeeld onder diens drie kleinzonen komt het gebied te liggen in het Middenrijk, meer bepaald in het hertogdom Neder-Lotharingen. De vele dorpen in de regio hebben gedurende vele eeuwen allen hun eigen geschiedenis en blijven doorheen de middeleeuwen als afzonderlijke dorpen bestaan. Aan het begin van de 12 de eeuw kwam het onder het gezag van de graven van Leuven en ging vervolgens beurtelings over van het huis van de Hertogen van Brabant naar het huis van Bourgondië en het huis van Oostenrijk (Habsburg). Na de troonsafstand van Karel V (1555) werd het immense rijk, bestaande uit Oostenrijk, de Nederlanden, Spanje, Napels en Sicilië, gesplitst. De Nederlanden en Spanje kwamen onder heerschappij van Filips II. Kerkelijk behoorde het gebied tot het bisdom Luik totdat het onder Philips II in 1559 overging tot het nieuw gevormde aartsbisdom Mechelen. Die toestand bleef tot de Franse omwenteling in Daarna kwam het terug onder het gezag van de Luikse bisschopsstoel om midden 20 ste eeuw wederom bij het aartsbisdom Mechelen te worden gevoegd. Afb. 6: Fricx (1712) 5 De oudste vermelding van het toponiem Landen dateert uit Landane (genitief). Landen is te reconstrueren als Londhiniom, wat zoveel betekent als "de nederzetting van Londhinios". TEEUWEN, N., geschiedenis van Landen, inleiding. 8

9 De oorspronkelijke benaming van het dorp is niet Neerlanden, maar Nederlanden. Bij de latere aanduiding van de lage landen bij de zee met inbegrip van alle provincies in noord en zuid als de Nederlanden werd de naam van het dorp, die verwijst naar de ligging ten opzicht van de stad Landen, op Neerlanden gehouden. Het vroegste voorkomen van de naam Ne(d)erlanden is in een oorkonde van 1116, waarin Alexander II, bisschop van Luik, meldt dat Hildegundis, weduwe van Renier van Dormaal, met zijn goedkeuring de kleine tiende van een hoeve gelegen in villa de Nederlanden, geschonken heeft aan de Norbertijnen abdij van Park (Heverlee). 6 In de oude oorkonden werd echter ook meermaals de term Landen gebruikt om Neerlanden aan te duiden. Neerlanden en de abdij van Sint-Geetrui te Leuven In de geschiedenis van Neerlanden heeft de abdij van Sint-Geetrui te Leuven van de orde der reguliere kanunniken van Sint-Augustinus een bijzondere rol gespeeld. Deze abdij, gesticht als proosdij in 1206 door hertog Hendrik I van Brabant, bekwam van haar stichter het begevingsrecht van verschillende kerken en tevens het recht op de grote en kleine tienden in die parochies. 7 De schenking van het patronaatschap van de kerk van Neerlanden, met de grote en kleine tienden, gebeurde in Deze schenking werd in 1230 bevestigd door de bisschop van Luik, Jan de Apia, en in 1231 door kardinaal Otto, pauselijk legaat. Vanaf dan zijn het de leden van de adellijke en hertogelijke abdij van Sint-Geertrui die te Neerlanden de pastorale zorg zullen waarnemen en dit tot in Afb. 7: De Sint-Geertrui abdij in de 17 de eeuw Antonius Sanderus, Chorographia Sacra Brabantiae, TEEUWEN, N., geschiedenis van Landen, inleiding. 7 Het tiendrecht was oorspronkelijk een kerkelijke belasting ten voordele van de plaatselijke parochies, vooral voor het onderhoud van de parochiekerken en van de parochiegeestelijkheid en ten laste van de parochianen die en tiende deel van de oogst aan vruchten van hun landbouwbedrijf (grote tienden) of van hun veestapel en van hun tuinbedrijf (kleine tienden) afstonden. TEEUWEN, N., Geschiedenis van Neerlanden de abdij van Sinte-Geertrui te Leuven en Neerlanden. 8 Zie bijlage 8.6 voor de lijst met pastoors van Neerlanden en abten van Sint-Geertrui die in het parochiaal archief voorkomen. 9

10 2.2. Korte geschiedenis van Neerlanden en historische evolutie van haar kerk (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg) De heilige Maria Magdalenakerk, vroeger Sint-Aldegondiskerk, kijkt vanop een hoogte neer op het dorp dat is gelegen in de vallei van de Molenbeek. Vermoedelijk stond hier reeds in de 10 de -11 de eeuw een houten kerkje of kapel. Hierover kon echter geen informatie worden gevonden. Vanaf 1221 kwam het patronaatschap van de kerk toe aan de abdij van Sint-Geertrui te Leuven. De abdij had nu naast het recht om de nieuwe pastoors te benoemen ook de plicht het gebouw te onderhouden, herstellen en vernieuwen. 9 Uit het Registrum archivale et memorale parochice de Neerlanden is geweten dat de regio meermaals ten prooi viel aan plunderingen en vernielingen. Zo werd Neerlanden in de jaren geplaagd door een bende hervormden (bosgeuzen) die veel schade aanbrachten in het dorp en de kerk. In de parochieregisters is er sprake van schade aan het dak van het koor, de vernieling van het kerkmeubilair en van de vensters. De herstellingen werden doorgevoerd op last van kerkmeester Martinus Kempeneers. Pastoor Benedictus Van der Hofstadt had in 1566 op eigen kosten reeds een nieuwe koorvloer laten plaatsen. Item int jaer vyfthien hondert ende sessensestich stilo leondiensi ni fallor octava et nona aprilis vid. Feria 2a et 3a post dominicam palmarum hebbe ic heer benedictus vander hofstadt den choor vander kercke van Neerlanden gratis doen plaveijen op mynen cost ende last. In 1569 liet hij aan de rechterzijde (naar Attenhove) een nieuw glas-in-loodraam plaatsen met daarop de wapenschilden van zijn vader en moeder. 10 Tussen 1578 en 1599 kreeg Neerlanden meermaals te maken met uitbraken van de pestepidemie. De kerkregisters vermelden hierbij uitzonderlijk hoge aantallen van sterfgevallen. De ontvolking van het gebied was zo groot dat de aartsbisschop van Mechelen, Johannes Hauchin, op 6 mei 1587 het verzoek van Adrianus de Beaufort, prelaat van de Sint-Geertruiabdij, om de parochies Neerlanden en Opdormaal te verenigen, inwilligde. In 1599 zou ook pastoor Van der Hofstadt bezwijken aan de pest. In 1608 werd de kerk geplunderd en in brand gestoken door baanstropers. De abt van de abdij van Sint- Geertrui verklaart in een acte van oktober 1609 dat de abdij de kerk zal laten heropbouwen. Na zijn aanstelling tot eerste gemijterde abt van de Sint-Geertruiabdij gaf Winandus de la Margelle, voormalig priester te Neerlanden, opdracht te starten met de bouw van een nieuw hoogkoor en sacristie op de grondvesten van de oude kerk (Afb. 8-Afb. 9). 9 Zie bijlage 8.6 voor de lijst met pastoors van Neerlanden en abten van Sint-Geertrui die in het parochiaal archief voorkomen. 10 De vroegere glasramen waren in 1568 door de Geuzen stukgeslagen. FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedicus Van der Hofstadt, en J.-F. von Brachell, , p

11 Afb. 8: Hoogkoor en sacristie van zicht op de noordzijde. Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). Afb. 9: Hoogkoor en sacristie van zicht op de zuidoostzijde. Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). De werken aan het koor gingen in 1643 van start en werden in 1659 afgerond met de plaatsing van een nieuw hoogaltaar met schilderij van Gaspar de Crayne. Zowel op het altaar als op de sluitsteen van het kruisgewelf van het koor prijkt het wapenschild van de la Margelle (Afb. 10). 11 Afb. 10: Wapenschild van Winandus de la Margelle op de sluitsteen van het kruisgewelf van het koor Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). Enkele decennia later, in 1693, raakte het gebied en de kerk opnieuw zwaar gehavend bij de slag bij Neerwinden. In deze strijd tussen het Franse leger van Lodewijk XVI, onder leiding van de hertog van Luxemburg en het leger van de Liga van Augsburg onder Willem III van Oranje-Nassau 12 waren de randgemeenten het slachtoffer van diefstal, plunderingen en verwoestingen. In de dorpen Neerwinden, Laar en Neerlanden, waarlangs de troepenmacht van Willem III was gelegerd, was geen enkel huis nog bewoonbaar. Schuren en stallingen waren verwoest, kerken leeggeroofd De toenmalige pastoor was Theodatus de Huyet et Davied ( ). 12 Koning van Engeland en stadhouder van de Nederlandse Republiek. 13 Deze slag wordt beschouwd als de bloedigste van de 17 de eeuw. RAHIER, H., L HOMME, A., De veldslagen van Neerwinden, heemkundige Kring Landen. 11

12 Afb. 11: Idée du camp de battaille de Neerwinde le 29 de jullet Na de slag bij Neerwinden bleef de kerk van Neerlanden drie jaar lang zonder herder. De in 1696 nieuw aangestelde pastoor Johannes Fredericus von Brachell wachtte de zware taak de gehavende kerk en pastorie te herstellen en opnieuw te voorzien van materiaal. Bij zijnen aankomst te Neerlanden vond pastoor von Brachell gheen huys om te wonen, geen bier om te drincken, gheene legerstaede om te slaepen. 14 Het herstel van de kerk zou niet zonder problemen verlopen. Volgens de statuten van Haspengouw en het aloude gebruik was de abt van Sint-Geertrui ertoe verplicht al het zakelijk tot uitoefening van de godsdienst te verzekeren. In de rekeningen van 1703 wordt echter vermeld dat er reeds op 13 juni 1697 een verzoek tot de aartsbisschop van Mechelen was gericht waarin pastoor von Brachell klaagt over het feit dat de abt doof bleef ten overstaan van de bittere klachten en de statuten van Haspengouw niet wou nakomen. Gezien noch de abt, noch de gemeente de kosten voor het herstel van de kerk wilde dragen, was het dak van het gebouw zo bouwvallig geworden dat men het jaar voor jaar moest lappen en stoppen om de regen buiten te houden. Er waren geen glazen vensters, noch in de beuk noch in het koor van de kerk, de kerkzolder lag, onder en boven, erger dan een koestal, er waren geen plaveien in de kerk, geen antependia noch altaardwalen, 15 In 1711 werd de abt er toch toe gebracht de herstellingen uit te voeren. Om dit te bevestigen werd er een akte opgesteld door de advocaten Baerts te Thienen en Essineur te Leuven. ten overstaen van twee advocaeten Essineus ende Baerts tot Thienen, ende naer een lanchdurig proces tusschen den tiendenaer en die gemeynte, heeft abt de Pallant de kercke, toren, parveys enz totaliter gerepareert, doch bij maniere van almoes gelyeck dat noch abten van St-Geert r bij wyze van almoes die kercke gerepareert hebben. Nota. Die gemeynte heeft alle materialen tot hunne last bygehaalt. Tselfde jaer is de kerk gewit en de tiendeklok opgehangen FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedicus Van der Hofstadt, en J.-F. von Brachell, , p Archief van de parochie losse stukken. 16 FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedicus Van der Hofstadt, en J.-F. von Brachell, , p

13 In 1712 werd er met vrijwillige giften een kerkhorloge aangekocht. Een jaar later werd het toenmalige schip voorzien van een lambrisering en werd het gebouw geplaveid met slechte witte stenen. Ook werd er aan het kerkhof een stenen trap gemaakt met dezelfde stenen die eertijds hebben gediend aan het hoogaltaar. De fondsen hiervoor kwamen gedeeltelijk van de heilige geesttafel, uit de inkomsten der kerk, uit aalmoezen en uit de opbrengst van de granen die in de kerk waren ondergebracht ten tijde van oorlog. 17 Onder abt de Herzelle werden in 1723 de vensters van het koor ofwel toegemaakt ofwel van bovenaf verkleind en voorzien van ijzeren staven en ruiten. In 1724 werd er een trap aangebracht in de toren en in 1734 werd het torenkruis gemaakt. 18 Hoewel het koor en de sacristie in het midden van de 17 de eeuw reeds volledig werden vernieuwd doet de opsomming van de werken die aan het einde van de 17 de eeuw en het begin van de 18 de eeuw aan het kerkgebouw (schip en toren) werden uitgevoerd, verondersteld dat het hier steeds ging om herstellingen aan het oude, mogelijk nog originele, kerkgebouw. 19 In het midden van de 18 de eeuw werden er plannen opgemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk (Afb. 12- Afb. 14). Deze plannen werden echter niet uitgevoerd. Afb. 12: Plan, élévations des façades latérale et principale et coupe, verticale de l'église de Neerlanden d.d AGR, Cartes et plans manuscrits, I, nr Afb. 13: Plan, élévations des façades latérale et principale et coupe, verticale de l'église de Neerlanden d.d AGR, Cartes et plans manuscrits, I, nr Archief van de parochie losse stukken: Manuscrip Von Brachell, p. 186; FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedicus Van der Hofstadt, en J.-F. von Brachell, , p Archief van de parochie losse stukken 19 Noch uit het bronnenonderzoek noch uit het bouwhistorisch onderzoek in situ kon worden opgemaakt hoe dit gebouw was opgevat. 13

14 Afb. 14: Plan, élévations des façades latérale et principale et coupe, verticale de l'église de Neerlanden d.d AGR, Cartes et plans manuscrits, I, nr In plaats van een volledig nieuwe kerk te bouwen werden in 1760, in opdracht van de toenmalige abt van de Sint-Geertruiabdij Louis-Ernest de Leefdael, enkel het oude schip en de westtoren afgebroken en vervangen door de huidige constructie (Afb. 15-Afb. 16). 20 Afb. 15: Toren van Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). Afb. 16: Schip en toren van 1760 zicht op de zuidzijde. Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). 20 De toenmalige pastoor was Andreas de Renesse à Baar ( ), die nadien abt werd van de Sint-Geertruiabdij en wiens graf zich in het koor bevindt. 14

