Stagevademecum SLO MWF & Economie K.U.Leuven

Transcriptie

1 Stagevademecum SLO MWF & Economie K.U.Leuven voor de student

2 Stagehandleiding preservice stage Beste student, voor je ligt de stagehandleiding voor de SLO Gedragswetenschappen. Het vormt een uitbreiding op het basisdocument stagevademecum dat te vinden is op en bevat informatie over de invulling van de preservice stage binnen je SLO. Inleiding Tijdens het theoretisch gedeelte van de opleiding verwerf je een aantal belangrijke inzichten van algemeen en vakdidactische aard in leren en onderwijzen. De praktijkgerichte opleidingsonderdelen uit het theoretisch gedeelte bieden je bovendien een eerste gelegenheid om het bestudeerde in praktijk te brengen. Hoe waardevol dit alles ook is, toch kunnen de basiscompetenties van de leraar maar ten volle tot ontwikkeling komen door en in het contact met de reële onderwijspraktijk. De basiscompetenties van de leraar zijn de omschrijving van de kennis, vaardigheden en attitudes, waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te kunnen fungeren. Ze zijn door de overheid in een decreet vastgelegd. Je treft ze aan op Hoewel ook de andere opleidingsonderdelen van de lerarenopleiding gericht zijn op de ontwikkeling van de basiscompetenties, is de stage hiervoor het opleidingsonderdeel bij uitstek. De stage vormt dan ook een van de belangrijkste componenten van de specifieke lerarenopleiding (SLO). Deze handleiding strekt ertoe de organisatie en het verloop van de preservice stage nader te verduidelijken. Daarbij passen twee opmerkingen. 1. De handleiding is geschreven met het secundair onderwijs voor ogen. Indien je een deel van je stage in een andere onderwijssetting uitvoert, zul je de opdrachten soms moeten hertalen naar de specifieke situatie van de gekozen onderwijssetting. 2. Het is mogelijk dat in bepaalde opdrachten begrippen voorkomen, waarmee je (nog) niet (volledig) vertrouwd bent. We gaan er vanuit dat je zelf het nodige doet om de betekenis van deze begrippen te achterhalen. Pag. 2

3 Begrippenkader In het basisdocument stagevademecum dat kan teruggevonden worden op: wordt een overzicht gegeven van de algemene opbouw van de praktijkcomponent: Microtaken Meso - en macrotaken Begeleiding en verwerkingstaken Marge 18 STP 4 STP 3 STP 5 STP Deze onderdelen hebben elk hun eigen plaats binnen de stageopdrachten van de SLO maatschappijwetenschappen en filosofie en de SLO economie: Verplichte opdrachten 1. Observatieopdrachten 2. Lesopdrachten 3. Evaluatieopdracht 4. Verwerkingsopdrachten 5. Begeleidingssessies Verdiepende keuzeopdrachten 1. Op micro niveau 2. Op meso niveau Alternatieve stage 1. Buddyproject 2. Coördinator van de lerarenopleiding : de verantwoordelijke docent voor de stage in jouw SLO Praktijklector: de stagebegeleider, werkzaam aan de K.U.Leuven, die je toegewezen wordt door de coördinator van de lerarenopleiding Mentor-coach: het personeelslid van de stageschool, belast met de coördinatie van de stages in de school Vakmentor: de vakleraar in de stageschool, bij wie je stage loopt Pag. 3

4 Leraar: de mannelijke of vrouwelijke onderwijsgevende Leerling: de lerende Onderwijsniveau: in het secundair onderwijs onderscheiden we de eerste, tweede en de derde graad, in het hoger onderwijs de bachelor- en de masteropleiding. Noteer dat de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO s) secundair of hoger onderwijs aanbieden. Onderwijsvorm: leerlingen hebben in het secundair onderwijs vanaf de tweede graad de keuze tussen vier onderwijsvormen: het algemeen secundair onderwijs (ASO), het technisch secundair onderwijs (TSO), het beroepssecundair onderwijs (BSO) en het kunstsecundair onderwijs (KSO). Vaklokaal: klaslokaal, waarvan de inrichting afgestemd is op de eisen van een specifiek onderwijsvak. In sommige onderwijsvormen worden vakken geïntegreerd aangeboden in een zgn. projectlokaal. Pag. 4

