Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en J. S. R. BAERVELDT HAVER.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en J. S. R. BAERVELDT HAVER."

Transcriptie

1 22e Jaargang. Woensdag 23 September 1914 No. 13. Veertiendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: W. DRUCKER en J. S. R. BAERVELDT HAVER. Abonnementsprijs per 3 maanden... f 0.75 Voor België, het overige Buitenland en Ned Indlë 0.95 Af. ouderlijke Nummers 0.05 Bureau van Redactie en Administratie: Advertentiên per regel I 0.15 ROELOF HARTSTRAAT 131 lbeetaa«kon4igjng per regd(e«4/s maal)' N0.I«AMSTERDAM. ) Ammgen en betrekkingen, M5 INHOUD De Troonrede. Kinder, Kleider, Küche, Kirche. Lichtpunt. Vrees. Binnen de Grenzen. Uit den Vreemde. Ingezonden. Feuilleton. De Troonrede. Dit op 15 Sept uitgesproken staatsstuk meer ineengezet voor het buiten- dan voor het binnenland. Het een nieuwe bevestiging van de,,volstrekte neutraliteit", die Nederland wenscht te handhaven. Het parlementarisme erin terzijde geschoven om plaats te maken voor een niet te ontgaan, maar desniettemin onaangenaam aandoend autocratisch bestuur. Wel een bewijs dat met èèn slag het militairisme de overwinning heeft behaald op de vrijheid der volkeren. Of die victorie duurzaam zal wezen, hangt af van het beleid, den moed, de volharding van de niet-militairisten. De anders zoo tradilionneele expressie nu alleen maar gesteld in eenigszins andere bewoordingen, schier altijd onopgemerkt voorbijglijdende:,,ik mag echter dankbaar vaststellen dat onze vriend- schappeïijio betrekkingen met alle mogendheden ongestoord zijn gebleven", maakt nu op heel het volk, dat voor het oogenblik zich gelukkig mag prijzen, een diepen indruk. De gruwelen van den oorlog spelen zich af zoo- vlak naast onze deur, dat onwillekeurig het gevoel over ons komt, dat de wind, die den kogelregen drijft en stuwt, maar even behoeft te keeren om zijn weldaden ook bij ons binnen te spuien. Van regeeringswege echter in die woorden de verzekering gegeven, dat voor het moment zooiets niet is te vreezen. Slechts even, heel even wordt gewezen op het lijden der slachtoffers van het diplomaten-bedrijf, van het spel, dat, gelijk Vrede door Recht" opmerkt, is gespeeld door een dozijn menschen, die Europa's wel en wee niet der moeite waardig vonden om te bespreken, edoch de zaken telegrafisch afhandelden als gold het bestellingen voor een onderling feestje. Daaromtrent wordt slechts gezegd: Diep begaan met het lot van alle volken, die in den krijg zijn medegesleept, draagt Nederland de buitengewone lasten, die het worden opgelegd, gewillig, en ontvangt met open armen alle ongelukkigen, die binnen zijn grenzen een toevlucht zoeken." Hoe ingehouden hier de toon! Hoe ver heeft geweld, vrees, eigenbelang, fatsoen, den mensen weggeleid van Justitia! Wij heelen een beetje de geslagen wonden, maar wij passen wel op den slager tegen te houden, hem zelfs te wijzen op de gruwbaarheid van zijn doen. Integendeel, onze meewarigheid hem een verlichting; doodgehongerd de menschen die hij verdreef toch immers niet. Wel toont zich onze beschaving in al haar naaktheid daar, waar zij de menschheid niet verder heeft gebracht dan haar zwijgend te doen buigen voor den overweldiger. Ingemetseld is Themis trouwens haar weegschalen niet daar om te wegen het onrecht der vorsten. En, waar nu eenmaal eeuwen na eeu\ en geweld heeft gegolden voor recht waaraan cultuur en beschaving geen sikkepitje hebben te kort gedaan valt het zeker te loven, dat onze Regeering nog den moed toont openlijk te verklaren, dat zij de uitgestootenen van alle partijen gastvrij zal ontvangen. Het handelsverkeer met het buitenland is tot zeer beperkte afmetingen teruggebracht. De zeevaart, voor zoover zij niet stil ligt, gaat met ongekende moeilijkheden en gevaren gepaard. Voor de zeevisscherij geldt dit in niet mindere mate. Landbouw en nijverheid vinden, voor zoover zij voor export werken, haar afzetgebied voor een groot deel verstoord. In den geld- en fondsenhandel bracht de toestand een heftige crisis te weeg. De toevoer van granen en van grond- en hulpstoffen voor de nijverheid is zeer belemmerd. Toch komt er eenige verlichting." Een zee van ellende in luttel zinnen! Alles is ziek, ten doode lijdend! Met mondjesmaat worden toegewezen de dagelijksche benoodigdheden, niet omdat deze of gene natuurramp 's menschen levensader heeft verwoest, maar wijl wat enkelingen het nu toch eens eindelijk tijd vonden der wereld te toon en, dat zij hun vak nog wel kenden. Gezocht wordt allerwege naar den psychologischen, economischen, supranaturalistischen grond van dit verwoestend militair-beweeg, terwijl misschien niets anders te vinden is dan de behoefte te brilleeren met een monsterkanon,.'

2 89 EVOLUTIE. of wel de lust om den schijn-krijg der manoeuvres in vredestijd om te zetten in werkelijkheid. Meer dan iets anders leert dit stroeve stuk, hoe de volkeren slechts zijn marionetten in de handen van enkele autocraten, wiende macht is gelaten met hen te ballen als waren zij niet meer dan waardelooze papier-proppen. Maar wie meent, dat er uit geleerd zal worden, vergist zich. Reeds nu begint men te mompelen over nieuwe oorlogskassen, worden jongens van twaali' jaar ingedeeld! bij oefenings-corpsen, in een woord, reeds nu, alvorens nog de cyclopen-worsteling is beslecht, equipeert men zich voorden navolgenden strijd', die natuurlijk vreeselijkerbehoort te wezen dan de wel wat te humanitaire aanhangige. Reeds nu staan zij op de predikers, die doceeren: zeker, tijdelijk heerscht Chaos, heerscht de bajert weer. Maar steeds volgt op zulk een ontzettende ineenstorting een machtige wedergeboorte, en wat de plaats inneemt van het oude is dan vaak beter dan wat voorafging". Wie zou, dit wetende, niet hijgen naar den oprlog? Wie zou, waar de wereld telkens, als een andere phenix, op nieuw nobeler verrijst uit den met bloed gedempten oorlogsbrand, niet naar hem verlangen? Ü ja, wedergeboorte zal er zijn! Nieuwe huizen zullen vervangen de verwoeste; op de plaats der afgezaagde hoornen zullen opgroeien andere gestekte veel practischer om over heen te schieten ; de landman zal weder zaaien en, als de wereld-restaurateur niet verschijnt, ook maaien, maar of de artisten, de bedrij f s-kunstenaars, waarvan heusch niet zooveel beschikbaar, zullen worden geremplaceerd door betere, een open vraag. Wedergeboorte ook zal er zijn van den bijna geluwden haat tusschen Franschers en Duitschers; zelfs een nieuwe geboorte aan Ie kondigen: de haat der Belgen tegen de Duitschers. Meent een aldus schrijvende journalist waarlijk, dat door het uitbommen van de laagste hartstochten, hoogheid zich verspreidt alomme? Uit de asch der ruïne, de adem der lijken op de slagvelden, uit den mond der van ouders beroofde kinderen iets anders kan opstijgen dan: wraak, wraak? En al wat zulke poëtisch-aangelegden tegenover den berg van gruwelen weten te stellen is: de onderlinge veeten van elke natie zijn opgeschort in het gemeenschappelijk gevoel van éénheid in vaderlandsche belangen. Alsof niet juist in dat gevoel van saamhoorigheid van een zekere groep om zich te keeren tegenover een andere menschengroep schuilt de degradatie der beschaving! Juist in het strekken van kettingen, het zetten van hekken op zeker terrein en het lieven van de bewoners ter eenre zijde, het verafschuwen van die ter andere, de klap der civilisatie uitgereikt. Bemoedigend voor de menschheid het niet, dat nog zoovele mannen van gezag verkondigen: noodig haar, dat zij een lichaam onderhoude en eere, dat haar af en toe geeft een aderlating, die zij in een kwart-eeuw niet te boven komt, tegen welken tijd zij kan verwachten, dat de bloed-aftapping weder aanvangt. Wij voor ons gelooven, dat, hoe verstompt de geesten ook blijken te zijn, er toch kentering der ideeën nabij is, het uur zal slaan waarop de volken zich zullen afvragen: hoe -liet de massa zich aldus op hoog bevel suggereeren nijd, afgunst, angst?,,vasthouding en prijsopdrijving van levensmiddelen en huishoudelijke artikelen is voorkomen." Zulke woorden van menschen die het weten kunnen, geven een keurig staaltje van nationaal eenheidsgevoel. Niet voor den vijand, die er niet was, al dadelijk na de oorlogsverklaring de prijzen opgejaagd, maar voor mededorps- en stedelingen. Gelukkig heeft Nederland in Minister Treub een man die van dergelijke trucs niets moet hebben en ze weet te co'upeeren. SI dadelijk zij hieraan toegevoegd, dat publiek met zijn dollen,,run" zelf allergrappigst in een dag de markt opzwiepte. De crisis in den geld- en fondsenhandel is in banen geleid, die de mogelijkheid 1 van een geleidelijk verloop daarvan openen." Inmiddels blijft de effectenbeurs nog altijd gesloten. Geen fondsbezitter het