15 Bij de bouw van het nieuwe schip werden de oorspronkelijke hoge rondboogvensters in de eerste travee van het koor aangepast naar het niveau van deze van het nieuwe schip (Afb. 17). Afb. 17: Hoogkoor en schip detail vensters. Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). Net als Winandus de la Margelle zijn aandeel in de bouw van het koor benadrukte door de plaatsing van zijn wapenschild op de sluitsteen van het koorgewelf en het hoogaltaar, liet ook Louis-Ernest de Leefdael zijn stempel achter in de vorm van een gedenksteen met wapenschild boven het portaal van de nieuwe kerk (Afb. 18). 21 Afb. 18: Gedenksteen met wapenschild van Louis-Ernest de Leefdael. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De 17 de -eeuwe trap voor het kerkgebouw werd in 1773 verbreed. 22 Ten gevolge van de Franse Revolutie werd de kerk in 1801 tijdelijk gesloten en ging de eigendom van het gebouw in 1802 over in handen van de gemeente Neerlanden. Buiten het verlagen van de grond van het kerkhof rond de kerk in , het plaatsen van een doksaal met Clerinxorgel in 1842, en enkele herstellings- en restauratiewerken (voornamelijk aan het dak en de ramen), gebeurden er in de 19 de eeuw geen verdere aanpassingen of verbouwingen aan het kerkgebouw. 21 De gedenksteen werd midden jaren 2000, op klaarlichte dag, gestolen. Eenzelfde gedenksteen met wapenschild van de Louis-Ernest de Leefdael bevindt zich boven het portaal van de abdijhoeve van Sint-Geertrui te Leuven. 22 Archief van de parochie losse stukken. 15

16 Ook in de 20 ste eeuw werden er weinig of geen werken aan het kerkgebouw uitgevoerd. Afb. 19: Maria-Magdalenakerk (toen nog Sint-Aldegondiskerk) begin 20 ste eeuw. Na de tweede wereldoorlog werden de glas-in-loodramen voorzien van voorzetramen in plexiglas. De metalen leuning aan de grote trap (Afb. 19) dateert vermoedelijk ook van na WO II. Rond 1970 werd beslist om de smalle Bergstraat opnieuw aan te leggen en te verbreden. Hierbij moest een deel van de trapheuvel plaatsmaken voor de nieuwe doorgang. De oude trap (Afb. 19) werd deels verwijderd en vervangen door een hoge betonnen keerwand. Het bovendeel van de oorspronkelijke trapconstructie bleef echter wel liggen maar raakte gedeeltelijk bedolven onder het opgeworpen aarden talud (Afb. 20). Afb. 20: Maria-Magdalenakerk in Studiebureau Monumentenzorg (26/07/2017). 23 Archief van de parochie losse stukken. Deze verlaging betrof vermoedelijke enkel het gedeelte voor de toren voor de (her)aanleg van de monumentale trap. Cf. punt 3.1 Bouwhistorische en materiaal-technische beschrijving van het gebouw. 16

17 Op oude foto s is te zien dat de kerk een eenvoudig interieur had met gestukte muren en plafonds. Het plafond was voorzien van een lichte verflaag met donkere accenten op de gewelven. De muren droegen een steentekening. De onderste helft van de muren in het koor waren voorzien met een textielwand (Afb. 21). Deze lijn werd optisch doorgetrokken in het schip door op dezelfde hoogte een iets donkerdere steenen/of sjabloontekening aan te brengen (Afb. 21-Afb. 22). Afb. 21: Binnenzicht vanaf het doksaal. KIK-IRPA, cliché M (d.d. 1974). Afb. 22: Binnenzicht vanaf het koor. KIK-IRPA, cliché M (d.d. 1974). Recentere foto s tonen een egale beschildering met een ecru verflaag voor het overgrote deel van het plafond en de wanden. De gewelfvlakken in het koor dragen een okerbruine beschildering en de gewelfbogen, gordelbogen en pilasters zijn wit met okerbruine accenten. Afb. 23: Binnenzicht vanaf het doksaal. KIK-IRPA, cliché X (d.d. 2014). Afb. 24: Binnenzicht vanaf het koor. KIK-IRPA, cliché X (d.d. 2014). Sinds 1977 maakt Neerlanden deel uit van de fusiegemeente Landen. In 2014 werd de kerk gesloten voor de eredienst. 17

18 2.3. Het kerkhof en de kerkhofmuur (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg en Architectengroep PSK) Het doode kerkhof zoo noemde men het cirkelvormig perceel gronds dat het kerkhof bijna gans omsluit, behoorde der abdij en was in het begin der vorige eeuw met bomen beplant, zoo rechts als links opgaande ter kerk. 24 De vroegste iconografische voorstelling over het bestaan van een kerkhof vinden we terug op de kaart van Ferraris (Afb. 36) onder vorm van de aanduiding van kruisjes, die op de aanwezigheid van graven duidt. Op deze kaart is tevens de weg ten zuiden van het kerkhof aan weerszijden afgezoomd met laanbomen en wordt ook op de (vermoedelijke) omtrek van het kerkhof een aanplanting van bomen weergegeven. Naar een precieze terreinafbakening en inplanting van gebouwen is gebleken dat de Ferrariskaart echter weinig betrouwbaar is, zodat deze bevindingen met de nodige voorzichtigheid moeten genomen worden. De Ferraris kaart geeft over het algemeen wel steeds de omgevingssfeer van een site weer, zodat we over de aanwezigheid van een vroegere afbakening van het kerkhof met bomen of hogere heesters hierin toch een zekere bevestiging mogen vinden. De overige geraadpleegde historische kaarten geven geen verdere verheldering of aanduiding over het bestaan van een kerkhof en dus ook niet over de wijze van afbakening. Enkel de Atlas der Buurtwegen (Afb. 39) brengt enige verheldering: hierin is enerzijds een afsluiting ingetekend ten noorden (buitenkant) van het kerkpad (Chemin n 20), dat dus blijkbaar weldegelijk over het kerkhof liep, terwijl er langsheen het Z-W stuk van dit kerkpad, dat terug afdaalde naar de (huidige) Bergstraat eveneens een afsluiting staat ingetekend, maar dit keer langs de kerkhofzijde, hetgeen erop wijst, dat dit pad buiten het kerkhof lag. De voorstelling van deze afbakening, ingetekend als streepbolletjes lijn, wijst op een afsluiting onder vorm van een hekwerk, al dan niet met haagbeplanting. Uit de archieven van het IRPA-KIK blijkt dat de site reeds in de 17 de eeuw als begraafplaats werd gebruikt. Het beeldmateriaal en de historische informatie vermelden zo 4 historische grafstenen die zich op het kerkhof van Neerlanden bevonden. Het betreft telkens kruisvormige grafstenen in grijswit verweerde Maaskalksteen met op de uiteinden gelobde armen. Bij prospectie van het kerkhof zijn slechts twee van deze vier grafstenen teruggevonden, de ene, opgesteld tegen de noordgevel van het koor, de tweede enkele meters verder, plat ingewerkt in de grond. Uit bevraging ter plaatse blijkt, dat bij het aanleggen van de asfaltverharding aan het portaalplein, gelijktijdig met de aanleg van het hellend vlak (anno +1971) twee oude omgevallen grafstenen, die zich in de zone links van het inkomportaal bevonden, mee zouden bedolven zijn met asfalt. Het staat evenwel niet onomstotelijk vast dat deze grafstenen niet voorafgaand werden geruimd, noch dat het hier twee van de vier gearchiveerde exemplaren betreft. 24 FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedicus Van der Hofstadt, en J.-F. von Brachell, , p

19 Cultuurhistorisch waardevolle grafstenen Binnen het onroerend erfgoed zijn sommige elementen van die aard dat ze helemaal geen economisch nut hebben. Deze elementen worden dan ook om die reden als ZEN-Erfgoed beschouwd. Meer bepaald handelt het hier over volgende elementen waarvoor een erkenning als ZEN-erfgoed wordt aangevraagd: Grafkruis in gehouwen natuursteen -datum behorende tot Lambrecht Everaert ( ) maaskalksteen met gebeitelde inscripties en voorstelling van gekruisigde Christusfiguur uiteinden van zijarmen en kruishoofd met elk drie gelijkwaardige lobben objectnummer KIK 2301 permalink: momenteel opgesteld aan noordgevel kerkkoor (Afb. 25) Afb. 25: Grafkruis Lambrecht Everaert (+1630-) KIK objectnummer 2301 permalink: en ArchitectengroepPSK nv (2017) Grafkruis in gehouwen natuursteen -datum behorende tot Lenaert de Greve ( ) maaskalksteen met gebeitelde inscripties en voorstelling van gekruisigde Christusfiguur uiteinden van zijarmen en kruishoofd met elk drie lobben, waarvan de middelste groter is uitgewerkt kruishoofd beduidend langer dan zijarmen objectnummer KIK 2305 permalink: (Afb. 26) 19

20 Afb. 26: GrafkruisLenaert de Greve (+1656-) KIK objectnummer 2305 permalink: Grafkruis in gehouwen natuursteen -datum behorende tot Franciscus Istas (+17..) en echtgenote Catharina Lowet (+17..), Jan Istas (+1749) en echtgenote Maria Mys (+1744), Guilliam Istas (+1759) maaskalksteen met gebeitelde inscripties en medaillon in basreliëf, voorstellende een H.Hart monogram met inscriptie IHS uiteinden van zijarmen en kruishoofd met elk vijf grote en twee kleine lobben de kruisvoet is weerzijden voorzien van een gelobde verbreding, die deels in de bodem is verzonken objectnummer KIK 2307 permalink: (Afb. 27) Afb. 27: GrafkruisLenaert Franciscus Istas (+17..) en echtgenote Catharina Lowet (+17..), Jan Istas (+1749) en echtgenote Maria Mys (+1744), Guilliam Istas (+1759) KIK objectnummer 2307 permalink: 20

21 Grafkruis in gehouwen natuursteen -datum 1749 behorende tot Jan Lowet (+1767) en echtgenote Maria Vrancken(+1754) en Deo-Datus Van Herck (+1749) maaskalksteen met gebeitelde inscripties en medaillon in basreliëf, voorstellende een H.Hart monogram met inscriptie IHS uiteinden van zijarmen en kruishoofd met elk vijf grote en twee kleine lobben het kruisbeen is halverwege weerzijden voorzien van een driedelig gelobde verbreding, waaronder het kruisbeen doorloopt tot in de grond objectnummer KIK 2308 permalink: momenteel uitgegraven en plat neergelegd op het kerkhof ter zijde van de noordelijke koorgevel (Afb. 28) Afb. 28: Grafkruis Jan Lowet (+1749-) KIK objectnummer 2308 permalink: en ArchitectengroepPSK nv (2017) Het beeldmateriaal van het IRPA-KIK maakt eveneens duidelijk dat voormalige graven in het recente verleden werden geruimd. Het fotomateriaal uit 1944 en 1974 geeft een beeld van het zuidelijk kerkhof met grafstenen en metalen kruisen waarvan een groot deel reeds werd verwijderd. (Afb. 29, Afb. 31). De motivatie voor het wegnemen van graven kan niet exact worden achterhaald. Enerzijds is het aannemelijk dat plaatsgebrek een mogelijke aanleiding was, anderzijds wordt sporadisch ook vermeld dat het kerkhof in het verleden meermaals onderworpen is geweest aan verschillende wijzigingen zoals het verlagen van het kerkhof in 1820 en de aanpassingen aan de toegangsweg naar de kerk en het kerkhof 21

22 met het verdwijnen van chemin n 20, de aanleg van de monumentale trappenpartij vanaf de Bergstraat en nadien de her-aanleg van een toegangsweg vanaf de lager gelegen Bergstraat naar het portaalplein. Buiten enkele verwijzingen naar werkzaamheden aan omliggende constructies, zoals reeds hoger hernomen, is er over de toestand en verdere evolutie van de trap en van het kerkhof weinig terug te vinden in de historische bronnen, behoudens in de beschrijving door G. Lefèvre in Annales de la société royale d archéologie de Bruxelles, 8 (1894) blz. 279 tot 283, geschreven naar aanleiding van het beeldhouwwerk van de H.H. Maria Magdalena, gemaakt in opdracht van Winand de la Magrelle door J. Duquesnoy, getiteld Un chef-d oeuvre ignoré : L église est accessible du côté de l ouest par un escalier plus mal entretenu que le reste; les pierres de taille dont il est construit sont ou brisées, ou enfoncées, ou écartées de leur position régulière, et il faut un jarret solide (stevige benen hebben) pour atteindre le sommet sans trébucher. Lorsqu on y est arrivé, on s aperçoit que l église est entourée d un cimetière non cloturé; il n y a pas même une haie. On vous montre les sentiers rayés par les chiens divaguants. On ne s imagine pas une situation plus misérable. Onder het hierboven hernomen punt 3.2 Korte geschiedenis van Neerlanden en historische evolutie van haar kerk werd reeds aangehaald, dat er in 1713 een stenen trap werd aangelegd aan het kerkhof, die in 1773 werd verbreed. Het is onwaarschijnlijk, dat het hier gaat om de monumentale trap, die in de zeventiger jaren van vorige eeuw werd afgebroken. Dit zou immers in tegenstrijd zijn met de latere voorstelling op de Atlas der Buurtwegen van 1841, waarop de Chemin n 20 halverwege tussen de Bergstraat en de kerk is ingeplant, hetgeen er op neer zou komen dat deze Chemin n 20 dan de eerder aangelegde trap zou moeten doorkruisen. Bovendien herneemt de Atlas geen enkele aanduiding van een imposante trappartij. Wij vermoeden dan ook dat de hogervernoemde trap uit 1713 hetzij enkel de verbinding vormde tussen deze Chemin n 20 en het kerkhof, of dat het hier een andere trap betrof, die mogelijkerwijze de verbinding vormde tussen het kerkhof en de Sint-Truidenbaan, doch dit kan niet uit enig ander materiaal worden afgeleid. Onder het hierboven aangehaalde punt wordt tevens vermeld, dat de grond van het kerkhof in 1820 werd verlaagd. Ook hier kan men enkel vermoeden, dat het de zone betreft aan de zuidwestzijde, ter hoogte van de Kerkesteeg, zoals de Chemin n 20 was vernoemd. Mogelijkerwijze ging deze verlaging van het kerkhof gepaard met het afschaffen van Chemin n 20 en met de aanleg van de eerder genoemde monumentale trappartij voor het kerkportaal, doch dit is evenmin vaststaand. Op een foto van het Commissiariaat Generaal voor de Passieve Luchtbescherming uit 1944, bewaard door het KIK is te merken, dat de Z-O voorrand van het kerkhof begroeid was met laag struikgewas (Afb. 29). Afb. 29: Maria-Magdalenakerk KIK-IRPA, cliché B (d.d.1944). 22

