Masterscriptie Hoe overleeft instrumentale popmuziek anno 2016?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie Hoe overleeft instrumentale popmuziek anno 2016?"

Transcriptie

1 Hogeschool Gent Conservatorium Campus Bijloke Jozef Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Scheppende Muziek - Muziekproductie Masterscriptie Hoe overleeft instrumentale popmuziek anno 2016? Tom Soetaert Mentor: Gert Keunen Academiejaar

2 INHOUDSTABEL Dankwoord 3 1. Inleiding 4 Onderzoeksmethode 4 2. Instrumentale vs. niet-instrumentale muziek: de muzikale verschillen Kracht van de stem Betekenis en functie van lyrics Songstructuur Live-beleving 7 3. Instrumentale vs. niet-instrumentale muziek: omgevingsfactoren Radio Aanbod Radiowetmatigheden Nicheprogramma s Conditionering Marketingplan: andere wegen om publiek te bereiken Financieel Evolutie van instrumentale popmuziek Korte geschiedenis Stromingen Pre en post internet Case study: neoklassiek Muzikale kenmerken Omgevingsfactoren Evolutie Besluit 21 Bijlagen Bronnen Overzicht respondenten Interviews respondenten 2

3 Dankwoord Ik wil in de eerste plaats mijn mentor en begeleider voor deze masterscriptie, Gert Keunen, bedanken. Dankzij zijn ervaring met dit soort onderzoeken, kon hij me heel goed helpen om mijn onderzoeksvraag en -methode een duidelijke richting te geven. Ook tijdens het uitschrijven van de uiteindelijke tekst was zijn feedback bijzonder nuttig om de inhoud consistent te houden en alles in de juiste vorm te gieten. In dit geval zou er geen scriptie mogelijk zijn geweest zonder goede interviews, dus gaat mijn dank ook uit naar alle respondenten die tijd wouden vrijmaken voor de aangename en verhelderende gesprekken. Bij het opzoeken van de basis en het voorbereiden van de interviews heb ik hulp gekregen van mijn vriendin Sara Maroye. Zij heeft enkele zonnige zomerdagen zonder mij moeten doorbrengen zodat ik ongestoord kon verder schrijven, en was mijn laatste controle op zowel consistentie van de inhoud, zinsconstructies, spelling en grammatica. Ook bij het uitschrijven van de interviews heeft ze enkele uren werk van me overgenomen. Kortom, ze was in elke fase van het onderzoeksproces continu aanwezig, waarvoor ik haar ontzettend dankbaar ben. Tenslotte richt ik me naar mijn hoofdsponsors, mijn ouders. Zij gaven me vijf jaar geleden de kans om te studeren waar ik het liefste mee bezig ben. En ook al is de helft van deze scriptie een beetje Chinees voor hen, toch zijn ze er in geslaagd om er nog heel wat foutjes uit te halen. Merci, merci, merci. Tom Soetaert 3

4 1. Inleiding Zo lang ik mij kan herinneren, is muziek een constante geweest in mijn leven. Hoewel muziek vroeger slechts één van mijn activiteiten was, groeide het meer en meer uit tot een obsessie, die mij uiteindelijk in de opleiding muziekproductie deed belanden. Een studie waar de nadruk wordt gelegd op songs schrijven, waarbij een goed doordachte tekst vaak op de eerste plaats komt. Als klassiek geschoolde pianist heb ik duizenden uren gespendeerd achter de piano, zonder dat ik de drang had om erbij te zingen. Melodieën waren wel aanwezig, ofwel in het pianospel zelf, ofwel gewoon in mijn hoofd. Maar zelden met zang, en nog veel minder met tekst. Strikt genomen speelde ik 95% van de tijd dus instrumentale muziek. In de zomer van 2008 was ik getuige van het fenomeen Sigur Rós, die met hun onverstaanbare zanglijnen (meestal in het IJslands, vaak ook volledig betekenisloze klanken) een volgelopen Werchterwei muisstil kregen. Nooit eerder hoorde ik popmuziek die zoveel emoties kon overbrengen, iets waar de band niet eens verstaanbare teksten voor nodig had. Dat deed me sterk nadenken over instrumentale muziek: als het ook kan zónder tekstuele inhoud, waarom is de stem dan zo alomtegenwoordig in popmuziek? Gaat het vooral om de klankkleur, of de menselijkheid die erachter schuil gaat? Is tekst toch heel belangrijk en Sigur Rós een grote uitzondering? Gaandeweg groeide mijn interesse in muziek die zanglijnen achterwege liet. Via mijn voorliefde voor akoestische pianoklanken kwam ik al snel bij artiesten als Ólafur Arnalds en Nils Frahm uit, die mijn kijk op muziek hard hebben beïnvloed. Maar ook in andere stijlen merkte ik op dat er plaats is voor instrumentale muziek, die volgens mij op steeds meer aandacht kan rekenen. Dit alles vormde de kiem voor mijn onderzoeksvraag: hoe overleeft instrumentale popmuziek anno 2016? Welke evolutie heeft instrumentale popmuziek al ondergaan, en hoe ziet de toekomst er uit? Wordt het draagvlak ervan effectief groter? Waarom krijgt die muziek zelden aandacht op de radio? Is het belang van social media en liveshows nog groter bij instrumentale artiesten? En hoe zijn de genoemde artiesten in staat om een groot publiek te bereiken? Onderzoeksmethode Uit het analyseren van de popgeschiedenis en verschillende binnen- en buitenlandse hitlijsten, bleek dat instrumentale popmuziek een halve eeuw geleden wel tot mainstream (radio)succes kon komen, maar dat dat doorheen de jaren nagenoeg volledig is verdwenen. Tot zover de vaststellingen. Voor verklaringen en inzichten vond ik echter bitter weinig bronnen van informatie, dus besloot ik op zoek te gaan naar antwoorden in diepte-interviews met enkele interessante actoren uit de Belgische muzieksector. Hierbij wou ik zowel de ervaringen van mensen uit de muziekindustrie (managers, journalisten en concert-organisatoren, radiopresentatoren en -samenstellers) onderzoeken, als de kijk van muzikanten die zelf met instrumentale muziek bezig zijn. De kern van deze scriptie komt dus voort uit mijn bevindingen van die interviews, aangevuld met informatie uit de bestaande literatuur. Zowel de geraadpleegde bronnen als de mensen met wie ik een gesprek heb gehad, zijn terug te vinden in de bijlagen. 4

