Ook jij verdient een morgen, dus leef gezond!

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ook jij verdient een morgen, dus leef gezond!"

Transcriptie

1 Ook jij verdient een morgen, dus leef gezond! Over het gebruik van verschillende argumentatietypen om te anticiperen op twijfel over het advies in de preventieteksten van KWF Kankerbestrijding Masterscriptie Tekst en communicatie Universiteit van Amsterdam Capaciteitsgroep Taalbeheersing, Argumentatietheorie en Retorica Datum: 8 juni 2015 Begeleider: mw. dr. E.T. Feteris Tweede lezer: dhr. dr. H.L.M. Meuffels Anemone van Arcken a.v.vanarcken@gmail.com

2 Samenvatting In preventieteksten adviseert KWF haar lezers om gezond te leven omdat een gezonde levensstijl bijdraagt aan het voorkomen van kanker. In deze scriptie wordt uitgelegd dat de schrijver van de preventieteksten van KWF bepaalde twijfel over dit advies kan verwachten en dat die te verwachten twijfel van invloed is op de keuze voor een bepaald argumentatietype. Op basis van de institutionele context, de taalhandelingstheorie, de theorie van gepland gedrag en de argumentatietheorie wordt uitgelegd welke twijfel over het advies de schrijver van de preventieteksten van KWF kan verwachten en met welke argumentatietypen de schrijver op deze twijfel kan anticiperen. De schrijver kan twee soorten twijfel over het advies verwachten en hij kan met twee argumentatietypen inspelen op deze twijfel. Ten eerste kan hij twijfel over de wenselijkheid van de geadviseerde handelswijze verwachten. De schrijver kan op deze twijfel anticiperen door met pragmatische argumentatie te laten zien dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze ten goede komt van de lezer omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker (voorbereidende voorwaarde voor de taalhandeling). Daarmee speelt de schrijver in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant van gepland gedrag): de lezer gaat positief denken over de handelswijze. Met pragmatische argumentatie wijst de schrijver op de gevolgen van de handelswijze (kanker wel of niet voorkomen) en dus op de voordelen en de nadelen van de handelswijze. Voor- en nadelen noemen is een van de institutionele conventies. Bovendien houdt de schrijver op deze manier rekening met het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver en kan de lezer op basis van de voor- en nadelen een weloverwogen beslissing nemen (institutionele beperking: Informed Consent ). Ten tweede kan de schrijver van de preventieteksten van KWF twijfel over de uitvoerbaarheid van de geadviseerde handelswijze verwachten. Op deze twijfel kan de schrijver anticiperen door met kentekenargumentatie te laten zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde voor de taalhandeling). Daarmee speelt de schrijver in op de ervaren gedragscontrole van de lezer (gedragsdeterminant van gepland gedrag): de lezer gaat denken dat hij in staat is om de handelswijze uit te voeren. Op deze manier geeft de schrijver praktische informatie (institutionele conventie) zodat de lezer weet hoe hij de handelswijze kan uitvoeren. Op basis van de gevonden resultaten wordt een argumentatiepatroon opgesteld. Aan de hand van pragma-dialectische analyses van vier preventieteksten van KWF wordt onderzocht hoe de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in concrete teksten. 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding De invloed van de institutionele context op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype KWF en de preventieteksten binnen het medisch domein De eigenschappen van de preventieteksten van KWF De institutionele conventies van de preventieteksten van KWF De institutionele beperkingen voor de preventieteksten van KWF De preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype De preventieteksten van KWF in termen van het ideaalmodel van een kritische discussie Conclusie De argumentatiefase in de preventieteksten van KWF: anticiperen op de te verwachten twijfel over het advies van KWF Anticiperen op twijfel over het advies van KWF vanuit een taalhandelingperspectief Geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten Twijfel of is voldaan aan de geslaagdheidsvoorwaarden Anticiperen op twijfel over het advies van KWF vanuit een sociaal-psychologisch perspectief Levensstijl aanpassen als gepland gedrag Gedragsdeterminanten van gepland gedrag Verband tussen geslaagdheidsvoorwaarden en gedragsdeterminanten Conclusie

4 4. Pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie in de preventieteksten van KWF om te anticiperen op de te verwachten twijfel Pragmatische argumentatie om te anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van het advies van KWF Anticiperen op twijfel over de pragmatische argumentatie Kentekenargumentatie om te anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van het advies van KWF Anticiperen op twijfel over de kentekenargumentatie Conclusie De praktijk: anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventieteksten van KWF Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Bewegen en kanker Basispatroon: pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema Argumentatiepatroon in de tekst Bewegen en kanker Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Voeding en kanker Basispatroon: pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema Argumentatiepatroon in de tekst Voeding en kanker

5 5.3 Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Gewicht en kanker Basispatroon: pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Uitbreidingen basispatroon: pragmatische argumentatie ter ondersteuning van de kentekenargumentatie Argumentatiepatroon in de tekst Gewicht en kanker Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Alcohol en kanker Basispatroon: pragmatische argumentatie Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Argumentatiepatroon in de tekst Alcohol en kanker Conclusie Conclusie Bibliografie Bijlage A: Geslaagdheidsvoorwaarden Bijlage B: Schema s en kritische vragen bij pragmatische argumentatie Bijlage C: Schema en kritische vragen bij kentekenargumentatie Bijlage D: Tekst Bewegen en kanker Bijlage E: Argumentatiestructuur Bewegen en kanker Bijlage F: Tekst Voeding en kanker Bijlage G: Argumentatiestructuur Voeding en kanker Bijlage H: Tekst Gewicht en kanker Bijlage I: Argumentatiestructuur Gewicht en kanker Bijlage J: Tekst Alcohol en kanker Bijlage K: Argumentatiestructuur Alcohol en kanker

6 1. Inleiding Genoeg beweging helpt om je kans op kanker te verkleinen. Volwassenen hebben 5 dagen per week een halfuur bewegen nodig. Dit halfuur kun je zelfs doen in 3 blokken van 10 minuten! Dit is een fragment uit de tekst Bewegen en kanker op de website van KWF Kankerbestrijding (Bewegen en kanker, KWF, z.j.). Deze tekst is onderdeel van een serie online teksten waarin KWF haar lezers adviseert om een gezonde levensstijl aan te nemen omdat een gezonde levensstijl bijdraagt aan het voorkomen van kanker. Het doel van deze teksten is kankerpreventie. Daarom worden deze teksten vanaf nu preventieteksten genoemd. Het advies van KWF is: zorg voor een gezonde levensstijl. KWF wil dat de lezer dit advies accepteert en opvolgt. Het probleem is dat veel mensen wel weten dat een gezonde levensstijl beter is dan een ongezonde levensstijl maar toch een ongezonde levensstijl hebben. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat mensen niet goed weten wat ongezond is en/of de risico s van een ongezonde levensstijl niet goed inschatten. Ze weten bijvoorbeeld niet dat genoeg beweging kan bijdragen aan het voorkomen van kanker. Deze mensen zullen het advies om genoeg te bewegen niet zomaar opvolgen want ze zullen geen reden zien om voor voldoende beweging te zorgen. Ze zullen twijfelen aan het advies. Door middel van argumentatie kan KWF deze twijfel over het advies wegnemen en de kans dat de lezers het advies accepteren vergroten. In het voorbeeldfragment beargumenteert KWF dat genoeg bewegen een wenselijk gevolg heeft: het helpt om de kans op kanker te verkleinen. Kennelijk verwacht KWF twijfel over de relatie tussen beweging en kanker. Daarom proberen ze met een argument deze twijfel weg te nemen. Het voorbeeld laat ook zien dat KWF daarnaast een ander soort twijfel verwacht. Ze leggen precies uit hoeveel je moet bewegen en hoe je dat makkelijk kan doen. Dit laat zien dat KWF het vermoeden heeft dat lezers niet weten wat genoeg bewegen is en/of dat lezers denken dat het lastig is om genoeg te bewegen. Door uit te leggen dat 3 keer 10 minuten per dag bewegen al voldoende is proberen ze deze twijfel weg te nemen. Ze proberen het de lezer zo makkelijk mogelijk te maken om het gewenste gedrag (genoeg bewegen) uit te voeren. Het is dus de taak van de schrijver om met argumentatie te anticiperen op de twijfel die hij verwacht. Om deze twijfel zoveel mogelijk weg te nemen kiest de schrijver voor bepaalde argumentatietypen. De keuze voor een bepaald argumentatietype om bepaalde 6

7 twijfel weg te nemen is een argumentatieve keuze. In het voorbeeldfragment kiest de schrijver voor een argumentatietype waarmee hij wijst op een wenselijk gevolg en een argumentatietype waarmee hij laat zien hoe de lezer het gewenste gedrag kan uitvoeren. Waarom kiest de schrijver voor deze argumentatietypen om op twijfel over het advies te anticiperen? En welke twijfel over het advies kan de schrijver allemaal verwachten? Op deze vragen zal een antwoord worden gegeven in deze scriptie. De centrale vraag is: Wat is de invloed van de te verwachten twijfel op de keuze voor een bepaald argumentatietype in de preventieteksten van KWF? Om deze vraag te beantwoorden zal in hoofdstuk 2 eerst de institutionele context van de preventieteksten van KWF worden bestudeerd omdat deze van invloed is op de argumentatie in de teksten. Er zal worden uitgelegd wat KWF als gezondheidsinstitutie doet, wat KWF met hun preventieteksten probeert te bereiken en met welke kenmerken van de institutionele context de schrijver rekening moet houden bij het schrijven van de teksten. Een aantal kenmerken van de institutionele context zijn van invloed op het gebruik van argumentatie in de preventieteksten van KWF. Deze kenmerken bepalen voor welke argumentatietypen de schrijver van de preventieteksten van KWF kan kiezen. Om te bepalen welke kenmerken van de institutionele context van invloed zijn op de keuze voor een bepaald argumentatietype zullen de teksten eerst als argumentatief activiteitstype 1 worden gedefinieerd. Vervolgens zal het ideaalmodel van een kritische discussie worden gebruikt (Van Eemeren & Grootendorst, 1984). Dit model geeft een systematisch overzicht van het argumentatieve proces. Door de preventieteksten van KWF te vergelijken met het ideaalmodel kunnen de argumentatieve keuzes van de schrijver systematisch worden weergegeven en kan de invloed van de institutionele kenmerken op de preventieteksten als argumentatief activiteitstype worden uitgelegd. In hoofdstuk 2 zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype? Zodra bekend is welke kenmerken van de institutionele context van invloed zijn op de argumentatie kan het gebruik van argumentatie in de preventieteksten van KWF nader worden bekeken. De schrijver gebruikt argumentatie om te anticiperen op twijfel van de lezer. De twijfel van de lezer is dus ook van invloed op het gebruik van de argumentatie en dus ook op 1 Wanneer er in een communicatieve handeling gebruik wordt gemaakt van argumentatie, is er sprake van een argumentatief activiteitstype (Van Eemeren, 2010: 145). 7