gegeven ook maar bij benadering zijn bezit te taxeeren. Deze toestand, hoe penible ook, voorkomt de speculaties bij vroegere oorlogen, waardoor de een zijn fortuin, niet door talent of kunde, maar door louter kans, bouwde op den ondergang van den ander. Voor wie zich niet blind staart op èèn enkel punt, ook hierin het bewijs, dat deze oorlog niet wordt gevoerd voor of door het kapitaal, maar over zijn hoofd 1 henen gaat. Terwijl voor Nederland te midden van de misère bemoedigend klinkt: Verschillende producten van land- en tuinbouw en van de voedingsindustrie vinden weer afzet, zoowel naar Engeland, als naar Duitschland en België." zijn de mededeelingen omtrent de Koloniën nu juist niet opwekkend. Dank de hulp der Regeering hebben de circulatiebank- en credietinstellingen zich kunnen staande houden, maar toch: De invoer staat stil. Groote voorraden uitvoerproducten wachten op verscheping en heropening der Europeesche markten." Ook hier door de Regeering gewaakt tegen gebrek aan levensmiddelen. Nog somberder de berichten omtrent West-Indië. De handel ligt stil en daarnaast groote droogte met haar gevolg van armoede en ziekte. Hier eveneens heeft de Regeering te zorgen voor de voeding.,,in alle koloniën worden maatregelen getroffen tot handhaving onzer staatkundige onzijdigheid." Dan een kleine waarschuwing aan het adres van handelaren, wier winzucht hen de gestelde palen mocht doen overschrijden: Met vertrouwen doe ik een beroep op allen, om ook in handel en verkeer met zorgvuldigheid alles te vermijden wat onze neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen. Waar ons volksbestaan eischt dat de buitenlandsche handel, voor zoover de omstandigheden toelaten, doorgaat, behoort ieder handelaar zich bewust te zijn dat zelfs de schijn behoort vermeden te worden als zou in en door den handel in Nederland partij getrokken worden voor èèn der oorlogvoerende mogendheden boven andere." Hoe triest dit alles! Geen woord, geen letter over datrgene wat het vorig jaar 1 ieder bezig hield: de grondwetsherziening. Al de strijd daarover weggevaagd, als hadde hij nooit beslaan. Niet om het kiesbillet denken thans Regeering en Volkj maar hoe te ontkomen aan den heksenketel, die rondom hen-ziedt. Aller zenuwen gespannen om èèn doel: te redden uit de catastrophe, wat te redden valt. Zal de spanning duren maanden, jaren? Wat

3 EVQL U T I E. 99 in dien tusschentijd valt voor het Parlement anders te doen dan Regeeringsbesluiten te sanctionneeren, hoogstens af te doen nog aanhangige zaken. Heel Europa leeft op dit oogenblik onder militair regiem; ook wij. Bovenal voor ons, Nederlanders, anti-militairisten pur sang, daarin iets enerveerends. De Troonrede geeft, wat zij i.ni het heden kon geven, niet meer en niet minder: een beeld der Europeesche verwarring. Alles' is uit zijn schroeven gerukt, wankelt, helt over of wel ligt ter aarde. Dat het resultaat van der mannen werk, waarop zij zoo trotsch zijn en waaraan vrouwen niet mochten, niet konden deelnemen. Dat de consequentie van een androcentrische maatschappij, gegrondvest op hel zwaard, waarvan de historie slechts maalt de gebeurtenissen der slagvelden, alleen lauweren uitreikt aan veldheeren fatsoenlijke naam voor grootmoordenaars. En even zeker als de nacht volgt op den dag, even zeker zal zoolang de man alleen bestuurt de wereld de eene oorlog volgen den anderen. O, wij zeggen niet, hebben nooit gezegd, dat de medeseggingschap van de vrouw de aarde zal herscheppen in een hof van eden, maar heel licht zal zij, die meer voelt voor behouden dan voor verwoesten, niet grijpen naar het zwaard, vooral daarom ook niet, wijl met dit het recht niet wordt beslecht. Wat in dezen tijd onaangenaam aandoet, al is het dan ook usance, zijn die de Koningin omringende militairen. Zouden wij, Nederlanders, aan andere landen in deze niet eens het voorbeeld kunnen geven en doen zien, dat het Hoofd van een Staat wel tot het Volk kan spreken zonder bewaking van legermannen. De begeleidende stoet behoeft daarom niet minder imponeerend, ooglokkend te zijn. Kinder, Kleider, Küche, Kirche. Die vier k's zijn volgens Keizer Wilhelm II het terrein van FEUILLETON Fragmenten uit de Vrouwen en de Politiek. Lezing gehouden door Mrs. A. Besant in de Queen's Hall te Londen. Mijn vrienden: Veertig jaar geleden hield ik in de Ccêperative Hall" mijn eerste lezing over het vrouwenkiesrecht. Veertig jaren zijn voorbij gegaan en nog steeds is het een zeer belangrijke kwestie. Gedurende veertig jaren en langer hebben de vrouwen getracht om rechtvaardigheid te verkrijgen, die haar nog steeds onthouden is. Hedenavond wil ik dit onderwerp op nieuw behandelen, omdat men mij van verschillende zijden gevraagd heeft iets te zeggen dat misschien, zal helpen om in de heöendaagsche moeilijkheden licht te verschaffen. Ik verzoek u in het vrouwenkiesrecht slechts een onderdeel te zien van de groote vrouwen-beweging; dit vrouwen-kiesrecht is slechts, een deel van den grooten strijd, vele moeilijkheden zijn reeds overwonnen en ook deze zullen ten slotte met een volkomen overwinning eindigen. Ik ben thans -genaderd tot het vierde deel mijner lezing. In de eerste plaats wil ik trachten te verklaren hoe de tegenwoordige toestand tot stand kwam, omdat dit wellicht de wijze is om er aan te ontkomen. De herleving van het vrouwenkiesrecht vond plaats in 1906 met de groote overwinning der Liberalen, toen er tevens door de geheele wereld een kreet de vrouw. Hij, met zijn expansieve natuur, geeft uiting aan zijn meening over de taak en de bestemming der vrouw; maar velen, die, als 't zoo eens te pas komt l zich erg feministisch voordoen, hakken op de vrouw los en keuren alles af wat zij doet. Nieuw is dat niet; sedert Adam heeft de vrouw altijd schuld, is alles wat de man denkt, zegt, doet, volmaakt. Daarom: leve de oorlog!» Immers: werkloosheid te voorkomen is beter dan werkloosheid te lenigen. En door het oorlogsbedrijf wordt voorkomen niet alleen het stilstaan van de wapen-, geschut- en ammunitiefabrieken; maar die prachtige industrie zal nog toenemen in bloei. Daarom: leve het alkoholisme! Immers: werkloosheid te voorkomen is beter dan werkloosheid te lenigen. En door het alkoholgebruik wordt voorkomen het stilstaan van de gansche alkoholindustrie en alles wat daarmee annex is. Daarom: leve de tabakvergif liging en de tabakslavernij! Immers: werkloosheid te voorkomen is beter dan werkloosheid te lenigen. En door het rooken op groote schaal wordt voorkomen het stilstaan van sigarenfabrieken en tabakskerverijen. Heeft de man, in 't bijzonder de soldaat, geen geld om tabak te koopen, dan maar het bedrag bij elkaar gebedeld. Dat is een goed werk! Leve het rooken! Oorlogvoeren. drinken, rooken: prachtig munnenwerk! Vreemd alleen maar, dat de menschen bij duizenden samenstroomen, om de uitkomsten van dat prachtige werk te verzuchten, te lenigen, ongedaan te maken... voor zoover het kan. Zijn de uitkomsten van prachtig werk dan niet prachtig'? 't Is weer echte vrouwenlogica, om daar niet bij te kunnen! De vrouw kan niets; 't is alles broddelwerk, wat zij verricht. Te onzaliger ure is een vrouw opgenomen in het Algemeen Steuncomité. De vrouwen willen wel helpen, maar ze zijn geboren knoeisters. Dat is de heele wereld over zoo; maar men ziet, helaas, hier en daar wat al te veel door de vingers. Dat mag zoo niet langer. Dat benadeelt de mannenzaken, zooals oorlog, drinken en rooken. In Engeland begint men dat in te zien. In de Times is,,favan goedkeuring voor deze partij opging. En deze politieke beweging stelde in het vrouwenkiesrecht levendig belang en maakte het tot een belangrijk vraagstuk. De reden waarom het vrouwenkiesrecht op den voorgrond trad was naar mijn idéé, dat er tevens economische vraagstukken te voorschijn kwamen, evenals woning- en arbeidsvraagstukken. De Liberale partij behandelde al deze kwesties en in deze vraagstukken stellen de vrouwen het meest belang. Zij verlangen naar het kiesrecht, omdat zij daarin het middel zien om de maatschappelijke toestanden te verbeteren en zoodoende totgrooter economische onafhankelijkheid en welgesteldheid te geraken en hooger loon te verkrijgen. En het is niet meer dan natuurlijk dat, toen deze vraagstukken op den voorgrond traden, de vrouwen meer dan ooit verlangden het kiesrecht te verkrijgen en toen de Liberale partij de macht in handen had werd er van haar verwacht, dat zij aan haar beginselen getrouw zou blijven en verklaren dat: het genoodzaakt worden tot betalen van belasting zonder het recht om aan de Regeering deel te nemen, diefstal is" en al de rechten, die aan de mannen worden toegekend, ook voor de vrouwen moeten gelden. Gij moet het den vrouwen niet kwalijk nemen, dat zij.de Liberale politici geloofden en dachten dat zij meenden wat zij beweerden omtrent de vrijheid en deze niet beschouwden als een dame, die haar giften alleen aan de mannen schonk. Dan volgt die afschuwelijk wetgeving, waarbij de vrouwen uit de fabrieken verbannen werden en die de vrouwen uit het Noorden en Noord-Westen van Engeland in toom ontstak, want de arbeid in de fabrieken wordt beter betaald dan die buiten de fabrieken en over het algemeen bekleeden de vrou-