5 2. Instrumentale vs. niet-instrumentale muziek: de muzikale verschillen Waarin verschilt instrumentale muziek met muziek waar wel stemmen gebruikt worden? Dat probeer ik in dit hoofdstuk te duiden aan de hand van vier factoren: de stem, de tekst, de structuur en het live-aspect Kracht van de stem De menselijke stem heeft een impact die zo goed als onevenaarbaar is door andere instrumenten. Een stem is heel persoonlijk en is in staat een zekere emotionele resonantie op te wekken bij de luisteraar. Het geeft je een zekere kijk in de ziel van diegene die aan het zingen is. En dat is iets dat inherent in de mens aanwezig is, volgens muzikant Bert Dockx: Er is denk ik wel iets intuïtief dat je op een of andere manier pakt, als je een andere mens hoort zingen. Los van de tekst. ( ) Een stem is gewoon echt iets toegankelijk, omdat je dat herkent vanuit jezelf of zo, uw menselijkheid. Radiohead zou waarschijnlijk nooit zo populair zijn geweest als het een instrumentale band was. Die stem van Thom Yorke, ook al versta je die teksten niet, heeft iets dramatisch, een spannende kleur, die voor veel mensen gewoon heel pakkend is. ( ) Ik denk dat voor veel mensen de appreciatie voor Radiohead heel hard gelinkt is aan die stem van Thom Yorke, en aan die figuur ook. Iemand die zich niet zo goed in zijn vel voelt, en het op een of andere manier romantische beeld dat mensen daarvan hebben Dat niet enkel de tekst, maar vooral het timbre en de kleur van de stem een directe aantrekkingskracht heeft, werd ook reeds door muzieksocioloog Simon Frith (1984) en filosoof Roland Barthes beschreven (zie Keunen 2013: 116). Die kleur kan ook als een soort vingerafdruk werken, en een artiest instant herkenbaar maken. Waarom bestaat er dan nog steeds instrumentale muziek? Een zanglijn bepaalt heel sterk de sfeer van een nummer, wat niet altijd gewenst is wanneer de stem niet 100% aansluit bij de rest van het nummer. Sommige muzikanten kunnen ook simpelweg hun emoties beter uiten via hun instrument dan via hun stem. Je hoeft ook geen taal of accent te beheersen om instrumentale muziek te begrijpen, waardoor de muziek ook tijdlozer en universeler wordt. Met andere woorden: een stem maakt muziek specifieker en zet de betekenis meer in de verf, iets wat instrumentale muziek probeert te vermijden. Muzikant Kevin Imbrechts verwoordde het als volgt: Ik vind dat er meer kracht in instrumentale muziek zit omdat er niets gezegd wordt, je kan zo je eigen wereldje maken. Zang is heel gevoelig vind ik, van zodra er bij een liedje zang komt, kan de sfeer van dat lied veranderen. Je plaatst direct dat lied in een hokje. Ook de Britse muziekcritica Jude Rogers ziet in de afwezigheid van een stem als iets heel krachtigs. Het ontbreken van een duidelijke menselijke aanwezigheid, zo schrijft ze, geeft onze geest de vrijheid om rond te zwerven in andere, dieper verborgen plaatsen (The Guardian, ) Betekenis en functie van lyrics Rogers stelt in haar artikel ook dat lyrics voor een directe link zorgen tussen de zanger en de luisteraar: hij/zij spreekt jou rechstreeks aan via de luidsprekers. Dat maakt het gemakkelijk om te verstaan hoe je je moet voelen bij een bepaald nummer (The Guardian, ). Ook muzikant Bert Dockx denkt in die richting: 5

6 Als je het hebt over nummers van heel grote popsterren, dan heeft de tekst er heel vaak mee te maken. Die vroegere nummers van the Beatles en dat is nu nog altijd, bij bepaalde popsterren zoals Adele hebben herkenbare stukken tekst die de mensen direct linken aan hun eigen ervaringen. Quasi alle vocale muziek wordt gezongen in een bestaande taal. Kiezen voor een bepaalde taal, impliceert automatisch ook kiezen voor een bepaald doelpubliek, namelijk de mensen die de taal in kwestie begrijpen. Door een onbestaande taal te gebruiken, of een zanglijn volledig weg te laten, wordt de aandacht van de luisteraar verschoven naar het instrumentale en klankmatige. De betekenis kan niet gezocht worden in de lyrics, dus wordt die gehaald uit de context. Instrumentale muziek werkt veel visueler, en haalt zijn boodschap uit beelden die worden opgeroepen. Binnen die context zijn er uiteraard veel verschillende interpretaties mogelijk, maar die bevinden zich wel in elkaars verlengde, vindt journalist Sasha Van der Speeten. Ik denk dat al die verschillende interpretaties wel een zelfde richting volgen, een zelfde verhaal vormen. Een groep als Mogwai kan je bezwaarlijk mis interpreteren. Je kan niet zeggen: Dit is een groep die heel behoudsgezind is en extreemrechts gedachtengoed in zich draagt. Dat haal ik er niet meteen uit, en ik denk dat er bitter weinig mensen zijn die dat er uit halen. Ik denk dat het allemaal wel verschillende nuances zijn die allemaal wel binnen hetzelfde verhaal zitten. Maar ook los van die interpretaties kan muziek een diepere betekenis bevatten, legt hij uit: Groepen zoals Tortoise, Sunn o))) of Wolf Eyes hebben naar mijn gevoel wel een heel expliciete betekenis. Ze gaan tegen de stroom in, ze strijken tegen de haren in. Er gaat een soort revolutie vanuit. Ze staan op barricades voor iets, en het publiek dat zij aantrekken kunnen zich min of meer in datzelfde vinden. Er zit daar een soort van antiautoriteitsgevoel in. Verder kan instrumentale muziek ook heel functioneel zijn, zoals in house of techno. Een nummer als The man with the red face van Laurent Garnier wil niet per se een boodschap overbrengen, maar wil hoofdzakelijk de luisteraar meenemen naar een specifieke sfeer en mood, waar je in het beste geval goed kan op dansen. Wanneer Duck Sauce de tekst Barbra Streisand in hun disconummer steekt, willen ze daarmee niets vertellen over die genoemde persoon. In dat geval leidt de tekst louter tot herkenbaarheid en een meezingbare hook. Overigens, reeds in de 18 e en 19 e eeuw was instrumentale muziek al voer voor discussie. Componist Hans Georg Nageli schreef in zijn Lectures on Music (1828) dat muziek an sich geen inhoud of boodschap heeft, maar niet meer is dan a being at play. En het is net dat wat het mogelijk maakt de luisteraar te ontroeren. Daarmee treedt hij moraalfilosoof Adam Smith bij, die vijftig jaar eerder stelde dat instrumentale muziek niets representeert. Daardoor zijn onze emoties origineel, en geen empathische gevoelens. Het is onze eigen vrolijkheid, droevigheid of melancholie, niet de gereflecteerde emotie van iemand anders (Frith, 1996) Songstructuur Uit de interviews bleek dat de songstructuur (strofe-refrein) een heel dominante factor is in popmuziek. De reden daarvan is niet ver te zoeken: die structuur is heel herkenbaar, en voor velen een bevattelijk verhaal. Zowel in instrumentale als niet-instrumentale popmuziek gaat een song hierdoor altijd makkelijker te verkopen zijn. Muzikant Bert Dockx zoekt de verklaring daarvoor in de eeuwenlange Westerse songtraditie: 6

