Projectplan. Implementatie Participatiewet

Transcriptie

1 Gemeenten: - Aalburg - Drimmelen - Geertruidenberg - Oosterhout - Werkendam - Woudrichem Projectplan Implementatie Participatiewet Documentinformatie Bestuurlijk opdrachtgever: Ambtelijk opdrachtgever: Plv. ambtelijk opdrachtgever: Budgethouder: Projectleider: Plaatsvervangend projectleider: Paraaf goedkeuring ambtelijk opdrachtgever Wethouders sociale zekerheid 6 WAVA gemeenten Gerard Boss (Werkendam), namens leidinggevenden / directies 6 gemeenten Adri Gabriëls (Oosterhout), namens leidinggevenden / directies 6 gemeenten n.v.t. Ad Huijsman (Werkendam/Woudrichem) Teus Kortlever (Oosterhout) Datum: feb 2013 Documenthistorie Versie: 4 (definitief) Datum: 31 jan 2013 Besproken met: zes wethouders sociale zaken Datum: 30 jan 2013 Wijzigingen t.o.v. vorige versie Datum:

2 INHOUDSOPGAVE PROJECTOPDRACHT AANLEIDING PROBLEEMSTELLING / UITDAGING DOEL RESULTAAT REIKWIJDTE EN AFBAKENING RANDVOORWAARDEN EN EISEN... 8 PLAN VAN AANPAK PROJECTORGANISATIE AANPAK PLANNING EN FASERING KOSTENRAMING EN FINANCIERING RISICOMANAGEMENT COMMUNICATIE PROJECTOPLEVERING EVALUATIE- EN EINDRAPPORTAGE

3 PROJECTOPDRACHT 1 AANLEIDING Tijdens de regeerperiode van het kabinet Rutte 1 werd het wetsvoorstel Werken naar Vermogen aan de Tweede Kamer voorgelegd. Met de val van dit kabinet werd dit wetsvoorstel controversieel verklaard. Inmiddels is er het kabinet Rutte 2 en ook dit kabinet wil maatregelen nemen die er toe bijdragen dat iedereen zoveel mogelijk in de samenleving participeert. Het kabinet wil dat iedereen als volwaardige burger mee kan doen aan onze samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan en als dat nog niet kan, dan door op een andere manier te participeren in de samenleving. Bij de uitwerking van de plannen gebruikt het kabinet onderdelen van het wetsvoorstel WWNV. De basis wordt gevormd door de bouwstenen van het Regeerakkoord. In de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 2012 geeft zij een schets van de contouren van de nieuwe Participatiewet. Het wetsvoorstel wordt in het tweede kwartaal 2013 bij de Tweede Kamer ingediend en in het vierde kwartaal 2013 bij de Eerste Kamer. De gemeenten Aalburg, Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout, Werkendam en Woudrichem gingen in het verleden de gemeenschappelijke regeling WAVA aan. In dit gezamenlijk SW-bedrijf werken de zes gemeenten al vele jaren samen. De komst van de Participatiewet heeft grote gevolgen voor de Sociale Werkvoorziening. De instroom in de WSW stopt per 1 januari De huidige bedrijfsvoering van WAVA is niet langer houdbaar. Het WAVA bestuur gaf eind 2012 aan het bedrijf Iroko opdracht een quickscan rapport op te stellen over WAVA. Dit rapport is inmiddels gereed en zal aanleiding zijn voor de colleges en raden van de zes gemeenten om nadere besluiten te nemen. Die besluitvorming zal ook betrekking hebben op de wijze waarop de gemeenten de Participatiewet vanaf 2014 willen gaan uitvoeren. De wethouders sociale zekerheid van de 6 gemeenten hebben besloten een projectgroep in te stellen, die gaat vormgeven op welke wijze de voorbereiding en de implementatie van de Participatiewet gezamenlijk kan worden opgepakt. Op basis van de voorstellen van de projectgroep willen de gemeenten keuzes kunnen maken over de verschillende mogelijkheden en vervolgens besluiten kunnen nemen over de implementatie en de uitvoering van de Participatiewet. 2 PROBLEEMSTELLING / UITDAGING Ten opzichte van het eerdere wetsvoorstel invoeringswet WWNV zijn de plannen voor de Participatiewet op een aantal punten veranderd. Hieronder een opsomming van de belangrijkste uitgangspunten. 3