5 Verloop van de preservice stage De stage is opgesplitst in twee stagedelen, die afzonderlijk beoordeeld worden. Elk stagedeel telt 15 studiepunten (= 375 studiebelastingsuren). Het eerste stagedeel wordt in een andere onderwijsvorm of op een ander onderwijsniveau uitgevoerd dan het tweede. Dit moet je toelaten een breed onderwijsperspectief te ontwikkelen. Voor studenten van de SLO Economie zijn dit in principe het ASO, TSO en BSO. Studenten, die tijdens het eerste semester van hun opleiding met de stage van start gaan, beginnen best met het TSO / BSO gedeelte. In de cursus Vakdidactiek komen de onderdelen, die betrekking hebben op het ASO, immers pas later aan bod. Studenten van de SLO Maatschappijwetenschappen lopen een deel van de stage in een secundaire school (ASO, KSO, TSO of BSO), het andere deel in een andere onderwijsvorm van het secundair onderwijs of in het hoger of volwassenenonderwijs. In principe werk je het stagegedeelte in de ene school volledig af, vooraleer je in de tweede school van start gaat. Wil je eerder met het tweede deel van start gaan, dan heb je hiervoor de goedkeuring van je praktijklector nodig. Zorg er alleszins voor dat de stage een groeiproces mogelijk maakt: wat niet echt vlot liep tijdens het eerste stagedeel, moet in het tweede deel extra aandacht krijgen. De stageschool: centrale aanmelding en stageovereenkomst Steeds meer scholen eisen uitdrukkelijk dat je bij de aanvang van het academiejaar met hen contact opneemt indien je er stage wil lopen. Studenten, die later contact opnemen, stoten steeds vaker op een weigering. Algemene informatie vind je op: Maar neem zeker een kijkje op de Toledo-community: 1213 Stage SLO maatschappijwetenschappen, filosofie en economie. In de meeste scholen is een mentor-coach belast met de administratieve opvolging van de stagiairs. Hijzelf of de vakmentor(en) stelt (stellen) je een schema voor van de dagen waarop je stage kan lopen. Bezorg deze persoon (personen) vooraf het Stagevademecum voor de School, samen met een overzicht van de stageopdrachten die je wil uitvoeren. Vraag ook om in de mate van het mogelijke stage-ervaringen te mogen opdoen met verschillende leeftijdsgroepen, respectievelijk verschillende deelvakgebieden. Of de school op je wensen kan ingaan, hangt af van haar mogelijkheden en de belangen van de leerlingen. Pag. 5

6 Informeer je vooraf ook naar de belangrijkste gewoonten en regels van de school waarin je te gast bent zoals: kledij, koffiepauzes, gebruik van kopieerapparatuur en wat verder in dit kader van jou als gast op school verwacht wordt. De stage kan afgebroken worden indien je blijk geeft van onvoldoende inzet en/of een negatieve houding, en verder indien het belang van de leerlingen door jouw gedrag in het gedrang komt. De mentor-coach neemt in voorkomend geval contact op met de coördinator van de lerarenopleiding. A. Betrokken partijen Voor elke stageplaats (ook bij eenzelfde schoolnummer) vul je een aparte stageovereenkomst preservice training in. Je laat de stageovereenkomst ondertekenen door de drie betrokken partijen: de opleidingsinstelling, K.U.Leuven de stageplaatsen de stagiair, jij zelf. Voor de opleidingsinstelling tekent de stagebegeleider of vakdidacticus, voor de stageplaats je vakmentor/begeleider of mentorcoach/stagecoördinator en ten slotte ook jijzelf. In de stageovereenkomst worden de gegevens opgevraagd van de volgende personen: Voor de opleidingsinstelling, de K.U.Leuven: De coördinator van de stage of de vakdidacticus verbonden aan de K.U.Leuven. Deze is eindverantwoordelijke voor de stage. De stagebegeleider, dit is een staflid van de lerarenopleiding aan de K.U.Leuven, die je persoonlijk zal begeleiden tijdens je stagetraject. Dit is je contactpersoon bij vragen over de stage. Voor het secundair onderwijs en centra voor volwassenenonderwijs: De mentorcoach, dit is de begeleider op de stageplaats die het verloop van je stage binnen de stageschool coördineert. De vakmentor of vakleerkracht is de leerkracht op de stageplaats bij wie je voor een welbepaald vak in de klas komt te staan en die je inhoudelijk zal Pag. 6