7 Dingen ontwikkelen in een bepaalde richting. Ik denk dat het een combinatie is, gedeeltelijk is er gewoon een gigantische songtraditie, zeker in Europa, Ierse muziek, Spanje, Italië, enfin overal eigenlijk. Dat zal er onbewust bij mensen wel ingebakken zitten, dat ze houden van een zanger die iets komt vertellen. Dat is iets dat heel ver terug gaat, ook in de middeleeuwen en zo, troubadours,... Dus dat is wel een traditie die misschien daardoor gedeeltelijk ook iets is dat commercieel gemakkelijker uit te buiten is, omdat we dat allemaal een beetje in ons bloed hebben of zo. Toch zijn er bitter weinig instrumentale songs. Puur instrumentale muziek is minder gebonden aan regels of wetmatigheden, waardoor de structuur veel vrijere vormen kan aannemen. Zo kan worden gewerkt met een doorgecomponeerde, opbouwende structuur die voortdurend evolueert en al dan niet naar een climax toewerkt, zoals bijvoorbeeld in de minimalistische- of postrockwereld. In de dansgerichte genres wordt dan weer vaak gewerkt met een aaneenschakeling van climaxen en breakdowns. Maar, merkt journalist Sasha Van der Speeten op: Dan zijn het nog altijd de instrumentale dancenummers die tóch een strofe-refrein structuur hebben die het vaakst zullen geprogrammeerd worden en het meeste impact hebben. Bij instrumentale muziek die dan toch zijn plaats krijgt in nicheprogramma s op de radio, is het belang van zo n songstructuur minder groot, meent presentatrice Ayco Duyster van het voormalige programma Duyster: Voor mij is dat minder belangrijk als ik zo terugdenk aan de instrumentale muziek die we in Duyster veel gedraaid hebben. Zelf had ik altijd meer het gevoel dat je bij instrumentale muziek voor de ervaring gaat, op een of ander manier, meer voor een gevoel dan per se voor de herkenbaarheid van een song, of ook omdat het wel verdraagt om langer te duren dan de 3:25 van een single Live-beleving Zoals reeds vermeld draait instrumentale muziek meer om de trip of een sfeer, en komt het dus meer tot zijn recht op een podium. Concerten lenen zich beter tot een totaalbeleving, waarbij de afleiding minimaal is en de luisteraar volledig kan worden meegenomen. Daarin schuilt volgens AB-programmator Kurt Overbergh dan ook de belangrijkste taak van instrumentale muziek die live gebracht wordt: Wel, ik denk dat het daar wel vaak iets moeilijker ligt, in de zin van: de spanningskracht is heel belangrijk, hoe ver kan je een luisteraar meenemen in een droomwereld als het over bijvoorbeeld neoklassieke muziek gaat, hoe hard kan je daar de spanning in houden, etc. Dus daar moet het niveau eigenlijk toch wel heel hoog zijn. Muzikant Bert Dockx, die zowel een instrumentaal als niet-instrumentaal project heeft (respectievelijk Dans Dans en Flying Horseman), merkt ook op dat instrumentale muziek op een podium meer visuele mogelijkheden biedt: Ik heb bij beide bands al geëxperimenteerd met live visuals, en bij Flying Horseman ging dat veel moeilijker. Je hebt als luisteraar heel expliciete beelden in je hoofd, en dan zit je al snel met teveel informatie. Terwijl er bij instrumentale muziek al sneller een link ontstaat tussen de twee, zonder dat dat botst, omdat je muziek zonder woorden sowieso abstract is. Dus er is nog meer ruimte om in te vullen. 7

8 3. Instrumentale vs. niet-instrumentale muziek: omgevingsfactoren Ook buiten de louter muzikale verschillen, wordt instrumentale muziek vaak anders behandeld dan zijn vocale tegenhanger. Radio komt minder in het verhaal voor, dus moeten er andere strategieën gebruikt worden om instrumentale artiesten te promoten. Ook financieel komen daar andere mechanismen bij kijken Radio In een gemiddelde hedendaagse radio-playlist vinden we bijzonder weinig instrumentals terug. Dat heeft met verschillende factoren te maken Aanbod Het is al enkele decennia een vicieuze cirkel: de populariteit van vocale muziek zorgt voor minder airplay van instrumentale muziek, waardoor artiesten sneller geneigd zijn om hun nummers van vocals te voorzien. Dit in de hoop de kans op radio-aandacht groter te maken. Artiesten die toch instrumentaal werken, richten hun pijlen dan ook minder op radio, zo blijkt uit verschillende interviews. Muzikanten die gedeeltelijk instrumentaal werken, gaan zelden hun instrumentale nummers binnen pluggen en eerder singles uitbrengen waar dan wel zanglijnen in verwerkt zitten. Het resultaat is dat radiosamenstellers zo goed als geen instrumentale songs aangeboden krijgen. Logisch, volgens radiopresentatrice Ayco Duyster: Instrumentale bands weten ook, doordat ze daarvoor kiezen, dat dat al een zekere restrictie inhoudt. Dat is al een zekere keuze die je maakt waardoor je al vanzelf in een soort niche terechtkomt die niet sterk aanwezig in de algemene delen van het radioaanbod is. Dus ik denk dat je dit als band ook wel beseft als je daarvoor kiest, net als je bijvoorbeeld punk gaat maken, dan weet je ook dat je niet op de mainstreamradio s terecht gaat komen, of toch weinig, tenzij in een niche-programma Radiowetmatigheden Popgerichte radiozenders werken steeds volgens bepaalde wetmatigheden, die redelijk stug en strikt zijn. Die zijn bedoeld om een duidelijke identiteit en herkenbaarheid aan de zender te geven. Dat die wetmatigheden alsmaar strikter worden en minder vrijheid overlaten aan de radiopresentatoren en samenstellers, heeft veel te maken met de samenleving waar alles sneller en flitsender moet zijn. Er heerst een soort zapcultuur: de luisteraar moet zo snel mogelijk herkennen naar welke zender hij/zij aan het luisteren is, waardoor er weinig ruimte rest om buiten de vooraf bepaalde grenzen te kleuren. Ayco Duyster legt uit: Mensen zappen snel op de radio, we moeten ook een zekere herkenbaarheid in de playlist steken. Je moet toch op een of andere manier als radiostation een duidelijke identiteit aanbieden aan uw luisteraar. Of dat nu een StuBru-profiel is, of een Radio 1-profiel, of een Radio 2-profiel. En eigenlijk, dat soort songs of dat soort muziek ligt daar moeilijk in. Als een luisteraar dan al bij één zender blijft, dan moet er voor de meesten iets gebeuren. Bij muziek die puur op sfeer of sound gebaseerd is, gaan in een dagprogrammatie veel mensen afhaken. Er is dus een zekere catchyness nodig, een meezingbare factor of een opzwepend karakter dat de luisteraar kan blijven boeien. Dat kan verklaren waarom instrumentale dancemuziek de radio soms wél haalt. Daar wordt immers vaak gezocht naar een soort van 8

