Lesbrief Taalverzorging 2F

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lesbrief Taalverzorging 2F"

Transcriptie

1 Lesbrief Taalverzorging 2F Onderdelen van deze lessenreeks (zie bijlage 1 lesbrief): Behandelen van de theorie: o Werkwoorden vervoegen: tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord. o Meervoudsvorming. o Hoofdlettergebruik. o Regels meervouds n bij zelfstandig gebruikte verwijzing. Leerlingen maken diverse Wintoetsen. Leerlingen oefenen met hoofdlettergebruik. Leerlingen oefenen met adequaat taalgebruik in zakelijke communicatie. De beoordeling van de producten geschiedt op niveau 2F. DOEL Gebruiken van verzorgde taal bij het vervaardigen van schrijfproducten. VOORSTEL LESOPZET Les Activiteit Duur (schatting) 1 Behandelen 40 min. Gaat in op werkwoordvervoeging, theorie. in aansluiting op voorkennis van de leerlingen. Maken van één of meer Wintoetsen. Docent Leerlingen Benodigdheden Doen actief mee, o.m. bij Probeer het zelf. 15 min. Begeleidt. Maken Wintoets naar keuze. Theorie Werkwoorden vervoegen : persoonsvorm, stam, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord. Wintoetsen van Grammatica werkwoorden - Oefenen. Toelichting: Een essentieel onderdeel van Taalverzorging is het correct spellen van werkwoordsvormen. Hiertoe is het belangrijk dat de leerlingen de theorie nogmaals aangereikt krijgen en dat ze oefenen met het vervoegen van de werkwoorden. Les Activiteit Duur (schatting) 2 Behandelen 15 min. Gaat in op meervoudsvormen die theorie. een uitzondering op de regel -en/-s vormen. Docent Leerlingen Benodigdheden Doen actief mee, o.m. door zelf voorbeelden aan te dragen. Theorie Meervoud : lastige meervoudsvormen. 1

2 Maken van ca. twee Wintoetsen. Behandelen hoofdlettergebruik. 20 min. Begeleidt. Maken Wintoets naar keuze. 15 min. Bespreekt in welke gevallen hoofdletters worden toegepast. Doen actief mee, o.m. door zelf voorbeelden aan te dragen. Wintoetsen van Woordenschat en spelling - Oefenen. Theorie Hoofdlettergebruik. Toelichting: U als docent ontkomt er bij Taalverzorging niet aan om droge theorie te behandelen (of deze door de leerlingen zelfstandig te laten bestuderen). Daarom is het goed de les te onderbreken door de leerlingen een tweetal Wintoetsen te laten maken. Les Activiteit Duur (schatting) 3 Behandelen regels 15 min. Gaat in op de sommige(n), situaties enkele(n), alle(n) waarin aan e.d. dergelijke woorden een n toegevoegd wordt, of juist Maken van Wintoets bij deze theorie. Oefenen met hoofdletters en kleine letters. Docent Leerlingen Benodigdheden Worden hier actief bij betrokken. niet. 15 min. Begeleidt. Maken Wintoets. 15 min. Begeleidt. Voeren (individueel of in tweetallen) de opdracht uit. Theorie Sommige/enkele/ beide/vele/alle. Wintoets Sommige/enkele/ beide/vele/alle. Opdracht Wel of geen hoofdletters?. Toelichting: De stof rond Taalverzorging kan het beste worden geoefend met behulp van Wintoetsen. Ter afwisseling is hier een korte opdracht m.b.t. hoofdlettergebruik toegevoegd. 2

3 Les Activiteit Duur (schatting) 4 Beoordelen wanneer 15 min. Begeleidt. Vervangen moeilijke woorden moeilijke wel of niet gebruikt woorden door moeten worden. makkelijker te begrijpen woorden Inzien dat vage formuleringen vermeden moeten worden. Wintoets naar keuze Docent Leerlingen Benodigdheden (individueel). 20 min. Begeleidt. Voeren de opdracht uit (individueel of in tweetallen). Opdracht Moeilijke woorden. Opdracht Vage formuleringen plus bijlage. Toelichting: Ter afsluiting van deze lessenreeks wordt nog ingegaan op de eisen die aan zakelijke communicatie kunnen worden gesteld. De leerlingen oefenen met het al dan niet gebruiken van moeilijke woorden en het concretiseren van vage formuleringen. Er blijft waarschijnlijk tijd over aan het eind van de les. U kunt overwegen de leerling nog een Wintoets te laten maken die betrekking heeft op de behandelde theorie: werkwoorden, hoofdletters, meervouden. PRODUCTEN De leerlingen leveren het volgende in, wat u zelf kunt beoordelen of door medeleerlingen kunt laten beoordelen: Resultaten van de Wintoetsen (deze hoeft u uiteraard niet zelf te beoordelen, maar u wilt ze mogelijk wel bekijken). Resultaat van de opdracht over hoofdlettergebruik. Resultaat van de opdracht over moeilijke/makkelijke woorden. Herschreven zinnen van de opdracht over vage formuleringen. RELATIE MET REFERENTIEKADER 2F Taalverzorging Meervoud-s na klinker (meisjes, garages, fuchsia s, cafés). Meervouds n bij zelfstandig gebruikte verwijzing (allen versus alle). Persoonsvorm: a) homofone gevallen: tegenwoordige tijd stam op d enkelvoud (hij wordt/word). b) tegenwoordige tijd (klankvaste of zwakke) werkwoorden, enkelvoud. c) verleden tijd (klankvaste of zwakke) werkwoorden met stam op d of t. Leestekens: Hoofdletters bij eigennaam en directe rede. 3

