CONTROLEORGAAN OP DE POLITIONELE INFORMATIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CONTROLEORGAAN OP DE POLITIONELE INFORMATIE"

Transcriptie

1 1/9 CONTROLEORGAAN OP DE POLITIONELE INFORMATIE Uw referentie Onze referentie Bijlage(n) Datum DA /09/2020 Betreft: advies betreffende the agreement between the united states of America and the Kingdom of Belgium on air transport preclearance (hierna het preclearance akkoord ) Het Controleorgaan op de politionele informatie (hierna afgekort COC of Controleorgaan ). Gelet op de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (BS, 5 september 2018, hierna afgekort als WGB ) inzonderheid het artikel 59 1, 2 e lid, artikel 71 en Titel VII, inzonderheid artikel 236. Gelet op de wet van 3 december 2017 tot oprichting van een Gegevensbeschermingsautoriteit (hierna afgekort WOG ). Gelet op de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (hierna WPA ). Gelet op de Law Enforcement Directive 2016/680 van 27 april 2016 (hierna LED). Gelet op de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens. Gelet op het verzoek van de minister van Buitenlandse Zaken en van Defensie van 24 augustus 2020 aan de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) om advies uit te brengen over het preclearance akkoord. Gelet op de overmaking op 4 september 2020 door de GBA van voormeld verzoek aan het Controleorgaan. Gelet op het verslag van de heer Koen Gorissen, lid-raadsheer in het Controleorgaan. Brengt op 15 september 2020 het volgend advies uit....

2 2/9 I. Voorafgaande opmerking nopens de bevoegdheid van het Controleorgaan 1. In het licht van, respectievelijk, de toepassing en omzetting van de Verordening 2016/679 1 en de Richtlijn 2016/680 2 heeft de wetgever de taken en opdrachten van het Controleorgaan grondig gewijzigd. Artikel 4 2, vierde lid van de WOG bepaalt dat de competenties, taken en bevoegdheden als toezichthoudende autoriteit voorzien door de Verordening 2016/679 voor de politiediensten in de zin van artikel 2, 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, worden uitgeoefend door het Controleorgaan. 2. Het Controleorgaan moet geraadpleegd worden bij de voorbereiding van wetgeving of een regelgevende maatregel die verband houdt met de verwerking van persoonsgegevens door de politiediensten van de geïntegreerde politie (zie artikel 59 1, 2 e lid en WGB, artikel 36.4 van de AVG en artikel 28.2 van de Richtlijn politie-justitie of LED). Daarbij heeft het Controleorgaan de opdracht om te onderzoeken of de voorgenomen verwerkingsactiviteit door de politiediensten in overeenstemming is met de bepalingen van Titel 1 (voor de niet-operationele verwerkingen) 3 en Titel 2 (voor de operationele verwerkingen) van de WGB 4. Wat betreft derhalve in het bijzonder de verwerkingsactiviteiten in het kader van de opdrachten van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie brengt het Controleorgaan advies uit, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van de Regering of van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van een bestuurlijke of gerechtelijke overheid of van een politiedienst, inzake iedere aangelegenheid die betrekking heeft op het politionele informatiebeheer zoals geregeld in Afdeling 12 van Hoofdstuk 4 van de wet op het politieambt Het Controleorgaan is, ten aanzien van de politiediensten, de Algemene Inspectie van de federale politie en lokale politie (afgekort AIG ) zoals bedoeld in de wet van 15 mei 2007 op de Algemene Inspectie en de Passagiersinformatie-eenheid (hierna afgekort BEL-PIU ) bedoeld in Hoofdstuk 7 van de wet van 25 december 2016 tevens belast met het toezicht op de toepassing van Titel 2 van de GBW en/of de verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in de artikelen 44/1 tot 44/11/13 van de wet op het politieambt en/of elke andere opdracht die haar krachtens of door andere wetten wordt verleend. 6 1 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming of AVG ). 2 Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (hierna Richtlijn politiejustitie of LED). 3 Artikel 4 2, vierde lid WOG. 4 Artikel 71 1, derde lid WGB. 5 Artikelen 59 1, 2 e lid en WGB. 6 Artikel 71 1, derde lid juncto 236 3, WGB.