7 begeleiden. Voor andere setting: stageplaatsen zoals het hoger onderwijs of een andere educatieve De stagecoördinator, dit is de begeleider op de stageplaats die het verloop van je stage op de stageplaats coördineert. De begeleider is de verantwoordelijke op de stageplaats die je inhoudelijk zal begeleiden. Per stageplaats wordt een stageovereenkomst in drie exemplaren opgemaakt. Aan elk exemplaar hecht je een uitprint van de online registratie van je stage (als extra check), je stageschema (stagevolume, stageperiode, onderwijsniveau, onderwijsvorm, vakgebied), je stageactiviteitenplan en indien relevant de werkpostfiche. Eén exemplaar is voor de stageverantwoordelijke aan de opleidingsinstelling, de vakdidacticus of de stagebegeleider. Een exemplaar is voor de stageplaats, meestal de mentorcoach of stagecoördinator. Een exemplaar is voor jezelf. Hou je eigen exemplaar zorgvuldig bij. Pag. 7

8 B. Werkpostfiche Overeenkomstig de Welzijnswet ( Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk ) stelt de stageplaats indien nodig een risicoanalyse op a.h.v. een werkpostfiche en deelt eveneens de gegevens mee - van de preventieadviseur arbeidsgeneesheer die aan de stageplaats is verbonden. Indien uit deze analyse blijkt dat een gezondheidstoezicht noodzakelijk is, geeft de stageplaats aan de K.U.Leuven expliciet de opdracht dit gezondheidstoezicht te laten uitvoeren door de preventiedienst waarbij de K.U.Leuven aangesloten is. C. Online registreren Nadat je stageovereenkomst werd ondertekend door alle partijen, moet je je stage online registreren. Dit geldt voor elke stage, ook een LIO en diversiteitsstage. Wacht best om te registreren tot je alle nodige gegevens bij de hand hebt! Het is belangrijk zo volledig mogelijk alles in te vullen. We danken je hiervoor van harte. Via de SLO-website kan je je online registreren. Vind je de (hoge)school of CVO niet terug, vul je naam en gemeente van je stageplaats in bij 'Andere'. Dat doe je sowieso wanneer je stage loopt in een politieschool, een museum, e.a. AVL beschikt over een online kopij van je registratie: je hoeft dus geen exemplaar van je overeenkomst toe te sturen. Heb je je vergist of moet je nog iets wijzigen, geen nood: neem contact op met: avl@avl.kuleuven.be. Begeleiding bij je stage vanuit de SLO Een praktijklector, een medewerker van de lerarenopleiding, is belast met het opvolgen van de stage. Hij begeleidt je in je professionele ontwikkeling en is het aanspreekpunt voor alle vragen i.v.m. de stage. Pag. 8

9 Voorbereidend gesprek - Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Eens je de ingevulde stageovereenkomst aan de SLO-coördinator bezorgd hebt en je over een voorlopige planning van de voorgenomen stageactiviteiten in je eerste stageschool beschikt, neem je contact op met de toegewezen praktijklector voor een eerste begeleidingsgesprek. Dit gesprek heeft tot doel de wensen en verwachtingen van beide partijen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Tijdens dit gesprek licht je teven s je Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) toe. Om de praktijklector in staat te stellen het POP vooraf grondig door te nemen, zorg je ervoor dat het zich vóór het eerste gesprek in het elektronisch portfolio bevindt. Bij het samenstellen van je Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) kan je gebruik maken van het document kwaliteitscriteria voor het 'Initieel'-POP". Maar het kan tevens gebruikt worden ter voorbereiding van gesprekken met je lector tijdens het stagetraject. Je praktijklector kan gebruik maken van deze documenten in de begeleiding. Ingevulde documenten door je praktijklector voeg je toe aan je e-archief. Je verwijst de lezer van je POP naar deze documenten via een link. Bijwonen van verzorgde lessen opname van een les Verder zal de praktijklector tijdens elk stagedeel (minstens) één door jou gegeven les bijwonen. Je nodigt de praktijklector hiervoor uit van zodra je zicht hebt op je planning. Houd er rekening mee dat de praktijklectoren slechts een deeltijdse opdracht hebben aan de K.U.Leuven en zich slechts een of twee (vaste) halve dagen per week kunnen vrijmaken voor het volgen van stagelessen. De praktijklector zal een video-opname maken van de bijgewoonde les. Na afloop van de les bezorgt hij je de opname. Je analyseert de opname en voert hierover halverwege het stagedeel een begeleidingsgesprek (zie verder) met de praktijklector. Indien de opgenomen les volgens jou niet representatief is voor je lesgeven, mag je de praktijklector de opname van een andere les bezorgen. Voor de opname sta je in dat geval wel zelf in. Tijdens het gesprek met de praktijklector kun je ook de vragen, die je intussen hebt, aan hem voorleggen. Pag. 9