8 de argumentatieve keuzes van de schrijver. Daarom zal in hoofdstuk 3 worden uitgelegd waarom de schrijver bepaalde twijfel over het advies kan verwachten. Dit zal vanuit twee theoretische invalshoeken worden uitgelegd. Ten eerste zal vanuit de taalhandelingstheorie naar de preventieteksten van KWF worden gekeken omdat de taalhandeling adviseren wordt uitgevoerd. Met behulp van de dissertatie van Van Poppel (2013) worden alle geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten uiteengezet. Met deze geslaagdheidsvoorwaarden kan worden uitgelegd welke twijfel de schrijver over het advies kan verwachten. Vervolgens zal vanuit een sociaal-psychologisch perspectief naar de preventieteksten van KWF worden gekeken. Vanuit dit perspectief kan worden gesteld dat het doel van de teksten is om het gedrag van de lezer te beïnvloeden. Bij gedragsbeïnvloeding spelen verschillende gedragsdeterminanten een rol. Door een verband te leggen tussen de geslaagdheidsvoorwaarden en de gedragsdeterminanten kan worden uitgelegd waarom de schrijver bepaalde twijfel over het advies in de preventieteksten van KWF kan verwachten. Vervolgens kan worden uitgelegd wat de invloed is van deze te verwachten twijfel op de argumentatieve keuzes van de schrijver. In hoofdstuk 3 zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de te verwachten twijfel over het advies op de argumentatieve keuzes van de schrijver van de preventieteksten van KWF? Op basis van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel zal in hoofdstuk 4 worden uitgelegd welke argumentatietypen de schrijver van de preventieteksten van KWF kan kiezen om te anticiperen op twijfel over het advies. Daarnaast zal worden uitgelegd dat de lezers kunnen twijfelen aan de argumentatie die de schrijver gebruikt en dat de schrijver ook op deze twijfel kan anticiperen. De verschillende argumentatieve mogelijkheden om te anticiperen op twijfel in de preventieteksten van KWF zullen worden weergegeven in een argumentatiepatroon. In hoofdstuk 4 zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de keuze voor een bepaald argumentatietype in de preventieteksten van KWF? Hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 4 bieden een theoretische basis voor de rol van verschillende argumentatietypen in de preventieteksten van KWF. In hoofdstuk 5 zal naar de praktijk worden gekeken. Er zal worden uitgelegd hoe de schrijver het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 implementeert in de verschillende preventieteksten. Daartoe zal een pragmadialectische analyse van vier preventieteksten van KWF worden gemaakt. Een pragmadialectische analyse geeft een systematisch inzicht in de argumentatieve keuzes die een 8

9 schrijver maakt om de lezers te overtuigen van het advies (Van Eemeren, 2010: 129). Door middel van zo n analyse wordt duidelijk hoe de schrijver de verschillende argumentatietypen gebruikt om te anticiperen op twijfel over het advies en hoe de schrijver vervolgens anticipeert op twijfel over de argumentatie. In hoofdstuk 5 zal met behulp van deze analyses een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de manier waarop de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in de preventieteksten van KWF? Tot slot zal in de conclusie in hoofdstuk 6 een antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. Het doel van deze scriptie is om de rol van argumentatie(typen) in de preventieteksten van KWF uit te leggen. De teksten worden bestudeerd vanuit de institutionele context, vanuit een taalhandelingsperspectief, vanuit een sociaal-psychologisch perspectief en vanuit een pragma-dialectisch perspectief. Zo kan worden uitgelegd waarom de schrijver bepaalde twijfel over het advies kan verwachten en welke argumentatietypen de schrijver kan kiezen om bepaalde soorten twijfel over het advies weg te nemen om de kans te vergroten dat de lezers het advies accepteren en opvolgen. Door de combinatie van deze theoretische inzichten biedt deze scriptie een interessante bijdrage aan de discussie over de rol van argumentatie in (preventie)teksten. 9

10 2. De invloed van de institutionele context op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype In de inleiding werd uitgelegd dat de schrijver van de preventieteksten van KWF door middel van argumentatie probeert om twijfel bij de lezer weg te nemen. Daarbij kiest hij voor een bepaald argumentatietype. Volgens de uitgebreide versie van de pragma-dialectiek is de context waarin een discussie plaatsvindt van invloed op de manier waarop de argumentatie gebruikt kan worden (Van Eemeren, 2010: 129). De context biedt bepaalde mogelijkheden en beperkingen voor de argumentatie. Deze mogelijkheden en beperkingen beïnvloeden de preventieteksten van KWF en dus ook de keuze van de schrijver voor een bepaald argumentatietype. Daarom zullen in dit hoofdstuk de kenmerken van de institutionele context van de preventieteksten van KWF worden geïdentificeerd. Vervolgens zal worden uitgelegd op welke manier de institutionele kenmerken de preventieteksten van KWF beïnvloeden. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2.1 zullen KWF en de preventieteksten binnen het medisch domein worden geplaatst. Op deze manier wordt duidelijk wat de kenmerken van de institutionele context van de preventieteksten van KWF zijn. Deze institutionele kenmerken bestaan uit het institutionele doel van KWF, de eigenschappen van de preventieteksten, de institutionele conventies van de preventieteksten en de institutionele beperkingen. De institutionele kenmerken beïnvloeden de manier waarop de argumentatie kan worden gebruikt in verschillende communicatieve activiteitstypes 2. Daarom zal in paragraaf 2.2 specifieker worden ingegaan op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype. In paragraaf 2.3 zullen de preventieteksten van KWF worden vergeleken met het ideaalmodel van een kritische discussie. Dit ideaalmodel vormt een (beredeneerd) verwachtingspatroon dat als interpretatiekader kan fungeren (Van Eemeren, Grootendorst, & Kruiger, 1983: 125). Dit interpretatiekader wordt in dit hoofdstuk gebruikt om uit te leggen welke institutionele kenmerken van invloed zijn op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype. Het interpretatiekader wordt later in de scriptie ook gebruikt om de argumentatieve keuzes van de schrijver nader uit te leggen. In de conclusie in paragraaf 2.4 zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype? 2 De term communicatief activiteitstype is ontwikkeld door Van Eemeren (2010: 139) en wordt vaak toegepast in de uitgebreide versie van de pragma-dialectiek om bepaalde geconventionaliseerde communicatieve handelingen op systematische wijze te kunnen beschrijven vanuit hun institutionele doel. 10

11 2.1 KWF en de preventieteksten binnen het medisch domein Jaarlijks sterven ongeveer 44 duizend mensen als gevolg van kanker. Kanker is hiermee doodsoorzaak nummer één in Nederland. Het ideaal van KWF is een wereld waarin niemand meer sterft aan kanker. KWF wil dat minder mensen kanker krijgen, meer mensen genezen en dat de kwaliteit van leven van de patiënt zo goed mogelijk is, tijdens en na de ziekte (Onze missie, KWF, z.j.). Om deze doelen te bereiken financieren en faciliteren ze wetenschappelijk onderzoek, beïnvloeden ze beleid en delen ze kennis over kanker en de behandeling ervan. Kennis over kanker deelt KWF onder andere in preventieteksten op hun website (Preventie, KWF, z.j.). Zoals in de inleiding van deze scriptie werd uitgelegd maakt KWF in haar preventieteksten gebruik van argumentatie. Volgens Van Eemeren (2010: 129) vallen argumentatieve praktijken binnen bepaalde institutionele contexten of domeinen en dienen zij een specifiek doel binnen die context. De institutie KWF en de preventieteksten van KWF zijn gericht op de gezondheid en vallen daarom binnen het medisch domein. Het institutionele doel binnen het medisch domein is over het algemeen het aankaarten, oplossen en voorkomen van gezondheidsproblemen. Dit institutionele doel is terug te zien in de algemene beleidsvisie van KWF: minder kanker, meer genezing en een betere kwaliteit van leven voor de patiënt (Onze missie, KWF, z.j.). De preventieteksten van KWF zijn gericht op het voorkomen van kanker en zijn dus gericht op het eerste deel van de beleidsvisie: minder kanker. De teksten hebben de functie om lezers te informeren en te overtuigen dat zij kanker kunnen voorkomen door gezond te leven. Een gezonde levensstijl houdt in: voldoende bewegen, gezond eten, een gezond gewicht, geen alcohol, niet roken en verstandig zonnen. Elk onderdeel van een gezonde levensstijl wordt in een aparte preventietekst besproken (Preventie, KWF, z.j.). In al deze teksten adviseert KWF de lezers om gezond te leven vanwege het institutionele doel: het voorkomen van kanker De eigenschappen van de preventieteksten van KWF Binnen elk institutioneel domein zijn verschillende tekstgenres te onderscheiden. Een tekstgenre binnen het medisch domein is de adviserende gezondheidsbrochure. Van Poppel (2013: 22-25) bespreekt de eigenschappen en institutionele conventies van adviserende gezondheidsbrochures. Deze brochures bestaan uit korte teksten die verspreid worden onder een algemeen publiek door officiële instanties om leken te helpen om noodzakelijke 11

12 veranderingen in hun leven te maken om gezondheidsrisico s te minimaliseren (Van Poppel, 2013: 22). Ook de preventieteksten van KWF bestaan uit korte teksten. Ze worden door een officiële instantie (KWF) online verspreid onder een algemeen publiek om het risico op kanker te minimaliseren. Het algemene publiek bestaat uit de lezers van de preventieteksten. De lezers zijn leken. Ze hebben weinig kennis over kanker en over de invloed van een gezonde levensstijl op kankerpreventie. De preventieteksten bieden de lezers deze kennis. De lezers worden door middel van de preventieteksten geholpen om noodzakelijke veranderingen in hun leven te maken om zo het risico op kanker te verkleinen. De schrijver van de preventieteksten van KWF moet bij het schrijven de teksten dus rekening houden met het institutionele doel: kanker voorkomen. Daarnaast moet hij rekening houden met een aantal eigenschappen van de preventieteksten: ze zijn kort, ze worden door KWF online verspreid, ze zijn gericht aan een algemeen publiek dat uit leken bestaat en het doel van de teksten is dat de lezers hun levensstijl (kunnen) aanpassen om zo het risico op kanker te verkleinen. Vanwege de overeenkomsten in de eigenschappen van de adviserende gezondheidsbrochures en de eigenschappen van de preventieteksten van KWF kunnen de institutionele conventies die Van Poppel (2013) identificeert voor adviserende gezondheidsbrochures ook worden gebruikt voor de preventieteksten van KWF. In de volgende paragraaf zullen deze conventies worden besproken omdat deze conventies een aantal beperkingen opleggen aan de vorm en de inhoud van de teksten. Ook de keuze van de schrijver voor een bepaald argumentatietype kan hierdoor worden beperkt De institutionele conventies van de preventieteksten van KWF Volgens Van Poppel (2013: 23) zijn er geen regels voor de verschijning van gezondheidsbrochures maar kunnen gezien het gemeenschappelijke doel en onderwerp een aantal conventies worden geïdentificeerd. Op de voorpagina of bovenaan de tekst staat meestal een afbeelding en slagzin om aandacht te trekken. Dan introduceert de schrijver een potentieel gezondheidsprobleem. Vervolgens stelt de schrijver een handelswijze voor als oplossing van het probleem (het advies) en noemt hij voordelen en nadelen van deze handelswijze. De schrijver kan daarnaast praktische informatie geven over hoe het verder gaat en verdere informatie geven over de campagne of institutie. Deze conventies zijn ook terug te zien in de preventieteksten van KWF, bijvoorbeeld in de tekst Voeding en kanker (bijlage F). Boven aan de pagina staat een foto van een meisje voor een fruitkraam en de titel Hoe voeding je kans op kanker verkleint of juist vergroot. Vervolgens legt de schrijver uit dat 12