3 3/9 4. Het Controleorgaan is tot slot ingevolge artikel 281, 4, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, zoals gewijzigd door de wet van 2 mei 2019 tot wijziging van diverse bepalingen met betrekking tot de verwerking van passagiersgegevens ten aanzien van de Dienst Geschillen van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen bevoegd in het kader van de vorderingen gericht aan de BELPIU in fiscale materies. I. Voorwerp van de aanvraag 5. In het ingevulde GBA formulier van de adviesaanvraag worden in Deel 1, rubriek 4 en met name meer specifiek de vraag of Het ontwerp betrekking (heeft) op of impliceert de verwerking(en) van persoonsgegevens door een of meer van de volgende autoriteiten, de politiediensten aangevinkt; vandaar dat het ontwerp aan het Controleorgaan werd overgemaakt door de GBA in het kader van het één loket principe. 6. Hoe dan ook, de bevoegdheid van het COC om zich uit te spreken over (bepaalde aspecten) van het ontwerp is relatief beperkt. Het COC stelt vast dat de bepalingen van het ontwerp betrekking hebben op aangelegenheden waarvoor in hoofdorde de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) bevoegd is. Het COC verwijst dan ook naar het betreffende advies van de GBA. Ook voor het algemene kader, de context en de doelstellingen van het ontwerp verwijst het Controleorgaan naar het advies van de GBA, voornoemd. Het COC zal zijn advies dus beperken tot een reeks van eerder punctuele opmerkingen op bepalingen waarin de GPI 7 expressis verbis aan bod komt of waar dat relevant is voor de politiewerking in het algemeen en de politionele informatiehuishouding in het bijzonder. 7. De aanvrager roept de hoogdringendheid in, en verstrekt hiervoor de nodige argumenten. De hoogdringendheid wordt dan ook aanvaard. II. Bespreking van de aanvraag 8. Het preclearance-akkoord met de Verenigde Staten schept een kader dat de organisatie van migratie- en douanecontrole door de Amerikaanse Customs and Border Protection (CBP) op de luchthaven van Zaventem mogelijk maakt. 9. Artikel I voorziet in enkele definities, waaronder 6. Belgian police services», zijnde de GPI, en «9. Belgian law enforcement officer (hierna LEO). Onder deze laatste wordt in de definitie zowel een 7 GPI staat voor Geïntegreerde Politie Police Intégrée

4 4/9 officiële functionaris van de Belgische politiediensten (GPI) verstaan, als een officiële functionaris van de Algemene Administratie Douane en Accijnzen (AADA). 10. Artikel II, 2 voorziet dat het Belgisch en EU recht te allen tijde zal gelden, met inbegrip in de preclearance area en perimeter, tenzij het akkoord anders voorziet. Het akkoord voorziet as such niet in een uitzondering. Artikel IV, 1, c voorziet: the use, storage and handling of this information 8 will be governed by US law as described in Article IV, 3. Artikel IV, 3 voorziet vervolgens dat the United States shall ensure that information collected during preclearance operations shall be treated in accordance with its applicable laws and policies, including those that provide for the protection of personal data. Voormelde bepaling voorziet dat de gegevens zullen worden behandeld overeenkomstig het recht van de Verenigde Staten. Dit sluit evenwel de toepassing van de AVG of de LED niet uit. De initiële verwerking van persoonsgegevens, waaronder deze noodzakelijk voor de preclearance en deze bekomen voor andere doeleinden, waaronder bijvoorbeeld beveiliging (bijvoorbeeld bekomen via beveiligingscamera s of via de LEO en de doorlichting van personen die toegang hebben tot de preclearence zone (artikel IV 1, f)), gebeurt immers op Belgisch grondgebied, i.e. de luchthaven van Zaventem. Overeenkomstig artikel 3,1 van de AVG is de verordening van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de activiteiten van een vestiging van een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker in de Unie, ongeacht of de verwerking in de Unie plaatsvindt. Artikel VII, 1 van het preclearance-akkoord voorziet immers dat de Belgische regelgeving te allen tijde van toepassing is in de preclearance area. Hiernavolgend wordt dan ook toepassing gemaakt van de WGB op het ontwerp van preclearance-akkoord. 11. Artikel III van het preclearance-akkoord voorziet in een aantal verplichtingen voor de Belgische autoriteiten. Zo voorziet artikel III.1.b. in de toelating voor de US preclearance officers om tijdens hun officiële taken in de preclearance area dezelfde wapenstok, verdedigingssprays en handboeien te mogen dragen als de Belgische politiediensten. Het gebruik van deze instrumenten zal worden toegelaten overeenkomstig de Belgische wetgeving met betrekking tot de politiediensten. Daarnaast zullen overeenkomstig artikel III, 1,d. gewapende Belgische politieofficieren in een voortdurende aanwezigheid voorzien in de preclearance facility, hetgeen mogelijks een impact zal hebben op de capaciteit van de GPI. 12. Artikel III, 2., d. voorziet verder in onder meer de installatie en het gebruik van facial recognition systemen en bewakingscamera s in de preclearance facility. Het komt aan de GBA toe om zich hierover desgevallend uit te spreken. 8 Article IV, 1, C : To obtain information from travelers who opt for preclearance processing, including biometric, biographic and contextual data,

