ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND"

Transcriptie

1 ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Nr. MPM13553 Wet milieubeheer 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 14 februari 2008 hebben wij een aanvraag ontvangen van Auto- en demontagebedrijf Wind B.V. (verder te noemen Wind) om een vergunning ingevolge artikel 8.1, lid 1 sub b, van de Wet milieubeheer (Wm) voor het veranderen van de inrichting, gelegen aan de Lage Brink 40 te Apeldoorn, of de werking daarvan (veranderingsvergunning). Het betreft een inrichting voor de opslag en demontage van autowrakken, de opslag inkoop, verkoop en reparatie van tweedehands auto s en onderdelen daarvan. Daarmee valt de inrichting onder categorieën 28.4, sub a onder 4; 28.4 sub c, onder 2; 28.4, sub d van bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Op grond daarvan zijn wij het bevoegd bestuursorgaan voor het beslissen op de vergunningaanvraag. Wij hebben de aanvraag om een Wet-milieubeheervergunning ingeschreven onder nummer MPM Ambtshalve wijziging Tevens wordt de milieuvergunning op grond van artikel 8.23, lid 1, van de Wet milieubeheer gewijzigd naar aanleiding van de wijziging van het Besluit beheer autowrakken (Bba) d.d. 19 juni 2007 en een verlaging van de frequentie van de grondwatermonitoring. 1.3 Ligging van de inrichting De aanvraag betreft de inrichting, gelegen aan de Lage Brink 40 te Apeldoorn, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie AB, nummer De inrichting is niet gelegen in de directe nabijheid van een speciale beschermingszone in de zin van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijn gebied, Veluwe, is gelegen op circa 1400 m van de inrichting. 1.4 Vergunde situatie Aanvrager is in het bezit van de navolgende vergunningen: a Wm-(oprichtings)vergunning ingevolge de Wet milieubeheer, d.d. 25 september 2003, nr. MW , provincie Gelderland; b Veranderingsvergunning ingevolge de Wet milieubeheer, d.d. 1 december 2004, nr. MPM1972, provincie Gelderland; c Wvo-vergunning d.d. 14 december 1993, kenmerk 2144/KB/MV. 1.5 Beschrijving van de aangevraagde activiteiten Wind vraagt voor de volgende activiteiten een veranderingsvergunning: De wijziging van de droogleginstallatie; De wijziging van de grootte van de opslagvoorzieningen; De wijziging van de plaats van de vooropslag; De vergroting van de vloeistofdichte vloer in de werkplaats; Het stallen van autowrakken in vooropslag in de werkplaats. code: out

2 Omdat Wind nog niet over een goedgekeurd acceptatie- en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) en procedures met betrekking tot de administratieve organisatie en de interne controle (AO/IC) beschikt is dit bij de aanvraag betrokken. Voor een gedetailleerde omschrijving van deze activiteiten verwijzen wij naar de aanvraag. De aanvraag bestaat uit: de aanvraag zelf, bestaande uit 9 pagina's; bijlagen, zijnde: 1. Plattegrondtekening, , d.d. 02 december 2003; 2. - Risico-inventarisatie en evaluatie, 3 maart 2006, KIWA; - Beoordeling ontwerp Kleine tankinstallatie op specifieke ADB-locaties - PBV-Richtlijn: P107776; - Onderbouwing alternatieve drooglegopstelling (2 e generatie SEDA); 3. CUR/PBV-verklaring vloeistofdichte vloer; 4. Acceptatie- en verwerkingsbeleid. De vergunning wordt afgegeven voor bepaalde tijd en geldt tot 25 september Dit is de datum waarop de onderliggende oprichtingsvergunning expireert. 2 PROCEDURE Met betrekking tot deze vergunningaanvraag wordt de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hoofdstuk 8 en 13 van de Wm voorgeschreven procedure gevolgd. De aanvraag is toegezonden aan de bij of krachtens de Wet milieubeheer aangewezen adviseurs en betrokken overheidsorganen: 1. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Apeldoorn; 2. Waterschap Veluwe. Hierop hebben wij geen reactie ontvangen. De aanvraag voldoet aan de vereisten bij en krachtens de Wm, aan hoofdstuk 5 van het Ivb. Gelet op het voorgaande nemen wij de aanvraag van Wind in behandeling. 3 AFSTEMMING/COÖRDINATIE WET MILIEUBEHEER MET ANDERE WET- OF REGEL- GEVING 3.1 Wet verontreiniging oppervlaktewateren De met de oprichtingsvergunning verleende activiteiten samenhangende lozingen zijn vergunningplichtig ingevolge de Wvo. Voor deze lozingen heeft Wind een geldige vergunning (d.d. 13 december 1993, kenmerk 2144/KB/MV, Waterschap Veluwe). Naar aanleiding van de veranderingsvergunning is door Waterschap Veluwe d.d. 7 april 2008 per mail bericht dat actualisatie van de Wvo-vergunning niet noodzakelijk is. 3.2 Woningwet De veranderingen hebben geen betrekking op bouwen in de zin van de Woningwet. 3.3 Wet op de Ruimtelijke ordening De activiteit past in het vigerende bestemmingsplan Noordoostpoort, vastgesteld d.d. 21 november 2006 en heeft de bestemming Bedrijfsdoeleinden. 2

3 De beschikking op de aanvraag om Wm-vergunning staat los van het geldende bestemmingsplan. Aan de Wm-vergunning kunnen dan ook geen rechten worden ontleend die betrekking hebben op de bestemming van genoemd terrein. 3.4 Besluit beheer autowrakken (Bba) Met ingang van 21 oktober 2000 is richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269) (hierna: autowrakkenrichtlijn) in werking getreden. Deze richtlijn heeft tot doel de negatieve milieueffecten van het ontstaan en de verwerking van voertuigenafval te voorkomen of te beperken (door de hoeveelheid te verwijderen voertuigenafval te verminderen door preventie en nuttige toepassing) en door de milieuprestaties van verwerkers van voertuigenafval te verbeteren. De autowrakkenrichtlijn is grotendeels omgezet bij of krachtens het Besluit beheer autowrakken (hierna Bba). Het Bba is op 2 juli 2002 in werking getreden. Artikel 5 van het Bba verplicht ons de in de bijlage bij dit besluit gestelde voorschriften aan een vergunning voor een inrichting voor het bewerken, verwerken of overslaan van autowrakken te verbinden. Het Bba is bij besluit van 19 juni 2007, Staatsblad 231 gewijzigd. Deze wijziging is in werking getreden op 1 oktober Artikel III van dit besluit verplicht ons deze wijziging op te nemen in de door ons verleende vergunningen voor autodemontage-inrichtingen. De wijzing is reeds verwerkt in de bijlage. De voorschriften uit de bijlage hebben met name betrekking op vloeistofdichte vloeren en voorzieningen, afvoer van bedrijfsafvalstoffen, demontage, opslag en afvoer van bewerkte autowrakken en gedemonteerde materialen en onderdelen. Een aantal materialen en onderdelen dat als product of materiaal kan worden hergebruikt, dient selectief te worden gedemonteerd, gescheiden, opgeslagen en gescheiden te worden afgevoerd. Voor een aantal materialen of onderdelen geldt deze verplichting niet indien deze in een shredderinstallatie worden gescheiden. Tot slot kunnen wij op basis van het gestelde in artikel 5, tweede lid nadere eisen stellen aan de maximale opslag van het aantal banden, de wijze van opslag van afgetapte of gedemonteerde stoffen preparaten of andere producten alsmede de stapelhoogte van autowrakken die ontdaan zijn van de zogenaamde C.1 stoffen, preparaten en andere producten. 4 M.E.R. - (BEOORDELINGS)PLICHT De in de aanvraag beschreven voorgenomen veranderingen, vallen niet onder onderdeel C noch onderdeel D van het Besluit milieueffectrapportage In de Provinciale milieuverordening Gelderland zijn verder geen aanvullende activiteiten ten aanzien van het Besluit milieueffectrapportage opgenomen waarvoor de m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Voor de aangevraagde activiteiten hoeft geen milieueffectrapportage te worden opgesteld. 5 TOETSINGKADER 5.1 Algemeen De Wet milieubeheer omschrijft in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna wordt aangegeven hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed kunnen zijn. 3

