Schoolgids deel 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schoolgids deel 1"

Transcriptie

1 Schoolgids deel 1

2 Voorwoord Voor u ligt de schoolgids van de J. v.d. Hoevenschool. Met deze schoolgids willen we u een indruk geven hoe wij het onderwijs op onze school vorm geven. Om deze schoolgids leesbaar te houden, hebben we de informatie zo beknopt mogelijk gehouden. Als u over bepaalde onderwerpen meer informatie wilt, kunt u natuurlijk altijd een afspraak maken met de directeur of een van de leerkrachten. Ook als u de school eens wil bekijken, de schoolsfeer wil proeven of eens wil kijken hoe de kinderen en leerkrachten leren en werken, kunt u een afspraak maken met de directeur. Deze schoolgids bestaat uit 3 verschillende delen: Deel 1 Onveranderlijk deel Deel 2 Veranderlijk deel Deel 3 School overstijgend deel Deel 1, het onveranderlijke deel, bevat de gegevens die niet ieder schooljaar gewijzigd worden. In dit deel gaan we meer inhoudelijk in op het onderwijs van onze school. Scholen verschillen steeds meer in manier van werken, in sfeer en in wat kinderen er leren. Scholen hebben verschillende kwaliteiten. Dit deel van de schoolgids geeft aan waar de Openbare Dr. J. v.d. Hoevenschool voor staat. Deel 2 is het veranderlijke gedeelte en bevat gegevens die ieder schooljaar wijzigen, zoals de vakantieregeling, roosters, adresgegevens, etc. Dit deel wordt in een aparte bijlage uitgegeven en wordt jaarlijks aan het begin van het nieuwe schooljaar vervangen. Deel 3 bevat informatie die algemeen is voor de openbare scholen van Stichting Poolsterscholen. Aanvullende informatie over de schoolactiviteiten ontvangt u in de loop van het schooljaar maandelijks in de vorm van de nieuwsbrief. Op de website van de school vindt u altijd de meest actuele versie van de schoolgids, ook de meest recente nieuwsbrief is te vinden op de website. In het archief op de website staan alle vorige nieuwsbrieven. Heeft u na het lezen van deze schoolgids of de nieuwsbrieven nog vragen, dan kunt u hiermee altijd op school terecht. Wij hopen dat uw kind op de J. v.d. Hoevenschool een plezierige en leerzame tijd tegemoet gaat. Met vriendelijke groeten, de leerkrachten en directie van de J. van der Hoevenschool. 1

3 Inhoud 1 - Inleiding Openbare school... 4 Situering van de school... 4 Uitgangspunten van de school Kernwaarden Onderwijs en opvoeding Prioriteiten e eeuwse vaardigheden Thinking for Learning ICT Schoolorganisatie Werkwijze Plusgroep Passend onderwijs Groepering Activiteiten in de laagste groepen van de onderbouw De basisvaardigheden lezen, rekenen, schrijven en taal in de onderbouw De basisvaardigheden lezen, rekenen, schrijven en taal in de bovenbouw Wereld oriënterende vakken in de onderbouw Wereld oriënterende vakken in de bovenbouw Expressie activiteiten en lichamelijke opvoeding Kanjertraining Zelfstandigheid Protocol film- en fotomateriaal De zorg voor kinderen De opvang van nieuwe kinderen in de school Aanmeldingsprocedure nieuwe leerling Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school Leerlingenzorg Toetsen en signaleren Groepsbesprekingen Opbrengstrapportage Overdracht De ondersteuningsroute Rapportage De ouders De ouderraad

4 5.2 De medezeggenschapsraad De ouderbijdrage De dagelijkse gang van zaken op school Schooltijden Overblijven Verlof onder schooltijd Buitenschoolse opvang, Peuterspeelgroep en Kinderdagopvang Schoolregels en klassenregels Pesten, het pestprotocol en de Kanjertraining Ziekte Nieuwsbrief Gymnastiekkleding Godsdienstonderwijs en Humanistisch Vormings Onderwijs Verkeersouders en de verkeerssituatie rond school Bijzondere activiteiten De Schoolwebsite Algemene Verordening Gegevensbescherming

5 1 - Inleiding 1.1 Openbare school De Dr. J. v.d. Hoevenschool is een openbare school. Dat openbare houdt in dat de school toegankelijk is voor ieder kind ongeacht zijn of haar achtergrond, afkomst, geloof of huidskleur. De school zal ieder kind dat in aanmerking komt voor regulier basisonderwijs toelaten. Maar openbaar betekent ook ongedeeld onderwijs voor kinderen, als gelijkwaardige mensen. De school moet een afspiegeling vormen van onze maatschappij, waarin de kinderen later als volwassenen goed moeten kunnen functioneren. Dat kan alleen als je die multiculturele samenleving kunt verkennen en elkaars waarden en normen leert respecteren. De Vereniging voor Openbaar Onderwijs vat het kernachtig samen in de slagzin: Niet apart, maar samen! Situering van de school De Dr. J. v.d. Hoevenschool ligt in de kern van Epse. De school heeft 5 leslokalen, een groot speellokaal voor de onderbouw en een centrale hal de Brink. De peuterspeelzaal, de buitenschoolse opvang en de kinderdagopvang zijn ook in het gebouw gehuisvest.rond de school is ruim voldoende speelgelegenheid voor de kinderen. Er is een groot speelplein, een speelveld en een voetbalveld. De kleuters hebben een eigen speelveld, zandbakken en klimtoestellen.voor de lessen lichamelijke oefening, maakt de school gebruik van de sporthal t Hassink. 4

6 Uitgangspunten van de school 2.1 Kernwaarden De kernwaarden van de school, zoals ze ook terug te vinden zijn in het logo, zijn: Samenwerken Veiligheid Respect Aandacht Betrokken Professioneel Communicatie Ambitieus Deze waarden zijn van toepassing op ons onderwijs, tussen de leerlingen onderling en met de leerkrachten, de omgang met ouders en onze plaats in de het dorp Epse. 2.2 Onderwijs en opvoeding In welke mate kan en moet de school de opvoeding ter hand nemen, is misschien ook voor u een vraag. Moet de school zich alleen beperken tot de schoolvakken of hoort er inderdaad ook een stukje opvoeding bij? Moet je kinderen leren samenwerken en eigen verantwoordelijkheid geven? Moeten ze iets weten van wat er in de wereld aan de hand is? Onze school wil een klimaat scheppen waarin kinderen niet alleen iets léren, maar zich ook kunnen ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief en sociaal gedrag. Dat geregeld contact met de ouders en verzorgers hierbij van groot belang is, spreekt voor zich. Wij willen deze contacten dan ook niet alleen beperken tot de 10-minutengesprekken. Betrokkenheid van ouders en verzorgers met onderwijs voor hun kind, vormt een waardevolle aanvulling tot een evenwichtige ontwikkeling. 2.3 Prioriteiten De sfeer waarin een kind opgroeit is van groot belang voor zijn of haar ontwikkeling tot een volwaardig mens. Wij werken daarom met behulp van de Kanjertraining aan een vriendelijk en veilig klimaat met orde en regelmaat. Pas als het kind zich veilig voelt, kan het zich ontwikkelen. Regelmaat geeft het kind kansen. Als een kind hoe dan ook uitvalt of extra begeleiding nodig heeft, kan het rekenen op een zorgvuldig opgezet zorgsysteem. Behalve dat onze school gebruik kan maken van de faciliteiten die het samenwerkingsverband ons biedt, heeft de Dr. J. v.d. Hoevenschool zelf de nodige expertise en mogelijkheden om onderwijs op maat te bieden. Zo krijgt het kind kansen. 5

7 2.4 21e eeuwse vaardigheden. De maatschappij verandert door technologie en digitalisering van een industriële naar een kennis- en netwerksamenleving. Gevolg is bijvoorbeeld dat meer mensenwerk wordt gedaan door machines. En bij steeds meer werk worden computers en ict gebruikt. Werk verandert, functies veranderen. Jongeren hebben 21e eeuwse vaardigheden nodig om hierop voorbereid te zijn. Wat zijn de 21e eeuwse vaardigheden? Het gaat om 11 competenties die weergegeven zijn in onderstaand model van de 21e eeuwse vaardigheden, van Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) en Kennisnet. Het gaat bijvoorbeeld om vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, probleem oplossen, ictbasisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid. De 11 vaardigheden die hierin beschreven zijn, komen voor een groot deel al aan bod in ons onderwijsprogramma. Om echter expliciet aandacht te geven aan de vaardigheden voor de toekomst hebben wij twee speerpunten in onze onderwijsontwikkeling geformuleerd: Thinking for Learning (T4L) Met T4L tillen we de volgende vaardigheden op een hoger plan: samenwerken, sociale en culturele vaardigheden, probleem oplossen, creatief denken, kritisch denken, zelfregulering en communiceren (zie T4l) Het digitaliseren van een deel van ons onderwijs mbv chromebooks (zie ICT). Hiermee geven we onze leerlingen een goede basis en voorbereiding met de volgende vaardigheden: mediawijsheid, ICTbasisvaardigheden, informatie-vaardigheden en computational thinking. 2.5 Thinking for Learning Thinking for Learning is het onderwijsconcept dat we de komende jaren in ons onderwijs vorm gaan geven. Onze huidige maatschappij vraagt om ondernemende, betrokken en nieuwsgierige mensen. Daarom zal innovatief denken in de toekomst belangrijk zijn. Minder reproduceren en vastleggen van kennis en meer gericht op verzamelen, duiden en bewerken. Thinking for Learning is een onderwijsaanpak die ervoor zorgt dat leerlingen het vermogen ontwikkelen, om helder en onafhankelijk te denken. Creatief denkvermogen van kinderen neemt toe door Thinking for Learning. 6