13 ongezonde voeding kanker kan veroorzaken. Dan geeft de schrijver de oplossing, hij adviseert gezonde voeding. Dan noemt de schrijver het bijbehorende voordeel: het risico op verschillende soorten kanker verkleinen. Vervolgens geeft de schrijver praktische informatie over hoe je gezond kunt eten en verwijst hij voor verdere informatie naar de website van het voedingscentrum. Ook in de andere preventieteksten van KWF zijn deze conventies te identificeren De institutionele beperkingen voor de preventieteksten van KWF De eigenschappen van de preventieteksten van KWF en de institutionele conventies leggen een aantal beperkingen op aan de vorm en de inhoud van de teksten. Niet elk gezondheidsprobleem is bijvoorbeeld te behandelen. Alleen als het probleem goed is onderzocht, mensen er actie tegen kunnen ondernemen en het probleem past binnen het beleid van de institutie. De preventieteksten van KWF passen binnen hun beleid (minder kanker) en kaarten een probleem aan dat goed is onderzocht. Het is een probleem dat de lezer kan oplossen omdat het risico wordt veroorzaakt door het eigen (ongezonde) gedrag. In de teksten wordt daarom alleen ingegaan op oorzaken waar de lezer invloed op heeft en oplossingen die de lezer zelf kan uitvoeren. Er wordt bijvoorbeeld niet ingegaan op de relatie tussen genetische aanleg en het krijgen van kanker. Dat is iets waar de lezer zelf geen invloed op heeft. Maar er wordt wel ingegaan op bijvoorbeeld de relatie tussen voldoende bewegen en het krijgen van kanker. De lezer kan namelijk zelf meer gaan bewegen om het risico op kanker te verkleinen. Na het lezen van de tekst zal de lezer er zelf voor kiezen om wel of niet meer te gaan bewegen. Zoals eerder in dit hoofdstuk werd besproken zijn de lezers leken. Een eigenschap van alle vormen van communicatie in het medisch domein tussen een institutie en een leek is dat er een verschil in kennis, ervaring en macht is tussen de spreker of schrijver en de luisteraar of lezer (Van Poppel, 2013: 24). Een duidelijk voorbeeld van het verschil in kennis, ervaring en macht in de medische context is te zien in arts-patiëntgesprekken. Een arts schrijft op basis van zijn kennis en ervaring een bepaalde behandeling voor omdat hij denkt dat de patiënt hier beter van zal worden. De patiënt heeft niet dezelfde kennis en ervaring als de arts. Daarom bestaat de doctrine van Informed Consent (Schulz & Rubinelli, 2008: 427). Dit is een artikel in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). In deze WGBO is vastgelegd dat de patiënt recht heeft op alle relevante informatie en dat er een toestemmingsvereiste is (Schouten, 2000: 238). Het recht op informatie houdt in dat de patiënt 13

14 recht heeft op informatie over onder meer de aard en het doel van de behandeling, mogelijke alternatieve behandelingen en eventuele gevolgen en risico s. Het toestemmingsvereiste houdt in dat in principe voor elke behandeling de toestemming van de patiënt is vereist. Dit toestemmingsvereiste hangt nauw samen met het recht op informatie, omdat wordt aangenomen dat de patiënt pas weloverwogen toestemming kan geven voor een behandeling als hij goed is geïnformeerd (Schouten, 2000: ). De arts kan dus niet zomaar een behandeling voorschrijven, hij moet deze behandeling ook uitleggen aan de patiënt en de patiënt moet deze uitleg begrijpen en vervolgens toestemming geven. In het geval van de preventieteksten van KWF is niet zozeer sprake van een verschil in macht maar wel van een verschil in kennis en ervaring. Als gezondheidsinstitutie weet KWF uit onderzoek alles over de oorzaken en gevolgen van kanker. De lezer heeft deze kennis en ervaring niet. KWF moet deze kennis op een begrijpelijke manier delen met de lezer. Met deze kennis moet de lezer in staat worden gesteld om zelf beslissingen te nemen over de eigen levensstijl. Ook de schrijver van de preventieteksten van KWF heeft dus met een vorm van Informed Consent te maken. Hij kan niet zomaar een gezonde levensstijl adviseren. Het advies moet voorzien zijn van voldoende relevante informatie zodat de lezer zelf de afweging kan maken of hij het advies wil opvolgen. Er is in dit geval geen wettelijke toestemmingsvereiste maar de lezer bepaalt wel zelf of hij het advies wel of niet opvolgt en of hij dus wel of niet zijn levensstijl aanpast. De schrijver van de preventieteksten van KWF heeft dus te maken met twee institutionele beperkingen. Ten eerste kan hij alleen ingaan op oorzaken waar de lezer zelf invloed op heeft en oplossingen die de lezer zelf kan uitvoeren. Andere oorzaken en oplossingen moet de schrijver buiten beschouwing laten. Ten tweede vormt het verschil in kennis en ervaring tussen de schrijver en de lezer een beperking. De schrijver moet het advies voorzien van relevante informatie zodat de lezer zelf een weloverwogen keuze kan maken om het advies wel of niet op te volgen ( Informed Consent ). Vanwege deze twee institutionele beperkingen is het belangrijk dat de schrijver in de preventieteksten laat zien waarom en hoe de lezer bepaald gezond gedrag kan uitvoeren. In deze paragraaf werd uitgelegd met welke kenmerken van de institutionele context van de preventieteksten van KWF de schrijver rekening moet houden bij het schrijven van de teksten. Deze institutionele kenmerken zijn: 14

15 - het institutionele doel: kankerpreventie; - de eigenschappen van de preventieteksten: korte teksten, online verspreid door KWF, gericht aan algemeen publiek dat uit leken bestaat, doel van de teksten is om lezers te helpen om noodzakelijke veranderingen in hun leven te maken om het risico op kanker te verkleinen; - de institutionele conventies: afbeelding/slagzin om aandacht te trekken, potentieel gezondheidsprobleem, handelswijze als oplossing, voordelen en/of nadelen van de handelswijze, praktische informatie, verdere informatie; - de institutionele beperkingen: de lezer moet invloed kunnen hebben op de genoemde oorzaken en moet de genoemde oplossingen kunnen uitvoeren, en de lezer moet een weloverwogen beslissing kunnen nemen om het advies wel of niet op te volgen ( Informed Consent ) waarbij er is sprake van een verschil in kennis en ervaring tussen de lezer en de schrijver. Deze institutionele kenmerken beïnvloeden de manier waarop de argumentatie kan worden gebruikt in verschillende activiteitstypes 3. Daarom zal in de volgende paragraaf worden uitgelegd hoe de preventieteksten van KWF kunnen worden gedefinieerd als activiteitstype. 2.2 De preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype De preventieteksten van KWF zijn bedoeld om een van de institutionele doelen van KWF te dienen: het voorkomen van kanker. Om kanker te voorkomen adviseert KWF de lezers om een gezonde levensstijl te hebben. Lezers kunnen twijfelen of het wel nodig is om een gezonde levensstijl te hebben, of ze wel in staat zijn om een gezonde levensstijl te hebben en of een gezonde levensstijl daadwerkelijk kanker kan voorkomen. Deze twijfel kan ervoor zorgen dat de lezers het advies niet accepteren. De schrijver doet een poging om de twijfel weg te nemen zodat de lezers het advies wel accepteren. Dat doet hij door de lezers ervan te overtuigen dat het advies opvolgen noodzakelijk en effectief en door hen ervan te overtuigen dat ze in staat zijn om het advies op te volgen. De schrijver probeert de lezers hiervan te overtuigen door het advies te ondersteunen met argumentatie. Om deze reden kunnen de 3 De term communicatief activiteitstype is ontwikkeld door Van Eemeren (2010: 139) en wordt vaak toegepast in de uitgebreide versie van de pragma-dialectiek om bepaalde geconventionaliseerde communicatieve handelingen op systematische wijze te kunnen beschrijven vanuit hun institutionele doel. 15

16 preventieteksten van KWF gezien worden als een argumentatief activiteitstype. 4 De institutionele kenmerken beïnvloeden de manier waarop argumentatie kan worden gebruikt in verschillende activiteitstypes. Door de preventieteksten van KWF te bekijken vanuit een pragma-dialectisch perspectief kan worden uitgelegd wat de invloed van de institutionele kenmerken is op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype. Vanuit een pragma-dialectisch perspectief kan worden gesteld dat argumentatie altijd wordt gebruikt als reactie of anticipatie op een (mogelijk) meningsverschil tussen partijen (Van Eemeren, 2010: 1). Een preventietekst van KWF kan worden gezien als een impliciete discussie over een meningsverschil tussen KWF en de lezer waarbij KWF argumentatie aanvoert om te anticiperen op eventuele twijfel van de lezer over het advies. De discussie is impliciet omdat de schrijver als enige aan het woord is in de teksten. Het doel van het aanvoeren van de argumentatie is om zoveel mogelijk twijfel van de lezer over het advies weg te nemen en zo de kans te vergroten dat de lezer het advies accepteert. Wat de pragmadialectische benadering van argumentatief taalgebruik inhoudt wordt duidelijk in het ideaalmodel van een kritische discussie die erop gericht is een meningsverschil op te lossen (Van Eemeren & Grootendorst, 1984). In dit model wordt een specificatie gegeven van de verschillende fasen die bij het oplossen van een meningsverschil moeten worden onderscheiden en de verschillende zetten die in de verschillende fasen een functie vervullen in het oplossingsproces (Van Eemeren, Houtlosser, & Snoeck Henkemans, 2005: 19). Het uitgangspunt daarbij is dat het meningsverschil pas is opgelost als de betrokken partijen het erover eens zijn geworden of het omstreden standpunt wel of niet juist is verdedigd met argumentatie. In deze scriptie heeft het ideaalmodel van een kritische discussie een heuristische functie 5. Het model is een leidraad om alle aspecten en elementen in de discussie op het spoor te komen en theoretisch te duiden (Van Eemeren et al., 2005: 20). Door de impliciete discussie tussen KWF en de lezer te vertalen in termen van het ideaalmodel van een kritische discussie kan worden bepaald welke fasen de schrijver en de lezer impliciet of expliciet doorlopen om tot een oplossing van het meningsverschil over het advies te komen. De kenmerken van de institutionele context beïnvloeden de manier waarop de schrijver en de 4 Wanneer er in een communicatieve handeling gebruik wordt gemaakt van argumentatie, is er sprake van een argumentatief activiteitstype (Van Eemeren, 2010: 145). 5 Daarnaast kan het ideaalmodel van een kritische discussie ook een kritische functie hebben. De kritische functie houdt in dat het ideaalmodel een standaard verschaft voor de beoordeling: het specificeert een reeks normen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld in welke opzichten de argumentatieve gedachtewisseling afwijkt van de gang van zaken die voor het oplossen van een meningsverschil het meest bevorderlijk is (Van Eemeren, Houtlosser & Snoeck Henkemans, 2005: 20). 16

17 lezer deze fasen doorlopen. Met het ideaalmodel van een kritische discussie zal in de volgende paragraaf de invloed van de institutionele kenmerken op de preventieteksten als argumentatief activiteitstype worden uitgelegd. 2.3 De preventieteksten van KWF in termen van het ideaalmodel van een kritische discussie Het ideaalmodel van een kritische discussie bestaat uit vier fasen: de confrontatiefase, de openingsfase, de argumentatiefase en de conclusiefase. Deze fasen corresponderen met de fasen die discussianten in een argumentatieve discussie moeten doorlopen om tot een oplossing van het meningsverschil te komen (Van Eemeren, 2010: 10). In deze paragraaf zullen de vier fasen worden besproken. Bij elke fase zal worden uitgelegd welke institutionele kenmerken in de fasen een rol spelen en hoe deze kenmerken de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype beïnvloeden. De institutionele kenmerken bestaan uit het institutionele doel van KWF, de eigenschappen van de preventieteksten, de institutionele conventies en de institutionele beperkingen die werden besproken in paragraaf 2.1. Confrontatiefase De eerste fase is de confrontatiefase waarin duidelijk wordt dat er een verschil van mening bestaat tussen partijen. De ene partij is KWF of preciezer gezegd: de schrijver van de preventieteksten van KWF. De andere partij is de lezer van de preventieteksten van KWF. In de preventieteksten van KWF geeft de schrijver een advies en gaat hij ervan uit dat er een mogelijkheid is dat de lezer dit advies niet direct accepteert. De schrijver veronderstelt daarom dat er een meningsverschil over het advies kan ontstaan. Er is geen directe interactie mogelijk tussen de schrijver en de lezer. De schrijver is als enige aan het woord in de teksten en de lezer kan niet expliciet twijfel of kritiek uiten aan de schrijver. Daarom kan het meningsverschil niet volledig expliciet worden gemaakt. In de preventieteksten van KWF is dus sprake van een impliciet meningsverschil. Het standpunt van de schrijver is prescriptief omdat de schrijver de lezer een advies geeft. De schrijver adviseert de lezer om een bepaalde handelswijze wel of niet uit te voeren omdat dat bijdraagt aan het institutionele doel, kanker voorkomen. De lezer moet in staat zijn om de handelswijze die de schrijver in het standpunt adviseert uit te voeren. Het standpunt, het advies, kan zowel positief als negatief zijn. Een voorbeeld van een positief advies van 17