4 5.2 Beste Beschikbare Technieken (BBT) Op 1 december 2005 is een aanpassing van de Wm in werking getreden, waarmee de IPPCrichtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Dientengevolge moeten in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Bij de bepaling van BBT wordt gekeken naar de criteria genoemd in artikel 5a.1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Op de aangevraagde veranderingen zijn de volgende Nederlandse informatiedocumenten uit de Regeling aanwijzing BBT-documenten van toepassing: 1. Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB); 2. PGS 15:Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen; 3. PGS 30: Vloeibare aardolieproducten: buitenopslag in kleine installaties. Conclusie BBT: De inrichting voldoet, met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften, aan deze richtlijnen. 5.3 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Sinds 1 januari 2008 zijn het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit, de Regeling). Het Besluit en de Regeling bevatten rechtstreeks werkende regels en voorschriften voor de volgende activiteiten binnen de inrichting: 1. Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; 2. Lozen van huishoudelijk afvalwater op het oppervlaktewater of in de bodem. Daarom zij er voor deze activiteiten geen beperkingen en voorschriften aan deze vergunning verbonden. N.B. Het Besluit en de Regeling zijn gepubliceerd op respectievelijk 19 oktober 2007 (Sb.nr. 415) en 16 november 2007 (Stc. 2007, nr. 223), maar kunnen worden gewijzigd en aangevuld. De inrichting en de activiteiten daarbinnen dienen te allen tijde te voldoen aan de meest actuele geldende regels en voorschriften uit het Besluit en de Regeling. 6 BETREKKEN BIJ (artikel 8.8, lid 1 Wm) Bij de beslissing op onderhavige aanvraag hebben wij, gelet op de gevolgen die een inrichting voor het milieu kan veroorzaken, de volgende milieuessenties betrokken: geluid en trillingen; bodem; afvalwater; externe veiligheid; acceptatie- en registratie. Hierbij hebben wij ook betrokken de onderlinge samenhang van de gevolgen voor het milieu van de afzonderlijke milieuessenties. 4

5 De volgende milieuessenties hebben wij buiten beschouwing gelaten, omdat deze geen invloed van betekenis hebben op de gevolgen die de gevraagde veranderingen van de inrichting voor het milieu kunnen veroorzaken: lucht; afvalstoffen; geur; verkeer en vervoer; energie; algemene en visuele hinder; preventie. 7 GELUID De inrichting is gelegen op een gezoneerd industrieterrein. In de directe omgeving van de inrichting zijn (bedrijfs)woningen van derden gelegen. De voorgenomen veranderingen leiden niet tot een toename van het aantal verkeersbewegingen, uitbreiding van werkzaamheden of het plaatsen van extra apparatuur. De uitbreiding heeft slechts betrekking op de aanleg en gebruik van vloeistofdichte vloeren en de wijziging van het volume van diverse opslagen. De wijzigingen hebben geen betrekking op geluidproducerende onderdelen. Met de huidige geluidsvoorschriften, zoals opgenomen in de vigerende oprichtingsvergunning kan worden volstaan. 8 BODEM 8.1 Algemeen Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) bedrijfsmatige activiteiten. Het Ministerie van VROM heeft de NRB in overleg met vergunningverleners, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven opgesteld. Deze richtlijn is ontwikkeld om vergunningvoorschriften te uniformeren en harmoniseren. Met de NRB kunnen (voorgenomen) bodembeschermende maatregelen en voorzieningen binnen inrichtingen worden beoordeeld en kan de besluitvorming met betrekking tot een optimale bodembeschermingstrategie worden gestuurd. De NRB beperkt zich tot de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming ten behoeve van calamiteiten wordt in NRB-kader niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. De veranderingsvergunning aanvraag heeft onder andere betrekking op de volgende bodembedreigende activiteiten en voorzieningen: - Verplaatsing van de droogleginstallatie; - Wijziging hoeveelheid gevaarlijke stoffen; - Bovengrondse opslag van benzine in plaats van ondergrondse opslag; - Wijziging locatie opslag van natte wrakken (vooropslag); - Vergroten vloeistofdichte vloer. Tevens wordt door middel van een ambtshalve wijziging (artikel 8.23 Wm) de frequentie van de grondwatermonitoring verlaagd. In voorschrift A6*A6 van de vigerende oprichtingsvergunning is bepaald welke activiteiten boven een vloeistofdichte vloer uitgevoerd dienen te worden. Hierbij staan ook enkele activiteiten die moeten voldoen aan het Besluit beheer autowrakken (Bba). Voorschrift A6*A6 wordt in deze beschikking vervangen door twee voorschriften. Een voorschrift afkomstig uit het Bba waarin 5

6 vloeistofdichte voorzieningen worden voorgeschreven voor autodemontage gerelateerde activiteiten. Voor de overige activiteiten wordt aangesloten bij de NRB en wordt verlangd tot een verwaarloosbaar bodemrisico, zoals beschreven in de NRB, te komen. 8.2 Frequentie grondwatermonitoring In de praktijk blijkt dat de resultaten van de peilbemonsteringen nauwelijks tot geen verontreinigingen weergeven. Het is milieuhygiënisch verantwoord om de eerste grondwatermonitoring binnen 2 jaar na afgifte van de vergunning uit te voeren en vervolgens dit om de 5 jaar te herhalen. De administratieve en financiële last voor bedrijven wordt hiermee verminderd. Om deze reden brengen wij de frequentie van het grondwatermonitoringonderzoek terug tot eens in de 5 jaar. In 2010 dient de eerste bemonstering plaats te vinden. Zoals in de vigerende vergunning is opgenomen kan de frequentie van de monitoring door ons worden aangepast indien de resultaten daartoe aanleiding geven. Voorschrift A16 van de vigerende vergunning wordt vervangen door voorschrift 2.2.1, van deze beschikking. 8.3 Bodembelastingsonderzoek (nulsituatieonderzoek) Het preventieve bodembeschermingbeleid gaat er van uit dat (zelfs) een verwaarloosbaar bodemrisico nooit volledig uitsluit dat een belasting van de bodem optreedt. Om die reden is altijd bodembelastingonderzoek noodzakelijk. Het bodembelastingonderzoek richt zich op de afzonderlijke activiteiten en de aldaar gebruikte stoffen. Bodembelastingonderzoek bestaat uit het vastleggen van de nulsituatie bodemkwaliteit voorafgaand aan, of zo spoedig mogelijk na, de start van de betreffende activiteit(en) en een vergelijkbaar eindsituatie bodemonderzoek na het beëindigen van de betreffende activiteit. Het nulsituatie onderzoek moet ten minste duidelijkheid verstrekken over: 1. de locatie van bemonsteringspunten rekening houdend met de mobiliteit van de gebruikte stoffen en de locale grondwaterstroming; 2. de wijze waarop de betreffende stoffen moeten worden gedetecteerd, bemonsterd en geanalyseerd; 3. de bodemkwaliteit ter plaatse van bemonsteringslocaties. De door middel van nulsituatie onderzoek vastgelegde bodemkwaliteit geldt als uitgangspunt bij de beoordeling of ten gevolge van de betreffende activiteiten bodembelasting heeft plaatsgevonden en of bodemherstel nodig is. Voor het bodemonderzoek noodzakelijke werkzaamheden als vermeld in de Regeling uitvoeringskwaliteit bodembeheer dienen te zijn uitgevoerd door een erkende instantie als bedoeld in het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer. Voor de inrichting is een bodemonderzoek uitgevoerd en vastgelegd in rapport Verkennend bodemonderzoek Lage Brink 40 te Apeldoorn, d.d. 11 februari 2004 door P&J Milieuservice B.V. Boorpunt 1 legt de bodemsituatie vast ter hoogte van de locatie van de eerdere droogleginstallatie. De droogleginstallatie heeft echter nooit op de locatie zoals vermeld in de aanvraag van de vergunning d..d. 1 december 2004 gestaan. Er hoeft dus geen eindsituatieonderzoek uitgevoerd te worden. De nieuwe situatie van de droogleginstallatie is voldoende vastgelegd met de boringen 3, 4, 5 en 8. De aangevraagde veranderingen blijven binnen de reikwijdte van het uitgevoerde onderzoek en wij beschouwen daarom dit onderzoek nog steeds als geldend nulsituatieonderzoek. 8.4 Wijziging droogleginstallatie, bovengrondse opslag van benzine en wijziging hoeveelheid gevaarlijke stoffen in tanks. Op 1 december 2004 is een veranderingsvergunning afgegeven voor het plaatsen en in werking hebben van een drooglegsysteem (SEDA) om autowrakken vloeistofvrij te maken. Dit systeem 6