23 In elk geval is op de -eerder vage- luchtfoto van 1971 (Afb. 30) te zien, dat de Chemin n 20 dan verdwenen is en dat hierop het kerkhof ononderbroken doorloopt, tot tegen de Bergstraat (zie rode stippellijn). Ook zijn de contouren van de monumentale trap duidelijk te onderscheiden. Afb. 30: Luchtfoto (1971) Mondelinge bronnen bevestigen, dat bij de latere aanleg van de huidige hellende weg naar de kerk (na 1971) een gedeelte van het kerkhof, met name het kinderkerkhof werd afgeschaft om plaats te maken voor het hellend vlak. Het is pas rond 1974 dat de contouren van het kerkhof hun huidige vorm kregen. Zoals valt af te leiden uit de archieffoto van het KIK uit dat jaar (Afb. 31), werd er toen een nieuw hellend vlak aangelegd, vertrekkende aan de Z-O-hoek, van het kerkhof ter hoogte van de Bergstraat, tot voor het kerkportaal. Deze foto toont de overgang naar het kerkhof onder vorm van een niet-beplante aarden wal. Afb. 31: Maria-Magdalenakerk KIK-IRPA, cliché M (d.d.1974). Ingevolge het verbreden van de Bergstraat na 1974 moest het onderste gedeelte van de monumentale trap worden afgebroken om plaats te maken voor een keermuur, ten einde de grond van het steiler wordende talud op te vangen (Afb. 32). 23

24 Afb. 32: Keermuur langsheen de Bergstraat Architectengroep PSK (d.d.2017). Vermoedelijk werd terzelfdertijd het ingekorte kerkhof aan de Z-W zijde afgewerkt met een muur in gemetste natuursteenblokken (Afb. 33), in dezelfde stijl als de keermuur langsheen de Bergstraat. Afb. 33: Keermuur langsheen de Bergstraat en kerhof Architectengroep PSK (d.d.2017). Ook de imposante betonnen keermuur aan de noordzijde van het kerkhof stamt uit deze periode (Afb. 34). 24

25 Afb. 34: noordelijke keermuur Architectengroep PSK (d.d.2017). De verdere begrenzing van het kerkhof (N-O en Z-O) wordt momenteel gevormd door een afsluiting in industrieel vervaardigde betonpalen en -platen van recente makelij, die vermoedelijk in vervanging zijn gekomen van vroegere afsluithekken en haagbeplantingen en die verder eerder afbreuk doen aan het historische karakter van de site (Afb. 35). Afb. 35: begrenzingen kerkhof (N-O en Z-O) Architectengroep PSK (d.d.2017). 25

26 Het huidige kerkhof Het huidige kerkhof kan bezocht worden vanaf het portaalplein aan de twee zijden van de torenaanbouwen vooraan aan de zuidwestzijde van de site. Links naast de kerk gaat de asfaltverharding van het portaalplein over in de grindverharding van het kerkhof, rechts wordt het hoogteverschil tussen de schuin aflopende toegangsweg naar de Bergstraat en het portaalplein opgevangen door een keermuur met op het eind, tussen keermuur en gevel, de kerkhoftoegang met enkele traptreden omhoog naar het kerkhof. De kerk die diagonaal op de site is ingeplant, verdeelt het kerkhof in een noord- en zuidelijk deel. De graven bezetten de gehele site zonder vooropgesteld plan of patroon. Voor de positionering van de grafstenen, zijn de zijgevels van de kerk en de omgevende kerkhofmuren bepalend geweest met dwars op de zijgevels rijen grafstenen, die gaandeweg ombuigen t.o.v. de perceelgrenzen. Op het huidige kerkhof zijn geen bomen, noch andere beplantingen aanwezig. De restruimte tussen de grafstenen, evenals de voetpaden tussen de rijen is verhard met gebroken blauwkleurig grind. Ook braakliggende delen werden recentelijk nog volledig met een laag grind bedekt. Op de enkele historische grafstenen na, zijn er op het huidige kerkhof enkel graven uit de 20 ste en 21 ste eeuw aanwezig. De oudste resterende graven, daterend van de periode tussen de 2 wereldoorlogen liggen hoofdzakelijk in de nabijheid van de zijgevels van de kerk en het midden van het kerkhof. Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw blijkt, op uitzondering van een aantal bewaarde oudere en historische graven, een zekere globale evolutie van de bezetting door graven op het kerkhof doorheen de tijd waarbij de inname van het kerkhof achteraan begon, langsheen de perceelgrenzen verliep en gaandeweg, naarmate de rijen volzet waren, naar de voorzijde evolueerde. De meest recente graven bevinden zich dan weer tussen de andere graven in. Ter registratie van de actuele toestand van het kerkhof, werd voor de gehele site een topografische opmeting uitgevoerd (bijlage 8.8). Het kerkhof werd uitgetekend op een inplantingsplan met vermelding van alle graven met een nummering per graf. De bestaande toestand wordt verder verduidelijkt middels een fotografische reportage van de aanwezige graftekens op het kerkhof (bijlage 8.9). Architecturaal en cultureel waardevolle grafstenen Het betreft hier de grafmonumenten die -los van hun ouderdom- waardevol zijn omwille van hun specifieke stijl, architecturale vormgeving of artisanale bewerking en als dusdanig bepaalde unieke kenmerken bezitten, waardoor ze niet als massaproduct bestempeld worden, alsook de grafmonumenten van personen die een specifieke culturele of historische impact hebben gehad op de plaatselijke ontwikkeling. Zij zullen gerefereerd worden aan de hand van het door de stad Landen op te stellen evaluatie, in samenspraak met lokale historische en culturele verenigingen en in een later stadium als richtlijst worden toegevoegd aan dit beheersplan, met het oog op het realiseren van een evolutief kerkhofplan, waarbij de niet-waardevolle graven op termijn zullen plaats maken voor groenaanleg. 26

27 2.4. Het pad naar de kerk (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg en Architectengroep PSK) Het bestaan van een voetgangersweg die vanaf de pastorij over een opgaand straatje en het kerkhof recht naar de sacristie liep toont zich duidelijk op de oude kaarten van het gebied. Ook in de archiefteksten wordt deze kerkweg meermaals vermeld, meestal in verband met herstellingen aan de volder (het brugje over de beek) wat menigmaal aanleiding gaf tot onenigheid. In 1699 ontstond daarover een proces dat ten voordele van de pastoor werd uitgewezen. [ ] De stenen brug over de beek werd in 1701, ten laste van de abdij, gemaakt.[ ] In de winter van 1709 werd het volder bij hoogen waterstand vernietigd en in 1714 werd het hersteld door de gemeente. In 1736 werd de brug onder abt de Herzelles opnieuw hermaakt.[ ] Over dit bruggetje ging de kerkweg der pastorij en verder op het opgaande straatje en het kerkhof recht naar de sacristij. 25 Het korte straatje dat beneden het kerkhof rechts omkeert naar de grote weg werd in 1610 gesupprimeerd en beplant met bomen. In het begin van de 19 de eeuw kreeg het zijn eerdere bestemming terug. Aan het begin van de 18 de eeuw liet abt de Pallant, als heer van Neerlanden, een rij bomen planten op de openbare weg vóór de kerk en hoger naar Attenhoven toe. Deze bomenrij is duidelijk zichtbaar op de in opgemaakte kaart van Ferraris (Afb. 36). Afb. 36: Kaart van Ferraris ( ) De aanwezigheid van de kerkweg is op deze kaart minder zichtbaar maar tekent zich wel duidelijk af op de primitieve kadasterplannen (Afb. 37-Afb. 38) de kaarten van de Atlas der Buurtwegen uit 1841 (Afb. 39) en de Popp-kaart uit (Afb. 40). 25 FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedicus Van der Hofstadt, en J.-F. von Brachell, , p

28 Afb. 37: Primitief kadasterplan Provincie: VLAAMS-BRABANT Gemeente: NEERLANDEN Verzamelplan, Naam landmeter = Jacquemin. Afb. 38: Primitief kadasterplan Provincie: VLAAMS-BRABANT Gemeente: NEERLANDEN Sectie B, Percelen van 1 tot 412, 'Clte de l' église' Naam landmeter = Chamelot. 28

29 Afb. 39: Atlas der Buurtwegen (1841) Afb. 40: Popp-kaart ( ). Wat betreft de huidige toestand van het kerkpad verwijzen wij naar de ingetekende voorstelling in geel op onderstaande luchtfoto, waarop tevens de loop van de Dormaalbeek in blauw is aangeduid (Afb. 41). 29

30 Afb. 41: Luchtfoto (2016) Het eerste deel, ter hoogte van de noordelijke keerwand kerkhof is momenteel niet meer zichtbaar aanwezig, alhoewel het nog steeds op de kadasterplannen van 2016 (Afb.2) voorkomt, uitmondend op de Bergstraat. Enkel de Atlas der Buurtwegen uit 1841 (Afb. 28) geeft enig inzicht over dit deel van het kerkpad: naar alle waarschijnlijkheid bevond het zich binnen de begrenzing van het kerkhof zelf, hetgeen kan worden afgeleid uit de aanwezigheid van een op de Atlas ingetekende afsluiting aan de noordrand van het pad. Vermoedelijk is het pad, dat hier slechts een breedte van 1,40 m had, in een later stadium afgeschaft ingevolge de aanleg van de betonnen keermuur (Afb. 42). Afb. 42: betonnen keermuur noordzijde Architectengroep PSK (d.d. 2017). De wijze waarop vroeger de hoogteverschillen vanaf de Sint-Truidenstraat, naar het kerkhof werden opgevangen (hellingen of trappen?) is niet eenduidig op het historisch kaartmateriaal terug te vinden. Volgens de Atlas der Buurtwegen sluit het kerkpad (Chemin nr. 20) namelijk niet rechtstreeks aan op de Bergstraat (Chemin nr. 7), zoals op het kadasterplan, maar loopt het verder door aan de portaalzijde van de kerk, om pas op het zuidoostelijke uiteinde van het kerkhof terug aan te sluiten op de Bergstraat, op de plaats, waar ook nu de hellende toegangsweg naar boven begint. Tussen beide wegen was er een spievormige groene strook, die vermoedelijk een talud vormde tussen Chemin nr. 7 en 20, hetgeen er op 30

31 duidt, dat het kerkpad vanaf de zuidelijke hoek van het kerkhof hellend omhoog liep tot voor het kerkportaal en daarna verder door -nagenoeg horizontaal- de noordwestelijke afbakening vormde van het kerkhof, tot op de noordelijke hoek, waar het pad vervolgens terug afdaalde naar de huidige Sint- Truidenstraat. Op de Atlas der Buurtwegen is naast de oplopende weg naar het kerkportaal, zuidelijk van het kerkhof eveneens een omheining ingetekend, wat er op wijst, dat het kerkhof vroeger aan deze Chemin nr 20 grensde. Dit stemt overeen met de mondelinge bronnen, die vermelden dat bij de aanleg van de huidige asfaltweg naar boven een deel van het kerkhof, waar zich de kindergraven bevonden, werd ingenomen. Ditzelfde valt ook af te leiden uit de positie van het hekwerk rond het portaalpleintje, dat voorkomt op de foto van de voormalige trap (Afb. 19). De monumentale trap zelf is op deze kaart evenwel niet weergegeven. Het deel van het kerkpad, vanaf de noordelijke hoek van het kerkhof afhellend tot aan de Sint- Truidenbaan is momenteel niet meer zichtbaar aanwezig, tenzij onder vorm van een smalle braakliggende strook tussen de perceelsafsluiting van woning nr 10 (Sint-Truidenstraat) en deze van de naastliggende weide (Afb. 43-Afb. 44), waarvan de breedte momenteel slechts 0,80 m bedraagt, waar deze volgens de Atlas der buurtwegen 4,00 m was. Afb. 43: aansluiting terrein t.h.v. Sint-Truidenbaan Architectengroep PSK (d.d. 2017). 31

32 Afb. 44:braakliggende strook t.h.v. perceelgrens woningnr. 10 Architectengroep PSK (d.d. 2017). Uit navraag bij omwonenden blijkt, dat het vroegere kerkpad zich onder de huidig aangelegde zij-tuin met trappartij naast de garage van woning nr. 10 zou bevinden (Afb. 45), hetgeen logisch lijkt, omdat het zich dan nagenoeg tegenover het huidige voetpad aan de overzijde van de Sint-Truidenbaan zou uitmonden, zoals trouwens ook hernomen op alle primitieve kadasterplannen (Afb. 26-Afb. 27) de kaarten van de Atlas der Buurtwegen uit 1841 (Afb. 28) en de Popp-kaart uit (Afb. 29). Afb. 45: zijtuin woningnr. 10 t.h.v. Sint Truidenstraat Architectengroep PSK (d.d. 2017). Digitale superpositie van o.a. de Atlas der Buurtwegen en de recente luchtfoto bevestigt deze bevindingen (Afb. 46), alhoewel deze dan blijkbaar niet overeenstemmen met de kadasterplannen van

33 Afb. 46: superpositie Atlas der Buurtwegen (1841) en luchtfoto (2017) Weliswaar bevindt er zich een recente paalsteen op de huidige perceelsafsluiting van woning nr. 10, overeenkomstig het kadasterplan (Afb. 47). Afb. 47: paalsteen op perceelgrens woningnr. 10 t.h.v. Sint Truidenstraat Architectengroep PSK (d.d. 2017). Dit neemt evenwel niet weg dat er zich onder de tuinaanleg nog een tweede paalsteen kan bevinden, ter hoogte van de vermoedde vroegere ligging van het voetpad, waarvan de begrenzing niet meer voorkomt op de recente kadasterplannen. Om deze tegenstrijdigheid uit te klaren zou een verdere kadastrale analyse, gekoppeld aan een geografische opmeting noodzakelijk zijn, doch dit is echter slechts zinvol indien uit de verdere ontwikkeling van dit beheersplan zou blijken dat er een absolute voorkeur is voor een integrale heraanleg van de originele situatie met herstel van de eigendomsrechten. Aan de overzijde van de Sint-Truidenbaan is het vroegere kerkpad (Chemin nr. 20) nog duidelijk aanwezig onder vorm van een ±4,00 m brede grasstrook (Afb. 48), die ook als dusdanig door de gemeentelijke diensten wordt onderhouden en die aansluit op de weg en parking voor de Beekhoeve. 33