18 KWF is: je zou gezond moeten eten. Een voorbeeld van een negatief advies is: je zou niet moeten roken. De tekst is gericht aan een algemeen publiek. Dit is een gemengd publiek. Dit betekent dat het publiek uit individuen of subgroepen bestaat die verschillende posities en startpunten hebben in de discussie (van Eemeren 2010: 10). De lezers verschillen bijvoorbeeld in leeftijd en zullen daarom anders denken over de onderwerpen die in de teksten worden behandeld. Een puber zal anders over alcohol drinken denken dan een man van zeventig. De lezers verschillen ook in gedrag. Er zijn bijvoorbeeld lezers die al jaren roken en lezers die nog nooit hebben gerookt. De schrijver moet rekening houden met deze verschillende posities en startpunten bij het geven van een advies. Hij kan bijvoorbeeld niet het advies geven om te stoppen met roken aangezien dat advies alleen gericht is aan rokers. Wel kan de schrijver adviseren om niet te roken. Dit advies geldt voor zowel rokers als voor niet-rokers. Voor rokers betekent dit advies stoppen met roken, voor niet-rokers betekent dit advies niet beginnen met roken. Openingsfase In de openingsfase worden de rollen en uitgangspunten van de deelnemers aan de discussie bepaald. Omdat de discussie in de preventieteksten van KWF impliciet is kunnen de deelnemers het niet expliciet eens zijn over de rollen die zij innemen. De schrijver begint met een standpunt over het advies en neemt daarmee de rol van de protagonist in. De lezer neemt de rol van de antagonist in en kan niet actief deelnemen aan de discussie. De schrijver en de lezer kunnen het ook niet expliciet eens worden over de uitgangspunten. De schrijver kan wel bedenken welke gedeelde uitgangspunten er kunnen zijn waar de schrijver en de lezer het allebei over eens zijn. De schrijver van de preventieteksten van KWF gaat ervan uit dat een gedeeld uitgangspunt is dat een lang en gezond leven wenselijk is en dat kanker voorkomen dus wenselijk is. Argumentatiefase In de argumentatiefase verdedigt de protagonist het standpunt tegen eventuele kritiek van de antagonist door argumentatie aan te voeren. Omdat het meningsverschil impliciet is kan de lezer geen kritiek uiten en kan de schrijver alleen anticiperen op mogelijke twijfel en kritiek van de lezer. De schrijver kan er bewust voor kiezen om op bepaalde twijfel wel te anticiperen en op bepaalde twijfel niet te anticiperen. Ook kan hij er bewust voor kiezen om bepaalde twijfel expliciet te maken of juist niet. 18

19 Het standpunt bestaat uit het advies om een bepaalde handelswijze wel of niet uit te voeren. De schrijver moet rekening houden met het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver. De lezer moet goed geïnformeerd worden over de handelswijze: wat houdt de handelswijze in, wat zijn de gevolgen, zijn er neveneffecten, enzovoort? In de argumentatiefase kan de schrijver met argumentatie toelichten waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren en hoe de lezer de handelswijze moet uitvoeren zodat de lezer uiteindelijk in de laatste fase een weloverwogen keuze kan maken om het advies wel of niet te accepteren ( Informed Consent ). Een onderdeel van de argumentatie kan gericht zijn op de voordelen en nadelen van de handelswijze. Een van de institutionele conventies van de preventieteksten van KWF is namelijk dat de schrijver de voordelen en de nadelen van de handelswijze bespreekt. Bovendien past deze vorm van argumentatie bij het prescriptieve standpunt waarin de lezer wordt geadviseerd om een bepaalde handelswijze wel of niet uit te voeren: een voordelige handelswijze zou je wel moeten uitvoeren, een nadelige handelswijze zou je niet moeten uitvoeren. De lezer kan twijfelen over het standpunt. De schrijver kan dit standpunt ondersteunen met argumentatie. Als de schrijver het standpunt ondersteunt met één argument is er sprake van enkelvoudige argumentatie. Als de schrijver meerdere argumenten gebruikt die onafhankelijk van elkaar het standpunt ondersteunen is er sprake van meervoudige argumentatie. De schrijver kan meervoudige argumentatie gebruiken om op twijfel van verschillende individuen van het gemengde publiek te anticiperen. Het ene individu kan bijvoorbeeld denken dat hij niet meer kan gaan bewegen omdat hij hier geen tijd voor heeft. Het andere individu kan denken dat hij niet meer kan gaan bewegen omdat hij niet kan sporten. Daarom beargumenteert de schrijver dat een halfuur per dag bewegen al voldoende is en dat bewegen dagelijkse activiteiten kunnen zijn. Zo speelt de schrijver in op twijfel van beide individuen van het gemengde publiek. De schrijver kan ook meerdere argumenten gebruiken die gezamenlijk een ondersteuning zijn van het standpunt. Dit heet samengestelde argumentatie. In samengestelde argumentatie bieden de afzonderlijke argumenten niet voldoende ondersteuning van het standpunt maar gezamenlijk wel. De schrijver beargumenteert bijvoorbeeld dat bewegen mee helpt aan een gezond gewicht (argument 1) en dat een gezond gewicht de kans op kanker verkleint (argument 2). Argument 1 en 2 zijn gezamenlijk een ondersteuning van het standpunt dat bewegen het risico op kanker verlaagt. Alleen argument 1 of alleen argument 2 is niet voldoende om het standpunt te ondersteunen. Als de samengestelde argumentatie direct het standpunt ondersteunt is er sprake van nevenschikkende argumentatie. 19

20 De schrijver weet niet of de lezers de gegeven argumentatie direct accepteren of dat zij kritisch reageren op de argumentatie. De lezers kunnen denken dat het argument geen juiste ondersteuning is van het standpunt. Door de argumentatie te ondersteunen met andere argumentatie kan de schrijver anticiperen op mogelijke kritiek van de lezer over de argumentatie. De argumenten ondersteunen dan gezamenlijk het standpunt. Er is dus sprake van samengestelde argumentatie maar niet elk argument dient als directe ondersteuning van het standpunt. Daarom is er sprake van onderschikkende argumentatie: de schrijver geeft een argument ter ondersteuning van een argument ter ondersteuning van een standpunt. Afsluitingsfase De laatste fase is de afsluitingsfase waarin wordt bepaald in wiens voordeel het meningsverschil is opgelost. In de preventieteksten van KWF blijft de uitkomst impliciet. Lezers besluiten voor zichzelf of ze de argumentatie overtuigend vonden, of ze het advies accepteren en of ze hun gedrag hierop aanpassen. Op basis van bovenstaande fasen moet de lezer in de afsluitingsfase een weloverwogen keuze kunnen maken om het advies wel of niet te accepteren ( Informed Consent ). In tabel 1 op de volgende pagina staat een overzicht van de invloed van de institutionele kenmerken op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype. Per fase is te zien op welke manier de institutionele kenmerken van invloed zijn op de discussie tussen de schrijver en de lezer van de preventieteksten van KWF. 20

21 Tabel 1 De invloed van de institutionele kenmerken op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype Institutionele kenmerken Confrontatiefase Openingsfase Argumentatiefase Afsluitingsfase Eigenschap van de preventieteksten: Tekst Impliciete discussie Eigenschap van de preventieteksten: Algemeen publiek Gemengd publiek Institutionele conventies: Afbeelding/slagzin, probleem, oplossing, voordelen/nadelen, verdere informatie Institutionele conventie: Advies Prescriptief standpunt Institutionele beperkingen: Kennisverschil en Informed Consent De schrijver veronderstelt dat er een meningsverschil over het advies kan ontstaan. Publiek heeft verschillende posities en startpunten in de discussie. Afbeelding en slagzin om aandacht te trekken. De schrijver introduceert het potentiële gezondheidsprobleem (kanker) en stelt een handelswijze voor als oplossing van het probleem. De schrijver adviseert de lezer om een bepaalde handelswijze wel of niet uit te voeren omdat dat bijdraagt aan het institutionele doel, kanker voorkomen. De schrijver neemt de rol van protagonist in en gaat uit van gedeelde uitgangspunten. De lezer neemt de rol van antagonist in en neemt niet actief deel aan de discussie. Publiek denkt verschillend over de uitgangspunten. De schrijver kan alleen uitgaan van gedeelde uitgangspunten. De schrijver kan alleen anticiperen op mogelijke twijfel en kritiek van de lezer over het advies en de argumentatie. De schrijver kan meervoudige argumentatie gericht op verschillende individuen binnen het gemengde publiek gebruiken. De schrijver licht de voordelen en nadelen van de handelswijze toe, geeft praktische informatie over hoe het verder gaat en verwijst naar een andere bron voor verdere informatie. De schrijver probeert twijfel over het prescriptieve standpunt weg te nemen. De schrijver moet uitleggen waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren en hoe de lezer de handelswijze moet uitvoeren. Uitkomst blijft impliciet. Lezers besluiten voor zichzelf of ze de argumentatie overtuigend vonden, of ze het advies accepteren en of ze hun gedrag hierop aanpassen. De lezer moet op basis van de eerdere fasen een weloverwogen keuze kunnen maken. 21

22 2.5 Conclusie In dit hoofdstuk werd een antwoord gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype? De schrijver van de preventieteksten van KWF moet rekening houden met de volgende kenmerken van de institutionele context: het institutionele doel van KWF, de eigenschappen van de preventieteksten, de institutionele conventies van de preventieteksten en de institutionele beperkingen. Door de preventieteksten van KWF te vertalen in termen van het ideaalmodel van een kritische discussie kon worden uitgelegd wat de invloed is van de institutionele kenmerken op de preventieteksten als argumentatief activiteitstype. Het ideaalmodel van een kritische discussie bestaat uit vier fasen. Per fase werd uitgelegd welke institutionele kenmerken een rol spelen en hoe deze kenmerken de preventieteksten van KWF beïnvloeden. De eerste fase is de confrontatiefase waarin duidelijk wordt dat er een verschil van mening bestaat tussen partijen. De discussie is impliciet omdat KWF als enige aan het woord is in de teksten. De schrijver geeft een advies en gaat ervan uit dat er een mogelijkheid is dat de lezer dit advies niet direct accepteert. De schrijver veronderstelt daarom dat er een meningsverschil over het advies kan ontstaan. Het standpunt is prescriptief omdat de schrijver de lezer adviseert om een bepaalde handelswijze wel of niet uit te voeren om kanker te voorkomen. Kanker voorkomen is een institutioneel doel. Het advies is gericht aan een gemengd publiek. De schrijver moet rekening houden met de verschillende posities en startpunten van dit gemengde publiek. In de tweede fase, de openingsfase, worden de rollen en uitgangspunten van de deelnemers aan de discussie bepaald. Omdat de discussie in de preventieteksten van KWF impliciet is kunnen de deelnemers het niet expliciet eens worden over de rollen die zij innemen en over de uitgangspunten. De schrijver neemt de rol van protagonist in en gaat ervan uit dat een gedeeld uitgangspunt is dat een lang en gezond leven wenselijk is en dat kanker voorkomen dus wenselijk is. De lezer neemt de rol van antagonist in en kan niet actief deelnemen aan de discussie. In de derde fase, de argumentatiefase, verdedigt de protagonist het standpunt tegen eventuele kritiek van de antagonist door argumentatie aan te voeren. Aangezien de discussie impliciet is kan de schrijver alleen anticiperen op mogelijke twijfel en kritiek van de lezer. De schrijver kan met argumenten wijzen op de voordelen en nadelen van de handelswijze. Het wijzen op voordelen en nadelen van de handelswijze is een van de institutionele conventies en 22