8 Het is wetenschappelijk aangetoond dat we het meest leren en onthouden: 10% van wat we lezen 20% van wat we horen 30% van wat we zien 50% van wat we zien en horen 70% van waar we met anderen over gediscussieerd hebben 80% van wat we persoonlijk ervaren hebben 95% van wat we uitleggen aan anderen In de lessen waar Thinking for Learning centraal staat, komen juist deze laatste drie werkvormen aan bod. 2.6 ICT In schooljaar heeft de school voor de kleutergroepen een zestal Ipads en voor iedere leerling in de groepen 3 t/m 8 een chromebook aangeschaft. Chromebooks zijn draagbare computers die leerlingen en leerkrachten toegang geven tot de educatieve apps zoals Basispoort en bronnen die beschikbaar zijn op internet. Met een accu die de hele dag meegaat, ingebouwde virusbescherming en wifi-functionaliteit kunnen leerlingen overal leren. Om de resultaten van de leerlingen goed te kunnen monitoren, maakt de school gebruik van Momento. Dit digitale dashbord geeft inzicht, overzicht en analyse. Uniform, betrouwbaar en actueel Het Momento dashboard toont de leerkracht in één oogopslag of leerlingen de stof goed beheersen, hulp nodig hebben omdat resultaten achterblijven of extra uitdaging nodig hebben. Dit doet het dashboard doordat het een overzicht geeft van de oefen- en de toetsresultaten van de hele klas en inzicht biedt in de individuele resultaten per leerling. De leerkracht stelt zelf de gewenste periode en/of het gewenste vakgebied in (bijvoorbeeld: toon oefenresultaten Rekenen van deze week). Deze betrouwbare en actuele informatie kan de leerkracht gebruiken ter voorbereiding op een les, klassikale, verlengde of individuele instructie. Soms is er voor een bepaalde leerling meer gedetailleerde informatie over de leerresultaten nodig om de juiste actie te bepalen. Die informatie is beschikbaar in het dashboard van de methode. Vanuit Momento komt de leerkracht met één klik in die dashboards terecht. Momento stelt de leerkracht kortom in staat om efficiënte instructie te geven die aansluit bij de leerstijl van de leerling en om maatwerk te kunnen bieden. Bij het maken van werkstukken, het voorbereiden van spreekbeurten en boekbesprekingen wordt er volop gebruik gemaakt van Word, PowerPoint en het internet. De verkenning van de computer begint al bij de kleuters met speciale kleutersoftware zoals Schatkist, taaltuin en Rekenzee. Voor de groepen 5 t/8 staat iedere week een uur mediawijsheid op het programma. Verder worden er vanaf groep 3 remediërende programma s gebruikt voor het taal-, reken- en leesonderwijs. 2.7 Digitale schoolborden In alle lokalen hangen digitale schoolborden. Deze schoolborden geven de leerkracht ongekend veel mogelijkheden om interactief onderwijs te verzorgen. Alle lessen en instructies kunnen eenvoudig voorzien worden van afbeeldingen, documentaires of film. Maar er kan ook gewerkt worden met de lesmethodes. Werkboekjes kunnen op het bord getoond en ingevuld worden. Bij de vakken aardrijkskunde, biologie en geschiedenis maken we gebruik van de beeldbanken Teleblik en KlasseTV. Hier kunnen de kinderen en leerkrachten historisch, onderwijskundig en illustratief beeldmateriaal bekijken dat gekoppeld wordt aan de gegeven les. 7

9 3 - Schoolorganisatie 3.1 Werkwijze Hoe, wanneer en welke leerstof wordt er aangeboden? Het zou te ver gaan hier een compleet overzicht van alle leerstof te geven. Voor een belangrijk deel werken we met speciaal voor het basisonderwijs ontwikkelde methoden. Deze methoden hebben een vaststaande opbouw van lesstof. Om u een indruk te geven van de inhoud en de opbouw van de lesstof en de wijze waarop de lessen in de groepen gegeven worden, organiseren we aan het begin van ieder schooljaar speciale informatieavonden. U krijgt dan ook een overzicht van alle activiteiten van de betreffende groep in dat schooljaar. 3.2 Plusgroep Zoals als aangegeven hebben de methoden een vaststaande opbouw. Dat houdt o.a. in dat de kinderen per leerjaar bepaalde basisleerstof aangeboden krijgen. Wij gaan ervan uit dat ieder kind deze basisleerstof aan het eind van de basisschool beheerst. Alle kinderen die meer aankunnen, krijgen verdiepingsleerstof. De kinderen die problemen hebben zich de basisleerstof eigen te maken, krijgen extra zorg zoals dat in ons zorgsysteem beschreven staat. Ons onderwijs houdt rekening met verschillen dus ook met die leerlingen die sneller door de leerstof heen gaan en die andere uitdagingen nodig hebben. Eén van de leerkrachten begeleidt één dagdeel per week de plusklas. Deze kinderen krijgen uitdagende opdrachten die beroep doen op weer iets andere vaardigheden dan tijdens de dagelijkse situatie. 3.3 Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Met Passend onderwijs is het nog beter mogelijk om ondersteuning op maat te bieden voor alle kinderen die dit nodig hebben. Zo hebben zij de beste kansen op een vervolgopleiding en meedoen in de samenleving. Kinderen die het echt nodig hebben kunnen, net als nu, naar het speciaal (basis)onderwijs. Dat blijft. Daarnaast werken we nauw samen met partners vanuit de jeugdhulp, zodat kinderen en hun ouders zowel op school als thuis passende ondersteuning krijgen. 8

10 Wat is de zorgplicht? Scholen zijn verplicht om een passende onderwijsplek te vinden voor kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte. Dit heet de zorgplicht. Of uw kind nu gewoon of anders leert: elke school heeft de plicht een passend aanbod te doen. Het liefst op de reguliere basisschool. En als dat niet kan, dan op een andere basisschool, in het speciaal basisonderwijs of in het speciaal onderwijs. Altijd in samenspraak met u als ouder of verzorger. Gewoon als het kan, speciaal als het moet. Samenwerkingsverband IJssel Berkel Om de extra ondersteuning aan kinderen zo goed mogelijk te regelen werken de schoolbesturen van de 106 scholen in de gemeenten Brummen, Zutphen, Voorst, Lochem, Berkelland en een deel van de gemeente Bronckhorst (de kernen Vorden, Wichmond en Kranenburg) samen in het samenwerkingsverband IJssel I Berkel. Onze school maakt deel uit van dit samenwerkingsverband. Welke ondersteuning biedt een school? In het schoolondersteuningsprofiel van onze school staat beschreven welke ondersteuning de school kan bieden. We maken daarin onderscheid tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. Basisondersteuning is de ondersteuning die iedere school in de regio biedt. De basisondersteuning is voor alle scholen, en dus voor alle kinderen, gelijk. Voor ieder kind dat extra ondersteuning nodig heeft, maken we een arrangement op maat. Deze extra ondersteuning wordt toegekend en betaald door het samenwerkingsverband IJssel Berkel. Daarnaast bieden sommige scholen zelf extra ondersteuning aan kinderen die tijdelijk extra begeleiding nodig hebben. Denkt u dat uw kind extra ondersteuning nodig heeft? Uw kind bezoekt nog geen basisschool. Als ouder kiest u zelf een school voor uw kind, ook als uw kind extra ondersteuning nodig heeft. U kunt telefonisch een afspraak maken met de directeur voor een kennismaking. Dit kan vanaf de leeftijd van 3 jaar. U geeft daarbij aan of uw kind (naar verwachting) extra ondersteuning nodig zal hebben. Als u een keuze heeft gemaakt voor een school dan kunt u uw kind schriftelijk aanmelden. Voor de verdere procedure verwijzen we naar onderstaande schema. Ondersteuningsteam Onze school kent een ondersteuningsteam voor de bespreking van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte. U als ouder wordt altijd uitgenodigd om deel te nemen aan de bespreking over uw kind. Aan het ondersteuningsteam nemen verder deel: leerkracht intern begeleider onderwijscoach (vanuit het samenwerkingsverband) gezinscoach (vanuit jeugdhulp / Centrum voor Jeugd en Gezin) Daarnaast kunnen ook partners op afroep deelnemen aan het overleg, bijvoorbeeld een orthopedagoog. In het ondersteuningsteam bespreken we samen met u de vraag: wat heeft uw kind nodig om een bepaald doel te behalen? Daarbij kijken we ook naar andere factoren, zoals de groep, de school en de thuissituatie. In iedere bespreking komen ook de positieve aspecten en de talenten van uw kind aan de orde. Voor ieder kind dat extra ondersteuning nodig heeft maken we een arrangement op maat. Dit arrangement wordt toegekend en betaald door het samenwerkingsverband IJssel Berkel. Is een (tijdelijke) lesplaats in het speciaal (basis)onderwijs de meest passende plek? Dan vragen we hiervoor een toelaatbaarheidsverklaring' aan bij het samenwerkingsverband. Met deze toelaatbaarheidsverklaring heeft uw kind recht op plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs. 9