9 meezinggehalte. En als dat ontbreekt, volstaat een goeie beat ook wel om de luisteraar in beweging te brengen. Elementen die zeldzamer zijn bij de meeste andere instrumentale muziek. Toch kan het geheel wel interessant gehouden worden door eens een atypisch nummer in de playlist op te nemen. Maar die mogen niet overheersen, en moeten dus gedoseerd worden. Ongelooflijk belangrijk hierbij is de context: het geheel van nummers binnen een bepaald programma, in een bepaalde volgorde. Songs die teveel van de norm afwijken moeten volgens radiomakers gebufferd worden. Het moet ergens qua sound, sfeer of tempo aansluiten bij wat ervoor en erna komt. Wanneer je een stille, minimalistische compositie van Nils Frahm tussen iets van Coldplay en Foo Fighters zou plaatsen, zou die overgang veel te bruusk zijn, waardoor de luisteraar weer gaat afhaken. Binnen de specifieke taal die een radiozender heeft opgebouwd, moeten vreemde elementen met veel aandacht gekaderd worden, zegt Duyster: Het gebeurt wel regelmatig of het nu instrumentaal is of niet dat je soms dingen binnen krijgt waarvan je denkt: Ok, da s kwaliteit, duidelijk, da s goed gemaakt, maar het past misschien toch net niet binnen het geheel van muziek die we brengen, en dan krijgt het soms toch geen plek op de radio. Zeker de dagplaylists, zowel bij Radio 1 als StuBru, da s heel subjectief, er is geen formule voor, maar je zit wel binnen de context van een playlist aan bepaalde soort songs en muziek en je komt toch wel veel sneller in dat songstructuur gegeven terecht. ( ) Maar het wordt niet geweerd, absoluut niet. Ik denk dat dat echt bekeken wordt van nummer tot nummer, ook van artiest tot artiest. Als een grote naam nu plots een heel straffe instrumentale single zou schrijven... Maar dat wordt echt geval per geval en nummer per nummer bekeken Nicheprogramma s Het belang van de context vinden we ook terug bij de nicheprogramma s: een geheel van nummers dat afwijkt van de standaardprogrammatie, maar wel goed bij elkaar aansluit binnen het programma. Artiesten die moeilijk te plaatsen zijn in de dagrotatie, kunnen zo wel in bepaalde, specifiekere programma s terecht. Programma s die mogelijk zijn door duidelijk afgebakende grenzen met de luisteraar te maken, aldus Ayco Duyster: ( ) dat wordt aangekondigd en je wéét, dat is dan inderdaad atypisch van de rest. Ofwel ga je er dan in mee, ofwel zeg je, dat is niets voor mij en schakel je een uur later weer terug. En ik denk dat dat met een programma als Duyster ook wel zo was: mensen die ervoor kozen om ernaar te luisteren op het moment zelf of in de herbeluisterfunctie die wisten ook wel op een of andere manier aan welk soort programma ze zich op een specifiek uur konden verwachten. Helaas blijven er steeds minder nicheprogramma s over. Waar er tien jaar geleden nog elke avond een programma gewijd werd aan een bepaalde genre, zijn ze vandaag, op enkele uitzonderingen na, allemaal verdwenen. Daar zijn enkele belangrijke redenen voor. Ten eerste, in tijden van crisis spelen de besparingen uiteraard een grote rol. Elk programma heeft zijn eigen samensteller nodig, die thuis is in de context van de muziek. Idem voor de presentator. Dat kan dezelfde persoon zijn (zoals bv bij Lefto op Studio Brussel), maar vaak ook niet (Duyster op Studio Brussel, Closing Time op Radio 1). Ten tweede wordt er ook minder in hokjes gedacht dan vroeger. Dat geldt zowel voor de luisteraar als voor de artiesten. De harde kern van bepaalde subculturen bestaat nog wel, maar waar veel mensen vroeger enkel naar pure rockmuziek zouden luisteren, kunnen die anno 2016 ook wel eens een vleugje jazz of hiphop verdragen. Tenslotte is er ook nog de alomtegenwoordigheid van het internet, waardoor radio lang niet 9

10 meer dé mediavorm is die ons muziek aanbiedt. Werkelijk alle soorten muziek zijn één muisklik verwijderd van de luisteraar, waardoor de radiozenders ervan uitgaan dat de nichemuziek wel op het internet wordt gevonden. Toch blijft de gidsfunctie van de radio enorm belangrijk. Streamingdiensten als Spotify en Last.fm maken het ook wel mogelijk om nieuwe muziek te ontdekken op basis van andere dingen waar je naar luistert, maar uiteindelijk is dat allemaal gebaseerd op computeralgoritmes en -scripts. Zelfs al zit het heel goed in elkaar, er is niemand die iets persoonlijk aanbeveelt of ergens uitleg bij geeft, al dan niet met een zeker enthousiasme. Bij een radio-uitzending kan je ook niet doorklikken of terugspoelen, en ben je verplicht om elk nummer een kans te geven Conditionering Tenslotte is er in het muziekaanbod altijd sprake van conditionering, een jarenlange gewenning aan een muzikaal palet op de radio en andere media, dat een zeker verwachtingspatroon veroorzaakt. Stel dat Studio Brussel plots zou beslissen om vanaf volgende week enkele nummers van Jóhann Jóhannson, BadBadNotGood en Oneohtrix Point Never in hoge rotatie te steken. Het contrast met wat de trouwe luisteraar al jarenlang gewoon is, zou gewoon te groot zijn, waardoor veel mensen zouden afhaken. Sinds het succes van The Beatles en hun generatiegenoten werd er nu eenmaal alsmaar minder en minder instrumentale muziek op de radio gedraaid. Een proces dat niet op één twee drie teruggeschroefd kan worden, zegt journalist Sasha Van der Speeten: Je zit met een radioprofilering, een radioformattering die zo stug is en die over heel de westerse wereld ongeveer hetzelfde is, dat eigenlijk 90% van uw doorsnee luisteraars, uw poppubliek, nooit iets anders gewoon is geweest. Hetgeen waar jij over spreekt, zou een revolutie zijn, maar is eentje die héél langzaam zou moeten worden doorgevoerd. Vocale popmuziek met een songstructuur is dus niet enkel iets dat intuïtief aangenaam aanvoelt, maar ook gecultiveerd wordt door de media. Bert Dockx sluit zich daarbij aan: Mensen worden gewoon van jongs af aan blootgesteld aan een bepaald soort muziek, als ze niet toevallig in een omgeving zitten met ouders die naar andere soorten muziek luisteren. Als je alleen maar via de radio of tv of de grote kanalen op internet VEVO of zo luistert, dan hoor je alleen maar songs die niet langer dan vier minuten duren en waar een tekst op staat. En dan ontwikkel je misschien niet zo snel. De zeldzame instrumentale nummers die toch opgepikt worden, zijn het gevolg van een zeer weloverwogen evaluatie, die sterk onderhevig is aan de huidige radiowetmatigheden (zie 3.1.2) 3.2. Marketingplan: andere wegen om publiek te bereiken Muziek maken die niet radiogevoelig is, houdt een zekere restrictie in. De artiest komt automatisch in een soort niche terecht, waardoor er volgens een ander plan moet gewerkt worden in vergelijking met artiesten die wel de mogelijkheid tot airplay hebben. Als radio nog steeds de grootste afzetmarkt blijft, hoe kunnen (instrumentale) bands die niet op de radio mikken dan toch een groot publiek bereiken? Liveshow: Alles begint bij een goeie liveshow. Muziek die noch op radio gespeeld wordt, noch live kan overtuigen, overleeft logischerwijs niet zo gemakkelijk. Bij instrumentale bands is het live-aspect zelfs nog belangrijker dan bij bands die op radiotijd kunnen rekenen (zie 2.4). Het publiek komt niet kijken om hits te horen, maar om volledig meegenomen te worden in de instrumentale wereld van de muzikanten. 10