5 5/9 13. Overeenkomstig artikel III, 2, l. dienen de Belgische LEO, dus de vertegenwoordigers van de GPI en de AADA, mogelijke overtredingen van Belgische wetten, die werden ontdekt door de US preclearance officers, op te volgen en de nodige maatregelen te nemen om de Belgische autoriteiten toe te laten om de overtreding al dan niet te behandelen, in overeenstemming met het Belgisch nationaal recht. Hiertoe kunnen de bevoegde Belgische LEO informatie uitwisselen met de preclearance officers met betrekking tot de betreffende overtredingen evenals persoonsgegevens betreffende verdachten, slachtoffers en getuigen, in overeenstemming met de toepasselijke internationale overeenkomsten, met inbegrip van - indien van toepassing - the agreement between the U.S. and the EU on the protection of personal information relating to the prevention, investigation, detection and prosecution of criminal offences 9 (hierna het Umbrella akkoord ). 14. Voor wat betreft de informatie-uitwisseling door de AADA met de US preclearance officers is de GBA bevoegd. Het Controleorgaan zal zich hierna uitspreken over de voormelde voorziene informatieuitwisseling door de GPI met de US preclearance officers. Wettelijke basis 15. Artikel 44/11/13 WPA 10 voorziet in de mededeling van Belgische politionele gegevens aan buitenlandse politiediensten, internationale organisaties voor gerechtelijke en politionele samenwerking en internationale rechtshandhavingsdiensten. Een dergelijke mededeling is overeenkomstig 1 mogelijk onder de voorwaarden bepaald in een internationale rechtsregel die België verbindt of bedoeld in de bepalingen van Titel 2, Hoofdstuk V van de wet gegevensbescherming 11. Paragraaf 2 voegt daaraan toe dat de herhaalde of volumineuze mededeling 9 datum van ondertekening 2/6/2016, datum van inwerkingtreding 01/02/2017. Dit akkoord regelt hoe Amerikaanse en Europese justitiële en politiële autoriteiten in strafzaken moeten omgaan met persoonsgegevens wanneer ze die bv. uitwisselen tijdens een onderzoek naar terrorisme of andere misdrijven De persoonsgegevens en informatie kunnen meegedeeld worden aan de buitenlandse politiediensten, aan de internationale organisaties voor gerechtelijke en politionele samenwerking en aan de internationale rechtshandhavingdiensten onder de voorwaarden bepaald in een internationale rechtsregel die België verbindt of bedoeld in de bepalingen van Titel 2, Hoofdstuk V van de wet gegevensbescherming Wat de politiediensten van de lidstaten van de Europese Unie en Interpol betreft, kunnen de persoonsgegevens en informatie tevens meegedeeld worden onder de door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de in Ministerraad, na advies van het Controleorgaan, bepaalde voorwaarden. 2. De herhaalde of volumineuze mededeling van persoonsgegevens of informatie aan een in 1 bedoelde dienst of organisatie is enkel mogelijk onder de voorwaarden die bepaald worden in een internationale rechtsregel die België verbindt of, wat de diensten en organisaties van de Europese Unie of van een van zijn lidstaten en wat Interpol betreft, onder de door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de in Ministerraad, bepaalde voorwaarden. 3. Wanneer een overeenkomstig 1 meegedeeld gegeven niet meer correct blijkt, stellen de politiediensten de bestemmeling op de hoogte en stellen zij alles in het werk om de rechtzetting te bewerkstelligen. 4. Een rechtstreekse toegang tot alle of een gedeelte van de gegevens en informatie van de A.N.G. of een rechtstreekse bevraging van alle of een gedeelte van deze gegevens en informatie wordt enkel toegekend aan een in 1 bedoelde dienst of organisatie onder de voorwaarden bepaald door een internationale rechtsregel die België verbindt. 5. Dit artikel is van toepassing onverminderd de regels die van toepassing zijn op de gerechtelijke samenwerking in strafzaken. 11 Het betreft de artikelen van de WGB.