4 100 EVOLUTIE. ther Hopeless" de dappere woordvoerder van hen, die genoeg krijgen van vrouwenbemoeiingen. De Engelsche vrouwen schijnen volgens zijn klacht ver achter te staan bij de Duitsche; immers zij hebben niet eens verstand van kleeren, een van de befaamde i k's van Zijne Duitsche Majesteit. Father Hopeless verzoekt de Times loch haar invloed aan te wenden, om aan den naaiwaanzin van al die damesvereenigingeri, die maar steeds allerlei kleeren naaien voor gewonden en behoeftigen. met de beste bedoelingen, maar zonder nut, een einde temaken. En Father Hopeless spreekt bij ondervinding. Hij heeft zelf een vrouw en drie dochters, die met den naaiwaanzin behept zijn. Zij hebben, zegt hij en hij als man kan dat natuurlijk weten niet het minste verstand van hemden-maken; hij zelf heeft eenige hemden gepast, en zijn hart bloedt voor den armen gewonden Tommy Atkins als hij veroordeeld wordt die ellendig gesneden, ongemakkelijke, ondragelijke kleedingslukken ook maar 20 minuten te moeten aanhebben. Wel, laat hij voorstellen aan de leger- en vlootautoriteiten, om al dat vrouwenwerk, met de beste bedoelingen, doch zonder eenig nut tot stand gebracht aan den oorlog, dat grootsche monument van mannenarbeid, te wijden. Er zal wel gauw weer eens gebombardeerd en gebrand worden op groote schaal. Dat is de schitterendste gelegenheid, om den berg hemden en andere, door vrouwennaaiwaanzin ontstane, vooraf met petroleum gedrenkte, kleeren in helle vlammen te doen opgaan. Dat zal, hopen we, indruk maken en de vrouwen van haar naai- en anderen waanzin genezen. Dat zal haar ootmoed leeren, en vol eerbied voor nuttigen mannenarbeid, zullen ze al wat ze missen kunnen, offeren aan wijn en sigaren, aan verdelgingswerktuigen, ammunitie en. vergiften, om zoodoende werkloosheid te voorkomen en prachtige industrieën in stand te houden en tot grooteren bloei te brengen. Utrecht, 6 Sept TITIA VAN DER TUUK. Lichtpunt, door F. M. KNOBEL, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Koolzwart vertoont het jaar 1914 zich eensklaps voor de vrienden des Vredes. wen, vooral in Lancashire en -Manchester, een betere plaats in de fabrieken dan in de een of ande're economische positie, waar het loon schandelijk laag is in vergelijking met dat der mannen. En om haar aldus zonder haar eigen toestemming uit de fabriek te verbannen, werd als een ernstige beleadiging voor haar economische onafhankelijkheid beschouwd. Want ge moet er aan denken, dat het zeer vaak de vrouw is, die in de behoeften van het huisgezin moet voorzien, dat de dronkenschap onder de mannen veel meer voorkomt dan onder de vrouwen, dat er veel meer misdaden door mannen dan door vrouwen worden gepleegd. Als gij de misdadigers in de gevangenissen en de veroordeelden wegens dronkenschap optelt, dan vindt gij, dat er in mannen tegen vrouwen wegens dronkenschap veroordeeld werden, mannen tegen wegens andere misdaden, terwijl er in Engeland een millioen meer vrouwen dan mannen zijn. En in zeer vele gevallen is de arbeid der vrouw de eenige hoop om het huisgezin in stand te houden, ontneemt men den vrouwen haar arbeid, dan zijn het de kinderen, die daaronder moeten lijden. Ik geef toe, dat het niet wenschelijk is, wanneer de gehuwde vrouw haar huisgezin moet verlaten om haar brood te verdienen, maar het is toch nog beter dan dat de kinderen van honger omkomen en dat zou het geval zijn, als de vrouw thuis bleef. Hierin ligt de moeilijkheid voor de gehuwde vrouw. Zij stelt zich met lager loon tevreden, omdat zij, zooals een patroon zeide, zachtzinniger is dan de man. Ja, zij is zachtzinniger, omdat de kreten van haar hongerige kinderen haar door de ziel snijden en deze haar 't huis uitdrijven, om in 't levensonderhoud der kinderen te voorzien. Het is niet De klok is, met een ruk, vol ruw geweld, achteruit gezet. Met vertrouwen werkte de Pacifist voor zijn doel. Niet voorbijgezien werden de tijdperken van onrust, van gelocaliseerden krijg der laatste jaren. Doch. het Vredespaleis scheen een hecht symbool voor goeden moed. Waren niet, uit alle oorden der wereld, de meest bekwame mannen hier te zamen gekomen om middelen te beramen tot het blusschen van elk begin van oorlogsbrand? Schenen de gruwelen, althans die van een wereldkrijg, niet bezworen? Was het zelfs niet of de idealen een begin van verwezenlijking zouden krijgen, nu een derde Vredes-Gonferentie werd voorbereid? Een'ontzaggelijke verzekeringspremie werd weliswaar, tegen den oorlog, nog steeds betaald. Maar, heette het niet, dat voorshands dit nu eenmaal nog moest? Was deze niet de beste garantie? En elk oogenblik werd zij nóg beter gemaakt. Voortdurend stegen de bewapeningsuitgaven der Staten. Altijd weder klonk het: Gij wilt immers den vrede? Stelt ons in staat den oorlog te voorkomen door ons pantser sterk te maken. Dal en dat alleen is de weg!" Aangewend werd dan ook het paardenmiddel. De Moloch der toerustingen verslond milliardën; maar men kon nu, zoo werd gezegd, ten minste gerust zijn en het economisch leven, dat het opbrengen der kolossale sommen mogelijk maakte, vrij laten om de vleugels zoo breed mogelijk uit te slaan. Noord-Amerika, het groote continent van den Vrede_, was in staat zich economisch te ontwikkelen, zonder belangrijke militaire lasten, tot onbegrensde mogelijkheden. Tegen dat gebied moest door Europa worden geconcurreerd. Bank- en credietwezen, het bedrijf, aan deze zijde van den Oceaan, pasten zich aan bij Amerikaansche systemen. Dat ging: er was vrede! De handelsbelangen, het wereldverkeer. maakte de menschheid meer en meer gelijk. Eene wereldeconomie was in wording^ welke geene rekening meer hield met eenen mogelijken toestand van verwildering, van barbaarsch geweld, van meedoogenlooze vernietiging van leven en have, met eventueele omstandigheden van stilstand van verkeer, van nood, van paniek. Helaas, in dien toestand, in die ongedachte, ontzettende omstandigheden bevinden wij ons thans. De dag van schipbreuk der wereldeconomie, althans wat Europa betreft, is aangebroken. Wij staan nog slechts bij den aanvang der catastropne, en reeds is alles gestremd, verward, verbroken; de verwachtingen falen, de berekeningen komen niet uit, de hoop op oogsten van het gezaaide vervliegt, de nood grijnst. Bewezen wordt thans dat de, gedurende eeuwen gehuldigde, denkwijzen van barbaarschheid nog niet zijn gereinigd van het stof der vooroordeelen. Dingen, die klaar zijn als de dag, wilde men niet zien; ja konden nog worden verborgen gehouden. Nóg is het mogelijk gebleken de kreten smeekende om mededoogen, om menschlievendheid, om broedermin te versmoren. De juiste gedachten konden in onze twintigste eeuw nog worden verkracht. Het is in onzen tijd nog doenlijk geweest om ten doode op te schrijven de ware begrippen van humaniteit, te handelen alsof het gebod Gij zult niet doodgoed voor haar om fabrieksarbeid te verrichten, maar als gij de gehuwde vrouw niet economisch onafhankelijk maakt en de moeders van het volk onder uw nationale zorg stelt, dan moet gij het haar niet kwalijk nemen, dat zij het werk wil behouden om te arbeiden. Thans zijn wij genaderd tot den tijd, waarin de vrouwen vragen stellen op publieke bijeenkomsten en verzoekschriften richten tot Ministers en tot de Regeering. Nu, dat valt niet in goede aarde bij de mannen. Waarom mogen de mannen allerlei lastige vragen stellen en de vrouwen niet? En de strijd begon feitelijk pas toen men de vrouwen onbeschoft behandelde, als zij vragen stelden, 't Is noodig, dat gij de geschiedenis van den strijd kent, voordat gij met zooveel bitterheid de vrouwen, die door wanhoop gedreven misdaden plegen, uitscheldt voor furie's" of wilde vrouwen". Gij.moet niet uit het oog verliezen, dat het de ruwheid der mannen was, ^die haar tot daden aanspoorde, die zij anders nooit gepleegd zouden hebben. Gij beseft niet hoeveel deze vrouwen eerst doorgemaakt hebben, voordat zij tot geweld overgingen; gij beseft niet hoeveel smart en vrees zij gevoelden, voordat zij dezen laatsten wanhopigen strijd begonnen. En hoe kwamen zij daartoe? Zij wendden zich met verzoekschriften tot het Parlement en werden met geweld op beleedigende wijze teruggewezen, waardoor zij besloten dat zij zich nooit meer zonder protest aan een dergelijke behandeling zouden onderwerpen. (Eenheid). (Wordt vervolgd).