10 Begeleidingsgesprekken en eindgesprekken Met uitzondering van het eerste gesprek (opstellen POP), vul je voorafgaand aan elk van de volgende begeleidingsgesprekken (Halverwege én op het einde van elk stagedeel) het evaluatieformulier in. Je bezorgt dit formulier vooraf aan de praktijklector. Op basis van dit formulier, van je POP en portfolioreflecties en van de bevindingen van de mentor en de praktijklector zal telkens een stand van zaken opgemaakt worden. Na afloop van het eerste stagedeel wordt je Persoonlijk Ontwikkelingsplan aangepast. Er worden o.a. afspraken gemaakt i.v.m. de opdrachten die je tijdens het tweede stagedeel uitvoert. Het document "kwaliteitscriteria voor het 'Groeitraject'-POP" is bedoeld als steun bij het aanpassen van je initieel POP doorheen je stage. Maar kan tevens gebruikt worden ter voorbereiding van gesprekken tijdens het stagetraject. Je praktijklector kan gebruik maken van deze documenten in de begeleiding. Ingevulde documenten door je praktijklector voeg je toe aan je e-archief. Je verwijst de lezer van je POP naar deze documenten via een link. Terugkomsessies Tijdens de opleiding zullen twee verplicht bij te wonen themagerichte terugkomsessies georganiseerd worden. Informatie wordt je tijdig doorgegeven en vind je vanaf dan op Toledo. Het (elektronisch) stageportfolio (Hoe toon ik mijn verworven basiscompetenties aan?) De opdrachten, die je tijdens de stage uitvoert, hebben tot doel de reflectie over en de groei in de basiscompetenties te bevorderen. Het stageportfolio laat je toe je vorderingen op dit vlak te documenteren. Het levert het bewijs dat je je de vooropgestelde basiscompetenties gaandeweg eigen maakt. Het stageportfolio omvat drie delen: Het stageverloop, gelinkt aan de basiscompetenties = je persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolioreflecties Het e-archief = je bewijsmateriaal Commentaren = de bijsturing van je portfolio door praktijklector, mentor of anderen Je start met het elektronisch portfolio vóór de aanvang van elk stagedeel. Eens het portfolio opgestart is, geef je je praktijklector, je SLO-coördinator en je vakmentor hiertoe toegang. Pag. 10

11 Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en de portfolioreflecties Je start je persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) vóór je aan de stage begint. Daartoe bestudeer je eerst de lijst van basiscompetenties. Voor elk functioneel geheel van de basiscompetenties sta je stil bij wat je op dit moment al kunt/weet, waar nu al je sterktes liggen (bv. ervaring in spreken voor groepen, leiding geven aan groepen, ). Wellicht heb je ook al wat zicht op de leemtes, waaraan je tijdens de stage extra aandacht wil besteden. Vertrekkend vanuit je interesses, je leemtes en het aanbod van de stageschool, kun je nu per functioneel geheel een aantal opdrachten uitkiezen voor elk stagedeel. Niet alle stageopdrachten moeten van bij de start van je stage vastliggen. Er is voldoende ruimte voor flexibiliteit. In de loop van de stage pas je op basis van je eigen reflecties en de gesprekken met de mentor(en) en de praktijklector je POP voortdurend aan. Misschien moet je bijkomende opdrachten selecteren, waaraan je aanvankelijk niet gedacht had, of zijn sommige opdrachten, die je aanvankelijk voorzien had, bij nader inzien voor jou minder aangewezen. Je POP wordt op die manier een groeidossier, waarin je thematisch (per functioneel geheel) reflecteert over je nieuwe ervaringen bij de uitgevoerde opdrachten. Hierbij maak je melding van je vorderingen bij het ontwikkelen van de basiscompetenties. Het e-archief In je e-archief verzamel je het bewijsmateriaal van de tijdens de stage uitgevoerde activiteiten met het oog op de ontwikkeling van de basiscompetenties. Een deel van de opdrachten zijn voor elke student dezelfde (verplichte activiteiten), bij andere opdrachten mag je een eigen keuze maken (verdiepende keuzeactiviteiten). De vragen bij de gesuggereerde opdrachten zijn richtinggevend bedoeld. Je mag ervan afwijken, zolang je reflecties maar voldoende breed én diep zijn. Bij het uitschrijven van de uitgevoerde opdrachten maak je gebruik van een computer. Als je dat handiger vindt, mag je bv. bordschema's handmatig uitschrijven of bijlagen op papier bezorgen aan de praktijklector. Pag. 11