34 Afb. 48: zicht kerkpad Chemin 20 t.h.v. Sint Truidenstraat en Beekhoeve Architectengroep PSK (d.d. 2017). Het huidige kadasterplan van 2016 (Afb. 2) geeft deze zone trouwens aan als behorende tot het publieke domein. Vervolgens loopt het kerkpad voor de Beekhoeve door (Afb. 49), tot aan het brugje over de Dormaalbeek - die in de Atlas vernoemd staat als Molenbeek om vervolgens aan te sluiten op het voetpad naar de voormalige pastorie (Afb. 50), en ten slotte uit te monden op de Zoutleeuwstraat ter hoogte van de beschermde Abdijhoeve (Afb. 51). Afb. 49: zicht kerkpad Chemin 20 t.h.v. Beekhoeve en brugje over Dormaalbeek Architectengroep PSK (d.d. 2017). Afb. 50: zicht kerkpad Chemin 20 t.h.v. brugje over Dormaalbeek en pastorie Architectengroep PSK (d.d. 2017). 34

35 Afb. 51: zicht kerkpad Chemin 20 t.h.v. abdijhoeve en Zoutleeuwstraat Architectengroep PSK (d.d. 2017). Dit laatste gedeelte van het kerkpad valt samen met de vroegere Chemin nr 21 zoals hernomen in de Atlas der buurtwegen. Vernoemenswaard is het gegeven, dat dit kerkpad, dat het kerkgebouw verbindt met de pastorie en de Abdijhoeve tevens aansluit op de Panbruggewandeling, die ook hier haar vertrekpunt heeft. De benaming van deze wandelweg verwijst naar de Middeleeuwse brug, die gelegen was op de plaats waar de Romeinse heirbaan van Tongeren naar Tienen de Molenbeek kruiste en die gedeeltelijk was opgetrokken in dakpannen, afkomstig van een aldaar gelegen Romeinse nederzetting. Dit gegeven vormt een interessant aanknopingspunt bij een verdere herwaardering van dit kerkpad, dat als een toekomstige uitbreidingslus van de Panbrugwandeling kan opgevat worden. 35

36 2.5. Overzicht van de historische evolutie (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg) 10 de 11 de eeuw Houten(?) kerkgebouw geen bronnen 12 de - 16 de eeuw Diverse herstellingen aan de kerk 1566: nieuwe koorvloer door pastoor Benedictus van der Hofstadt 1568: vernielingen door de bosgeuzen 17 de eeuw 1608: plundering en brand door baanstropers 1609: acte met belofte van wederopbouw door abt van Sint-Geertrui : bouw nieuwe sacristie en hoogkoor onder abt Winandus de la Margelle 1693: slag bij Neerwinden 18 de eeuw 1711: herstellingen aan de kerk onder pastoor J.F. von Brachell. 1712: aanbrengen van een lambrisering en nieuwe witte stenen vloer in het schip; aanleg van een stenen trap aan het kerkhof 1723: dichten of verkleinen van de vensters en ze voorzien van glas. 1760: bouw nieuw schip en toren door abt Louis-Ernest de Leefdael 1773: verbreden van de 17 de -eeuwse trap 19 de eeuw 19 de eeuw: algemene herstellings- en restauratiewerken (dak, ramen, ) 1801: sluiting van de kerk onder de Franse omwenteling 1802: eigendomsoverdracht naar de gemeente Neerlanden 1820: verlagen van de grond van het kerkhof 1842: plaatsing van een nieuw doksaal en orgel 20 ste eeuw 20 ste eeuw: algemene herstellings- en restauratiewerken Na WO II: plaatsing voorzetramen in plexiglas, plaatsing van een metalen leuning aan de grote trap. Ca. 1974: deels verwijderen van de trap, bouw van een hoge betonnen keermuur en aanleg van een nieuwe toegangsweg 21 ste eeuw : onderzoek voor en opmaak van restauratiedossier 2014: sluiting van de kerk voor de eredienst : restauratie en herbestemming van het kerkgebouw 36

37 2.6. Bibliografie Archivalische bronnen Parochiearchief van de Heilige Maria Magdalenakerk, diverse dossiers/verslagen, plannen en foto s Andere onuitgegeven bronnen ONROEREND ERFGOED VLAAMS-BRABANT, Dossiernummer DB Sint-Aldegondiskerk, Beschermingsdossier (Paesmans, 1994). ONROEREND ERFGOED VLAAMS-BRABANT, Dossiernummer DB M.Magdalenakerk, Klasseringsvoorstel m.b.t. historische kerkorgels in het arrondissement Leuven Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 3481 Sint-Aldegondiskerk. A.M.CONSULT, HH. Maria Magdalenakerk Bouwhistorisch onderzoek, door. J. Grootaers, Sint-Niklaas, 2001 A.M.CONSULT, HH. Maria Magdalenakerk Restauratie Vooronderzoeken, door. J. Grootaers, Sint-Niklaas, 2003 MONUMENTENWACHT VLAAMS-BRABANT, Bouwkundige inspectie Monumentenwacht, 20113/2016/B Heilige Maria Magdalenakerk - Bergstraat 3404 Neerlanden, Leuven TRI CONSULT, Maria Magdalenakerk te Neerlanden Stabiliteitsonderzoek, Lummen Publicaties CEULEMANS, C. en GEUKENS, B., Fotorepertorium van het Meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Landen, Brussel, FAUCONNIER A. & ROOSE P. 1977: Het historisch orgel in Vlaanderen, deel II b, Brabant - arron. Leuven, Brussel, FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedictus van der Hofstadt, , en J.-F. van de Brachel, , Sint-Truiden, JACOBS A., L abbye noble de Sainte Gertrude à Louvain depuis son origine jusqu à sa suppression, Leuven, TEEUWEN, N., Geschiedenis van Neerlanden, Leuven, s.d. TEEUWEN, N., De Charte van de handbooggilden te Tienen en Neerlanden in 1576, Leuven, VAN HORENBEECK, H., Neerlanden, in Bijdragen tot de Geschiedenis van het aloude Hertogdom Brabant, 1(1902), LEFEVRE, G., Annales de la société royale d archéologie de Bruxelles, partie 8 (1894) pag. 279 tot 283 Un chef-d oeuvre ingoré 37

38 Online publicaties Inventaris Onroerend Erfgoed Parochiekerk Heilige Maria Magdalena, Dorpskern van Neerlanden, Neerlanden, Koninklijke Bibliotheek van België POPP, P.C., Plan parcellaire de la commune de Neer-landen: avec les mutations, publié avec l autorisation du gouvernement sous les auspices de Monsieur le Ministre des Finances. en

39 3. BESCHRIJVING EN INVENTARIS VAN DE ERFGOEDELEMENTEN BINNEN DE AFBAKENING HUIDIGE TOESTAND 3.1. Bouwhistorische en materiaal-technische beschrijving van het gebouw (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg) Van het oude kerkgebouw blijft niets meer over. Het koor eerst, de kerk honderd jaar later, werden afgebroken en herbouwd. Het huidige koor is gebouwd in 1659 tijdens het pastoraat van den EH Theodatus de Huyet et Daviet, door den EH Winandus de la Margelle, eerste gemijterde abt van Sint-Geertrui, en die van te Neerlanden pastoor was. Hij plaatste tevens een hoogaltaar en daaronder een prachtige graftombe. Het gewelfsel, de tombe en de altaar dragen het wapen Margelle. Dit koor met zijn hoog puntig dak, zijne stootende buitenpijlers, zijne hoge smalle vensters en zijne sacristij met trapgevel heeft een gotische voorkomen, ofschoon men toen reeds van de edele ogivale bouworde was overgegaan tot den bouwtrant renaissance. [ ] De kerk werd herbouwd in 1760 door den abt Ludovicus Emile van Leefdael ( ), tijdens het bestuur van pastoor Adr. Guilielmus de Renesse van Baer ( ). Hij heeft als voornaamste verdiensten eene hooge ligging, goede verlichting en afmetingen, nog voor tal van jaren ruim genoeg in verhouding met de bevolking der parochie. Boven de kerkdeur staat het blazoen Leefdael [ ] Exterieur De Maria-Magdalenakerk van Neerlanden is een bak- en natuurstenen volume met een ingebouwde classicistische westtoren, een classicistisch éénbeukig schip en een hoog, gotisch koor met polygonale absis waarop een aangebouwde sacristie. Afb. 52: Maria-Magdalenakerk KIK-IRPA, cliché X (d.d.2014). 26 FRENAY, L., De parochie Neerlanden (bij Landen) tijdens het bestuur der pastoors Benedictus van der Hofstadt, , en J.-F. von Brachell, , p. 33, vn

40 Toren De monolitische westtoren in rode baksteen wordt geflankeerd door twee aanbouwen onder lezenaarsdak. Het parement van de aanbouwen loopt continu over in het voorgevelparement van de toren (Afb. 53). Afb. 53: Toren, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Onderaan zit een natuurstenen plint die op de hoeken nog oploopt in een korte hoekketting van acht stenen (Afb. 54). Afb. 54: Toren, buitenzicht: detail hoekkettingen. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De onderste drie rijen van de plint bestaan uit een andere soort natuursteen. Vermoedelijk gaat het hier om een aanpassing ten gevolge van het verlagen van het grondniveau voor de (her)aanleg van de toegangstrap ca Door de afgraving dienden de nu bloot gekomen fundering om esthetische en bouwtechnische redenen met een hardere natuursteensoort te worden bekleed. In de westgevel van de toren zijn in dit gedeelte van de natuurstenen plint tevens sporen van het baksteenmetselwerk van de 27 Deze plint loopt van het torenmassief spievormig uit tot de eerste (meest westelijke) travee het schip. 40

41 aanzet van de inmiddels afgebroken steunmuurtjes van het metalen hekwerk van de vroegere monumentale trap (Afb. 55). Afb. 55: Toren, buitenzicht: detail plint. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Centraal in de westelijke gevel bevindt zich een rondboogportaal in Naamse karboonkalksteen waarin een houten dubbeldeur met boogvormig bovenlicht (Afb. 56). In het bovenstaande gebogen fronton bevond zich tot voor kort de gedenksteen met wapenschild van abt de Leefdael. Afb. 56: Toren, buitenzicht: detail portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Boven het portaal, op de eerste torenverdieping, bevindt zich een korfboogvenster met 19 de -eeuws glasin-loodraam en voorzetraam in plexiglas (na WO II). De dagkanten zijn versierd met hoekblokken in witte Gobertangesteen (Afb. 56). De derde torenverdieping is langs drie zijden voorzien van een galmgat met omlijsting in witte Gobertangesteen (Afb. 57). Afb. 57: Toren, buitenzicht: detail galmgaten. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 41

42 Net onder het galmgat aan de noordzijde bevindt zich nog een 18 de -eeuwse smeedijzeren wijzerplaat waarop slechts drie van de twaalf cijfers zijn bewaard gebleven (Afb. 58). Afb. 58: Toren, buitenzicht: detail wijzerplaat torenuurwerk. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De toren wordt getopt door een ingesnoerde torenspits met natuurleien bedekking (Afb. 53). Het gesmede torenkruis is, afgaand op de vormgeving en de verweringspatina, vermoedelijk gerecupereerd van de voormalige kerktoren (vóór 1760). 28 Zowel de noordelijke als de zuidelijke torenaanbouw zijn in de zijgevel voorzien van een enkelvoudig schouderboogvenster met omlijsting in witte Gobertangesteen. Het venster aan de zuidzijde bevat een 19 de -eeuws rastervormig glas-in-loodraam (Afb. 59). Dat aan de noordzijde heeft een recenter raam met langs de buitenzijde een gewapende beglazing (Afb. 60). Afb. 59: Toren, buitenzicht zijaanbouw: detail zuidzijde. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 60: Toren, buitenzicht zijaanbouw: detail noordzijde. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Bij voorgaand onderzoek van de gevel konden er geen bouwsporen van oudere constructies in de toren worden teruggevonden A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 9. Zie bijlage A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 7. Zie bijlage

43 Schip Het schip dateert van dezelfde bouwfase als de toren en is opgevat als een rechthoekige baksteenconstructie op natuurstenen sokkel. De gevelopstand omvat drie traveeën en wordt verticaal geaccentueerd door liseenvormige pilasters. Elke travee is voorzien van een hoog gepositioneerd korfboogvenster met eind 19 de - begin 20 ste -eeuwse glas-in-loodramen in originele 18 de -eeuwse smeedijzeren raambruggen. Voor de ramen bevinden zich voorzetramen in plexiglas (na WO II). De dagkanten van de vensters zijn versierd met hoekblokken in witte Gobertangesteen (Afb. 61). Afb. 61: Schip, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017) Koor Het 17 de -eeuwse koor met vijfzijdige absis is opgetrokken in baksteen met speklagen en plint in witte Gobertangesteen (Afb. 62). De geleding wordt geritmeerd door steunberen. Afb. 62: Koor, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Het koor en de absis zijn voorzien van hoog gepositioneerd gedrukte korfboogvensters. De dagkanten van de vensters zijn versierd met negblokken in Balegemsesteen die asymmetrisch zijn gepositioneerd ten opzicht van de speklagen. In de eerste travee werden de vensters bij de verbouwing van de kerk in 1760 aangepast naar het niveau van deze van het nieuwe schip. Het gevelvlak bevat nog duidelijk sporen van de originele vensters (Afb. 63). 43

44 Afb. 63: Koor, buitenzicht, detail venster eerste travee. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De vensters bevatten eind 19 de - begin 20 ste -eeuwse glas-in-loodramen in originele 18 de -eeuwse smeedijzeren raambruggen. Voor de ramen bevinden zich voorzetramen in plexiglas (na WO II) (Afb. 62- Afb. 63). Het koordak is voorzien van twee 19 de -eeuwse dakkapellen (één ter hoogte van de eerste travee en één ter hoogte van de koorsluiting) (Afb. 64). Afb. 64: Koor, buitenzicht, detail dakkapellen. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 44

45 Sacristie De sacristie werd vermoedelijk gelijktijdig met, en in de as van het koor opgetrokken. Het is een merkwaardige baksteenconstructie van twee bouwlagen met speklagen en plint in witte Gobertangesteen, trapgevel en zadeldak (Afb. 65). Afb. 65: Sacristie, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De gelijkvloerse verdieping is langs de noordzijde voorzien van een deuropening met deuromlijsting in witte steen en recente houten deur (Afb. 66). Langs de oost- en zuidzijde zit er een klein venster met omlijsting van negblokken in witte steen met luiksponningen (Afb. 66-Afb. 67). Afb. 66: Sacristie, buitenzicht noordzijde. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 67: Sacristie, buitenzicht zuidzijde. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Beide vensters zijn voorzien van diefijzers (17 de eeuw) en bevatten aan de rechterzijde een duimheng. Boven de vensters zit een bakstenen ontlastingsboogje (Afb. 68). De ramen werden aan het begin van de 20 ste eeuw vervangen door Franse vleugelramen in naaldhout met enkelvoudig spiegelglas A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 16. Zie bijlage

