Colofon. Dr. van Wamelstraat, Oirschot Gemeente Oirschot. CIS-code: Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Colofon. Dr. van Wamelstraat, Oirschot Gemeente Oirschot. CIS-code: Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase"

Transcriptie

1 Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase Dr. van Wamelstraat, Oirschot Gemeente Oirschot CIS-code: Colofon Projectnummer : / Auteur : drs. R.A. Lelivelt Redactie : drs. H.W. van Klaveren Controle Drs. H.W. van Klaveren Senior KNA-Archeoloog Goedkeuring gemeente Oirschot Versie : 1.2 ISBN : Conceptversie Opdrachtgever : dhr. P. van de Loo Dr. van Wamelstraat EB Oirschot Becker & Van de Graaf bv Katwijk, februari 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

2 SAMENVATTING: In opdracht van dhr. P. van de Loo heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in februari 2008 een archeologisch onderzoek, bestaand uit een bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd aan de dr. van Wamelstraat in Oirschot, gemeente Oirschot. Uit de resultaten blijkt dat het plangebied is gelegen in de Centrale Slenk, een tektonisch dalingsgebied parallel aan de lijn Eindhoven s-hertogenbosch waarin tijdens het Weichselien ( jaar geleden) een laag dekzand is afgezet. Binnen dit dekzandgebied komen grote, min of meer westoost georiënteerde dekzandruggen voor. Het plangebied ligt op de noordflank van een dekzandrug waarop zich waarschijnlijk een intact plaggendek bevindt. Verder ligt het plangebied in de nabijheid van de van oorsprong middeleeuwse dorpskern en langs de oude weg tussen Best en Oirschot die waarschijnlijk vanaf de Middeleeuwen de verbindingsweg vormde tussen de twee dorpen. Vanwege de historische betekenis van deze weg is de kans op waarden uit de late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd in het plangebied het grootst. Deze bevinden zich dan in of op de bovenste bodemlaag, het plaggendek. De top van plaggendek bevat puintjes die uit de Nieuwe tijd lijken te dateren. Volgens de eigenaar zijn de bovenste decimeters recentelijk opgebracht. In de basis van het plaggendek is een scherf van steengoedachtig aardewerk gevonden, die waarschijnlijk te dateren is in de 15 e tot 16 e eeuw. Verder zijn in het plangebied geen archeologische indicatoren aangetroffen. Wel lijkt het plaggendek nog intact aanwezig met daaronder een intacte bodemopbouw. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van archeologische waarden onder dit plaggendek. Dit betekent echter niet dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, aangezien sporen en andere archeologische resten lastig op te sporen zijn in de boor. Deze kunnen goed bewaard zijn gebleven onder het plaggendek. Op basis van de aanwezigheid van een intact plaggendek in het plangebied met daaronder een nagenoeg onverstoord oud dekzandoppervlak wordt geadviseerd om in het plangebied een waarderend vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren.

3 INHOUDSOPGAVE: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED INLEIDING Aanleiding Doel- en vraagstelling van het onderzoek Ligging van het plangebied BUREAUONDERZOEK Werkwijze Geomorfologie en bodem Bekende archeologische waarden Historisch landgebruik en historische waarden Conclusie bureauonderzoek en verwachtingmodel VELDONDERZOEK Onderzoeksdoel en onderzoeksopzet Werkwijze Resultaten Interpretatie CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Beantwoording vraagstelling Aanbevelingen Betrouwbaarheid LITERATUUR EN KAARTEN LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN BIJLAGEN 1. Topografische kaart 2. Archis-informatie 3. Boorlocatiekaart 4. Boorbeschrijvingen 5. Vondstenlijst 6. Periodentabel 7. Veldminuut ca. 1850

4 Administratieve gegevens van het plangebied Toponiem Dr. van Wamelstraat CIS-code Plaats Oirschot Gemeente Oirschot Kadastrale aanduiding Oirschot F 7578 Provincie Noord-Brabant Coördinaten Centrum / Hoekpunten / / / / Oppervlakte plangebied 4210 m2 Opdrachtgever dhr. P. van de Loo Dr. van Wamelstraat EB Oirschot Uitvoerder Becker & Van de Graaf bv Contactpersoon: drs. H. van Klaveren Postbus CA Katwijk (ZH) Tel: Bevoegde overheid Gemeente Oirschot Postbus 11, 5688 ZG Oirschot Deken Frankenstraat 3, 5688 AK Oirschot Contactpersoon: mevr. T. van Deelen Tel: (0499) Fax: info@oirschot.nl Beheer en plaats van documentatie Becker & Van de Graaf, Katwijk Uitvoeringsperiode veldwerk 13 februari

