Geacht College, Gedeputeerde Staten van Limburg Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling t.a.v. mr. L.H.M. Vorstermans Postbus MA Maastricht

Transcriptie

1 Gedeputeerde Staten van Limburg Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling t.a.v. mr. L.H.M. Vorstermans Postbus MA Maastricht Roermond: 15 oktober 2009 Betreft: Zienswijze Startnotitie MER aansluiting Nuth Van: Toine Wuts Kenmerk: / TW / Bijlage(n): 1. POL perspectievenkaart variant POL perspectievenkaart ruimtebeslag eigen variant 3. Legenda POL perspectievenkaart 4. Notitie demografie Geacht College, Mede namens onderstaande natuur- en milieuorganisaties, bewonersorganisaties en bewoners geven wij, Stichting milieufederatie Limburg, na een grondige bestudering van de Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth,onderstaand onze zienswijze en aanbevelingen weer om mee te nemen in de opstelling van het MER en de verdere besluitvorming hierover. Algemeen Rijkswaterstaat was al diverse jaren bezig met het bestuderen van mogelijke alternatieven voor de aansluiting bij Nuth. In een bijeenkomst op 13 december 2006 zijn de mogelijke oplossingsrichtingen kenbaar gemaakt. Het is uiterst merkwaardig dat enkele van die alternatieven nu in de startnotitie het predikaat ongeschikt krijgen. Dit geldt met name voor het alternatief dat destijds volgens de diverse aanwezige vertegenwoordigers uit de regio als meest favoriete genoemd werd, het alternatief dat gebruik maakt van het spooremplacement. Dit komt ongeveer overeen met alternatief 3 en 10 uit de startnotitie. Het is niet duidelijk of alle alternatieven en oplossingsmogelijkheden vanuit Rijkswaterstaat zijn ingebracht in de startnotie. Wij verzoeken om deze Rijkswaterstaat alternatieven mee te nemen in de m.e.r. studie omdat deze alle een oplossingsmogelijkheid bieden voor het knelpunt aansluiting A76 Nuth en niet in de EHS liggen. In het Buitenring Parkstad Limburg dossier is de aansluiting Nuth altijd als een zelfstandig dossier benoemd. Dit is ook vrij logisch daar uit alle verkeersanalyses blijkt dat de aansluiting Nuth met of zonder Buitenring Parkstad Limburg een knelpunt blijft. Het is derhalve ook onjuist om te stellen dat de enige reden voor nieuwe verbinding, aansluiting Nuth, het maken van goede verbinding is tussen de nieuwe Buitenring en de A76. De nieuwe verbinding Nuth is ten alle tijde noodzakelijk. Dat is nog niet bekend voor wat betreft de Buitenring Parkstad Limburg, zoals ook blijkt uit het advies van de m.e.r. Commissie op her MER van de Buitenring 1

2 Parkstad, pagina 3 en 4 van het advies waarin de Commissie adviseert onder andere nut en noodzaak nader te onderbouwen. In paragraaf 2.3 van de Startnotitie wordt duidelijk gesteld dat het knelpunt Nuth wordt veroorzaakt door verkeerslichten op het kruispunt en de krappe vormgeving en de korte afstanden tussen de kruispunten waardoor lokaal knelpunten ontstaan. Dit uit zich op de afrit van de A76 ter hoogte van de Horsel (Nuth) en op het weggedeelte tussen de Daelderweg en de Naanhofsweg. Vanuit Rijkswaterstaat zijn in eerdere studies andere redenen genoemd onder andere, de verbreding van de A2 en de verbetering van het knooppunt Kerensheide. Het is voor ons dan ook onbegrijpelijk en niet gewenst dat de dossiers nu als vanzelfsprekend aan elkaar gekoppeld zijn. Delegatie van uitvoeringsbevoegdheid (van Rijkswaterstaat naar Provincie Limburg) in uitvoering betekent niet automatisch dat zaken onlosmakend met elkaar gekoppeld zijn of afhankelijk van elkaar zijn. Er is nog geen enkel onherroepelijk besluit over een Buitenring Parkstad Limburg. Al wil de provincie Limburg ons wederom ten onrechte doen geloven dat de nieuwe aansluiting Nuth op de Buitenring Parkstad Limburg gebaseerd is op vastgelegd beleid, gebaseerd op de corridor MER voor de Buitenring Parkstad Limburg. Hier wederom een verwijzing naar dezelfde pagina s 3 en 4 uit het bovengenoemde advies van de Commissie m.e.r. Alle te onderzoeken alternatieven dienen dan ook uitgewerkt te worden in drie versies met een Buitenring Parkstad Limburg als 2x2, 2x1 en 0+ variant en een versie zonder Buitenring Parkstad Limburg, de autonome ontwikkeling. Verder is het ons niet duidelijk wie hier bevoegd gezag en derhalve eindverantwoordelijk is, daar het om een Rijksweg gaat. Dit is met name van belang indien het budget ontoereikend zou zijn of een belemmering vormt voor het uitwerken van alternatieven. Alternatieven Uit de Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth blijkt dat er al een voorselectie heeft plaatsgevonden waarbij een aantal alternatieven op voorhand afvallen. Deze voorselectie is niet transparant en volgens ons op zeer beperkte gronden, alleen van verkeerstechnische en economische aard, uitgevoerd. De enige twee overgebleven alternatieven liggen in de EHS. Ter verduidelijking hebben wij variant 13 op de POL perspectievenkaart bijgevoegd, zie bijlage 1 en bijlage 3 (bijbehorende legenda). De EHS wordt blijkbaar niet gezien als een belangrijk criterium in de voorselectie, terwijl hier toch duidelijk via een nee-tenzij beoordeling een zwaarwegend maatschappelijk belang aangekoppeld moet worden. Daarnaast blijkt uit de voorselectie dat niet voor alle alternatieven een gelijke aansluiting op een mogelijke Buitenring Parkstad Limburg is gebruikt. 2