6 6/9 van persoonsgegevens of informatie aan een in 1 bedoelde dienst of organisatie enkel mogelijk is onder de voorwaarden die bepaald worden in een internationale rechtsregel die België verbindt. 16. Aangezien het in casu wellicht zal gaan om minstens een herhaalde mededeling van persoonsgegevens of informatie, dient te worden onderzocht of er een internationale rechtsregel is die België ter zake bindt. De beoogde verwerkingen hebben immers potentieel een impact op de betrokkenen, in die zin dat de terbeschikkingstelling van gegevens negatieve gevolgen kan hebben. Het Controleorgaan is daarom van oordeel dat onderhavige gegevensverwerkingen moeten gedekt zijn door een specifieke wettelijke basis of door een bilateraal of multilateraal akkoord dat goedgekeurd werd of wordt door het Belgisch parlement. Een bilateraal akkoord dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het parlement kan als een dergelijke rechtsbasis worden beschouwd in het licht van de artikelen 22 GW en 44/11/13 2 WPA. In de mate dat het preclearance-akkoord zal worden voorgelegd aan het parlement ter goedkeuring, hetgeen door de aanvrager werd bevestigd, kan het derhalve als een rechtsbasis voor de voorziene gegevenstransfer worden beschouwd. 17. Verder dient te worden nagegaan of dergelijke informatie-uitwisseling tussen de GPI en de US preclearance officers voldoet aan de vereisten van de WGB, waaronder proportionaliteit, waarborgen met betrekking tot beveiliging en bewaartermijnen,. In de mate dat het preclearance-akkoord zal worden voorgelegd aan het parlement ter goedkeuring, dient te worden nagegaan of er voldoende waarborgen zijn voorzien in andere toepasselijke internationale overeenkomsten voor een dergelijke doorgifte, aangezien het preclearance-akkoord terzake niets voorziet. 18. Hier kan enerzijds worden verwezen naar het Umbrella akkoord 12, en anderzijds naar de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika inzake de bevordering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit (hierna het Prümlike akkoord ), die bij wet van 8 mei 2014 werd goedgekeurd door het Belgisch parlement 13. Het Umbrella akkoord Artikel 1,3 van het akkoord voorziet uitdrukkelijk dat Deze overeenkomst vormt op zichzelf geen rechtsgrond voor eender welke doorgifte van persoonlijke informatie. Voor dergelijke doorgiften is te allen tijde een rechtsgrond vereist. 12 Zie 13 Wet van 8 mei 2014 houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika inzake de bevordering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit, gedaan te Brussel op 20 september De vraag stelt zich naar de mogelijke impact van het Schrems II arrest van het Europees Hof van Justitie (Arrest in zaak C- 311/18 Data Protection Commissioner / Maximillian Schrems en Facebook Ireland) op het Umbrella akkoord. Hoewel dit arrest enkel besluit 2016/1250 betreffende de gepastheid van de door het EU-VS-privacyschild geboden bescherming ongeldig verklaarde, en zich niet diende uit te spreken omtrent het Umbrella-akkoord, kan het mogelijks ook een impact hebben op dit akkoord.

7 7/9 20. De overeenkomst is dan ook een aanvulling op de regels over de bescherming van persoonsgegevens in bestaande overeenkomsten tussen de EU of een EU-land en de VS, en in nationale wetgeving, op grond waarvan het uitwisselen van informatie voor strafrechtshandhaving is toegestaan. Er wordt een gemeenschappelijk kader voor gegevensbescherming vastgesteld dat ook van toepassing is op toekomstige overeenkomsten en nationale wetgeving op dit gebied. De overeenkomst heeft betrekking op alle persoonsgegevens (zoals naam, adres, strafregister) die worden uitgewisseld tussen de EU en de VS voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten, inclusief terrorisme. 21. De overeenkomst voorziet in een aantal waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens wanneer deze worden uitgewisseld tussen politie en strafrechtelijke autoriteiten, waaronder: duidelijke grenzen aan het gebruik van gegevens persoonsgegevens mogen alleen worden gebruikt voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten; beperkingen op verdere doorgifte verdere doorgifte aan een ander land dan de VS, een niet-euland of een internationale organisatie moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van het land dat de persoonsgegevens oorspronkelijk heeft doorgegeven; bewaarperioden persoonsgegevens mogen niet langer worden bewaard dan nodig is of gepast. Deze bewaarperioden moeten worden gepubliceerd of op een andere wijze openbaar worden gemaakt; recht op inzage van persoonsgegevens en rectificatie iedere persoon heeft, onder bepaalde voorwaarden, recht op inzage van zijn/haar persoonsgegevens en kan vragen om correctie van de gegevens indien deze onjuist zijn; kennisgeving in het geval van inbreuken op de beveiliging van persoonsgegevens er wordt een mechanisme ingesteld om te waarborgen dat de bevoegde autoriteit en, indien van toepassing, de betrokkene in kennis worden gesteld van een inbreuk op de beveiliging van persoonsgegevens; gerechtelijk verhaal en de afdwingbaarheid van rechten EU-burgers krijgen een aanvullend recht om gerechtelijk verhaal te halen bij de Amerikaanse rechter indien de Amerikaanse autoriteiten inzage of rectificatie weigeren of hun persoonsgegevens onrechtmatig bekendmaken. Daarnaast kunnen betrokkenen uit de EU zich beroepen op de reeds bestaande rechten op gerechtelijk verhaal in de VS. 22. Voormelde principes dienen derhalve aanvullend op het preclearance akkoord van toepassing te zijn. Het verdient dan ook aanbeveling om in artikel III, 2, l. het Umbrella akkoord expliciet van toepassing te verklaren op het preclearance akkoord, en derhalve de woorden when applicable uit voormeld artikel weg te laten.