7 bestaat uit enkele bovengrondse tanks voor afgewerkte olie, diesel, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof, koelvloeistof en een ondergrondse tank voor benzine en vuile brandstof. Vanwege de aanwezigheid van puin in de grond bleek de aanleg van de ondergrondse tanks niet mogelijk. Om deze reden is door Autorecycling Nederland (ARN) een alternatieve droogleginstallatie ontworpen. Bij deze installatie wordt ook de benzine en vuile brandstof bovengronds opgeslagen. Deze opslag (benzine en vuile brandstof) en de opslag van diesel vindt plaats in dubbelwandige tanks in een brandwerende kast. Hiermee valt de opslag onder paragraaf 1.2 opslag in bovengrondse tank, met bodemplaat van de NRB. Deze opslagvoorziening is geplaatst op een vloeistofdichte vloer in de werkplaats. Hiermee wordt volgens paragraaf 1.2 een verwaarloosbaar bodemrisico bereikt. De opslag van benzine, vuile brandstof en diesel voldoet hiermee aan het gestelde in de NRB. De aflevering van motorbrandstoffen geschiet boven een vloeistofdichte vloer in de werkplaats. Hiermee wordt een verwaarloosbaar bodemrisico verkregen zoals beschreven in paragraaf 2.3 Verpompen, pompen algemeen van de NRB. De in de buitenlucht opgestelde twee-compartimenten tank met afgewerkte olie en koelvloeistof en de tank met ruitensproeier vloeistof staan op een kerende vloer. Beide tanks zijn dubbelwandig en voorzien van lekdetectie. Met dit systeemontwerp wordt, in samenhang met visueel toezicht voldaan aan het verwaarloosbaar bodemrisico volgens paragraaf 1.3 Opslag in bovengrondse tank, vrij van de grond van de NRB. Het visuele toezicht wordt voorgeschreven in de voorschriften in de bijlage bij deze beschikking. De hoeveelheid opslag is, met uitzondering van koelvloeistof, tevens afgenomen. Een overzicht van de vergunde en de gerealiseerde opslag is weergegeven op pagina 4 van de aanvraag. Bij de droogleginstallatie is tevens een afleverpomp gesitueerd voor de aflevering van benzine en diesel aan motorvoertuigen. De afleverpomp en het bereik van de slang (4,7 meter) bevinden zich boven de vloeistofdichte vloer van de werkplaats. Hiermee wordt een verwaarloosbaar bodemrisico zoals beschreven in de NRB bereikt. In de oprichtingsvergunning is in de voorschriften A3 en A10 opgenomen hoe een vloeistofdichte vloer aangelegd dient te worden en dat er herkeuring van de vloer plaats dient te vinden. In bijlage 1 van deze vergunning is hierop aansluitend het voorschrift opgenomen dat voor de vloeistofdichte voorziening een CUR/PBVverklaring dient te zijn afgegeven. 8.5 Wijziging locatie opslag van natte wrakken (vooropslag) en vergroten vloeistofdichte vloer Voorschrift A1 van het Besluit beheer autowrakken (Bba) schrijft voor dat de autowrakken die nog niet zijn ontdaan van vloeistoffen of vloeistofbevattende onderdelen (zogenaamde natte wrakken ) op een vloeistofdichte vloer of voorziening opgeslagen dient te worden. Met het wijzigen van de locatie van de vooropslag wordt aan dit voorschrift voldaan. Om deze reden is de vloeistofdichte vloer vergroot tot de aangelegde dorpel in de werkplaats. Voorschriften met betrekking tot de opslag van natte wrakken volgen uit het Bba. In de vigerende oprichtingsvergunning waren reeds voorschriften met betrekking tot deze opslag opgenomen. Onlangs is het Bba gewijzigd. De voorschriften van het gewijzigde Bba zijn opgenomen in bijlage 1 van deze beschikking. 9 AFVALWATER 9.1 Algemeen De vloeistofdichte vloer in de werkplaats wordt vergroot. Dit heeft echter geen gevolgen voor de hoeveelheid en de aard van de lozing van het afvalwater. 7

8 Voor de activiteiten binnen de inrichting zoals genoemd in paragraaf 5.3 van deze beschikking zijn de voorschriften uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de daarmee samenhangende Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. Deze voorschriften zijn rechtstreeks werkend. Daarom zijn er geen voorschriften voor de activiteiten zoals genoemd in paragraaf 5.3 in deze beschikking opgenomen. 10 EXTERNE VEILIGHEID 10.1 Wijziging droogleginstallatie Auto Recycling Nederland (ARN) heeft in samenwerking met Hamer installatietechniek een specifiek ontwerp gemaakt voor een bovengrondse, inpandige tankinstallatie in een brandwerende constructie. Deze wordt gebruikt voor de bovengrondse opslag van benzine, schone diesel en vuile brandstof (benzine/diesel). Tevens is een afleverpomp voor benzine en diesel bij de installatie aanwezig. Bij de standaard Seda-installatie wordt de benzine ondergronds opgeslagen. De alternatieve installatie is gemakkelijker te plaatsen en is geschikt voor bedrijven waarbij geen ondergrondse tank aangelegd kan worden (door bodemvervuiling, aanwezigheid van grote hoeveelheid puin of door het niet halen van veiligheidsafstanden) en, vanwege het kleine volume van de tanks, voor bedrijven die niet veel auto s demonteren. De bovengrondse, inpandige opslag en afgifte van benzine en diesel en verlading van vuile brandstof zijn in de volgende, bij de aanvraag gevoegde, documenten uitgewerkt. - Onderbouwing alternatieve opstelling, 16 januari 2006, Hamer installatietechniek; - Beoordeling ontwerp kleine tankinstallatie op specifieke ADB-locaties, Risico inventarisatie en evaluatie (RIE), 9 maart 2006, Kiwa N.V. In het document Onderbouwing alternatieve opstelling is een beschrijving gegeven van het ontwerp. Samengevat komt het er op neer dat in een brandwerende kast 3 dubbelwandige vaten zijn geplaatst van ieder 270 liter. De kast heeft een brandwerendheid van 60 minuten. Het leidingwerk is opgebouwd conform de opgestelde Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) door het Kiwa. De afleverpomp is voorzien van een dampretour systeemfase II. De tanks zijn voorzien van een KIWA-tankcertificaat en de gehele installatie is voorzien van een KIWA-installatiecertificaat. In het document Onderbouwing alternatieve opstelling is een toetsing aan de PGS 15 en PGS 30 gemaakt en zijn voorschriften gegeven voor de aflevering van motorbrandstof. Tevens heeft KIWA de tanks en installatie beoordeeld aan de hand van de bovengenoemde richtlijnen. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de voorschriften opgenomen in de PGS 15 (brandwerende kast) en 30 (tanks). Door KIWA is het ontwerp beoordeeld. Hieruit blijkt dat voor een dergelijke installatie een KIWA-keur verkregen kan worden. In de risico-inventarisatie en evaluatie, opgesteld door KIWA, zijn de onderstaande afwijkingen van de PGS 30 opgenomen: - Geen controle op water/bezinksel in de tanks; - 5 jaarlijkse controle onderhoud van het niveaumeetsysteem, het lekdetectiesysteem, uitwendige toestand van de tankinstallatie en de brandwerende dichte ruimte; - 25 jaarlijkse inspectie van de tankinstallatie, inwendig, uitwendig en op dichtheid. Wij hebben naar aanleiding van het bij de aanvraag gevoegde RIE de afwijkingen overgenomen. In de veranderingsvergunning d.d. 1 december 2004 is in voorschrift B1 opgenomen dat de ondergrondse opslag van benzine en vuile brandstof moet voldoen aan de CPR 9-1. Voorschrift B1 wordt met deze beschikking vervangen door een voorschrift die voorschrijft dat de bovengrondse opslag (en aflevering) moet voldoen aan de betreffende hoofdstukken uit de PGS 15 en 30. Deze voorschriften zijn opgenomen in bijlage 1 van deze beschikking. 8

9 10.2 Wijziging grootte opslag tanks Wind vraagt een verandering van de hoeveelheid olie, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof, diesel, benzine en vuile brandstof aan. Met uitzondering van koelvloeistof wordt de hoeveelheid van de stof in de tank verlaagd tot de in de tabel op pagina 4 van de aanvraag aangegeven hoeveelheden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de opslag van diesel, benzine en vuile brandstof (ieder 270 liter) opgeslagen wordt in de inpandige opslag voorziening zoals in de vorige paragraaf is beschreven. De overige tanks staan op de locatie zoals ze in 2004 zijn vergund. Er vindt nu slechts een wijziging van de opslaghoeveelheid plaats. Door de wijze van opslag (dubbelwandige tanks, lekdetectie en een brandblusser) voldoet de wijze van opslag aan de laatste Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RIE) nummer 16. In voorschrift A26 van de oprichtingsvergunning is opgenomen dat de opslag van afgewerkte olie, dieselolie en andere systeemvloeistoffen moet voldoen aan het gestelde in de CPR 9-6. Uit jurisprudentie blijkt dat een dergelijke algemene verwijzing niet toegestaan is. In de voorschriften dienen de van toepassing zijnde voorschriftnummers genoemd te worden. Tevens is de opslag van dieselolie gewijzigd. Hiermee kan de vermelding naar dieselolie in voorschrift A26 vervallen. De opslag van dieselolie is geregeld in voorschrift in bijlage 1 van deze beschikking. Tevens zijn de voorschriften voor afgewerkte olie uitgeschreven. De CPR 9-6 is overigens ongewijzigd vervangen door de richtlijn PGS 30. In deze beschikking hebben wij de PGS 30 gehanteerd. 11 ACCEPTATIE- EN REGISTRATIE 11.1 acceptatie- en verwerkingsbeleid Ingevolge het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) dienen alle bedrijven die afval accepteren een adequaat acceptatie- en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) op te nemen in hun aanvragen voor een milieuvergunning. Daarin moet worden aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking plaatsvindt op basis van een indeling van afvalstoffen in hoog, matig of laag risico bij acceptatie. Om de risico s op een onjuiste verwerking te verminderen, dienen beheersmaatregelen te worden genomen met betrekking tot de verschillende handelingen met de afvalstoffen in het bedrijf administratieve organisatie en interne controle De acceptatie en verwerking moeten worden vastgelegd in toereikende procedures met betrekking tot administratieve organisatie en interne controle (AO/IC). De richtlijnen voor het opstellen van acceptatie en registratieprocedures zijn opgenomen in het rapport De verwerking verantwoord. Het LAP stelt dat de aanvraag buiten behandeling moet blijven of zelfs moet worden geweigerd, indien de procedures niet voldoen aan deze richtlijnen of de aanvraag op dit onvoldoende duidelijk is. De richtlijn voor de AO/IC is beperkt tot met name bedrijven die gevaarlijke afvalstoffen accepteren. Een (auto)demontagebedrijf accepteert wrakken. Ingevolgde de Eural worden vloeistofhoudende en/of andere gevaarlijke onderdelen bevattende (auto)wrakken aangemerkt als gevaarlijk afval (Eural-code *). 9