3 Wij zijn van mening dat alle alternatieven een gelijke kans moeten krijgen in de m.e.r. studie en met gelijke aansluitingen moeten worden vergeleken.. Wij hebben sterk de indruk dat enkele zeer kansrijke alternatieven enkel en alleen om economische reden zijn afgevallen. Dit geldt met name voor de alternatieven die zeer kansrijk bleken uit de sessies met Rijkswaterstaat. In een recent overleg met de provincie inzake de Buitenring Parkstad Limburg heeft zij die economische reden zijdelings bevestigd. Het gaat dan met name om de alternatieve 3 en 10. Een goede en gedegen Maatschappelijke Kosten Baten Analyse zou hier een duidelijk selectie criterium kunnen zijn, daar hier dan ook de meerwaarde voor het Natura 2000 gebied Geleenbeek, inclusief Platsbeek en Kathager Beemden in meegenomen kan worden. Deze meerwaarde bij deze alternatieven kwam duidelijk uit de besprekingen bij Rijkswaterstaat. Het bevreemdt ons dat de alternatieven uit de bovengenoemde besprekingen met Rijkswaterstaat die alle een (hoog) oplossend vermogen gaven niet worden meegenomen. Door enkel de twee alternatieven mee te nemen die door de EHS gaan en de andere op voorhand al af te schrijven maakt de provincie Limburg, waarschijnlijk onbewust, op een oneigenlijke manier gebruik van het nee-tenzij principe uit de EHS. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Aanvullend Alternatief Wij willen een alternatief inbrengen dat zoveel mogelijk gebruik maakt van de bestaande wegen en optimaal gebruik maakt van de bestaande hoogte verschillen in het landschap, een zo vroeg mogelijke ontvlechting van verkeersstromen waardoor opblokking op de A76 verminderd, verbetering van de kruising en barrièrewerking tussen het Natura 2000 gebied Geleenbeek inclusief Platsbeek. De A76 zal aan het begin van de huidige afrit Nuth, komende uit noordelijke richting, afdraaien richting spooremplacement Nuth, zal ter hoogte van de kern Nuth over het spooremplacement lopen en zijn weg vervolgen door aan te sluiten op de A76 waar de oprit Nuth nu ook aansluit. Het gedeelte van de A76 dat nu op een kunstmatige dijk Nuth passeert komt te vervallen. Het spooremplacement is breed genoeg om de spoorlijn en de snelweg A76 een plaatst te geven. De ruimte die vrijkomt door het wegvallen van het huidige gedeelte van de A76 ter hoogte van de afrit Nuth kan gebruikt worden voor het construeren van een robuuste aansluiting richting het industrieterrein de Horsel en Brunssum met gebruikmaking van de de huidige passage over het spooremplacement waar dan ook de A76 ligt. Het gedeelte tussen Nuth en het spooremplacement, inclusief de huidige A76, komt vrij voor ander gebruik. Een alternatief dat gezien kan worden als een verfijning van alternatief 3. In bijlage 2 is in rood gearceerd het ruimtebeslag van deze variant weergegeven. De legenda van de POL-kaarten van de bijlage 1en 2 treft u aan in bijlage 3. Uiteraard zijn wij bereid om een nadere toelichting te geven of deze variant verder uit te werken samen met het bevoegd gezag. Afrit Schinnen en mogelijk sluipverkeer De aansluiting Schinnen komt te vervallen. De wens hiertoe is gebaseerd op een 25 jaar oud besluit van de gemeente Schinnen. Het lijkt ons aan te bevelen dit besluit op zijn huidige validiteit en beoogde doel te toetsen. Daarnaast dient in de m.e.r. studie inzichtelijk gemaakt te worden tot welke omvang en routing het verkeer gedwongen wordt dat voorheen gebruik maakte van de afrit Schinnen. 3

