CIJFERBLADEN NUENEN C.A.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CIJFERBLADEN NUENEN C.A."

Transcriptie

1 CIJFERBLADEN NUENEN C.A. VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING Thema s: Alcohol Bewegen Dementie Eenzaamheid Gezonde leefomgeving Gezondheid Gezondheidsvaardigheden Mantelzorg Psychische gezondheid Roken en drugs Vrijwilligerswerk

2 ALCOHOLGEBRUIK IN NUENEN c.a. Leeftijdsgroepen Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Naar leeftijd Positieve Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Alcoholgebruik naar leeftijd > Moeder heeft alcohol gebruikt tijdens (deel van) de zwangerschap (-11 jaar) > Ouder is van mening dat ouders kunnen voorkomen dat je kind veel alcohol gaat drinken (4-11 jaar) > Ouder vindt 18 jaar verantwoorde leeftijd voor eerste glas alcohol (4-11 jaar) > Heeft alcohol gedronken in de afgelopen 4 weken (paar slokjes of een heel glas of meer) (12-18 jaar) Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant % % trend regio gem. vs regio Jaar JM lager 217 JM lager 217 JM JM lager 215 > Eerste glas alcohol vóór 18 jaar (12-18 jaar) JM lager 215 > Was binge drinker in de afgelopen 4 weken (bij één gelegenheid 5 glazen of meer) (12-18 jaar) > Drinkt 2 glazen alcohol of meer per week (12-18 jaar) > Is dronken of aangeschoten geweest in de afgelopen 4 weken (12-18 jaar) JM lager 215 JM lager 215 JM > Koopt zelf alcohol (12-18 jaar) JM lager 11 lager 215 > Krijgt alcohol van ouders (12-18 jaar) JM hoger 215 > Ouders vinden het goed dat jongere drinkt (12-18 jaar) > Heeft alcohol gedronken in afgelopen 4 weken (14-16 jaar) > Heeft in de laatste 4 weken bij ten minste één gelegenheid 5 glazen of meer gedronken (14-16 jaar) JM lager 215 VO klas3/ VO klas3/ > Is in de laatste 4 weken dronken of aangeschoten geweest (14-16 jaar) VO klas3/ > Drinkt alcohol (19-64 jaar) VM > Is een binge drinker (19-64 jaar) VM > Is een overmatige drinker (19-64 jaar) VM lager 216 > Drinkt niet of drinkt maximaal 1 glas per dag (19-64 jaar) VM > Drinkt alcohol (65+ jaar) OM > Is een binge drinker (65+ jaar) OM > Is een overmatige drinker (65+ jaar) OM > Drinkt niet of drinkt maximaal 1 glas per dag (65+ jaar) OM lager 216 * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VO klas3/4: Emovo vragenlijst klas 3 VMBO, klas 4 Havo/VWO; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder '-': Geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar. Lege cellen: geen significant verschil. 1

3 % Verantwoorde leeftijd eerste glas alcohol volgens ouders van 8-11 jarigen in Nuenen % 2% 4% 6% 8% % 15 jaar of jonger jaar 18 jaar of ouder Bron: GGD Jeugdmonitor 217 Tussen 28 en 217 is er een mentaliteitsverandering te zien bij ouders van jonge kinderen wat betreft het starten met alcohol. Waar in 28 nog bijna 7% van de ouders het verantwoord vond als jongeren vóór hun 18 e hun eerste glas alcohol dronken, is dat in 217 gedaald naar 39%. Deze groep is echter nog steeds te groot; vanuit gezondheidsperspectief wordt alcoholgebruik onder de 18 jaar sterk afgeraden. Trend alcoholgebruik jarigen in Nuenen Recent gedronken Binge drinker 2 glazen/week of meer Dronken of aangeschoten Bron: GGD Jeugdmonitor 215 Sinds 27 is de groep jongeren van 12 t/m 18 jaar die drinkt in de regio kleiner geworden. In Nuenen is de groep recente drinkers ook significant kleiner. De overige groepen vertonen geen (significante) daling, al lijkt het aandeel binge drinkers wel een dalende tendens te vertonen. Kenmerken overmatig alcoholgebruikers in Zuidoost-Brabant Man jaar Lager opgeleid alleenstaand Nederlandse achtergrond Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Binnen de groep jarigen komt overmatig alcoholgebruik (mannen meer dan 21 glazen per week, vrouwen meer dan 14 glazen per week) meer voor bij mannen, bij jongvolwassenen, lager opgeleiden (LBO of lager), alleenstaanden en bij mensen met een Nederlandse achtergrond. 2

4 % Trend alcoholgebruik jarigen in Nuenen Overmatig drinker (>21 (m) of 14 (v) glazen/week) Binge drinker (1x/week of vaker <6 glazen/dag) Overmatig drinker (regio) Binge drinker (regio) Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Regionaal is er sprake van een daling in het overmatig drankgebruik en het binge drinken van volwassenen. In de gemeente Nuenen lijkt deze trend sinds 212 ook te zijn ingezet maar de verschillen zijn (nog) niet significant. Binge drinken in Zuidoost-Brabant Best 8% Son en Breugel 5% Laarbeek 9% Gemert-Bakel 13% Oirschot 14% Nuenen 9% Helmond 9% Eindhoven 11% Veldhoven % Geldrop-Mierlo 11% Deurne 13% Reusel-De Mierden 16% Bladel 13% Eersel 14% Waalre 9% Someren 16% Asten 18% Heeze-Leende % Bergeijk % Valkenswaard 9% Cranendonck 9% Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Het aandeel volwassenen van 19 t/m 64 jaar dat regelmatig bij één gelegenheid meer dan 5 glazen alcohol drinkt is het grootst in weinig verstedelijkte gemeenten waarvoor geldt dat het opleidingsniveau lager is dan gemiddeld in de regio. 3

5 Alcoholgebruik en positieve gezondheid Overmatig alcoholgebruik hangt bij 19-plussers o.a. samen met: Binge drinken hangt bij 19-plussers o.a. samen met: Niet gelukkig zijn Gezondheidsproblemen Gezelligheid Lidmaatschap (sport)club Slechtere psychische gezondheid Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Overmatig drinkers (meer dan 21 (m) of 14 (v) glazen per week) scoren minder goed op zingeving, regie over eigen leven en geluk dan mensen die niet overmatig drinken. Het binge drinken (minstens 1x/week meer dan 5 glazen bij één gelegenheid) lijkt vooral samen te hangen met gezelligheid en minder met gezondheid. Af en toe een glas teveel kan op den duur echter, naast de acute risico s zoals ongelukken en intoxicaties, leiden tot overmatig gebruik. Alcohol drinken is en blijft schadelijk voor de gezondheid en het advies van de Gezondheidsraad is dan ook om niet te drinken of maximaal 1 glas per dag. 4

6 % 19-plussers Alcoholgebruik Toekomst verkenning Verwacht alcoholgebruik in Nuenen jaar Voldoet niet aan richtlijn (>1 glas per dag) Overmatig alcoholgebruik (>21 (m) of >14 (v) glazen per week) Voldoet niet aan richtlijn (regio) Overmatig alcoholgebruik (regio) Bron: demografische projecties RIVM Bovenstaande grafiek geeft het verwachte alcoholgebruik van volwassenen van 19 jaar en ouder weer tot het jaar 24. Deze toekomstprojecties gaan uit van gelijkblijvend beleid en de geschatte demografische ontwikkelingen in de gemeente. Het aandeel mensen dat niet voldoet aan de alcoholrichtlijn (max. 1 glas per dag) vertoont hierbij een lichte daling, terwijl het aandeel overmatig drinkers vrijwel even groot blijft. In Nuenen is de groep die meer drinkt dan de alcoholrichtlijn iets groter dan gemiddeld in Zuidoost-Brabant. Het aandeel overmatig drinkers is vergelijkbaar. 5

7 Alcohol in breder perspectief Overmatige drinkers in Nederland in 216 Bron: vzinfo.nl, RIVM In Nederland drinkt 7% van de inwoners van 19 jaar en ouder overmatig, dat wil zeggen meer dan 21 glazen per week (mannen) of meer dan 14 glazen per week (vrouwen). In Zuidoost-Brabant drinkt gemiddeld 8% van de 19-plussers overmatig. Trends in alcoholgebruik scholieren naar leeftijd Bron: Trimbos-instituut Het alcoholgebruik van scholieren is sinds 23 gedaald van 56,2% naar 25% in 215. Tussen 215 en 217 lijkt het alcoholgebruik te stabiliseren. 6

8 Ambulanceritten alcoholvergiftiging minderjarigen in Zuidoost-Brabant Aantal ambulanceritten naar woongemeente jongere Eindhoven Helmond Veldhoven Nuenen c.a. Laarbeek Deurne Heeze-Leende Valkenswaard Eersel Cranendonck Geldrop-Mierlo Bergeijk Best Oirschot Reusel-De Mierden Waalre Asten Someren Son en Breugel Gemert-Bakel Bladel Bron: AZ-registratie, GGD Brabant-Zuidoost, Aantal ambulance ritten naar leeftijd en geslacht 2 meisjes jongens jaar14 jaar15 jaar16 jaar17 jaar In 218 zijn er in Zuidoost-Brabant 93 ambulanceritten geweest wegens alcoholvergiftiging van een minderjarige. In 216 waren dit er 88 en in Van de 93 jongeren zijn 64 op de spoedeisende hulp beland. De groep jongens van 17 jaar is relatief groot binnen de groep minderjarigen waarvoor is uitgereden. Het lijkt erop dat zij als beginnende drinkers hun grenzen minder goed kunnen inschatten en/of meer risico nemen

9 Cliënten met alcoholproblematiek in Zuidoost-Brabant Aantal cliënten verslavingsproblematiek waaronder alcoholproblematiek Eindhoven Helmond Veldhoven Geldrop-Mierlo Valkenswaard Gemert-Bakel Best Laarbeek Nuenen Deurne Cranendonck Bladel Eersel Oirschot Bergeijk Son en Breugel Asten Someren Heeze-Leende Reusel-De Mierden Waalre Verslavingsproblematiek totaal Alcoholproblematiek Bron: Novadic-Kentron, 218 In 218 zijn er 2 inwoners uit Nuenen bij Novadic-Kentron onder behandeling wegens alcoholproblematiek. Dit betreft 9 op de. inwoners. In de regio Zuidoost-Brabant varieert dit getal tussen 2 (Waalre) en 13 (Helmond) op de. inwoners. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

10 BEWEGEN IN NUENEN C.A. Leeftijdsgroepen Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Naar leeftijd Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Bewegen naar leeftijd > Beweegt gemiddeld minder dan 1 uur per dag (4-11 jaar) Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant % % trend regio verschil gemeente met regio Jaar JM lager hoger 217 > Speelt niet of weinig buiten (1-11 jaar) JM lager 217 > Sport niet buiten school (4-11 jaar) JM > Sport nooit op school (4-11 jaar) JM > Ouders missen in de buurt sportvoorzieningen voor kinderen JM > Lid van een sportvereniging of -club (4-11 jaar) JM > Door geldgebrek is kind geen lid van een (sport)club of vereniging (-11 jaar) > Sport of beweegt minder dan één uur zeven dagen per week (12-18 jaar) JM JM hoger 215 > Sport (bijna) nooit (12-18 jaar) JM > Lid van een sportvereniging of -club (12-18 jaar) JM > Sport of beweegt minder dan één uur zeven dagen per week (14-16 jaar) VO > Sport (bijna) nooit (14-16 jaar) VO > Heeft een mobiliteitsbeperking (19-64 jaar) VM > Voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (19-64 jaar) VM lager 216 > Voldoet niet aan de Fitnorm (19-64 jaar) VM > Voldoet niet aan de Beweegrichtlijn 217 (19-64 jaar) VM > Sport minder dan 1 dag per week (19-64 jaar) VM > Vindt buurt niet zo stimulerend om te bewegen (19-64 jaar) VM > Lid van een sportvereniging of -club (19-64 jaar) VM hoger 216 > Heeft een mobiliteitsbeperking (65+) OM lager 216 > Voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor 55+ (65+) OM lager lager 216 > Voldoet niet aan de Fitnorm (65+) OM lager lager 216 > Voldoet niet aan de Beweegrichtlijn 217 (65+) OM lager 216 > Sport minder dan 1 dag per week (65+) OM lager 216 > Vindt buurt niet zo stimulerend om te bewegen OM lager 216 (65+) > Lid van een sportvereniging of -club (65+) OM hoger hoger 216 * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VO 14-16: Emovo vragenlijst klas 3 VMBO, klas 4 Havo/VWO; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder. -': Geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar. Lege cellen: geen significant verschil. 1

11 Bewegen in Zuidoost-Brabant Voldoet aan Beweegrichtlijn 217 Voldoet aan Combinorm 84% 83% 68% 67% 59% 61% 56% 57% 5% 48% 7% 43% 29% 13% jr jr 4-54 jr jr jr jr 85+ jr Bewegen in Nuenen % jaar 65 jaar en ouder Voldoet aan Beweegrichtlijn Voldoet aan Combinorm Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 De Beweegrichtlijn van de Gezondheidsraad is in 217 in de plaats gekomen van de drie normen voor gezond bewegen: de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, de Fitnorm en de combinatie hiervan (=Combinorm; lijkt het meest op de nieuwe Beweegrichtlijn). Omdat de nieuwe beweegrichtlijn voor 55-plussers géén mildere norm hanteert voor matig intensief actief (voorheen droegen ook activiteiten met een lager energieverbruik zoals rustiger wandelen en fietsen bij aan de norm), is het aandeel mensen in deze leeftijdsklasse dat voldoet aan de richtlijn veel lager dan het aandeel 55- plussers dat voldoet aan de Combinorm. In Nuenen voldoet 52% van de volwassenen en 5% van de ouderen aan de Beweegrichtlijn 217. Huidige definitie Beweegrichtlijn (Gezondheidsraad 217) - Bewegen is goed, meer bewegen is beter - Minstens 2,5 uur/week matige of zware intensieve inspanning (kinderen 1 uur/dag), zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel. - Minstens 2x/week spier- en botversterkende activiteiten (kinderen 3x/week), voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen - Voorkom veel stilzitten Definitie oude beweegnorm: Nederlandse Norm Gezond Bewegen: een half uur tenminste matig intensief bewegen op minimaal 5 dagen p/w (kinderen 1 uur/dag) Fitnorm: minimaal 2 minuten zwaar intensief bewegen op minstens 3 dagen per week. Combinorm: voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en/of Fitnorm. 2