5 1. Inleiding 1.1. Aanleiding In opdracht van dhr. P. van de Loo heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in februari 2008 een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Dr. van Wamelstraat 1 in Oirschot, gemeente Oirschot. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase door middel van boringen. De aanleiding voor dit onderzoek is de realisatie van geplande nieuwbouw op het oostelijk deel van het perceel. Hierbij zal de bodem door graafwerkzaamheden worden verstoord tot een diepte van maximaal 2,0 m beneden maaiveld. Hierbij is er een kans dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord dan wel vernietigd zullen worden Doel- en vraagstelling van het onderzoek De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Hieruit voortvloeiend wordt een specifieke archeologische verwachting opgesteld. Het doel van het inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, is het aanvullen en vaststellen van de gespecificeerde verwachting, die gebaseerd is op het bureauonderzoek. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor vervolgonderzoek en het opsporen van eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven (Huisman 2008): Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie? Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen? Zijn er archeologische waarden aanwezig in het plangebied? Wat is de diepteligging van eventueel aanwezige archeologische resten? Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden? Dit inventariserend veldonderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek. Bij het bureauonderzoek wordt voor het plangebied een specifieke archeologische verwachting opgesteld, die door middel van het veldonderzoek wordt gecontroleerd. Op basis van de resultaten van deze onderzoeken worden aanbevelingen gedaan over eventueel behoud of vervolgonderzoek. Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1 (Centraal College van Deskundigen 2006) en de provinciale en gemeentelijke eisen. Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen) Ligging van het plangebied De ligging van het onderzochte gebied, oftewel het plangebied, is weergegeven in bijlage 1. Het plangebied ligt op het perceel van de Dr. Van Wamelstraat 1 ten oosten van de Dr. Van Wamelstraat en ten noorden van de Beitel. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in bijlage 3. Ten tijde van het veldonderzoek was het plangebied in gebruik als achtertuin. 1 Vooralsnog zijn de directe en indirecte verstoring van eventuele archeologische waarden door heiwerkzaamheden onduidelijk.. Daarom wordt verstoring door heiwerkzaamheden buiten beschouwing gelaten. 5

6 2. Bureauonderzoek 2.1. Werkwijze Bij het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het onderzoeksgebied. Er is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Noord-Brabant en van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en het Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19 e eeuw (watwaswaar.nl) en een topografische kaart van ± 1905 (Uitgeverij Nieuwland 2005, no. 647). Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap zijn onder andere de bodemkaart en de geomorfologische kaarten van respectievelijk Nederland en de Rijn-Maas delta gebruikt (Stichting voor Bodemkartering 1984; Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst 1977; Berendsen en Stouthamer 2001). Deze gegevens zijn aangevuld met relevante informatie uit beschikbare achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst) Geomorfologie en bodem Ontstaansgeschiedenis landschap Oirschot is gelegen in het Brabantse dekzandgebied, in het deel dat gelegen is in de Centrale Slenk, een tektonisch dalingsgebied parallel aan de lijn Eindhoven s-hertogenbosch (Berendsen 2005). In de laatste IJstijd, circa jaar geleden, was het klimaat relatief droog en koud en konden er sterke verstuivingen van zand plaatsvinden door sterke winden. Deze afzetting wordt in het overgrote deel van Noord-Brabant aangetroffen en behoort geologisch gezien tot de Formatie van Boxtel (De Mulder et al. 2003). Het dekzand werd afgezet in de vorm van duinen, ruggen en vlakten, hetgeen voor een reliëfrijk landschap zorgde. Aan het einde van de laatste ijstijd, circa jaar geleden, werd het klimaat geleidelijk warmer en vochtiger. In deze warme periode die nu ook nog voortduurt (het Holoceen) werd de verstuiving van het dekzand steeds meer aan banden gelegd door de toenemende vegetatiegroei. De lagere delen van het landschap werden natter en het dekzandlandschap raakte geleidelijk doorsneden door kleine beekjes die in deze streek relatief breed en ondiep waren (Berendsen 2005). Geleidelijk werd in de beekdalen leem afgezet en soms kon er veenvorming optreden. Dit materiaal vormt het laagpakket van Singraven (als onderdeel van de Formatie van Boxtel, de Mulder et al. 2003). Dit Laagpakket omvat alle Holocene sedimenten in de beekdalen Geomorfologie Het plangebied is niet gekarteerd op gemorfologische kaart van Nederland vanwege de ligging van het plangebied binnen de bebouwde kom. Het is dus niet exact bekend wat voor landschappelijke eenheid in het gebied te verwachten is. Booronderzoek direct ten oosten van het plangebied, uitgevoerd door RAAP (De Decker en Baere 2001) heeft louter een verstoord bodemprofiel opgeleverd. 6