4 2.1 Belangrijkste uitgangspunten Participatiewet In de contourenbrief van 21 december 2012 wordt een aantal uitgangspunten genoemd: A. Meedoen Iedereen moet mee kunnen doen in onze samenleving. Op dit moment staan teveel mensen met Wajong of WWB langs de kant. B. WSW - Voor iedereen die op 1 januari 2014 werkzaam is in de Wsw, verandert er niets. Deze mensen blijven werkzaam in de Wsw en houden hun bestaande rechtspositie. - De Wsw wordt vanaf 1 januari 2014 afgesloten voor nieuwe werknemers. Er worden geen nieuwe Wsw-indicaties meer gesteld. De Wsw zal hierdoor op den duur leeg lopen. - Gemeenten krijgen de ruimte om zelf beschut werk te organiseren voor mensen die uitsluitend onder beschutte omstandigheden kunnen werken. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze deze mensen willen onderbrengen; zij zijn niet verplicht om dit bij het Sw-bedrijf te doen. Gemeenten mogen het beschut werk ook laten uitvoeren bij andere instanties, bijvoorbeeld bij instellingen die nu ook arbeidsmatige dagbesteding aanbieden. Op dit vlak ligt er een verbinding met de decentralisatie AWBZ; dit wordt een taak van de gemeenten binnen het kader van de Wmo. Op termijn gaat het landelijk om plaatsen totaal voor beschut werk. - De bestaande uitvoering van de Wsw dient te veranderen. Meer Wsw-ers zullen moeten gaan werken bij reguliere werkgevers. Daardoor kunnen kosten worden bespaard en opbrengsten worden verhoogd. Op termijn kan de SW-sector daarom met minder financiële middelen toe, aldus de staatssecretaris van SZW. C. Wajong - Voor iedereen die op 1 januari 2014 een Wajong uitkering ontvangt, verandert er niets. Er komt geen systeem van herkeuringen of verlagingen van hun Wajong-uitkering. Het UWV blijft verantwoordelijk voor deze groep. Ook hier ligt er een verbinding met de decentralisatie AWBZ. De personen met een volledige Wajong uitkering maken voor een deel gebruik van arbeidsmatige dagbesteding. - Vanaf 1 januari 2014 blijft de Wajong nog voortbestaan voor degenen die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. Naar verwachting bedraagt de nieuwe instroom in de Wajong ongeveer eenderde van de huidige instroom. - De overigen, ongeveer tweederde van de huidige aanmeldingen Wajong, komen in de Participatiewet. D. Quotumregeling - Er komt een quotumregeling. Werkgevers met meer dan 25 werknemers moeten vanaf % van hun werknemersbestand laten bestaan uit mensen met een arbeidshandicap. In o.a. Duitsland en Oostenrijk blijkt deze aanpak volgens het ministerie SZW succesvol te zijn. Werkgevers ontvangen een boete wanneer ze weigeren om vacatures open te stellen. Het betekent wel dat er een cultuuromslag nodig is. Dit zal tijd nodig hebben. Door de quotumregeling komen banen beschikbaar voor mensen die in het huidige systeem in de Wsw of Wajong zouden instromen. Goede dienstverlening aan werkgevers is essentieel. De arbeidsmarktregio s krijgen één aanspreekpunt waar werkgevers terecht kunnen voor informatie en advies: het UWV Werkbedrijf. De wijze waarop WerkLink hier een rol in kan gaan spelen moet nader onderzocht worden. 4