11 De school houdt rekening met verschillen tussen leerlingen. Ieder kind op school heeft zijn eigen mogelijkheden en interesses. Door het geven van passend onderwijs komen we aan deze verschillen tegemoet, rekening houdend met de basisbehoeften van kinderen: relatie, competentie en autonomie. We kijken niet alleen naar de dingen die een kind niet of onvoldoende kan, maar brengen in kaart waar de mogelijkheden van het kind liggen. Dit biedt kansen om de ontwikkeling van het kind een positieve draai te geven. Het denken in oplossingen in plaats van in problemen ligt daardoor voor de hand. Niet er is iets mis met dit kind, maar waar liggen de mogelijkheden bij dit kind om het optimaal te laten functioneren. Door passend onderwijs te geven, willen wij: rekening houden met de mogelijkheden van ieder kind het zelfstandig werken bevorderen het kind leren dat hij/zij medeverantwoordelijk is voor de inhoud en planning van de leerstof stimuleren dat leerlingen eigen keuzes maken en activiteiten ontplooien die voor zijn/haar ontwikkeling van belang zijn. Dat betekent voor de leerkrachten dat ze: zorgen voor een ruim aanbod van leermiddelen op verschillende niveaus zorgen voor aantrekkelijke leermiddelen de doorgaande lijn in de ontwikkeling van ieder kind in de gaten houden bijsturen waar dit nodig is (per vakgebied en ook m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling) eventuele leerproblemen signaleren en verder begeleiden. 10

12 De taak van de leerkracht verschuift van leider naar begeleider. Met deze manier van lesgeven willen we bereiken dat de leerlingen onderwijs op maat krijgen, het onderwijs uitdagend is, dat de kinderen goed voorbereid worden op de eisen die de huidige maatschappij aan hen stelt en natuurlijk dat ze met plezier naar school gaan. 3.4 Groepering De kinderen zitten in jaargroepen. Als de kinderen 4 jaar worden, starten ze in groep 1. Aan het eind van het schooljaar gaan de kinderen naar een volgende groep. Het kan echter voorkomen dat een leerling om de een of andere reden doubleert. Een dergelijke beslissing wordt altijd in nauw overleg met u genomen en zal altijd in het belang van het kind moeten zijn. De school heeft hierin overigens wel het laatste woord. M.b.t. de overgang van 2 naar 3 heeft de school een protocol opgesteld Verlengde kleuterperiode. Dit protocol ligt op school ter inzage. Onze school kent combinatiegroepen. Wij ervaren combinatiegroepen als een verrijkende leeromgeving voor kinderen. Gemengde groepen verhogen de zelfstandigheid van de kinderen en leren kinderen om te gaan met verschillen, waardoor kinderen gestimuleerd worden om elkaar te helpen. 3.5 Activiteiten in de laagste groepen van de onderbouw De activiteiten in de onderbouw verschillen met die van de bovenbouw. In de laagste groepen van de onderbouw ligt het accent op: taal- en rekenactiviteiten werken met ontwikkelingsmateriaal bewegingsactiviteiten expressie activiteiten. Kleuters leren al doende, tijdens hun spel. Wij spelen daarop in door te zorgen dat er veel materiaal is waarvan kleuters kunnen leren. We praten veel met de kinderen over allerlei onderwerpen zodat ze veel woorden leren en goed leren spreken. Dit is belangrijk voor het latere lees- en taalonderwijs. Door te werken met ontwikkelingsmateriaal en door bewegingsactiviteiten worden de grove en fijne motoriek verder ontwikkeld. Onderbouwd is een methode bestaande uit tastbare, kleutereigen materialen waarmee kinderen handelend kunnen leren. Een nieuwe blik op kleuteronderwijs Visie In de visie staat een aantal zaken centraal: 1. Inspelen op specifieke leerbehoeften van kleuters 2. Drie stappen van leren 3. Opbrengst- en handelingsgericht werken Inspelen op specifieke leerbehoeften van kleuters Een jong kind leert in fasen. In elke fase ontwikkelt een kind nieuwe dingen. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld pas goed leren lezen wanneer ze 6 jaar oud zijn. Het is van belang dat leerkrachten die werken met jonge kinderen, kunnen denken vanuit fases en de te bereiken doelen die bij deze fases horen. Het denken vanuit doelen die passen bij de leeftijd van het kind én het gericht stimuleren daarvan zorgt voor betere leerresultaten. 11

13 Drie stappen van leren Binnen het kleuteronderwijs zijn er drie stappen van leren: 1. Aanbieden van het doel in de kring 2. Verwerken van het doel binnen de werkles 3. Controleren of het doel is behaald 1. Aanbieden van het doel in de grote kring: Nieuwe doelen worden gericht aangeboden in de kring. Tijdens de kringactiviteiten is het van belang dat kleuters veel bewegen. Op school hebben we de beschikking over een prachtig speellokaal dat we regelmatig gebruiken. Daarnaast zorgen de inzet van ontwikkelingsmateriaal en coöperatieve werkvormen (samenwerkingsvormen) voor een optimaal instructiemiddel. 2.Verwerken van het doel binnen de werkles: Nieuw aangeboden doelen worden verwerkt en geoefend in de werkles. Het accent ligt in een werkles op het spelenderwijs kennis en vaardigheden opdoen tav de doelen. De interactie die tot stand komt bij dit spelen zorgt voor een optimaal leerresultaat. Met de methodiek Onderbouwd wordt door het kind een directe relatie gelegd tussen de uitleg in de kring en de verwerking in de werkles. 3.Controleren of het doel is behaald: Na het doorlopen van de eerste twee leerstappen is het van belang dat het kind gevolgd wordt in zijn of haar ontwikkeling. Door middel van ontwikkelingsmateriaal kan een kind aan de leerkracht laten zien of een doel is begrepen. Het kind wordt daarmee eigenaar van zijn eigen leerproces. Opbrengst- en handelingsgericht werken Met opbrengstgericht werken en handelingsgericht leren als nieuwe norm en met beheersingsdoelen kleuters als toetscriteria is er veel veranderd in het onderwijs. Denken vanuit opbrengsten ondersteunt uw handelen. Ontwikkelingsmateriaal maakt het handelingsgericht werken tastbaar en kindvriendelijk. 3.6 De basisvaardigheden lezen, rekenen, schrijven en taal in de onderbouw In de hoogste groepen van de onderbouw ligt wat betreft de basisvaardigheden het accent op: het aanvankelijk taal/lezen het schrijven het aanvankelijk rekenen. Lezen is een belangrijke basisvaardigheid, wij gebruiken voor het aanvankelijk taal/lezen de methode Veilig Leren Lezen-Kimversie. Deze methode heeft de nieuwste inzichten m.b.t. het aanvankelijk lezen verwerkt en speelt goed in op de toenemende digitalisering van het onderwijs. De methode Pennenstreken leert kinderen schrijven en sluit naadloos aan op de schrijflessen in de methode Veilig Leren Lezen d.m.v. speciaal voor deze methode uitgegeven werkboekjes. Het aanvankelijk rekenen lijkt in geen enkel opzicht op het rekenonderwijs van vroeger. Het rekenen bestond uit tafels leren en sommen maken: op- en aftelsommen, vermenigvuldigingen, staartdelingen en breuken. Daar moest je maniertjes voor leren. Nu leren de kinderen rekenen door middel van een dakpanconstructie. Elk onderwerp wordt tijdens de instructie behandeld, zo vaak als 12