10 Bedoelde richtlijnen voor de AO/IC leiden tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven, met name voor de kleinere bedrijven. Daarom moet de vergunningverlener rekening houden met de specifieke situaties en beoordelen wat in dat specifieke geval relevant is. Voor de (auto)demontagebedrijven hebben wij de richtlijn aangepast. De bij de aanvraag gevoegde omschrijving van de AO/IC voldoet aan het gestelde in de richtlijn. Hiermee is tevens voldaan aan voorschrift C1 van de veranderingsvergunning. In bijlage 1 van deze beschikking zijn voorschriften opgenomen met betrekking tot inzage, wijziging en naleving van deze procedure. In voorschriften B19 t/m B21 van de oprichtingsvergunning zijn reeds voorschriften met betrekking tot registratie van de afvalstoffen opgenomen. Deze blijven onverminderd van kracht Conclusie Bij de aanvraag is een beschrijving van de AO/IC opgenomen. Deze beschrijving voldoet aan de richtlijnen. 12 GROENE WETTEN 12.1 Habitatrichtlijn (HR) De HR heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitatten en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten (artikel 2, lid 1 van de HR). De richtlijn kent een tweeledig beschermingsregiem: 1. gebiedsbescherming; 2. soortenbescherming. Voor soortenbescherming geldt dat deze primair aan de orde dient te komen in het kader van de beoordeling of een ontheffing krachtens de Flora- en faunawet is vereist en kan worden verleend. Met de Natuurbeschermingswet 1998 is beoogd de gebiedsbeschermingsbepalingen uit de Habitatrichtlijn te implementeren. Omdat deze implementatie nog niet volledig is, heeft tot op dat moment artikel 6 Habitatrichtlijn rechtstreekse werking. Voor gebieden die zijn aangewezen krachtens de Habitatrichtlijn en tevens bescherming genieten conform de Vogelrichtlijn, dient deze toetsing volgens vaste jurisprudentie enkel plaats te vinden in het kader van Natuurbeschermingswet 1998 en niet in het kader van de Wet milieubeheer. De inrichting is niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijn gebied. Het dichtstbijzijnde HR-gebied Veluwe is gelegen op een afstand van 1,4 km. Op deze afstand zijn er geen effecten van de inrichting op het HR-gebied te verwachten. Een verdere beoordeling op grond van de HR is niet noodzakelijk Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op gebiedsbescherming, en de Vogelrichtlijn is volledig in deze wet geïmplementeerd. De activiteit vindt niet plaats in of in de nabijheid van een beschermd natuurmonument en/of een Natura 2000-gebied als bedoeld in de Natuurbeschermingswet Er is dan ook geen sprake van een vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet Flora- en flaurawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op bescherming van individuele plant- en diersoorten. In de Flora- en faunawet is een verbod opgenomen tot het beschadigen, doden, vernielen, verontrusten en/of verstoren van beschermde plant- en diersoorten dan wel het beschadigen, vernielen en/of verstoren van de nesten, holen, voortplantings- en rustplaatsen van 10

11 beschermende diersoorten. Dit houdt in dat als de oprichting of het in werking zijn van een vergunningplichtige inrichting leidt tot negatieve effecten op (voortplantings-, rust- en verblijfplaatsen van) beschermde soorten, ontheffing op grond van de Flora- en faunawet aangevraagd moet worden. Als het gaat om minder kwetsbare dier- of plantensoorten geldt op voorhand een vrijstelling van deze ontheffingsplicht. Hierbij geldt dan wel als eis dat gewerkt wordt volgens een door de Minister van Landbouw Natuur en Voedselveiligheid goedgekeurde gedragscode Provinciaal beleid In het Streekplan Gelderland 2005 zijn gebieden aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS valt uiteen in hetzij natuurgebied, verweving of ecologische verbindingszone. Het gaat hierbij om gebieden met belangrijke natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Omdat deze gebieden voor Gelderland van belang zijn, ook als tegenwicht voor de meer verstedelijkte gebieden, geldt hiervoor een beleid gericht op bescherming en ontwikkeling van de daar aanwezige kwaliteiten. Het betreft met name een ruimtelijke instrument. Dit betekent dat de aantasting van natuurwaarden primair aan de orde moeten komen het kader van planologische regelingen. Daarnaast blijft in het kader van de Wet milieubeheer in een vergunning ruimte voor een aanvullende toets. 13 REKENING HOUDEN MET (artikel 8.8, lid 2 Wm) 13.1 Milieubeleidsplan Ingevolge artikel 8.8, tweede lid, onder a van de Wm moeten wij bij de beslissing op de aanvraag eveneens rekening houden met het voor ons geldende milieubeleidsplan, in dit geval het Gelders Milieuplan (GMP-3). In het GMP-3 is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan een goede milieukwaliteit van de (leef)omgeving in Wij hebben daartoe besloten op grond van de Keuzenota die aan dit GMP voorafging. Gekozen is voor "basiskwaliteit", de naam voor de na te streven milieukwaliteit. Met "basiskwaliteit" wordt bedoeld dat de risico's voor mens en natuur op het vlak van gezondheid en veiligheid vallen binnen een acceptabele grens. De "basiskwaliteit" is vastgelegd in de wetgeving, met grenswaarden voor stoffen en effecten. Soms is maximaal toelaatbaar risico (MTR) de grenswaarde, soms wordt de waarde op een andere wijze uitgedrukt. De "basiskwaliteit" is de Gelderse stap in de richting van duurzaamheid. Door te kiezen voor "basiskwaliteit" als inzet verandert de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd. Meer dan voorheen zal gebiedsgericht worden gewerkt aan het verbeteren van de (lokale) milieukwaliteit. Kortom, in het GMP-3 is de milieusituatie van de leefomgeving voor ons het uitgangspunt. Dit is een belangrijke wijziging ten opzichte van het eerdere milieubeleid dat zich vooral richtte op de verontreinigende bronnen. Speerpunten van het nieuwe beleid zijn het terugdringen of voorkomen van de vervuiling of belasting van het milieu door het verkeer en vervoer, de bedrijvigheid, de landbouw en het wonen. Het Gelders afval- en grondstoffenbeleid wordt hierin vormgegeven door het nastreven van een duurzame samenleving. Hiermee worden een vermindering van de hoeveelheid afvalstoffen (afvalpreventie) en een beter afval- en grondstoffenbeheer beoogd. Voor verduurzaming van de bedrijfsprocessen is vergunningverlening een goed instrument. Het opleggen van een adequate afvalscheiding is hiervan een goed voorbeeld Landelijk Afvalbeheerplan Ingevolge artikel 8.8, tweede lid, onder b van de Wm moeten wij bij de beslissing op deze aanvraag rekening houden met het bepaalde in artikel van de Wm. Volgens dit artikel moet rekening worden gehouden met het geldende afvalbeheerplan voor wat betreft het beheer van afvalstoffen. 11