5 E. Systeem van werken met loondispensatie - De werkgever ontvangt loondispensatie van de gemeente wanneer hij een werknemer in dienst neemt met arbeidsbeperkingen. De hoogte van de loondispensatie is afhankelijk van de productiecapaciteit van de werknemer. Is bijvoorbeeld een werknemer 40% arbeidsproductief, dan ontvangt de werkgever een vergoeding voor de resterende 60% van het salaris. Het kabinet zal over de maatvoering en de invulling hiervan op basis van een evaluatie van lopende experimenten met loondispensatie nog een beslissing nemen. F. Financiering De invoering van de Participatiewet moet een forse bezuiniging opleveren. De uitgangspunten van het regeerakkoord zijn daarbij leidend. Het gaat om de volgende financiële maatregelen: - Op de Wsw komt een efficiencykorting. De bijdrage per Sw-er wordt in 6 jaar verlaagd met 500 per jaar van tot in (Bij de WWNV zou de verlaging tot dit bedrag al in drie jaar plaatsvinden). De Sw-bedrijven kunnen dit opvangen, door meer mensen van binnen naar buiten te plaatsen. - Het re-integratiebudget en begeleidingsbudget worden samengevoegd in een gebundeld re-integratiebudget. Hiermee kunnen gemeenten de re-integratie activiteiten voor de gemeentelijke doelgroep financieren. Het re-integratiebudget wordt wel verlaagd vanwege de doelmatigheidskorting uit het regeerakkoord. - Gemeenten ontvangen begeleidingskosten per persoon per jaar voor mensen die in aanmerking komen voor beschutte arbeid. De aanvullende uitkering voor deze mensen komt uit het Inkomensdeel. 2.2 Opgave voor gemeenten De gevolgen van de komst van de Participatiewet voor de gemeenten zullen zich vooral op de langere termijn voordoen. Als de Participatiewet op 1 januari 2014 wordt ingevoerd en dus een feit is, zullen de gemeenten in januari 2014 hier nog niet zoveel van merken. Op basis van de instroom in de Wajong over de afgelopen jaren, zullen er in de zes WAVAgemeenten jaarlijks ongeveer 60 personen die nu nog in aanmerking komen voor Wajong, onder de doelgroep van de Participatiewet komen te vallen. De gemeenten zullen proberen deze personen toe te leiden naar werkgevers, aan wie gevraagd zal worden hiervoor vacatures open te stellen. Vanwege de financiële ombuigingen die verbonden zijn aan de invoering van de Participatiewet, betekent dit dat gemeenten de opgave hebben om met aanmerkelijk minder middelen een grotere doelgroep te bedienen. Dit vraagt om het maken van keuzes. De gemeenten zullen aan moeten geven aan welke doelgroepen ze prioriteit willen geven bij het re-integreren en toeleiden tot de arbeidsmarkt. Hierbij staan de gemeenten tevens voor de opgave om de Wsw af te bouwen. Jaarlijks zal het Wsw bestand met ongeveer 5% krimpen. Doordat er vanaf 2014 geen nieuwe Wsw-ers meer bijkomen, zal het Wsw bestand elk jaar kleiner worden. De gemeenten zullen moeten besluiten wat dit betekent voor het uitvoeringsbedrijf WAVA /!GO. 3 DOEL Het doel van de Particiaptiewet is dat iedereen waar mogelijk mee doet. Voor werkgevers moet het aantrekkelijker en eenvoudiger worden om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. 5

6 De gemeenten hebben hierbij de taak om de werkgeversdienstverlening zo vorm te geven, dat dit doel ook gehaald wordt. Het feit dat via de quotumregeling werkgevers een verplichting krijgen, zal het wellicht makkelijker maken om vacatures binnen te halen. De gemeenten moeten werkgevers voldoende faciliteren bij het in dienst nemen van personen met een arbeidsbeperking. Op deze manier moet worden bereikt dat meer personen met een arbeidsbeperking een plaats op de arbeidsmarkt krijgen. Kort samengevat staan de gemeenten voor de volgende opgaven: - Met minder middelen een grotere doelgroep bedienen, waarvoor de gemeenten wel de re-integratieverantwoordelijkheid hebben; - Afbouw van de Wsw; - De kosten van de uitvoering van de Wsw in overeenstemming brengen met het toekomstige lagere niveau van de rijksvergoeding; - Komen tot een werkgeversbenadering, waardoor werkgevers meer personen met een arbeidsbeperking in dienst zullen nemen. Concreet betekent dit dat de zes gemeenten over deze vier punten een besluit zullen gaan nemen. Dat is het doel van deze projectopdracht. Zoals eerder aangegeven zullen de gevolgen van de Participatiewet het eerste jaar redelijk beperkt zijn, maar zal de wet vooral op de langere termijn grote gevolgen hebben voor de gemeenten. De financiële gevolgen en daardoor de risico s zijn groot. Een groot aantal punten is op dit moment nog niet precies bekend. De staatssecretaris kondigt aan dat zij de komende maanden in nauw overleg met alle betrokken partijen een wetsvoorstel gaat voorbereiden. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel in het voorjaar aan de Tweede Kamer aangeboden. 4 RESULTAAT De komst van de Participatiewet heeft vooral grote gevolgen voor ons SW-bedrijf WAVA /!GO. Met de Participatiewet zal het aantal Wsw-ers elk jaar kleiner worden. Daar komt bij dat de vergoeding per Sw-er in zes jaar wordt verlaagd tot WAVA /!GO zal wijzigingen moeten aanbrengen in de bedrijfsvoering en in de formatie. De ontwikkelingen op de langere termijn in verband met de afbouw van de Wsw en de uitbreiding van de gemeentelijke re-integratiedoelgroep met Wajong-ers, maakt het voor de WAVA-gemeenten noodzakelijk een keuze te maken over de toekomst van het bedrijf. In het quickscan onderzoek over WAVA /!GO wordt uitgebreid ingegaan op de noodzakelijke toekomstige veranderingen. Het onderzoek stelt een aantal concrete veranderingen voor die zouden moeten worden doorgevoerd. Op korte termijn zullen de colleges c.q. de gemeenteraden een besluit nemen over de voorstellen van Iroko. Waarschijnlijk zal besloten worden een externe projectleider aan te trekken voor het begeleiden van de uit te voeren verbeteracties door WAVA /!GO. Daarnaast kan deze projectleider de toekomstscenario s voor de gemeenten op de langere termijn in beeld brengen. De projectgroep zal voor dit onderdeel in nauw overleg moeten werken met deze projectleider. 6

7 Er zijn verschillende scenario s denkbaar voor de toekomstige uitvoering van de Participatiewet: a. Uitvoering door eigen consulenten van de gemeenten In dit scenario wordt de Participatiewet volledig uitgevoerd door de gemeenten. Dit kan zowel gaan om de individuele gemeenten als om samenwerkingsverbanden van gemeenten. Voor de nazorg kunnen de gemeenten bijv. een gezamenlijke jobcoach inschakelen. b. Uitvoering van de nieuwe doelgroepen door gespecialiseerd re-integratiebedrijf De nieuwe doelgroepen worden voor toeleiding naar de arbeidsmarkt overgedragen aan een gespecialiseerd re-integratiebedrijf. Na een aanbestedingsprocedure kan hiervoor een keuze gemaakt worden. c. Uitvoering van de nieuwe doelgroepen door uitzendbureau s Uitzendbureau s kunnen ingeschakeld worden om de nieuwe doelgroepen te plaatsen bij werkgevers. Voor de nazorg kan daarvoor bijv. een jobcoach worden ingeschakeld. d. Uitvoering nieuwe doelgroepen onderbrengen bij WAVA /!GO In dit scenario zal WAVA /!GO naast de uitvoering van de bestaande Wsw ook een rol spelen in de uitvoering van de Participatiewet. De gemeenten kunnen kiezen om de nieuwe doelgroepen over te dragen aan WAVA /!GO. WAVA /!GO zal in dit scenario de nieuwe doelgroep toeleiden naar de arbeidsmarkt c.q. tot beschutte arbeid. De projectgroep zal, naast het ingaan op de scenario s, verder een inventarisatie maken van de onderstaande punten: a. Mogelijkheden nagaan van een voortgezette samenwerking tussen de zes gemeenten voor wat betreft de verwerving van vacatures door WerkLink. b. Mogelijkheden in beeld brengen van samenwerking tussen de zes gemeenten voor wat betreft het plaatsen van klanten met arbeidsbeperkingen en daarbij het inschakelen van gezamenlijke jobcoaches. c. De diverse mogelijkheden van beschutte arbeid inventariseren. Op