7 De nabije omgeving van het plangebied is op de geomorfologische kaart van Nederland gekarteerd als dekzandrug al dan niet met oud-bouwlanddek. Het plangebied ligt op de noordelijke flank van één van de grote dekzandruggen in de Centrale slenk (figuur 1) Bodem Het plangebied is niet gekarteerd op bodemkaart van Nederland vanwege de ligging van het plangebied binnen de bebouwde kom. Het is dus niet exact bekend wat voor bodem in het gebied te verwachten is. Booronderzoek direct ten oosten van het plangebied, uitgevoerd door RAAP (De Decker en Baere 2001) heeft louter een verstoord bodemprofiel opgeleverd. Oirschot Figuur 1: verspreiding van grote dekzandruggen in het Brabantse dekzandgebied (Berendsen 2005). Wanneer de bodem in het plangebied intact is kan de aanwezigheid van enkeerdgronden worden verwacht, gelet op de bodemtypes in de nabije omgeving zoals gekarteerd op de bodemkaart van Nederland. Deze bodems zijn typerend voor het Brabantse zandgebied. Enkeerdgronden zijn gronden met een onvergraven humeuze bovengrond, die dikker is dan 50 cm. Een dergelijk opgebracht humeus dek wordt een plaggendek genoemd. Dit dek kon ontstaan door het langdurig bemesten van arme zandgronden met potstalmest. Deze mest bestond uit een mengsel van plaggen, dierenmest en huisafval. Middels deze methode bleef een akker in deze nutriëntarme omgeving jaarlijks vruchtbaar. Deze methode werd in hoofdzaak toegepast vanaf de 13e eeuw, maar werd in sommige gevallen reeds vanaf de 11e eeuw toegepast. In gebieden met enkeerdgronden kan een rijk bodemarchief aanwezig zijn. Door de plaggenbemesting werd het oude oorspronkelijke oppervlak opgehoogd. Indien de ophoging dik genoeg is, kan het oorspronkelijke niveau buiten het bereik van de moderne ploeg blijven en nog relatief ongestoord zijn gebleven. Archeologische sporen van de periode, vóórdat de ophoging plaatsvond, kunnen zich dan nog onder het plaggendek in relatief goede staat bevinden Bekende archeologische waarden Het plangebied staat op de IKAW aangegeven als niet gekarteerd. Deze waardering is gebaseerd op de ligging van het terrein in de bebouwde kom. Om een waarde te kunnen bepalen is in ieder geval een aanvullend booronderzoek nodig om de bodemopbouw te bepalen en zo mogelijk de landschappelijke ligging vast te stellen. Deze zijn van directe invloed op de specifieke archeologische verwachting van het plangebied. 7