12 Aandeel inwoners dat voldoet aan de Beweegnorm in Nuenen jaar 65 jaar en ouder Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Het aandeel ouderen en volwassenen dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen is tussen 212 en 216 in Zuidoost-Brabant toegenomen. Ook in Nuenen lijkt dit het geval en beweegt men meer dan gemiddeld in Nederland. Voldoende bewegen is van groot belang voor de gezondheid. Het is bekend dat voldoende bewegen het risico op diabetes, hart- en vaatziekten en depressieve klachten verlaagt en bij ouderen ook een beschermend effect heeft op botbreuken, lichamelijke beperkingen en dementie. Sportdeelname volwassenen en ouderen in Nuenen % jaar 65+ jaar Sport tenminste 1x/week Is lid van een sportvereniging of -club Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Ongeveer tweederde van de jarigen in Nuenen sport wekelijks. Bij de 65-plussers geldt dat voor bijna de helft. Een deel van hen sport bij sportverenigingen of -clubs, maar dat geldt niet voor alle sporters. Regionaal blijkt dat 41% van de sporters dit niet in verenigingsverband doet. Andersom geldt dat van de mensen die lid zijn van een sportvereniging of -club 8% niet wekelijks sport. In Nuenen zijn meer mensen lid van een sportvereniging of -club dan gemiddeld in Zuidoost-Brabant. 3

13 Kenmerken sporters in Zuidoost-Brabant Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Sporten hangt samen met een goede gezondheid. Zowel de lichamelijke als de psychische gezondheid zijn gemiddeld beter bij sporters dan bij niet-sporters. Sporters hebben ook op andere vlakken een gezondere leefstijl (minder overgewicht, minder roken) dan niet sporters. Een uitzondering is het alcoholgebruik van sporters: zij drinken vaker bij één gelegenheid zes (mannen) of vier (vrouwen) glazen of meer dan niet-sporters. 4

14 Trend (niet) sporten 4-11 jaar in Nuenen % Sport niet buiten school Sport minstens 2 uur per week buiten school Bron: GGD Jeugdmonitor 217 De sportdeelname van 4-11 jarigen in Nuenen is sinds 25 toegenomen, maar lijkt nu te stabiliseren. Sporten en bewegen jarigen in Nuenen Sport wekelijks 91 Denkt genoeg te bewegen 8 Voldoet aan Beweegnorm % Bron: GGD Jeugdmonitor 215 De meeste jongeren in Nuenen geven aan wekelijks te sporten en denken zelf dat ze voldoende bewegen. Volgens de Beweegnorm is dit slechts 22% van de jongeren het geval. Dat wil zeggen dat veel jongeren niet dagelijks minimaal één uur matig intensief bewegen. Een betere bewustwording van een gezond beweegpatroon is van belang voor de (toekomstige) gezondheid van jongeren. 5

15 Bewegen naar dimensies van gezondheid De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar mate van voldoen aan de beweegrichtlijn 217 (regionaal) Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Voldoet aan beweegrichtlijn Voldoet niet aan beweegrichtlijn Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 218 Mensen die voldoen aan de Beweegrichtlijn scoren beter op de dimensies van gezondheid dan mensen die hier niet aan (kunnen) voldoen. Zoals te verwachten is het grootste verschil zichtbaar bij de dimensie Lichaamsfuncties die staat voor de lichamelijke gezondheid. 6

16 Bewegen Toekomst verkenning Prognose bewegen Prognose sporten Prognose overgewicht % 4 % 4 % Zuidoost-Brabant Nuenen Bron: demografische projecties RIVM Zuidoost-Brabant Nuenen Zuidoost-Brabant Nuenen Bovenstaande grafiek geeft de prognoses voor bewegen, sporten en overgewicht tot 24. Deze toekomstprojecties gaan uit van gelijkblijvend beleid en de geschatte demografische ontwikkelingen in de gemeente. Het aandeel 19-plussers dat voldoet aan de beweegrichtlijn zal vrijwel gelijk blijven, de groep die tenminste wekelijks sport zal licht dalen en het aandeel mensen met overgewicht zal toenemen. Naast sporten en bewegen wordt overgewicht sterk bepaald door het voedingspatroon van mensen, maar ook door de tijd die men inactief (zittend, liggend) doorbrengt. 7

17 Bewegen in breder perspectief Voldoen aan de Beweegrichtlijn 217 Per gemeente, volwassenen van 19 jaar en ouder Bron: Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 216 GGD en, CBS en RIVM De gemeenten waar de meeste inwoners voldoen aan de Beweegrichtlijn liggen verspreid over het land, zonder een duidelijk patroon. In Zuid-Limburg en Noordoost-Groningen is een clustering te zien van gemeenten met een laag percentage dat voldoet aan de Beweegrichtlijn. Gemiddeld gezien voldoet 51,7% van de bevolking van 19 jaar en ouder aan de Beweegrichtlijn. In de regio Zuidoost- Brabant is dat aandeel 53%, variërend van 47% tot 57%. 8

18 Gestandaardiseerde trend voldoen aan de Beweegrichtlijn in Nederland Bron: CBS-Gezondheidsenquête (21-213) en Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS in samenwerking met het RIVM en Trimbos-instituut ( ) Uit bovenstaande figuur blijkt dat volwassenen in Nederland steeds vaker voldoen aan de Beweegrichtlijnen en jongeren juist steeds minder vaak. Deze dalende trend bij de jeugd is zorgwekkend. Het kan te maken hebben met de opkomst van sociale media en de grotere keuzevrijheid van jongeren (minder invloed van ouders). De percentages zijn gestandaardiseerd, dat wil zeggen dat er rekening is gehouden met veranderingen in omvang en leeftijdsverdeling van de bevolking. 9

19 Aandeel burgers dat nooit oefeningen doet of sport in Europa Bron: Eurobarometer survey on sport and physical activity 218, European Commission In 218 deed 46% van de Europeanen nooit oefeningen of sport. Dit aandeel is licht gestegen sinds 214 van 42% naar 46%. Zeven procent van de Europeanen geeft aan regelmatig oefeningen en sportactiviteiten te doen, 33% met enige regelmaat en 14% zelden. In België, Luxemburg, Finland, Cyprus, Bulgarije en Malta geven meer burgers dan in 214 aan oefeningen of sport te doen. Het aandeel burgers in Nederland dat nooit oefeningen of sportactiviteiten doet is 31%. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

20 Leeftijdsgroepen DEMENTIE IN NUENEN C.A. Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Cijfers Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Cijfers Bron* Nuenen trend gem. Aantal Zuidoost- Brabant Aantal trend regio verschil gemeente met regio > Heeft dementie (bevolkingsonderzoek) Alzh Ned > Heeft dementie (bekend bij RIVM zorgverleners) % % > Kent iemand met dementie panel Dem > Geeft mantelzorg aan iemand met panel Dem dementie > - Voelt zich tamelijk tot zeer zwaar belast door deze mantelzorg (% van de mantelzorgers) panel Dem > Heeft wel eens vragen over dementie panel Dem > Vindt dat er voldoende informatie is over hulp en ondersteuning bij dementie in de gemeente panel Dem > Vindt het belangrijk dat de gemeente dementievriendelijk is > Weet hoe goed om te gaan met personen met dementie > Wil graag leren hoe goed om te gaan met personen met dementie Jaar panel Dem panel Dem panel Dem > Is een kwetsbare oudere OM lager 216 > Heeft klachten over geheugen OM > Maakt gebruik van dagopvang/- verzorging/-behandeling OM 65+, > Geen hulp vanuit directe omgeving beschikbaar indien nodig OM * Alzh Ned: Alzheimer Nederland, schatting van (wel en niet gediagnosticeerde) dementie op basis van bevolkingsonderzoek; RIVM: RIVM, gediagnosticeerde dementie geschat op basis van NIVEL zorgregistraties eerste lijn en Monitor langdurige zorg; Panel Dem: GGD Panelonderzoek Dementie; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder -': geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar; lege cellen: geen significant verschil n.b. Trends zijn weergegeven ten opzichte van vorige monitor (vier jaar eerder) 1

21 Aantal mensen met dementie in Nuenen Bron: RIVM (NIVEL/Monitor langdurige zorg) en Alzheimer Nederland Ongeveer 26 tot 43 inwoners van Nuenen hebben dementie. Het is moeilijk om een concreter aantal te geven, aangezien sommige mensen met deze ziekte (nog) niet in beeld zijn bij zorgverleners. Hierdoor komen de schattingen op basis van bevolkingsonderzoeken hoger uit dan het aantal mensen met dementie op basis van zorgregistraties. Dementie in de eigen omgeving Mantelzorgers bij dementie (Panel 219) Mantelzorgers algemeen (Monitor 216) Geeft geen mantelzorg bij dementie Geeft mantelzorg bij dementie, niet zwaar belast Geeft mantelzorg bij dementie, zwaar belast Geeft geen mantelzorg Geeft mantelzorg, niet zwaar belast Geeft mantelzorg, zwaar belast Bron: GGD Panelonderzoek Dementie 219; GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Een grote groep panelleden uit Nuenen (68%) kent iemand met dementie. Circa 13% van de panelleden geeft aan mantelzorg te verlenen aan een kennis of familielid met dementie. Opvallend is dat gemiddeld in de Zuidoost-Brabant het aandeel mantelzorgers dat zich (tamelijk) zwaar belast voelt in de groep die mantelzorg verleent aan iemand met dementie aanmerkelijke hoger is dan in de totale groep mantelzorgers. Daaruit blijkt dat zorg voor iemand met dementie door zijn/haar mantelzorgers relatief vaak als intensief wordt ervaren. In Nuenen is dit patroon minder duidelijk. 2

22 Informatiebehoefte in Nuenen Voldoende informatie over hulp en ondersteuning bij dementie in de gemeente 74% 17% 9% Ja Nee Weet ik niet Informatiebronnen Internet Familie of vrienden Huisarts Geriater (ouderenarts) Anders Casemanager Thuiszorg instantie Steunpunt Mantelzorg Alzheimer Nederland Gemeente Dorpsondersteuner Alzheimer Café GGZ % 2% 4% 6% 8% Zal ik naar toe gaan als ik vragen heb Ga/ging ik naar toe voor vragen Bron: GGD Panelonderzoek Dementie 219 Slechts een minderheid van de panelleden heeft een mening over de informatie over hulp en ondersteuning bij dementie in de gemeente (26%). Circa 17% vindt de informatie voldoende en 9% vindt dat niet. Met vragen gaat men vooral naar internet, familie of vrienden en de huisarts. 3

23 Dementievriendelijke gemeente Het is belangrijk dat de gemeente dementievriendelijk is/wordt Weet hoe goed om te gaan met iemand met dementie 9% 6% 31% Zeer mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens % % Zeer mee oneens Weet ik niet Nee, dat weet ik niet, maar zou ik graag willen leren Ja, dat weet ik Bron: GGD Panelonderzoek Dementie 219 Een ruime meerderheid van de panelleden in Nuenen vindt het belangrijk dat de gemeente dementievriendelijk is. Circa 15% staat hier neutraal tegenover of weet het niet, en slechts een kleine groep (2%) vindt dat het niet nodig is. Veel mensen weten al hoe zij moeten omgaan met iemand met dementie (53%) en van de mensen die dat nog niet weten, zouden de meesten dat wel willen leren. 4

24 Dimensies van gezondheid De gemiddelde score op dimensies van gezondheid bij mensen die mantelzorg geven aan iemand met dementie en mensen die dat niet doen Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Mantelzorg bij dementie Andere mantelzorg Geen mantelzorg Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 219 Ervaren gezondheid bij mantelzorggevers in Zuidoost-Brabant (216) Geeft geen mantelzorg Niet zwaar belast door mantelzorg geven (Tamelijk) zwaar belast door mantelzorg geven % Gezondheid (zeer) goed Gezondheid gaat wel tot zeer slecht Bron: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen 216 Uit de bovenste figuur blijkt dat er in Zuidoost-Brabant geen verschil is in dimensies van gezondheid tussen mensen die mantelzorg (bij dementie of anders) geven en mensen die dat niet doen. Uit de Volwassenenmonitor in 216 blijkt dat de mensen die aangeven zwaar belast te zijn door het geven van mantelzorg een minder goede gezondheid en welbevinden ervaren dan mensen die niet zwaar belast zijn of geen mantelzorg geven. Van de mantelzorgers bij dementie is regionaal circa 3% zwaar belast; deze groep is daarmee een risicogroep. 5

25 Toekomst verkenning Prognose aantal mensen met dementie in Nuenen (bekend bij zorgverleners) Bron: Demografische projecties RIVM op basis van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn en schatting van aantal mensen met dementie in zorginstellingen Prognose aantal mensen met dementie in Nuenen (bekend en nietbekend bij zorgverleners) Bron: Alzheimer Nederland (218) Het is niet precies bekend hoeveel mensen dementie hebben. Het RIVM heeft een schatting gemaakt aan de hand van zorgregistraties van huisartsen, aangevuld met een geschat aantal mensen met dementie in instellingen onder behandeling van een verpleeghuisarts. De schattingen van Alzheimer Nederland zijn ruimer omdat daarin ook mensen zijn meegenomen die (nog) niet met de diagnose dementie zijn geregistreerd bij zorgverleners. De absolute aantallen van beide bronnen wijken sterk uiteen, maar de verwachte trend is vergelijkbaar: binnen twintig jaar wordt er een verdubbeling verwacht van het aantal mensen met dementie. 6

26 Dementie in breder perspectief Verwachte toename in ziektelast tot 24, naar aandoening Bron: RIVM VTV 218 De maat voor ziektelast is een combinatie van het aantal verloren levensjaren en het aantal jaren dat men leeft met een ziekte, gecorrigeerd voor de ernst van de ziekte (DALY s: Disability Adjusted Life Years). De top van aandoeningen die de meeste ziektelast veroorzaken zal tussen 215 en 24 niet veranderen, maar er zijn wel verschuivingen. De ziektelast veroorzaakt door dementie zal sterk toenemen. De hoge ziektelast bij dementie komt door een relatief groot verlies aan kwaliteit van leven en het feit dat het een belangrijke doodsoorzaak is. Door de vergrijzing zal deze ziekte vaker voorkomen en daarmee de totale ziektelast in de bevolking vergroten. 7