12 14 IN ACHT NEMEN (artikel 8.8, lid 3 Wm) 14.1 Instructieregels en ministeriële aanwijzingen Bij de beslissing op de aanvraag dienen op grond van artikel 8.8 Wm in een A.M.v.B. (algemene maatregel van bestuur) ingevolge artikel 8.45 Wm of de provinciale milieuverordening opgenomen instructieregels door ons in acht te worden genomen. Dit is in casu het Besluit beheer autowrakken. In onze overwegingen en bij het stellen van de voorschriften is het gestelde in deze regeling in acht genomen. Ook dienen wij de bindende aanwijzingen krachtens artikel 8.27 Wm van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in acht te nemen. Van een dergelijke aanwijzing is in dit geval geen sprake. 15 OVERIG TOETSINGSKADER 15.1 Gelders Maatwerk Bedrijven en Omgeving (GMBO) Ons vergunningenbeleid is gebaseerd op onze notitie "Gelders maatwerk bedrijven" van 14 september 1999 en het rapport "Van GMB naar een totaalaanpak voor de uitvoering van de bedrijfsgerichte milieutaak, 31 januari Wij streven een omgevingsgerichte, integrale aanpak na met als focus een verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de bedrijfsgerichte milieutaak. Een integrale afstemming tussen vergunningverlening, handhaving, stimulering duurzaam ondernemen en omgevingsgerichtbeleid is hierbij noodzakelijk. Aan bedrijven die weinig tot geen milieuproblemen veroorzaken besteden we minder tijd en aan bedrijven die milieuproblemen veroorzaken besteden we meer tijd en aandacht. In een branchebeleidsplan analyseren wij de milieuproblematiek van de betreffende branche, stellen milieudoelen op voor de branche alsmede de strategie en de planning met betrekking tot de inzet van de verschillende instrumenten als vergunningverlening, handhaving, stimulering Duurzaam ondernemen en omgevingsgerichtbeleid. Tevens wordt ieder jaar in het branchebeleidsplan aangegeven voor welke bedrijven een plan van aanpak wordt geschreven en uitgevoerd. Bij het opstellen van de vergunning wordt gebruik gemaakt van een branchebeleidsplan of een bedrijfsplan. 16 TERMIJN VAN DE VERGUNNING Ingevolge artikel 8.17 van de Wm kunnen vergunningen voor inrichtingen waarbinnen afvalstoffen nuttig worden toegepast of verwijderd worden voor maximaal tien jaar worden verleend. In verband met de expiratiedatum van 25 september 2013 van de vigerende oprichtingsvergunning sluiten wij voor wat betreft de termijn van deze vergunning aan bij genoemde expiratiedatum. 12

13 17 CONCLUSIE Gezien de voorgaande overwegingen kunnen wij de gevraagde vergunning ingevolge de Wm verlenen, waarbij wij in het belang van de bescherming van het milieu voorschriften verbinden aan de vergunning. Deze voorschriften bieden in samenhang met de in de aanvraag vermelde maatregelen de grootst mogelijke bescherming tegen de nadelige gevolgen voor het milieu. 18 BESLUIT Overwegende het hiervoor vermelde en gelet op de desbetreffende bepalingen in de 1 juli 2005: Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, respectievelijk de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten met name het gestelde in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. II De veranderingsvergunning voor de aangevraagde activiteiten conform aanvraag en de daarbij behorende bescheidden (met uitzondering van bijlage 2) te verlenen voor een periode tot de datum waarop de geldigheidsduur van de onderliggende vergunning afloopt, te weten 25 september II Aan de vergunning in het belang van de bescherming van het milieu de in bijlage 1 gegeven beperkingen en voorschriften te verbinden. III IV V VI Voorschrift B1 van de veranderingsvergunning d.d. 1 december 2004, nr. MPM1972 te vervangen door voorschriften 4.1 en 4.2 van bijlage 1 van deze beschikking. De volgende voorschriften: - A1*A1, A2*B1, A4*A8,A5*A2, A6*A6, A8, A27, A29A*4, A30*A5, A31*A7; - B1*B2, B2*C1, B3*C2, B4*C3, B5*D1, B6*C6, B7*D2, B8*D2, B9*D3, B10*D4, B12*C7, B13*, B22*G1, B23*G2, B24*E2; - F13*C4, F14*C4; - G2*E1, van de vigerende oprichtingsvergunning te vervangen door de voorschriften van het gewijzigde Bba d.d. 19 juni De gewijzigde Bba-voorschriften zijn opgenomen in bijlage 1 van deze beschikking. Voorschrift A16 van de vigerende oprichtingsvergunning te vervangen door voorschrift (grondwatermonitoring) van bijlage 1 van deze beschikking. Voorschrift A32 van de vigerende oprichtingsvergunning in te trekken. 13

14 INHOUDSOPGAVE 1 VOORSCHRIFTEN BBA (na wijzigingsbesluit d.d. 19 juni 2007)...15 A BODEMBESCHERMENDE VOORZIENINGEN EN MAATREGELEN...15 B OPSLAG EN OVERSLAG VAN AUTOWRAKKEN VÓÓR BEWERKING...16 C BEWERKING VAN AUTOWRAKKEN...16 D OPSLAG EN AFVOER VAN AFGETAPTE OF GEDEMONTEERDE STOFFEN,...17 PREPARATEN OF ANDERE PRODUCTEN...17 E OPSLAG EN AFVOER VAN AUTOWRAKKEN NA BEWERKING...17 F VERWERKING OF VERNIETIGING VAN AUTOWRAKKEN IN...18 SHREDDERINSTALLATIES...18 G CERTIFICAAT VAN VERNIETIGING VOOR AUTOWRAKKEN MET EEN BUITEN- LANDS KENTEKEN BODEM Bodemrisicocategorie A Grondwatermonitoring AFVALSTOFFEN Acceptatie EXTERNE VEILIGHEID Inpandige opslagvoorziening (benzine, diesel en vuile brandstof) Opslag van benzine, diesel en vuile brandstof in tanks (in de inpandige opslagvoorziening) Afleveren van benzine en diesel voor eigen gebruik (kleinschalige aflevering) Opslag van afgewerkte olie, koelvloeistof en ruitenwisservloeistof in bovengrondse tanks21

15 1 VOORSCHRIFTEN BBA (na wijzigingsbesluit d.d. 19 juni 2007) A BODEMBESCHERMENDE VOORZIENINGEN EN MAATREGELEN In onderdeel A wordt onder vloeistoffen verstaan vloeistoffen die de bodem kunnen verontreinigen. 1. Op de plaatsen in een inrichting waar handelingen plaatsvinden met vloeistoffen of vloeistofbevattende onderdelen is een vloeistofdichte vloer of voorziening aangebracht die bestand is tegen inwerking van de desbetreffende vloeistoffen en tegen krachten die op de desbetreffende vloer of voorziening worden uitgeoefend. Dit geldt in ieder geval voor de gedeelten van een inrichting die bestemd zijn voor: a) het opslaan van autowrakken die nog niet zijn ontdaan van vloeistoffen of vloeistofbevattende onderdelen; b) het aftappen van vloeistoffen of het demonteren van vloeistofbevattende onderdelen; c) het opslaan van vloeistoffen of vloeistofbevattende onderdelen. De activiteiten, bedoeld in de onderdelen a en b, vinden op of boven een vloeistofdichte vloer plaats. 2. Het aftappen van vloeistoffen en het demonteren van vloeistofbevattende onderdelen, alsmede het opslaan van afgetapte vloeistoffen en gedemonteerde vloeistofbevattende onderdelen geschiedt onder een overkapping of een gelijkwaardige voorziening die de vloeistofdichte vloer of voorziening afdoende tegen het inregenen beschermt. 3. Vloeistoffen worden opgeslagen in gesloten vloeistofdichte verpakkingen of opslagmiddelen die bestand zijn tegen de desbetreffende vloeistoffen. Deze verpakkingen of opslagmiddelen worden opgesteld in een vloeistofdichte lekbak met voldoende opvangcapaciteit. 4. Oliefilters, accu's en PCB/PCT-houdende condensatoren, worden opgeslagen in vloeistofdichte verpakkingen of opslagmiddelen die bestand zijn tegen de in die onderdelen aanwezige vloeistoffen. Accu's en PCB/PCT-houdende condensatoren worden rechtop opgeslagen. 5. De vloeistofdichte vloeren en voorzieningen worden goed onderhouden en regelmatig geïnspecteerd. 6. Vloeistoffen die uit autowrakken of vloeistofbevattende onderdelen daarvan lekken, worden terstond opgevangen en opgeslagen in een opslagmiddel als bedoeld in voorschrift A.3. Daartoe zijn voldoende opvangvoorzieningen aanwezig. 7. Gemorste of gelekte vloeistoffen worden terstond opgeruimd. Daartoe zijn op de plaatsen in een inrichting waar zodanige vloeistoffen vrijkomen of worden opgeslagen voldoende absorptiemiddelen aanwezig. 8. De op de vloeistofdichte vloer of voorziening gelekte of gemorste vloeistoffen, alsmede bedrijfsafvalwater en regenwater dat met de vloeistofdichte vloer of voorziening in aanraking is gekomen, worden op milieuverantwoorde wijze afgevoerd. 15