8 2.4. Historisch landgebruik en historische waarden Uit de historische kaarten (bijlage 6) blijkt dat het plangebied relatief dicht bij de bebouwde kern van Oirschot is gelegen. Het plangebied was toen nog onbebouwd en in gebruik als bouwland. In de 19 e eeuw werd het plangebied bebouwd en maakt blijkens de historische atlas dan deel uit van de bebouwde kom van Oirschot (Uitgeverij Nieuwland 2005). Verder ligt het plangebied in de nabijheid van de van oorsprong middeleeuwse dorpskern van Oirschot en ten noorden van de huidige Rijkessluisstraat die waarschijnlijk vanaf de Middeleeuwen de verbindingsweg vormde tussen Oirschot en Best Conclusie bureauonderzoek en verwachtingmodel Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het plangebied op de noordflank van een dekzandrug ligt waarop zich waarschijnlijk een plaggendek bevindt. Verder ligt het plangebied in de nabijheid van de van oorsprong middeleeuwse dorpskern en langs de oude weg tussen Best en Oirschot die waarschijnlijk vanaf de Middeleeuwen de verbindingsweg vormde tussen de twee dorpen. Vanwege de historische betekenis van deze weg is de kans op waarden uit de Late-Middeleeuwen en de Nieuwe tijd in het plangebied het grootst. Deze bevinden zich dan in of op de bovenste bodemlaag, het plaggendek. Daarnaast blijkt uit historisch kaartmateriaal dat het plangebied tot in de 19 e eeuw in gebruik is geweest als akker. Met name als de akkerbouwactiviteiten een plaggendek hebben achtergelaten, is er een kans op intacte archeologische waarden uit de prehistorie (Mesolithicum en jonger). Eventuele resten hiervan bevinden zich in of op het dekzand en onder het eventueel aanwezige middeleeuwse plaggendek. Dit plaggendek kan er door zijn dikte voor gezorgd hebben dat eventueel aanwezige resten ongestoord zijn gebleven ondanks bodemingrepen als ploegen. Om de aanwezigheid van een plaggendek op een dekzandrug te toetsen en om te bepalen of er archeologische waarden aanwezig zijn in het plangebied wordt een verkennend veldonderzoek uitgevoerd. 8

9 3. Veldonderzoek 3.1. Onderzoeksdoel en onderzoeksopzet Het doel van het verkennend veldonderzoek is om vast te kunnen stellen of het bodemprofiel en eventuele archeologische indicatoren aanleiding geven te veronderstellen dat archeologische resten aanwezig kunnen zijn in het plangebied en om vast te kunnen stellen of en waar de bodem verstoord is. Daarnaast dient het veldonderzoek om de in het bureauonderzoek specifieke archeologische verwachting te onderbouwen of, zo nodig, aan te passen. Het veldonderzoek bestaat uit een booronderzoek en een veldkartering Werkwijze In het plangebied aan de Dr. van Wamelstraat zijn vier boringen gezet (bijlagen 3 en 4) met een maximale diepte van 2,0 m. Deze boringen zijn verdeeld over de gebieden die verstoord zullen worden als gevolg van toekomstige graafwerkzaamheden ten behoeve van de geplande bebouwing. Een vijfde geplande boring is vervallen aangezien op dat deel van het perceel reeds bebouwing aanwezig was. Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm. De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijving (College voor de Archeologische Kwaliteit 2005) met behulp van een veldcomputer en het programma Boormanager van I.T. Works. De locaties van de boringen (x- en y- waarden) zijn ingemeten vanuit de bebouwing. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn bepaald aan de hand van het AHN en aangevuld met veldgegevens. De opgeboorde monsters zijn door middel van zeven in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot). Hierbij is gebruik gemaakt van een zeef met een maaswijdte van 4 mm Resultaten Lithologie en geologie De bovenste twee meter van de bodem in het plangebied bestaat uit zeer fijn tot matig fijn, doorgaans matig siltig, zand. De top van de sequentie wordt gevormd door een sterk humeus zeer fijn tot matig fijn zandpakket Bodemopbouw De bovenste bodemlaag of horizont van het bodemprofiel in het plangebied bestaat uit donkerbruin, matig humeus zeer fijn, matig siltig zand. Deze laag wordt geïnterpreteerd als het plaggendek, dat bodemkundig gezien de A-horizont vormt. In het plangebied komt deze horizont voor vanaf het maaiveld tot circa 110 tot 120 cm beneden maaiveld. De exacte dikte van het oorspronkelijke oude plaggendek is lastig te bepalen aangezien de bovenste decimeters volgens de eigenaar van het perceel recentelijk zijn opgebracht. Dit materiaal is nagenoeg van dezelfde samenstelling en bestaat uit de bovengrond van een deel van perceel dat meer naar het westen is gelegen. De grond is verplaatst in verband met de uitbreiding van het huis. De A-horizont rust op een op zeer fijn tot matig fijn, zwak tot matig siltig zand. Deze laag geel zand bestaat uit zeer fijn tot matig fijn, zwak tot matig siltig zand met roestvlekken. Er is geen duidelijk afgetekende B- horizont aangetroffen. Het gele zand wordt geïnterpreteerd als de C-horizont. waarin nauwelijks of geen bodemvorming heeft plaatsgevonden. De overgang tussen beide horizonten is niet zeer scherp; een teken dat het bovenste deel van de bodem niet is vergraven. Er zijn verder ook geen aanwijzingen voor (sub-)recente graafwerkzaamheden of andere verstoringen tot in de C-horizont Archeologische indicatoren De top van plaggendek bevat puintjes die uit de Nieuwe tijd lijken te dateren. Volgens de eigenaar zijn de bovenste decimeters recentelijk opgebracht. In de basis van het plaggendek is een scherf steengoedachtig aardewerk gevonden, die waarschijnlijk te dateren is in de 15 e tot 16 e eeuw. Verder zijn in het plangebied geen archeologische indicatoren aangetroffen. Wel lijkt het plaggendek nog intact aanwezig met daaronder een intacte bodemopbouw. 9