14 voor oriëntatie en begripsvorming nodig is. Daarna komt het onderwerp terug bij het zelfstandig oefenen en wordt het uiteindelijk door de kinderen ingeoefend en toegepast. Dit doen wij middels de methode De wereld in getallen. 3.7 De basisvaardigheden lezen, rekenen, schrijven en taal in de bovenbouw In de bovenbouw worden de basisvaardigheden verder uitgebouwd. Het aanvankelijk lezen gaat over in het technisch lezen. Het technisch lezen gaat vervolgens weer over in het begrijpend lezen, dat op haar beurt weer de basis vormt voor het studerend lezen. Voor technisch lezen gebruiken wij de methode Estafette. Iedere week werken wij met de webbased methode NieuwsbegripXL door middel van actuele onderwerpen aan begrijpend lezen. In de zeven blokken komen de vijf strategieën; voorspellen, ophelderen van onduidelijkheden, samenvatten, vragen stellen, relaties/verwijswoorden, aan bod. Rekenen in de bovenbouw heeft dezelfde lesvorm als in de onderbouw, onderwerpen worden complexer en verschillende leerstofonderdelen worden met elkaar in verband gebracht. Spelling en grammatica vormen nog steeds een belangrijk onderdeel van het taalonderwijs, maar tegenwoordig is het taalonderwijs meer dan dat alleen. Onze methode Staal maakt kinderen sterk in taal en spelling. In Staal staan opbrengstgericht werken en toepassen centraal. De kinderen vergaren in de eerste 2 weken van elk thema kennis die zij in week 3 toepassen in de vorm van een betekenisvol eindproduct. Door de vele films, verrassende thema s, teksten en bronnen die zó uit het echte leven komen vergeten de kinderen dat ze gedegen taalonderwijs krijgen. Daarnaast kenmerkt Staal zich door de bewezen, preventieve spellingaanpak van José Schraven en het combineren van spelling en grammatica. Door veel voor te doen en alles elke dag te herhalen wordt uitval zoveel mogelijk voorkomen. De schrijfmethode Handschrift sluit aan op het schrijfonderwijs in groep 3. In de midden- en bovenbouw werken we met deze methode. De accenten verschuiven wel, er komen meer op de praktijk gerichte opdrachten zoals het leren schrijven van een brief of maken van een aanplakbiljet. In groep 7 en 8 krijgen de kinderen ook Engels in hun vakkenpakket. De methode Groove Me is een communicatieve methode. Dit houdt in dat de methode de nadruk legt op het spreken en luisteren. 3.8 Wereld oriënterende vakken in de onderbouw Onder de wereld oriënterende vakken verstaan we: aardrijkskunde geschiedenis natuurkennis verkeer In de onderbouw worden deze vakken niet afzonderlijk gegeven. Er worden in die groepen onderwerpen behandeld die voor jonge kinderen interessant zijn. Onderwerpen die in hun belevingswereld voorkomen en aan de hand waarvan kennis en inzicht aangebracht kunnen worden. De Nederlandse Onderwijstelevisie zendt ook speciale onderbouw programma s uit op het gebied van de wereldoriëntatie. Jaarlijks wordt bekeken welke programma s wij in ons lesprogramma opnemen. 13

15 3.9 Wereld oriënterende vakken in de bovenbouw In de bovenbouw wordt voor het vak aardrijkskunde de methode Geobas gebruikt. Naast de topografie van Nederland, Europa en de wereld worden in thema s diverse aardrijkskundige onderwerpen behandeld. Belangrijk hierbij is dat de kinderen niet domweg feiten uit hun hoofd moeten leren, maar gestimuleerd worden om oorzaak - gevolg relaties te ontdekken. De kinderen leren over de geschiedenis in ons land uit de methode Argus Clou. Naast de gebruikelijke wapenfeiten gaat de methode in op het dagelijkse leven van die tijd, de uitvindingen, beroemde personen, etc. Daarnaast wordt er ook een link gelegd naar de huidige tijd. Naut is een methode voor natuurkennis. Biologie, techniek en eenvoudige natuurkunde verenigd in één methode. Boordevol interessante onderwerpen en opdrachten die de kinderen uitnodigen tot ontdekken. Voor het verkeersonderwijs gebruiken wij materiaal van Veilig Verkeer Nederland. De leskranten De Jeugdverkeerskrant en Op voeten en Fietsen zorgen steeds voor actuele onderwerpen. Groep 7 doet mee met het nationaal verkeersexamen. De Nederlands Schooltelevisie verzorgt geregeld uitzendingen op het gebied van de wereldoriëntatie. Vaak vormen ze een uitstekende aanvulling op ons lesprogramma Expressie activiteiten en lichamelijke opvoeding Muziek, tekenen en handvaardigheid vormen de creatieve vakken. Niet alleen het aanleren van technieken en vaardigheden is belangrijk, maar ook het plezier in het uiten van de eigen creativiteit. Door de hele school gebruiken we de methode Moet je doen, waarin muziek, kunst & cultuur en beeldende vorming opgenomen zijn. De kinderen van groep 1 en 2 hebben gymnastiek in het speciaal daarvoor ingerichte speellokaal. Uitgangspunt bij deze lessen is het ontwikkelen van de motorische vaardigheden. Ook in de gymlessen van de groepen 3 t/m 8 vormt het verder ontwikkelen van de motorische vaardigheden een belangrijk uitgangspunt. De verschillende spelvormen bieden naast de motorische ontwikkeling natuurlijk ook nog een verdere uitbreiding van de sociaal-emotionele vaardigheden. Voor deze lessen maken wij gebruik van de sporthal t Hassink Kanjertraining De Kanjertraining is een programma voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Het heeft als doel dat kinderen zich gesterkt voelen, meer zelfvertrouwen krijgen, beter grip krijgen op sociale situaties en gevoelens beter uiten. In de training leren de kinderen onderscheid maken in manieren van reageren. De wijze waarop kinderen reageren heeft vaak te maken met het zelfbeeld en met opvattingen over de buitenwereld. Tijdens de training wordt er gebruik gemaakt van verschillende dierfiguren. De dierfiguren zijn vergelijkingen van (kinder-)gedrag. Zo kan men zich gedragen als: 14

16 Het aapje. (rode pet) Deze probeert contact te krijgen door met de pestvogel mee te doen en overal een grapje van te maken. Het aapje neemt niets en niemand serieus. Het konijn. (gele pet) Deze denkt dat hij/zij minder waard is dan anderen, is vaak bang en heeft last van faalangst. De pestvogel. (zwarte pet) Deze vindt zichzelf geweldig; alle anderen deugen niet en hij/zij bepaalt zelf wel wat hij doet. De tijger. (witte pet) Dit is een kanjer. Een kind dat assertief is en zich in allerlei situaties goed weet te handhaven, is een tijger. Tijdens de training komen tal van onderwerpen aan de orde zoals gespreksvaardigheid, interesse tonen, mening durven geven, stoppen met treiteren, zelfvertrouwen, trots zijn, uit de slachtofferrol stappen, het heft in eigen hand nemen. Binnen de school wordt met 5 kanjerafspraken gewerkt: we vertrouwen elkaar niemand speelt de baas niemand lacht een ander uit niemand doet zielig we helpen elkaar Deze afspraken vormen samen de basis van ons antwoord op de vraag Hoe leef ik samen?. De kanjertraining bestaat uit 10 thema s (lessenseries), een thema duurt gemiddeld drie weken. Na 10 lessenseries ontvangen de leerlingen een Kanjerdiploma. Deze lessen vormen de basis voor een kanjer -manier van met elkaar omgaan, de hele dag door Zelfstandigheid Dag- en weektaken In de dagelijkse praktijk betekent dit dat wij werken met dag- en weektaken. In de onderbouw werken de leerkrachten en kinderen met een planbord. De taken worden door middel van plaatjes weergegeven. Er is basiswerk, werkjes die de kinderen allemaal moeten maken en er is keuzewerk. De kinderen leren zo taken te plannen en krijgen structuur aangeboden. Vanuit het werken met het planbord krijgen de kinderen in de loop van hun basisschooltijd steeds vaker te maken met dag- en weektaken. Het instructiemoment (de uitleg) wordt niet altijd meer direct gevolgd door de verwerking (het maakwerk). Zo willen sommige kinderen liever eerst maken wat ze leuk vinden, anderen kiezen er juist voor eerst te maken wat moet. Ook leren de kinderen op deze manier dat je, als je lekker doorwerkt, tijd overhoudt voor een zelfgekozen taak. Als kinderen hun basistaken afhebben, kunnen zij kiezen voor: extra werk dat hun interesse heeft het maken van hun weekwerk 15