4 Theorie en opdrachten Werkwoorden vervoegen Volg het schema Veel mensen vinden het lastig om werkwoorden op de juiste manier te vervoegen. Toch is het minder moeilijk dan het lijkt. Het enige wat je moet doen is het schema van de figuur consequent toepassen. Je moet daarvoor wel weten wat de volgende begrippen inhouden: persoonsvorm stam Schema voor het vervoegen van werkwoorden. Persoonsvorm Als je de werkwoorden goed wilt vervoegen, moet je weten wat de persoonsvorm in de in is. Om de persoonsvorm te vinden ga je eerst alle werkwoorden in de in op oeken. De persoonsvorm is namelijk altijd een werkwoord. Daarna ga je kijken welke werkwoordsvorm de persoonsvorm is. Daarvoor ijn er de volgende mogelijkheden: 1. Je verandert de in van tijd Het werkwoord dat je verandert, is de persoonsvorm. 2. Je et de in in de vragende vorm Het eerste werkwoord in de in is de persoonsvorm. 3. Als de in in het enkelvoud staat, maak je er meervoud van en als de in in het meervoud staat, maak je er enkelvoud van Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Zin Mogelijkheden om de persoonsvorm te vinden Persoonsvorm De honden blaften de hele buurt bij elkaar. 1. De honden blaffen de hele buurt bij elkaar. 2. Blaften de honden de hele buurt bij elkaar? 3. De hond blaft de hele buurt bij elkaar. blaften Vind jij dit een mooie kleur? 1. Vond jij dit een mooie kleur? Vinden jullie dit een mooie kleur? Vind 1/13

5 Nooit werd hij ergens voor uitgenodigd. 1. Nooit wordt hij ergens voor uitgenodigd. 2. Werd hij nooit ergens voor uitgenodigd? 3. Nooit werden zij ergens voor uitgenodigd. werd Kalid heeft al jong zijn ouders verloren en nu zorgt zijn oma voor hem. 1. Kalid had al jong zijn ouders verloren en nu zorgde zijn oma voor hem. 2. Heeft Kalid al jong zijn ouders verloren? Zorgt zijn oma nu voor hem? 3. Zij hebben al jong hun ouders verloren en nu zorgen hun oma s voor hen. heeft, zorgt Wijs in de volgende zinnen de persoonsvorm aan. Probeer het elf Miranda wordt overmorgen bevorderd tot brigadier. persoonsvorm Wanneer heb je dat bestand voor het laatst opgeslagen? Ik moet voor Engels nog drie voldoendes halen. Zul je voorzichtig rijden? Tamara staat bij de fietsenstalling op je te wachten. persoonsvorm persoonsvorm persoonsvorm persoonsvorm Hoeveel keer heeft hij geprobeerd het record te verbeteren? persoonsvorm In het museum worden alle zalen opnieuw ingericht. Ik ben vergeten het bibliotheekboek terug te brengen. persoonsvorm persoonsvorm Stam De stam kunnen we het gemakkelijkst omschrijven als de ik-vorm van een werkwoord, dus: buig (van buigen) loop (van lopen) hak (van hakken) verf (van verven) Wat is de stam van de volgende werkwoorden? Probeer het elf krijgen strekken stelen beloven zeggen stam stam stam stam stam telefoneren stam eten stam verzamelen stam 2/13