dit onderdeel ligt er een verbinding met de WMO. 5 REIKWIJDTE EN AFBAKENING De Participatiewet is niet de enige wetswijziging waarmee de gemeenten te maken krijgen. Ook andere transities hebben gevolgen en financiële risico s voor gemeenten. Hierbij moeten we denken aan de overheveling van taken uit de AWBZ naar de Wmo, de Jeugdzorg en passend onderwijs. Voor een deel hebben deze verschillende wetswijzigingen betrekking op dezelfde doelgroep. Wat de concrete omvang is van de overlappingen valt op dit moment nog niet goed aan te geven. Dat zal in een latere fase duidelijker worden. Het is van belang om de keuzes die gemaakt worden bij de uitvoering van de Participatiewet, in perspectief te plaatsen met deze andere wetswijzigingen. We zullen in dit projectplan echter niet uitgebreid ingaan op deze andere terreinen, omdat hiervoor in dit stadium nog te veel onduidelijkheden zijn. We zoeken wel zoveel mogelijk naar de integraliteit tussen de drie transities. 7

8 6 RANDVOORWAARDEN EN EISEN Om het project succesvol te laten verlopen, is het nodig dat voldaan wordt aan een aantal randvoorwaarden en eisen. Op dit moment zijn de meest essentiële punten: a. De medewerkers van de gemeenten die gevraagd worden deel te nemen aan de projectorganisatie, dienen door hun organisaties in staat te worden gesteld hiervoor de benodigde tijd in te steken. b. De medewerkers die gevraagd worden deel te nemen aan de projectorganisatie dienen hiervoor goed gemotiveerd te zijn. c. De projectgroep dient nauw samen te werken met de externe opdrachtgever die de gemeenten zullen aanstellen op basis van de adviezen van Iroko. d. Aan de opdracht moet door alle partijen prioriteit worden gegeven; e. De gemeenten dienen de benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen. f. Communciatie. (Zie voor dit onderwerp verder punt 12). PLAN VAN AANPAK 7 PROJECTORGANISATIE Voor de implementatie van de Wet werken naar vermogen werd begin 2012 een projectplan vastgesteld door de zes colleges. Dit was een omslachtige structuur, met een bestuurlijk opdrachtgever (6 wethouders), een ambtelijk opdrachtgever (afdelingshoofden), directieleden (Oosterhout en Geertruidenberg) en een projectgroep als opdrachtnemer. Daarnaast was er een projectadviseur, Henk Kloor. De agendavoorbereiding en de secretariaten van de verschillende overleggen waren niet altijd duidelijk. De voormalige projectgroep en de afdelingshoofden sociale zaken willen deze omslachtige vorm niet meer. Zij vinden dat er in de nieuwe situatie een duidelijkere lijn moet worden aangehouden. Die ziet er als volgt uit: - Een projectstructuur, waarbij een projectplan wordt vastgesteld, met een projectleider en een plaatsvervangende projectleider. - De projectgroep ontvangt opdracht van de zes wethouders. - De projectgroep koppelt terug aan de wethouders; de projectgroep stemt hun voorstellen tussentijds af met het overleg van de afdelingshoofden. Eén lid van de afdelingshoofden (Gerard Boss) is aanwezig bij de vergaderingen van de wethouders en fungeert als schakel tussen alle partijen. In de projectgroep zit geen vertegenwoordiger van WAVA /!GO. Evenmin zal iemand van WAVA /!GO zitting nemen in de groep leidinggevenden sociale zaken. Dit om geen doorkruising te krijgen van belangen. Geadviseerd wordt om ook in het bestuurlijk overleg WAVA /!GO niet uit te nodigen als vaste adviseur, maar slechts op afroep uit te nodigen. Dit om de discussie over de toekomstige positie van WAVA /!GO zo zuiver mogelijk te houden. Een medewerker van de gemeente Werkendam zal aan de projectgroep worden toegevoegd als projectondersteuner. Directies van gemeenten nemen in dit proces geen afzonderlijke plaats in. Indien directieleden dat wensen, kunnen zij aansluiten bij het overleg van de afdelingshoofden. De projectgroep zal niet afzonderlijk overleg plegen met directies. 8