46 Afb. 68: Sacristie, buitenzicht, detail venster gelijkvloers. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De verdieping bevat aan de noord- en zuidzijde een kruisvenster met negblokken en ontlastingsband in witte Gobertangesteen. Ook hier zijn beide vensters voorzien van diefijzers (17 de eeuw). De onderste vensterhelft is voorzien van een duimgeheng (Afb. 69). De ramen werden aan het begin van de 20 ste eeuw vervangen door Franse vleugelramen in naaldhout met enkelvoudig spiegelglas. 31 Afb. 69: Sacristie, buitenzicht, detail venster verdieping. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 31 A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 16. Zie bijlage

47 Interieur Toren De monolitische toren telt vier verdiepingen en word langs weerszijden geflankeerd door een schuine aanbouw die het geheel een pseudo-basilicale opstand geeft. Het gelijkvloers van de toren is ellipsvormig uitgewerkt en doet dienst als portaal (Afb. 70). Afb. 70: Toren, portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Het plafond is gestuct en geschilderd. De muren zijn voorzien van een similibepleistering. Op de vloer liggen tegels in blauwe hardsteen (Afb. 70-Afb. 71). Afb. 71: Toren, portaal: detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Een grote eikenhouten dubbele deur geeft toegang tot het schip (Afb. 72). Afb. 72: Toren, portaal: detail deur. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 47

48 De ruimten in de twee aanbouwen zijn bereikbaar via het schip. De ruimte aan de noordzijde doet dienst als technische ruimte en herbergt de verwarmingsinstallatie (Afb. 73). Afb. 73: Toren, noordelijke bergruimte. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De muren dragen nog de laat 19 de -eeuwse schildering met steenimitatie (Afb. 74). Op de vloer ligt een recente similibetegeling. Afb. 74: Toren, noordelijke bergruimte: detail muurschildering. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De ruimte aan de zuidzijde bevat de houten bordestrap naar de hoger gelegen torenkamers. Afb. 75: Toren, zuidelijke bergruimte. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 76: Toren, zuidelijke bergruimte: detail trap. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 48

49 De muren en het plafond zijn gestuct (Afb. 75-Afb. 76). Op de vloer liggen tegels in witte Gobertangesteen (Afb. 77). Afb. 77: Toren, zuidelijke bergruimte: detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De eerste verdieping van de toren heeft een planken vloer (Afb. 79) en is voorzien van gestucte en ecru geschilderde muren met onderaan een geschilderde grijze plint. De bepleisterde roostering van het plafond omvat twee strijkhouten en geen moerbalken (Afb. 78). 32 Afb. 78: Toren, eerste verdieping. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 79: Toren, eerste verdieping: detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 32 A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p Zie bijlage

50 Aan de noordelijke zijde is er een doorgang naar de zolder boven de noordelijke aanbouw (Afb. 80). Afb. 80: Toren, eerste verdieping doorgang naar de zolder boven de noordelijke aanbouw. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Tussen de kamer en het doksaal bevindt zich een schutwand in traditioneel stijl- en regelwerk gevuld met leem- en vitswerk en bepleisterd met een kalkzandbepleistering. Langs de zijde van het doksaal is de wand egaal bespleisterd. Het doksaal is bereikbaar via een 18 de -eeuwse beschotdeur (Afb. 81). Afb. 81: Toren, eerste verdieping: detail schutwand aan doksaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 50

51 De tweede torenverdieping bestaat uit een kleine ruimte met onbezette muren en plafond (Afb. 82). Afb. 82: Toren, tweede verdieping. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Afb. 83: Toren, doorgang naar de gewelven. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De klokken hebben hun plaats in de derde torenverdieping. Deze is voorzien van galmgaten langs drie van de vier zijden (Afb. 84). Het merendeel van de verdieping wordt ingenomen door de originele 18 de - eeuwse klokkenstoel (Afb. 85). Afb. 84: Toren, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 85: Toren, klokkenstoel. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

52 Schip Het schip is opgetrokken in baksteen en bestaat uit een eenvoudige rechthoekige ruimte die bijna ongemerkt overgaat in het koor. Langs de noordelijke en zuidelijke zijde bevinden zich telkens drie hoog gepositioneerde boogvensters met glas-in-loodramen (Afb. 86-Afb. 87). Afb. 86: Schip, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 87: Schip, binnenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De opstand van het schip omvat vier 18 de -eeuwse rondboogtraveeën, opgevat als volwaardige muuruithollingen met, onderaan in de eerste twee traveeën een nisvormige muurnis. In dwarse zin is de travee-indeling gemarkeerd door middel van pilasters op sokkel die ter hoogte van een eenvoudig gekorniste impost de overgang vormen naar de gordelbogen (Afb. 88). 33 Afb. 88: Schip, binnenzicht vanaf het portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). In de westwand wordt het principe van de muuruitholling in de opstand op grote schaal herhaald. De muur is over de volledige hoogte uitgewerkt tot een grote kwartholling (Afb. 89) A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p Zie bijlage A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 21. Zie bijlage

53 Afb. 89: Schip, detail westwand. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De muren en het plafond zijn gestuct en geschilderd. De vlakken zijn voorzien van een ecru verflaag en de pilasters en gordelbogen zijn wit geschilderd met okerbruine accenten (Afb. 87-Afb. 88). De vloer van het schip bestaat grotendeels uit tegels in gezoete Henegouwse karboonkalksteen. Langs de noordelijke en zuidelijke zijde zijn deze vervangen door een band van in dambordpatroon geplaatste tegels van kalkzandsteen en blauwe hardsteen. Deze tegels zijn hoogst waarschijnlijk recuperatiemateriaal van de oude vloer die bij de bouw van het nieuwe schip in 1760 gedeeltelijk werden hergebruikt. 35 Afb. 90: Schip, detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 35 Een jaar later (1713) werd het toenmalige schip voorzien van een lambrisering en werd het gebouw geplaveid met slechte witte stenen. Cf. 2.2 Korte geschiedenis van Neerlanden en historische evolutie van haar kerk, p

54 Koor De overgang van het schip naar het koor gebeurt zonder sterke scheiding. De 17 de -eeuwse muuropstand van het koor bevat in de tweede en derde travee gebogen wandnissen. De kruisribgewelven zijn bij de latere verbouwingen intact gebleven (Afb. 91). Afb. 91: Koor, binnenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De geprofileerde ribben vormen gedrukte spitsbogen die vertrekken van geprofileerde consoles met platband, halve rondstaf, groef en kwarthol. De eerste console van het absisgewelf aan de noordzijde draagt de datering 1659 (Afb. 92). De sluitstenen van het absisgewelf en eerste koorgewelf zijn respectievelijk versierd met een hangend acanthusblad en het wapenschild van Winandus de la Margelle. De sluitsteen van het tweede koorgewelf is onversierd (Afb. 93). Afb. 92: Koor, detail console gewelfribben. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 93: Koor, detail sluitstenen gewelfribben. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De muren en het plafond zijn gestuct en geschilderd. De muren zijn, net als in het schip, voorzien van een ecru verflaag terwijl de gewelfvlakken een okerbruine kleur dragen. De gewelfribben zijn wit (Afb. 91-Afb. 93). 54

55 De vloer van het koor ligt een trap hoger dan deze van het schip en bestaat grotendeels uit in dampbordpatroon geplaatste lichte en donkere tegels in blauwe hardsteen. Centraal in de vloer bevindt zich de zwartmarmeren grafplaat met witmarmeren inleg ter nagedachtenis van pastoor (en latere abt) de Renesse à Baar (Afb. 94). Afb. 94: Koor, detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Ter hoogte van het hoogaltaar is er een tweede verhoging van 1 trede met boord in blauwe hardsteen en invulling in veelkleurige keramische tegels met geometrische motieven (Afb. 95). Afb. 95: Koor, detail vloer aan het hoogaltaar. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Achter het hoogkoor bestaat de vloer opnieuw uit de oude, in dambordpatroon geplaatste tegels van kalkzandsteen en blauwe hardsteen (Afb. 96). Afb. 96: Koor, detail vloer achter het hoogaltaar. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 55

56 Sacristie De sacristie werd opgetrokken in het verlengde van het koor en bevat twee bouwlagen (Afb. 97). Afb. 97: Sacristie, buitenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De ruimte op het gelijkvloers werd oorspronkelijk ingericht als sacristie en kluis en is vanaf het koor toegankelijk via een 17 de -eeuwse gespijkerde beschotdeur, gevat in een omlijsting van negblokken in witte steen 36 (Afb. 98). Het is een bijna vierkante kamer met gaaf bewaard witstenen kruisribgewelf op ronde consoles en met eenvoudige sluitsteen (Afb. 99). Afb. 98: Sacristie, detail toegang vanaf het koor. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 99: Sacristie, binnenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De muren en het plafond zijn gestuct en wit geschilderd. In de oostelijke en zuidelijke muur zit er een vensteropening met vleugelraam en zwart geschilderd naaldhouten tablet (Afb. 100). 36 De deurlijst heeft eerder het uitzicht van deze van een buitendeur dan van een binnendeur. 56

57 Afb. 100: Sacristie, binnenzicht. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). In de zuidelijke muur bevindt zich, tegen het koor, een nis met lavabo (Afb. 101). Afb. 101: Sacristie, detail nis met lavabo in de zuidmuur. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De noordelijke muur bevat een in de hoek gepositioneerd gerabat beschotdeurtje waarachter de noordwestelijke buitentoegang schuil gaat (Afb. 102-Afb. 103). Afb. 102: Sacristie, detail gerabat beschotdeurtje in de noordmuur. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 103: Sacristie, detail noordwestelijke toegangsdeur. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

58 Op de vloer liggen rode aardewerktegels die, in de doorgang naar het koor, werden vervangen door plaveien in witte Gobertangesteen (Afb. 104-Afb. 105). Afb. 104: Sacristie, detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 105: Sacristie, detail vloer overgang koor. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De verdieping is vanaf het koor bereikbaar via een houten ladder en trap achter het hoogaltaar (Afb. 106). De ruimte, die oorspronkelijk dienstdeed als verblijfsruimte, wordt afgesloten door een recente houten deur en heeft een vensteropening met naaldhouten vleugelraam in de noordelijke en zuidelijke muur (Afb. 107-Afb. 108). Afb. 106: Verdieping sacristie, detail ladder en trap. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 107: Verdieping sacristie, detail deur en ruimte. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 58

59 Afb. 108: Verdieping sacristie, detail ramen. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De aanwezigheid van een originele 17 de -eeuwse buitenschoorsteen in de oostelijke kopgevel (Afb. 97) doet vermoeden dat er zich hier destijds een haard bevond. Ten tijde van het onderzoek was er echter geen haardelement meer aanwezig. 37 De 17 de -eeuwse plafondroostering en de muren zijn gestuct en geschilderd. Op de vloer ligt een chappe van kalkcement (Afb. 109). Afb. 109: Verdieping sacristie, detail muren en plafond. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Afb. 110: Verdieping sacristie, detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 37 A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 19. Zie bijlage

60 3.2. Inventaris van de erfgoedelementen Exterieur (opgemaakt door Architectengroep PSK) De verschillende erfgoedelementen met betrekking tot het exterieur zijn uitvoerig beschreven in het Eindrapport van het Bouwhistorisch Vooronderzoek dat in 2001 werd opgemaakt door bouwhistoricus Johan Grootaers (AM Consult bvba) in het kader van het dossier buitenrestauratie van de HH. Maria Magdalenakerk. Hieronder wordt een algemene opsomming hernomen van deze efgoedelementen. Voor een meer gedetailleerde kennismaking en analyse van de aanwezige erfgoedelementen wordt verwezen naar hogervernoemd eindverslag De 18de eeuwse kerktoren met zijaanbouwen en het kerkschip (1760) Plintsokkel De onderste lagen van de plintsokkel in de westgevel (3 à 4 lagen) en in de zijgevels van de torenaanbouw en het kerkschip (uitlopend naar 1 à 2 lagen) bestaan hoofdzakelijk uit kwartsiet van Tienen (Afb. 111) Afb. 111: Detail plintsokkel. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Naar alle waarschijnlijkheid betreft het hier de bekleding van de vrijgekomen funderingsmassieven naar aanleiding van het verlagen van het kerkhof in Dit valt af te leiden uit volgende vaststellingen: de natuursteenbekleding heeft slechts een beperkte dikte van 8 à 10 cm, waarachter een massieve metselwerk opbouw schuil gaat 60

61 in de westgevel is de natuursteenbekleding op de volledige hoogte van deze 3 à 4 lagen onderbroken ter hoogte van de aanzet van de twee dwarse steunmuurtjes onder het metalen hekwerk, hetgeen erop wijst, dat de bekleding gelijktijdig met deze muurtjes ( dus rond 1820) werd gerealiseerd (Afb. 112). Afb. 112: Detail onderbreking natuursteenbekleding Architectengroep PSK nv (d.d.2017). De daarboven gelegen lagen vormen de oorspronklijke plintsokkel en bestaan uit een mengmetselwerk van gekloven of gekapte blokken in kwartsiet van Tienen, Condrozpsammiet en -zeer sporadischkwartsdioriet van Quenast of Lessen in verschillende afmetingen, evenwel met telkens een horizontaal doorlopende lintvoeg. De bovenste laag van de plintsokkels in het kerkschip is grotendeels uitgevoerd in kalkzandsteen van Gobertingen. De plintsokkel ligt in hetzelfde vlak als de opgaande muren in baksteenmetselwerk en volgt tevens de liseenvormige traveeprofilering. Opgaande muren De opgaande muren van de toren, de toren-aanbouwen en het kerkschip zijn uitgevoerd in een monolithisch metselwerk van donkerrood tot paarsrode handvormbaksteen, formaat 220 x 103 x 53 mm, geplaatst in kruisverband en verwerkt met een traditionele kalkzandmortel met hoog bindmiddelgehalte. Zij werden afgewerkt met een gedagstreept voegwerk in een oorspronkelijke 18 de -eeuwse kalkmortel met grof tot fijngemalen baksteengruis en trachiet als vulstof. De breedte van lint- en stootvoegen varieert van 10 tot 15 mm (Afb. 113) 61