27 Risicofactoren voor dementie Veroudering Genetische factoren Bron: RIVM Omgevingsfactoren Leefstijl Dementie ontstaat door een samenspel van factoren. Het effect van veel risicofactoren is nog niet duidelijk. Leeftijd is een bekende en sterke risicofactor: hoe hoger de leeftijd hoe hoger het risico op dementie. Daarnaast is een laag opleidingsniveau een risicofactor. Het is mogelijk dat mensen met een hoger opleidingsniveau langer kunnen compenseren of minder snel gediagnosticeerd worden. Qua leefstijl gelden dezelfde risicofactoren als bij hart- en vaatziekten: roken, te weinig bewegen, te hoge bloeddruk en overgewicht. Ook depressie lijkt, door een slechter functionerend geheugen, een risicofactor te zijn voor dementie. Fysieke en mentale activiteit lijken beschermende factoren te zijn bij het ontstaan van dementie. Sterfte aan dementie Bron: CBS Doodsoorzakenstatistiek, gegevens bewerkt door RIVM In Zuidoost-Brabant is de sterfte aan dementie relatief hoog, na correctie voor verschillen in leeftijd en geslacht. Het is niet duidelijk waardoor deze regionale verschillen veroorzaakt worden en of deze structureel zijn. Het is belangrijk om de ontwikkeling hiervan te volgen in de komende jaren. 8

28 Dementievriendelijke gemeenten in Brabant Bron: Halverwege 218 zijn bijna alle gemeenten in Brabant dementievriendelijk of op weg om dat te worden. In een dementievriendelijke gemeente kunnen mensen met allerlei soorten geheugenproblemen, zoals dementie, gewoon mee blijven doen in de samenleving. Zo kunnen mensen met dementie hun leven blijven leiden zoals ze dat al deden en worden ze geaccepteerd door hun omgeving. Een dementievriendelijke samenleving zorgt er ook voor dat mantelzorgers zich gesteund voelen. Het concept dementievriendelijke gemeente of gemeenschap (DVG) biedt concrete handreikingen en werkt aan concrete acties. Samenwerking tussen o.a. gemeenten, sportclubs, ondernemersorganisaties, lokale Alzheimerafdelingen en vrijwilligers is daarbij van groot belang. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

29 EENZAAMHEID IN NUENEN C.A. Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Naar leeftijd Positieve Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Eenzaamheid naar leeftijd Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant trend regio verschil gemeente met regio Jaar > Ouders missen contact van kind met andere kinderen in de buurt (-11 jaar) > Kind heeft voldoende vriend(innet)jes om buiten schooltijd mee te spelen (4-11 jaar) % % JM hoger 217 JM lager 217 > Is eenzaam (12-18 jaar) JM > Is (zeer) ernstig eenzaam (12-18 jaar) JM > Is emotioneel eenzaam (zoals het ervaren van een leegte en het missen van een goede vriend(in) (12-18 jaar) JM > Is sociaal eenzaam (zoals bij niemand terecht kunnen en niet veel mensen volledig kunnen vertrouwen (12-18 jaar) JM > Ervaart onvoldoende sociale samenhang in de buurt (sociale cohesie) (19-64 jaar)) VM hoger lager 216 > Is eenzaam (19-64 jaar) VM hoger 216 > Is (zeer) ernstig eenzaam (19-64 jaar) VM > Is emotioneel eenzaam (zoals het ervaren van een leegte en het missen van een goede vriend(in) (19-64 jaar) VM hoger 216 > Is sociaal eenzaam (zoals bij niemand terecht kunnen en niet veel mensen volledig kunnen vertrouwen (19-64 jaar) VM > Is sociaal kwetsbaar (65+) OM > Ervaart onvoldoende sociale samenhang in de buurt (sociale cohesie) (65+) OM lager 216 > Is eenzaam (65+) OM hoger 216 > Is (zeer) ernstig eenzaam (65+) OM hoger 216 > Is emotioneel eenzaam (zoals het ervaren van een leegte en het missen van een goede vriend(in) (65+) OM hoger 216 > Is sociaal eenzaam (zoals bij niemand terecht kunnen en niet veel mensen volledig kunnen vertrouwen (65+) > Heeft behoefte aan hulp bij sociale contacten (bijv. bezoekdienst) (65+) OM hoger lager 216 OM hoger 216 * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder '-': Geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar. Lege cellen: geen significant verschil. n.b. Trends zijn weergegeven ten opzichte van voorgaande jaren (vier jaar eerder) 1

30 Ouder mist contact kind met andere kinderen in de buurt % Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Jeugdmonitor 217 Ongeveer één op de elf ouders in Nuenen mist voor hun kind contacten met andere kinderen in de buurt. Regionaal is deze groep ten opzichte van vier jaar geleden toegenomen. In Nuenen lijkt dit ook het geval al is deze stijging niet significant. Jongens en meisjes missen even vaak contacten met buurkinderen. Ook zien we geen verschillen tussen de leeftijdscategorieën -3 jaar, 4-7 jaar en 8-11 jaar. Mate van eenzaamheid in Nuenen 6 5 % jaar jaar 65+ jaar matig (zeer) ernstig Bron: GGD Jeugdmonitor 215, Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Eenzaamheid komt niet alleen voor bij ouderen maar wel het vaakst (43%); van de jongeren geeft bijna één op de vier aan zich eenzaam te voelen en bij de 19 t/m 64 jarigen is dit 38%. Deze cijfers komen overeen met het gemiddelde in Zuidoost-Brabant. Eenzaamheid hoort bij het leven. Zoals honger een prikkel is om te eten, is eenzaamheid een prikkel om contacten te leggen. Het wordt een probleem als mensen dit niet (meer) zelf kunnen en de eenzaamheid langere tijd duurt. Dan wordt het steeds moeilijker om sociale contacten aan te gaan en ontstaat er een negatieve spiraal. 2

31 % Vormen van eenzaamheid in Nuenen jr: Sociale eenzaamheid jr: Emotionele eenzaamheid 65+: Sociale eenzaamheid 65+: Emotionele eenzaamheid % Vormen van eenzaamheid in Zuidoost-Brabant jr: Sociale eenzaamheid jr: Emotionele eenzaamheid 65+: Sociale eenzaamheid 65+: Emotionele eenzaamheid Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Eenzaamheid is in te delen in sociale en emotionele eenzaamheid. Sociale eenzaamheid zegt vooral iets over het missen van goede contacten met een brede groep mensen, terwijl emotionele eenzaamheid meer gaat over het missen van een hechte relatie met partner of vriend(in). Vrijwel alle matig tot ernstig eenzame mensen zijn sociaal eenzaam en een belangrijk deel is daarnaast ook emotioneel eenzaam. Uitsluitend emotionele eenzaamheid zien we in deze monitorgroepen vrijwel niet. Opvallend is de regionale trend in emotionele en sociale eenzaamheid: bij de jarigen neemt vooral de emotionele eenzaamheid toe en blijft de sociale eenzaamheid gelijk, terwijl bij de ouderen beide vormen van eenzaamheid toenemen in de periode In Nuenen zijn er geen significante trends. 6 Ervaart onvoldoende sociale cohesie in de buurt % 3 2 Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Goede contacten in de buurt kunnen ervoor zorgen dat mensen zich minder (sociaal) eenzaam voelen. In Nuenen geeft 38% van de 19 t/m 64 jarigen aan dat zij weinig sociale samenhang ervaren in de buurt (zoals elkaar helpen of zich verbonden voelen met buurtgenoten). Regionaal is dit aandeel groter (47%) en toegenomen ten opzichte van voorgaande metingen. Bij de 19 t/m 64 jarigen zijn het vooral de jongste groepen die weinig binding voelen met de buurt, terwijl dit bij de ouderen vooral de oudste groep (85+) betreft. 3

32 (Zeer) ernstige eenzaamheid in Zuidoost-Brabant (19 jaar en ouder) Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Eenzaamheid hangt sterk samen met de demografische samenstelling van gemeenten. Niet alleen leeftijd speelt hierin een rol maar ook sociaaleconomische status, huishoudsamenstelling en etniciteit. Binnen de regio Zuidoost-Brabant varieert het aandeel ernstig eenzame 19-plussers tussen 6% (Heeze-Leende) en 14% (Eindhoven). 4

33 (Zeer) ernstige eenzaamheid bij specifieke groepen (19+) Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Bovenstaande figuur geeft inzicht in belangrijke factoren die samenhangen met eenzaamheid zoals lage opleiding, alleen wonen, gescheiden zijn, langdurig ziek of beperkt zijn en moeite met rondkomen. Inwoners met een migratieachtergrond zijn vaker eenzaam dan inwoners met een Nederlandse achtergrond: 14% van de mensen met een westerse migratieachtergrond is ernstig eenzaam en 25% van de mensen met een niet-westerse achtergrond. Ook kinderen en ouders in een éénouder gezin zijn vaker eenzaam dan kinderen en ouders in een gezin met beide ouders. 5

34 Eenzaamheid en positieve gezondheid De gemiddelde score op de dimensies van positieve gezondheid naar mate van eenzaamheid Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Niet of weinig eenzaam Matig eenzaam Ernstig eenzaam Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 219 Mensen die niet eenzaam zijn, scoren duidelijk beter op alle dimensies van positieve gezondheid dan mensen die matig of ernstig eenzaam zijn. Hierbij is zowel eenzaamheid als de dimensies van positieve gezondheid gemeten op een schaal van -. 6

35 Eenzaamheid Toekomst verkenning % Eenzaamheid bij inwoners van 19 jaar en ouder in Nuenen Ernstige eenzaamheid Matige eenzaamheid Bron: Demografische projecties RIVM Eenzaamheid in Zuidoost-Brabant Eenzaamheid bij inwoners van 19 jaar en ouder stijgt de komende jaren slechts licht, ondanks de vergrijzing. Dit komt omdat het aandeel eenzamen in de verschillende leeftijdsklassen onder de 75 jaar ongeveer gelijk is en pas duidelijk hoger is vanaf 75 jaar. De groep 75+ blijft echter slechts een relatief klein deel uitmaken van de totale populatie van 19 jaar en ouder. Het effect van de vergrijzing (relatief meer 75+ met relatief veel eenzaamheid) wordt dan ook grotendeels te niet gedaan door de grote groep jarigen. 7

36 Eenzaamheid in breder perspectief Personen van 5 jaar en ouder met gevoelens van eenzaamheid Bron: Volksgezondheidenzorg.info, RIVM (Fokkema et al, 212) Bovenstaande Europese vergelijking laat zien dat in Noord-Europese landen 5-plussers minder vaak eenzaam zijn dan in Zuid-Europese landen. Dit is te verklaren door betere economische factoren en een betere gezondheid in Noord-Europese landen. Het hebben van een sociaal netwerk speelt op individueel niveau wel een rol, maar valt op populatieniveau weg tegen de impact van de andere factoren. 8

37 Eenzaamheid in het sociaal domein Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau, Overall rapportage sociaal domein 217 Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is één op de vijf gebruikers van voorzieningen in het sociaal domein zeer eenzaam. Vooral gebruikers van de Wmo (vooral ouderen), gebruikers van de participatiewet (jongeren en middelbare leeftijd) en huishoudens die gebruik maken van meerdere voorzieningen zijn relatief vaak eenzaam. Het aandeel zeer eenzamen is tussen 215 en 217 gestegen in de Wmo- en multigebruikersgroep. Dit geldt vooral voor de emotionele eenzaamheid. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

38 Leeftijdsgroepen GEZONDE LEEFOMGEVING IN NUENEN Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Naar leeftijd Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Gezonde leefomgeving naar leeftijd Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant trend regio gem. vs regio Jaar % % > Ouder is (zeer) ontevreden over mogelijkheden om alleen buiten te spelen in buurt > Ouder is (zeer) ontevreden over oversteekplaatsen in de buurt > Ouder is (zeer) ontevreden over veiligheid voor fietsers op straat in de buurt > Ouder is (zeer) ontevreden over verkeersgedrag van automobilisten (bijv. snelheid) in de buurt > Ouder is (zeer) ontevreden over hoeveelheid geluidsoverlast en uitstoot van verkeer in buurt JM hoger 217 JM hoger 217 JM hoger 217 JM hoger 217 JM hoger lager 217 > Wel eens een onveilig gevoel JM lager 215 > Onveilig gevoel op straat in eigen JM lager 215 woonbuurt > Wordt ernstig gehinderd door geluid VM hoger 216 OM lager 216 > Wordt ernstig gehinderd door geur VM hoger 216 > Is bezorgd over de invloed van de omgeving op de gezondheid OM lager 216 VM hoger lager 216 OM lager 216 > Geeft onvoldoende voor eigen woning VM OM > Geeft onvoldoende voor eigen buurt VM OM lager 216 > Vindt groen in de buurt belangrijk VM > Voelt zich overdag en/of 's avonds/'s nachts onveilig OM VM OM * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder -': Geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar. Lege cellen: geen significant verschil n.b. Trends zijn weergegeven ten opzichte van vorige monitor (4 jaar eerder) 1

39 Top 3 ontevredenheid ouders -11 jarigen in Nuenen Verkeersgedrag van automobilisten (bv. snelheid) in de buurt Oversteekplaatsen in de buurt Veiligheid voor fietsers op straat in de buurt % Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Jeugdmonitor 217 Ouders van -11 jarigen in Nuenen zijn met name (zeer) ontevreden over de verkeersveiligheid in de buurt. Veilige fiets- en looproutes naar scholen kunnen bijdragen aan meer beweging, minder verkeersdrukte, minder kans op ongevallen, betere luchtkwaliteit en minder geluidsoverlast. Er zijn voldoende ontmoetingsplekken buiten in de buurt Er zijn voldoende plekken voor verkoeling in de buurt Er zijn voldoende rustige plekken in de buurt Aandeel inwoners in Nuenen dat het (een beetje) eens is met de stelling: De buurt is aantrekkelijk om in te bewegen Groen in de buurt is belangrijk % jaar 65+ Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 In Nuenen is het merendeel van de 19+ ers het (een beetje) eens met de stellingen. Het aandeel 65+ ligt (iets) hoger dan het aandeel jarigen. Groen is essentieel voor een klimaatbestendige, duurzame en gezonde leefomgeving. Het zorgt voor verkoeling en stimuleert ontmoeten, buiten spelen en bewegen en helpt daarmee overgewicht en samenhangende ziekten tegen te gaan. Inwoners die voldoende groen in de buurt ervaren: Zijn minder vaak eenzaam Zijn vaker gelukkig Hebben minder vaak psychische klachten Ervaren een betere gezondheid Ervaren minder stress Vinden hun buurt aantrekkelijker om te bewegen Vinden vaker dat er voldoende plekken voor ontmoeting, rust en verkoeling buiten in de buurt zijn Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Er is een duidelijk verband tussen voldoende groen in de buurt en de ervaren psychische en lichamelijke gezondheid van inwoners. 2