5 EVOLUTIE. 101 slaan" nooit geschreven ware. Wij zien thans de wereld in vuur en vlam. Maar, als er gedood, verminkt, gemarteld, geplunderd, geroofd zal zijn, als de menschheid onnoemelijk veel zal hebben verloren, geweend, geleden, vertwijfeld, dan zal de Vrede terugkeeren op de eene of andere manier en de wijzers van het uurwerk zal men beproeven langzamerhand weder op gang te brengen in voorwaartsche richting. Welnu, op dftt oogenblik zal men moeten bedenken, dat Europa vóór de keuze staat van: óf het terugleiden van ons bedrijfsbestaan in oude bescheiden banen, langs welke wij kunnen voortsukkelen, er in berustende dat wij voor goed zullen zijn de ondergeschikten van overzeesche continenten, in de eerste plaats van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika; óf het vastleggen van deugdelijke waarborgen voor den wereldvrede, waartoe door de verschillende Staten een middel kan gevonden worden, mits slechts de wil aanwezig zij.. De volkeren, blozende over het menschzijn, hijgende van naamloos wee, lijdende onder de nooddruft, ineenkrimpende van kommer en "rouw, zullen zich herinneren dat ook de afschaffing der slavernij duizendmaal onmogelijk is genoemd geworden en toch tot stand kwam. TevenSi toepassende d es Meesters' woord: Indien Uw oog U ergertj trek het uit en werp het van U", zullen zij er voor zorgen om, het koste wat het wil, niet weder te vervallen in den waanzin van den oorlog. Gedurende langen, langen tijd is de kreet om. den blijvenden Vrede overstemd geworden, schamper behandeld, schouderophalend -bemedelijd. En de menschenliefde? Nooit is zij zóó en door zóóvelen verkracht geworden als thans. Maar, de tegenwoordige chaos schept reeds en zal nog in het leven roepen zulke toestanden: dat die Vrede noodzakelijkerwijs moetoptreden als arbiter over het te zijn of niet te zijn" der volkeren van Europa. Als de Pacifisten één lichtpunt zoeken in de duisterheid 1 van thans, dan is het de hier bedoelde onvermijdelijkheid. De natiën zullen ter schole moeten gaan om te leercndatde moed tot het zich onderwerpen aan het Rechf, zelfs tot het lijden van onrecht door een vonnis, behoort tot eene hoogere soort van deugd dan het najagen van krijgsmanseer ooit worden kan. (Vrede door Recht). Vrees. Vrees een slechte raadgeefster; in het heden wordt de wereld geregeerd door vrees. De feitelijke heerscher in Europa: het kanon. Met de angst voor dit monster vooral geïmpregneerd de hoogere en intellectuëele groepen onzer samenleving, die door elk. woord van critiek de neutraliteit geschonden meenen te zien; de lagere klasse ontziet zich minder, noemt ook thans een kat een kat. In die benauwdheid, die inhouding van rechtsuitingen iets drukkends, iets pijnlijks, tevens iets ongerijmds en.... iets onedels. Dat Luikenaars en Brusselaars, hoe het hun ook tegen de borst stuit, zwijgen onder den druk van het op hen gericht kanon, excusabel, maar dat een buiten het geding staand land, uit louter vrees voor den kanon-bezitter goed en kwaad, recht en onrecht zelfs niet meer durft te noemen, is dit niet. Want, en dit legt groot gewicht in de schaal, het zwaard' van Damocles, voor welks val thans wordt gesidderd, niet opgeheven met de beëindiging van den oorlog. Het kanon met de allerlaatste uitvinding van Oostenrijk kan gesproken worden van de kanonnen" blijft; er is zelfs heel veel kans, dat nog vördragender, nog vernielender dit zal verdringen; welnu, hij die thans buigt, voor dit, zal moeten blijven bukken en buigen tot in lengte van dagen. Juist aan de neutrale staten op dit moment hun oordeel te geven over authentieke of wel door getuigen gestaafde gebeurtenissen Dèt geen schending van neutraliteit, eer het tegenovergestelde. Als een reus een kind aanvalt, het worgt, dan wordt het zwijgen van den omstander! vooral waar de wildeman óf het feit ontkent óf tracht te vergoelijken doorde schuld te werpen op de kleine, medeplichtigheid. En nu moge dit al niet zoo zijn volgens den letter der wet, volgens eer en geweten het wel zoo. Vrees niet alleen aaklig, maar onzinnig, vernederend. Wie regeert door vrees, is laf; wie zich er door laat regeeren, nog laffer. Nog immer van kracht de historie van David en Goliath; èèn steenworp, met juistheid toegebracht, maar meer nog den moed in het strijdperk te treden met den zichzelf onaantastbaar wanende, doodt dezen. Zoo verwaten in het heden geen vorst, dat hij bij de uitvoering zijner daden niet terughuivert voor publiciteit. En waar hij een oogenblik dit vergeet, berouwt hem dit jaren en jaren. Daarom mag ook thans in neutrale landen die publiciteit in geenerlei opzicht aan banden worden gelegd, want zij staat daar als voorkomer en wreker van onrecht. Wie daarbij achteruit-schuifelt uit vrees voor het kanon, ziet niet in, dat juist zijn flauwheid', zijn gebrek aan moed, zijn heulen met den sterke, hem in handen levert van dat kanon of zijn bezitter. Dat vrees-wekkend, vreee-verspreidend monster, evenals zijn vrees-aanjagenden broeder Zeppelin, van geen beteekenis als men het uitlacht. Stuiten in zijn vaart kunnen wij het niet, edoch om het te vriend te houden er van maken onzen fetisch, Ie belachelijk. Leven onder dusdanige conditie erger dan de dood. 1 Samuel 27:11 zegt: En David liet noch man noch vrouw leven, om te Gath te brengen, zeggende: Dat zij van ons misschien niet boodschappen, zeggende: Alzoo heeft David gedaan! En alzoo was zijne wijze al de dagen, die hij in der Filistijnen land gewoond heeft". Aldus wenschen het ook de moderne David'en en waar zij nu eenmaal in de XXe eeuw niet kunnen uitmoorden heele bevolkingen, snoeren zij den mond van de bewoners der landen, die zij verwoesten en willen dit ook doen dien der buitenstaanders. Hetzij door overreding, hetzij door bangmaken beproeven zij de neutrale pers ófwel hun wanbedrijven te verzwijgen óf wel ze voor te stellen als onvermijdbaar; in die poging de vreeze hunnerzijds stinkende gemaakt" te worden bij de volkeren. Daarin het bewijs, dat ook de kleinste, mits geen vrees kennende, den reus ten doode toe kan treffen. Vrees worde nimmer de keizerin der aarde. Niet ook worde ten werpsteen de kinderachtige leugens, waarmede officieel rcgeeringen zich bezoedelen, maar de inval in eenig land waar men niet geroepen is, het daar verjagen van de er levende burgerij, het er vernielen van gebouwen, het er plunderen en doodslaan, is misdaad en moet als zoodanig worden geoordeeld. D at de steen, die den dader het gelaat.moet merken. Dit niet te doen misdadig. Dat te zijn kan neutraliteit niet eischen en vrees mag er ons niet toe brengen. Er komt een tijd na dezen tijd; hoe zullen wij dan, het kwaad verheeld hebbende, met blozende kaken hebben te staan voor het thans lijdende België en, en heusch, de reuzen zullen ons niet eens dankbaar zijn, veeleer zullen zij lust gevoelen die vreesachtigen maar op te slorpen. Nederlands heerlijkst bezit: zijn ontembare, ondempbare, critische geest, zijn evenwichtig begrip omtrent recht en onrecht; dien nu zouden wij laten intimideeren door een kanon? Allons donc! Binnen de Grenzen. In het Maandblad van de Ver. v. Vrouwenkiesrecht het volgende:,,gij, die den Vrede wilt. wat zijn Uw daden? Gij werkt voor Rood Kruis en Steuncomité's, gij werkt aan lapmiddelen voor den oorlog en gij hebt te werken voor den Vrede. Waar zijn Uw drommen, die zich opmaken ter bode aan keizers, koningen en presidenten? Waar zijl gij, die uren, dagen, weken voor hen geknield ligt, de wegen versperrende voor hun paleizen, niet wijkend, vóór de zwaarden weer in de schede en de geweren in ruste zijn? Waar zijt gij, die neerligt op de wegen, zoodat mannen, paarden en kanonnen over U heen moeten om slagvelden te bereiken? Waar vindt men U voor mitrailleuses en lansen tot schild voor Uw man. voor Uw kind? Op dan gij, Vrouwen, die den prijs weet van den Vrede, op in drommen, dichter dan van sprinkhanen, tot