62 Afb. 113: Detail monolithisch metselwerk en voegwerk opgaande muren toren en aanbouwen Architectengroep PSK nv (d.d.2017). Zeer plaatselijk is het voegwerk in een latere periode hersteld met een egaal donkerroze, platvol gevoegde en resistente hydraulische kalkmortel. Portaal Van oorsprong 18 de -eeuws rondbogig toegangsportaal in witgrijs gepatineerde Naamse carboonkalksteen, gefrijnd met rand- en bandslag (Afb. 114) Afb. 114: Voorgevelportaal in Naamse steen (anno 1760) A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Zijopstand zonder neuten en met enkelvoudig gekorniste imposten, casementvormige monolithische zwikvlakken en een verjongende sluitsteen. De deurposten zijn kwarthol geprofileerd en lopen door tot aan het dorpelstuk. Het geheel wordt bekroond met een gebogen fronton met gekorniste omlijsting waarin zich een rechthoekig heraldisch plakket bevond met jaartal 1760 en wapenschild van de abt de Leefdael, dat evenwel recent werd vervreemd (Afb. 115). 62

63 Afb. 115: Heraldisch plakket voorgevel (Naamse steen) A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Voor het portaal liggen twee optreden in sterk verweerde Naamse steen. De bovenste is TUSSEN de deurposten geplaatst en ligt gelijk met het binnen-vloerpeil, hetgeen zeer opmerkelijk is vermits het gebruikelijk is dat de onderdorpel om constructieve redenen steeds ONDER de volledige portaalopbow doorloopt als basis voor de zijstijlen (de oorspronkelijke onderdorpel is dan ook vermoedelijk later verwijderd of ingekort, om plaats te maken voor deze optrede) (Afb. 116). Afb. 116: Voorgevelportaal met dorpels in Naamse steen A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De tweede (momenteel onderste) optrede is gewoonweg zonder verdere verankering voor het portaal geplaatst zonder veel zorg voor een esthetisch samengaan met het geheel. De zijkanten van de optreden zijn schuin afgezaagd. In de asfaltvloer voor deze optrede tekent zich een aflijning af van een derde optrede, die ingevolge ophoging van het voorportaal momenteel niet meer zichtbaar is, maar vermoedelijk nog onder het asfalt aanwezig is. De sterk afwijkende verwering ten opzichte van de portaalomlijsting en de weinig verzorgde afwerking van deze optreden doen vermoeden dat deze niet origineel tot de portaalomlijsting behoren maar gerecupereerd zijn uit een vroegere constructie en pas bij het verlagen van het kerkhof (en het portaalplein) rond 1820 werden toegevoegd om het ontstane hoogteverschil te overbruggen. Vlak boven het portaal bevindt zich een rondboogvenster met gelaagde dagkanten met hoekblokken in kalkzandsteen van Gobertingen en dito dorpel, gevuld met een heterogeen raster van 19de eeuws glas-inlood, momenteel beschermd met een plexiglas voorzetraam (Afb. 117) 63

64 Afb. 117: Westtoren met centraal rondboogvenster Magdalenakerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Geveldoorbrekingen toren en torenaanbouwen De linker en rechter zijgevel (Noord en Zuid) van de torenaanbouwen zijn doorbroken met een enkelvoudig schouderboogvenster met een forse platband raamomlijsting in kalkzandsteen van Gobertingen en een wigvormige sluitsteen (Afb. 118) Afb. 118: schouderboogvenster toren-aanbouwen Magdalenakerk Afb. 119: galmgaten met omlijsting in platbanden Magdalenakerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria De galmgaten in de noord- zuid- en westgevel -ter hoogte van de tweede torenkamer- zijn omkaderd met een forse omlijsting in platbanden, afgewerkt met een schouderbooglatei en uitgevoerd in kalkzandsteen van Gobertingen. Hier zijn er evenwel geen sluitstenen aanwezig. (Afb. 119) Vlak onder de overkragende dakkroonlijst is elke gevelflank van het torenmassief voorzien van drie stellinggaten zonder houten of stenen omranding. 64

65 Geveldoorbrekingen kerkschip De gevelopstand van het schip bevat drie even brede traveeën, gescheiden door liseenvormige pilasters zonder basement, versnijding of kapiteel en doorlopend tot op het maaiveld. De overgang met het 17 de - eeuwse hoogkoor wordt gevormd door een volwaardige steunbeer. De schipmuren zijn niet voorzien van een kooflijst of witstenen kroonlijst (Afb. 120) Afb. 120: Schip Aanzicht vanuit het zuiden A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Elke travee is voorzien van een opvallend hoog geplaatst rondboogvenster, zonder uit het parement tredende omlijsting, uitgevoerd met rechtgekante, bakstenen dagkanten voorzien van 2x5, op regelmatige afstand, ingewerkte negblokken (zonder sponning) in kalkzandsteen van Gobertingen. Onderzijdig voorzien van rechtgekante vensterdorpel zonder lekdorpel of oprand en eveneens uitgevoerd in kalkzandsteen van Gobertingen. De ramen zijn voorzien van glas-in-lood-werk (zie interieur) gevat in de oorspronkelijke 18 de -eeuwse smeedijzeren raambruggen met gesmede verbindingen, zodat er 18 omkaderde raamvakken gevormd worden. Per travee zijn er eveneens drie stellinggaten zonder houten of stenen omranding. (Afb. 121) Afb. 121: Westertoren Detail oorspronkelijke 18 de eeuwse dakoverstek met stellinggat A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

66 Dakoversteken, randafwerkingen en kroonlijsten De (grotendeels nog 18 de -eeuwse) dakoversteek van de toren bestaat uit een ontdubbelde eiken buitenmuurplaat, die rust op overkragende ongeschilderde eiken kinderbalkjes met rechthoekige sectie en een interspatie van 40 cm (Afb. 122) Afb. 122: Westertoren Oorspronkelijke 18 de eeuwse eiken dakoverstek A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De puntvormige gevelbeëindiging van de toren-aanbouwen (westgevel) is afgewerkt met een grenenhouten, 20 ste -eeuwse boeiplank, verankerd met Y-vormige gesmede Klampen (Afb. 123) Afb. 123: Westertoren met lessenaarsdak. Zuid Magdalenakerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria 66

67 De dakoversteken van de torenaanbouwen worden gevormd door met hout beklede bakgoten (Afb. 124). Afb. 124: Westertoren. 19 de eeuwse bakgoot A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De dakoversteek van het kerkschip bestaat uit overstekende eikenhouten kinderbalkenkoppen, ingekast in de zolderborstwering, waarover een -in oorsprong ééndelige eiken voetplaat werd gelegd, die inmiddels grotendeels werd vervangen door een ontdubbelde grenenhouten voetplaat. De kinderbalken zijn heden overschilderd met een grijze filmvormende dispersieverf (Afb. 125) Afb. 125: Schip. Zuid. Detail bakgoot met 18 de eeuws baksteenvoegwerk met dagstreep A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Het 18de eeuwse concept was niet uitgerust met een bakgoot. Deze werd pas in de 20ste eeuw toegevoegd en afgewerkt met een grenenhouten boeiplank, verankerd met Y-vormige gesmede klampen. Dakbedekking De dakbedekking van de kerktoren, de zij-aanbouwen en het kerkschip is uitgevoerd in natuurleien in maaslandse dekking (Afb. 126) 67

68 Afb. 126: Dakbedekking in natuurleien, maaslandse dekking A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk In het noordelijk dakvlak van de kerktoren is een naar buiten uitklappend en met zink bekleed toegangsluik voorzien, licht verheven ten opzichte van de leien, met omlopende waterkeringsopstand. Er komen geen uitgebouwde dakkapellen voor. Ornamenten Oorlogsgedenkplaat. In de zuidgevel bevindt zich rechts van het inkomportaal een gedenkplaat voor de gesneuvelde soldaten uit de eerste wereldoorlog (Afb. 127). De afmetingen bedragen: hoogte: 125 cm, breedte: 110 cm. Paneel in witte marmer met licht geërodeerd oppervlak, waardoor de hardere en diagonaal verlopende marmeraders een licht oppervlaktereliëf vertonen. Sporen van koperoxidering, vermoedelijk afkomstig van vroegere behandeling of inkleuring van de letters. Afb. 127: gedenkplaat voor de gesneuvelde soldaten uit de eerste wereldoorlog vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch 68

69 In verdiept reliëf gekapte versiering en belettering, overwegend ingekleurd met zwarte verf. Datumaanduiding verlucht met diagonaal gekruist vaandel (Belgische driekleur) en palmblad. Tekstveld met naamaanduiding gesneuvelden verlucht met bladrank van eikenbladen. Wijzerplaat torenuurwerk In de noordgevel bevindt zich een asymmetrisch geplaatste smeedijzeren wijzerplaat van een torenuurwerk, opgebouwd uit een gelijkbenige kruisvorm, waaraan twee concentrische ringen zijn vast gesmeed (Afb. 128). Tussen de twee ringen zijn enkel 3 van de 12 romeinse cijferaanduidingen bewaard gebleven, alsook de uurwijzer. Het betreft hier een oorspronkelijke 18 de -eeuwse éénwijzerige uurwerkplaat. Afb. 128: Westertoren. Restanten van het 18 de eeuwse torenuurwerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Torenkruis met bol en windhaan. De toren is bekroond met een kleine zinken peervorm, waarop een smeedijzeren torenkruis staat. (Afb. 129) 69

70 Afb. 129: Zinken peerspits Westertoren met oorspronkelijk 18 de eeuws torenkruis (1760) Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk A.M. CONSULT, Het kruis is voorzien van lobvormig verbonden armen waarop sikkelvormige motieven zijn vast gesmeed ter decoratie. De beide uiteinden van het horizontale kruisstuk eindigen in een driedimensionale ellipsvormige verdikking, gevormd door 4 beugelvormig gesmede rondstaven, die op het uiteinde terug samenkomen in één punt (sceptervormig). De vormgeving en het verweringspatina laten vermoeden, dat het hier een gerecupereerd element betreft van de voormalige kerktoren. Bovenop het kruis is een in bladgoud beklede windhaan gemonteerd, die bestaat uit twee bolvormig gesmede en aan elkaar verbonden lichaamshelften Het 17de eeuwse hoogkoor met sacristie (1659) Plintsokkel Het geheel, inclusief de steunberen is onderbouwd met een op het parementvlak uitstekende gevelplint met afgeschuinde afzaat, die voor ± 90% bestaat uit kalkzandsteen van Gobertingen en voor ±10% uit Balegemse witsteen (Afb. 130). 70

71 Afb. 130: Overgang schip hoogkoor : sokkelbereik Magdalenakerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Het betref hier een mengmetselwerk van gekapte of gezaagde blokken met onregelmatig verband en formaat, zonder zichtbare frijnslag, maar met horizontaal doorlopende lintvoegen. Plaatselijk is in de onderste lagen een aanzet terug te vinden in kwartsiet van Tienen, dat vermoedelijk werd toegepast als bekleding van het funderingsmetselwerk bij het verlagen van het kerkhof omstreeks Het witstenen parement is op diverse plaatsen hersteld met geïsoleerd aangebrachte invulstenen, voornamelijk in kwartsiet of in baksteenmetselwerk. Er komen géén specifiek behandelde voegafwerkingen meer voor. Opgaande muren en steunberen De opgaande muren van het hoogkoor, de sacristie en de steunberen zijn uitgevoerd in een monolithisch metselwerk van oranjerode tot donkerrode handvormbaksteen, formaat 215 à 230 x 105 à 110 x 60 mm, geplaatst in kruisverband en verwerkt met een traditionele kalkzandmortel op basis van groevezand en met talrijke kalknodules (Afb. 131) Afb. 131: Monolithisch metselwerk opgaande muren hoogkoor, sacristie en steunberen A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

72 Ter hoogte van de oorspronkelijke raamdorpels van de rondboogvensters is rondom rond een witstenen druiplijst voorzien die eveneens in de sacristiemuren is doorgetrokken (Afb. 132). (Ingevolge verlaging van het eerste raamgeheel in de travee, die aansluit op de 18 de -eeuwse uitbreiding, is hier de druiplijst onderbroken en mee verlaagd, samen met het raam. Afb. 132: Aanzicht van het koor en sacristieaanbouw vanuit het zuiden A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De metselwerkvlakken van het hoogkoor worden afgewisseld met witstenen speklagen, respectievelijk 2 onder en 5 boven deze druiplijst. Het ritme wordt eveneens doorgetrokken in de steunberen en in de sacristiemuren, zij het, dat omwille van het hoogteverschil hier de twee bovenste speklagen niet bestaan. Onder de dakoversteek worden de parementvlakken beëindigd met een keellijstprofiel volgens middeleeuws model (Afb. 133) (halfrond, riempje, kwarthol), dat evenwel hier evolueert naar een kornismoulure. Afb. 133: Aanzicht dakoversteek hoogkoor A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De renaissancistisch opgebouwde steunberen zijn volmuurs ingebonden met het gevelmetselwerk en hebben een monolithische structuur zonder trapsgewijs voorkomende afzaten. Zij zijn bovenaan afgewerkt met witstenen piramidale topstukken, rondom rond geprofileerd met een kwarthol. Van het originele 17 de -eeuwse voegwerk zijn geen sporen teruggevonden. Het geheel is in de tweede helft van de 18de eeuw uitgeruimd en her-gevoegd met een grijs tot okerkleurige, grofkorrelige kalkzandmortel met fijne en grovere zwarte minerale toeslag. 72

73 Geveldoorbrekingen hoogkoor Het hoogkoor omvat twee traveeën, afgewerkt met een 5-zijdige koorapsis, waaraan in het oosten de sacristie is aangebouwd. De tweede linker en rechter zijtraveeën alsook de eerste linker en rechter travee van de koorapsis zijn voorzien van de oorspronkelijke midden-17 de -eeuwse gedrukte korfboogvensters, zonder witstenen venstermaaswerk en monelen. Zij vertrekken vrij hoog, op de geveldruiplijst, die alzo tevens een geïntegreerde dorpel vormt (Afb. 134). Afb. 134: Aanzicht hoogkoor: Venstertraveeën A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Afb. 135: Aanzicht hoogkoor : Eerste travee met verbouwd 17 de eeuws venster (anno 1780) Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk A.M. CONSULT, De dagkanten zijn in baksteenmetselwerk, voorzien van negblokken in Balegemse steen, asymmetrisch geplaatst t.o.v. de speklagen. Ook in de gemetste korfbooglintelen zijn in de kromming 3 dicht bij elkaar geplaatste rechtgekante porringstenen in kalkzandsteen van Gobertingen opgenomen. In de eerste linker en rechter travee, aansluitend op het kerkschip, zijn de oorspronkelijke korfboogvensters naar aanleiding van de 18 de -eeuwse uitbreiding van het kerkschip vervangen door lager gepositioneerde rondboogvensters van dezelfde vormgeving als die van het schip (Afb. 135). Hierbij werd onderaan een nieuwe verlaagde en rechtgekante dorpel in kalkzandsteen van Gobertingen geplaatst en werd de korfboogopening dicht gemetst met baksteenmetselwerk. De hierin ontbrekende speklagen werden gevisualiseerd d.m.v. twee in pleisterwerk uitgevoerde speklaagbanden in een specie, identiek aan het 18 de -eeuwse voegwerk. Alle ramen zijn voorzien van glas-in-loodwerk (zie interieur) gevat in de oorspronkelijke 18 de -eeuwse smeedijzeren raambruggen met gesmede verbindingen, zodat er 21 omkaderde raamvakken gevormd worden. Geveldoorbrekingen sacristie De gevelvlakken van de sacristie werden gelijktijdig met de bouw van het koor opgetrokken ( of bekleed?) in dezelfde renaissancistische bak- en zandsteenstijl, zoals hierboven beschreven. 73