6 Tegenwoordige tijd De tegenwoordige tijd gebruiken we voor dingen die op dit moment spelen. Ook kom je hem vaak tegen bij dingen die op korte termijn gebeuren (straks, morgen). Ik vind dat geen leuke film. Hanna blijft nog even bij de oppas. Je mag m'n fiets lenen. Ik heb straks even tijd voor je. Morgen koopt ze eindelijk die nieuwe tas. Het onderwerp bepaalt de spelling van de persoonsvorm. De regel voor de tegenwoordige tijd luidt: Als het onderwerp ik is, of als de persoonsvorm v r je/jij staat, schrijf je alleen de stam (ik loop, loop je/loop jij?) Bij alle andere onderwerpen die enkelvoud zijn, schrijf je de stam + t. Als je onderwerp meervoud is schrijf je het hele werkwoord. Ik word morgen achttien. Jij haalt vast een voldoende. Haal jij Ramon van school? Mieke gooit de bal het eerst. Hij verliest bijna nooit. Wij kopen elke week zes broden. Jullie moeten op tijd thuis zijn. Zij wachten al een half uur op de trein. Vul in de volgende zinnen de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in. Probeer het elf Schrijven: Zij... heel onduidelijk. Leiden: Ik... jullie naar het eindpunt. Volgen: Wij... een cursus Spaans. Melden: Yoessoef... zijn dochter ziek. tegenw. tijd tegenw. tijd tegenw. tijd tegenw. tijd Zoeken: De kinderen... paddestoelen in het bos. tegenw. tijd 3/13

7 Beloven: Jij... van alles, maar maakt niets waar. tegenw. tijd Blazen: De wind... alle wolken weg. tegenw. tijd Vertrekken: Mijn buren... morgen naar Madrid. tegenw. tijd Verleden tijd en voltooid deelwoord Verleden tijd Als een gebeurtenis voorbij is, spreek je hier vaak over door een persoonsvorm in de verleden tijd te gebruiken. Bij het gebruik van de verleden tijd, moet je weten dat er twee soorten werkwoorden bestaan: 1. sterke werkwoorden 2. zwakke werkwoorden Sterke werkwoorden Sterke werkwoorden kunnen zelf door een klinkerverandering de verleden tijd aangeven. Meestal kies je automatisch de goede vorm. staan: Zojuist stond hier nog een asbak. helpen: Bernard hielp zijn vader met snoeien. verliezen: Ik verloor van hem met schaken. zien: Zag je die zwarte vogel? Zwakke werkwoorden Bij de zwakke werkwoorden krijg je de verleden tijd door -te(n) of -de(n) achter de stam, dus de ik-vorm, te zetten. Om uit te maken welke van de twee mogelijkheden van toepassing is, kijk je naar de medeklinker die voor de uitgang -en van het hele werkwoord staat. De regel is: als voor de uitgang -en van het hele werkwoord een medeklinker staat die voorkomt in T KoFSCHiP, zet je in de verleden tijd -te(n) achter de stam. Het gaat dus om de volgende medeklinkers: t k f s ch p 4/13

8 Bij een andere medeklinker, of een klinker, zet je -de(n) achter de stam. Hele werkwoord Laatste letter voor -en Tegenw. tijd Verleden tijd wachten t (ik) wacht (ik) wachtte boffen f (ik) bof (ik) bofte braden d (ik) braad (ik) braadde werken k (ik) werk (ik) werkte passen s (ik) pas (ik) paste leven v (ik) leef (ik) leefde gooien i (ik) gooi (ik) gooide Op zich is dit niet zo moeilijk. Je moet alleen bedacht zijn op de dubbele d en de dubbele t, zoals in: Ik stootte de vaas om. De brandweerman bevrijdde de opgesloten jongen. Wij lustten die erwtensoep niet. Zij beantwoordde de vraag niet. Ook moet je letten op werkwoorden die voor de uitgang -en van het hele werkwoord een v of een hebben, die je in de stam als f of s gaat schrijven. De v en moet je onthouden om de juiste spelling van de verleden tijd te kunnen maken. ik verfde de kamer het hele werkwoord is verven, dus er staat een v voor -en hij verhuisde naar Nijkerk het hele werkwoord is verhuizen, dus er staat een z voor -en Let op De o en de i in T KoFSCHiP doen niet mee! Het gaat alleen om de medeklinkers. Omdat ook de x zich gedraagt als de medeklinkers van T KoFSCHiP, hoor je ook wel eens dat men het heeft over T ex-kofschip. (De x spreek je immers uit als 'ks'.) 5/13