23 past bij het prescriptieve standpunt waarin een handelswijze wordt aangeraden of afgeraden. Door de argumentatie te ondersteunen met andere argumentatie kan de schrijver anticiperen op mogelijke kritiek van de lezer over de argumentatie. De schrijver kan in de argumentatiefase met argumentatie toelichten waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren en hoe de lezer de handelswijze moet uitvoeren zodat de lezer uiteindelijk in de laatste fase, de afsluitingsfase, een weloverwogen keuze kan maken ( Informed Consent ). Op deze manier houdt de schrijver rekening met het kennisverschil tussen de schrijver en de lezer van de preventieteksten van KWF. Door de preventieteksten van KWF te vertalen in termen van het ideaalmodel van een kritische discussie kon de invloed van kenmerken van de institutionele context op de preventieteksten van KWF als argumentatief activiteitstype worden uitgelegd. Deze invloed werd schematisch weergegeven in tabel 1 op pagina 21. De schrijver moet rekening houden met deze kenmerken van de institutionele context als hij voor een bepaald argumentatietype kiest. De keuze voor een bepaald argumentatietype wordt gemaakt in de argumentatiefase. Daarom zal in hoofdstuk 3 de argumentatiefase nader worden bekeken. 23

24 3. De argumentatiefase in de preventieteksten van KWF: anticiperen op de te verwachten twijfel over het advies van KWF In het vorige hoofdstuk werd aan de hand van de institutionele kenmerken uitgelegd dat er in de preventieteksten van KWF sprake is van een impliciete discussie waarin de schrijver een prescriptief standpunt (het advies) verdedigt door te anticiperen op mogelijke twijfel van de lezer. De schrijver kan in deze fase met argumentatie toelichten waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren en hoe de lezer de handelswijze moet uitvoeren. Daarbij kan hij wijzen op de voordelen en de nadelen van de handelswijze. In de argumentatiefase anticipeert de schrijver op mogelijke twijfel van de lezer om de kans te vergroten dat de lezer het advies accepteert. De schrijver kan bij een gezondheidsadvies bepaalde soorten twijfel verwachten. Het voorbeeld over bewegen en kanker in de inleiding laat zien dat de schrijver op twee soorten twijfel over het advies anticipeert en dat de schrijver dus deze twee soorten twijfel verwacht. Ten eerste anticipeert hij op twijfel over de relatie tussen bewegen en kanker: leidt genoeg bewegen wel tot het wenselijke gevolg kanker voorkomen? Ten tweede anticipeert hij op twijfel over hoe je genoeg kunt bewegen: wat is genoeg bewegen en hoe doe je dat? De schrijver verwacht dus twijfel over de wenselijkheid en over de uitvoerbaarheid van de geadviseerde handelswijze. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd waarom de schrijver juist deze twee soorten twijfel over het advies kan verwachten. Eerst zal vanuit een taalhandelingsperspectief worden uitgelegd welke soorten twijfel over het advies de schrijver allemaal kan verwachten. Vervolgens zal vanuit een sociaal-psychologisch perspectief worden uitgelegd waarom de schrijver van de preventieteksten van KWF op twee soorten twijfel anticipeert. De keuze van de schrijver om met argumentatie op bepaalde twijfel te anticiperen is een argumentatieve keuze. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. In paragraaf 3.1 zal vanuit een taalhandelingsperspectief worden uitgelegd hoe de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren kunnen worden gebruikt om te bepalen welke twijfel over een advies een schrijver kan verwachten. De geslaagdheidsvoorwaarden zullen worden gespecificeerd voor de preventieteksten van KWF. Op basis van deze specifieke geslaagdheidsvoorwaarden kan worden uitgelegd welke twijfel over het advies de schrijver van de preventieteksten van KWF kan verwachten. Dan zal blijken dat de schrijver meer soorten twijfel kan verwachten dan alleen de twee soorten twijfel uit het voorbeeldfragment in de inleiding. Om uit te leggen waarom de schrijver maar op twee soorten twijfel anticipeert, 24

25 zullen de preventieteksten van KWF in paragraaf 3.2 vanuit een sociaal-psychologisch perspectief worden bekeken. Er zal worden uitgelegd dat de preventieteksten van KWF zijn gericht op een gedragsverandering en dat deze gedragverandering gedefinieerd kan worden als gepland gedrag. Vervolgens zal worden besproken welke factoren van invloed zijn op gepland gedrag. Deze factoren zijn de gedragsdeterminanten. In paragraaf 3.3 zal een verband worden gelegd tussen de geslaagdheidsvoorwaarden uit paragraaf 3.1 en de gedragsdeterminanten uit paragraaf 3.2. Door dit verband te leggen kan worden uitgelegd waarom de schrijver bepaalde argumentatieve keuzes kan maken: op welke twijfel over het advies kan hij met argumentatie anticiperen en hoe kan die argumentatie eruitzien? In de conclusie in paragraaf 3.4 zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de te verwachten twijfel over het advies op de argumentatieve keuzes van de schrijver van de preventieteksten van KWF? 3.1 Anticiperen op twijfel over het advies van KWF vanuit een taalhandelingperspectief Volgens de taalhandelingstheorie (Austin, 1962; Searle, 1969; Grice, 1975) moet elke taalhandeling aan bepaalde voorwaarden voldoen om geslaagd te kunnen worden uitgevoerd. Deze voorwaarden worden de geslaagdheidsvoorwaarden genoemd en verschillen per type taalhandeling. In de preventieteksten geeft KWF een advies en daarom wordt de taalhandeling adviseren uitgevoerd. Met de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren kan worden bepaald wanneer het gezondheidsadvies in de preventieteksten van KWF geslaagd is. De lezer kan twijfelen of aan de geslaagdheidsvoorwaarden is voldaan. Als de lezer hierover twijfelt, zal hij het advies niet accepteren. De geslaagdheidsvoorwaarden geven dus aan welke twijfel over het advies de schrijver kan verwachten. Als de schrijver dit soort twijfel van de lezer verwacht kan hij de taalhandeling rechtvaardigen door te laten zien dat er is voldaan aan de geslaagdheidsvoorwaarden (Van Poppel, 2013: 58). Hij laat dan zien dat de lezer het advies zou moeten accepteren omdat het advies aan de geslaagdheidsvoorwaarden voldoet. Zo kan de schrijver twijfel over het feit of aan de geslaagdheidsvoorwaarden is voldaan wegnemen. Aan de hand van inzichten uit Austins (1962) en Searles (1969) taalhandelingstheorie en de toevoegingen van Van Eemeren en Grootendorst (1984) specificeert Van Poppel (2013: 55-56) de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in gezondheidsbrochures. In hoofdstuk 2 werd uitgelegd dat de preventieteksten van KWF 25

26 overeenkomen met adviserende gezondheidsbrochures. Daarom kunnen de door Van Poppel (2013) opgestelde geslaagdheidsvoorwaarden in principe ook voor de taalhandeling adviseren in de preventieteksten van KWF worden gebruikt. Een overzicht van de geslaagdheidsvoorwaarden voor een positief gezondheidsadvies staan in bijlage A. Het advies in de adviserende gezondheidsbrochures is erg algemeen. Het advies is gericht op de gezondheid van de lezer met als doel het voorkomen van een gezondheidsprobleem. In de preventieteksten van KWF is het advies specifieker. Het doel is het voorkomen van kanker. Daarom zullen de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in gezondheidsbrochures hieronder worden gespecificeerd Geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten De geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in gezondheidsbrochures van Van Poppel (2013: 56) kunnen worden gespecificeerd voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten. Deze geslaagdheidsvoorwaarden kunnen worden ingedeeld in twee categorieën: de identiteitsvoorwaarden en de correctheidsvoorwaarden. Identiteitsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten De identiteitsvoorwaarden laten zien dat de taalhandeling moet worden opgevat als een poging tot het geven van een advies. Als er niet is voldaan aan een van de identiteitsvoorwaarden kan het advies niet als advies beschouwd worden. Dat betekent namelijk dat de taalhandeling adviseren niet wordt uigevoerd. De identiteitsvoorwaarden bestaan uit de essentiële voorwaarde en de propositionele inhoudsvoorwaarde: (S staat voor schrijver, L voor lezer en H voor handelswijze 6 ) - Essentiële voorwaarde: adviseren geldt als een poging van S om L de voordelige H uit te laten voeren om zo kanker te voorkomen. - Propositionele inhoudsvoorwaarde: S verwacht een toekomstige voordelige H van L die bijdraagt aan het voorkomen van kanker. 6 Bij een negatief advies met een afgeraden handelswijze gaat het om een nadelige H. S adviseert L dan om H niet uit te voeren. 26

27 In kankerpreventieteksten geldt adviseren als een poging van de schrijver om de lezer een voordelige handelswijze te laten uitvoeren met als resultaat het voorkomen van kanker (essentiële voorwaarde). In de preventieteksten van KWF wordt per tekst een voordelige handelswijze besproken, bijvoorbeeld gezond eten of genoeg bewegen. De schrijver van kankerpreventieteksten verwacht een toekomstige voordelige handelswijze van de lezer die bijdraagt aan het voorkomen van kanker (propositionele inhoudsvoorwaarde). De schrijver van de preventieteksten van KWF verwacht dat de lezer op basis van het advies in de toekomst bijvoorbeeld gezond zal gaan eten om kanker te voorkomen. Correctheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten De correctheidsvoorwaarden bepalen of het gegeven advies een correct advies is. De lezer zal het advies niet accepteren als het advies niet correct is. De correctheidsvoorwaarden bestaan uit de voorbereidende voorwaarden en de oprechtheidsvoorwaarden: (S staat voor schrijver, L voor lezer en H voor handelswijze 7 ) - Voorbereidende voorwaarden: a. S heeft reden om te geloven dat H ten goede komt van L omdat H bijdraagt aan het voorkomen van kanker. b. S gelooft dat L in principe bereid is om H uit te voeren. c. S gelooft dat L in principe in staat is om H uit te voeren. d. S heeft kennis en/of ervaring met H en de effecten van H. e. Het is niet vanzelfsprekend voor S en L dat L H bij normale gang van zaken zal uitvoeren. f. S gelooft dat L H nog niet heeft uitgevoerd of aan het uitvoeren is. - Oprechtheidsvoorwaarden: a. S wil dat L H uitvoert. b. S gelooft dat H het beste is voor L omdat H bijdraagt aan het voorkomen van kanker. Voor een correct advies moet het advies nuttig en oprecht zijn. Het advies is alleen nuttig voor de lezer als het advies aan alle voorbereidende voorwaarden is voldoet. De handelswijze moet 7 Bij een negatief advies met een afgeraden handelswijze gaat het om een nadelige H. S heeft dan reden om te geloven dat H niet goed is voor L. Daarnaast gaat het om het niet uitvoeren van H in plaats van om het uitvoeren van H. 27