74 De oostelijke kopgevel werd afgewerkt in trapvorm met aan weerzijden 5 geledingen, afgewerkt met een deksteen, die aansluiten op een centraal schouwmassief, eveneens afgedekt met witsteen (Afb. 136). Afb. 136: Aanzicht sacristie : Oostelijke kopgevel met afwerking in trapvorm vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk A.M. CONSULT, Bouwhistorisch De onderste trappen zijn licht uitkragend gemaakt op de onderliggende gevel en worden ondersteund door eveneens uitkragende consolestukken in witsteen, die aansluiten op de zijdelings muurbeëindiging met keellijst en kornicheprofiel. Afb. 137: Detail noordgevel sacristie : toegangsdeur A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Op het gelijkvloers is in de noordgevel een toegangsdeur aangebracht met originele witstenen omlijsting, voorzien van een kwartholle dagkant en rustend op een geprofileerd onderstuk met prismatische insnoering (Afb. 137). De bovenlatei bestaat uit een monolitische ligger, rustend op geprofileerde hoekconsoles met platband, kwartrond en kwartkeel, waarboven een speklaag is verwerkt met wigvormige verkapping en porringsteen. Vernieuwde deur van recente datum, in tropisch hardhout. 74

75 Op het gelijkvloers is in de oost- en in de zuidgevel een klein rechthoekig raamgeheel voorzien met enkelvoudige omlijsting zonder kruismonteel, uitgevoerd met witstenen dagkanten van hoek- en negblokken met een rechte luiksponning. De witstenen onder- en bovenlatei hebben een ondiepe slagsponning. De raamopeningen worden bekroond met een bakstenen ontlastingsboog met gebogen rollaag en kopse platte laag, ingevuld met verzorgd baksteenmetselwerk (Afb. 138). Afb. 138: Detail geveldoorbrekingen sacristie: raamgehelen met ontlastingsboog A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Beide doorbrekingen bezitten nog het 17 de -eeuwse traliewerk (diefijzers) bestaande uit een stelsel van 4 verticaal overhoeks geplaatste smeedijzeren geerden, op gelijke tussenafstanden doorkruist met een opgelast plat brugijzer, alsook de 18 de -eeuwse luikhaken. Op de verdieping is in de noord- en zuidgevel telkens een 17 de -eeuws kruisvenster in witsteen voorzien, grotendeels in kalkzandsteen van Gobertingen, opgebouwd in symmetrisch verkapte negstenen en hoekblokken. De zijstijlen van het onderlicht hebben uitgehaalde luiksponningen. In de bovenkant van de tweedelige dorpel en onderin het snuitvormig geprofileerde kalf zit een verdoken slagrand. Het bovenlicht is voorzien van kwarthollijsten. en wordt beëindigd met een wigvormig verkapt ontlastingssysteem met porringsteen (Afb. 139). Afb. 139: Detail geveldoorbrekingen sacristie : raamgehelen met ontlastingsboog A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

76 Beide doorbrekingen bezitten nog hun vier 17 de -eeuwse verticaal overhoeks geplaatste smeedijzeren geerden, enkel halverwege het onderlicht doorkruist met een opgelast plat brugijzer, met tevens de 18 de - eeuwse luikhaken. Dakgootconstructie hoogkoor Afwijkend van de opbouw in het kerkschip bestaat de gevelbeëindiging uit een natuurstenen kroonlijst zoals hoger beschreven, waarop rechtstreeks een bakgootconstructie werd opgebouwd, zonder zichtbare, uitkragende kinderbalkkoppen (Afb. 140). Het geheel is afbekleed met een grijs geschilderde grenenhouten boeiplank, verankerd met Y-vormige gesmede klampen van dezelfde vormgeving en detaillering als de 18 de -eeuwse bakgoot van het kerkschip. Afb. 140: Aanzicht gevel en bakgootconstructie hoogkoor A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Dakgoot sacristie Ook hier bestaat de gevelbeëindiging uit een witstenen kroonlijstopbouw met kwartkeellijst, gecombineerd met de bovenste speklaag, die samen met de dichtgemetste stellinggaten een horizontaal register vormt (Afb. 141). De regenwateropvang gebeurt met een halvemaanvormige zinken dakgoot, die met ijzeren haken en nagels rechtstreeks aan de keperuiteinden is opgehangen. Afb. 141: Aanzicht gevel en bakgootconstructie sacristie A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

77 Dakbedekking hoogkoor De dakbedekking van het hoogkoor is uitgevoerd in natuurleien in een dubbele Maaslandse dekking, volkomen gelijkaardig aan deze van het kerkschip. Het noordelijke dakvlak is ongeveer op halve hoogte voorzien van een rij gesmede ladderhaken met krul en oor, die tussen de leilagen door zijn vastgehecht op het keperwerk onder het dakbeschot. Dakbedekking sacristie De dakbedekking van de sacristie is uitgevoerd in een variant van de dubbele Maaslandse dekking, met lamsoren, gerealiseerd in rechthoekige leien met gelobde onderrand, type ANGERS, op traditionele wijze vastgehecht met geknikte leihaken (Afb. 142). Afb. 142: Aanzicht dak sacristie A.M. CONSULT, Aanvullend eindrapport HH. Maria Magdalenakerk Deze uitvoering is niet te verwarren met een Rijnlandse dekking. De uitvoering dateert uit de 17de of 18de eeuw. De zijstrook, aansluitend op de trapgevel is recent vervangen met nieuwe leien van afwijkende vorm en formaat. Dakkapellen hoogkoor Enkel in het O. en Z. dakvlak van het hoogkoor komt er telkens een dakkapel voor, voorzien van twee verticaal beplankte zijopstanden, buitenzijdig afgewerkt met natuurleien en een voorvlak met beplankte toegangsdeur, voorzien van 6 ronde uilengaten in driehoeksopstelling. Het grenen houtwerk is voorzien van een grijze beschildering in dispersieverf. De dakkapellen worden bekroond met een naar de voorzijde toe tweeledig piramidevormig afgevlakt lessenaarsdak, zodanig dat de twee naar voor gekeerde piramidevormige dakvlakken een overkraging vormen op het voorvlak van de kapel. (Afb. 143). 77

78 Afb. 143: Aanzicht dakkapel : zuidzijde koor A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Ornamenten Op de uiterste dakpunt van de koorapsis bevindt zich een smeedijzeren vieringkruis, met orthogonaal verbonden kruisbenen, versterkt door middel van vier aangesmede sikkelvormige krulijzers met erop gesmede knoopverbinding (Afb. 144). De uiteinden van de horizontale armen en de spits zijn afgewerkt met driedimensionale druppelvormige pijlpunten, die een gestileerde herneming vormen van de ruimtelijk meer uitgewerkte decoraties van het torenkruis. Afb. 144: Zicht dakpunt koorapsis: smeedijzeren vieringskruis (1760) A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De monumentale trappartij. Een gedetailleerde beschrijving van de monumentale trap tussen het kerkportaal en de Bergstraat en van de bijhorende constructies is terug te vinden in het Eindrapport van het aanvullend Restauratie Vooronderzoek dat in 2003 werd opgemaakt door bouwhistoricus Johan Grootaers (AM Consult bvba) in het kader van het dossier buitenrestauratie van de HH. Maria Magdalenakerk. Ter zake is slechts één historische foto bekend, die dateert van omstreeks 1920 (Afb. 19). De trap is ook zichtbaar op de zwart-wit luchtfoto van 1971 (Afb. A1), waarop verder noch het huidige hellend vlak, noch 78

79 de kerkhofmuur, noch de keermuur aan de Bergstraat voorkomen. Dit wijst erop, dat de trap pas na 1971 is afgebroken, gelijktijdig met de aanleg van dit hellend vlak en de keermuren. Alhoewel er in het historisch onderzoek van 2001 nog van werd uitgegaan, dat deze trap teruggaat tot de 18de eeuw, heeft het bijkomend onderzoek naar aanleiding van het opmaken van dit beheersplan hier omtrent twijfel doen ontstaan en zou het evenzeer kunnen, dat de afgebroken trap -in de gedaante zoals hij voorkomt op de foto anno stamt uit de 19de of het begin van de 20ste eeuw, toen werd overgegaan tot het verlagen van het kerkhof. Vooral het feit, dat in de Atlas der Buurtwegen uit 1841 de trapheuvel voor het kerkportaal nagenoeg halverwege wordt doorkruist met de vrij nauwkeurig aangegeven Chemin n 20 -en deze dus ook de (overigens niet weergegeven) trap zou moeten doorkruisen- en het feit van de momenteel nog zichtbaar aanwezige baksteenaftekening van de steunmuurtjes onder de vroegere omheining van het portaalplein - die samengaan met het verlagen van het kerkhof in geven hierin de doorslag. Deze twijfel doet evenwel geen afbreuk aan de algemene overtuiging, dat deze trappartij een waardevol en onlosmakelijk geheel vormt in deze kerk-site en als dusdanig de moeite waard is om gereconstrueerd te worden, waarbij de hierdoor versterkte beeldvorming van een kerk op de heuvel van groter belang is dan de vermoedde ouderdom van het element zelf. Natuursteenpilasters vroegere omheining portaalplein Vier -twee aan twee opgestelde- massieve pilasters in sterk verweerde Naamse carboonkalksteen, elk bestaande uit een rondom rond verbrede sokkel met vierkante basis, een mono-lytische zuil, eveneens met vierkant grondvlak en een rondom uitkragende afdeksteen met licht piramidevormig uitgewerkt bovenvlak (Afb. 145). Afb. 145: Zicht westzijde exterieur 18 de eeuwse pilasters van de trapheuvel (Naamse steen) A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De zichtvlakken werden bewerkt met een rand en bandfrijnslag met een centrale strook van 20 cm. Frijnslag: 4 slagen per centimeter (Afb. 146). 79

80 Afb. 146: Detail 18 de eeuwse pilasters van de trapheuvel (Naamse steen) A.M. CONSULT Aanvullend eindrapport HH. Maria Magdalenakerk De pilasters staan -zij het licht verwrongen- nog nagenoeg op de originele plaats, maar hun onderzijde is door het aanleggen van een asfaltverhoging deels ingebed. Op de foto anno 1920 zijn onderaan de trap twee gelijkaardige, minder hoge pilasters waarneembaar, die de trap flankeerden. Volgens mondelinge bronnen zijn deze na afbraak hergebruikt als altaar steunen bij het buitenaltaar aan de Kapel van het Eikske in de Langstraat te Landen (Afb. 147). Afb. 147: Buitenaltaar Kapel van het Eikske (Langstraat Landen) Architectengroep PSK nv. (2017) 80

81 Natuurstenen trap Overeenkomstig de foto uit 1920 bestond de -deels afgebroken, deels met aarde overdekte- trap uit vijf segmenten van elk vijf treden, met daartussen vier bordessen. Enkel de drie bovenste treden zijn momenteel nog zichtbaar en leiden tot volgende vaststellingen (Afb. 148): Afb. 148: Natuurstenen trap aanzicht bovenste 3 resterende treden A.M. CONSULT, Aanvullend eindrapport HH. Maria Magdalenakerk De trap is (eveneens) opgebouwd uit monolithische elementen in Naamse carboonkalksteen en heeft een breedte van 4,00 m. Elke trede bestaat uit 3 delen van wisselvallige lengte en met een hoogte (optrede) van ±18 cm en een diepte van ±32 cm ( gemeten aantrede ± 30 cm, ingevolge lichte overlapping), die met in het bovenvlak uitgespaarde smeedijzeren klammen van 25 x 4 cm zijn verbonden. De optrede was gefrijnd met een rand- en band frijnslag, de aantrede was glad gepolijst. Naar aanleiding van het aanvullend vooronderzoek van 2003 werd het bovendeel van de linker trapflank deels blootgelegd, hetgeen volgende bijkomende gegevens opleverde: In het totaal werden 13 treden, 2 bordessen en 3 fragmenten van de schuine, flankerende boordstenen blootgelegd. De aanzetten van treden en bordessen waren nog in redelijke staat, alhoewel verzakt. De schuine afboordingen verkeerden evenwel in slechte staat. Elke traptrede is verdeeld in 3 tot 4 segmenten van wisselvallige lengte met dezelfde bekapping en verankering als hoger vastgesteld. Zoals duidelijk merkbaar op de detailfoto s werd het volledige voorplein tussen de monumentale trap en het kerkportaal opgehoogd met een bedekking in asfalt, afgezoomd met betonnen boordstenen, die op de eindtrede van de trap rusten (Afb. 149). Onder deze ophoging zijn de resten zichtbaar van de vroegere bevloering van het portaalplein in beigekleurige keramische tegels (formaat 143 x 143 x 26 mm) met gestyleerd bloemmotief (Afb. 150) 81