9 Voltooid deelwoord Een voltooid deelwoord is de vorm van het werkwoord die samen voorkomt met eenhulpwerkwoord. Hulpwerkwoorden zijn bijvoorbeeld: hebben zijn worden Zo'n hulpwerkwoord is dan de persoonsvorm. Het werkwoord dat overblijft is een voltooid deelwoord. Veel mensen hebben moeite met de juiste schrijfwijze van het voltooid deelwoord. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ont-, er-, her-, ver- of mis-: Zin Persoonsvorm Voltooid deelwoord Ik heb in Utrecht gestudeerd. heb gestudeerd Hij heeft zijn been bewogen. heeft bewogen De fout wordt ontdekt. wordt ontdekt Hij had dat zelf ervaren. had ervaren Zij heeft haar vraag herhaald. heeft herhaald De kans is verkeken. is verkeken De voorstelling was mislukt. was mislukt T KoFSCHiP Ook bij het voltooid deelwoord moet je uitgaan van de medeklinkers die voorkomen in T KoFSCHiP. De regel is: als voor de uitgang -en van het hele werkwoord een medeklinker staat die voorkomt in T KoFSCHiP, eindigt het voltooid deelwoord op een -t. Zin Persoonsvorm Volt. deelw. Hele ww Hij heeft te lang gepraat. heeft gepraat praten 6/13

10 De hond heeft de hele nacht geblaft. heeft geblaft blaffen Zij is voor haar rij-examen gezakt. is gezakt zakken Jullie hebben zaterdag gevist. hebben gevist vissen De auto wordt gesleept. wordt gesleept slepen Zij heeft over haar cijfers gepocht. heeft gepocht pochen Hij heeft het contract gefaxt. heeft gefaxt faxen Je ziet dat je de ch als één geheel moet beschouwen. Let op! Dit geldt voor zwakke werkwoorden. Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden wordt niet regelmatig gevormd. Kijk bijvoorbeeld maar naar: trekken - trok - getrokken helpen - hielp - geholpen klimmen - klom - geklommen Als één van de overige medeklinkers voor de uitgang -en van het hele werkwoord staat, krijgt het voltooid deelwoord een d aan het eind. Dit zijn de medeklinkers b, d, g, l, m, n, r, v en z. Bij klinkers voor de uitgang '-en' gebeurt hetzelfde. Zin Persoonsvorm Volt. deelw. Hele ww Hij heeft over zijn studie getobd. heeft getobd tobben Het licht wordt gedimd. wordt gedimd dimmen De kip heeft een ei gelegd. heeft gelegd leggen Zij hebben een schuurtje gebouwd. hebben gebouwd bouwen Zij is geslaagd voor haar tentamen. is geslaagd slagen Hij heeft er goed van geleefd. heeft geleefd leven Hij heeft zich over jou verbaasd. heeft verbaasd verbazen De hei heeft mooi gebloeid. heeft gebloeid bloeien Als je verbaasd en geleefd bekijkt, zou je misschien denken dat ze verkeerd gespeld zijn. Toch kun je in het schema zien waarom de spelling juist is. Voor de uitgang -en van het hele werkwoord zie je in het ene geval een -v en in het andere geval een -. Deze komen niet voor in T KoFSCHiP, dus moet het voltooid deelwoord op een -d eindigen. Iets dergelijks geldt voor verhuizen en geloven: Wij zijn naar Deventer verhuisd. Irma heeft altijd in zijn onschuld geloofd. 7/13

11 Tip In dit soort gevallen kun je veel hebben aan de spellingcontrole van je tekstverwerker. Een woord als gebouwt wordt door Word bijvoorbeeld niet goed gerekend, want het bestaat niet. Toch moet je voorzichtig zijn: Word keurt verhuist en verhuisd allebei goed. Deze woorden komen namelijk allebei voor, al is het in verschillende situaties. De spellingcontrole kan niet zien welk woord in welke situatie gebruikt moet worden. Vul in de volgende zinnen de persoonsvorm in de verleden tijd in, óf het voltooid deelwoord. Probeer het elf Lopen: We hebben uren door het bos... Krijgen: Op haar verjaardag... Hanna veel cadeaus. Antwoorden: Ik... niet toen hij wat vroeg. Roepen: Heb jij de kinderen al...? Vragen: Ik heb dat boek te leen... Missen: Gisteren... ik net de trein. Vliegen: Mijn ouders... met Lufthansa naar Frankfurt. Boffen: De meisjes... met zulke rijke grootouders. Kennen: Zij heeft haar vader nooit... Luiden: Hebben de kerkklokken al...? Denken: Jullie... dat jullie op tijd waren? Wachten: Ik heb veel te lang op hem... volt. deelw. verl. tijd verl. tijd volt. deelw. volt. deelw. verl. tijd verl. tijd verl. tijd volt. deelw. volt. deelw. verl. tijd volt. deelw. Meervoud Lastige meervoudsvormen Niet altijd kun je het meervoud van een woord maken door -en of -s achter het enkelvoud te zetten. Hieronder volgen enkele meervoudsvormen die je misschien niet allemaal even logisch vindt. Het woord eindigt op een klinker Er zijn woorden die eindigen op een van de volgende klinkers: a i o u y De meervouds-s kan dan niet gewoon maar vastgeplakt worden aan de klinker. Er moet een apostrof ( ) tussengevoegd worden. Kijk maar eens naar de volgende woorden: 8/13