28 dus voordelig zijn voor de lezer, de lezer moet bereid zijn en in staat zijn om de handelswijze uit te voeren en de lezer moet de handelswijze niet al uitvoeren en/of hebben uigevoerd. Bovendien is het advies alleen nuttig als de schrijver kennis en ervaring heeft op het gebied van de handelswijze en de bijbehorende effecten. De oprechtheidsvoorwaarden bepalen wanneer een advies oprecht is. Een advies is oprecht als de schrijver wil dat de lezer de handelswijze uitvoert en als de schrijver gelooft dat de handelswijze het beste is voor de lezer omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker Twijfel of is voldaan aan de geslaagdheidsvoorwaarden De lezer kan twijfelen of de schrijver wel aan alle geslaagdheidsvoorwaarden heeft voldaan. De identiteitsvoorwaarden laten zien dat de taalhandeling moet worden opgevat als een advies. Gezien de kenmerken van de institutionele context zal de lezer niet snel twijfelen of er aan deze voorwaarden is voldaan. Het zal direct duidelijk zijn dat het in de preventieteksten van KWF om een advies gaat met het doel het voorkomen van kanker. De schrijver hoeft dus geen twijfel te verwachten over het feit of is voldaan aan de identiteitsvoorwaarden. De schrijver kan wel twijfel verwachten over het feit of is voldaan aan de correctheidsvoorwaarden. De lezer zal het advies niet accepteren als hij het advies niet nuttig en correct vindt. Daarom is het extra belangrijk dat de schrijver laat zien dat aan de correctheidsvoorwaarden is voldaan. In het voorbeeldfragment uit de tekst Bewegen en kanker dat al eerder werd besproken is te zien dat de schrijver refereert aan het voldaan zijn van twee voorbereidende voorwaarden, namelijk a en c. De schrijver noemt dat genoeg bewegen het risico op kanker verkleint. Daarmee geeft hij aan dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze (genoeg bewegen) ten goede komt van de lezer omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker (voorbereidende voorwaarde a). Vervolgens noemt de schrijver dat je 5 dagen per week een halfuur moet bewegen en legt hij uit dat je dat in 3 blokken van 10 minuten kan doen. Daarmee laat hij zien dat het heel makkelijk is om het advies op te volgen en geeft hij aan dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereideinde voorwaarde c). Dat de schrijver refereert aan het voldaan zijn van deze twee voorbereidende voorwaarden laat zien dat de schrijver deze twijfel bij de lezer mogelijk acht. In de argumentatiefase kan de schrijver met argumentatie de twijfel die hij verwacht wegnemen. Dat kan hij doen door te laten zien dat aan de voorbereidende voorwaarden is voldaan. Bij de 28

29 keuze voor een bepaald argumentatietype zal de schrijver dus rekening moeten houden met deze voorbereidende voorwaarden. In het volgende hoofdstuk zal worden uitgelegd voor welke argumentatietypen de schrijver kan kiezen. Eerst zal in de volgende paragraaf worden uitgelegd waarom de schrijver maar aan twee voorbereidende voorwaarden refereert (en dus maar twee soorten twijfel over het advies verwacht) en de andere voorbereidende voorwaarden buiten beschouwing laat. Om dit te kunnen uitleggen zullen de preventieteksten van KWF vanuit een sociaal-psychologisch perspectief worden bekeken. 3.2 Anticiperen op twijfel over het advies van KWF vanuit een sociaal-psychologisch perspectief In hoofdstuk 2 werd uitgelegd dat de preventieteksten van KWF kunnen worden gezien als een argumentatief activiteitstype waarin de schrijver zijn standpunt, het advies, ondersteunt met argumentatie. Met deze argumentatie doet de schrijver een poging om twijfel over het advies weg te nemen zodat de lezers het advies accepteren. Hij probeert de lezers ervan te overtuigen dat het advies opvolgen noodzakelijk en effectief is en dat de lezers in staat zijn om het advies op te volgen. Overtuigen werd hier dus gezien als een poging om twijfel over het advies weg te nemen. In de sociale psychologie is er een andere conceptie van overtuigen. Overtuigen is meer gericht op het resultaat: volgt de lezer het advies daadwerkelijk op? Na het lezen van de preventietekst Bewegen en kanker moet de lezer niet alleen denken dat het opvolgen van het advies noodzakelijk is, effectief is en dat hij hiertoe in staat is, de lezer moet ook daadwerkelijk meer gaan bewegen. Overtuigen wordt hier dus gezien als het resultaat van de argumentatie. Als de lezer wordt overtuigd door de argumenten in de preventietekst dan zal hij zijn levensstijl aanpassen, als de lezer niet wordt overtuigd dan zal hij dit niet doen. Als vanuit een sociaal-psychologisch perspectief naar de preventieteksten van KWF wordt gekeken kan worden gesteld dat de schrijver het doel heeft om het gedrag van de lezer te beïnvloeden. Communicatie kan gedrag niet rechtstreeks beïnvloeden maar wel via de attitude. De attitude is een evaluatief oordeel over een bepaald object met een bepaalde mate van voor- of afkeur (Eagly & Chaiken, 1993: 1). Het object kan een persoon, instantie, product, beleid of gedrag zijn. Daar kan men een positief of negatief oordeel over hebben. De lezer van de preventieteksten van KWF kan bijvoorbeeld een negatieve attitude hebben over bepaald gezond gedrag. Hij kan bijvoorbeeld negatief denken over meer bewegen omdat hij niet van sporten houdt. Communicatie kan leiden tot de vorming of verandering van een 29

30 attitude, die op zijn beurt weer het gedrag kan beïnvloeden (Hoeken, Hornikx, & Hustinx, 2009: 14). De schrijver kan proberen om door middel van de preventieteksten de attitude van de lezer over het gezonde gedrag te vormen tot of te veranderen in een positieve attitude. Als de lezer een positieve attitude heeft over gezond gedrag dan zal hij het gezonde gedrag eerder gaan vertonen. Door uit te leggen dat de lezer meer kan bewegen zonder te gaan sporten (maar door bijvoorbeeld de trap te nemen en naar zijn werk te fietsen) zal de lezer een positievere attitude over meer bewegen krijgen en daarom eerder daadwerkelijk meer gaan bewegen. In de volgende paragraaf zal worden uitgelegd dat de attitude niet de enige factor is die het gedrag van de lezer kan beïnvloeden Levensstijl aanpassen als gepland gedrag De attitude is dus een factor die bepaalt hoe iemand zich gedraagt. Er zijn meerdere factoren die bepalend zijn voor iemands gedrag. Dit worden de gedragsdeterminanten genoemd. Om te bepalen welke determinanten van belang zijn voor een bepaald gedrag moet een onderscheid worden gemaakt tussen automatisch gedrag en gepland gedrag. Automatisch gedrag is gedrag dat we uitvoeren zonder erbij na te denken. Als we eenmaal ons rijbewijs hebben stappen we in de auto en rijden we automatisch weg. We denken daarbij niet meer na over starten, gas geven en schakelen. Gepland gedrag is gedrag waar we wel over nadenken, het komt tot stand na een zekere mate van overweging en afweging (Pol & Swankhuisen, 2013: 51). Voorbeelden van gepland gedrag zijn een huis kopen, een studie kiezen of van baan veranderen. Leven volgens een bepaalde levensstijl kan worden beschouwd als automatisch gedrag. Iemand wordt bijvoorbeeld s morgens wakker, neemt een douche, ontbijt en pakt vervolgens de auto naar zijn werk. Hier denkt hij niet bij na. Het is een gewoonte. Je levensstijl aanpassen kan worden gezien als gepland gedrag. Iemand zal niet zomaar de fiets naar zijn werk pakken als hij altijd met de auto gaat. Hij zal nadenken over deze verandering: fietsend duurt de reis langer maar zal ik niet in de file staan, als het regent word ik nat op de fiets, enzovoort. In de preventieteksten van KWF wordt ingespeeld op een verandering in levensstijl. Er wordt dus ingespeeld op gepland gedrag en niet op automatisch gedrag. Daarom zal worden uitgelegd welke determinanten een rol spelen bij de beïnvloeding van gepland gedrag. 30

31 3.2.2 Gedragsdeterminanten van gepland gedrag Volgens de theorie van gepland gedrag (Ajzen, 1991) wordt gepland gedrag bepaald door de intentie om dit gedrag te vertonen en de ervaren gedragscontrole. De intentie houdt in dat iemand het gedrag wil vertonen. De ervaren gedragscontrole houdt in dat iemand het idee heeft dat hij het gedrag kan vertonen. Als een lezer na het lezen van een preventietekst meer wil gaan bewegen en hij denkt dat hij meer kan gaan bewegen door bijvoorbeeld naar zijn werk te fietsen dan is de kans groot dat hij dit gaat doen. Wil de lezer niet meer gaan bewegen en/of denkt hij dat hij niet meer kan gaan bewegen dan is de kans klein dat hij dit gaat doen. De ervaren gedragscontrole beïnvloedt het gedrag op twee manieren: via de intentie en rechtstreeks. Er zijn ook nog twee andere gedragsdeterminanten van invloed op de intentie. In figuur 1 is een schematische weergave te zien van deze gedragsdeterminanten. Figuur 1 Gedragsdeterminanten volgens de theorie van gepland gedrag (Ajzen, 1991) Attitude De attitude is de houding of mening over het gedrag. Belangrijk hierbij is hoe het individu denkt over de waarschijnlijkheid en de wenselijkheid van de gevolgen van het uitvoeren van het gedrag (wat vindt het individu van het gedrag en waarom?). Bijvoorbeeld: de lezer denkt positief over een gezonde levensstijl omdat daarmee kanker kan worden voorkomen en kanker voorkomen vindt de lezer wenselijk. 31

32 Subjectieve norm De subjectieve norm is wat een individu denkt over wat anderen denken over het gedrag en de mate waarin het individu zich wil conformeren (in hoeverre is de mening of het gedrag van anderen relevant?). Bijvoorbeeld: de lezer denkt dat zijn familie het belangrijk vindt dat hij gezond leeft en vindt het daarom belangrijk om gezond te gaan leven. Ervaren gedragscontrole De ervaren gedragscontrole is de mate waarin een individu denkt dat hij in staat is om het gedrag te vertonen en dat het haalbaar is om het gedrag te vertonen. Belangrijk hierbij zijn de inschattingen van de mogelijkheden en problemen bij het uitvoeren van het gedrag (denkt het individu dat hij in staat is om het gedrag uit te voeren?). Bijvoorbeeld: de lezer denkt dat gezond leven makkelijk is en dat het haalbaar is. In de volgende paragraaf zullen deze gedragsdeterminanten worden gebruikt om uit te leggen waarom de schrijver refereert aan het voldaan zijn van maar twee voorbereidende voorwaarden (zie paragraaf 3.1) en de andere voorbereidende voorwaarden buiten beschouwing laat. 3.3 Verband tussen geslaagdheidsvoorwaarden en gedragsdeterminanten In paragraaf 3.1 werd uitgelegd dat de schrijver van de preventieteksten van KWF refereert aan het voldaan zijn van twee voorbereidende voorwaarden. Ten eerste laat de schrijver zien dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze ten goede komt van de lezer omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker (voorbereidende voorwaarde a). Ten tweede laat de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde c). Door te refereren aan het voldaan zijn van deze twee voorbereidende voorwaarden probeert de schrijver op twee soorten twijfel te anticiperen. Dit laat zien dat de schrijver twee soorten twijfel over het advies verwacht. Dat de schrijver juist deze twijfel verwacht kan worden verklaard door een verband te leggen tussen de voorbereidende voorwaarden (a en c) en de gedragsdeterminanten. In paragraaf 3.2 werd uitgelegd dat vanuit een sociaal-psychologisch perspectief kan worden gesteld dat de schrijver van de preventieteksten van KWF het gedrag van de lezer wil beïnvloeden. De lezer zal zijn gedrag pas veranderen als hij positief denkt over het gewenste 32