11 Omgeving: Het kan ook helpen om die concerten niet te beperken tot één niche, maar een zo breed mogelijk publiek te proberen bereiken. Zo brengen artiesten als Nils Frahm en Ólafur Arnalds hun neoklassieke composities niet in klassieke concertzalen, maar wel in rocktempels en -festivals. Idem hier in België voor de jazz-geïnspireerde bands als Dans Dans of Nordmann: ook zij begeven zich bewust in het pop- en rockcircuit. Ook bij STUFF. wordt daarover gewaakt, aldus manager Hendrik De Rycker: In Nederland spelen we deze zomer op Lowlands, North Sea Jazz en 22tracks-festival dat eigenlijk meer een elektronicafestival is. Dus hebben we drie verschillende invalshoeken, de jazz-invalshoek met North Sea Jazz, de alternatieve hoek van Lowlands en de elektronicahoek vanuit 22tracks. Het zijn dan ook bands die zich muzikaal niet beperken tot een niche, maar heel eclectisch te werk gaan. In de veroveringstocht van die uiteenlopende speelkansen kunnen voorprogramma s, wedstrijden en showcasefestivals als katalysator werken. Nieuwe media 1 : internet & social media: Hoe meer de artiest en zijn muziek aanwezig is op het internet, hoe meer mensen kunnen bereikt worden. In tegenstelling tot radio-airplay en geschreven pers, is het hierbij wel mogelijk om dit zelf in de hand te hebben en te controleren. Een sterk social network is anno 2016 bij elke band onmisbaar, maar bij instrumentale muziek toch nog net ietsje meer. Dat sociaal netwerk kan versterkt worden door muziekblogs. Invloedrijke bloggers kunnen voor een buzz zorgen die nieuwe fans richting een bepaalde artiest duwt. Waar de persoonlijke aanpak in de gidsfunctie van streamingsdiensten ontbreekt (zie 3.1), vinden we die bij bloggers wél terug. Zij fungeren dus een beetje als de gatekeepers van de nieuwe media. Dankzij het basispubliek dat verworven kan worden via het internet, krijgt het publiek meer macht, waardoor de slagkracht van de traditionele spelers minder groot wordt. Dit wordt geïllustreerd op social media, waar de actieve consument zelf bepaalt waar hij naar luistert, en die keuzes kan delen binnen zijn vriendennetwerk. Dit principe is vooral belangrijk bij niches, voor een echte doorbraak zijn nog steeds de traditionele media nodig (Keunen, 2013: 95). Zo valt het bijvoorbeeld op dat geen enkele van mijn geïnterviewden het heeft gehad over bloggers. Ook al kunnen zij verantwoordelijk zijn voor een grote publieksuitbreiding, toch gaan organisatoren of managers er blijkbaar nog niet snel rekening mee houden. Onrechtstreeks heeft de nieuwe media dan weer wel veel invloed, aangezien het veel aantrekkelijker is voor een booker, label of manager om met een artiest te werken die een grote fanbase heeft (zie 4.2.). Geschreven pers: Radio komt dan meestal wel niet in het verhaal voor, de geschreven pers doet dat wel nog. Concerten en nieuwe albums worden ook beoordeeld in kranten en tijdschriften. Lovende woorden zorgen hier ook voor een verhoogde aandacht. Ook interviews kunnen een interessante kennismaking zijn met de achtergrond en bestaansredenen van artiesten. Één vermelding gaat geen wereld van verschil maken, maar kan wel de bal aan het rollen brengen en ervoor zorgen dat andere twijfelaars in de industrie er iets mee doen. Dit sociale proces wordt door Gert Keunen benoemd als tweede-orde selectie: kijken naar anderen en andermans selectie overnemen. De persaandacht is echter meer en meer een gepercipieerde invloed: de traditionele media heeft macht verloren, maar doordat de muziekindustrie ervan blijft uitgaan dat media-aandacht synoniem is aan een groot publieksbereik, blijft de invloed heel groot 1 Onder nieuwe media verstaan we de kanalen die zich op het internet bevinden. Dit staat tegenover de traditionele media : radio en geschreven pers 11

12 (Keunen, 2013: 250). Mond-aan-mond reclame: Valt ook onder de tweede-orde selectie. Misschien wel de meest onderschatte factor, maar wel veruit een van de belangrijkste. Mensen die je persoonlijk kent, wiens smaak je vertrouwt, ga je sneller geneigd zijn om te volgen. Hendrik De Rycker maakte de volgende vergelijking: Als je broer zegt: Je moet daar naar de bakker gaan. Tegenover: je leest in een lokaal blad een advertentie waar die bakker zegt dat hij goed brood maakt... Je gaat veel sneller dat brood kopen als je broer zegt Dat is keilekker brood. Dan ga je misschien eens langs daar fietsen. Hoe groter het sociaal gewicht 2 van die persoon, hoe meer doorslaggevend dit zal zijn. De Rycker wijdt hier het succes van STUFF. zelfs bijna volledig aan: Dat is sowieso altijd de beste reclame, maar bij STUFF. is het dat wat voor ongeveer 90% maakt dat extra mensen aansluiten. Een factor als mond-aan-mond reclame speelt zich op het eerste gezicht af op een kleine schaal, maar wanneer het publiek bestaat uit mensen uit de muziekindustrie (=mensen met een groot sociaal kapitaal), wordt die schaal aanzienlijk vergroot. De muzieksector bestaat uiteindelijk uit een beperkte groep mensen, en wanneer die mensen elkaar kunnen meetrekken in je verhaal, kan dat ongelooflijk efficiënt zijn. Dit is analoog met wat er gebeurt tussen de verschillende actoren in de geschreven pers. Prijzen en awards + eindejaarslijstjes: Nominaties voor of winnen van awards kan je net als een plaats in de eindejaarslijstjes absoluut niet zelf in de hand hebben, maar is uiteraard ongelooflijk dankbaar om een nieuwe, bredere groep mensen te bereiken Financieel Alle factoren van hierboven ten spijt, opent een radiohit nog steeds de meeste deuren. Zonder de mogelijkheid om hits voorop te sturen, rolt de bal merkelijk trager. Hits genereren op korte tijd veel geld en bereiken in een oogwenk duizenden mensen. Instrumentale bands kunnen hun territorium bijna alleen vergroten door op plekken buiten hun bestaand territorium veel op te treden. En de snelheid waarmee dat kan gebeuren heeft financiële beperkingen: touren in een nieuw land kost meer dan het opbrengt. Die kosten moeten kunnen gecompenseerd worden met optredens op plaatsen waar wel al een goeie fanbase is, en met behulp van subsidies. De winstgevende optredens hebben echter een plafond: de kans is klein dat een instrumentale band sportpaleizen begint uit te verkopen, wat het uitbreidingsproces nog meer vertraagt. Nog iets om mee rekening te houden is dat sommige instrumentale genres onderhevig zijn aan andere financiële mechanismen. De praktische zaalcapaciteit en de backline (instrumentarium dat voorzien wordt door de organisatie) kunnen immers een grote aanpassing vragen, waardoor de organisatie meer geld moet uitgeven en minder kan innen. Artistiek directeur van de Ancienne Belgique, Kurt Overbergh, verwoordt de details: Instrumentale muziek moet je vaak in een zittende setting doen, en daarbij gelden er heel andere criteria. Max Richter kan je niet staand doen voor 2000 mensen, dat moet je zittend 2 het sociaal gewicht is afhankelijk van de samenstelling en de grootte van iemands netwerk (Keunen, 2013: 220) 12