12 De stageopdrachten Verplichte activiteiten Elk stagedeel omvat een aantal verplichte opdrachten. De stage vangt in elke school aan met een aantal observatieopdrachten, die een eerste kennismaking beogen met het leerlingenpubliek en de didactische bouwstenen van de les. Voor elk van deze observatieopdrachten volg je telkens een of meer van elkaar verschillende lessen. Je voert ze uit vóór je met de lesstage begint. De lesstage omvat per stagedeel 20 lesuren (waarvan 1 lesuur besteed moet worden aan een vorm van evaluatie). Je bereidt de lessen voor, geeft ze en onderwerpt ze achteraf aan een grondige reflectie. De vakmentor stelt de onderwerpen van de te geven lessen vast. M.b.t. de leerstofkeuze, wijze van verwerking, e.d. sluit je aan bij de in de leerplannen gestelde eisen. Binnen dit kader tracht je zoveel mogelijk tot een eigen aanbieding van de leerstof te komen, daarbij gebruikmakend van eigentijdse werkvormen en media. Aan elke te geven les gaat een gesprek met de vakmentor vooraf. Hierin kunnen de beginsituatie van de leerlingen, de doelstellingen van de les, de afbakening van de leerinhoud beter beklemtoond worden. De meeste vakmentoren zullen het waarderen als je hun de lesvoorbereiding enkele dagen vooraf bezorgt, zodat ze zo nodig de les nog kunnen bijsturen. Alleszins zorg je ervoor dat de vakmentor vóór de aanvang van elke te geven les over je lesvoorbereiding beschikt. Indien de praktijklector een les bijwoont, bezorg je hem eveneens een kopie van de lesvoorbereiding. Je schrijft de lesvoorbereiding uit op het lesvoorbereidingsformulier, dat je onder Formulieren aantreft. Op dit formulier is ruimte voorzien voor aantekeningen en feedback door de vakmentor. Die kunnen het uitgangspunt zijn voor de nabespreking van de les. Na elke les vul je het lesreflectieformulier in, dat je eveneens onder Formulieren aantreft. Vanaf de 11e les mag je mits toestemming van de begeleidende praktijklector gebruik maken van het verkort lesreflectieformulier. Opdat een voldoende voorbereiding kan plaatsvinden én de opmerkingen uit tussentijdse gesprekken met de vakmentor te nutte kunnen worden gemaakt, mag je niet meer dan twee lessen per dag en zes lessen per week geven. Parallellessen of lessen waarin hoofdzakelijk oefeningen worden gemaakt, zijn in beperkte mate toegelaten (samen maximaal 4 per stagedeel). Bij parallellessen rapporteer je welke wijzigingen je hebt aangebracht op grond van de reflectie bij de eerder gegeven les. Dat je slechts twee lessen per dag mag geven, betekent niet dat je intussen geen andere Pag. 12