4 De aansluiting Nuth krijgt ook een geheel andere constructie en komt deels te vervallen. Dat leidt ook tot veranderingen van de verkeersstromen op het onderliggend wegennet en mogelijk noodzakelijke aanpassingen aan het onderliggend wegennet. Beide zullen in een m.e.r. studie inzichtelijk gemaakt moeten worden. Autonome groei en verkeer Uit diverse cijfers, met name uit de m.e.r. studie Buitenring Parkstad Limburg, blijkt dat er sprake is van een behoorlijke negatieve demografische ontwikkeling. De beroepsbevolking neemt in tegenstelling waarvan de provincie Limburg in haar rekenmodellen uit gaat ook af. Hierdoor is er eerder sprake van een afname van de mobiliteit dan van een groei in de regio Parkstad. In deze verwijzen wij naar de notitie van Wim Derks (bijlage 4 opgesteld op basis van de stukken uit de MER Buitenring Parkstad Limburg). De demografische studies van na het opstellen van deze notitie gaan uit van een nog grotere negatieve demografische ontwikkeling. De verkeersstromen analyserend op de A76 blijkt dat er meer sprake is van regionaal/lokaal verkeer dan dat er sprake is van doorgaand internationaal. Het bevreemdt ons dan ook dat er nog steeds wordt van een autonome groei van het verkeer. Het is ons niet duidelijk waarop deze cijfers zijn gebaseerd. Verder is ons niet duidelijk of alle op dit moment bekende en voorgenomen beleidsmatige instrumenten, beprijzen mobiliteitsmanagement, herstel economie etc. in de bepaling van de verkeersprognoses zijn meegenomen. Daarnaast zijn wij zeer benieuwd hoe het verkeersmodel is gecorrigeerd in verband met de bevolkingskrimp, wetende dat elk verkeersmodel nog automatisch uitgaat van groei. Verder lijkt het ons aan te bevelen om een duidelijke splitsing te maken tussen vrachtverkeer en personenverkeer, lokaal, regionaal, boven regionaal en internationaal. Streefwaarde Reistijdverhouding Gezien de aard van het verkeer, voornamelijk regionaal/lokaal lijkt een reistijdverhouding van 1,5 al snel te leiden tot een onjuiste inschatting van congestie als hinderlijke reistijdtoename. De landelijke nota Mobiliteit geeft de mogelijkheid een verhouding tussen de 1,5 en 2 te nemen. De reistijdverhouding 2 zou hier beter op zijn plaats zijn gezien de korte reistijden. Het is echter nog maar de vraag of de reistijdverhoudingen uit de Nota Mobiliteit überhaupt toepasbaar zijn voor de korte afstand. Luchtkwaliteit Het is aan te bevelen de factor pm 2,5 voor fijn stof in de verdere uitwerking mee te nemen. De Europese richtlijn hieromtrent moet in juni 2010 in Nederlandse wetgeving zijn opgenomen of heeft dan rechtstreekse werking. Passende beoordeling Natura 2000 De omschrijving dat de passende beoordeling van het Natura 2000 gebied Geleenbeek zoals gehanteerd in de Buitenring Parkstad zal worden aangepast komt erg summier over. Bij de Buitenring Parkstad Limburg was voornamelijk sprake van een passende beoordeling op het gedeelte Kathager Beemden. Nu zal er mogelijke invloed zijn op de gedeeltes van de Geleenbeek in Noordelijke en Zuidelijke richting en de Platsbeek in Westelijke richting. Elk gedeelte met specifieke bijzondere 4

5 kenmerken waardoor eerder sprake zal zijn van een bredere nieuwe studie dan van aanpassingen van een bestaand document. Meest Milieuvriendelijk Alternatief Vaak wordt er onderscheid gemaakt tussen een MMA-mens en een MMA-milieu. Volgens ons kent een MER maar een MMA, een MMA dat rekening houd met alle facetten voor mens, natuur en leefomgeving. Indien de provincie Limburg toch kiest voor een splitsing dan is het aan te bevelen dat de selectiecriteria inzichtelijk en transparant zijn. Hoogachtend, Stichting Milieufederatie Limburg, Ir. J.H. Heijnen Directeur Stichting Milieufederatie Limburg Mede namens, IVN Hoensbroek Heerlerweg HR Hoensbroek IVN Nuth Koningsgraven BD Wijnandsrade IVN Brunssum & Onderbanken In de Winkel JG Brunssum Vereniging Stop Awacs Overlast Oelevenstraat BJ Brunssum IVN Ubach over Worms Rinclberg 22a 6374 LR Rimburg IVN Oude Landgraaf Onderste Scheydt RD Landgraaf IVN Kerkrade Anastraat EZ Kerkrade Actie Comité t Hofke (50p) p/a v Hövel tot Westervlier DE Hoensbroek Bewonersgroep Oudestraat p/a Oudestraat AC Amstenrade P.F.J. Rohde van Hövel tot Westerflier DE Hoensbroek G. Luit Keep DE Brunssum J. Snackers Klingstraat KE Brunssum 5