13 doen en dus heb je een beperkte capaciteit. Met als gevolg dat het je vaak geld kost. Met andere woorden: daar moet je echt al heel goed voor zijn om dat te recupereren We hebben er ook wel subsidies voor he, maar toch, de spanningsboog moet heel goed zijn en het moet vooral ook volle zalen trekken omdat je anders in een verlieslatende format zit bij ons. Dat is toch wel een heel belangrijke factor, los van de muziek, maar het heeft er wel direct mee te maken. Met jazz heb je dat ook. Er gaat bij jazz direct een programmatorisch belletje rinkelen van dat kost altijd meer geld, waarvoor je een backline moet huren, de artiesten gaan vaak niet met een contrabas op tournee, vaak ook niet met een piano - zou maar dom zijn dus dat komt er altijd bij. ( ) En vandaar dat je ook in het traditionele clubcircuit, de 4AD s/petrols/nijdrops van deze wereld, dat je daar vaak minder neoklassieke muziek of jazzmuziek zal zien omdat dat allemaal een iets duurder prijskaartje heeft, helaas. 4. Evolutie van instrumentale popmuziek 4.1. Korte geschiedenis Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw domineerde (instrumentale) jazz de muziekscene. De populariteit van jazz verschoof midden jaren vijftig meer naar de achtergrond door het evolueren naar meer experimentele vormen, en door de opkomst van de rock- n-roll. Rond diezelfde periode werd ook instrumentale rock bijzonder populair. Vanuit de blues-, jazzen country-achtergrond ontstonden verschillende bands die hits scoorden zonder zanger. De melodie werd vooral door de gitaar gespeeld (The Shadows), maar het kon ook met andere instrumenten zoals een orgel (The Tornados, Booker T & the MG s) of blazer (The Champs). Ook op de radio was instrumentale rock heel aanwezig, tot de British Invasion in 1963 voor een wereldwijde hype zorgde. Grootste boosdoeners waren The Beatles en The Rolling Stones. Hun songs werden zo populair dat radio-dj s de instrumentale rock aan de kant schoven. Een klap waar de instrumentals nooit meer helemaal van hersteld zijn. Althans de mainstream instrumentals niet. In de seventies waren er nog sporadische megahits (Mike Oldfield, Richard Clayderman), maar na 1980 zijn zonder of zangers geen grote successen meer gescoord binnen de popmuziek. Zoals bij alles zijn er ook uitzonderingen, in dit geval de elektronische dansmuziek en soundtracks, zoals het Mission Impossible Theme 3. Blijkbaar kan een song ook overeind blijven met een goeie beat in plaats van een menselijke stem. En zelfs dan. De doorbraak van Avicii één van de populairste EDM 4 -muzikanten van de afgelopen jaren kwam er pas toen hij zijn instrumentale tracks van vocals voorzag. Sindsdien heeft hij geen enkel instrumentaal nummer meer uitgebracht. Daft Punk, Justice, Laurent Garnier, Pendulum, of dichter bij huis Netsky en DAAN, bereikten het mainstreampubliek met volledig instrumentale nummers. DAAN maakte zelfs met Housewife zijn bekendste nummer. Los van de elektronische dansmuziek waren instrumentals in de voorbije eeuw ook in andere genres aanwezig. In de seventies kwamen funk, disco en fusion boven water, met daarin heel vaak instrumentale tracks. Ook de progressive rock en art rock ontstonden, met bijvoorbeeld de vroege Pink Floyd, die toen hun stem nog niet ontdekt hadden. Vanaf de jaren `80 verworven gitaristen als Satriani en Steve Vai grote bekendheid met hun gitaarinstrumentals. Begin `90 3 Het Mission Impossible thema is oorspronkelijk al in 1967 geschreven voor de toenmalige tv-serie. 4 EDM: Electronic Dance Music, of kortweg dance is een verzamelnaam voor verschillende soorten elektronische dansmuziek die zich hoofdzakelijk op clubs en festivals richten (bv. David Guetta, DJ Tiësto, Milc Inc., ). 13