82 Afb. 149: Natuurstenen trap detail eindtrede trap met keramische tegels Architectengroep PSK nv (2017) Afb. 150: Detail keramische tegel Architectengroep PSK nv (2017) Metalen hekwerk en trapleuning Het hekwerk en de vroegere zijdelingse toegangsvleugels tot het kerkhof zijn deels hergebruikt tussen de pilasters voor het beveiligen van het portaalplein langs de zijde van het afhellende talud, ter plaatse van de vroegere trap. Het is vroeg 20 ste -eeuws. De trapleuning zelf is niet meer aanwezig of teruggevonden. Uit het fotomateriaal blijkt, dat ze eveneens van 20 ste -eeuwse origine is, zodat het geheel afbreuk doen aan de stijl van het oorspronkelijke concept en het geen betekenisvolle erfgoedwaarde bezit Het kerkpad en de kerkhofmuur. Kerkpad Binnen de begrenzing van het huidige kerkhof is de vroegere padenstructuur -enerzijds, het noordelijke kerkpad, dat verbinding gaf met de pastorie en dat zich situeerde in de buurt van de huidige keermuur -en anderzijds, het afhellende pad (Chemin n 20) dat vanaf de linkerbovenhoek van het kerkhof voor het kerkportaal door afhellend naar beneden liep tot aan de rechterbenedenhoek, waar het de Bergstraat vervoegde en dat het talud voor de kerk vermoedelijk halverwege doorbrak- niet langer aanwezig. De na 1974 aangelegde noordelijke en westelijke keermuren, de aanleg van het hellende vlak naar de Bergstraat en de voorgenomen her-aanleg van de monumentale trap maken het weinig zinvol om deze vroegere erfgoedwaarde opnieuw op te roepen in de herstructurering van het kerkhof. Wel is het denkbaar om -buiten de directe kerk-site- de vroegere aanwezigheid van dit pad terug te visualiseren door een versterking van de nog deels bestaande link met de voormalige pastorie en de abdijhoeve. Kerkhofmuur. De ommuring van het kerkhof bestaat uit de drie volgende elementen, alle van recente datering: Noordzijde: schuin gepositioneerde keermuur in ter plaatse gestort beton in gladde bekisting, ter vervanging van het vroegere talud (of de vroegere ondersteuningsconstructies). Vanaf de kerkhofzijde is deze keermuur verhoogd tot borstweringshoogte en bovenaan beschermd met een verbreding (Afb. 151). 82

83 Afb. 151: Zicht betonnen noordelijke keerwand kerkhof en Zicht zijde kerkhof op betonnen noordelijke keerwand kerkhof Architectengroep PSK nv (2017) Oost- en (grootste) gedeelte van de zuidzijde: schutting van 2,00 m hoogte in geprefabriceerde betonpalen met horizontale betonnen invulplaten (Afb. 152). Afb. 152: Zicht zijde kerkhof op oostelijke schutting in geprefabriceerde betonpalen met invulplaten Architectengroep PSK nv (2017) Rechter westzijde en (kleiner) gedeelte van de zuidzijde: muuropbouw bestaande uit een hellend opgestelde keermuur in ter plaatse gestort beton, langs de straatzijde bekleed met een parement in regelmatig gekapte kasseivormige breuksteen (moeillonsteen) van diverse herkomst, hoofdzakelijk kwartsiet van Tienen en Fammeniaanse zandsteen of Condrozpsammiet, afgedekt met een arduinen dorpel met dubbelzijdige afdruip. De afsluitmuur vertrekt ter hoogte van de kerkhoftoegang rechts van de 83

84 torenaanbouw op een hoogte van ± 90 cm, hierbij het hellend vlak volgend, om beneden de allure te krijgen van een keermuur van ± 3,00 m (Afb. 153). Afb. 153: Zicht op zuidelijke keermuur kerkhof ArchitectengroepPSK nv (2017) De verdere afsluiting van de kerk(hof)site gebeurt met een keermuur in gewapend beton, afgewerkt met een gelijkaardig parement in kasseisteen, die de overgang vormt tussen het hellend vlak en het talud voor de kerk, naar de Bergstraat. Alle voornoemde ommuringen zijn van recente aanleg (na 1974) en hebben noch een historische, noch een grote esthetische erfgoedwaarde. Zij hebben hetzij een erg monumentaal karakter (keermuurconstructies), hetzij een erg banaliserend karakter (betonplaten) dat eerder afbreuk doet aan de erfgoedwaarde van het kerkgebouw zelf, maar zijn omwille van functionele en stabiliteitsredenen ingevolge de in de tijd doorgevoerde herstructureringen noodzakelijk geworden. De enige erfgoedwaarde die aan de huidige ommuringen kan worden toegeschreven ligt in het gegeven, dat zij de unieke ruimtelijke beeldvorming en het historische gegeven van de op een hoge heuvel ontstane kerk-site benadrukken en versterken -en als dusdanig waardevol zijn, evenwel slechts in die mate, dat zij geen afbreuk doen aan de verder in dit beheersplan opgenomen ingrepen. 84

85 Interieur (opgemaakt door Studiebureau Monumentenzorg) De kerk van Neerlanden is ook rijk aan meubilair, beeldhouwwerk, paneelkunst en andere kunstwerken van hoogstaande kwaliteit. Planindeling De planindeling van de kerk is sinds haar bouw, 1659 voor koor en sacristie en 1760 voor schip en toren, onveranderd gebleven. Afb. 154: Plantekening van het kerkgebouw TRI-Consult, stabiliteitsvooronderzoek Binnenschrijnwerk Deuren Binnenin het kerkgebouw bevindt zich ter hoogte van het portaal een grote, eikenhouten dubbele vleugeldeur met rococo geïnspireerd paneel en lijstwerk (Afb. 155). Links en rechts van deze deur, ter hoogte van de aanbouwen, zit een houten paneeldeur in sobere laat 18 de- eeuwse stijl. Het bovenstuk van deur aan de noordzijde is doorbroken met vijf balusterpijlers (Afb. 156). Afb. 155: Deur portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 156: Deuren aan de aanbouwen. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De toegang tot de sacristie wordt afgesloten door een 17 de -eeuwse gespijkerde beschotdeur (Afb. 157). 85

86 Afb. 157: Deur sacristie Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). In de noordoostelijke hoek bevindt zich een gerabat beschotdeurtje (Afb. 158) waarachter de buitentoegang, eveneens een houten beschotdeur, schuilgaat (Afb. 159). Afb. 158: Gerabat beschotdeurtje. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 159: Toegangsdeur sacristie. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk De ruimte op de verdieping van de sacristie bevat een houten deur (Afb. 160). Afb. 160: Verdieping sacristie, detail deur. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk

87 In de toren bevinden zich een drie houten beschotdeuren één die toegang geeft tot de zolder boven de noordelijke aanbouw, één die toegang geeft tot het doksaal en één die toegang geeft tot de gewelven (Afb. 161). Afb. 161: Verdieping Toren, detail deur naar zolder noordelijke aanbouw, deur naar doksaal en deur naar gewelven. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Trappen In het kerkgebouw bevindt zich een houten bordestrap in de zuidelijke aanbouw (Afb. 162). Afb. 162: Bordestrap zuidelijke aanbouw. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De verdieping van de sacristie is bereikbaar via een houten ladder en trap achter het hoogaltaar. Afb. 163: Verdieping sacristie, detail ladder en trap. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 87

88 Ramen De vensteropeningen in de sacristie zijn voorzien van begin 20 ste- eeuwse Franse vleugelramen in naaldhout met enkelvoudig spiegelglas (Afb. 164). 38 Afb. 164: Ramen sacristie. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Ook het raam in de noordwestelijke aanbouw is van recentere datum en heeft langs de buitenzijde een gewapende beglazing (Afb. 165). Afb. 165: Raam noordwestelijke aanbouw. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017).Glas-in-loodramen Oksaal Eikenhouten, accoladevormige borstwering bestaande uit tien panelen op uitkragende, geprofileerde basis die wordt ondersteund door twee zuilen met voluutvormige kapitelen. Bovenaan zit er een uitbuigende metalen balustrade (Afb. 166). Afb. 166: oksaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 38 A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Deel 3 Bouwhistorisch onderzoek in situ, p. 16. Zie bijlage

89 Glas-in-loodramen De vensters in het koor en het schip bevatten eenvoudige glas-in-loodramen van grotendeels kleurloze ruitvormige vlakken met langs de randen een decoratieve boord met per travee hetzelfde motief en centraal medaillon (Afb. 167). Het gaat hier steeds om 20 ste -eeuwse glasramen in 18 de -eeuwse raambruggen. Afb. 167: glas-in-loodramen koor en schip. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Boven het portaal en in de zuidelijke aanbouw zit nog een 19 de -eeuws rastervormig glas-in-loodraam (Afb. 168-Afb. 169). Afb. 168: Glas-in-loodraam portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 169: Glas-in-loodraam zuidelijke aanbouw. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Tegelvloeren Het merendeel van de vloerbezetting in het kerkgebouw bestaat uit tegels in blauwe hardsteen. In het portaal en het schip liggen kleinere gezoete tegels (Afb. 170-Afb. 171). In het koor worden de donkere tegels afgewisseld met blekere exemplaren in de vorm van een dambordpatroon (Afb. 172). Afb. 170: Vloer portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 171: Vloer schip. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 172: Vloer koor. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 89

90 Naast de tegels in blauwe hardsteen liggen er in het schip, langs de muren, twee banden met in dambordpatroon geplaatste tegels van kalkzandsteen en blauwe hardsteen (Afb. 173). Dezelfde tegels zijn ook terug te vinden achter het hoogaltaar (Afb. 174). 39 Afb. 173: Vloer schip - zijkanten. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 174: Vloer achter het hoogaltaar. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Ter hoogte van het hoogaltaar zelf is er in de verhoging een invulling in veelkleurige keramische tegels met geometrische motieven aangebracht (Afb. 175). Afb. 175: Vloer aan het hoogaltaar. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De sacristie tot slot heeft een vloer van rode aardewerktegels die in de overgang naar het koor zijn vervangen door plaveien in witte Gobertangesteen (Afb. 176-Afb. 177). Afb. 176: Vloer sacristie. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 177: Vloer sacristie overgang koor. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Dezelfde plaveien in witte Gobertangesteen zijn terug te vinden op de vloer in de zuidelijke aanbouw van het westwerk (Afb. 178). 39 Het gaat hierbij hoogst waarschijnlijk om recuperatiemateriaal van de oude vloer die bij de bouw van het nieuwe schip in 1760 gedeeltelijk werden hergebruikt. 90

91 Afb. 178: Toren, zuidelijke bergruimte: detail vloer. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Binnenmuren/bepleistering In het portaal is het plafond gestuct en geschilderd. De muren zijn voorzien van een similibepleistering. Afb. 179: Portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De muren en plafond van het schip en het koor zijn bepleisterd en voorzien van een ecru verflaag. De gewelfvlakken in het koor dragen een okerbruine kleur en de pilasters, gordelbogen en gewelven zijn wit geschilderd met okerbruine accenten (Afb. 180-Afb. 181). Afb. 180: Binnenzicht vanaf het portaal. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Afb. 181: Binnenzicht vanaf het koor. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). In de sacristie en de zuidelijke aanbouw van het westwerk zijn de muren en het plafond bepleisterd en wit geschilderd (Afb. 182). 91

92 Afb. 182: Binnenzicht sacristie. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). De muren van de noordelijke aanbouw dragen nog de laat 19 de -eeuwse schildering met steenimitatie (Afb. 183). Afb. 183: Muurschildering noordelijke aanbouw. A.M. CONSULT, Bouwhistorisch vooronderzoek HH. Maria Magdalenakerk Orgel Het orgel (Afb. 184) valt op door zijn kenmerkende stijl, die niet de gebruikelijke stijl is van de Brabantse orgelmakerij. Er is meer bepaald een Duitse of Hollands-Duitse bouwwijze te bemerken in dit instrument dat dateert uit de eerste helft van de 19 de eeuw. De viervoetsorgelkast valt op zijn beurt op door haar zelden voorkomende zuivere classicistische stijl. Het instrument werd in 1981 beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde. 40 Afb. 184: Orgel. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017)

93 Roerend erfgoed Over het originele roerende erfgoed binnen de kerk is weinig geweten. De verschillende onrusten in het gebied die meermaals een spoor van vernieling achterlieten, waarbij ook het kerkgebouw niet gespaard bleef, hebben ongetwijfeld gezorgd voor een verlies van allerhande kerk- en kunstschatten. Het patronaatschap van de abdij van Sint-Geertrui zorgde er echter voor dat de kerk steeds opnieuw kon worden opgebouwd en verfraaid. Vooral de abten W. de la Margelle en L.E. de Leefdael droegen sterk bij tot de verfaaiing van de kerk. Voor een overzicht en beschrijving van de in de kerk aanwezige erfgoedelementen, waaronder zowel de nagelvaste elementen, het meubilair, de beelden als de schilderijen, zie bijlage 8.4, erfgoedinventaris. Cultuurgoederen Enkele van deze erfgoedelementen komen in aanmerking voor een erkenning als cultuurgoed. Voor deze goederen bestaat er een waarde-versterkende band met het kerkgebouw die zowel de historische verbondenheid als de verbondenheid met de functie ervan behelst. Onder abt de la Margelle, die voordien zelf pastoor te Neerlanden was, werd er in het nieuw koor een nieuwe hoogaltaar geplaatst met, centraal onder zijn wapenschild een schilderij van de Tenhemelopneming van Maria door Gasper de Craye (1655). In de ruimte onder het schilderij was een grote nis voorzien die werd ingenomen door het wit marmeren beeld van de stervende Maria Magdalena door een telg uit de familie Duquesnoy. Het grafbeeld dat vermoedelijk origineel bedoeld was voor het graf van de la Margelle in Leuven bevindt zich nu in het schip (Afb. 185). Afb. 185: Stervende Maria Magdalena door Duquesnoy bedoeld als grafmonument voor Winandus de la Margelle. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017) Abt de Leefdael, die de nieuwbouw van het schip en de toren voor zijn rekening nam, liet het schilderij van de Craye in 1760 vervangen door het Golgothatafereel van Pieter-Jozef Verhaegen dat er vandaag de dag nog hangt (Afb. 186). Afb. 186: Golgotha door Pieter-Jozef Verhaegen. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). 93

94 Ook de overige pastoors en abten hebben bijgedragen tot de uitbreiding van het kunstpatrimonium. Zo vermelden de archieven in 1569 onder meer de schenking van een beeld van Sint-Aldegondis door de ouders van pastoor Van der Hofstadt ( ). Afb. 187: beeld van Sint-Aldegondis. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). In 1715 maken ze gewag van de aankoop/schenking van de comme of sarcistiekist door pastoor von Brachell. Deze koffer bevatte de kerkarchieven en de archieven van de heilige Geest. Afb. 188: Sacristiekist. Studiebureau Monumentenzorg (d.d. 26/07/2017). Een ander belangrijke bijdrage van pastoor von Brachell is het pre-eyckiaanse paneel met de voorstelling van Sint-Anna-ten drieën uit 1421, waarop de pastoor in 1722 zijn eigen beeltenis liet toevoegen (Afb. 189). 94

95 Afb. 189: Paneel met voorstelling van Sint-Anna-ten-drieën (1421). KIK-IRPA (d.d. 1998) Voor dit werk werd een aanvraag ingediend voor erkenning als topstuk. Het wordt hier wel vermeld als belangrijk kunstwerk maar niet verder behandeld in de lijst met cultuurgoederen. 95