9 Met de aan te stellen externe projectleider voor ondersteuning en advisering bij de voorgestelde veranderingen bij WAVA /!GO, zal de projectgroep frequent overleg hebben. 8 AANPAK De projectgroep bestaat uit medewerkers van de zes gemeentelijke organisaties. De projectgroep zal voorlopig elke twee weken bijeen komen. Eventueel zullen specifieke externe deskundigen worden geraadpleegd. De projectgroep zal de volgende werkzaamheden uitvoeren: a. Het ontwikkelen van een visie. In het visieplan zal worden aangegeven op welke wijze de gemeenten vorm willen geven aan het uitgangspunt van het kabinet dat iedereen mee kan doen aan onze samenleving. De gemeenteraden zullen deze visie vaststellen. Het besluit vormt de basis van waaruit de verdere uitwerking van de Participatiewet kan plaatsvinden. b. De gemeenten krijgen meer klanten en minder geld. Dat betekent dat de gemeenten een keuze zullen moeten maken welke klanten wel actief bemiddeld worden en welke klanten niet. Per gemeente dient daarvoor onder meer in beeld gebracht te worden: - welke categorie klanten wordt niet actief bemiddeld; - hoeveel consulenten zijn per gemeente nodig voor de bemiddeling; - wat zijn de kosten van bemiddeling. c. Wie gaan de (nieuwe) klanten van de gemeenten bemiddelen. Mogelijkheden zijn o.a.: - de gemeenten doen dat zelf; - gespecialiseerde re-integratiebedrijven; - uitzendbureau s - WAVA /!GO Deze vraag dient nauw afgestemd te worden met de aan te stellen externe projectleider voor ondersteuning / advisering bij de WAVA /!GO veranderingen. Bij de beantwoording van deze vraag is ook afstemming met WerkLink van belang. Daarnaast speelt de vraag op welke schaal de gemeenten dit willen organiseren, bijvoorbeeld per gemeente, per 3 gemeenten of per 6 gemeenten. Ook dit aspect zal nader uitgewerkt worden. d. Welke instanties willen de gemeenten inschakelen voor beschutte arbeid, c.q. voor arbeidsmatige dagbesteding. Op dit punt ligt er een verbinding met de Wmo. In beeld wordt gebracht bij welke instellingen er in onze regio mogelijkheden liggen voor arbeidsmatige dagbesteding en beschutte arbeid. Ook de financiële consequenties komen daarbij aan de orde. Op het moment dat het wetsvoorstel bekend is, zal er meer duidelijkheid ontstaan over een aantal vraagstukken. Dan zullen de vervolgstappen uitgewerkt worden. Op dit moment is het nog niet mogelijk alle financiële gevolgen in beeld te brengen. 9

10 9 PLANNING EN FASERING De planning van het project kan als volgt worden vormgegeven: - februari 2013 : start maken met de projectgroep; - februari t/m april 2013 : uitwerken van de punten van paragraaf 8a en 8b; - mei / juni 2013 : visienota met een uitwerking van de punten 8a en 8b via de colleges naar de gemeenteraden (dit kan plaatsvinden zodra de tekst van het wetsvoorstel bekend is); - november 2013 : opleveren projectopdracht (met de uitgewerkte punten 8c en 8d) voorstel naar colleges en gemeenteraden; - januari t/m juni 2014 : uitwerken diverse onderdelen van de Participatiewet; - september 2014 : afronding en evaluatie van het project. Deze planning is wel afhankelijk van het wetgevingsproces. Mocht het wetsvoorstel later bekend worden, dan verschuift ook de planning. De projectgroep zal een vergaderschema opstellen. Dit wordt afgestemd met de vergaderschema s van de groep leidinggevenden sociale zekerheid en de wethouders sociale zaken van de zes gemeenten. De projectgroep zal daarnaast een verfijnd planningoverzicht opstellen. Ook zal daarbij een communicatiekalender worden opgenomen. 