Keizers en Koningen naar slagvelden en vestingen, op ter Vrede! De wapens ZULLEN neer, wij WILLEN het, Wij, Vrouwen!" De Redactie teekent hierbij aan, dat het plan onuitvoerbaar is, edoch de Nederlandsche vrouwen zeker geen offer te zwaar zal zijn om den Vrede te bevorderen, maar dat de lijn, waarlangs men gaait, bovenal uitvoerbaar "moet zijn. Ook voor ons op dit oogenblik het aangegeven plan in de practijk niet door te zetten; geen middel toch om hét oorlogsveld ook maar bij benadering te bereiken. Eén zaak echter hel. overdenken volkomen waardig. De vrouwen van alle natiën moeten trachten zich te vereenigen tot een Vrede-leger, tot een immer in actie zijnd leger, dat altijd en altijd recruten werft onder alle rangen en standen. Een leger, waarin de officieren niet zijn aardige praatsters, maar vrouwen die uit oude en nieuwe geschiedenis weten aan te toonen het demoraliseerende, het dierlijke en vooral het onnoodzakelijke van den strijd, die is: gedisciplineerde menscbenmoord. Niet knielende hebben de vrouwen zich echter op te stellen. Slaafsheid de quinfessence van het militairisme; fierheid dus zijn antipode. Zoo tranen en smeeken hier hielpen, was de oorlog allang van de aarde verdwenen. Stroomen zilt nat om hem reeds vergoten; wat hebben zij gebaat? Niets. In deivrouwen macht een ander wapen: de verachting. Laten zij weigeren aan te zitten of in gezelschap te zijn met eenig oorlogsman in tenue, zoodat de kleedij worde een schande. Laten zij hem, bovenal de hoogsten in rang, behandelen als vroeger werd behandeld de beul, dat wil zeggen als een persoon van allerlaagst allooi, die op zich neemt een afschuwelijk, menschonteerend werk. Laten verder de vrouwen protest aanteekenen tegen elk gruwzaam bedrijf, daarbij zich wendende tot de al Ier-oppersten, hen toesprekende in nobele taal, wars van vleierij en nederigheid. Hêt Majesteit" en Excellentie" tegenover dezen of genen die met menschenlevens handelt als noode geschiedt met ratten, die brandschat, rooft, plundert... een dis-

6 102 EVOLUTIE. sonanl, een positieve huldiging van den wanbedrijver, die daaruit put de erkenning van zijn recht om te heersenen,, te knevelen, te beslissen over dood en leven van millioenen en millioenen. Voltaire joeg duivel, heksen, brandstapels terverpulveriseering van den kwaden geest meestal huizende in vrouwen, strafwetboeken ter verdrijving van Satan, plus haar rechters, naar den rommelzolder door spot, zou de vrouw den oorlog dan niet kunnen verdrijven door minachting? In een der vele uitstekende artikelen over den oorlog, die in De Vrije Socialist verschijnen, zegt de schrijver, na opgesomd te hebben, hoe alle Europeesche staten, zonder onderscheid, in de koloniën zijn opgetreden gelijk thans Duitschland dit doet in België:,,AIs de oorlog altijd en overal dezelfde oorzaken heeft, dan ligt het kwaad niet aan dit of.dat volk, al munt de eert ook in het moorden uit boven den ander, maar in den oorlog zelf. Het kruit en het heele krijgsmansleven schijnen de menschen zoodanig te bedwelmen, dat zij niet meer weten wal zij doen. De zachtmoedige wordt een tijger. Als dit nu zoo is, dan is er ook maar èèn middel om het kwaad te doen ophouden, evenals er maar èèn afdoend middel bestaat om het alcoholisme te weren, n.1. door geen alcohol te gebruiken. Maar dan ook de middelen niet verleend die tot den oorlog voeren, dan ook het militarisme bestreden in al zijn konsekwenties. Laai men toch logisch denken, anders komt men nooit tot klaarheid. Men keurt de gruwelen van den oorlog af, maar kan er soms oorlog gevoerd worden zonder gruwelen, terwijl toch de oorlog zelf de grootste gruwel is? Wie de gevolgen niet wil, moet de oorzaken wegnemen ",,Het blijft de waarheid, een afschuwelijke waarheid, maar zij is juist de vloek van den oorlog, dat de man of het leger die het grootst aantal menschen onschadelijk heeft gemaakt, hetzij door ze te. vermoorden, hetzij door ze te verminken, geprezen zal worden als de man of het leger, die zich verdienstelijk heeft gemaakt tegenover zijn vaderland. Men zij toch eerlijk en konsekwent. Als ik een machine heb uitgevonden, dan wensen ik niets liever dan om haar in werking te zien en na te gaan of inde praktijk uitkomt wat ik in theorie eraan toeschreef. Dit is een elementaire waarheid, die door niemand ontkend kan worden. Als ik een vernielingswerktuig heb uitgevonden, waardoor het mij mogelijk is een heel leger door èèn slag te vernietigen, dan moet ik wenschen dit werktuig toe te kunnen passen, om te zien of mijn berekeningen, met zorg en studie gedaan, uitkomen. Dus ik moet wenschen dat ik mijn ideeën ten uitvoer kan brengen en daar dit alleen in oorlogstijd kan, moet ik den oorlog wenschen. Breng nu eens èèn redelijken grond in tegen deze bewering. Dal kan niet, want hij bestaat niet. Allemaal de vloek" van het stelsel en zoolang dit bestaat, zoolang zal men zich niet behoeven te verwonderen, dat de gevolgen zich zullen openbaren." Dan wijst de schrijver erop, hoe vroeger stad tegen stad in het strijdperk trad en hoe de staatsèènheid de onderlinge veeten heeft opgeheven. Zoo- ook zou een Europeesche Statenbond in dit werelddeel de onderlinge twisten doen beëindigen. Volkomen waar zelfs een Keizer van Duitschland kan dan ook met de idee medegaan, onder conditie evenwel, dat hij zij almachtig Keizer van Europa, welke titel nu al te vinden is op enkele oorlogskarren. Het struikelblok voor den Europeeschen vrede: de vorsten die er resideeren. Eerst als Europa's bewoners begrijpen, dut dit werelddeel er is voor hen, niet voor wat keizers en koningen, zal er sprake wezen van een Europeeschen Bond. In Oorlogsrecht (zie no. 12 van dezen jaargang) zijn wij opgekomen tegen het in oorlogstijd ontwapenen van de burgerij; ook anderen hebben met het oog op de Belgische gruwelen door ingezonden stukken hun meening hieromtrent doen kennen. Als antwoord wordt door de pers erop gewezen, dat Nederlandsche burgers, zonder verandering in hun dagelijksch doen te brengen, zich kunnen inlijven bij corpsen en geïnstrueerd door bekwame en daartoe aangewezen persoonlijkheden, in tijd van nood kunnen optreden als weermacht. Daardoor meent men alsdan de aanhangige quaestie opgeheven. Dit zij echter geenszins. Die lui toch, evenmin als het leger, verdedigen huis en hof. Bovendien zijn daar nog de vrouwen, vooral jonge, die zich van de afzichtigste schoelje elke laagheid moeten laten welgevallen, zonder dat zij in verzet mogen komen. Als de overheid niet in staat is en de historie van eiken oorlog bewijst, dat zij daartoe niet in staal is om particulieren te vrijwaren voor de gewelddadigheden van den invullenden vijand, dan moet ook dien particulieren het recht worden gelaten om niet-begeerde sujetten te weren. Te vergen, dat vrouwen weerloos zich laten bezoedelen door vandalen die daar lust toe gevoelen, te willen, dat ouders of echtgenooten zulk beestig spel lijdend aanzien, hart-schrijnend, bovenmenschelijk, iniuste. Waarom mag wel de man, niet de vrouw zich verdedigen? Wat doet het vaderland 1 voor haar, dat het durft eisenen: zoo de vijand dat begeert, hebt gij kinderen in u op te nemen, die gij niet verlangt, zelfs u te doen inenten met zijn syphilis? Laat men iedteren man de gelegenheid zich te defendeeren, dan moet men dit ook dêr vrouw toestaan. Dat rechtvaardig, billijk. Te Haarlem is weder eens een onderwijzeres bij het L. Onderwijs ontslagen ter oorzake van haar in het huwelijk treden. Dienst deden de gewone argumenten: de heeren de Braal en Petrie (Anti-Revolutionairen,) betoogden, dat de vrouw in het gezin, niet op de school behoort, terwijl de heer Bregonje (Vrijz.