12 camera - camera s alibi - alibi s auto - auto s paraplu - paraplu s baby - baby s De regel die zegt dat je eerst een apostrof en dan een s toevoegt, gaat alleen maar op als er na de medeklinker maar één klinker komt. Bij premies en niveaus kun je de s gewoon aan het woord plakken. De regel geldt ook niet voor de letter e: in zones, pakjes en cafés komt geen apostrof voor. Het woord eindigt op -ie Veel mensen hebben ook moeite met de meervoudsvorming van woorden als categorie en bacterie. Bij dit soort woorden zijn er twee mogelijkheden: 1. Soms krijgt de bestaande e een trema en wordt deze gevolgd door een n. 2. In andere gevallen krijg je in de meervoudsvorm een dubbele e (waarvan de laatste met een trema) +n. Om uit te maken wat je moet kiezen, ga je uit van de klemtoon die het woord in het enkelvoud krijgt: In bacterie krijgt de e de meeste nadruk (dus de één na laatste lettergreep). In categorie krijgt de ie de meeste nadruk (dus de laatste lettergreep). Voor het meervoud betekent dit dat je achter bacterie alleen een n plaatst, terwijl de e een trema krijgt: bacteriën. Dit is de eerstgenoemde mogelijkheid. Achter categorie plaats je ën: categorieën (mogelijkheid 2). Vergelijkbaar met bacterie zijn bijvoorbeeld kolonie en porie. Op dezelfde wijze als categorie gaan parfumerie en carrosserie. Het woord eindigt op -it of -ik Hieronder volgen nog enkele meervoudsvormen die extra aandacht verdienen: perzik - perziken monnik - monniken havik - haviken kievit - kieviten In deze woorden valt de nadruk niet op de laatste lettergreep en de regel is dat er dan geen verdubbeling van de laatste medeklinker optreedt. Hoofdlettergebruik Zinnen en eigennamen Een nieuwe zin begint met een hoofdletter, dat is niet zo moeilijk. Maar wat geldt er verder als het om hoofdlettergebruik gaat? We geven hieronder een aantal situaties waarin je een hoofdletter gebruikt: 1. Het eerste woord van een in begint met een hoofdletter. Toch is er ook hier een uitzondering: als een zin begint met een afgekapt woord, dan krijgt de tweede letter een hoofdletter. Bijvoorbeeld: 9/13

13 s Nachts is het rustig op de wegen. Ook het begin van een citaat begint met een hoofdletter, bijvoorbeeld: De nieuwe leraar zei: 'Nu moeten jullie eens heel goed naar me luisteren.' 2. Eigennamen beginnen me een hoofdle er. Hieronder verstaan we: namen van God, heilige personen of zaken; voor- en achternamen van personen: Jan Smit, Rob Stenders, Jeroen van Inkel (maar: de heer Van Inkel) afleidingen van namen als ze nog als zodanig herkend worden: Nobelprijs, Mariabeeld (maar: sint-bernardshond) aardrijkskundige namen en afgeleiden daarvan: Nederland, Engels, Zuid-Afrika, Noord-Amerikaans, de Nederlandse taal, Belg feestdagen: Koninginnedag, Pasen, Kerstmis (maar samenstellingen met een kleine letter: paashaas, kerstnacht) bedrijven en instellingen: Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, Nederlandse Spoorwegen 10/13

14 merken: Volkswagen, Ga elle, Auping titels van boeken, kranten en tijdschriften: De Wetten, De Volkskrant, Panorama titels van personen als daar geen eigennaam op volgt: Koningin (maar koningin Beatrix), President, Inspecteur Maar: De namen van de dagen van de eek en van de maanden worden met een kleine letter geschreven, dus: maandag en januari Sommige/enkele/beide/ ele/alle Het Nederlands kent ogenoemde onbepaalde hoofdtel oorden. De e geven een hoeveelheid aan die niet precies vaststaat. en ijn: vele sommige enkele alle Vergelijk bijvoorbeeld: Ik heb drie dagen vrij. Ik heb enkele dagen vrij. Het bepaalde hoofdtelwoord 'drie' egt precies om hoeveel dagen het gaat. Het onbepaalde hoofdtelwoord 'enkele' laat dit in het midden. Het kan om twee dagen, maar ook om vijf dagen gaan De e woorden kun je ook elfstandig gebruiken: velen sommigen 11/13