40 Trend aandeel jarigen dat bezorgd is over... 6 % Nuenen: infectieziekten overdraagbaar van dier op mens, resistente bacteriën en/of fijnstof Nuenen: de invloed van de omgeving op de gezondheid Zuidoost-Brabant: infectieziekten overdraagbaar van dier op mens, resistente bacteriën en/of fijnstof Zuidoost-Brabant: de invloed van de omgeving op de gezondheid Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Er is een significant stijgende trend in het aandeel jarigen in Nuenen dat bezorgd is over infectieziekten overdraagbaar van dier op mens, resistente bacteriën en/of fijnstof. Het aandeel mensen dat bezorgd is voor de gezondheid vanwege de aanwezigheid van bepaalde milieubronnen in de buurt, zoals een drukke straat, zendmasten, veehouderijen, vliegveld, tankstation, etc. is in de afgelopen jaren nauwelijks veranderd. Wordt ernstig gehinderd door geluid of geur - Zuidoost Brabant 19+ (%) Laarbeek Gemert-Bakel Oirschot Best Veldhoven Son en Breugel Nuenen Eindhoven Geldrop-Mierlo Helmond Deurne Reusel- De Mierden Bladel Eersel Waalre Heeze-Leende Someren Asten Bergeijk Valkenswaard Cranendonck Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Geluid en geur kunnen nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid, zoals hinder in het welbevinden en de dagelijkse bezigheden, slaapverstoring, stress en diverse fysieke en psychische klachten. In Zuidoost-Brabant wordt ernstige geluidshinder met name veroorzaakt door brommers/scooters, verkeer op wegen waar je niet harder mag dan 5 km/uur en de buren. Rondom Eindhoven Airport is vliegverkeer de belangrijkste bron van geluidshinder. Houtkachels, veehouderijen en wegverkeer zijn de belangrijkste oorzaken van ernstige geurhinder. 3

41 Gezonde leefomgeving naar dimensies van gezondheid De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar mate van geluidshinder (regionaal) Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Ervaart matige tot ernstige geluidhinder Ervaart geen of weinig geluidhinder De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar mate van geurhinder (regionaal) Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Ervaart matige tot ernstige geurhinder Ervaart geen of weinig geurhinder Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 218 Mensen die geen of weinig geluidshinder of geurhinder ervaren scoren significant beter op de dimensies van gezondheid dan mensen die matige tot ernstige geluidshinder of geurhinder ervaren. Hierbij zijn de dimensies van gezondheid gemeten op een schaal van -. 4

42 Gezonde leefomgeving Toekomst verkenning Prognose bevolkingsblootstelling aan stikstofdioxide in Nederland Concentratie in µg/m³ < > Bron: RIVM, Monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit 218 Stikstofdioxide is een gas dat in Nederland voor het grootste gedeelte door het verkeer wordt geproduceerd. Blootstelling aan stikstofdioxide kan leiden tot een verminderde longfunctie, een toename van luchtwegklachten en astma-aanvallen en een verhoogde gevoeligheid voor infecties. Lagere concentraties verbeteren de volksgezondheid, ook wanneer deze al onder de Europese grenswaarden liggen. Ten opzichte van 216 is de gemiddelde concentratie stikstofdioxide in 217 in Nederland iets gedaald. Voor de komende jaren wordt een verdere afname verwacht, ook van het aantal overschrijdingen in binnensteden. In de prognoses gaat de afname echter sneller dan recente metingen laten zien. 5

43 Prognose bevolkingsblootstelling aan fijnstof in Nederland Concentratie in µg/m³ < > Bron: RIVM, Monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit 218 Fijnstof is een verzamelnaam voor de kleine deeltjes in de lucht. Een deel van het fijnstof komt van natuurlijke bronnen zoals opwaaiend stof en zeezout. Bijna 75-8% van de fijnstof wordt veroorzaakt door menselijk handelen, zoals verbrandingsprocessen in de industrie en het verkeer, het overslaan van bulkgoederen, in de veehouderij en door houtkachels en sigarettenrook. Fijnstof is schadelijk voor de gezondheid. Langdurige blootstelling kan leiden tot gezondheidseffecten zoals verminderde longfunctie en verergering van luchtwegklachten en ook tot vroegtijdig overlijden. Nederlanders hebben door langdurige blootstelling aan fijnstof een verminderde levensduur van circa 9 maanden. Er is geen veilig niveau: fijnstof is ook schadelijk in lage concentraties. De omvang van de effecten is dan wel minder dan bij hogere concentraties. De gemiddelde concentratie fijnstof in Nederland is in 217 nagenoeg gelijk aan die van 216. Het aantal overschrijdingen van de grenswaarde voor fijnstof in gebieden met intensieve veehouderijen is iets toegenomen ten opzichte van 216. Het is onzeker hoe de gemiddelde concentratie fijnstof zich de komende jaren zal ontwikkelen, maar men verwacht dat deze tussen 22 en 23 zal dalen. 6

44 Gezonde leefomgeving in breder perspectief Geschatte invloed van hitte door klimaatverandering op sterfte bij 65+ ers HIC: high-income countries: Azië Pacific; Australazië; Centraal-Europa, Oost-Europa, West-Europa, Noord-Amerika, Oceanië. Asia, C: Centraal-Azië Asia, E: Oost-Azië Asia, S: Zuid-Azië Asia, SE: Zuidoost-Azië LAM: Latijns-Amerika SSA, C: sub-saharan Centraal Afrika SSA, E: sub-saharan Oost Afrika SSA, S: sub-saharan Zuid Afrika SSA, W: sub-saharan West Afrika Bron: WHO, Quantitative risk assessment of the effects of climate change on selected causes of death, 23s and 25s, 214 Bovenstaande figuur toont de geschatte jaarlijkse sterfte onder 65+ ers in 23 en 25 in verschillende delen van de wereld ten gevolge van hitte door klimaatverandering. Het klimaat verandert wereldwijd en ook in Nederland. De gevolgen van klimaatverandering, zoals overstromingen en wateroverlast, een langer en intenser pollenseizoen, hogere luchttemperatuur en meer hittegolven, hogere watertemperatuur en warmere en vochtigere woningen, kunnen invloed hebben op de gezondheid van mensen. Te denken valt aan meer allergieklachten, hitte-gerelateerde ziekte en sterfte, uitbraken van overdraagbare infectieziekten en psychische klachten. 7

45 Geschatte invloed van klimaatverandering op allergische ziekten Bron: University of East Anglia: Climate change and future pollen allergy in Europe, 217 Klimaatverandering zal naar verwachting invloed hebben op allergische ziekten. De verwachting is dat het aantal mensen met een hooikoorts allergie veroorzaakt door pollen van de Ambrosia plant de komende 35 jaar meer dan verdubbelt in Europa, waarbij twee derde van de toename wordt veroorzaakt door klimaatverandering. In 217 zijn 33 miljoen mensen in Europa gevoelig voor de pollen van de Ambrosia plant, een aantal dat volgens wetenschappelijke projecties zal stijgen naar 77 miljoen tussen 241 en 26, ten gevolge van een langer en intenser pollenseizoen. Meer cijfers over de leefomgeving: Brabantse Omgevingsscan (BrOs) Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

46 Leeftijdsgroepen GEZONDHEID IN NUENEN Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Cijfers Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Cijfers Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant % % trend regio Verschil gemeente met regio > Ouder vindt gezondheid kind (heel) goed (-11 JM jaar) > Eén of meer ziekten/aandoeningen (gehad) in JM lager 217 het afgelopen jaar (-11 jaar) > Heeft één of meer problemen in de ontwikkeling JM (slapen, zindelijkheid, eten, motoriek, taal/spraak, leren) (4-11 jaar) > Ontvangt geen of niet alle vaccinaties volgens JM RVP (-11 jaar) > Vindt eigen gezondheid (heel) goed (12-18 jaar) JM hoger 219 > Voelt zich psychisch ongezond (12-18 jaar) JM hoger 18 hoger 219 > Vindt eigen gezondheid (heel) goed (14-16 jaar) VO > Ervaart eigen gezondheid (zeer) goed VM lager 216 > Voelt zich psychisch ongezond VM lager 216 > Heeft één of meer langdurige ziekten of VM aandoeningen > Heeft langdurige ziekte(n) en is (ernstig) beperkt VM in activiteiten > Beperkt in gehoor, gezichtsvermogen en/of VM mobiliteit > Is niet in staat om zelfstandig ergens naar toe te VM gaan met eigen/openbaar vervoer > Vindt het moeilijk om hulp te vragen bij VM problemen met gezondheid > Kan vanwege de gezondheid niet de dingen VM hoger 216 doen die men zou willen doen > Is niet in staat om zin aan het leven te geven VM > Heeft geen hulp beschikbaar in de omgeving VM indien nodig vanwege gezondheidsproblemen > Ervaart eigen gezondheid (zeer) goed OM hoger 216 > Voelt zich psychisch ongezond OM lager lager 216 > Heeft één of meer langdurige ziekten of OM aandoeningen > Heeft langdurige ziekte(n) en is (ernstig) beperkt OM in activiteiten > Beperkt in gehoor, gezichtsvermogen en/of OM lager 216 mobiliteit > Is niet in staat om zelfstandig ergens naar toe te OM lager 216 gaan met eigen/openbaar vervoer > Vindt het moeilijk om hulp te vragen bij OM problemen met gezondheid > Kan vanwege de gezondheid niet de dingen OM doen die men zou willen doen > Is niet in staat om zin aan het leven te geven OM > Heeft geen hulp beschikbaar in de omgeving indien nodig vanwege gezondheidsproblemen OM * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VO 14-16: Emovo vragenlijst klas 3 VMBO, klas 4 Havo/VWO; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder '-': Geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar. Lege cellen: geen significant verschil. Jaar

47 Vindt de eigen gezondheid (heel) goed in Nuenen en Zuidoost- Brabant % jaar (ouders) jaar jaar 65+ jaar Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Gezondheidsmonitors De meeste inwoners van Nuenen voelen zich gezond. Dit varieert van bijna 7% bij de 65-plussers tot 97% bij de -11 jarigen. Bij alle leeftijdsgroepen ligt dit percentage hoger dan het regionale gemiddelde; bij de jongeren en ouderen is dit verschil significant. Langdurige aandoeningen en ervaren beperkingen in Nuenen % jaar 65+ jaar Heeft langdurige ziekte(n) en is (ernstig) beperkt in activiteiten Kan vanwege de gezondheid niet de dingen doen die men zou willen doen Bron: GGD Gezondheidsmonitors Niet de ziekte zelf maar de ervaren belemmeringen door de ziekte of aandoening bepalen in sterke mate de gezondheidsbeleving van mensen. Eén op de zeven volwassenen en drie op de tien ouderen in Nuenen heeft langdurige ziekte(n) en is daardoor (ernstig) beperkt in activiteiten. Desondanks geven aanzienlijk minder volwassenen en ouderen aan dat ze door hun gezondheid niet de dingen kunnen doen die zij willen (respectievelijk 4% en 12%).

48 Levensverwachting bij geboorte in Nuenen en Zuidoost-Brabant Bron: Prognoses RIVM (219) De levensverwachting bij geboorte van inwoners in Nuenen bedraagt momenteel 84,4 jaar. Deze ligt hoger dan gemiddeld in Zuidoost-Brabant (82,1 jaar) en Nederland (82,4 jaar). Mensen met een hoger opleidingsniveau leven gemiddeld aanzienlijk langer in goede gezondheid dan lager opgeleiden. Ontvangt hulp vanwege de gezondheid (bij 65-plussers) in Nuenen en Zuidoost-Brabant % Ontvangt betaalde hulp Nuenen Ontvangt hulp van mantelzorger Nuenen Ontvangt betaalde hulp Zuidoost-Brabant Ontvangt hulp van mantelzorger Zuidoost-Brabant Bron: GGD Gezondheidsmonitors In Zuidoost-Brabant zien we een afname van het aandeel ouderen dat momenteel hulp ontvangt vanwege de gezondheid. In Nuenen blijft dit stabiel. Dit hangt mogelijk samen met het feit dat het aandeel zorgontvangers in vergelijking met de regio al relatief laag was. In Nuenen ontvangt 14% van de ouderen betaalde hulp en 7% ontvangt (ook) mantelzorg. Eén op de zes ouderen in Nuenen geeft aan dat er geen hulp beschikbaar is in de omgeving indien dit nodig zou zijn vanwege gezondheidsproblemen.

49 Dimensies van gezondheid De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar werksituatie en moeite met rondkomen in Zuidoost-Brabant Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 218 De dimensies van gezondheid verschillen sterk naar werksituatie en het wel/niet hebben van financiële problemen. Mensen met betaald werk en mensen met (vervroegd) pensioen scoren significant beter dan werklozen en arbeidsongeschikten. Bij arbeidsongeschikten zien we zoals verwacht lagere scores op lichaamsfuncties en mentaal welbevinden. Maar ook de mate van ervaren zingeving en kwaliteit van leven is kleiner.

50 De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar de ervaren verbondenheid met vrienden en social media contacten in Zuidoost-Brabant Dagelijks functioneren Mentaal welbevinden Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 218 Mensen die voldoende mensen in hun omgeving hebben waar ze zich verbonden mee voelen, ervaren hun gezondheid positiever dan mensen die dat niet hebben. In Zuidoost-Brabant voelt 87% van de mensen zich voldoende verbonden met familie en 86% met vrienden. Bijna de helft ervaart die verbondenheid met buurtgenoten en een derde met social media contacten. Het wel/niet voldoende verbonden voelen met vrienden veroorzaakt de grootste verschillen in scores op de dimensies van gezondheid. De impact is het grootst op het gevoel van meedoen. Social media contacten dragen wel bij aan een gevoel van meedoen, maar minder aan de ervaren zingeving. Recent onderzoek (1V Opiniepanel) laat zien dat jongeren met psychische klachten baat kunnen hebben bij social media contact met lotgenoten waar het beter mee gaat. Social media contacten kunnen echter ook averechts werken op de ervaren psychische klachten van jongeren als ze online geconfronteerd worden met onbegrip, negatieve voorbeelden of het perfecte leven dat andere jongeren lijken te hebben.