-Dem.) zei, dat de onderwijzers zelf steeds beweerden, dat het onderwijs zooveel van hun krachten eischte, zoodat het besturen van een huishouden daarbij ondoenlijk was. De heer Heerkens Thijssen (Roomsen-Katholiek) was eveneens bang voor ontwrichting van het gezinsleven. Tegen die redeneenng kwamen alleen op de heer Nagtzaam en de heer Poppe (S. D. A. P.); de eerste deed den heeren verstaan, dat de Overheid de inrichting van het gezin heeft over te laten aan de belanghebbenden, terwijl de laatste wees op Amerika en Duitschland, waar men zich niet moeit met het huwelijk der onderwijzeressen en het onderwijs zeker niet minder is dan ten onzent. Het door B. en W. ingediende voorstel tot ontslag werd aangenomen met 26 stemmen voor en 5 tegen (die van 3S.-D. en 2 Liberalen). De Vraag is: zullen Gedeputeerde Staten dit ontslag sanctionneeren? Eigenaardig is en blijft de zorg voor het gezin der Vroede Vaderen. Waar het eigen sekse raakt, denken zij nooit of nimmer om dit lichaam. Onderwijzer of ander ambtenaar kan gerustelijk zijn gezin vernegligeeren, zich niet moeien met vrouw of kinderen, nooit zullen B. en W. daarin een reden vinden tol ontslag-voordracht. Als hij betaalt huishuur, belasting, plus het schoolgeld zijner kinderen, dan heeft hij volgens zijn superieuren zijn plicht volbracht en geen seconde komt het in hen op hem, zeker niet in het openbaar, te laken. Dat komt wijl zij in den man niet zien den dienaar van het gezin, in de vrouw wel de dienstbare. De regeling van het gezin hunner ambtenaren gaat Raadsleden geen sikkepitje aan, maar zelfs staande op hun standpunt begrijpt men niets van hun redeneering: voor heel wat onderwijzers toch is de school slechts het bijwerkje; hun lessen hoofdzaak. Waarom vinden B. en W. in deze den dienst schadende overwerking nimmer een benadeeling van de school en wel in de afdoening van gezinswerkzaamheden? Geklaagd werd ook over het verzuim der gehuwde onderwijzeressen. Laat men de zaken toch niet embrouilleeren! Plicht van B. en VV. is staag-verzuimers uit de school te verwijderen, onverschillig of het betreft gehuwden of ongehuwden, mannen of vrouwen, maar dit geheel iets anders dan te debiteeren: het oorzakelijk gevolg van den gehuwden slaat der vrouw is verwaarloozing van den dienst. Trouwens in de debatten nam het al of niet belang van de school al een heel miniem plaatsje in. Wij vernemen dat de Haarlemsche afdeeling van den Onderwijzersbond aan Gedeputeerde Staten verzoeken zal het besluit, waarbij dit ongevraagde eervolle ontslag wegens huwelijk door den Haarlemschen Raad werd verleend, te vernietigen. In ons vorig nummer maakten wij melding van een door Mevr. Martina Kramers aan Het Volk gedane mededeeling, waaruit bleek, dat de Alg. Commissie tot Sleun te Rotterdam geen vrouwen hielp, maar deze verwees naar de Ver.' {. Verbelering v. Armenzorg; deze bepaling is opgeheven. Daarmede wordt echter niet te niet gedaan het feit, dat de vrouw steeds strijden moet ter verkrijging van een gewoon menschelijke behandeling. In de Verslagen en mededeelingen van de directie van den Landbouw van 1913 lezen we, dat in Nederland in het jaar 1912 ruim G7 millioen K.G. boter werd gefabriceerd, waardoor, de K.G. op f 1/40 gerekend, de totale opbrengst van de boter, in ons land bereid, ruim 94 millioen gulden was. Van deze boter wend meer dan de helft uitgevoerd, n.1. ruim 39 millioen K.G., terwijl er slechts ruim 2 millioen K.G. werd ingevoerd. Het boterverbruik voor Nederland zelf bedroeg dus ongeveer 30 mliioen K.G.. waarvoor, gerekend tegen f 1.40de K.G., dus 42 millioen gulden werden betaald, wat gemiddeld f 6.90 aan boterverbruik per jaar en per hoofd oplevert. Het Nederlandsche volk geeft 113 millioen gulden aan alcoholische dranken uit, wat een gemiddelde uitgave van f 18. per hoofd en per jaar oplevert. Gemiddeld 'n bijna 3 maal zoo groote uitgave voor alcoholica dan voor boter dus. Uit den Vreemde. De 21e Staat, die volledig kiesrecht en verkiesbaarheid voor de vrouwen heeft ingevoerd; is IJsland. Op 12 Aug. heeft de vergadering van het Allthing het verleden jaar voorgestelde grondwetsontwerp aangenomen, dat aan de vrouwen boven de 40 jaar dezelfde staatkundig rechten toekent als aan de man- tam

7 ssssss g nen boven de 25 jaar, met dien verstande, dat later de leeftijdsgrens bij het "opmaken der nieuwe kiezerslijst voor haar ook verlaagd zal worden. Het Hoogerhuis was eenstemmig bij de aanneming der nieuwe grondwet; in het Lagerhuis was er één stem tegen. Men wacht nu nog slechts op de sanctie van den Koning van Denemarken. *) *) Een soortgelijke regeling dus als ook wij in de Grondwet wenschten te zien opgenomen. In no. 8 van het orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Bond Vrede door Recht staat een bittere aanklacht tegen üe Interparlementaire Unie, een lichaam, dat in 1889 in het leven werd geroepen door een Franschman Fredéric Passy en 'n Engelschman Randol Cremer. Deze beide mannen toch waren van meening, dat een vredesbond van volksvertegenwoordigers, wier macht hen in staat stelt tegenover de Regeeringen een veto tegen een mogelijken oorlog gebiedend te doen hooren, oneindig meer invloed zou kunnen uitoefenen dan waarloe de gewone vredesvereenigingen in staat waren. Hoewel de Interparlementaire Unie aanvankelijk slechts uit weinig leden bestond, vooral in den lijd toen de vredesbeginselen ten Hove nog weinig in aanzien waren, breidde-zich haar invloed, dank zij het onvermoeide belangelooze werken van haren secretaris, Albert Gobat*, aanmerkelijk uit en steeg het ledental. Toen het lidmaatschap van de Interparlementaire Unie, dank zij de Yredes.conferenties en de officiöele bemoeiingen der Regeeringen met de Vredesidtëe, deftig begon te worden en de feestelijkheden, gepaard aan de samenkomsten, in aantal toenamen, steeg het ledental tot 3600, allen parlementsleden uit verschillende deelen der wereld. In 1913, bij gelegenheid van de opening van het Vredespaleis, hield de Interparlementaire Unie een bijeenkomst te 's-gravenhage, waarvoor de Nederlandsche Regeering gulden toestond, teneinde de 300 saamgekomen parlementsleden gedurende hun vijfdaagsche samenkomst onbekrompen te kunnen doen feestvieren, zóo verhaalt ons Vrede door Recht. Op die bijeenkomst in 1913 werd over arbitrage of vermindering van bewapening in 't geheel niet, over stelsels van permanente neutraliteit, over éénheid van porto en over zeeengten veel en lang gesproken. Het protest op die bijeenkomsten door La Fontaine, een socialist-pacifist, geuit tegen het weinigje, dat de leden der Unie in hun eigen parlement ten bate van den vrede verrichtten, vond weinig gehoor. Terecht vraagt Vrede door Recht, waarom de 3600 leden der Interparlementaire Unie hun woord tot handhaving van den vrede niet gestand hebben gedaan, toen Servië aanbood het geschil tusschen dit land en Oostenrijk ontstaan, aan het oordeel van het Hof van Arbitrage te onderwerpen. Hadden niet altijd de volksvertegenwoordigers, leden der Interparlementaire Unie, met trots verklaard, dat hunne voorgangers Passy, Cremer en Gobat tot het Hoj van Arbitrage een krachtigen stoot hebben gegeven en lag het dan nu niet op den weg dier Interparlementaire Unie-leden op het bestaan van dit Hof te wijzen en den diplomaten aan te geven, hoè den vrede te bewaren? Had niet de Interparlementaire Unie ten doel in de verschillende staten het denkbeeld ingang te doen vinden, dat geschillen tusschen de volkeren door arbitrage of langs anderen vredelievenden weg moeten worden opgelost en gewagen hare statuten er niet van,,om met alle macht mede te werken tot de handhaving van den vrede tusschen de volkeren?" Waarom dan toch zwegen de leden der Interparlementaire Unie, de eénigè'n, die den, Vrede voorschrijven konden? Omdat het geen gewoonte was, dat de Unie zich mengde in de actueele politiek? Maar, zoo vraagt Vrede door Recht, was het dan van méér belang, dat de Interparlementaire Unie haar gewoonten getrouw bleef, dan dat ze, in afwijking van die gewoonten, door een bemiddelingsvoorstel poogde den vrede te bewaren? Niets echter hoorde men van de leden der Unie, tot op dit oogenblik toe. Vrede door Recht veronderstelt dan ook, dat de Unie, zoo zij al niet ontbonden is, dan toch in elk geval geen 1 bestuur meer heeft. Immers, zoo zegt Vrede door Recht, het is ondenkbaar, dat de Uitvoerende Raad doof gebleven is voor de smartelijke verwijten, door de schimmen van Passy, Cremer en Gobat tot hen gericht: Hooge en Deftige Heeren, wat hebt gij van onze eenvoudige maar oprechte Vredes-Unie ge- maakt?"