17 het oefenen van moeilijke onderdelen. De dag- en weektaken staan op het bord geschreven. Met behulp van pictogrammen kunnen de kinderen zien of er nog extra informatie of instructie gegeven wordt, of hoe de taken nagekeken worden. Gelaagde instructie Als de leerkracht een uitleg geeft over bv. een rekentaak, hebben sommige kinderen genoeg aan een korte instructie. Die kinderen kunnen snel aan het werk met hun taken. Voor de overige kinderen is er nog een uitgebreidere instructie. Voor de kinderen die extra begeleid moeten worden is er de instructietafel. Daar kan de leerkracht met kleine groepjes of individuele kinderen aan het werk met een verlengde instructie Protocol film- en fotomateriaal De school gaat zorgvuldig om met het plaatsen van foto- en/of filmmateriaal van schoolactiviteiten op social media van de school: De fotopagina van de schoolwebsite is alleen bereikbaar via een inlogscherm. Daarmee geven we slechts een selecte groep toegang tot dit afgeschermde deel van de website. Op de facebookpagina van de school wordt regelmatig nieuws gepost. Vaak worden hier foto s en/of videopnamen bij gezet. Wij houden hierin rekening met ouders die hebben aangegeven, hier bezwaar tegen te hebben. Kinderen is het verboden tijdens schooltijd te filmen of fotograferen met hun mobieltjes. Daarin moeten leerkrachten het goede voorbeeld geven. Leerkrachten mogen tijdens activiteiten foto s of filmpjes maken t.b.v. de website, ondersteuning van activiteiten of als ondersteuning t.b.v. een informatie-avond. Voor het plaatsen van filmpjes en/of foto s via social media en sites als YouTube door ouders, geven we geen toestemming Onderwijskundige video-opnames op school Bij ons op school worden regelmatig video-opnames gemaakt, voor diverse onderwijskundige doeleinden. We gebruiken bijvoorbeeld video-opnames voor: 1 We maken video-opnames van feestelijke of speciale gebeurtenissen zoals: schoolkamp, sportdag, Sinterklaas. Deze opnames bekijken we met de kinderen, of we laten stukjes zien op een ouderavond. 2 Regelmatig worden leerkrachten gecoacht bij hun onderwijstaak, door de Intern Begeleider, directeur of door een deskundige van buitenaf. Soms worden dan korte video-opnames gemaakt en deze worden vervolgens met de leerkracht bekeken en besproken. Op deze videobeelden staat het handelen van de leerkracht voorop. Uw kind kan echter ook op de beelden te zien zijn. Met deze videobeelden gaan we vertrouwelijk om en er wordt alleen door de leerkracht en de begeleider naar gekeken. Na het coachingstraject worden de video-opnames gewist. 3 Soms worden er ook video-opnames gemaakt om een specifiek kind beter te kunnen begeleiden in het kader van de leerlingenzorg. In zo n situatie worden de ouders van dat kind geïnformeerd en wordt altijd vooraf aan hen toestemming gevraagd. Wanneer wij video-opnames maken voor één van bovengenoemde doeleinden kan uw kind dus op een videofragment staan. Zoals hierboven beschreven: wanneer het specifiek over uw kind gaat in het kader van leerlingenzorg, zullen wij dit altijd vooraf met u bespreken en uw toestemming vragen. Wanneer wij de video-opnames gebruiken zoals beschreven bij bovenstaande punten 1 en 2 16

18 informeren wij u hierover niet standaard; wij gaan er vanuit dat u instemt met de manier waarop wij ons onderwijs zo goed mogelijk proberen vorm te geven en proberen te ontwikkelen. Mocht u hiertegen bezwaar hebben of wilt U meer informatie, dan kunt u zich wenden tot de leerkracht van uw kind of tot de directeur. 4 - De zorg voor kinderen 4.1 De opvang van nieuwe kinderen in de school Als u van plan bent om uw kind op de J. v.d. Hoevenschool in te laten schrijven of u bent op zoek naar een geschikte basisschool voor uw kind, bestaat de mogelijkheid om eens een ochtend of een middag te komen kijken. Als uw kind voor het eerst naar school gaat, zorgen wij ervoor dat u kennis maakt met de leerkrachten en dat u een kijkje kunt nemen in alle lokalen. Aansluitend zullen we een afspraak met u maken voor een gesprek aan het eind van de eerste week. Dan kunnen we met u die eerste week van uw kind op onze school doorspreken. Tevens kunnen we evt. vragen beantwoorden of onduidelijkheden wegnemen. Vanzelfsprekend kunt u op ieder gewenst moment informeren naar het welzijn van uw kind. De komst van een nieuwe leerling in de groep wordt zorgvuldig begeleid. Zeker naarmate de kinderen ouder worden, is de komst van een nieuwe klasgenoot een bijzondere gebeurtenis. Een zorgvuldige begeleiding zorgt ervoor dat de nieuwkomer zich zo snel mogelijk thuis zal voelen en een plaats in de groep krijgt. In de midden- en bovenbouw wordt daarom één van de kinderen aangewezen als maatje of coach van de nieuwe leerling. Het maatje of de coach komt naast de nieuwe leerling te zitten en helpt hem of haar de weg te vinden in de nieuwe school. 4.2 Aanmeldingsprocedure nieuwe leerling Kennismaking Ouders maken een afspraak met de directeur voor een kennismaking en rondleiding door de school. Ouders geven aan of er mogelijk extra zorg nodig is voor hun kind. De directeur geeft aan wat de school kan bieden en hoe de zorg is vormgegeven. Aanmelding Ouders melden hun kind schriftelijk aan middels het inschrijfformulier. Met deze aanmelding geven ouders toestemming aan school om contact te zoeken met PSZ of vorige school. De school heeft 6 weken de tijd om ouders schriftelijk te informeren over de aanname. Bij vermoeden van zorg kan deze periode met 4 weken verlengd worden. Voor aanname De ib er heeft contact met de peuterspeelzaal/ib er vorige school over de leerling. Ib er en directeur hebben overleg over aanname leerling. Bij vermoeden van extra ondersteuning wordt de leerling besproken in het ondersteuningsteam. Ouders worden binnen 6-10 weken schriftelijk geïnformeerd over de aanname. In de praktijk worden vrijwel alle aangemelde leerlingen op school toegelaten. Indien er sprake is van extra onderwijszorg van een leerling, waarbij basisondersteuning niet voldoende is, zijn er 17

19 verschillende mogelijkheden: o op een andere reguliere school kan de extra ondersteuning wél geboden worden. o er kan extra ondersteuning geboden worden m.b.v. het samenwerkingsverband; er wordt een arrangement aangevraagd. o er is zware ondersteuning nodig; er wordt een aanvraag toelaatbaarheidsverklaring gedaan voor S(B)O. Na aanname Ouders worden uitgenodigd voor een intakegesprek met de leerkracht. Een leerling in groep 1 mag, in overleg met de leerkracht, een aantal keer komen wennen. Bij overstap van basisschool de vorige school levert een onderwijskundig rapport. In geval van extra ondersteuning; de ib er verzorgt de overdracht van informatie naar de leerkracht. De administratie meldt de aanmelding van de leerling in BRON. 4.3 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school Om de ontwikkeling van kinderen te volgen en te monitoren hebben wij een leerlingvolgsysteem ontwikkeld. Het leerlingvolgsysteem is een combinatie van toetsen, observaties en leerlingbesprekingen. Al vanaf het eerste begin volgen wij de ontwikkeling van uw kind d.m.v. observaties. Pas in een later stadium kunnen we kinderen daarnaast ook beoordelen op het gemaakte werk en d.m.v. toetsen. De toetsen worden verspreid over een bepaalde periode afgenomen. De Intern Begeleider maakt aan het begin van ieder schooljaar een toetskalender. Omdat de toetsen verspreid over de basisschoolperiode van uw kind worden afgenomen, kunnen we zien of er voldoende groei is m.b.t. de vorderingen. Van iedere leerling wordt een leerling-dossier bijgehouden. Daarin worden toets- en rapportgegevens opgenomen, resultaten van speciale onderzoeken, handelingsplannen, leerlingbesprekingen, voor de school relevante opmerkingen van de logopediste en schoolarts en overige gegevens die voor het leerlingvolgsysteem van belang zijn. De Intern Begeleider beheert de dossiers. 4.4 Leerlingenzorg Op de J.v.d. Hoevenschool zijn de procedures en afspraken rondom de leerlingenzorg goed geregeld. Afspraken zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan en in de vorm van protocollen. De taak van de intern begeleider bestaat uit het coördineren van alle zaken rond de zorg. Daarnaast heeft de ib er een ondersteunende en innoverende taak op het gebied van onderwijsontwikkelingen. Drie keer per jaar wordt de groep besproken, tussendoor zijn er ib-gesprekken. Groepsbesprekingen staan gepland, ib-gesprekken vinden plaats op verzoek van de leerkracht of intern begeleider Toetsen en signaleren Voor alle 4 jarigen die op school komen vullen ouders een intakeformulier in dat inzicht geeft in de beginsituatie van het kind op de basisschool Alle leerlingen worden gevolg in een leerlingvolgsysteem (LOVS); ParnasSys. Vanaf groep 1 nemen we Cito-toetsen af; technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Voor veel vakken worden na afsluiting van een hoofdstuk een toets afgenomen. 18