51 aantal inwoners Toekomst verkenning - Bevolkingssamenstelling Prognose leeftijdsverdeling Nuenen Bron: Prognoses RIVM (219) -2 jr 2-65 jr 65-8 jr 8+ jr In Nuenen neemt het aandeel 65-plussers in de bevolking tot 24 nog licht toe. Er is met name sprake van een stijging in de groep 8 plussers (+81% t.o.v. 22). Het percentage inwoners beneden 65 jaar daalt licht. Maar het absolute aantal inwoners neemt met name in de groep -2 jarigen toe (+18% t.o.v. 22). Prognose huishoudsamenstelling Nuenen en Zuidoost-Brabant % Alleenstaanden Nuenen Samenwonenden Nuenen Eenoudergezinnen Nuenen Alleenstaanden Zuidoost-Brabant Samenwonenden Zuidoost-Brabant Eenoudergezinnen Zuidoost-Brabant Bron: Prognoses RIVM (219) Zowel in Nuenen als in de gehele regio Zuidoost-Brabant is de komende tijd een stijging te zien in het aandeel alleenstaanden en een daling in het aandeel samenwonenden. Naar verwachting blijft het percentage eenoudergezinnen stabiel. N.b. De groep thuiswonende kinderen valt niet in de categorie samenwonenden.

52 Prognose opleidingsniveaus in Nuenen % 8% 6% 4% 2% % Bron: Prognoses RIVM (219) Geen Lager Middel Hoger Universitair Het opleidingsniveau neemt tot 24 in Nuenen verder toe. Het aandeel inwoners dat geen of een lagere opleiding heeft, zal de komende tijd afnemen. De groep hoger en universitair opgeleiden zal daarentegen juist toenemen.

53 % Leeftijd (in jaren) Toekomst verkenning Gezondheid Prognose levensverwachting (in jaren) in Nuenen en Zuidoost-Brabant Nuenen ca. Zuidoost-Brabant Bron: Prognoses RIVM (219) De komende jaren blijft de levensverwachting stijgen in Zuidoost-Brabant. Ook in Nuenen is dit het geval: de levensverwachting voor inwoners in 24 is 87,9 jaar. Over de gehele periode ligt de levensverwachting in Nuenen hoger dan in de regio Zuidoost-Brabant. Prognose percentage inwoners met een goede ervaren gezondheid Nuenen ca. Zuidoost-Brabant Bron: Prognoses RIVM (219) Ondanks de toename van het aandeel ouderen in de bevolking blijft het percentage inwoners met een goede ervaren gezondheid stabiel tot 24. Mensen blijven zich dus langer gezond voelen.

54 Prognose (chronische) aandoeningen Nuenen COPD/Astma Diabetes Gewrichten Hart- en vaatziekten Kanker Overig Psychisch/gedrag (o.a. dementie) Bron: Prognoses RIVM (219) Door de vergrijzing zullen bovenstaande (chronische) aandoeningen naar verwachting in 24 vaker voorkomen dan nu. De grootste stijging zien we voor aandoeningen aan de gewrichten, hart- en vaatziekten en psychische aandoeningen (inclusief dementie). Voor de regio Zuidoost-Brabant zien we hetzelfde beeld. In de categorie Overig vallen onder meer infectieziekten. Prognose percentage inwoners dat zich psychisch ongezond voelt in Nuenen en Zuidoost-Brabant % Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: Prognoses RIVM (219) Het percentage inwoners dat zich psychisch ongezond voelt blijft naar verwachting stabiel tot 24. Dit percentage ligt in Nuenen lager dan gemiddeld in de regio Zuidoost-Brabant.

55 Prognose huisartsencontacten (index) in Nuenen en Zuidoost-Brabant Index (215=) Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: Prognoses RIVM (219) Naar verwachting zullen de huisartsencontacten in Nuenen en de regio Zuidoost-Brabant licht stijgen tot 24. In Nuenen lijkt de stijging een fractie sterker te zijn in gemiddeld in de regio. Prognose DBC Staar, heupartrose, heupfractuur, knieartrose (index) in Nuenen 2 18 Index (215=) Staar Heupartrose Heupfractuur Knieartrose Bron: Prognoses RIVM (219) Als gevolg van de vergrijzing zullen de diagnoses staar, heupartrose, heupfractuur en knieartrose de komende jaren vaker gesteld worden. Deze stijging is het sterkst in het aantal heupfracturen (+8% 24 t.o.v. 215).

56 Prognose doodsoorzaken (index) in Nuenen 3 25 Index (215=) COPD/Astma Hart en vaat Gewrichten Uitwendige oorzaken Diabetes Kankers Psychisch/gedrag (oa dementie) Overig Bron: Prognoses RIVM (219) Volgens de prognoses zullen enkele doodsoorzaken een sterke stijging doormaken de komende 2 jaar. De sterkste stijging in de diagnosegroep psychisch/gedrag wordt veroorzaakt door de toename van sterfte door dementie. Enerzijds is de vergrijzing daar een belangrijke factor in. Anderzijds overleven mensen in de toekomst vaker kanker en hart- en vaatziekten. Zij overlijden in plaats daarvan aan dementie. Ook zullen meer mensen overlijden aan uitwendige oorzaken, zoals vervoers- of privé ongevallen.

57 Gezondheid in breder perspectief Percentage 65-plussers per gemeente in 22 en Bron: Volksgezondheidenzorg.info Trend in levensverwachting - Nederland Bron: VTV-218, RIVM De vergrijzing van de Nederlandse bevolking zet zich de komende jaren voort. De levensverwachting neemt toe tot bijna 86 jaar in 24. Bijna alle jaren die we erbij krijgen, ervaren we in goede gezondheid.

58 Absolute toename in prevalentie van aandoeningen tot 24 - Nederland Bron: VTV-218, RIVM Door de vergrijzing zullen de komende jaren meer mensen meerdere chronische aandoeningen hebben. De grootste toename zien we in het aantal mensen met artrose, gezichtsstoornissen en diabetes. Dementie, coronaire hartziekten en artrose zijn de aandoeningen die de meeste ziektelast (blijven) veroorzaken. De ziektelast wordt bepaald op basis van gezonde levensjaren die verloren gaan door ziekte (ziektejaarequivalenten) en/of vroegtijdig overlijden (verloren levensjaren). De stijging in het voorkomen van bovengenoemde aandoeningen hangt samen met de leeftijd. Bij psychische aandoeningen, zoals stemmings- en angststoornissen, is dat niet het geval. Ondanks dat deze nauwelijks leiden tot vroegtijdig overlijden, veroorzaken zij ook een hoge ziektelast door het verlies aan gezonde levensjaren.

59 Trend ervaren onvoldoende regie over eigen leven - Nederland Bron: VTV-218, RIVM Mensen leven dus langer, maar ook langer met chronische aandoeningen. Bovendien blijven mensen langer thuis wonen. Dit vraagt om meer zelfmanagement en aanpassingsvermogen van de betrokkene zelf. Dit leidt bovendien tot een toename van de druk op de mantelzorgers. Tot 24 groeit bij zowel mannen als vrouwen het aantal mensen dat onvoldoende regie over het eigen leven ervaart. Bovendien zien we ook een toename van mensen met eenzaamheidsgevoelens. De behoeften aan ondersteuning van mensen liggen de komende jaren in toenemende mate op het gebied van welzijn en het behouden van de kwaliteit van leven.

60 Ziektelast* van infectieziekten op populatieniveau (DALY per jaar) en patiënt niveau (DALY per infecties) in 218 Bron: Staat van infectieziekten in Nederland 218, RIVM Deze figuur geeft op de y-as de individuele ziektelast van infectieziekten aan (DALY per infecties). Daarop is te zien dat de ziektelast per infectieziekte sterk varieert. Zo is de ziektelast per honderd gevallen van norovirusinfecties,3 DALY s in vergelijking tot 56 DALY s per honderd HIV gevallen. De x-as geeft de ziektelast op populatieniveau aan (DALY per jaar). In 218 was de gemiddelde ziektelast van infectieziekten voor de totale Nederlandse bevolking het grootst voor invasieve pneumokokkeninfecties en influenza. De ziektelast van influenza varieert sterk per griepseizoen. Hoe groter de oppervlakte van de cirkel, hoe groter het aantal infecties dat in 218 heeft plaatsgevonden. Er kan nog geen schatting worden gemaakt van de plek die de huidige COVID-19 (corona) uitbraak in een dergelijke grafiek zal krijgen. *Toelichting: De ziektelast is de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die veroorzaakt wordt door ziekten. De ziektelast wordt uitgedrukt in DALY's ('Disability-Adjusted Life-Years'). De DALY kwantificeert gezondheidsverlies en is opgebouwd uit twee componenten: de jaren geleefd met ziekte en de jaren verloren door vroegtijdige sterfte.

61 Oorzaken van veranderende trends in infectieziekten Nieuwe of opnieuw opduiken virusinfecties Import door reizigers, handel en migratie Gedragsveranderingen bij de mens Verstedelijking Ontbossing en klimaatverandering Vergrijzing en toename levensverwachting Bron: Volksgezondheidenzorg.info De COVID-19 (coronavirus) uitbraak, die ontstond in China, laat zien hoe groot de impact van een infectieziekte anno 22 kan zijn op de wereldwijde volksgezondheid en economie. Infectieziekten zijn complex en veranderlijk. Door mutaties passen ze zich relatief makkelijk aan een veranderende omgeving aan. Bovenstaande factoren en ontwikkelingen spelen een rol bij het ontstaan, muteren en verspreiden van infectieziekten. Ook het dalen van de vaccinatiegraad en antibioticaresistentie vormen een bedreiging van de volksgezondheid. De complexiteit van infectieziekten zorgt ervoor dat uitbraken in de toekomst moeilijk voorspelbaar blijven. Klik hier voor een actueel dashboard met lokale, regionale en landelijke cijfers en tijdlijnen over het aantal COVID-19 besmettingen, sterfgevallen en ziekenhuis/ic-opnames.

62 Toename zorgkosten tot 24 - Nederland Bron: VTV-218, RIVM De druk op de formele zorg zal de komende jaren verder toenemen. Naar verwachting verdubbelen de zorguitgaven tot 174 miljard euro in 24. Een derde van deze toename is toe te schrijven aan de vergrijzing en de bevolkingsgroei. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

63 Leeftijdsgroepen GEZONDHEIDSVAARDIGHEDEN IN NUENEN Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Cijfers Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Cijfers Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant % % trend regio verschil gemeente met regio > Heeft geen opleiding/lager onderwijs VM > Hoogst voltooide opleiding: Mavo/lbo VM lager 216 > Heeft geen betaald werk VM > Heeft moeite met rondkomen VM lager lager 216 > Niet-Westerse migratieachtergrond VM lager 216 > Weinig regie over eigen leven VM > Vindt het erg moeilijk om hulp te vragen bij problemen met gezondheid VM > Heeft geen opleiding/lager onderwijs OM lager lager 216 > Hoogst voltooide opleiding: Mavo/lbo OM lager 216 > Ontvangt alleen AOW OM lager lager 216 > Niet-Westerse migratieachtergrond OM > Weinig regie over eigen leven OM > Vindt het erg moeilijk om hulp te vragen bij problemen met gezondheid OM > Is een kwetsbare oudere OM lager 216 > Gebruikt geen internet OM lager 216 > Begrijpt onvoldoende van internet om het (meer) te gebruiken OM lager 216 *VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jaar OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder -': geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar; lege cellen: geen significant verschil n.b. Trends zijn weergegeven ten opzichte van vorige monitor (vier jaar eerder) Jaar 1

64 Percentage laaggeletterden en gemiddelde geletterdheid in Nuenen (16- t/m 64-jarigen) NEDERLAND NUENEN / GELDROP-MIERLO / SON EN BREUGEL ** 284 Gemiddelde geletterdheidsscore* ,9% Percentage laaggeletterden 5-8% *score 225 = laaggeletterd **Om de betrouwbaarheid te verhogen zijn gemeenten met minder dan 4. inwoners samengevoegd tot gemeenteclusters Bron: Stichting Lezen & Schrijven en Maastricht University (216) Naar schatting is tussen 5% en 8% van de 16- t/m 64-jarige inwoners van de gemeente Nuenen (+ Geldrop-Mierlo en Son en Breugel) laaggeletterd. Dit percentage ligt lager dan het landelijke percentage (11,9%). De gemiddelde geletterdheidsscore ligt in Nuenen (+ Geldrop-Mierlo en Son en Breugel) (29-294) hoger dan landelijk (284). Boven de 65 jaar zijn geen gegevens beschikbaar. De verwachting is dat het percentage laaggeletterden in deze leeftijdsgroep stijgt. Laaggeletterdheid betekent dat mensen grote moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Mensen die laaggeletterd zijn, zijn geen analfabeten. Ze kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen niet het eindniveau vmbo of niveau mbo-2/3. De twee maatstaven (gemiddelde geletterdheid en percentage laaggeletterden) zeggen beide wat anders, vaak is er een verband, maar dit hoeft niet altijd. Het zou kunnen dat in een gemeente relatief veel hoogopgeleiden wonen, wat zorgt voor een hoge gemiddelde geletterdheid in die gemeente. Binnen diezelfde gemeente kan daar echter een grote groep laaggeletterden tegenover staan, wat zorgt voor een hoog percentage laaggeletterden. 2

65 Sociaaleconomische statusscore naar postcodegebied voor gemeentecluster Nuenen / Geldrop-Mierlo / Son en Breugel Bron: Sociaal Cultureel Planbureau (216) Het is bekend dat sociaaleconomische status en laaggeletterdheid gerelateerd zijn. Om de gegevens ten aanzien van laaggeletterdheid enigszins te kunnen duiden, is in bovenstaande figuur de sociaaleconomische statusscore per postcodegebied voor de betreffende gemeentecluster weergegeven. Binnen de gebieden met een lage sociaaleconomische statusscore zal het percentage laaggeletterden naar verwachting hoger liggen dan in de gebieden met een hoge score. 3

66 Subjectieve gezondheidstoestand naar mate van geletterdheid matig tot slecht Laaggeletterden omschrijven hun gezondheidstoestand vaker als matig tot slecht dan niet-laaggeletterden Bron: Stichting Lezen & Schrijven, 218 Laaggeletterdheid is een risicofactor voor gezondheid. Mensen die moeite hebben met taal en/of rekenen missen de vaardigheden om goed om te gaan met informatie over gezondheid, ziekte en zorg. Laaggeletterden voelen zich vaker minder gezond. 4

67 Weinig regie over het eigen leven (19 jaar en ouder) Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 De eigen regie over het leven voeren is niet voor iedereen gemakkelijk. Beschikken over voldoende gezondheidsvaardigheden is één van de voorwaarden voor zelfregie. Het percentage inwoners met weinig regie over het eigen leven varieert in Zuidoost-Brabant van 7% in Bladel, Veldhoven en Waalre tot 14% in Helmond. 5