- ïn Engeland, waar men al sedert jaren doende is de vrouw uit den oeschaafden stand) gelegenheid te bieden om opgeleid te worden voor het land- en tuinbouwbedrijf, vindt men thans héél wat vrouwen in die richting werkzaam. Het Lady-Worwickscollege in Studley Castte in Warwickshire leidt de vrouwen op voor den tuinbouw, voor de melkerij, voor de teelt van bijen en gevogelte, terwijl ze mede worden onderricht in het inmaken en conserveeren van vruchten en groenten. Om haar voor de uitoefening van haar toekomstig beroep zóo volledig mogelijk voor te bereiden, is aan het Lady-Warwickseollege mede 'n cursus in boekhouden en timmeren ver- J EVOLUTIE. 103 bonden. Ook het graafschap Kent bezit een tuinbouwschool voor vrouwen te Swanley. Van genoemde en ook vele andere instellingen komen jaarlijks vele vrouwen, toegerust met de noodige bekwaamheid op land- en tuinbouwgebied, zich als Lady-farmers aanbieden en genieten dan in die positie een salaris van 3 a. ƒ 400 behalve kost en inwoning, zoodat dit zeer gezonde beroep voor menige vrouw verre te verkiezen zou zijn boven het kantoorleven, thans door zooveel vrouwen geleid en dal op niet heel veel betere financiëele voorwaarden berust dan het gezonde hierboven geschetste leven. Vinden vele vrouwen, als ondergeschikten werkende op buitenverblijven, boerderijen en landbouwondernemingen, een behoorlijk bestaan, ook als zelfstandige werkster in dit bedrijf heeft, de Engelsche vrouw reeds haar sporen verdiend. Zoo leveren een zestal zusters bii Aylesburg het bewijs, dat een hoeve, uitsluitend bestuurd door vrouwen, niet behoeft onder te doen voor die, waaraan mannen hunne krachten wijden. Na den dood van den vader namen de zusters het geheele bedrijf op de uitgestrekte boerderij voor haar rekening en ontzagen zich niet zelf achter den ploeg te loopen Deze model-boerderij wordt door landbouwers uit den omtrek zoowel als door hen, die van verre moeten komen bezocht, met het doel zich aan de wijze van exploitatie, door de zusters ingesteld, te spiegelen. Daar de werkkrachten op het land nog altijd moeilijk te krijgen zijn, behoeft de vrouw geenszins te vreezen, dat haarintrede in dat bedrijf éen druk van de loonen ten gevolge heeft. Er is geen sprake van, dat hier de vrouw voor lager loon behoeft te werken dan haar mannelijke collega. Het aanbod overtreft hier nog geenszins de vraag. Een stelselmatige opleiding voor dit bedrijf zij dan ook den vrouwen, die voor dezen tak van arbeid wat voelen, ten zeer- ste aanbevolen. Ook in Oost-Pruisen heeft men gemeend door de oprichting van de vereeniging van Landwirtschaflliche Hausfrauen verbetering te moeten brengen in de opleiding voor het boerenbedrijf. Dat de vrouwen in de tegenwoordige treurige tijdsomstandigheden, waardoor alles in de samenleving wordt ontwricht, het hare bijdragen, om, zooveel in haar macht is, de zaken een normaal verloop te doen hebben, blijkt herhaaldelijk. Zoo lezen wij in net Handelsblad, dat op het oogenblik in een groote spinnerij in Frankrijk 1500 vrouwen werken, die de taak van haar bij de mobilisatie opgeroepen echigenooten of familieleden hebben overgenomen. Niet alléén doet het afgeleverde werk niet onder voor dat der mannen, maar ook de werktijden zijn door de vrouwen zelve verlengd, opdat de daaruit voortspruitende extra verdiensten gestort kunnen worden voor het onderhoud van een door de fabrikanten, reeds voor er van een oorlogsuitbarsting sprake was, opgericht weeshuis. In Turkije zijn thans een zevental Turksche vrouwen werkzaam bij de telefoonmaatschappij. Toen Miss Florence Minier, die te Konstantinopel de bediening van de centrale heeft georganiseerd, de eerste aanvrage kreeg van de zijde eener Turksche om als telefoniste te worden geplaatst, moest de inwilliging van dat verzoek afstuiten op het feit, dat de aanvraagster alleen maar Turksch sprak en dus niet verstaan kon worden doordeniet- Turksche ingezetenen, die zich meestal, zoo noodig, van het Fransch bedienen. De Turksche adspirant-felefoniste echter legde zich onmiddellijk op de studie van het Fransch toe, met dat gevolg, dat 7 harer thans 'n plaats bij' de telefoonmaatschappij veroverd hebben, terwijl er één is, die op 't punt staat tot chef eener afdeeling te worden bevorderd. De op 't oogenblik in dat bedrijf werkzame vrouwen zijn allen dochters van goeden huize. Het is echter te voorzien, dat dit goede voorbeeld door de Turksche meisjes, die zich zelf door het leven moeten slaan en voor wie economische onafhankelijkheid een levenseisch is, weldra zal worden gevolgd. De telefonisten werken in dezelfde zalen met haar mannelijke collega's en zijn natuurlijk niet gesluierd, daar dit bij haar werk hinderlijk zou zijn. Dat ook vrouwen zich diep doordrongen voelen van haar verantwoordelijkheid, indien zij eenmaal zulke posten bezetten, heeft België ons in deze droeve tijden geleerd, waar twee vrouwelijke telefonisten, die te Leuven tot het laatste toe op haar post gebleven zijn, gedecoreerd werden, terwijl een telefoniste in Etain, bij het bombardement van dit plaatsje, in haar bureau door een bom getroffen en gedood werd. In de Haagsche Post bespreekt Jenny een artikel, voorkomende in de Vrouwen-editie van één der groote Duitsche bladen, waarin de Duitsche vrouwen worden opgewekt zich heldinnen te toonen, nu Gods geesel over Europa wordt gezwaaid en nu het den vijand van Oost en West om de vernietiging van het vaderland te doen ia. Het blad, dat zoo gaarne zou zien^ dat alle vrouwen als waardige levensgezellinnen, in staat tot zoo groote liefde, hare

8 104 EVOLUTIE. dierbaren vrij uit laten gaan naar gevaar, naar roem en naar glorie-vollen dood, vreest dat er enkelen onder die zoo waardige gezellinnen zullen zijn, meer bevreesd voor eigen bestaan dan voor bezoedeling van de vaderlandsche eer; enkelen, die verbitterd zijn, omdat van haar zelfzucllt plotseling offers geeischt worden, waaraan nooit was gedacht. De geest der vrouw is van nature en door eeuwenlange gewoonte min of meer bekrompen en het valt haar moeilijk den blik klaar en duidelijk naar het algemeen te wenden, de draden te vinden, die zich van het kleinste tot het grootste uitspinnen en haar eigen lot onverbreekbaar met dat van haar volk en met dat der wereld verbinden", zoo zegt het blad, dat er den vrouwen vervolgens op wijst, dat bij de jubelhymnen van den zege, bij de verschrikking van de nederlaag en bij de lijken van duizenden dierbare dooden in hel diepste binnenst gevoeld moet worden dat achter dit spel van aardsche verwarring, achter deze wereldlijke krachtmeting een hoogere, goddelijke wil staat, die erkend en gevolgd moet wonden. Wordt tot die erkenning overgegaan, dan wordt ons geopenbaard dat dit wereldgebeuren ten doel heeft den.mammon niet langer ie dienen. Den Duitschen vrouwen wordt op het hart gedrukt haar invloed aan te wenden, opdat haar volk niet innerlijk te gronde ga. Zij moet de wereld hel bewijs leveren, dat zij voor "gevangene en gewonden soldaten goed en hulpvaardig kan zijn, zij het ook met ongenaakbare trots. Zij moet, middelerwijl de Duitsche mannen het vaderland verdedigen, de fundamenten bouwen, waarop na dezen vreeselijken kamp het toekomstige Duilschland zal opbloeien. Den Duitschen vrouwen wordt op 't hart. gebonden als heldinnen te leven,, waar de Duilsche mannen als helden strijden, overwinnen en sterven zullen, opdat de ziel van het Duitsche volk gereinigd en gelouterd uit het