15 enkelen allen Voor veel mensen is het niet duidelijk wanneer je nou enkele gebruikt en wanneer enkelen. Hetzelfde geldt voor alle, vele, sommige, beide en nog een aantal van dergelijke woorden. ('Beide' is overigens een bepaald hoofdtelwoord.) Je kunt het beste de volgende regel toepassen. Regel Voeg een -n toe als het woord zelfstandig gebruikt wordt én als het slaat op personen Kijk maar eens naar de volgende voorbeeldzinnen: Fout Goed Reden Je moet beidenhoofdstukken doornemen. Je moet beidehoofdstukken doornemen. beide is niet zelfstandig gebruikt, maar hoort bij hoofdstukken. Niet alle mensen zijn aanwezig. Enkele zijn niet op komen dagen. Niet alle mensen zijn aanwezig. Enkelenzijn niet op komen dagen. Enkelen is zelfstandig gebruikt en heeft betrekking op personen. Sommige van jullie hebben het werk nog niet af. Sommigen van jullie hebben het werk nog niet af. Sommigen is zelfstandig gebruikt en heeft betrekking op personen. Zijn twee honden zijnbeiden goed afgericht. Zijn twee honden zijnbeide goed afgericht. beide is zelfstandig gebruikt, maar heeft niet betrekking op personen. 1 Wel of geen hoofdletters? Bij de e opdracht leer je of je woorden aan het begin een hoofdletter of een kleine letter moet geven. Aantal personen: 1 of 2 Benodigde tijd: ca. 15 minuten 1. Bekijk onderstaande tekst goed. Elk jaar is het op 11 November sint-maarten. De kinderen gaan dan langs de huizen en zingen een liedje. daarmee hopen zij snoepjes te krijgen. Dit jaar belden ze aan bij Mevrouw de Jong in de parkstraat. Zij was niet thuis, haar dochter margriet deed de deur open. Margriet vond een grote trommel vol dropveters, bounty s en twixen. Ze gaf alle kinderen iets uit de trommel. Tevreden gingen de kinderen verder. Het volgende huis waar ze aanbelden, was van de Familie van Damme. Daar kregen ze geen snoepjes want mevrouw van Damme houdt niet van Rooms- Katholieke rituelen. 12/13

16 2. Verander waar dat nodig is kleine letters in hoofdletters en omgekeerd. (Als je alleen werkt, kun je vraag 3 overslaan en stuur je je werk ter correctie naar je docent.) 3. Vergelijk je werk met dat van een medestudent 4. Kijk je werk na met behulp van het antwoordenblad dat je docent je kan geven. Eisen aan zakelijke communicatie 1 Moeilijke woorden Je moet je taal altijd aanpassen aan de situatie waarin je de taal gebruikt. In een formele situatie gebruik je vaak wat moeilijkere woorden, maar weet jij welk makkelijk woord je voor de volgende moeilijke woorden kunt gebruiken? Aantal personen: 1 Benodigde tijd: ca. 15 minuten 1. Doe de volgende oefening om te kijken of je moeilijke woorden kunt vervangen door makkelijker te begrijpen woorden. Oefening moeilijke/makkelijke woorden 2. Sla het resultaat van je opdracht op in je portfolio. 2 Vage formuleringen Bijlage 2: Document met 'vage formuleringen' Duidelijkheid in je tekst bereik je door woorden te gebruiken die precies aangeven wat je bedoelt. Woorden als veel, weinig, vaak, hoog, laag, klein, groot zijn vaag. Je kunt zulke vage formuleringen beter precies omschrijven: hoe veel? Hoe vaak? Hoe groot? etc. Aantal personen: 1 of 2 Benodigde tijd: ca. 20 minuten 1. Download het document hiernaast. 2. Bekijk de tien innen en onderstreep de vage formuleringen. (Als je alleen werkt, kun je vraag 3 overslaan en mail je je werk ter correctie naar je docent of kijk je je antwoorden na met behulp van het antwoordenblad in de kantlijn.) 3. Vergelijk je antwoorden met die van je medestudent. Hebben jullie de elfde vage formuleringen gevonden? Zo nee, wie heeft er gelijk? Overleg, wanneer je er niet uitkomt, met je docent. 4. Wanneer jullie het eens ijn over de vage formuleringen, al het niet moeilijk ijn de innen te herschrijven tot duidelijke innen. Doe dit eventueel ge amenlijk. 5. Doe de uitwerking van de e opdracht in je portfolio. 13/13

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je op een juiste manier in meervoud schrijven. - Hoofdletters op een juiste manier gebruiken. - Onbepaalde hoofdtelwoorden

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren

Nadere informatie

Overzicht Dit project wordt ontwikkeld door Harry Hendriks Muziek & Onderwijs i.s.m. basisschool De Mussenberg in Horn en stichting SIEN.