68 Percentage inwoners met weinig regie over eigen leven, naar achtergrondkenmerken (Zuidoost-Brabant, 216) 19 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder Laag opgeleid Laag inkomen Niet-westerse migratieachtergrond Alleenwonend Ouder in eenoudergezin jaar Westerse migratieachtergrond Vrouw Totale groep jarigen 85+ jaar Ten hoogste lagere school Niet-westerse migratieachtergrond Westerse migratieachtergrond Ontvangt alleen AOW Alleenwonend jaar Vrouw Totale groep 65-plussers Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 In deze figuur is voor verschillende subgroepen in Zuidoost-Brabant weergegeven hoe groot het aandeel is met weinig regie over het eigen leven. Binnen de groep jarigen heeft 9% weinig regie over het eigen leven en binnen de groep 65-plussers betreft dat 16%. Bij de ouderen zijn de drie subgroepen met de minste regie de 85-plussers, de groep die alleen lagere school als opleiding heeft gevolgd en de groep met een niet-westerse migratieachtergrond. Bij de 19 t/m 64 jarigen hebben de subgroepen laag opgeleid, laag inkomen, niet-westerse migratieachtergrond en alleenwonend de minste regie over het eigen leven. 6

69 Dimensies van gezondheid De gemiddelde score op dimensies van gezondheid naar opleidingsniveau Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Laag (lager onderwijs) Midden 2 (MBO, HAVO, VWO) Kwaliteit van leven Midden 1 (LBO, MAVO) Hoog (HBO, WO) De gemiddelde score op dimensies van gezondheid naar mate van moeite met rondkomen Lichaamsfuncties 9 Dagelijks functioneren Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Enige tot grote moeite met rondkomen Geen moeite met rondkomen Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 219 Mensen die alleen lager onderwijs hebben gevolgd, scoren duidelijk minder goed op alle dimensies van gezondheid dan mensen die hoger opgeleid zijn. Hierbij zijn de dimensies van gezondheid gemeten op een schaal van -. Een zelfde beeld is te zien uitgesplitst naar het hebben van moeite met rondkomen. Degenen die moeite hebben met rondkomen hebben een slechtere gezondheid dan degenen die daar geen moeite mee hebben. 7

70 % Toekomst verkenning Prognose aandeel inwoners met voldoende eigen regie Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: Demografische projecties RIVM Zowel regionaal als in Nuenen zal naar verwachting het aandeel inwoners met voldoende regie over het eigen leven tot 24 licht afnemen. Het percentage inwoners met voldoende regie over het eigen leven ligt in Nuenen over de gehele linie wat hoger dan in de regio Zuidoost-Brabant. 8

71 Gezondheidsvaardigheden in breder perspectief Percentage laaggeletterden per gemeente (216) Bron: Stichting Lezen & Schrijven en Maastricht University (216) Het percentage laaggeletterden ligt voor de provincie Noord-Brabant (8-11%) enigszins lager dan voor Nederland in zijn geheel (11,9%). Het hoogste percentage laaggeletterden in de regio Zuidoost-Brabant vinden we in de gemeente(-clusters) Helmond, Laarbeek - Gemert-Bakel, Oirschot - Best ( 16%), het laagste percentage in de gemeente Veldhoven (-5%). 9

72 Niveaus van gezondheidsvaardigheden in verschillende landen en totaal Bron: Nivel (214) Het Nederlandse niveau van gezondheidsvaardigheden ligt relatief hoger dan in andere Europese landen. Ruim 7% heeft voldoende tot uitstekende gezondheidsvaardigheden. Dit is niet overal zo. In Bulgarije, Spanje en Oostenrijk heeft zelfs de meerderheid van de inwoners problematische tot onvoldoende gezondheidsvaardigheden. Risicogroepen m.b.t. beperkte gezondheidsvaardigheden Ouderen Lager opgeleiden Personen met een nietwesterse migratieachtergrond Bron: Pharos, 218 Ouderen, laagopgeleiden en niet-westerse migranten zijn sterker vertegenwoordigd in de groep mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

73 Leeftijdsgroepen MANTELZORG IN NUENEN Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Cijfers Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Cijfers Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant % % trend regio verschil gemeente met regio > Kind geeft op dit moment mantelzorg (8- JM jaar) > Kind geeft dagelijks mantelzorg (8-11 JM jaar) > Geeft mantelzorg (12-18 jaar) JM > Vindt mantelzorg geven zwaar (12-18 jaar) JM > Geeft momenteel mantelzorg ( (19-64 VM hoger hoger 216 jaar) > Geeft momenteel intensief mantelzorg VM hoger 216 (minstens 3 maanden en minstens 8 uur per week) (19-64 jaar) > Mantelzorger is (tamelijk) zwaar belast (% van de mantelzorgers) (19-64 jaar) VM > Heeft behoefte aan ondersteuning bij mantelzorg geven (19-64 jaar) Jaar VM hoger 216 > Ontvangt momenteel mantelzorg (19-64 VM jaar) > Geeft momenteel mantelzorg ( (65+) OM hoger 18 hoger hoger 216 > Geeft momenteel intensief mantelzorg OM hoger 216 (minstens 3 maanden en minstens 8 uur per week) (65+) > Mantelzorger is (tamelijk) zwaar belast (% van de mantelzorgers) (65+) OM > Heeft 1 of meer hulpmiddelen in woning: beeldbellen met mantelzorger of zorgverlener (65+) > Heeft behoefte aan hulpmiddelen in woning maar heeft deze niet: beeldbellen met mantelzorger of zorgverlener (65+) > Heeft behoefte aan ondersteuning bij mantelzorg geven (65+ jaar) OM OM OM hoger 216 > Ontvangt momenteel mantelzorg (65+) OM * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder 1

74 % 15 Geeft mantelzorg; kinderen en jongeren 15 Geeft mantelzorg; trend jarigen 9 % % jaar jaar Nuenen Zuidoost-Brabant Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Jeugdmonitor 217, GGD Jeugdmonitor 215 In Nuenen verleent ongeveer 3% van de 8-11 jarigen en 5% van de jarigen mantelzorg aan een familielid of goede bekende die zorg behoeft. Deze zorg kan bijvoorbeeld bestaan uit het doen van boodschappen, koken of schoonmaken in huis. Of het oppassen, aankleden en eten geven van een jonger broertje of zusje. In Nuenen gaat het om ongeveer jongeren in de leeftijd van jaar. Het aandeel mantelzorgers varieerde tussen de 5% en % in de afgelopen jaren Mantelzorg en intensieve mantelzorg (>3 maanden, min. 8 uur per week) in Nuenen jr: geeft mantelzorg jr: geeft intensief mantelzorg 65+: geeft mantelzorg 65+: geeft intensief mantelzorg Bron: GGD Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 216 In Zuidoost-Brabant is het aandeel mantelzorgers in de afgelopen jaren toegenomen, evenals de groep die intensief (minstens 3 maanden, minimaal 8 uur per week) mantelzorg geeft. In Nuenen is eenzelfde trend te zien, met name bij de groep oudere mantelzorgers. 2

75 % % Mantelzorg naar leeftijd en geslacht in Zuidoost-Brabant Geeft momenteel mantelzorg naar leeftijdsgroep Geeft momenteel mantelzorg naar geslacht jaar Man Vrouw Bron: GGD Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 216 Bijna 3% van de mantelzorgers heeft een leeftijd tussen 55 en 64 jaar. In de leeftijd tot 64 jaar geven relatief meer vrouwen mantelzorg, maar naarmate de leeftijd toeneemt wordt het verschil tussen mannen en vrouwen steeds kleiner. Gemiddeld geven mantelzorgers het vaakst mantelzorg aan hun (schoon)ouders. Op latere leeftijd komt de zorg voor een partner vaker voor. 3

76 % Steunpunt Mantelzorg Verlicht Eindhoven: langdurige mantelzorgers Professionele hulp naast de mantelzorg? Zijn er meerdere mantelzorgers? Nee 31 Ja, huishoudelijke hulp Ja, persoonlijke verzorging Ja, verpleging Ja, andere ondersteuning 27 5 % Is de enige mantelzorger Er is nog één andere mantelzorger Er zijn nog meerdere mantelzorgers Relatie tussen het aantal beschikbare mantelzorgers en de ervaren belasting van de mantelzorg Enige mantelzorger Er is nog een andere mantelzorger Er zijn meerdere mantelzorgers Niet of nauwelijks belast Enigszins belast Tamelijk zwaar belast Zeer zwaar belast Overbelast Bron: GGD Onderzoek onder ingeschreven mantelzorgers Steunpunt Mantelzorg Verlicht 219 In 219 voerde de GGD een onderzoek uit onder 1 mantelzorgers uit Eindhoven en omgeving. De meerderheid van de respondenten geeft ten tijde van het onderzoek intensief mantelzorg (85%). Meer dan negen op de tien geeft zelfs al 2 jaar of langer mantelzorg. Bovenstaande figuren geven aan of zij professionele of andere hulp krijgen bij het verlenen van de mantelzorg. Voor 4% van de mantelzorgers geldt dat zij de enige mantelzorger zijn en er géén professionele hulp is. Zij nemen dus de volledige zorg op zich. Mantelzorgers die als enige persoon mantelzorg verlenen voelen zich vaker tamelijk zwaar belast dan degene die de zorgtaken kunnen verdelen over meerdere mantelzorgers. Wanneer de zorg kan worden gedeeld door meerdere mantelzorgers neemt de ervaren belasting van de mantelzorg af. 4

77 Steunpunt Mantelzorg Verlicht Eindhoven: wat als Als u zou stoppen met het geven van mantelzorg, hoe groot is dan de kans dat de volgende zaken zich voordoen? Dan wordt de zorg overgenomen door een vrijwilliger 71 Dan is er meer professionele zorg nodig door de thuiszorg Dan kan mijn zorgvrager zelfstandig thuis blijven wonen 3 53 Dan zal mijn zorgvrager mee blijven doen aan activiteiten buitenshuis Dan zullen er gevaarlijke situaties ontstaan 24 6 Dan zal vaker contact opgenomen worden met de huisarts Dan weet mijn zorgvrager bij wie hij/zij moet zijn als er vragen zijn over zorg en ondersteuning Dan maak ik me grote zorgen over de gezondheid en het welzijn van mijn zorgvrager 83 5 % Waarschijnlijk/zeker wel Waarschijnlijk/zeker niet Bron: GGD Onderzoek onder ingeschreven mantelzorgers Steunpunt Mantelzorg Verlicht 219 Mantelzorgers zijn onmisbaar en leveren een belangrijke bijdrage in de zorg voor thuiswonende ouderen en hulpbehoevenden. Zo kunnen diegene die hulp ontvangen, vaak (langer) thuis blijven wonen. Dit wordt bevestigd door onderzoek onder mantelzorgers uit Eindhoven en omgeving. De meerderheid (83%) zou zich ernstig zorgen maken over de gezondheid en het welzijn van de zorgvrager indien zij geen mantelzorg meer zouden (kunnen) verlenen. Ook zou er volgens hen meer professionele zorg nodig zijn. Meer dan de helft van de zorgvragers zou waarschijnlijk niet meer thuis kunnen blijven wonen of aan activiteiten buitenshuis kunnen deelnemen. 5

78 Dimensies van gezondheid De gemiddelde score op dimensies van gezondheid bij mensen die mantelzorg geven en mensen die dat niet doen Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Mantelzorg bij dementie Andere mantelzorg Geen mantelzorg Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 219 Ervaren gezondheid bij mantelzorgers in Zuidoost-Brabant (216) Geeft geen mantelzorg Niet zwaar belast door mantelzorg geven (Tamelijk) zwaar belast door mantelzorg geven % Gezondheid (zeer) goed Gezondheid gaat wel tot zeer slecht Bron: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen 216 Uit de bovenste figuur blijkt dat er in Zuidoost-Brabant geen verschil is in dimensies van gezondheid tussen mensen die mantelzorg bij dementie of andere mantelzorg verlenen en mensen die dat niet doen. Uit de Volwassenenmonitor in 216 blijkt wel dat de mensen die aangeven zwaar belast te zijn door het geven van mantelzorg een minder goede gezondheid en welbevinden ervaren dan mensen die niet zwaar belast zijn of geen mantelzorg geven. Van de mantelzorgers bij dementie is regionaal 3% zwaar belast; deze groep vormt daarmee een risicogroep. 6

79 Toekomst verkenning 3 Verwachte percentage mantelzorgers (19 jaar en ouder) in Nuenen 25 % Nuenen Zuidoost-Brabant Verwachte aantal potentiële mantelzorgers (5-64 jarigen) per 85-jarige in Nuenen Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: Demografische projecties RIVM (218) De groep mantelzorgers zal naar verwachting licht dalen de komende jaren. Zo zal in Nuenen in 24 ongeveer 22% van de inwoners mantelzorg geven. Het aantal potentiële mantelzorgers voor elke inwoner van 85 jaar en ouder neemt af. Waar er in 215 nog 13 mogelijke mantelzorgers zijn per 85- jarige in Nuenen, zijn dit er in 24 nog maar drie. Dit komt doordat de groep 85-plussers steeds groter wordt, en er steeds minder inwoners zijn in de categorie 5-64 jaar. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat mantelzorgers meer, langer of intensiever zorg moeten verlenen in de toekomst en taken minder makkelijk te verdelen zijn over bijvoorbeeld meerdere familieleden. Mantelzorgondersteuning wordt dus steeds belangrijker. 7

80 Mantelzorgers van de groep 75-plussers naar leeftijd, Bron: SCP/CBS (izg 14-16; ozg 14-16) en PBL/CBS (regionale bevolkings- en huishoudensprognose 219) Uit recente voorspellingen van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt ook dat de ratio van het aantal mantelzorgers per hulpvrager sterk zal afnemen. Volgens cijfers van het SCP zijn er in 24 ongeveer 3 mantelzorgers per hulpvrager (in 218 waren dit er nog 5). Als er wordt gekeken naar de leeftijd van de mantelzorgers is te zien in bovenstaande figuur dat de verhouding bij de jongere leeftijdsgroepen afneemt, terwijl hij voor 75-plussers ongeveer gelijk blijft. Waarschijnlijk zullen kinderen minder vaak mantelzorg geven aan hun (schoon)ouders, maar zullen de ouderen evenveel mantelzorg verlenen aan hun partner of leeftijdsgenoten. In de toekomst zullen 75-plussers relatief gezien dus vaker mantelzorg gaan geven. Percentueel zal het aantal 75-plussers dat mantelzorg verleent aan leeftijdsgenoten stijgen van % in 218 naar ongeveer 18% in 24. Ouderen zullen in de toekomst dus vaker zorg verlenen aan elkaar. 8