16 B OPSLAG EN OVERSLAG VAN AUTOWRAKKEN VÓÓR BEWERKING 1. Autowrakken die nog niet zijn ontdaan van de in voorschrift C.1 genoemde stoffen, preparaten of andere producten worden direct bij binnenkomst in een inrichting en in afwachting van de verdere bewerking op een specifiek daarvoor aangewezen gedeelte van de inrichting opgeslagen en worden niet gestapeld. 2. Een autowrak mag vóór bewerking uitsluitend worden overgedragen aan een inrichting voor het opslaan van vijf of meer autowrakken of aan een inrichting voor het bewerken, verwerken, vernietigen of overslaan van autowrakken, niet zijnde een inrichting die uitsluitend vanwege de aanwezigheid van een shredderinstallatie als een zodanige inrichting is aan te merken, indien de in de voorschriften C.1 en C.6 bedoelde stoffen, preparaten of andere producten nog niet zijn afgetapt of gedemonteerd. C BEWERKING VAN AUTOWRAKKEN 1. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen tien werkdagen, na de ontvangst van het autowrak worden de volgende stoffen, preparaten of andere producten, indien aanwezig, uit het autowrak afgetapt of gedemonteerd en vervolgens opgeslagen: - motorolie; - transmissieolie; - versnellingsbakolie; - olie uit het differentieel; - hydraulische olie; - remvloeistoffen; - koelvloeistoffen; - ruitensproeiervloeistoffen; - airconditioningsvloeistoffen; - benzine; - diesel; - lpg-tank, inclusief lpg; - accu, inclusief accuzuren; - oliefilter; - PCB/PCT-houdende condensatoren; - batterijen; - ontplofbare onderdelen, zoals airbags, voor zover deze niet onschadelijk zijn gemaakt. 2. Restanten van vloeistoffen worden zo goed mogelijk uit leidingen afgetapt. De aftappunten worden na het aftappen weer afgesloten. 3. Indien dat noodzakelijk is voor het producthergebruik van gedemonteerde onderdelen worden de oliën niet uit de desbetreffende onderdelen afgetapt of wordt het oliefilter teruggeplaatst. 4. Het demonteren van een lpg-tank geschiedt in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte. Het aftappen van lpg uit een lpg-tank geschiedt in een inrichting waarvoor een vergunning is verleend die op het tijdstip dat die handeling plaatsvindt geldig is (zie bijlage 1: Ondernemingen die zijn ingericht voor het ontgassen van lpg-tanks). 5. Het aftappen van airconditioningsvloeistof geschiedt overeenkomstig de voorschriften die terzake zijn opgenomen in paragraaf 6 van de bij de Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1997 behorende bijlage. 16

17 6. Autowrakken worden binnen de inrichting ontdaan van de volgende stoffen, preparaten of andere producten: - banden; - binnenbanden; - grotere kunststofonderdelen die als materiaal hergebruikt kunnen worden, zoals bumpers, instrumentenborden of delen daarvan en vloeistoftanks, indien voor die kunststofonderdelen een mogelijkheid voor materiaalhergebruik bestaat en die kunststofonderdelen in een shredderinstallatie niet zodanig worden gescheiden dat ze als materiaal hergebruikt kunnen worden; - metalen onderdelen die koper, aluminium of magnesium bevatten indien deze metalen niet in de shredderinstallatie worden gescheiden; - glas; - katalysatoren; - ontplofbare onderdelen, voor zover deze niet onschadelijk zijn gemaakt; - onderdelen die lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten en als zodanig zijn gecodeerd; 7. Het is niet toegestaan een autowrak op een zodanige wijze te pletten, te knippen of anderszins mechanisch te verkleinen dat de identiteit en de inhoud daarvan niet meer herkenbaar zijn. D OPSLAG EN AFVOER VAN AFGETAPTE OF GEDEMONTEERDE STOFFEN, PREPARATEN OF ANDERE PRODUCTEN 1. Afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten, als bedoeld in voorschrift C.1, worden voor zover dat nodig is voor product- of materiaalhergebruik of nuttige toepassing afzonderlijk bewaard. 2. Afgetapte of gedemonteerde stoffen, preparaten of andere producten, als bedoeld in voorschrift C.6 worden op een zodanige wijze opgeslagen dat de mogelijkheden voor product- en materiaalhergebruik en nuttige toepassing niet worden geschaad. Banden worden zodanig opgeslagen dat de gevaren voor en als gevolg van brand worden geminimaliseerd. 3. Niet voor producthergebruik geschikte stoffen, preparaten of andere producten, waarvoor wel een mogelijkheid van materiaalhergebruik of nuttige toepassing bestaat, worden gescheiden gehouden en gescheiden afgevoerd naar een inrichting met een milieuhygiënisch verantwoorde en doelmatige verwerkingsmogelijkheid. 4. Volle opslagvoorzieningen worden zo spoedig mogelijk afgevoerd en vervangen door lege opslagvoorzieningen. E OPSLAG EN AFVOER VAN AUTOWRAKKEN NA BEWERKING 1. Autowrakken die nog niet zijn ontdaan van alle stoffen, preparaten of andere producten, als bedoeld in voorschrift C.6 worden maximaal twee hoog, met een maximale hoogte van 4,5 meter, gestapeld op een daartoe aangewezen gedeelte van de inrichting, dan wel op een zodanige wijze in stellingen gestapeld dat deze gemakkelijk kunnen worden geïnspecteerd en gedemonteerd. 2. Autowrakken waarvan alle in onderdeel C bedoelde stoffen, preparaten of andere producten zijn afgetapt of gedemonteerd, worden afgevoerd naar een inrichting waarin zich een shredderinstallatie bevindt waarin autowrakken worden verwerkt of vernietigd overeenkomstig voorschrift F.1. 17

18 3. Autowrakken die zijn ontdaan van de in voorschrift C.1 genoemde stoffen, preparaten en andere producten, kunnen ter beschikking worden gesteld aan een instelling voor oefenen opleidingsdoeleinden. F VERWERKING OF VERNIETIGING VAN AUTOWRAKKEN IN SHREDDERINSTALLATIES 1. Bij de verwerking of vernietiging van autowrakken in een shredderinstallatie worden autowrakken gescheiden in direct als materiaal her te gebruiken metaalschroot en shredderafvalstoffen. Met ingang van 1 januari 2007 worden shredderafvalstoffen afkomstig van autowrakken, indien technologieën voor de nuttige toepassing van shredderafvalstoffen beschikbaar zijn, afgevoerd ten behoeve van nuttige toepassing. G CERTIFICAAT VAN VERNIETIGING VOOR AUTOWRAKKEN MET EEN BUITEN- LANDS KENTEKEN 1. Bij de ontvangst van een autowrak met een kenteken dat verstrekt is door een in een andere lidstaat van de Europese Unie daartoe aangewezen instantie, wordt desgevraagd aan degene die zich van dat autowrak ontdoet een certificaat van vernietiging als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de autowrakkenrichtlijn afgegeven, waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen: a) de naam, het adres en de handtekening van degene die het certificaat van vernietiging afgeeft; b) de naam en het adres van het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend aan degene die het certificaat van vernietiging afgeeft; c) de datum van afgifte van het certificaat van vernietiging; d) het kenteken van het autowrak, inclusief de kenletters van het land daarop; e) de categorie van voertuigen, bedoeld in artikel 1, onder a, waartoe het autowrak behoort alsmede het merk en het model van het autowrak; f) het chassisnummer van het autowrak; g) de naam, het adres, de nationaliteit en de handtekening van de eigenaar of houder van het afgegeven autowrak. 2. Bij het certificaat van vernietiging wordt het bij het autowrak behorende kentekenbewijs gevoegd. Indien het bij het autowrak behorende kentekenbewijs niet aanwezig is, wordt dat tevens op het certificaat van vernietiging aangegeven. 2 BODEM 2.1 Bodemrisicocategorie A Het bodemrisico van het afleveren van motorbrandstoffen en het opslaan van koelvloeistof, ruitenwisservloeistof en afgewerkte olie moeten door het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB Voor vloeistofdichte voorzieningen dient een geldige PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening aanwezig te zijn. Op verzoek dient deze verklaring aan het bevoegd gezag te worden overgelegd. 2.2 Grondwatermonitoring In de inrichting moet ter vaststelling van de effectiviteit van bodembeschermende voorzieningen en de invloed van de inrichting op de kwaliteit van de bodem (grond- en grondwater) periodiek een grondwatermonitoringsonderzoek worden uitgevoerd. Dit onderzoek dient in 2010 te worden 18

19 uitgevoerd en vervolgens iedere 5 jaar. De resultaten van de monitoring dienen binnen zes weken na uitvoering van het onderzoek aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De watermonsters uit het monitoringsonderzoek moeten worden geanalyseerd op de volgende parameters: - minerale olie (GC); - aromaten (btex); - zware metalen: zink, lood, nikkel, cadmium, chroom; - glycol. 3 AFVALSTOFFEN 3.1 Acceptatie De vergunninghouder dient te allen tijde te handelen conform het bij de aanvraag gevoegde A&V-beleid en de AO/IC Het A&V-beleid en de AO/IC moeten gedurende de openingstijden van het bedrijf voor het bevoegd gezag ter inzage liggen Indien bij de controle van aangevoerde afvalstoffen blijkt dat deze niet mogen worden geaccepteerd, dienen deze afvalstoffen door vergunninghoudster te worden afgevoerd naar een inrichting die beschikt over de vereiste vergunning(en). Deze handelwijze dient in het acceptatiereglement van het A&V-beleid en AO/IC te zijn vastgelegd Alvorens wijzigingen van de procedure voor acceptatie, registratie of controle, worden toegepast dienen zij (ter bepaling van de procedure die in relatie tot de aard van de wijziging is vereist) schriftelijk aan Gedeputeerde Staten te worden voorgelegd. In het voornemen tot wijziging dient het volgende aangegeven te worden: a de reden tot wijziging; b de aard van de wijziging; c de gevolgen van de wijziging voor andere onderdelen van het A&V-beleid en de AO/IC; d de datum waarop vergunninghoudster de wijziging wil invoeren. 4 EXTERNE VEILIGHEID 4.1 Inpandige opslagvoorziening (benzine, diesel en vuile brandstof) De opslag van benzine, diesel en vuile brandstof in de werkplaats mag slechts plaatsvinden in de bovengrondse, inpandige opslagvoorziening De inpandige opslagvoorziening dient te voldoen aan voorschriften: , , ; , 3.3.2, 3.3.3; , van de PGS