13 opdrachten mag uitvoeren. Meer nog, het is aangewezen om de zelf te geven lessen regelmatig af te wisselen met verdiepende keuzeactiviteiten. Verder stel je tijdens elk stagedeel ook een toets op (of een andere vorm van evaluatie). Je neemt de toets af en corrigeert hem vervolgens. Je rapporteert de evaluatiegegevens en formuleert remediëringsvoorstellen. In totaal telt dit mee voor één van de twintig lesuren van een stagedeel. Een reeks verwerkingsopdrachten maken ook deel uit van de verplichte activiteiten. Daartoe behoren het bijhouden van een logboek, het persoonlijk ontwikkelingsplan, de analyse van een opgenomen les, de verwerking van een bij de leerlingen afgenomen enquête, portfolioreflecties per functioneel geheel. Voor sommige van deze verwerkingsopdrachten werden formulieren ontworpen, die je onder Formulieren aantreft. Tot slot zijn er de begeleidingssessies, waaraan je verplicht deelneemt. We verwijzen hiervoor naar Begeleiding bij je stage vanuit de SLO. Verdiepende keuzeactiviteiten Naast de verplichte activiteiten moet je voor elk stagedeel nog voor 95 studiebelastingsuren keuzeactiviteiten opnemen. Deze beogen een verdere verdieping in het beroep van leraar en bestrijken zowel het microniveau (de les) als het mesoniveau (de school). Bij deze keuzeactiviteiten staat zelfsturing voorop. Onder Verdiepende keuzeactiviteiten tref je een aantal opdrachten aan met de daaraan gekoppelde studiebelastingsuren. Binnen bepaalde grenzen beslis je zelf welke opdrachten je wil uitvoeren. Een eerste beperking heeft te maken met de aard van de opdrachten. Zo moeten de opdrachten i.v.m. met het mesoniveau minimaal 40 studiebelastingsuren uitmaken per stagedeel. De basiscompetenties vormen een tweede beperking. In je POP moet je kunnen aan tonen dat je het nodige gedaan hebt om doorheen de stage de competenties in voldoende mate tot ontwikkeling te brengen. In je POP motiveer je dan ook vooraf hoe elk van de verplichte en gekozen opdrachten bijdraagt tot het ontwikkelen van de basiscompetenties. Bij een aantal keuzeopdrachten op microniveau is het van belang dat je vooraf bij de vakmentor informeert of de te volgen les zich leent voor het uitvoeren van de opdracht. Merk ook op dat er opdrachten zijn, die je een bonus opleveren, wanneer je er achteraf Pag. 13

14 een uitvoeringsluik aan koppelt. Om ruime stage-ervaringen op te doen, breng je best voldoende variatie aan bij de keuze van de opdrachten. Toch is het soms nuttig een al uitgevoerde opdracht in het tweede stagedeel te hernemen. De confrontatie van de twee scholen kan verrijkend zijn. Vergeet in voorkomend geval niet te noteren wat je u it deze vergelijking geleerd hebt. Mochten de voorziene studiebelastingsuren niet volstaan voor het uitvoeren van een bepaalde opdracht, dan kunnen die in overleg met de praktijklector eventueel aangepast worden. Een diversiteitsstage Alle informatie over diversiteitsstages vind je terug op volgende site: In ruil voor je deelname aan én van deze projecten krijg je een compensatie van 4 studiepunten. Dit komt neer op een totaal van 100SBU verspreid over beide stagedelen. Je verdeelt deze compensatie over beide stagedelen aan verdiepende keuzeactiviteiten op micro- en mesoniveau (in een verhouding van ongeveer 60SBU micro en 40SBU meso). In het POP toon je aan hoe en waarom de activiteiten binnen je diversiteitsstage bijdroegen tot de ontwikkeling van de basiscompetenties. Pag. 14

15 Overzicht leeractiviteiten per stagedeel Verplichte activiteiten per stagedeel Observatieopdrachten 1. Anticiperende reflectie 2. Observeren van leerlingengedrag 3. Leeractiviteiten in functie van leerdoelen en keuze van leerinhouden 4. Structuur van een les en didactische werkvormen. 5. Structuur en visualisatie Observatie, reflectie en verwerking 25 Lesopdrachten (19 lesuren) Voorbereiding, uitvoering en reflectie 190 Evaluatieopdrachten (1 lesuur) Opstellen, afnemen, corrigeren van een toets; het rapporteren van evaluatiegegevens en het formuleren van remediëringsvoorstellen 20 Verwerkingsopdrachten 1. Logboek 3 2. Dynamisch persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolioreflecties 25 per functioneel geheel 3. Analyse van een opgenomen les 5 4. Verwerking van een bij de leerlingen afgenomen enquête 2 35 Begeleidingssessies 1. Voorbereidend gesprek 2 2. Bespreking van de gevisiteerde les 2 3. Themagerichte terugkomsessie 4 4. Evaluerend gesprek 2 10 Totale studiebelasting 280 Pag. 15