8 8/9 Het Prümlike-akkoord 23. Aangezien het Umbrella akkoord enkel als een aanvulling kan worden gezien, en niet alles in detail regelt, dient eveneens te worden gekeken naar de bepalingen van het Prüm-like akkoord 15, dat zoals gezegd de bevordering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit tussen de Verenigde Staten en België beoogt. Hierin worden afspraken vastgelegd met betrekking tot de gegevensbeveiliging, bewaartermijnen, over te dragen gegevens, doeleinden, toezicht, informatieverstrekking, toegang,. De in de bijlage opgenomen gevallen van ernstige criminaliteit bevatten onder meer misdrijven tegen personen, tegen de staat, met betrekking tot wapens, diefstal/fraude, zware misdrijven met betrekking tot gereglementeerde middelen, misdrijven tegen goederen. Wellicht zullen een belangrijk deel van de inbreuken (bv. paspoortfraude, smokkel, vervalsen van goederen, handel in verdovende middelen, ) die worden vastgesteld door de preclearance officers, onder de voornoemde categorieën vallen. Het spreekt voor zich dat enkel de (persoons)gegevens die worden voorzien door voormelde overeenkomst, onder de daarin bepaalde voorwaarden, en voor de daarin bepaalde categorieën, kunnen worden overgemaakt in het kader van de preclearance-overeenkomst. 24. Het verdient derhalve aanbeveling om in het preclearance akkoord de toepassing van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika inzake de bevordering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit expliciet te voorzien in artikel III, 2, l. voornoemd, bijvoorbeeld door toevoeging van de volgende passage : and including the Agreement on enhancing cooperation in Preventing and Combating Serious Crime between the United States of America and the Kingdom of Belgium. 25. Gelet op het voorgaande, kan het preclearance akkoord als een voldoende wettelijke basis voor de geplande gegevenstransfer worden beschouwd, indien het ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het parlement. Daarnaast dienen de bepalingen van de umbrellaovereenkomst en de overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika inzake de bevordering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit expliciet van toepassing te worden verklaard op het preclearance akkoord. 26. Artikel III, 3 van de preclearance overeenkomst kent verder bepaalde rechten toe aan de preclearance officers : fouille, gedeeltelijk lichaamsonderzoek, onvrijwillige bagagecontrole,. Het Controleorgaan gaat hierop niet nader in. 15 Wet van 8 mei 2014 houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika inzake de bevordering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit, gedaan te Brussel op 20 september

9 9/9 27. In Artikel III, 5 wordt de verwerking van persoonsgegevens van het preclearance proces gebaseerd op de expliciete toelating van de betrokkene, overeenkomstig het Belgisch en Europees recht. Het komt aan de GBA toe om hier desgevallend nader op in te gaan. 28. Artikel IV, f. voorziet verder de mogelijkheid voor de Verenigde Staten om biometrische en biografische informatie te bekomen van elke persoon die toegang wenst tot de preclearance area in het kader van diens officiële taken. Men kan een achtergrond check doen van deze personen, en hen desgevallend de toegang weigeren. Belgische LEO zijn hiervan uitgesloten. Niettemin is het voor het Controleorgaan volstrekt onduidelijk wat onder biometric gegevens in de zin van artikel IV 1. c. en f. moet worden verstaan (gezichtsherkenning, vingerafdrukken, ) en of deze gegevens bij een bepaalde bron (GPI) worden opgevraagd of automatisch worden verkregen. Deze vaststelling is zonder meer van belang voor het bepalen van afdoende en effectieve waarborgen die noodzakelijk zijn voor de verwerking van deze gevoelige gegevens. OM DEZE REDENEN, Het Controleorgaan op de Politionele Informatie, verzoekt de aanvrager gevolg te geven aan de hogervermelde opmerkingen. Advies goedgekeurd door het Controleorgaan op de Politionele Informatie op 15 september Voor het Controleorgaan, De voorzitter, (get.) Philippe ARNOULD