heilige bloedbad zal opstaan, tot een vernieuwd, verhoogd, gloeiend zijn." Wij zijn het met Jenny volmaakt eens, dat bovenstaande bombast geschreven met het doel om aan de vrouwen een nieuw soort heldhaftigheid op te dringen, voor deze speciale gelegenheid vervaardigd, kenmerkend is. Tegen de opvatting, ook hier weer gehuldigd, als zou deze krijg een straffe Gods zijn, trokken we reeds herhaaldelijk te velde. Eigenaardig ook, dat thans op de groole liefde der waardige levensgezellinnen een wissel wordt gelrokken in dien zin, dat zij niet alleen met berusting do vernietiging van het ras te dragen hebben, doch dat zij de vaders van het ras vrij uit hebben te laten gaan naar glorievollen dood. Als het straks weer in de kraam te pas komt, dan wordt de vrouw op het hart gebonden het gezinsleven intact te houden, coiïte que coüte. Dan wordt haar eisch om medezeggingschap, voortspruitende uit den wensen haar blik klaar en duidelijk naar hot algemeen te (kunnen) wenden, de draden te (kunnen) vinden, die zich van het kleinste tot het grootste uitspinnen en die haar lot (het lot der vrouw) onverbreekbaar met dat van haar volk en met dat der wereld verbinden, teruggewezen met een: Ga heen, de vrouw hóórt in haar gezin, heeft met volk en wereld niets van doen, dat zullen wij, mannen, wel regelen." Dan wordt plots haar klare, duidelijk naar het algemeen gewende blik niet meer gewenscht, niet meer getolereerd zelfs, dan wordt haar weer aan 't verstand gebracht, dat zij zich slechts te moeien heeft met draden, die zich uitspinnen binnen de vier muren van haar huis, dan wordt ze wederom teruggewezen naar de vier k's: Kinder, Küche, Kirche en Kranken. Maar in deze dagen offere zij. ol'feremet blijden zin, trotsch dal zij offeren mag aan den oorlogsmoloch, het beste wat ze van de 4 k's heeft: hare Kinder. De eer van het vaderland, die ongerept en onbezoedeld had kunnen blijven zónder oorlog, die integendeel door dezen krijg verloren en door geen offers van vaderlandslievende vrouwen meer te redden is, is immers veel, is alles waard? Als straks de oorlog op 'n groot deficit voor Duilschland mocht wijzen, dan valt er waarlijk voor dit rijk niet uit te roepen: Tout est perdu {ors l'honneur!" Geachte Redactie, Ingezonden. In Evolutie van 26 Aug. j.1. komt onder Loonend Werk" een overzicht voor over de werkzaamheden van 't Vrouwencomité. Alhoewel in hoofdzaak met den hierin neergelegden gedachtengang meegaande, waar.het geldt degenen, die om steun zich aanmelden, als indirecte slachtoffers te beschouwen van deze misdadige wereldlijke krachtmeting, lijkt het mij toch een verkeerde opvatting om naar aanleiding van eenige door u opgevangen uitingen ten slotte hier uil Ie conc-iudeeren, dat de dames loonend werk" verrichten. Onwillekeurig rijst nu de vraag: En als die menschen nu eens in stede van opmerkingen als: ik ben dolblij, dat ik 't hoale mag en de porties benne zóó behoorlijk" en ik behoef mij niet te schoamen dat ik hier stoa met een kaartje van de dames", eens hadden geprotesteerd, dat ze hiertoe gedwongen worden? Dat zij het weer in het bijzonder zijn die het felst den terugslag van de ramp voelen. We kunnen toch zeker aannemen, dat de.massa dezer menschen nog een week of drie geleden van hun verdiend geld leefden. Kan men zich dan ook indenken dat het heel begrijpelijk zou zijn als zij zich er tegen verzetten, dat zij op deze wijze, ten aanschouw van iedereen zich in rijen moeten opmaken om een hapje voedsel genoeg voor een keer te krijgen? En dat Uien dag als hun magen weer vragen, ze weer dienzelfden gang en diezelfde gewaarwordingen moeten doormaken? Te meer zou dit heel verklaarbaar zijn, waar we weten, dat onder degenen, die getroffen werden door de gevolgen van den oorlog, weer een scheiding als van bokken en schapen heeft plaats gehad. Een deel van hen, die werkloos werden, werdi de toezegging gedaan, dat zij gedurende de maanden, dat deze toestand voortduurt, recht hebben op een wekelijkscne uilkeering, terwijl de overigen aangewezen zijn op de liefdadigheid, de genade van het publiek, 't Is toch voor allen een kwestie van onvermogen, eên staan voor het feit, dat, hoe graag ook willend, er geen werk voor hen is. Mag nu maar geconstateerd worden, dat gedane moeite en arbeid loonend' 1 is, omdat de menschen meer neerbuigend, minder zelfbewust zijn? Want dat dit uitingen zijn van menschen, die niet in voldoende mate eigenwaarde" bezitten, is zeker. Zij, die diep voelen wat hun aangedaan wordt... zwijgen of protesteeren in de door u geschilderde omstandigheden. Zijn dit dan ook de elementen, die door u als minder goed optredend" worden aangeduid, dan ware het te hopen, dat zij in fierheid toenemen, in aantal stijgen, opdat zij in massa zich opmaken om van de gemeenschap op te eisenen, waartoe zij verplicht en in staat is: hel recht tol onderhoud. Laat er toch van ons, vrouwen, die bewust zijn dat het recht in elk opzicht in een maatschappij dient ingeplant te worden, mede zulk een opvoedende kracht uitgaan. Laten wij ons mede aansluiten bij de vele stemmen, die van alle kanten gehoord worden, en wel dat de Staat één uniforme regeling daarstelt voor allen, die getroffen worden. Laten wij ons plaatsen op het standpunt, dat zij, die hun krachten aan de gemeenschap geven, ook in nood op die gemeenschap rechtens sitaat kunnen maken. Dat het geen genade is, die de een aan den ander bewijst, doch dat hier solidariteit het leidend motief moet zijn. Zoo wordt een fier, zelfbewust volk gekweekt, dat naast z'n rechten ook z'n plichten zal kennen. % T. A. Wij verklaren volmondig doel én strekking van bovenstaand ingezonden stukje niet te begrijpen. Mag nu maar geconstateerd worden dat gedane moeite en arbeid loonend" is, omdat (wij cursiveeren) de men- schen meer neerbuigend, minder zelfbewust zijn?" vraagt T. A waarop wij als antwoord slechts de wedervraag kunnen stellen: Wie constateert dat en waar wordt dat geconstateerd?" Door T. A. worden de vrouwen a die, voldaan over de wijze waarop haar in het Walen-Weeshuis snelle en afdoende hulp werd verleend, uiting gaven aan hare gevoelens, terwijl ze onder elkaar pratende, op haar beurt stonden te wachten, gequalificeerd als menschen, die niet in voldoende mate eigenwaarde" bezitten. Wij zouden deze conclusie niet gaarne voor onze rekening nemen. Verder meent T. A. te moeten vragen of d elementen, in het besproken artikeltje aangeduid als minder goed optredend", degenen waren, die, diep voelend wat haar aangedaan wordt.... zwijgen of protesteeren in de in dat stukje geschilderde omstandigheden. Meer dan kolommen vol T. A. vertellen kunnen, zouden haar een paar' dagen werken in het Walen-Weeshuis hebben kunnen leeren en ze zou dan begrepen hebben, wat met de minder goede elementen onder de steunizoekenden bedoeld kan zijnt Dat in Evolutie uitingen van fierheid, en van rechtsbewustzijn der vrouwen niet worden gequalificeerd als onaangename incidenten, behoeven wij toch waarlijk aan T. A. niet te vertellen. In het gebouw op de Vijzelgracht, waar thans niet meer gewerkt wordt in den geest als de maand Augustus ons dit te zien gaf, zou T. A. meermalen getuige hebben kunnen zijn van 'ngesprektusscheneen steunzoekende en een gecommitteerde, waarbij de laatste met nadruk er op wees, dat de eerste met recht (haar recht) daar ter plaatse was. Wij geven gaarne toe dat het in rij en gelid wachten, tot men aan de beurt kwam* alles behalve aangenaam was voor de delinquenten, doch alvorens tot in bijzonderheden aan 't organiseeren te gaan, zette men het bureau aan de Vijzelgracht in werking, onmiddellijk, lang vóór er van 'n behoorlijk organisatie in districten sprake was. Vlugge hulp was dubbele hulp, meende men. En inlusschen werd er aan 'n betere indeeling, een minder gecentraliseerde wijze van werken, zooalsdib ook thans plaats heeft, gearbeid. Maar doet men het óóït goed? Red.