20 In groep 3 wordt de herfstsignalering, wintersignalering en lentesignalering en eindsignalering afgenomen. In groep 1 en 2 volgen we kinderen met lage toetsscores en opvallendheden in hun ontwikkeling, zo nodig kan gebruik gemaakt worden van de leervoorwaardentoets. In groep 8 wordt de Centrale Eindtoets afgenomen. Kinderen die moeite hebben met lezen en/of spellen kunnen in aanmerking komen voor het bijhouden van interventie leesproblemen en dyslexie. Dit is vastgelegd in het protocol dyslexie en geldt voor leerlingen in groep 1 t/m 8. Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te kunnen volgen hanteren we het LOVS van ZIEN! van groep 1 t/m 8. Sommige leerlingen worden op eigen niveau getoetst. We kunnen aan de hand van de uitslagen van de toetsen het niveau bepalen en een aangepast programma samenstellen. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders en ib er (en evt. onderwijscoach). Wanneer er sprake is van een eigen leerlijn wordt vanuit de inspectie verwacht dat deze in samenspraak met de onderwijscoach wordt vastgelegd in een ontwikkelingsperspectief (OPP). Dan wordt dit in een gesprek met ouders, leerkracht, onderwijscoach en ib er afgestemd en een aantal keer per jaar geëvalueerd Groepsbesprekingen Drie keer per jaar worden er groepsbesprekingen gevoerd. Deze gesprekken vinden plaats in oktober/november, januari/februari en mei/juni. Hier worden de leerlingen en de groep als geheel door de leerkracht met de ib er besproken Opbrengstrapportage Twee keer per jaar (januari/februari en mei/juni), na de Cito toetsen, worden de toetsgegevens besproken en geanalyseerd door groepsleerkrachten, de ib er en de directeur. De ib er verzorgt een opbrengstrapportage voor het bovenschoolse management van Poolster Overdracht Aan het einde van het schooljaar worden resultaten van leerlingen besproken door de leerkracht van het huidige schooljaar en de leerkracht van volgend schooljaar (overdracht). In ParnasSys wordt alles geregistreerd, zodat iedereen die met het kind werkt op de hoogte is van de informatie De ondersteuningsroute Alle zorg voor de leerlingen is vastgelegd in een ondersteuningsroute. De ondersteuning is verdeeld in 3 stappen: Basisondersteuning Extra ondersteuning Zware ondersteuning Schoolondersteuningsprofiel (SOP) Het schoolondersteuningsprofiel wordt opgesteld door de school. In het profiel wordt aangegeven welke basis- en extra ondersteuning de school kan bieden en welke ambities de school heeft voor de toekomst. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leerkrachten. Leerkrachten en ouders hebben adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad (MR) van de school. De school plaatst het profiel op de website, zodat voor iedereen inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor basis- en extra ondersteuning. Het samenwerkingsverband is in bezit van alle profielen om te beoordelen of het binnen de regio een dekkend aanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen een passende plek krijgen. 19

21 De positie van ouders Leerlingen met leer- en/of gedragsproblemen krijgen zoveel mogelijk aangepaste begeleiding binnen onze school. Regelmatig worden de onderwijsbehoeften van een leerling in kaart gebracht zodat er adequaat kan worden aangesloten bij wat het kind nodig heeft. Toetsen en observaties van de leerkracht fungeren als filter. Ouders spelen hierbij ook een belangrijke rol. Ook zij kunnen signaleren en kenbaar maken dat hun kind een hulpvraag heeft. Ouders en school zijn immers samen verantwoordelijk voor een goede ontwikkeling van het kind. Wanneer er sprake is van extra zorg, wordt dit altijd met ouders gecommuniceerd. School en ouders zijn partners als het gaat om de zorg van hun kind. Zowel van leerkrachten als ouders wordt verwacht, dat zij open communiceren in direct contact en dat zij zich proactief opstellen. De externe contacten Onze school maakt deel uit van het Samenwerkingsverband Zutphen en Berkelland (IJssel Berkel). Het samenwerkingsverband IJssel Berkel is een samenwerkingsverband zonder zuilen waarin de schoolbesturen van de gemeenten Brummen, Zutphen, Voorst, Lochem, Berkelland en een gedeelte van de gemeente Bronckhorst (de kernen Vorden, Wichmond en Kranenburg) samenwerken om te zorgen dat er een passend ondersteuningsaanbod is voor ieder kind met speciale ondersteuningsbehoeften en speciale onderwijsbehoeften. Er wordt jaarlijks een ondersteuningsplan opgesteld waarin het continuüm van zorgvoorzieningen wordt beschreven. Hierin zijn ook toekomstige activiteiten opgenomen en wordt het afgelopen schooljaar geëvalueerd. Er is een netwerk van verschillende hulpverleners: orthopedagogen, gedragsdeskundigen, maatschappelijk werk, Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), GG&GD, BJZ, ZoZijn, stichting MEE, Lindenhout, GGnet, RIAGG, psychologische of psychiatrische hulp, onderwijsondersteuning, leerplichtambtenaar en de Raad voor Kinderbescherming. Ook kan er sprake zijn van samenwerking met particuliere externen of externen die van buiten ons samenwerkingsverband komen. Vaak komen deze professionals via of met ouders de school binnen en wordt met leerkracht en ib er de samenwerking afgestemd. Basisondersteuning Basisondersteuning is ondersteuning die geboden wordt in de groep. Wat de J.v.d.Hoevenschool kan bieden als basisondersteuning staat omschreven in ons SOP. Signaleren: opmerken van een afwijkende ontwikkeling hetzij vertraagd of versneld, d.m.v. observaties, vorderingen bijhouden, toetsen. Evt. opstellen van een hulpplan of in kaart brengen van onderwijsbehoeften. Diagnosticeren: opsporen van oorzaken d.m.v. overleg met ouders, collega s, intern begeleider en andere betrokkenen. In een gesprek met het ondersteuningsteam bespreken en evt. verder onderzoeken, inschakelen van andere (externe) deskundigen etc. Begeleiden: samen met andere teamleden zorgen voor een pedagogisch klimaat waarin kinderen zich veilig voelen en zich kunnen ontwikkelen. Opstellen en uitvoeren van hulpplannen, eventueel met (be)hulp van externen. Evalueren van de resultaten en hiervan verslag doen aan ouders en bewaren in het dossier (ParnasSys). We werken op de J.v.d.Hoevenschool volgens de principes van Adaptief onderwijs, gericht op het bevorderen van en tegemoet komen aan de basisbehoeften van de kinderen; relatie, competentie en autonomie. Geloof en plezier hebben in eigen kunnen Ervaren dat mensen je waarderen om wie je bent en graag met je willen omgaan 20