81 Dementie in breder perspectief Werk en mantelzorg Bron: SCP/CBS (enquêteonderzoek Informele Zorg, 216) Uit een publicatie van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de combinatie van werken en mantelzorg geven vaak wel goed gaat, maar dat de groep intensieve mantelzorgers (wekelijks minimaal 8 uur) een lagere kwaliteit van leven ervaart. Uit het enquêteonderzoek komt naar voren dat een kwart van de werkenden (16-69-jarigen die 12 uur per week of meer werken) het werken combineert met het geven van mantelzorg. Meer dan 7% van deze groep kan dit goed combineren. Van deze werkende mantelzorgers geeft één op de vijf intensief mantelzorg. Intensieve mantelzorgers die tevens een baan hebben, zijn meer ontevreden over hun leven dan werkenden die geen mantelzorg geven. Naast minder tevreden te zijn met het leven ervaren zij ook vaker tijdsdruk. 9

82 Ondersteuningsbehoefte mantelzorgers Behoefte aan meer informatie bij mantelzorgers naar type beperking van de hulpontvanger, 216 (in procenten) Gebruik, behoefte en bekendheid van mantelzorgondersteuning bij mantelzorgers, 216 (in procenten) Bron: SCP/CBS (Enquêteonderzoek Informele Zorg, 216) Mantelzorgers die zorgen voor iemand met dementie, een psychische aandoening of verstandelijke beperking, hebben vaker behoefte aan informatie over hoe om te gaan met de zorgvrager en zijn beperking. Mantelzorgers die iemand helpen met lichamelijk beperkingen willen juist vaker kennis over medicijnen of hulpmiddelen, zoals een rolstoel of hoog-laagbed. Ruim een zesde van de mantelzorgers maakt gebruik van respijtzorg en/of informatie en advies. Andere soorten ondersteuning worden veel minder gebruikt. Respijtzorg, zoals dagopvang voor ouderen, is bij de meeste mantelzorgers wel bekend, maar andere vormen van ondersteuning zijn veel minder bekend. Een zesde heeft (meer) behoefte aan mantelzorgondersteuning. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

83 Leeftijdsgroepen PSYCHISCHE GEZONDHEID IN NUENEN C.A. Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Naar leeftijd Dimensies van Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Psychische gezondheid naar leeftijd Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant trend regio verschil gemeente met regio Jaar > Heeft een aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek (4-11 jaar) > Gevoelens afgelopen 3 maanden: beetje tot erg somber (-11 jaar) % % JM hoger 217 JM hoger 217 > Gevoelens afgelopen 3 maanden: beetje tot erg somber (12-18 jaar) JM > Voelt zich psychisch ongezond (12-18 jaar) JM lager 215 > Heeft een aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek (12-18 jaar) > Heeft in de afgelopen 12 maanden suïcide overwogen (12-18 jaar) > Heeft een aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek (14-16 jaar) > Heeft in de afgelopen 12 maanden suïcide overwogen (14-16 jaar) > Gevoelens afgelopen 3 maanden: beetje tot zeer somber (19-64 jaar) JM JM VO VO VM > Voelt zich psychisch ongezond (19-64 jaar) VM lager 216 > Heeft veel stress ervaren de afgelopen 4 weken (19-64 jaar) > Laatste 12 maanden serieus gedacht om een eind aan het leven te maken (19-64 jaar) > Gevoelens afgelopen 3 maanden: beetje tot zeer somber (65+ jaar) > Heeft zich de afgelopen maand (soms) nerveus of angstig gevoeld (65+) VM VM OM hoger 216 OM lager 216 > Voelt zich psychisch ongezond (65+ jaar) OM lager lager 216 * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VO 14-16: Emovo vragenlijst klas t/m 16 jarigen; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder n.b. Trends zijn weergegeven ten opzichte van voorgaande monitor (vier jaar eerder) 1

84 Trend aanwijzing voor psychosociale problematiek 4-11 jarigen Trend aanwijzing voor psychosociale problematiek jarigen % 5 % Nuenen Zuidoost-Brabant Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Jeugdmonitor 217, Jeugdmonitor 215 Ongeveer één op de elf kinderen in de leeftijd van 4 t/m 11 jaar en 2% van de 12 t/m 18 jarigen in Nuenen heeft een aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek volgens de Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ; n.b. bij kinderen en jongeren worden andere afkapwaarden gehanteerd). Er is geen significant stijgende trend in beide leeftijdsgroepen. Meer jongens dan meisjes van 4 t/m 11 hebben een aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek. Bij de 12 t/m 18 jarigen is dit omgekeerd. Heeft in afgelopen jaar zelfdoding overwogen - Zuidoost Brabant jarigen (%) Bron: GGD Jeugdmonitor 215 Gedachten over zelfdoding kunnen uiteindelijk leiden tot een suïcidepoging. Suïcidegedachten komen niet alleen voor bij volwassenen; van de jarigen geeft bijna één op de twaalf aan er in de afgelopen 12 maanden serieus erover gedacht te hebben een einde aan hun leven te maken. Suïcidegedachten komen vooral veel voor onder jongeren met een aanwijzing voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek (54%), jongeren die zich in de afgelopen 3 maanden een beetje tot erg somber hebben gevoeld (47%) en psychisch ongezonde jongeren (36%). Scholen, jeugdgezondheidszorg, huisartsen, (sport)verenigingen, sociale wijkteams, etc. kunnen een belangrijke rol hebben in het herkennen van jongeren met een verhoogd risico op suïcidegedachten en in het bespreekbaar maken van dit onderwerp. 2

85 Trend matig en hoog risico op angststoornis of depressie in Nuenen (19-64 jaar) 5 Trend matig en hoog risico op angststoornis of depressie in Nuenen (65+) 5 % % Matig risico Hoog risico Matig risico Hoog risico Bron: GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Psychisch gezonde personen voelen zich over het geheel genomen tevreden, zijn in staat om te genieten, denken positief, kunnen omgaan met tegenslagen en zijn tevreden met hun sociale relaties. Voor mensen met psychische problemen is dit soms moeilijk. In Nuenen heeft ruim één op de drie volwassenen en bijna één op de drie ouderen een matig risico op een angststoornis of depressie. Er lijkt een stijging te zijn van het aandeel volwassenen met een matig tot hoog risico op een angststoornis of depressie, maar deze stijging is niet significant. Risicogroepen angststoornis of depressie (regionaal) Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Binnen de groep jarigen komt het risico op een angststoornis of depressie meer voor bij vrouwen, mensen die sociaal uitgesloten zijn en zij die weinig zingeving ervaren, alleenwonenden, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en mensen die zich eenzaam voelen, lager opgeleiden, mensen die weinig eigen regie ervaren en zij die recent (heel) veel stress hebben ervaren. 3

86 Psychische gezondheid naar dimensies van gezondheid De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar mate van geluksgevoel (regionaal) Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Voelde zich in de afgelopen 4 weken vaak tot altijd een gelukkig mens Voelde zich in de afgelopen 4 weken soms tot nooit een gelukkig mens De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar mate van lichamelijk of geestelijk uitgeput zijn (regionaal) Dagelijks functioneren Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Altijd tot vaak uitgeput Soms tot nooit uitgeput Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 218 Mensen die zich in de afgelopen 4 weken vaak tot altijd een gelukkig mens voelden, scoren duidelijk beter op de dimensies van gezondheid dan mensen die zich in dezelfde periode soms tot nooit een gelukkig mens voelden. Hierbij zijn de dimensies van gezondheid gemeten op een schaal van -. Een zelfde beeld is te zien uitgesplitst naar het zich lichamelijk of geestelijk uitgeput voelen als symptoom van psychische belasting. Degenen die zich vaak tot altijd uitgeput voelen hebben een slechtere gezondheid dan degenen die daar minder last van hebben. 4

87 Per 1. inwoners Psychische gezondheid Toekomst verkenning Prognose angst- en stemmingsstoornissen Nuenen Angststoornissen Nuenen Stemmingsstoornissen Zuidoost-Brabant Angststoornissen Zuidoost-Brabant Stemmingsstoornissen Bron: Demografische projecties RIVM Per 1. inwoners van Nuenen leden in personen aan een angststoornis en 31 personen aan een stemmingsstoornis. Deze aantallen (per 1. inwoners) blijven naar verwachting in de komende jaren min of meer stabiel. 5

88 Psychische gezondheid in breder perspectief Psychische ongezondheid in de levensloop (12 t/m 64 jaar) Leeftijd Bron: RIVM Mentale gezondheid van jongeren: enkele cijfers en ervaringen, 219 Het aandeel mensen met psychische problemen nam in de afgelopen jaar in de hele bevolking licht toe. De periode tussen 12 en 25 jaar is de levensfase waarin het aandeel mensen met psychische problemen geleidelijk groeit, daarna blijft het aandeel per leeftijdsgroep ongeveer gelijk. Vanuit de epidemiologische data zijn vooralsnog geen aanwijzingen voor een sterke stijging van psychische problematiek bij jongeren in de afgelopen jaren. Er zijn echter wel signalen vanuit scholieren en studenten met betrekking tot een toename van de ervaren (prestatie)druk. Het is dan ook belangrijk om de mentale gezondheid van jongeren te blijven monitoren. Prevalentie psychische klachten naar opleiding Bron: CBS Gezondheidsenquête, 213 De omvang van psychische klachten verschilt naar opleidingsniveau. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe kleiner het percentage personen dat in het afgelopen jaar angst- en/of depressieklachten heeft ervaren. 6

89 Prevalentie psychische klachten naar geslacht Bron: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn, 215 Per 1. personen zijn er gemiddeld 32 personen bekend met één of meer psychische klachten. Het betreft bijna tweemaal zoveel vrouwen als mannen (4 versus 23 per 1. personen). Angsten spanningsklachten komen het meest voor, gevolgd door depressieklachten. Deze mensen zijn bij de huisarts niet bekend met een psychische stoornis. Het betreft dus mensen die wél psychische klachten hebben, maar de klachten zijn niet zo ernstig dat er een psychische stoornis is vastgesteld. Bijna 14 per 1. personen heeft wél een psychische stoornis; die zijn hier niet meegeteld. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

90 Leeftijdsgroepen ROKEN EN DRUGSGEBRUIK IN NUENEN Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Naar leeftijd Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Roken en Drugsgebruik naar leeftijd Bron* Nuenen trend gem. Zuidoost- Brabant trend regio verschil gemeente met regio Jaar > Moeder van het kind rookte tijdens (deel van) de zwangerschap (-11 jaar) > Ouder vindt af en toe roken onder 18 jaar acceptabel (8-11 jaar) % % JM lager 217 JM lager 2 lager > Niet-rokers (12-18 jaar) JM hoger 215 > Dagelijkse rokers (12-18 jaar) JM lager 3 lager 215 > Rookt (nu) waterpijp (12-18 jaar) JM > Drugsgebruik in afgelopen vier weken (12-18 jaar): wiet of hasj JM > Drugsgebruik in afgelopen vier weken (12-18 jaar): harddrugs (incl. LSD incl. GHB) JM 12-18,8,5 215 > Heeft ooit gerookt (hele sigaret of meer) (14-16 jaar) VO > Rookt (nu) dagelijks (14-16 jaar) VO 14-16,4-1, > Heeft in de afgelopen 4 weken waterpijp gerookt (14-16 jaar) VO > Laatste 4 weken wiet (marihuana) of hasj gebruikt (14-16 jaar) > Laatste 4 weken XTC, cocaïne, paddo's, amfetamine, LSD, GHB, heroïne of lachgas gebruikt (14-16 jaar) VO VO , -, > Roker (19-64 jaar) VM lager 216 > Roker (65+) OM lager 216 * JM -11: GGD Jeugdmonitor t/m 11 jarigen; JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VO 14-16: Emovo vragenlijst klas t/m 16 jarigen; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder '-': Geen cijfers of toetsresultaten beschikbaar Lege cellen: geen significant verschil 1

91 % Nuenen Ouder vindt het NIET acceptabel wanneer kind jonger dan 18 jaar 8 % roken uitprobeert dagelijks rookt Bron: GGD Jeugdmonitor 217 Tussen 213 en 217 is er een mentaliteitsverandering te zien bij ouders van jonge kinderen wat betreft roken. Waar in 213 nog bijna tweederde van de ouders het niet acceptabel vond als jongeren voor hun 18 e roken uitprobeerde, is dat in 217 gestegen naar 82%. 25 Rokers in Nuenen / / / jaar jaar 65+ jaar Bron: GGD Jeugdmonitor 215, GGD Volwassenen- en Ouderenmonitor 216 Bij alle leeftijdsgroepen is over de jaren heen een daling te zien voor wat betreft het percentage rokers. Echter alleen bij de jongeren is deze daling significant. Ook regionaal is sprake van dergelijk dalende trend. 2

92 % Waterpijp t/m 18-jarigen Nuenen E-sigaret en shisha-pen 2 5 6,3 Heeft het wel eens geprobeerd Heeft het wel eens geprobeerd Rookte recent waterpijp Bron: GGD Jeugdmonitor 215 Wekelijks gebruik e-sigaret Wekelijks gebruik shisha-pen Het roken van een waterpijp is door ruim een kwart van de jongeren wel eens geprobeerd. Zes procent rookte recent waterpijp. Eén op de vijf heeft wel eens een e-sigaret of shisha-pen gerookt. Een kleine groep van,3% van de Nuenense jongeren rookt wekelijks een shihsa-pen. 2 Drugsgebruik onder jongeren in Nuenen (12 t/m 18 jaar) % ,8 1,5 Nuenen Zuidoost-Brabant Nuenen Zuidoost-Brabant Softdrugs Harddrugs Ooit gebruikt Recent gebruikt Bron: GGD Jeugdmonitor 215 In Nuenen heeft 12% van de 12- t/m 18-jarigen wel eens softdrugs gebruikt, voor 2% geldt dat zij recent softdrugs hebben gebruikt. Een klein percentage (1%) heeft harddrugs gebruikt. Regionaal zien we dat drugsgebruik vaker voorkomt onder de oudere groep jongeren (16 t/m 18 jaar), daarvan geeft 16% aan wel eens drugs te hebben gebruikt. 3