10 3.4. Interpretatie Het zeer fijne zand dat onder in de boringen is aangetroffen kan worden geïnterpreteerd worden als dekzand dat in de laatste IJstijd, circa jaar geleden, is afgezet. Op het dekzandpakket heeft zich door eeuwenlange bemesting een plaggendek gevormd dat nog intact aanwezig is. Vanwege de dikte van het plaggendek is de bodem te classificeren als een enkeerdgrond. Het oude dekzandoppervlak is nagenoeg ongestoord gebleven. Eventuele aanwezige sporen en vondsten zouden in dit dekzandoppervlak nog in goede staat aanwezig kunnen zijn. Het plaggendek maakt deel uit van een grotere complex van bouwlanden die rond het dorp Oirschot hebben gelegen. Het plangebied ligt voorts ten noorden de huidige Rijkessluisstraat die waarschijnlijk deel uitmaakte van de weg die al vanaf de Middeleeuwen de verbindingsweg vormde tussen Best en Oirschot. 10

11 4. Conclusies en aanbevelingen In opdracht van dhr. P. van de Loo is in februari 2008 een archeologisch onderzoek bestaand uit een bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase uitgevoerd in verband met de geplande (her-)ontwikkeling van het plangebied aan de Dr. van Wamelstraat 1 in Oirschot, gemeente Oirschot. Het inventariserend veldonderzoek bestond uit een booronderzoek en een veldkartering in het plangebied. Er zijn vier boringen gezet met een maximale diepte van 2,0 m. Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat het plangebied op dekzand ligt. Op het dekzand heeft zich door eeuwenlange bemesting een plaggendek gevormd, dat nog intact aanwezig is. De bovenste decimeters van het dek zijn recentelijk opgebracht. Wat betreft de ouderdom van eventueel aanwezige archeologische resten kan - met de aanvullende informatie van het veldonderzoek - het volgende worden verwacht: resten van vóór het Laat-Paleolithicum zullen zich waarschijnlijk onder het dekzand bevinden. Archeologische sporen uit de rest van de prehistorie (Paleolithicum en jonger), Romeinse Tijd en vroege Middeleeuwen kunnen verwacht worden onder of onderin het plaggendek; wat latere sporen in het plaggendek tot aan het maaiveld. Het plaggendek zelf is niet gedateerd maar is afkomstig uit de late Middeleeuwen of de Nieuwe tijd. Uit de veldkartering is gebleken dat de nabije omgeving (tegenwoordig) weinig reliëf vertoont. Verder heeft de kartering geen informatie opgeleverd. 4.1 Beantwoording vraagstelling Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie? Het plangebied ligt in de Centrale Slenk, een tektonisch dalingsgebied parallel aan de lijn Eindhoven s-hertogenbosch waarin tijdens het Weichselien ( jaar geleden) een laag dekzand is afgezet. Binnen dit dekzandgebied komen grote, min of meer west-oost georiënteerde dekzandruggen voor. Het plangebied bevindt zich op de noordflank van zo n dekzandrug. Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen? Op basis van de intacte bodem en het aangetroffen (intacte) plaggendek geldt voor het gehele plangebied een hoge archeologische verwachting. Zijn er archeologische waarden aanwezig in het plangebied? In het plangebied is een intact plaggendek aangetroffen. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid van archeologische waarden in c.q. onder dit plaggendek. Dit betekent echter niet dat er geen archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, aangezien sporen en andere archeologische resten lastig op te sporen zijn met de grondboor. Deze kunnen goed bewaard zijn gebleven onder het plaggendek. Wat is de diepteligging van eventueel aanwezige archeologische resten? De dikte van het plaggendek varieert van 110 tot 120 cm. Eventueel aanwezige archeologische resten, voor zover ouder dan de late Middeleeuwen, zullen zich onder dit plaggendek bevinden. Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? In het plangebied is een intact bodemprofiel aangetroffen. Deze bestaat uit een humeuze A-horizont (het plaggendek) met daaronder een laag donkergeel zand rustend op een laag geel zand. De bodem lijkt in het hele plangebied intact te zijn: zowel in de boringen als in de veldwaarnemingen zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor verstoringen tot in de B en/of C-horizont in het plangebied. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden? 11