22 Ervaren dat je zelfstandig en onafhankelijk iets voor elkaar kunt krijgen. Er wordt in alle groepen lesgegeven aan de hand van het IGDI-model, waardoor in de les rekening gehouden wordt met de verschillende onderwijs- en begeleidingsbehoeften van de kinderen. Extra ondersteuning Alle kinderen dienen de ondersteuning te krijgen, waar ze behoefte aan hebben, op het juiste moment en in een vorm die aangepast is aan de manier waarop zij het best informatie tot zich nemen. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de onderwijsbehoeften van de kinderen. De nodige ondersteuning vindt vooral binnen de groep plaats. Dit schooljaar hebben we binnen de formatie gekozen voor extra ondersteuning door 2 leerkrachten voor de groepen 3 t/m 8. De leerkracht van de groep stuurt dit aan. Soms kiezen ouders zelf ervoor externe ondersteuning in te schakelen. Dit gebeurt in overleg met de leerkracht en ib er. De leerlingen in de groepen 1 en 2 worden indien nodig extra ondersteund door de IB (dag passend onderwijs). Tevens reserveren wij (Poolster) middelen om de kleutergroep niet groter dan 30 leerlingen te laten worden. Indien dit het geval is, wordt de groep ondersteund door een onderwijsassistent, of een extra leerkracht. Een arrangement Als de basisondersteuning niet voldoende is om een leerling optimaal te laten ontwikkelen, kan in overleg met ouders en het ondersteuningsteam bekeken worden of het mogelijk is de leerling te ondersteunen door een arrangement aan te vragen. Dit lijkt op het aanvragen van de oude rugzak. Als school en ouders geef je specifiek aan wat je doelen zijn voor de leerling en wat nodig is om deze doelen te behalen. Het aanvragen van een arrangement gaat via het ondersteuningsteam. Dit arrangement wordt altijd bekeken en toegewezen door een toewijzingscommissie (TC). Alle leerlingen met een arrangement worden gevolgd in een ontwikkelingsperspectief. Ontwikkelingsperspectief (OPP) Alle kinderen met een arrangement worden gevolgd in een OPP. Leerlingen die moeite hebben met leren en de einddoelen van groep 8 niet halen worden ook gevolgd in een OPP. De ib er is verantwoordelijk voor het opstellen van een OPP, de leerkracht blijft verantwoordelijk voor het in kaart brengen, uitvoeren en bijhouden van de extra hulp in de vorm van de bestaande hulpplannen. Het OPP moet na opstellen ondertekend worden door de directeur. In een OPP wordt gewerkt met leerrendementen en een verwachte uitstroom naar het VO. Binnen 6 weken na start van een arrangement of na aanmelding van een leerling met extra zorg moet er een OPP gestart zijn. Wettelijk gezien moet een OPP minimaal één keer per jaar besproken worden met ouders, op de J.v.d.Hoevenschool wordt een OPP, net als een hulpplan 3 maal per jaar geëvalueerd. Zware ondersteuning Als een leerling meer ondersteuning nodig heeft dan wij op school binnen de basisondersteuning of extra ondersteuning kunnen bieden kan er een verwijzing naar het speciaal onderwijs aangevraagd worden. Een eventuele verwijzing naar het S(B)O gaat ook via de TC. Een positief besluit heet een toelaatbaarheidsverklaring. Wanneer een leerling een toelaatbaarheidsverklaring heeft gaat hij naar een S(B)O-school. Speciaal (basis)onderwijs Binnen het onderwijs wordt naast regulier basisonderwijs ook speciaal onderwijs aangeboden. Deze scholen zijn onderverdeeld twee categorieën: Speciaal basisonderwijs: voor moeilijk lerende kinderen. 21

23 Speciaal onderwijs: voor leerlingen met een lichamelijke handicap, langdurige ziekte of een psychiatrische of gedragsstoornis. Dit speciaal onderwijs is verdeeld in 4 clusters: Cluster 1: voor kinderen met visuele handicaps of meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap. Cluster 2: voor kinderen met communicatieve handicaps (gehoor-, taal- en/of spraakproblemen) of meervoudig gehandicapte kinderen met één van deze handicaps. Cluster 3: voor kinderen met verstandelijke en/of lichamelijke handicap of kinderen met een motorische beperking. Langdurige zieke kinderen (somatische aandoening) kunnen hier ook naar school. Cluster 4: voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap en voor kinderen met psychiatrische of gedragsstoornissen. Zorgplicht Scholen zijn verplicht een passende onderwijsplek te vinden voor kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte. Dit heet de zorgplicht. Of uw kind nu gewoon of anders leert: elke school heeft de plicht een passend aanbod te doen. Als dat niet kan, dan zoekt de school, samen met ouders, een passende plek; een andere basisschool, in het speciaal basisonderwijs (SBO) of in het speciaal onderwijs (SO). De J.v.d. Hoevenschool heeft een aanmeldingsprocedure. Na aanmelding van een kind volgt er een gesprek met de directeur waarin kennis gemaakt wordt en ouders en kind een rondleiding krijgen door de school. Ouders zijn verplicht alle zorg rondom hun kind te melden bij de school en toestemming te geven voor overleg tussen de intern begeleider en de peuterspeelzaal of de intern begeleider van de vorige school. De J.v.d. Hoevenschool heeft in een Schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgeschreven welke basisondersteuning we kunnen bieden. Dit SOP is te vinden op de site. 22

24 23

25 4.5 Rapportage Tweemaal per jaar krijgen de kinderen een rapport mee naar huis. Driemaal per jaar hebben we ouder- kind gesprekken. Wij hebben de rapporten losgekoppeld van de vakanties. Door de vakantiespreiding zijn de tussenliggende periodes soms erg lang of juist kort. Door het schooljaar te verdelen in trimesters verzorgen we een regelmatige rapportage voor u en uw kinderen. Voordat de rapporten aan de kinderen uitgereikt worden, bestaat er de gelegenheid met de leerkracht te praten over de vorderingen en ontwikkeling van uw kind. 5 - De ouders 5.1 De ouderraad De ouderraad vertegenwoordigt de ouders. De samenstelling van de ouderraad kan gewijzigd worden na de algemene ouderavond in verband met aftreden en verkiezingen van leden. Nieuwe leden voor de ouderraad worden door de zittende ouderraad voorgedragen. Dit gebeurt voor de jaarlijkse algemene ouderavond. Tegenkandidaten kunnen tot op die avond worden ingediend bij de secretaris. Indien er één of meer tegenkandidaten gesteld worden, vinden er verkiezingen plaats. Indien dit niet het geval is, worden de voorgedragen kandidaten automatisch gekozen. Het personeel van de school is in de ouderraad vertegenwoordigd door twee leerkrachten. De ouderraad en de vertegenwoordiging van het personeel vergaderen 1x per maand. De taakverdeling en de adressen van de ouderraad vindt u in de adressenlijst in deel 2 van de schoolgids. 5.2 De medezeggenschapsraad In de Wet op de Medezeggenschap scholen (WMS) is de inspraak geregeld voor ouders en personeel. De medezeggenschapsraad behandelt alle school specifieke zaken tussen het bestuur/directie van de school. De medezeggenschapsraad bestaat voor de helft uit ouders en voor de helft uit personeelsleden. De bevoegdheden van de medezeggenschapsraad zijn vastgelegd in een medezeggenschapsstatuut met bijbehorend reglement dat op de school aanwezig is. De medezeggenschapsraad vergadert één keer per 2 maanden. Nadere informatie over de medezeggenschapsraad en het medezeggenschapsreglement, liggen op school ter inzage. De taakverdeling in de medezeggenschapsraad en de adressen vindt u in de adressenlijst in deel 2 van de schoolgids. 5.3 De ouderbijdrage Van de ouders wordt ter bekostiging van de diverse activiteiten een vrijwillige ouderbijdrage verwacht. Zonder deze bijdrage zijn veel festiviteiten niet of vrijwel niet mogelijk. De hoogte van de bijdrage is 45, - per kind. Komt uw kind in de loop van het jaar op school, dan geldt de volgende regeling: - voor 1 januari: het volle bedrag 45, - - na 1 januari: voor elke maand dat uw kind korter op school is, kunt u 2,25 in mindering brengen. 24

26 We verzoeken u de ouderbijdrage voor 1 november over te maken op de Rabobank-rekening NL84 ABNA t.n.v. Ouderraad J. v.d. Hoevenschool. 6 - De dagelijkse gang van zaken op school 6.1 Schooltijden De schooltijden zijn als volgt: Groep 1: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Groep 2, 3 en 4: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Groep 5 t/m 8: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag en uur en uur uur uur uur en uur en uur uur en uur uur en uur en uur uur en uur en uur. 6.2 Overblijven We hebben een regeling met vaste, geschoolde overblijfkrachten. Deze regeling biedt de kinderen die overblijven, de meeste continuïteit. De overblijfkrachten krijgen een onkostenvergoeding. Daarom wordt er een financiële bijdrage gevraagd voor het overblijven. Voor kinderen die overblijven kan een strippenkaart worden aangeschaft. Per strip betaalt u 1,35 Alle informatie m.b.t. de tussenschoolse opvang en de overblijfafspaken vindt u in de informatiefolder Overblijven. Deze folder vindt in de informatiestandaard bij de ingang en u kunt de folder downloaden van de schoolwebsite. Kinderen die overblijven kunnen hun lunchpakket in de koelkast naast de pleindeur zetten of in de koelkast in de gang bij groep 1-2. Om 12 uur gaan de kinderen van groep naar de Brink, groep gaat naar lokaal 7 en de kinderen van groep 1-2 gaan naar het lokaal van groep 2 om daar hun lunch op te eten. De kinderen gaan gezamenlijk eten. Na het eten kunnen de kinderen kiezen uit veel spelmateriaal, knutselen of buiten spelen. Er zijn kinderen die regelmatig overblijven en er zijn incidentele overblijvers. Het is voor de overblijfkracht echter van belang te weten wie er overblijven. 25