14 kwam vanuit de shoegaze geleidelijk aan een grotendeels instrumentaal genre tot stand dat we nu kennen als postrock. Het huidige decennium wordt meer en meer gekleurd door een stroming die bestempeld wordt als neo-klassieke muziek. Componisten als Nils Frahm, Ólafur Arnalds of Jóhann Jóhannsson maken muziek die inderdaad veel weg heeft van klassieke muziek, aangevuld met hedendaagse elementen en technieken. Ze zoeken ook heel bewust het pop-rockcircuit op en spelen zowel op populaire zomerfestivals als in concertzalen waar op andere dagen gewoon pop- en rockbands spelen. En niet onbelangrijk: ze bereiken daarbij een steeds groter wordend publiek. Eenzelfde soort evolutie zien we bij hedendaagse jazz. De grenzen tussen jazz en pop/rock lijken vager en vager te worden, wat heel interessante fenomenen oplevert. Met Nordmann werd in 2014 een instrumentale band nét geen winnaar van Humo s Rock Rally. STUFF. was in 2015 één van de meest interessante live acts in de Benelux en sloot het Nederlandse Best Kept Secret festival af, ná headliner Alt-J Stromingen Over de muzikale stromingen waren mijn geïnterviewden het eens: die zijn cyclisch. Geen enkel genre heeft zijn einde. Een bepaalde muzikale stijl of niche kan volledig uit het beeld verdwijnen, om dan enkele jaren of decennia later terug op te duiken, in een al dan niet verbasterde vorm. De laatste jaren is er bijvoorbeeld een verhoogde gevoeligheid gegroeid voor jazzy klanken in de popmuziek. Beste voorbeeld daarvan is het gigantische succes van Kendrick Lamar s To Pimp A Butterfly ( 2015), die op zijn beurt o.a. David Bowie enorm hard heeft geïnspireerd bij het maken van zijn muzikaal testament Blackstar. Nochtans is een scheut jazz in pop- of rockmuziek lang niet nieuw: in de jaren 70 en 80 was het ook bijzonder populair, met name bij artiesten als Steely Dan, Toto of Frank Zappa. De aanleiding van die cross-over kwam toen van de jazzmuzikanten zelf, zoals Miles Davis, Weather Report & Herbie Hancock. Was jazz in tussentijd volledig uit de popmuziek verdwenen? Misschien wel uit de mainstream, maar in de minder gehoorde uithoeken van de popmuziek is het nooit verdwenen. Sasha Van der Speeten verwoordde het als volgt: Is jazz terug? Jazz is nooit weggeweest, jazz heeft eventjes zijn kop in kas gehouden, is even naar de underground gegaan. Jazz is blijven groeien en blijven bloeien, heeft zich veranderd in de niche, komt dan plots weer boven in aanraking met een aantal popgenres. En voila, nu loopt dat nog eventjes door, jazz surft eventjes op een nieuwe elektronische golf. En dan gaat dat weer even liggen voor een aantal jaar en dan komt dat ongetwijfeld terug. Eenzelfde fenomeen kunnen we terugvinden bij andere instrumentale genres die nu weer naar boven komen, zoals hedendaags klassieke minimal. Ook al lang niet meer nieuw, maar nu terug boven water gekomen. Welke factoren zijn verantwoordelijk voor die plotse verbreding van publiek? Van Der Speeten zoekt het bij de volgende twee elementen: Enerzijds is het de tijdsgeest, aan de andere kant zijn het journalisten die een aantal opvallende elementen en bands en een aantal niet zo opvallende elementen en bands aan elkaar naaien tot een trend. Want soms wordt het in die mate door de media geforceerd die zo wanhopig opzoek zijn naar nieuwe hypes en trends, dat je toch soms eens denkt van Is dat er nu niet wat over?. ( ) Ik kan me er soms wel een klein beetje aan ergeren, als ik zie hoe geforceerd een nieuwe trend de strot van de muziekconsument wordt ingeduwd. Er is effectief een soort van gevoeligheid voor jazzy klanken, dat wel. 14

15 Met andere woorden, er is een combinatie van de tijdsgeest en de invloed van de media. Iets wat wordt herhaald door Kurt Overbergh, die er nog een derde factor aan toevoegt: Een Nordmann en een Dans Dans: op een bepaald moment is daar de tijd rijp voor, net zoals met neoklassieke muziek. En dan spreek ik echt over een zeitgeist, en mensen die dan ook bezig zijn in hun kamertje, komen dan plots ook naar buiten met Wij zijn daar ook mee bezig en Aha dit kan!, en die voelen zich daardoor gesteund. Dus door die een platform te geven, geef je een belangrijk signaal. De twee bovengenoemde factoren leiden zo dus tot een derde factor, namelijk het sneeuwbaleffect dat de muziek van gelijkgestemde muzikanten aantrekt, en die op die manier de verbreding van de stroming nog meer voedt en in de verf zet. Wat bekendheid in de mainstream betreft, gaan instrumentale stromingen volgens mijn interviews echter altijd op een zeker plafond botsen. Een plafond dat geen eindpunt hoeft te zijn voor die stroming in zijn pure vorm: genres die hun niche ontgroeien worden ook breder geabsorbeerd door andere muziekstijlen. Hiphop, disco en techno bijvoorbeeld waren ooit zeer kleine, lokale bewegingen, terwijl ze vandaag quasi overal in verweven zitten. Iets wat nu dus ook (opnieuw) met jazz aan het gebeuren is, en waarschijnlijk ook met de neoklassieke scene zo zal zijn, denkt Kurt Overbergh: Zoals Antony (Hegarty) nu in zee gaat met Oneohtrix Point Never en Hudson Mohawke, heel straffe elektronicamuzikanten. Die absorbeert dan ook iets wat eigenlijk al jaren aan de hand is, dat soort van heel straffe beats of elektronica. Dus die neoklassieke muziek zal op een of andere manier ook wel geabsorbeerd worden Pre en post internet De digitalisering van onze samenleving heeft een ongelooflijk grote impact gehad op alle mogelijke facetten ervan. Zo zijn de technologieën om zelf muziek te maken zo goedkoop en laagdrempelig geworden dat het muzikale aanbod gigantisch gestegen is. Een aanbod dat een seconde nadat het is afgewerkt al mondiaal verspreid kan worden. Langs de andere kant bieden de nieuwe technologieën ook de mogelijkheid tot meer eenvoudige en efficiëntere selectiemechanismen. Maar, is er veel veranderd aan de essentie van de muzieksector? Ik stel mij die vraag meer en meer: marketeers roepen dat alles veranderd is, en dat we in tijden van disruptive technologies leven, maar uiteindelijk is wat de AB anno 2016 doet niet zoveel anders dan in We vinden een groepje goed en het buikgevoel helpt daar extreem mee. ( ) Uw aanbodzijde vergroot wel en uw mechanismen om te selecteren zijn allemaal wel sneller, maar uiteindelijk komt het op hetzelfde neer: een programmator die groepjes beoordeelt en gaat zien in het buitenland, of in cafeetjes, of op de Rock Rally, De grote lijnen lijken volgens Kurt Overbergh dus niet zoveel anders te liggen, al zijn er wel verschuivingen waar te nemen. Tot voor 2000 waren de traditionele media bijna allesbepalend voor organisatoren en bookers, vandaag is dat moeilijker, merkt Overbergh op: Ik ben hier begonnen eind jaren 90 en het enige waar ik mij toen op baseerde om groepen te boeken waren krantenreviews. Daarna begon ik ook naar buitenlandse reviews te kijken en ook naar tijdschriften: The Wire, NME destijds nog. En airplay was toen heel bepalend. Maar tegenwoordig moeten wij zo vroeg op voorhand boeken dat wij niet kunnen inschatten wat dat mogelijkerwijs zou kunnen doen. ( ) Dus ja, je kunt er op vooraf gewoon geen rekening mee houden. Je moet eigenlijk zelf beslissen op basis van kennis en 15