12 Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt verwacht dat er mogelijk archeologische waarden worden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden. 4.2 Aanbevelingen Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat de bodem van het plangebied bestaat uit een plaggendek op dekzand. De exacte dikte van het oorspronkelijke oude plaggendek is lastig te bepalen aangezien de bovenste decimeters volgens de eigenaar van het perceel recentelijk zijn opgebracht. Onder dit plaggendek met recentelijk opgebracht materiaal is een nagenoeg onverstoord oud dekzandoppervlak aanwezig. In dit oude oppervlak zouden archeologische sporen en resten aanwezig kunnen zijn, hoewel deze tijdens dit booronderzoek niet zijn aangetroffen. Archeologische sporen en resten zijn namelijk lastig op te sporen in de boor. Eventuele archeologische sporen en resten zouden door de aanwezigheid van het plaggendek relatief goed beschermd zijn tegen verstorende bodemingrepen als ploegen. Op basis van de aanwezigheid van een (deels intact) plaggendek in het plangebied met daaronder een nagenoeg onverstoord oud dekzandoppervlak wordt geadviseerd om in het plangebied een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren. NB. Bovenstaand advies vormt een selectieadvies. Dit advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Oirschot. Deze zal vervolgens een selectiebesluit nemen inzake de te volgen procedure. Becker & Van de Graaf bv wil daarom meegeven dat voordat het selectiebesluit genomen is, niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen. Voor alle gravende onderzoeken, waaronder proefsleuven, dient voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek een Programma van Eisen geschreven te worden. Dit Programma van Eisen moet goedgekeurd worden door de bevoegde overheid (de gemeente Oirschot) alvorens met het onderzoek kan worden begonnen. Houd er rekening mee dat de goedkeuring ongeveer zes weken in beslag neemt. Ongeacht het feit of wel of niet een waarderend archeologisch vervolgonderzoek zal worden uitgevoerd, is in de Monumentenwet 1988, laatst gewijzigd in 2007, vastgelegd dat alle archeologische resten door de vinder gemeld moeten worden bij het bevoegd gezag. In dit geval is de gemeente Oirschot bevoegd gezag. 4.3 Betrouwbaarheid Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. In het algemeen geldt dat indien archeologische waarden worden aangetroffen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 47, bij de burgemeester gemeld dienen te worden. 12

13 Literatuur en kaarten ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Noord-Brabant 1:25000, Den Haag. Anoniem, : Topografische en militaire kaart van Nederland (veldminuten), schaal 1:25.000, ( Berendsen, H.J.A., (1997): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio s, Assen. Centraal College van Deskundigen, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Gouda. College voor de Archeologische Kwaliteit, 2005: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad 3, Gouda. De Decker, S. en W. Baere, 2001: Plangebied Teurlincx en Meijers, gemeente Oirschot; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI-1). RAAP-briefrapport /AA. Huisman, J.J., 2008: Plan van aanpak. Dr. van Wamelstraat in Oirschot, gemeente Oirschot, Katwijk (Intern rapport, Becker & Van de Graaf). Lijten, J., 2007: Heilige Anna, Aarle. In: Bedevaartsplaatsen in Nederland, Meertens Instituut, Amsterdam. (geraadpleegd ) Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. Stichting voor Bodemkartering, 1984: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 51 West Eindhoven, Wageningen. Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, 51 Eindhoven, Wageningen / Haarlem. Uitgeverij Nieuwland, 2005: Grote Historische topografische Atlas, ± 1905, Noord-Brabant, schaal 1:25.000, Tilburg. Watwaswaar.nl: Minuutplan , Oirschot,Noord-Brabant, sectie F, blad 01, ( 13