33 gedrag (attitude), als hij denkt dat zijn omgeving het belangrijk vindt dat hij het gewenste gedrag vertoont (sociale norm) en als hij denkt dat hij in staat is om het gewenste gedrag te vertonen (ervaren gedragscontrole). Dit zijn ook de factoren die de lezer kunnen doen besluiten om het gewenste gedrag niet te vertonen. Als de lezer bijvoorbeeld negatief denkt over meer bewegen, denkt dat zijn omgeving het niet belangrijk vindt dat hij meer gaat bewegen en niet weet hoe hij meer kan gaan bewegen dan zal hij niet snel meer gaan bewegen. Er is een verband tussen de voorbereidende voorwaarden (a en c) en twee gedragsdeterminanten (attitude en de ervaren gedragscontrole). In de preventieteksten van KWF laat de schrijver zien dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze ten goede komt van de lezer omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker (voorbereidende voorwaarde a). Als de lezer denkt dat de handelswijze hem ten goede komt omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker dan zal hij positief gaan denken over de handelswijze. Hij zal een positieve attitude over de handelswijze krijgen. Hier ligt het verband tussen de gedragsdeterminant de attitude en voorbereidende voorwaarde a voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten. De schrijver zal dus voor een argumentatietype moeten kiezen waarmee hij kan inspelen op twijfel over het feit of is voldaan aan voorbereidende voorwaarde a omdat hij daarmee inspeelt op de attitude van de lezer. De schrijver van de preventieteksten van KWF laat ook zien dat is voldaan aan een andere voorbereidende voorwaarde, namelijk dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde c). Als de schrijver dit laat zien dan zal de lezer gaan denken dat hij inderdaad in staat is om de handelswijze uit te voeren. Hier ligt het verband tussen de gedragsdeterminant de ervaren gedragscontrole en voorbereidende voorwaarde c voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten. De schrijver zal dus voor een argumentatietype moeten kiezen waarmee hij kan inspelen op twijfel over het feit of is voldaan aan voorbereidende voorwaarde c omdat hij daarmee inspeelt op de ervaren gedragscontrole van de lezer. Aan de hand van de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten en de gedragsdeterminanten kan dus worden uitgelegd welke twijfel de schrijver van de preventieteksten van KWF kan verwachten. De te verwachten twijfel is van invloed op de argumentatieve keuzes van de schrijver. In tabel 2 op de volgende pagina is te zien wat de invloed is van de te verwachten twijfel op de argumentatieve keuzes van de 33

34 schrijver. In het volgende hoofdstuk zal worden uitgelegd met welke argumentatietypen de schrijver de te verwachten twijfel kan wegnemen. Tabel 2 De invloed van de te verwachten twijfel op de argumentatieve keuzes van de schrijver van de preventieteksten van KWF (H = handelswijze, S = schrijver, L = lezer) Twijfel over Geslaagdheidsvoorwaarde Gedragsdeterminant Argumentatie De wenselijkheid van H: leidt H wel tot wenselijk gevolg Y? De uitvoerbaarheid van H: is L in staat om H uit te voeren? Voorbereidende voorwaarde a: S heeft reden om te geloven dat H ten goede komt van L omdat H bijdraagt aan het voorkomen van kanker. Voorbereidende voorwaarde c: S gelooft dat L in principe in staat is om H uit te voeren Attitude: L denkt positief over H Ervaren gedragscontrole: L denkt dat hij in staat is om H uit te voeren S kan met argumentatie laten zien dat H het wenselijke gevolg het voorkomen van kanker heeft waardoor L positief gaat denken over H. S kan met argumentatie laten zien hoe L H kan uitvoeren waardoor L gaat denken dat hij in staat is om H uit te voeren. 3.4 Conclusie In dit hoofdstuk werd een antwoord gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de te verwachten twijfel over het advies op de argumentatieve keuzes van de schrijver van de preventieteksten van KWF? Om deze deelvraag te beantwoorden werden de preventieteksten van KWF eerst vanuit een taalhandelingsperspectief en vervolgens vanuit een sociaalpsychologisch perspectief belicht. Volgens de taalhandelingstheorie moet elke taalhandeling aan bepaalde geslaagdheidsvoorwaarden voldoen. De geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren werden gespecificeerd voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten. De lezer kan twijfelen of het advies wel aan deze geslaagdheidsvoorwaarden voldoet. De schrijver kan deze twijfel wegnemen door in de teksten te refereren aan het feit dat is voldaan aan bepaalde geslaagdheidsvoorwaarden. Uit het voorbeeldfragment uit de tekst Bewegen en kanker blijkt dat de schrijver laat zien dat aan twee voorbereidende voorwaarden (a en c) is voldaan. Dit laat zien dat de schrijver op twee soorten twijfel over het advies anticipeert en dus twee soorten twijfel over het advies verwacht. 34

35 Vanuit een sociaal-psychologisch perspectief kan worden gesteld dat het doel van de preventieteksten van KWF is om het gedrag van de lezer te beïnvloeden. Het gaat hierbij om het veranderen van levensstijl en dat is gepland gedrag. De factoren die van invloed zijn op gepland gedrag zijn de gedragsdeterminanten: attitude, sociale norm en ervaren gedragscontrole. Deze gedragsdeterminanten bepalen of iemand zijn gedrag wel of niet verandert. Door een verband te leggen tussen de geslaagdheidsvoorwaarden en de gedragdeterminanten kon worden uitgelegd waarom de schrijver twijfel verwacht over het feit of is voldaan aan twee voorbereidende voorwaarden (a en c). Ten eerste kan de schrijver twijfel verwachten over de wenselijkheid van de handelswijze (over het feit of een handelswijze wel of niet voordelig is voor de lezer). Dat de schrijver juist hierover twijfel kan verwachten heeft te maken met de gedragsdeterminant de attitude en de voorbereidende voorwaarde (a) S heeft reden om te geloven dat H voordelig is voor de gezondheid van L omdat H bijdraagt aan het voorkomen van kanker. De lezer zal de handelswijze pas uitvoeren als hij een positieve attitude over de handelswijze heeft. De lezer zal pas een positieve attitude over de handelswijze hebben als hij het idee heeft dat de handelswijze voordelig voor hem is. De schrijver kan met argumentatie anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze door met argumentatie te laten zien dat het advies voldoet aan voorbereidende voorwaarde a en door daarmee in te spelen op de attitude van de lezer. Ten tweede kan de schrijver twijfel verwachten over het feit of de lezer de handelswijze wel of niet kan uitvoeren. Dat de schrijver deze twijfel kan verwachten heeft te maken met de gedragsdeterminant de ervaren gedragscontrole en de voorbereidende voorwaarde (c) S gelooft dat L in principe in staat is om H uit te voeren. De lezer zal de handelswijze pas uitvoeren als hij denkt dat hij in staat is om de handelswijze uit te voeren. De schrijver kan met argumentatie anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze door met argumentatie te laten zien dat het advies voldoet aan voorbereidende voorwaarde c en door daarmee in te spelen op de ervaren gedragscontrole van de lezer. De schrijver kan dus twijfel verwachten over het feit of is voldaan aan bepaalde geslaagdheidsvoorwaarden. De schrijver van de preventieteksten van KWF verwacht hierin twijfel over slechts twee geslaagdheidsvoorwaarden omdat deze zijn verbonden aan twee gedragsdeterminanten die voor de lezer bepalend zijn om het gewenste gedrag wel of niet te gaan uitvoeren. In het volgende hoofdstuk zal worden uitgelegd voor welke argumentatietypen de schrijver kan kiezen om in te spelen op de te verwachten twijfel. 35

36 4. Pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie in de preventieteksten van KWF om te anticiperen op de te verwachten twijfel In hoofdstuk 2 werden de kenmerken van de institutionele context van de preventieteksten van KWF besproken. Er werd uitgelegd dat er in de preventieteksten van KWF sprake is van een impliciete discussie waarin de schrijver beargumenteert waarom en hoe de lezer een bepaalde handelswijze moet uitvoeren. In de argumentatiefase anticipeert de schrijver op mogelijke twijfel van de lezer om de kans te vergroten dat de lezer het advies accepteert. In hoofdstuk 3 werd met behulp van de taalhandelingstheorie en de theorie van gepland gedrag uitgelegd de schrijver twijfel over de wenselijkheid en over de uitvoerbaarheid van de handelswijze die wordt geadviseerd kan verwachten. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd dat de schrijver pragmatische argumentatie kan gebruiken om te anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze. Ook zal worden uitgelegd dat de schrijver kentekenargumentatie kan gebruiken als aanvulling op de pragmatische argumentatie om te anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze. Tabel 3 is het overzicht dat aan het einde van het vorige hoofdstuk werd gegeven. De twee argumentatietypen zijn in het rood toegevoegd. Tabel 3 De invloed van de te verwachten twijfel op de argumentatieve keuzes van de schrijver van de preventieteksten van KWF (H = handelswijze, S = schrijver, L = lezer) Twijfel over Geslaagdheidsvoorwaarde Gedragsdeterminant Argumentatie De wenselijkheid van H: leidt H wel tot wenselijk gevolg Y? De uitvoerbaarheid van H: is L in staat om H uit te voeren? Voorbereidende voorwaarde a: S heeft reden om te geloven dat H ten goede komt van L omdat H bijdraagt aan het voorkomen van kanker. Voorbereidende voorwaarde c: S gelooft dat L in principe in staat is om H uit te voeren Attitude: L denkt positief over H Ervaren gedragscontrole: L denkt dat hij in staat is om H uit te voeren S kan met argumentatie laten zien dat H het wenselijke gevolg het voorkomen van kanker heeft waardoor L positief gaat denken over H. Pragmatische argumentatie S kan met argumentatie laten zien hoe L H kan uitvoeren waardoor L gaat denken dat hij in staat is om H uit te voeren. Kentekenargumentatie 36

37 Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. In paragraaf 4.1 zal worden uitgelegd waarom pragmatische argumentatie een geschikt argumentatietype is om te anticiperen op twijfel over wenselijkheid van de handelswijze. In paragraaf 4.2 zal worden uitgelegd dat de lezer kan twijfelen aan deze pragmatische argumentatie. Vervolgens zal worden uitgelegd hoe de schrijver ook op deze twijfel kan anticiperen. Aan het einde van deze paragraaf zal een argumentatiepatroon voor de pragmatische argumentatie in de preventieteksten van KWF worden opgesteld. In paragraaf 4.3 zal worden uitgelegd waarom kentekenargumentatie een geschikt argumentatietype is om te anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze. De lezer kan ook aan de kentekenargumentatie twijfelen. In paragraaf 4.4 zal daarom worden uitgelegd hoe de schrijver op deze twijfel kan anticiperen. Aan het eind van deze paragraaf zal een argumentatiepatroon voor de kentekenargumentatie in de preventieteksten van KWF worden opgesteld. In de conclusie in paragraaf 4.5 zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de keuze voor een bepaald argumentatietype in de preventieteksten van KWF? Ook zullen in deze paragraaf de argumentatiepatronen uit paragraaf 4.2 en 4.4 worden samengevoegd. Dit argumentatiepatroon laat alle argumentatieve mogelijkheden om te anticiperen op twijfel in de preventieteksten van KWF zien. 4.1 Pragmatische argumentatie om te anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van het advies van KWF In hoofdstuk 2 werden de institutionele kenmerken van de preventieteksten van KWF besproken. Een van de kenmerken was het prescriptieve standpunt. Er werd uitgelegd dat er in de preventieteksten van KWF sprake is van een prescriptief standpunt omdat KWF de lezer adviseert om gezond te leven. Argumentatie bij een prescriptief standpunt moet rechtvaardigen waarom iets gedaan (of gelaten) moet worden (Van Poppel, 2013: 35). Daarom is pragmatische argumentatie geschikt om een prescriptief standpunt te ondersteunen. In pragmatische argumentatie wordt gewezen op de wenselijke gevolgen van een aangeraden handelswijze of de onwenselijke gevolgen van een afgeraden handelswijze (Garssen, 1997: 21). Door te wijzen op een wenselijk gevolg wordt er gewezen op een voordeel van de handelswijze. Een onwenselijk gevolg wijst op een nadeel van de handelswijze. In hoofdstuk 2 werd uitgelegd dat het noemen van voordelen en nadelen van de handelswijze een 37