20 4.1.3 In de inpandige opslagvoorziening mag maximaal 270 liter benzine, 270 liter diesel en 270 liter vuile brandstof opgeslagen worden De inpandige opslagvoorziening mag niet op een verdieping zijn gelegen Binnen een opslagvoorziening en tevens binnen een afstand van 2 meter daarbuiten mag niet worden gerookt en mag geen open vuur aanwezig zijn. Aan de buitenzijde van de opslagvoorziening moet op daartoe geschikte plaatsen met betrekking tot dit verbod een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht Bij de opslagvoorziening moet ten minste één draagbaar blustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kg of liter blusstof. Het gekozen type blustoestel moet geschikt zijn om een beginnende brand van de opgeslagen stoffen te blussen Naden en openingen dienen in geval van brand hermetisch te zijn gedicht door middel van een hitte opschuimend en isolerende kit De bovengrondse, inpandige opslagvoorziening (brandwerende kast) mag alleen door een BRL- K 903 gecertificeerde installateur geopend en betreden worden. De voorziening mag niet door de gebruiker geopend worden Bij beschadigingen aan de brandwerende kast, tanks of frame dient direct gerepareerd te worden door een BRL-K 903 gecertificeerde installateur. Na reparatie dient door KIWA vastgesteld te worden of er nog wordt voldaan de gestelde eisen. 4.2 Opslag van benzine, diesel en vuile brandstof in tanks (in de inpandige opslagvoorziening) De inpandige opslagvoorziening dient te voldoen aan voorschriften: , , 4.1.3, 4.1.4, 4.1.5, 4.1.6; ,4.2.2, 4.2.3, 4.2.4, 4.2.5, 4.2.6; , 4.3.9, ; , 4.4.8; - 4.5, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5, 4.5.6, 4.5.7, 4.5.8, ; , , , 4.8.6, van de PGS Door of namens KIWA moet een stalen tank ten minste eenmaal per 25 jaar inwendig en uitwendig geheel worden geïnspecteerd volgens KC-111. Hierbij moet ook de wanddikte worden gemeten, terwijl de gehele installatie met inbegrip van de opvangvoorzieningen visueel moet worden geïnspecteerd en waar nodig moet worden hersteld. Van de inspectie en meting moet een door of namens KIWA afgegeven bewijs worden overlegd aan het bevoegd gezag. 20

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg: 30 oktober 2006 Nummer: 0612542/Wm.06.029 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 6 juli 2006 is een aanvraag ingediend door de heer G. Netten, handelend

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243489

Nadere informatie

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht )

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ) WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ) Datum 3 april 2014 Nummer besluit 2014036815 Gegevens aanvrager

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor NV Area Reiniging te Hoogeveen ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS. verleend aan. Franse auto?

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS. verleend aan. Franse auto? OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Franse auto? het wijzigen van een bestaande inrichting bedoeld voor demontage van autowrakken, reparatie en handel in auto s en handel in auto-onderdelen

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243525

Nadere informatie

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16 oktober 2007 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243526

Nadere informatie

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Postbus

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 10 mei 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland BV aan Spaarpot 6 te Geldrop om een vergunning krachtens artikel 8.1

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 4 JUNI 2008 - NR. MPM11938/2008-002685 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 4 JUNI 2008 - NR. MPM11938/2008-002685 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 4 JUNI 2008 - NR. MPM11938/2008-002685 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet milieubeheer 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 20 december 2007 hebben wij een aanvraag ontvangen van Autobedrijf

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND nr. MPM12072 Wet milieubeheer 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 3 augustus 2007 hebben wij een aanvraag ontvangen van het college van burgemeester en

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw Y. Oostelbos (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor de Milieustraat gemeente Midden-Drenthe, Eursing 2a

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Nr. MPM7251 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 6 februari 2007 hebben wij een verzoek ontvangen van Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V.

Nadere informatie

3 INHOUDELIJKE AFSTEMMING WET MILIEUBEHEER MET ANDERE WET- OF REGELGEVING

3 INHOUDELIJKE AFSTEMMING WET MILIEUBEHEER MET ANDERE WET- OF REGELGEVING VERBETERD EXEMPLAAR BESCHIKKING D.D. 13 MEI 2008 NR. MPM13376/2008-13376 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet milieubeheer/algemene wet bestuursrecht 1 AANLEIDING Beschikking van Gedeputeerde Staten

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2130776/3505454 op de op 26 september 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Heesbeen Recycling BV, om vergunning krachtens de Wet algemene

Nadere informatie

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets 2457443 Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat 50 2152 CT Nieuw Vennep Locatie: Rist Scooters Hugo de Vriesstraat 50, Nieuw Vennep Onderwerp:

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning Aanvrager : Gebroeders Van Engelen B.V. Aangevraagde activiteiten : Verzoek tot gedeeltelijke intrekking

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2082601/3080435 op de op 5 juli 2012 bij ons ingekomen aanvraag van B&C Ultrafiltratie voor de inrichting aan

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Gebroeders Van Engelen B.V. Aangevraagde activiteiten : Verzoek tot gedeeltelijke intrekking van de vergunning voor wat

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711.

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711. Dienst water en milieu BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 18 juli 2006 Sector V&H/Ketenbeheer

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2103508/3367627 op de op 30 november 2012 bij hen ingekomen aanvraag van W.E.G. Barten Den Bosch BV om een vergunning

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255457

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Van Gansewinkel ten behoeve van het opslaan van afvalstoffen. (locatie: Duinkerkenstraat 50 te Groningen) Groningen, 5 september 2012 Nr. 418911 Procedure

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Provincie Zeeland Middelburg: 28 juli 2009 Nummer: 09027212 Afdeling: Milieuhygiene BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND 1. AANLEIDING Op 31 januari 2006 hebben wij aan Demontagebedrijf Schroot

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant a. op de op 17 november 2004 bij hen ingekomen aanvraag van Gebr. Aldenzee aan Ampèrestraat 7 te Deurne om een vergunning krachtens de Wet milieubeheer

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Afvalbrengstation Vinkhuizen Zuid ten behoeve van inzamelen van afval (grofvuil) van particulieren (locatie: Electronstraat 2 te Groningen) Groningen,

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 2 december 2005 bij hen ingekomen verzoek van Essent Netwerk BV te Nederweert tot wijziging van de vergunning krachtens artikel 8.24 van

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting OMGEVINGSVERGUNNING voor: voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat activiteiten: milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Gebr. Borg Recycling B.V. locatie:

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Avebe u.a. te Gasselternijveen 2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Algemeen 3 2 AFVALSTOFFEN 3 3 BODEM

Nadere informatie

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU *D152097259* D152097259 ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU Aanvrager : P.C. van Tuijl Kesteren b.v. Datum besluit : Onderwerp : uitbreiding bedrijfsgebouw Van Tuijl Marsdijk Lienden Gemeente

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V. OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan LUMARO Beheer B.V. ten behoeve van de activiteit het milieuneutraal veranderen van de inrichting "opslag van afgewerkte olie in een tank en opslag van diesel in IBC's "

Nadere informatie

sectorplan 11 Auto-afval

sectorplan 11 Auto-afval sectorplan Auto-afval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Autowrakken en autobanden 2. Belangrijkste bronnen Huishoudens en bedrijven 3. Aanbod in 2000 (in Nederland) 410 kton 4. % nuttige

Nadere informatie

sectorplan 11 Auto-afval

sectorplan 11 Auto-afval sectorplan Auto-afval 1 Achtergrondgegevens Voor deze stromen. zie deze sectorplannen olie en oliefilters 23 oliehoudende afvalstoffen lpg-tanks, airbagmodules en aanspan- 16 explosieve afvalstoffen en

Nadere informatie

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma Workshop bodem Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal Mlieudienst IJmond 1 Programma Korte herhaling Bodemonderzoek, hoe en wat Uitwerking NRB in Activiteitenbesluit Normdocumenten en Kwalibo Casus

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 17 1.1 Algemeen 17 2 BODEMBESCHERMING 17 2.1 Voorzieningen en beheermaatregelen 17 2.2 Nulsituatiebodemonderzoek 17 3 AFVALSTOFFEN 18 3.1 Toegestane activiteiten 18 4 GELUID 18

Nadere informatie

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Heros Sluiskil B.V. Postbus 1 4540 AA Sluiskil Middelburg, datum invullen Kenmerk: Afdeling: Onderwerp:

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS verleend aan Gruno Recycling ten behoeve van op- en overslag van metalen (locatie:duinkerkenstraat 100 te Groningen) Inhoudsopgave 1. OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1632 Kenmerk: 2015/95267 d.d. 10 december 2015 Verzonden:

Nadere informatie

INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. A. Hak Products B.V.

INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. A. Hak Products B.V. INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING van A. Hak Products B.V. (voorheen: Remag Alloys B.V. en IMCO Recycling B.V.) ten behoeve van het recyclen van magnesium en de productie van magnesiumlegeringen (Locatie:

Nadere informatie

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving

FUIV[b. Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving FUIV[b Afvalverwerkingsinrichting Skinkeskans V.O.F./ TOP Leeuwarden T.a.v. de heer van Smaalen Postbus 6 9843 ZG GRIJPSKERK Grou, 5 maart 2015 VERZONDEN -6 MRT 2015 Ons kenmerk : 201 5-FUMO-0003748 Afdeling

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D *D170252216* D170252216 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager : Tapijtfabriek Intercarpet BV Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : aanpassen vergunning Locatie : Tweede Broekdijk 1 te Aalten OLO-nummer : 2807768

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : FrieslandCampina Cheese & Butter B.V. Aangevraagde activiteiten : Milieuneutraal veranderen en bouwen Locatie : Coevorderweg

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 3 mei 2006 Nummer: RMW0605090 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Arrow Terminals B.V. is in bezit van een aantal vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer.

Nadere informatie

Toelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding

Toelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding Toelichting I. Algemeen 1. Inleiding Aanleiding voor deze regeling is de wet van 21 juni 2001 houdende wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) (Stb. 346) die op 8 mei 2002 in

Nadere informatie

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Verleend Aan Top Trans Holding BV (Locatie: Industrie 16 te Noordhorn) Groningen, april 2012 Nr. 2011-17266 Zaaknummer:

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING Gegevens aanvrager Naam aanvrager : De heer Van Manen namens Kloosterboer Elst Bv Adres : Handelsweg 5 Postcode en plaats : 6662 NH ELST Gegevens inrichting Naam inrichting

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 7 januari 2005 bij hen ingekomen aanvraag van N.V. Razob, Gulberg 9 te Nuenen om wijziging van de op 20 juni 2000 verleende milieuvergunning

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000164i

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide OMGEVINGSVERGUNNING voor: uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide activiteit: het milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Nedmag bv locatie: Billitonweg

Nadere informatie

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G U I T G E B R E I D E P R O C E D U R E

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G U I T G E B R E I D E P R O C E D U R E GEMEENTE BARNEVELD Dossiernummer: 9105 Omgevingsloketnummer: 957293 Kenmerk: 1196029 O M G E V I N G S V E R G U N N I N G U I T G E B R E I D E P R O C E D U R E Op 14 augustus 2013 heeft het College

Nadere informatie

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist) Deze bodemrisicoanalyse is opgesteld aan de hand van de Bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) 2012. Alle genoemde combinaties van voorzieningen en maatregelen (CVM) voldoen

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Beschikking OMGEVINGSVERGUNNING Beslissing van Gedeputeerde Staten van Gelderland inzake het uitvoering geven aan de bevoegdheid ingevolge artikel 2.33 tweede lid

Nadere informatie

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER stortontheffing artikel 10.63 WET MILIEUBEHEER verleend aan Maatschap Ten Have-Mellema Storten buiten inrichting Groningen, 31 augustus 2010 Nr. 2010-46.167/35, MV Zaaknummer: 263592 Inhoudsopgave 1. WET

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 22 maart 2005 bij hen ingekomen aanvraag van het Brabants Afval Team (BAT) aan de Ceramstraat 6 te Tilburg om een vergunning krachtens de

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2015367/2717248 op de op 9 februari 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Loon- en grondverzetbedrijf W. Arts BV, om vergunning

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Sunny-Egg-Systems BV te Rogat INHOUDSOPGAVE 1 AFVALSTOFFEN 3 1.1. Afvalscheiding 3 2 BODEM 3 2.1. Doelvoorschriften

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Martens Havenontvangstinstallatie Vlissingen B.V. Spanjeweg 2 4455 TW NIEUWDORP Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 21 december 2015 Onderwerp:

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE EMMEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE EMMEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door de mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor NV Area Reiniging te Emmen ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN. Alphense Puin Recycling BV. Vondelingenplaat KL VONDELINGENPLAAT. UW KENMERK BlJLAGEN DATUM

GEDEPUTEERDE STATEN. Alphense Puin Recycling BV. Vondelingenplaat KL VONDELINGENPLAAT. UW KENMERK BlJLAGEN DATUM GEDEPUTEERDE STATEN HOLLAND DIRECTIE GROEN, WATER EN MILIEU afdeling Vergunningen Alphense Puin Recycling BV Vondelingenplaat 17 3196 KL VONDELINGENPLAAT CONTACTPERSOON DOORKIESNUMMER E-MAIL 2006/15124

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde staten van Limburg. Van Gansewinkel B.V. te Venlo. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde staten van Limburg. Van Gansewinkel B.V. te Venlo. Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde staten van Limburg Omgevingsvergunning Van Gansewinkel B.V. te Venlo Zaaknummer: 2014-0777 Kenmerk: 2014/51651 d.d. 25 september 2014 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) 29 Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied

Nadere informatie

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 mei 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242647

Nadere informatie

BESLUIT INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Transportbedrijf P. Pikkert V.O.F.

BESLUIT INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Transportbedrijf P. Pikkert V.O.F. BESLUIT INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING van Transportbedrijf P. Pikkert V.O.F. Voor de op- en overslag van rejects, bietenstaartje en/of perspulp, zand/grind en bestratingsmaterialen (Locatie: Roderwolderdijk

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN Assen, 18 februari 2009 Ons kenmerk DO/2009001842 Behandeld door mevrouw R.B. Dingemanse (0592) 36 58 36 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Friesland Foods Domo Beilen te Beilen

Nadere informatie

Sectorplan 11 Auto-afval

Sectorplan 11 Auto-afval Sectorplan 11 Auto-afval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Autowrakken en autobanden 2. Belangrijkste bronnen Huishoudens en bedrijven 3. Aanbod in 2000 (in Nederland) 410 kton 4. % nuttige

Nadere informatie

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsdienst Brabant Noord ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht en het Waterbesluit

Nadere informatie

1.1. Bodembeschermende voorzieningen en maatregelen

1.1. Bodembeschermende voorzieningen en maatregelen Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van te Den Dolder, d.d. 14 juli 2009 met nr. 2009int245469. INHOUDSOPGAVE Bijlage 1: VOORSCHRIFTEN 1. VOORSCHRIFTEN BBA 1.1. Bodembeschermende

Nadere informatie

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003 Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003 1. AANLEIDING Op 19 oktober 2015 hebben wij van Coops Mengvoeders BV te Halle (hierna

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2129844/3498482 op de op 10 september 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Plastic Recycling Company BV, om vergunning krachtens de Wet

Nadere informatie

25 SEP provinsje fryslân provincie fryslân. Metaalhandel de Home bv de heer S.F. Overdijk Du itslandd reef SP OUDEHASKE

25 SEP provinsje fryslân provincie fryslân. Metaalhandel de Home bv de heer S.F. Overdijk Du itslandd reef SP OUDEHASKE provincie fryslân Metaalhandel de Home bv de heer S.F. Overdijk Du itslandd reef 5 8465SP OUDEHASKE postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25

Nadere informatie

1.1. Bodembeschermende voorzieningen en maatregelen

1.1. Bodembeschermende voorzieningen en maatregelen Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van te Austerlitz, d.d. 16 juni 2009 met nr. 2009INT243836. INHOUDSOPGAVE Bijlage 1: VOORSCHRIFTEN 1. VOORSCHRIFTEN BBA 1.1. Bodembeschermende

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z OMGEVINGSVERGUNNING voor: aanleg waterstofleiding activiteiten: milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Akzo Nobel Chemicals B.V. locatie: Oosterhorn 4 te Farmsum vth-nummer: Z2017-00002714

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 10 juni 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan AkzoNobelChemicals BV voor: intrekking terreindeel Salt activiteiten locatie: kenmerk bevoegd gezag: gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning Oosterhorn 4 te Farmsum

Nadere informatie

INTREKKING VERGUNNING

INTREKKING VERGUNNING INTREKKING VERGUNNING verleend door College van B&W van de gemeente Groningen op 15 augustus 1984 INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR het uitbreiden en wijzigen van de inrichting aan de Oude Roodehaansterweg

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 14 augustus 2007 bij hen ingekomen verzoek van Gebr. Van Vijfeijken BV aan de Helmondsingel 131 te Deurne om wijziging van de op 21 september

Nadere informatie

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat

Nadere informatie

Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo.

Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING MILIEUNEUTRAAL VERANDEREN Onderwerp Wij hebben op 17 april 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting ontvangen van

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan: Salt voor: solid soda dosering activiteiten: milieuneutraal veranderen (fase 1) locatie: Oosterhorn 4, Farmsum kenmerk bevoegd gezag: GR-VERG-2018-000460 kenmerk

Nadere informatie