16 Verdiepende keuzeactiviteiten per stagedeel (95 SBU, waarvan minimaal 40 SBU meso-activiteiten) (het aantal studiebelastingsuren, zoals aangegeven in onderstaand overzicht, is louter indicatief en moet in concreto besproken worden met de opleidingsverantwoordelijke en de vaklector) 1. Microniveau 1. Klasportret: sterkte- en zwakteanalyse van leerlingen 8 2. Het ontwikkelen van origineel leermateriaal 8 3. De vakoverstijgende eindterm Leren leren verwerken in de lesvoorbereiding 8 4. De vraagstelling 8 5. Activerende werkvormen 8 6. Differentiëren (observatie) 8 7. Differentiëren (uitvoering) 8 8. Kritische vergelijking van studiemateriaal 8 9. Projectiemateriaal functioneel aanwenden ICT functioneel integreren in de les Beoordelen en / of ontwerpen van een webquest Een parallelles bijwonen Het opstellen van een jaarplan Deelname aan een (vakgerelateerde) excursie Uitwerking van een excursie Klasmanagement De inrichting van het vaklokaal Het evalueren van vaardigheden en attitudes Waardeontwikkeling Actualiteit integreren in lessen Lectuur of beeldmateriaal tijdens de les Stedelijk cultuuraanbod Gelijke kansen scheppen in de klas Omgaan met conflicten en meningsverschillen 8 2. Mesoniveau 1. De vakwerkgroep 8 2. De begeleidende klassenraad 8 3. De personeelsvergadering 8 4. De pedagogische studiedag 8 5. Participatieorganen 8 6. Werkgroepen 8 7. Het rapporteren van evaluatiegegevens 8 8. Het oudercontact 8 9. De geïntegreerde proef De rol van de klastitularis en de daarbij horende administratieve taken Leerlingenbegeleiding Observatie vakoverschrijdende eindtermen Leren leren op schoolniveau Het gebruik van de vrije ruimte Zelfgestuurd leren op schoolniveau Open leercentrum of andere leerbevorderende infrastructuur op school 8 Pag. 16

17 16. Observatie vakoverschrijdende eindtermen Sociale vaardigheden op schoolniveau Gelijke Onderwijskansenbeleid in de school Juridische aspecten van het lerarenberoep Deelname aan onderwijsdebat 8 Vereiste studiebelasting 95 Pag. 17

18 Evaluatiecriteria De evaluatiecriteria staan beschreven in de inleiding van de evaluatietool. Bij de formatieve evaluatie zijn drie partners betrokken: jijzelf, de praktijklector en de mentor. De praktijklector staat in voor de summatieve evaluatie. Indien vastgesteld wordt dat je bij bepaalde opdrachten plagiaat pleegt, is het algemeen examenreglement van de K.U.Leuven onverkort van toepassing. De stagebegeleider van de K.U.Leuven heeft een bepalende rol bij je evaluatie. De score die hij of zij bepaalt, wordt ingegeven vanuit de andere evaluaties van jou en je vakmentor/begeleider en eventueel ook je mentorcoach, dewelke richtinggevend zijn, én op basis van jouw geleverde werk en reflecties in het elektronisch stageportfolio. Ingeval een score onvoldoende voor de stage wordt toegekend, wordt een tweede mening van een andere stagebegeleider van de K.U.Leuven of vakdidacticus ingeroepen. In principe worden beide stagedelen door dezelfde stagebegeleider beoordeeld. Een afwijking kan verkregen worden, indien verantwoord en mits goedkeuring van de verantwoordelijke van de specifieke lerarenopleiding. Het evaluatieformulier is voorzien van een aantal vuistregels en een toelichting van de verschillende categorieën en criteria. Een adequaat gebruik van het evaluatieformulier vereist een grondige lezing vooraf aan de toepassing. Trek hier voldoende tijd voor uit zodat je goed weet wat er van je verwacht wordt. Het evaluatieformulier vind je op Toledo. Pag. 18