27 Als u uw kind(eren) op vaste dagen wilt laten overblijven, kunt dat eenmalig op een aanmeldingsformulier aangeven. Dit formulier kunt u op school krijgen of downloaden van de schoolwebsite. Wij weten dan welke kinderen op een bepaalde dag in de week aan tafel moeten verschijnen. Kinderen die slechts een enkele keer overblijven, moeten zich van tevoren opgeven. In de centrale hal hangt een intekenkalender. Voordat de kinderen gaan eten wordt er gecontroleerd of iedereen aanwezig is. 6.3 Verlof onder schooltijd Ouders krijgen toestemming om met hun kind onder schooltijd naar externe deskundigen te gaan wanneer: Dit buiten schooltijd niet wenselijk, mogelijk of haalbaar is Dit ten behoeve van de ontwikkeling en /of gezondheid van het kind is School desbetreffende ondersteuning niet kan bieden of handelingsverlegen is Ouders overleggen dit altijd met school en stemmen met de leerkracht af op welke tijden dit wenselijk is. 6.4 Buitenschoolse opvang, Peuterspeelgroep en Kinderdagopvang In ons gebouw vindt u ook een peuterspeelgroep, een buitenschoolse opvang en een kinderdagopvang. De school heeft hiervoor een overeenkomst met het Kindercentrum.nl. Er zijn aparte ruimtes voor de BSO, PSG en KDO ingericht, sfeervol en volgens de wettelijke eisen. Op de websites kunt u informatie vinden over de buitenschoolse opvang. Informatieboekjes en tarievenoverzichten kunt u vinden op: Schoolregels en klassenregels. Wij willen dat ieder kind zich veilig voelt op school, je veilig en geborgen voelen vormt namelijk de basis van goed presteren. We willen geen pedagogisch klimaat dat strak en benauwend is door een overvloed aan regels en straffen. Desondanks heeft de kop van dit hoofdstuk iets strengs in zich, een opsomming van wat er allemaal niet mag op school. Maar het is wel goed dat iedereen weet welke regels er gehanteerd worden en ook hoe er gehandeld wordt als het echt uit de hand dreigt te lopen. Want naast het je veilig voelen heeft ieder kind recht op onderwijs, de onruststoker in de klas maar ook de overige leerlingen. Als die ene leerling het lesgeven zodanig verstoort dat het recht op onderwijs of de veiligheid voor de anderen in het gedrang komt, moeten er maatregelen genomen worden tegen die ene leerling. In uitzonderlijke situaties kan een leerling geschorst worden. Maar ook die druktemaker heeft recht op onderwijs en het is dus onze zorg hem of haar er zo lang mogelijk bij te betrekken. Ons pedagogisch klimaat is er daarom op gericht alle leerlingen zo lang mogelijk binnen de groep te laten functioneren en ze aan te spreken op hun gedrag als dat nodig is. Daarbij gaan we uit van een positieve houding naar het kind, zullen we goed gedrag aanmoedigen. We blijven zolang mogelijk in gesprek en proberen de problematiek bespreekbaar te maken en voor de kinderen te verduidelijken. 26

28 De algemene schoolregels Aan het begin van ieder cursusjaar worden de schoolregels met de kinderen besproken. Blijkt in de loop van het jaar dat sommige regels verwateren, dan wordt een en ander vanzelfsprekend nog eens besproken. Soms moeten regels door veranderende en/of nieuwe situaties bijgesteld worden. Nieuwe leerlingen die in de loop van het cursusjaar in de klas komen krijgen natuurlijk ook uitleg en krijgen zo nodig een kopie van de klassenregels. Iedere leerkracht heeft naast de algemene regels de vrijheid zijn/haar eigen groeps-regeltjes te hanteren. Deze regeltjes zijn vaak afhankelijk van en sluiten aan bij de klassensituatie. Ze mogen echter niet in strijd zijn met de algemene schoolregels. Schooltijden: Vanaf 8.00 uur is er iemand van het team aanwezig. Vanaf 8.15 uur worden de kinderen uit groep 1 en 2 in de klas gebracht door hun ouders, verzorgers, broertje of zusje, of komen zelf in de klas. Kinderen die tussen de middag naar huis gaan mogen niet voor uur op het schoolplein komen. Tot die tijd spelen de overblijfkinderen op het plein en die vallen onder de verantwoording van de overblijfkrachten. Het is onoverzichtelijk, ook gezien de verantwoording, als daar andere kinderen tussendoor gaan spelen. Van uur tot uur vallen alle kinderen weer onder de verantwoording van de school en lopen er weer leerkrachten buiten. Bellen: Om 8.25 uur gaat de bel en gaan de kinderen in de rij staan. Samen met de leerkracht lopen ze naar hun lokaal. s Middags gaat de bel om uur. Voordat de bel gaat blijven de kinderen in principe buiten spelen. Slecht weer: Als het erg slecht weer is, dan mogen de kinderen vanaf 8.15 uur naar hun lokaal. 's Middags geldt hetzelfde, dan mogen ze vanaf uur naar binnen. Werk bekijken door ouders/verzorgers: Ouders/verzorgers kunnen voor of na schooltijd de resultaten van hun eigen kind komen bekijken in de klas. Hun kind mag dan meekomen in de klas. Als de bel gaat moeten de ouders/verzorgers het lokaal verlaten. U moet een afspraak maken als er behoefte is aan een gesprek over de leerling en zijn/haar werk. Verjaardagen: Jarige kinderen mogen tijdens de ochtendpauze samen met een paar kinderen de klassen rond. Jarigen krijgen van hun eigen leerkracht een kaart waar alle leerkrachten hun naam op zetten. We stimuleren het uitdelen van een gezonde traktatie. Pleinregels: Het moet voor iedereen plezierig zijn om op het schoolplein te spelen, daarom zijn er een aantal schoolpleinregels vastgesteld. Deze regels worden in ieder geval aan het begin van het schooljaar in de groep besproken. De leerkrachten hebben volgens een vast rooster pleindienst. Om 8.15 uur heeft één van de leerkrachten pleindienst, in de kleine pauze lopen de leerkrachten van de groepen die buiten spelen op het plein. Voor de rust op het plein hebben de onder- en bovenbouw gescheiden pauze. Vanaf uur lopen er 2 leerkrachten buiten. 27

29 6.6 Pesten, het pestprotocol en de Kanjertraining Je hebt plagen en pesten, het verschil daartussen is groot. Kinderen die elkaar plagen, kunnen elkaar wel aan. Nu eens plaagt de een, dan weer de ander. Een geplaagd kind kan terugplagen. Na een tijdje maken ze het samen weer goed. Je kunt elkaar ook plagen voor de gein. Tegen af en toe geplaagd worden, moet je kunnen. Je hebt zelfs leuke en vriendelijke plagerijtjes. Bij pesten is het anders. Pesten is altijd gemeen. Als er wordt gepest, is het ene kind altijd sterker dan het andere. Het ene kind heeft grotere spierballen, een grotere mond, meer invloed. De een wint dus altijd en de andere is altijd de verliezer. Pesten gebeurt nooit zomaar een enkel keertje. Een kind dat wordt gepest is steeds het mikpunt. Daarom is pesten nooit leuk. In de Kanjerlessen doorbreken we de rollen van de pester, de gepeste leerling, de meelopers en de omstanders. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag en leert op de juiste wijze te reageren op de ander. Door het goede gedrag te versterken, dooft het negatieve uit. Het pestprotocol. In het Pestprotocol staan de regels en afspraken die de we op school hanteren rond pesten en pestgedrag. Aan het begin van ieder schooljaar worden de regels en afspraken van het Pestprotocol met de kinderen besproken en wordt het Pestprotocol door de kinderen en leerkrachten ondertekend. 6.7 Ziekte Wanneer uw kind ziek is, willen wij dit graag weten. U kunt dit voor 8.30 uur melden. Hebben wij geen bericht ontvangen en uw kind blijkt afwezig, dan nemen wij voor alle zekerheid contact met u op. 6.8 Nieuwsbrief Iedere maand verschijnt er een nieuwsbrief. Hierin vindt u een overzicht van alle activiteiten en mededelingen van die maand. De nieuwsbrieven worden via verspreid maar kunnen op verzoek ook op papier meegegeven worden. Alle nieuwsbrieven worden ook op de website van de school geplaatst. 6.9 Gymnastiekkleding Gymnastiek groep 1-2. De kinderen van groep 1 en 2 hebben gymnastiek in het speciaal daarvoor ingerichte speellokaal. Op de sportvloer mag niet met gewone schoenen gegymd worden. Graag gymschoenen met elastiek over de wreef of gymschoenen met klittenband, geen veters a.u.b. Verder is er geen speciale gymkleding nodig. Gymnastiek groep 3 t/m 8. Het dragen van gymschoenen (liever geen balletschoenen) is verplicht en verder een kort broekje en eventueel een shirt of gympakje. Wilt u de gymspullen (ook de tas of zak) voorzien van een naam. 28