10 KOSTENRAMING EN FINANCIERING Elke gemeente wordt gevraagd mensen aan te leveren voor deelname aan de projectorganisatie. De kosten van deze ambtelijke uren worden buiten beschouwing gelaten. De extra uren van de projectleider en diens plaatsvervanger zullen doorberekend worden aan de deelnemende gemeenten, aangezien deze twee personen veel bovengemeentelijke taken zullen vervullen. Ook de kosten van de projectondersteuner zullen doorberekend worden. De kosten voor 2013 worden vooralsnog geraamd op: - 60 uur voor de projectleider à uur voor de plaatsvervangend projectleider à uur voor de projectondersteuner à raming inhuur externe deskundigheid (niet zijnde de aan te trekken externe projectleider t.b.v. WAVA /!GO) Totaal Per gemeente komt dit neer op Er wordt voor gekozen om bovenstaande kosten door de zes deelnemende gemeenten te delen. Dit omdat alle gemeenten in deze fase evenveel gebruik maken van de geleverde diensten. De salariskosten van de medewerkers die deelnemen aan de projectgroep worden niet doorberekend. 10

11 11 RISICOMANAGEMENT De uitvoering van het projectplan kan de volgende consequenties hebben: a. Financieel, omdat als gevolg van de lagere budgetten en extra taken er tekorten dreigen bij de gemeenten. Reactie: via de financieel consulenten worden de colleges en de gemeenteraden periodiek geïnformeerd over de financiële situatie. b. Te weinig personeel voor de uitvoering van extra taken. Reactie: uiterlijk eind 2013 worden de verwachte extra taken in beeld gebracht, eventueel voorzien van een formatievoorstel. c. De financiële gevolgen van de inzet van loondispensatie, polis start zonder risico, etc. Reactie: Wanneer er vaak loondispensatie ingezet moet worden, is het de vraag of dit met de bijkomende kosten volledig gedekt kan worden uit het Inkomensdeel. d. Onrust onder het personeel bij WAVA /!GO, als gevolg van de veranderingen die zullen gaan plaatsvinden bij het bedrijf. Reactie: Zorgvuldig overleg vanuit de directie en de bestuurders van de gemeenten is noodzakelijk. 12 COMMUNICATIE Het is van belang dat er een permanente communicatie plaatsvindt tussen de projectleiding en de ambtelijk opdrachtgever. De stuurgroep wordt regelmatig over de voortgang geïnformeerd door de projectleiding en de ambtelijk opdrachtgever. De colleges en de gemeenteraden zullen tussentijds en na afronding van de projectopdracht geïnformeerd worden. De cliëntenraden van de deelnemende gemeenten zullen we structureel informeren. De werkgeversverenigingen worden geïnformeerd over de plannen van de gemeenten, in nauw overleg me WerkLink. Uiteraard zullen ook de medewerkers van de afdelingen sociale zaken regelmatig geïnformeerd worden. 13 PROJECTOPLEVERING De beoogde opleverdatum van het project voor de onderdelen als genoemd in paragraaf 8a en 8b is 30 september Dan worden de uitkomsten opgeleverd aan de opdrachtgever. Voor punt 8c zal in overleg met de projectleiders Wmo een keuze gemaakt moeten worden. De overige onderdelen van het project kunnen doorlopen tot 1 juli De wijze waarop de verdere implementatie plaatsvindt is afhankelijk van de uitkomsten van het project. Op dit moment kan daar nog niet verder op worden ingegaan. Ook de datum en de vorm van de afronding van het project is afhankelijk van de uitkomsten hiervan. 14 EVALUATIE- EN EINDRAPPORTAGE De evaluatie van het project zal plaatsvinden na oplevering van het eindrapport. In het evaluatierapport wordt een opsomming gegeven van de projectresultaten, met daarbij een terugblik op de uitvoering van het project. 11