93 Welke drugs worden wel eens gebruikt binnen je vriendenkring? % jarige panelleden 18-3 jarige panelleden Wiet / hasj XTC / MDMA Lachgas Bron: GGD Panelonderzoek onder 16- t/m 3-jarigen, mei 216 Uit het panelonderzoek dat in 216 door de GGD Brabant-Zuidoost werd uitgevoerd, komen duidelijke verschillen tussen twee leeftijdsgroepen naar voren. Waar 35% van de 18- t/m 3-jarige panelleden aangeeft dat er wel eens XTC of MDMA wordt gebruikt binnen de vriendenkring, is dat bij de 16- en 17-jarigen met 8% fors minder. Ook wiet en lachgas worden onder oudere jongeren vaker gebruikt dan binnen de jongere vriendengroepen. Lachgasgebruik panelleden (16 t/m 39 jaar) Ja, ooit gebruikt 14 Nee, maar wel nieuwsgierig 5 Nee en ook niet van plan 82 Bron: GGD Panelonderzoek onder 16- t/m 39-jarigen, Recent panelonderzoek (219) onder 16- t/m 39 jarige panelleden, laat zien dat 14% van deze groep wel eens lachgas heeft gebruikt. Vijf procent heeft het nooit gebruikt, maar is wel nieuwsgierig om te gebruiken. % 4

94 Rokers in Zuidoost-Brabant Best 18% Son en Breugel 16% Laarbeek 19% Gemert-Bakel 17% Reusel-De Mierden 16% Oirschot 18% Bladel 17% Veldhoven 2% Eersel 16% Eindhoven 22% Waalre 17% Nuenen 17% Geldrop-Mierlo 21% Helmond 26% Deurne 19% Asten 23% Heeze-Leende 18% Someren 2% Bergeijk 2% Valkenswaard 22% Cranendonck % Bron: GGD Volwassenenmonitor 216 Het aandeel volwassenen van 19 t/m 64 jaar dat rookt is het grootst in de gemeenten Helmond en Asten en varieert per gemeente van % (Cranendonck) tot 26% (Helmond). 5

95 Dimensies van gezondheid De gemiddelde score op de dimensies van gezondheid naar wel of niet roken Lichaamsfuncties 9 Dagelijks functioneren Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Rookt wel eens Rookt niet Bron: Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 219 Mensen die niet roken, scoren beter op alle dimensies van gezondheid dan mensen die wel eens roken. Hierbij zijn de dimensies van gezondheid gemeten op een schaal van -. 6

96 % 19-plussers Toekomst verkenning 3 Verwachte percentage rokers in Nuenen Jaar Nuenen Regio Bron: demografische projecties RIVM Bovenstaande grafiek geeft het verwachte rookgedrag van volwassenen van 19 jaar en ouder weer tot het jaar 24. Deze toekomstprojecties gaan uit van gelijkblijvend beleid en de geschatte demografische ontwikkelingen in de gemeente. Het aandeel mensen dat (wel eens) rookt vertoont hierbij een forse daling. Voor de gehele regio wordt een vergelijkbare daling verwacht. Al ligt het percentage voor Nuenen over de hele linie wat lager dan in de regio. 7

97 Roken en drugsgebruik in breder perspectief Rokers in Nederland in 216 Bron: vzinfo.nl, RIVM Van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder rookt in 218 ruim een vijfde (22,4%). Er roken meer mannen dan vrouwen. In Zuidoost-Brabant rookt 18% van de volwassen inwoners. Jongeren Noord-Brabant in zorg bij Novadic-Kentron Primaire problematiek Aantal Cannabis 332 Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 15 Alcohol 83 Gamen 48 Gokken 54 GHB 18 Xtc 8 Opiaten 2 Overig 56 Onbekend 1 Totaal 861 Bron: Novadic-Kentron 218 In 218 waren in totaal 861 Brabantse jongeren bij Novadic-Kentron in zorg voor verslavingsproblematiek. De meesten hadden als primair probleem cannabisverslaving. Driekwart van de jongeren had een startleeftijd van 16 jaar of jonger. In Nuenen waren in 218 twee minderjarigen in zorg bij Novadic-Kentron. 8

98 Cliënten met drugsproblematiek in Zuidoost-Brabant Aantal cliënten verslavingsproblematiek waaronder drugsproblematiek Eindhoven Helmond Veldhoven Geldrop-Mierlo Valkenswaard Gemert-Bakel Best Laarbeek Nuenen, Gerwen en Nederwetten Deurne Cranendonck Bladel Oirschot Eersel Bergeijk Son en Breugel Asten Someren Heeze-Leende Reusel-De Mierden Waalre Verslavingsproblematiek totaal Drugsverslavingen Bron: Novadic-Kentron, 218 In 218 zijn er 13 inwoners van Nuenen bij Novadic-Kentron onder behandeling wegens drugsverslaving. Dit betreft 6 op de. inwoners. In de regio Zuidoost-Brabant varieert dit tussen 2 (Waalre) en 19 (Eindhoven) op de. inwoners. 9

99 Aantal Halt-verwijzingen gerelateerd aan drugs regio Zuidoost-Brabant 218 Gemeente Aantal Asten 1 Best 1 Deurne 3 Eindhoven 2 Geldrop-Mierlo 6 Gemert-Bakel 2 Helmond 2 Laarbeek 1 Oirschot 1 Someren 1 Bergeijk Bladel Cranendonck Eersel Heeze-Leende Nuenen Reusel-De Mierden Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre Totaal 2 Bron: Stichting Halt, 218 In 218 zijn in totaal 2 jongeren woonachtig in de regio Zuidoost-Brabant doorverwezen naar Halt, waarbij de primaire reden van de verwijzing drugsgerelateerd was. In de meeste gevallen gaat het om het bezit van (kleine hoeveelheden) drugs. Jongeren die zijn doorverwezen voor een ander delict, waarbij tevens drugs zijn aangetroffen zijn in dit overzicht niet opgenomen. In Nuenen is geen enkele jongere doorverwezen met betrekking tot een drugsgerelateerd delict. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor

100 Leeftijdsgroepen VRIJWILLIGERSWERK IN NUENEN C.A. Positieve gezondheid Toekomst Breder perspectief Cijfers Dimensies Toekomst Breder gezondheid verkenning perspectief Cijfers Bron* Nuenen trend gem. % % Zuidoost- Brabant trend regio verschil gemeente met regio > Doet vrijwilligerswerk (wekelijks) JM Jaar > Doet vrijwilligerswerk VM OM hoger hoger 216 > Heeft behoefte aan ondersteuning bij vrijwilligerswerk VM hoger 216 OM * JM 12-18: GGD Jeugdmonitor 12 t/m 18 jarigen; VM 19-64: GGD Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen; OM 65+: GGD Ouderenmonitor 65 jaar en ouder Zie volgende pagina s voor trends en kenmerken vrijwilligers. 1

101 Vrijwilligerswerk door jongeren in Nuenen en Zuidoost-Brabant 15 % Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: GGD Jeugdmonitor 219 Door het doen van vrijwilligerswerk kunnen jongeren een structurele bijdrage leveren aan de maatschappij, hun blik verbreden en nieuwe sociale contacten opdoen. Toch is er maar een kleine groep jongeren die vrijwilligerswerk doet. In Nuenen verricht circa 1 op de 12 jongeren vrijwilligerswerk. Dit is vergelijkbaar met het regionale gemiddelde. Een recente trend van het aandeel jonge vrijwilligers is niet beschikbaar. 5 Verricht vrijwilligerswerk; trend in Nuenen en Zuidoost-Brabant 4 % jaar jaar regio 65+ regio Bron: GGD Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 216 Bij de volwassenen en ouderen zien we regionaal een toename van het aandeel vrijwilligers sinds 29. In 216 gaat het om ruim één op de drie inwoners van 19 jaar en ouder die zich als vrijwilliger inzet. In de gemeente Nuenen verricht 3% van de volwassenen en 41% van de ouderen vrijwilligerswerk. De toename in het aandeel oudere vrijwilligers is in lijn met de regio. 2

102 % % Vrijwilligerswerk naar achtergrondkenmerken in Zuidoost-Brabant 5 Vrijwilligerswerk naar leeftijd Vrijwilligerswerk naar geslacht jaar 65+ Man Vrouw Bron: GGD Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 216 Het aandeel vrijwilligers varieert binnen verschillende bevolkingsgroepen. Zo zijn er meer vrijwilligers te vinden in de middelbare leeftijdsgroepen en minder in de jongere en oudere leeftijdsgroepen. De meeste vrijwilligers zijn er in de leeftijdsgroep jaar. Bij de jarigen zijn er evenveel mannen als vrouwen vrijwilliger, maar bij de 65-plussers zijn er meer mannelijke vrijwilligers. Naast leeftijd en geslacht spelen ook opleiding en inkomen een rol. Hoogopgeleiden zijn vaker actief als vrijwilliger dan laagopgeleiden. Waar van de hoger opgeleiden ruim 3% zich inzet als vrijwilliger is dit bij de lager opgeleiden beperkt tot circa 2%. Bij de ouderen geldt dat degene die meer inkomsten hebben dan enkel de AOW vaker actief zijn. Inwoners met een migratieachtergrond en alleenwonenden zijn minder vaak vrijwilliger. 3

103 % Dimensies van gezondheid De gemiddelde score op dimensies van gezondheid voor mensen die vrijwilligerswerk doen en mensen die geen vrijwilligerswerk doen Lichaamsfuncties 9 Dagelijks functioneren Mentaal welbevinden Meedoen Zingeving Kwaliteit van leven Doet vrijwilligerswerk Doet geen vrijwilligerswerk Bron: GGD Panelonderzoek Positieve gezondheid 219 Relatie vrijwilligerswerk en gezondheid Goede ervaren gezondheid (Erg) gelukkig Psychisch gezond Doet vrijwilligerswerk Doet geen vrijwilligerswerk Bron: GGD Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 216 Vrijwilligers scoren op alle dimensies van positieve gezondheid significant beter dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen. Ze scoren met name hoger op de dimensie Meedoen, terwijl het minste verschil te zien is voor de dimensies dagelijks functioneren en kwaliteit van leven. Uit de Gezondheidsmonitor blijkt tevens een duidelijke relatie tussen het doen van vrijwilligerswerk en enkele indicatoren van gezondheid. Vrijwilligers hebben een betere ervaren gezondheid, ook de psychische gezondheid is beter en men staat vaker gelukkig in het leven. 4

104 Toekomst verkenning Prognose vrijwilligerswerk in Nuenen Nuenen Zuidoost-Brabant Bron: Demografische projecties RIVM (218) Bovenstaande grafiek geeft het verwachte percentage vrijwilligers van 19 jaar en ouder weer tot het jaar 24. De verwachting is dat het aandeel vrijwilligers zowel in Nuenen als in de regio Zuidoost-Brabant ongeveer even groot zal blijven de komende jaren. Voor Nuenen betekent dit dat in 24 nog steeds 33% van de inwoners zich zal inzetten als vrijwilliger. 5

105 Vrijwilligerswerk in breder perspectief Vrijwilligerswerk in Nederland Tabel. Vrijwilligerswerk naar organisatie in Nederland / 217 % personen van 15 jaar en ouder Totaal 5,5 49,1 48, 48,7 49,7 48,5 49,1 Organisaties Sportvereniging 15,8 14,8 15,1 14,5 15,3 14,5 15, School 11,7 11,1,8 11,5 11,6 11,3 11,3 Verzorging of verpleging 9,2 8,6 8,6 8,3 9,5 8,6 8,8 Jeugd / buurthuiswerk / leider van scouting 7,7 8,1 8,3 8,5 8,2 8,5 8,2 Kerk, moskee / levensbeschouwelijke groepering 8,3 8,3 7,7 8,1 7,6 7,4 7,9 Culturele verenigingen 5,5 5,4 4,8 5, 5,4 5, 5,2 Wijk of buurt 5,2 5,2 5,1 4,7 5,3 4,7 5, Hobby / gezelligheidsverenigingen 5,5 4,9 4,5 4,9 5,3 4,5 4,9 Vakbond of bedrijfsorganisatie 2,5 2,5 2,4 2,1 2,8 2,2 2,4 Sociale hulpverlening, rechtshulp, reclassering of 1,6 1,8 1,7 1,8 2, 1,9 2, slachtofferhulp Wonen, woonomstandigheden of huurdersbelanden 2,2 2, 2,1 1,9 2, 1,8 1,8 Politieke partij of actiegroep 1,5 1,3 1,4 1,4 1,5 1,2 1,4 Andere organisatie 7,3 7,2 6,4 7, 7,1 6,6 6,9 Afgelopen 4 weken vrijwilliger 3,7 3, 29,5 31,1 3,3 29,8 3,2 Figuur. Aantal uren per week dat aan vrijwilligerswerk wordt besteed, 212/216 Bron: CBS paper Vrijwilligerswerk; activiteiten, duur en motieven (218) Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat in de periode gemiddeld 49% van de Nederlanders zich minimaal één keer per jaar inzet als vrijwilliger. Het percentage dat zich meer structureel inzet als vrijwilliger ligt gemiddeld op 3%. Deze vrijwilligers zetten zich in 217 het vaakst in als vrijwilliger voor sportverenigingen, gevolgd door scholen en de verzorging en verpleging. Het aantal uren dat iemand vrijwilligerswerk doet varieert sterk, de gemiddelde tijdsbesteding in 217 is 4,5 uur per week. De grootste groep van 36% geeft aan minder dan 1 uur per week aan het werk te besteden; dit zijn mensen die maar een paar uur per jaar vrijwilligerswerk doen. 6

106 Geven in Nederland: vrijwilligerswerk Figuur. Vrijwilligerswerk in Nederland, Bron: Geven in Nederland, VU Amsterdam (217) Geven in Nederland is een grootschalig onderzoek dat sinds 1995 wordt uitgevoerd om het geefgedrag van o.a. huishoudens en individuen in Nederland kaart te brengen. Hierbij wordt ook gekeken naar de tijd en inzet die Nederlanders geven in de vorm van vrijwilligerswerk. Uit de resultaten blijkt dat in % van de Nederlanders minstens eenmaal in het afgelopen jaar onbetaald werk deed voor een maatschappelijke organisatie. In bovenstaande figuur is te zien dat er over een langere tijd (sinds 22) een dalende trend is in het aandeel Nederlanders dat vrijwilligerswerk doet. De afgelopen twee jaar is het aantal uren dat men vrijwilligerswerk doet afgenomen van gemiddeld 18 uur naar 14,5 uur per maand. In 216 zijn de meeste vrijwilligers te vinden bij sportverenigingen en kerkelijke organisaties. Het meeste houden vrijwilligers zich bezig met bestuurlijke taken (23%), kantoorwerk en administratie (21%) en training of scholing (18%). De afgelopen jaren zijn er minder vrijwilligers die klussen doen of vervoer aanbieden. Meer lokale GGD-monitorcijfers (incl. uitsplitsing naar deelgebieden): Jeugdmonitor -11 jarigen Jeugdmonitor jarigen Volwassenenmonitor jarigen Ouderenmonitor