16 wat je al gezien hebt in het buitenland en er dan maar op hopen dat. Dat maakt je inschattingsvermogen nog belangrijker, maar maakt het ook heel moeilijk. Tot voor 2000 hadden de traditionele media een soort monopolie op welke muziek het grote publiek kon ontdekken; in de 21 e eeuw wordt het online-gegeven alsmaar belangrijker. Een artiest heeft de promo van de muziekindustrie niet meer nodig om een basispubliek te kunnen opbouwen. Echter, om een doorbraak bij een groter publiek te bereiken, zijn de traditionele media nog steeds doorslaggevend (zie Keunen, 2013: 96). Niche en instrumentale stromingen mikken niet op dat grote publiek, dus voor dat soort muziek biedt de 21 e eeuw wel degelijk voordelen. Waar vroeger bepaalde undergroundmuziek enkel kon verspreid worden via fysieke muziekdragers (vinyl, cassette, cd,..) en live concerten, biedt het internet nu ontzettend veel mogelijkheden om de meest obscure tracks wereldwijd te verspreiden. Dit heeft niet enkel gevolgen voor de artiest en zijn fans, maar leidt tot een versnelde verrijking én verzadiging van de verschillende combinaties aan genres. Dit kan misschien het best verduidelijkt worden aan de hand van twee schematische voorstellingen. Ik beperk me tot het verschil in voor en na de eeuwwissel. De aangehaalde veranderingen zijn uiteraard niet op één dag gebeurd, dus het is een vereenvoudigde weergave van die evolutie. In de 20 e eeuw waren muziekgenres veel eenvoudiger. De grenzen waren redelijk duidelijk afgelijnd. Een nichegenre bleef ofwel in de underground hangen, ofwel brak het door dat plafond, al dan niet vermengd met een genre uit de mainstream. Uit jazz die de rockwereld bereikte kwam dan fusion (Weather Report, Frank Zappa, ), bands als Flogging Molly, Dropkick Murphy s of The Levellers ontstonden uit een combinatie van (punk)rock en folk, Rage Against The Machine probeerde rap en hiphop in een heavy metaljasje te steken, enzovoort enzovoort. Zie figuur 1. Figuur 1: popmuziek in de 20 e eeuw, vereenvoudigde weergave 16

17 Sinds de aanwezigheid van het internet zijn die grenzen echter in sneltempo aan het vervagen. Deze evolutie zou zonder internet ook hebben plaatsgevonden, maar zou dan misschien wel enkele decennia langer hebben geduurd. Waar de kruisbestuiving vroeger hoofdzakelijk plaatsvond tussen de grote populaire stromingen, kan die nu gemakkelijk tussen alle mogelijke stijlen en onderverdelingen ervan gebeuren. Je kan de combinatie zo gek niet bedenken, of ergens ter wereld zal er iemand zijn die het wel al eens uitgeprobeerd heeft, en is het resultaat ook op het internet terug te vinden. Die veelheid aan kruisbestuivingen bereiken op hun beurt ook terug de artiesten, waardoor de groei ervan exponentieel blijft toenemen. Zie figuur 2. Figuur 2: popmuziek in de 21 e eeuw, vereenvoudigde weergave Deze evolutie wordt toegejuicht door instrumentale postrockband Explosions In The Sky, in een interview met het Britse London In Stereo magazine: Doordat iedereen in staat is om alle soorte muziek ten allen tijde te vinden, zie je dan mensen invloeden opslorpen van al die verschillende culturen en tijdperken. Dat is ongelooflijk. Zo zou een band als Alt-J vijftien jaar geleden niet kunnen ontstaan zijn. Die muziek is zodanig eclectisch: indie, pop en rock zijn aanwezig, evenals een vleug folk, R&B, elektronica, middeleeuwse fluiten en zelfs a capella gezangen die heel Gregoriaans aandoen. Hetzelfde geldt voor artiesten als The XX en James Blake. Ik stelde hun succes als voorbeeld van verstilde, minimalistische muziek die kon scoren bij een groot publiek. Waarop Sasha Van der Speeten het volgende zei: Dat heeft dan te maken met het feit dat de muziek ook heel eclectisch is he. Want zowel bij James Blake als The XX zitten invloeden van UK garage en verbasterde post-dubstep, bij The XX ook wat die gothic new wave van begin de jaren 80 en wat postpunk,... En 17

18 toevallig ook wel wat melancholisch minimalisme. Ja, zeker, dat zit er ook in. Maar het is daar vooral toch het samengaan van al die invloeden wat voor het succes heeft gezorgd. Conclusie: instrumentale stromingen die vroeger moeilijk tot geen voet aan de grond konden krijgen bij een mainstreampubliek, slagen daar nu wél in, dankzij de kruisbestuiving met verschillende andere genres. De instrumentale genres in zijn pure vorm zullen nog steeds niet snel opgepikt worden door de radio, maar krijgen nu wel een breder draagvlak, via andere artiesten die wel airplay krijgen en het in hun eigen muziek verwerken. Dit wordt beaamd door programmator Kurt Overbergh: Vroeger was het heel simpel: je had popmuziek, je had rockmuziek. Nu heb je de jazz die ook terug omarmd wordt door de popliefhebbers, de neoklassieke muziek en dan ook de elektronica Dat zijn toch de drie die waarschijnlijk breder dan ooit zullen geweest zijn. Ook alleen al het feit dat er veel mogelijkheden zijn bijgekomen om muziek te ontdekken, vergroot dat draagvlak voor instrumentale muziek, vindt muzikant Kevin Imbrechts: Ik denk dat de opkomst van het internet en alle streamings ten goede is gekomen aan de opkomst van instrumentale muziek. Ik denk dat dat samen loopt, die twee. ( ) Omdat mensen naar andere kanalen gaan luisteren, en niet meer zoals vroeger zo stereotiep naar de radio. Dat dat één gatekeeper was, en nu heb je er zoveel. Mensen gaan meer zoeken naar hun eigen weg. En dat instrumentale muziek daar dan wel beter uitkomt. 5. Case study: neoklassiek Tot slot zoom ik nog even in op de neoklassieke stroming binnen de instrumentale popmuziek, ook wel hedendaags of modern klassiek genoemd. Trage, verstilde, vaak minimalistische composities, met Nils Frahm, Ólafur Arnalds, Max Richter, Hauschka, Ludovico Einaudi en Jóhann Jóhannsson als meest bekende exponenten, niet toevallig allen klassiek geschoolde muzikanten Muzikale kenmerken Doorgaans is neoklassieke muziek volledig instrumentaal, al zijn er uitzonderingen. Zo werkte Ólafur Arnalds op zijn voorlaatste album For Now I Am Winter samen met de IJslandse zanger Arnór Dan Arnársson. Arnalds probeerde dat nieuwe element niet teveel te benadrukken, en plaatste die nummers gewoon tussen de instrumentale nummers op de plaat. In een gesprek met Interview Magazine legt hij uit waarom: Ik heb geprobeerd om de vocals redelijk natuurlijk en niet teveel als een verrassing te laten binnen komen. En dan verdwijnen ze weer, zodat luisteraars het niet zo erg zouden vinden dat ze verdwenen zijn. Sommige mensen zouden het in twee delen hebben onderverdeeld een deel met vocals, en een deel zonder. Ik denk dat de stem gelijkaardig is aan eender welk ander instrument op het album. Ze komen binnen en gaan weer buiten. Door het ontbreken van lyrics, is de betekenis van de muziek voor interpretatie vatbaar. De interpretaties kunnen wel in een bepaalde richting worden gestuurd, zoals Max Richter deed met zijn conceptalbum Sleep. Richter heeft voor deze acht uur (!) durende plaat alle elementen uit de slaapcyclus (van REM slaap tot bijna wakker worden) omgezet naar muziek. De bedoeling is om de plaat af te spelen wanneer je gaat slapen. Maar in de meeste gevallen is de titel de enige bron van informatie, waar je vaak niets mee bent. Er bestaat een anekdote bij een nummer van Ólafur Arnalds, Ljósið (IJslands voor licht ), waarbij de luisteraars online hun 18