Overzicht Dit project wordt ontwikkeld door Harry Hendriks Muziek & Onderwijs i.s.m. basisschool De Mussenberg in Horn en stichting SIEN. MUZITAAL Taalregels aanleren m.b.v. muziek groep 6/7 T Overzicht Dit project wordt ontwikkeld door Harry Hendriks Muziek & Onderwijs i.s.m. basisschool De Mussenberg in Horn en stichting SIEN. Vraag/Idee

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen

Nadere informatie

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid

Nadere informatie

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Spelling & Formuleren. Week 2-7 Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het

Nadere informatie

Werkwoordspelling op maat

Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat Muiswerk Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.

Nadere informatie

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling LESSTOF Basis Werkwoordspelling 2 Lesstof Basis Werkwoordspelling INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 5 OMVANG... 5 INHOUD... 8 Lesstof Basis Werkwoordspelling 3 INLEIDING Muiswerkprogramma

Nadere informatie

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling LESSTOF Basis Werkwoordspelling INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 3 STRUCTUUR... 3 OMVANG... 4 INHOUD... 6 Lesstof Basis Werkwoordspelling 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor

Nadere informatie

Hoe spel ik een werkwoord?

Hoe spel ik een werkwoord? Ik wandel, wandel jij Hij wandelt, jij wandelt Wij wandelen Wandel noemen we de ik-vorm. Daar komt soms wat bij: bjvoorbeeld een t (hij, zij, het, men, jij wandelt) of en (wij, zij, jullie wandelen) Ik

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling

Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Doelgroepen Basis Werkwoordspelling Het programma Basis Werkwoordspelling is bedoeld voor

Nadere informatie

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Spelling Werkwoorden LESSTOF Spelling Werkwoorden 2 Lesstof Spelling Werkwoorden INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 Lesstof Spelling Werkwoorden 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat LESSTOF Werkwoordspelling op maat 2 Lesstof Werkwoordspelling op maat INHOUD INLEIDING... 4 STRUCTUUR... 5 INHOUD... 9 DIDACTIEK... 20 TOT SLOT... 21 Lesstof Werkwoordspelling op maat 3 INLEIDING Muiswerkprogramma

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2

Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2 Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2 Samenvatting door Babette 1149 woorden 23 juni 2016 9,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Grammatica Vaak zie je aan een zin of de

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen

Nadere informatie

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Spelling

Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting door een scholier 1180 woorden 1 juni 2004 6,5 85 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Alle spellingregels WW spelling Persoonsvorm? Ja Nee? TT: zo simpel

Nadere informatie

als iets niet letterlijk is bedoeld.

als iets niet letterlijk is bedoeld. Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!!

1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!! 1 Werkwoorden Vrijwel iedereen is zich ervan bewust dat de spelling van de werkwoordsvormen in het Nederlands een valkuil is. Wie heeft zich nooit afgevraagd: d of t of dt? Gelukkig zijn er een paar regels

Nadere informatie

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld eek Kaartje bij woordpakket erkwoorden: jij/je achter de persoonsvorm tegenwoordige tijd jij-vorm voor de persoonsvorm (ik-vorm + t) jij-vorm achter de persoonsvorm (ik-vorm) kruipen jij kruipt kruip jij?

Nadere informatie

De regenworm en zijn moeder

De regenworm en zijn moeder 14 Annie M.G. Schmidt De regenworm en zijn moeder werkblad 1 Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in. De regenworm en zijn moeder Annie M.G. Schmidt (1) was een

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling

Nadere informatie

Wegwijs in de werkwoordspelling

Wegwijs in de werkwoordspelling Wegwijs in de werkwoordspelling 1 Een aantal begrippen Tijd = de tijd waarin gesproken wordt: vandaag, gisteren, morgen Persoon = wie aan het spreken is of de persoon om wie het gaat in de zin. Infinitief

Nadere informatie

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode

Nadere informatie

Deel I De spelling van werkwoordsvormen Les 1 De persoonsvorm

Deel I De spelling van werkwoordsvormen Les 1 De persoonsvorm Deel I De spelling van werkwoordsvormen Les 1 De persoonsvorm Inleiding Veel mensen hebben moeite met de spelling van Nederlandse werkwoordsvormen. Vaak komt dat doordat ze de grammaticale basisregels

Nadere informatie

Luister naar het gedicht. Geef aan welke van de onderstaande woorden in het gedicht voorkomen.