14 Lijst van afkortingen en begrippen Afkortingen Archis AMK CHW IKAW KNA mv NAP RACM Archeologisch Informatie Systeem Archeologische Monumenten Kaart Cultuurhistorische Waardenkaart Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie maaiveld (het landoppervlak) Normaal Amsterdams Peil Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten Verklarende woordenlijst antropogeen door menselijke activiteit veroorzaakt of gemaakt artefact door de mens vervaardigd voorwerp beekdal een lager gelegen deel van het dekzandgebied waardoor een beek stroomt dekzand dikke laag zand, door de wind afgezet tijdens de laatste ijstijd Edelmanboor een handboor voor bodemonderzoek eerdgrond grond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm, ontstaan door invloed van de mens, vaak gaat het om een plaggendek plaggendek dikke humeuze laag ontstaan door eeuwenlange bemesting; beschermt de oorspronkelijke bodem tegen ploegen en andere verstoringen horizont kenmerkende laag binnen de bodemvorming humeus organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem leem samenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan 25% klei podzol goed ontwikkelde bodem in gebieden met veel neerslag silt zeer fijn sediment met grootte 0,002-0,063 mm slak steenachtig afval van metaal- of aardewerkproductie vaaggrond grond zonder duidelijke tekenen van bodemvorming zavel grondsoort die tussen 8 en 25% klei (deeltjes kleiner dan 0,002 mm) bevat 14

15 Bijlage 1: Topografische kaart

16

17 Bijlage 2: Archis-informatie bron: Archis II (RACM).

18 Archeologische informatie Oirschot, Dr. Van Wamelstraat / Becker en Van de Graaf Legenda WAARNEMINGEN VONDSTMELDINGEN GRID_1KM PLAATSNAMEN GEMEENTEN Oirschot PROVINCIES ONDERZOEKSMELDINGEN HUIZEN TOP10 ((c)tdn) MONUMENTEN archeologische betekenis archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd IKAW zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd m Theetuin N Archis /

19 Bijlage 3: Boorlocatiekaart

20

21 Bijlage 4: Boorbeschrijvingen

22 Boring: 1 Boring: 2 Boring: 3 Datum: Datum: Datum: X: 14,9816 X: 14,9823 X: 14,9807 Y: 390,566 Y: 390,561 Y: 390,561 Maaiveld [m] 16,32 Maaiveld [m] 16,16 Maaiveld [m] 16,49 GWS: GWS: GWS: Opmerking: Opmerking: Opmerking: 0 tuin Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, opgebracht 0 tuin Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, zwak puinhoudend, neutraalbruin, opgebracht 0 tuin Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, opgebracht Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, neutraalbruin Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, neutraalbruin Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, bruin Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalgeel Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalgeel Zand, matig fijn, zwak siltig, neutraalgeel, aw Boring: 4 Datum: X: 14,9816 Y: 390,557 Maaiveld [m] 16,01 GWS: Opmerking: 0 tuin Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, opgebracht 50 Zand, matig fijn, matig siltig, sterk humeus, donkerbruin 100 Zand, matig fijn, matig siltig, geel Projectcode:

23 Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig uiterste geur Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Zand, kleiïg Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde >0 >1 Zand, zwak siltig Zand, matig siltig leem Leem, zwak zandig >10 >100 >1000 >10000 Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster overige toevoegingen ongeroerd monster zwak humeus veen Veen, mineraalarm matig humeus overig bijzonder bestanddeel Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig Gemiddeld laagste grondwaterstand slib Veen, zwak zandig matig grindig water Veen, sterk zandig sterk grindig

24 Bijlage 5: Vondstenlijst Boornr. Vondstnr. Diepte Aantal Soort vondst Datering Beschrijving Conserveringstoestand cm Basis plaggendek (A) 1 Aardewerkscherf 15 e -16 e eeuw? Deels geglazuurd (zout?), hard (steengoed?) Goed 1,5 x2,0 x 0,5 cm. Gedetermineerd door: E.Hoven, en H,W,van Klaveren, beiden senior archeoloog

25 Bijlage 6: Periodentabel

26 Bijlage 7: Historische kaart

27