Luister naar het gedicht. Geef aan welke van de onderstaande woorden in het gedicht voorkomen. 12 Drs. P Troostvogel werkblad 1 Luister naar het gedicht. Geef aan welke van de onderstaande woorden in het gedicht voorkomen. naars raars iemand niemand concurrent mankement verloren verstoren parkiet

Nadere informatie

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat LESSTOF Werkwoordspelling op maat INHOUD INLEIDING... 3 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 6 DIDACTIEK... 15 TOT SLOT... 15 Lesstof Werkwoordspelling op maat 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma

Nadere informatie

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 6 2. Werkwoorden schrijven, een verhaal (1). 9 We missen iemand Werkwoorden: een begin 3. Werkwoorden

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Spelling op maat 3 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 3 is het derde deel van

Nadere informatie

Taal Spelling & leestekens

Taal Spelling & leestekens Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs

Nadere informatie

Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s

Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s 2 Werkwoorden waarvan de IK-VORM eindigt op een D De IK-VORM van een werkwoord

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin. 261 261 REGELS 1 Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin. 1 Kun je het boek even aanpakken? 2 Het hangt ervan af of je het goed aantekent. 3 Voordat ik het bekendmaak, zal ik je bellen. 4 Ik

Nadere informatie

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel:

Nadere informatie

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Spelling Werkwoorden LESSTOF Spelling Werkwoorden INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 7 Lesstof Spelling Werkwoorden 2 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2) Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2) Samenvatting door een scholier 1020 woorden 25 september 2011 7,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands CURSUS SPELLEN Werkwoordspelling

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling Basisspelling Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling; regels die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs nog wordt geoefend.

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 3F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN: 1. Aan

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

De spelling van de werkwoorden

De spelling van de werkwoorden De spelling van de werkwoorden Tegenwoordige tijd Opdracht 7, wb. p. 52 Om welke reden schrijf je beland in zin b zonder t en bevindt in zin f met t? In beide zinnen is het onderwerp je, maar in zin b

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Werkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm

Werkwoordspelling. Tegenwoordige tijd persoonsvorm Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd persoonsvorm Ik loop hij loopt wij lopen Dit boekje is gemaakt om de werkwoordspelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd te leren. Als je goed de regels

Nadere informatie

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

Extra oefeningen voor werkwoordspelling Extra oefeningen voor werkwoordspelling Inleiding Bij Taal actief 2 is voor groep 6 een apart werkboekje samengesteld voor de voorbereiding op de spelling van de werkwoorden. Veel gebruikers van Taal actief

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Ursula Nederlands brugklas havo werkwoordspelling

Ursula Nederlands brugklas havo werkwoordspelling Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Liesbeth Verstappen 18 January 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/71071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Doelen De termen lay-out, cursief en vetjes correct gebruiken De bedoeling van een lay-out inzien De bedoeling van cursieve en vetgedrukte woorden inzien.

Nadere informatie

Spelling - Persoonsvorm HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/52516

Spelling - Persoonsvorm HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/52516 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 augustus 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/52516 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hoe werk ik een opdracht uit? Taalwijzers Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe schrijf ik een volzin? Hoe verklaar ik een moeilijk woord? Hoe vervoeg ik werkwoorden? Hoe lees ik een zakelijke tekst? Welk lidwoord moet ik gebruiken? Hoe

Nadere informatie

Online cursus spelling en grammatica

Online cursus spelling en grammatica Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts

Nadere informatie

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi.

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi. 2 Hoofdletter Wanneer gebruik je een hoofdletter? Aan het begin van de zin Morgen kom ik. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter: s Morgens werk ik. t Gaat goed. Bij

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

Werkwoordspelling 1F. Doelgroepen Werkwoordspelling 1F. Omschrijving Werkwoordspelling 1F

Werkwoordspelling 1F. Doelgroepen Werkwoordspelling 1F. Omschrijving Werkwoordspelling 1F Werkwoordspelling 1F Werkwoordspelling 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse werkwoordspelling die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden

Nadere informatie

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 2F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor,

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

SPELLINGBOEK 5 DEEL A

SPELLINGBOEK 5 DEEL A SPELLINGBOEK 5 DEEL A LES 6 Ons feestgedrag onder de loep DIT KAN IK AL! Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en de. Ik kan de regel van verdubbelen en verenkelen toepassen. Ik kan hoofdletters

Nadere informatie

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1 Sportief! TAALVERZORGING KGT SPORTIEF PERRON Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl http://www.edusom.nl Actielessen Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek Wat leert u in deze les? Hoe je kunt leren in de bibliotheek en op het internet Grammatica: voltooide tijd Veel succes! Deze les is

Nadere informatie