38 institutionele conventie van de preventieteksten van KWF is. Daarnaast werd uitgelegd dat de lezer gezien het kennisverschil en de weloverwogen keuze die hij moet kunnen maken ( Informed Consent ), op de hoogte moet zijn van de gevolgen van de handelswijze. Vanwege deze institutionele kenmerken kan de schrijver kiezen voor pragmatische argumentatie. In hoofdstuk 3 werden de soorten twijfel besproken. De lezer kan twijfelen over de wenselijkheid van de handelswijze. De schrijver probeert te anticiperen op deze twijfel. Door met pragmatische argumentatie te wijzen op de wenselijke gevolgen (bijvoorbeeld het voorkomen van kanker) van een bepaalde handelswijze kan de schrijver anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van die handelswijze. Daarmee laat de schrijver zien dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze ten goede komt van de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en daarmee speelt hij in op de attitude van de lezer (zie ook tabel 3 in de inleiding van dit hoofdstuk). Vanwege de te verwachten twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze en vanwege de eerder genoemde institutionele kenmerken kan de schrijver voor pragmatische argumentatie kiezen. Pragmatische argumentatie kan op verschillende manier worden gebruikt. Feteris (2002: 21) onderscheidt verschillende varianten van pragmatische argumentatie. Het verschil tussen deze varianten wordt duidelijk in een schematische weergave van de argumentatie. Variant I benadrukt de wenselijkheid van handelswijze X door te wijzen op een wenselijk gevolg Y. In onderstaand argumentatieschema is 1 het standpunt. Dat standpunt wordt ondersteund met nevenschikkende argumentatie. De twee argumenten 1.1a en 1.1b ondersteunen samen het standpunt. In het brugargument 1.1a-1.1b wordt het verband gelegd tussen deze twee argumenten en het standpunt. Dit brugargument wordt vaak impliciet gelaten. De lezer moet dan zelf het verband leggen. Impliciete standpunten en argumenten staan in argumentatieschema s tussen haakjes. Het argumentatieschema van variant I van pragmatische argumentatie ziet er als volgt uit: 1 Handelswijze X is wenselijk 1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y 1.1b En gevolg Y is wenselijk (1.1a-1.1b Als X leidt tot gevolg Y en Y is wenselijk dan is X wenselijk) In de preventieteksten van KWF wordt pragmatische argumentatie gebruikt om het prescriptieve standpunt te ondersteunen. Het prescriptieve standpunt is dan: doe X. Handelswijze X wordt aangeraden. Het standpunt wordt ondersteund met het argument dat X 38

39 wenselijk is. Dat argument wordt ondersteund met het pragmatische argument dat het positieve gevolg van X uiteenzet. Hier is dus sprake van onderschikkende argumentatie. Ter illustratie staat hieronder een uitgewerkt voorbeeld uit de tekst Bewegen en kanker. De aangeraden handelswijze X is: genoeg bewegen. Het wenselijke gevolg Y is: het risico op kanker verlagen. Handelswijze X en gevolg Y worden expliciet genoemd in de tekst. Dat X en Y wenselijk zijn wordt impliciet gelaten en staat daarom tussen haakjes in het argumentatieschema. Hetzelfde geldt voor het brugargument. Een uitgewerkt voorbeeld van variant I van pragmatische argumentatie ziet er als volgt uit: 1 Beweeg genoeg (X) (1.1 Genoeg bewegen (X) is wenselijk) 1.1.1a Bewegen verlaagt het risico op kanker (Y) (1.1.1b Het risico op kanker verlagen (Y) is wenselijk) (1.1.1a-1.1.1b Als genoeg bewegen (X) het risico op kanker verlaagt (Y) en het risico op kanker verlagen (Y) is wenselijk dan is genoeg bewegen (X) wenselijk) Naast deze variant onderscheidt Feteris (2002: 21) ook een negatieve variant. Dit is variant II en daarin wordt de onwenselijkheid van handelswijze X benadrukt door te wijzen op een onwenselijk gevolg Y. In variant II gaat het om een afgeraden handelswijze. Het argumentatieschema van variant II van pragmatische argumentatie ziet er als volgt uit: 1 Handelswijze X is onwenselijk 1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y 1.1b En gevolg Y is onwenselijk (1.1a-1.1b Als X leidt tot gevolg Y en Y is onwenselijk dan is X onwenselijk) Variant II kan worden gebruikt ter ondersteuning van een standpunt waarin handelswijze X wordt afgeraden. Het prescriptieve standpunt is: doe niet X. Het standpunt wordt ondersteund met het argument dat X onwenselijk is. Dat argument wordt ondersteund met het pragmatische argument dat het negatieve gevolg van X uiteenzet. Ter illustratie staat hieronder een uitgewerkt voorbeeld uit de tekst Voeding en kanker. De afgeraden handelswijze X is: te veel rood vlees eten. Het onwenselijke gevolg Y is: het risico op 39

40 dikkedarmkanker verhogen. Een uitgewerkt voorbeeld van variant II van pragmatische argumentatie ziet er als volgt uit: 1 Eet niet te veel rood vlees (X) (1.1a Te veel rood vlees eten (X) is onwenselijk) 1.1a.1a Te veel rood vlees eten (X) verhoogt het risico op dikkedarmkanker (Y) (1.1a.1b Het risico op dikkedarmkanker verhogen (Y) is onwenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als te veel rood vlees eten (X) het risico op dikkedarmkanker verhoogt (Y) en het risico op dikkedarmkanker verhogen (Y) is onwenselijk dan is te veel rood vlees eten (X) onwenselijk) 4.2 Anticiperen op twijfel over de pragmatische argumentatie De schrijver van de preventieteksten van KWF ondersteunt zijn standpunt dus met pragmatische argumentatie. In hoofdstuk 2 werd uitgelegd dat de lezer kan twijfelen aan de gegeven argumentatie. De lezer kan namelijk denken dat het argument niet op een juiste manier met het standpunt in verband is gebracht. In de pragma-dialectiek zijn er per argumentatieschema kritische vragen opgesteld die als hulpmiddel dienen voor analisten en discussianten om te bepalen of het schema correct is toegepast (Van Eemeren & Grootendorst 1984, 1992; Garssen, 1997). Alle soorten twijfel die de lezer kan hebben over de pragmatische argumentatie zijn terug te zien in de kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema. De eerste drie vragen gaan over de inhoud van de argumentatie: leidt handelswijze X wel tot het (on)wenselijke gevolg Y? De laatste twee vragen gaan over de rechtvaardigende kracht van de argumentatie: is het argument wel voldoende om het standpunt te rechtvaardigen? De kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema zijn: 1. Is dat wat in de argumentatie als resultaat wordt gepresenteerd inderdaad (on)wenselijk? 2. Leidt datgene wat wordt geïntroduceerd als oorzaak inderdaad tot het genoemde (on)wenselijke resultaat? 3. Zijn er andere factoren die samen met de voorgestelde oorzaak gepresenteerd moeten worden om het genoemde (on)wenselijke resultaat te bereiken? 40

41 4. Heeft de genoemde oorzaak (on)wenselijke neveneffecten? 5. Kan het genoemde resultaat ook door middel van andere middelen worden bereikt of voorkomen? (Van Eemeren & Grootendorst, 1992: 102; Garssen, 1997: 22; Van Eemeren et al., 2005: 206) De schrijver kan anticiperen op twijfel over de pragmatische argumentatie door zijn argumenten te ondersteunen met argumenten die een antwoord geven op bovenstaande kritische vragen. Ter illustratie wordt het eerder genoemde voorbeeld van variant I van pragmatische argumentatie gebruikt. In de tekst Bewegen en kanker beargumenteert de schrijver dat de lezer genoeg moet bewegen omdat genoeg bewegen (X) het risico op kanker verlaagt (Y). Vervolgens anticipeert hij op twijfel over de causale relatie tussen genoeg bewegen (X) en het risico op kanker verlagen (Y): Bewegen helpt mee aan een gezond gewicht, wat je kans op kanker ook verkleint. De schrijver anticipeert hiermee op twijfel over kritische vraag 2. Hij legt uit dat bewegen (X) leidt tot een gezond gewicht (Q) en dat een gezond gewicht (Q) leidt tot het verlagen van het risico op kanker (Y). De reconstructie van deze argumentatie ziet er als volgt uit: (1 Genoeg bewegen (X) is wenselijk) 1.1 Bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y) 1.1.1a Bewegen (X) helpt mee aan een gezond gewicht (Q) 1.1.1b Een gezond gewicht (Q) verlaagt het risico op kanker (Y) (1.1.1a b Als bewegen (X) mee helpt aan een gezond gewicht (Q) en een gezond gewicht (Q) verlaagt het risico op kanker (Y) dan verlaagt bewegen (X) het risico op kanker (Y)) De schrijver kan ook op twijfel over de andere kritische vragen anticiperen. Hij kan bijvoorbeeld voorbeelden geven van het (on)wenselijke gevolg Y (kritische vraag 1), hij kan uitleggen dat er andere factoren zijn die samen met handelswijze X leiden tot (on)wenselijk gevolg Y (kritische vraag 3), hij kan laten zien dat handelswijze X ook nog (on)wenselijke neveneffecten heeft (kritische vraag 4) of hij kan andere middelen noemen die wel of niet tot het gewenste of ongewenste gevolg leiden (kritische vraag 5). Door te anticiperen op twijfel over deze kritische vragen deelt de schrijver zijn kennis over bijvoorbeeld de causale relatie tussen de handelswijze en het gevolg of over de neveneffecten van de handelswijze. De 41

42 schrijver verwacht dat de lezers, als leken, deze kennis niet hebben en daarom zullen twijfelen aan de argumentatie. Op deze manier houdt de schrijver rekening met het kennisverschil tussen de schrijver en de lezer en kan de lezer op basis van de tekst een weloverwogen beslissing maken om het advies wel of niet te accepteren ( Informed Consent ). Op basis van het argumentatieschema van pragmatische argumentatie en de bijbehorende kritische vragen kan een argumentatiepatroon worden opgesteld voor de pragmatische argumentatie in de preventieteksten van KWF. Dit patroon bestaat uit het basispatroon waarin het hoofdargument een pragmatisch argument is. Dit basispatroon kan worden uitgebreid. De uitbreiding bestaat uit ondersteunende argumenten waarmee de schrijver kan anticiperen op kritische vragen over het pragmatische argumentatieschema. Hieronder volgt een overzicht van het basispatroon en de mogelijke uitbreidingen van dit patroon. Basispatroon: pragmatische argumentatie in de preventieteksten van KWF 1 Doe X Handelswijze X is wenselijk 1.1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y (pragmatische argumentatie) 1.1.1b En gevolg Y is wenselijk (1.1.1a-1.1.1b Als X leidt tot gevolg Y en Y is wenselijk dan is X wenselijk) Mogelijke uitbreidingen: ondersteunende argumenten waarmee wordt geanticipeerd op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Ondersteuning van: 1.1 Handelswijze X is wenselijk (1.1.1a-1.1.1b Pragmatische argumentatie: handelswijze X leidt tot wenselijk gevolg Y) 1.1.1c En X heeft ook nog wenselijke neveneffecten (kritisch vraag 4) Of: 1.1.1c En gevolg Y kan niet door middel van andere middelen worden bereikt (kritische vraag 5) 8 In het geval van een afgeraden actie is het standpunt: doe niet X. Dit negatieve standpunt wordt ondersteund met pragmatische argumentatie gericht op de onwenselijkheid van Y. 42

43 Ondersteuning van: 1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y 1.1a.1 Want X leidt tot Q en Q leidt tot gevolg Y (kritische vraag 2) Of: 1.1a.1 Want een andere factor en X samen leiden tot gevolg Y (kritische vraag 3) Ondersteuning van: 1.1b En gevolg Y is wenselijk 1.1b.1 Want S is een voorbeeld van gevolg Y (kritische vraag 1) Uit de analyses in hoofdstuk 5 zal blijken op welke twijfel over de kritische vragen van het pragmatische argumentatieschema de schrijver anticipeert en met welke argumenten hij dat doet. Dan zal dus blijken op welke manier de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in de preventieteksten van KWF. In de volgende paragraaf zal worden uitgelegd op welke manier de schrijver gebruik kan maken van kentekenargumentatie. 4.3 Kentekenargumentatie om te anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van het advies van KWF Uit het voorbeeld in de inleiding bleek dat de schrijver niet alleen beargumenteert waarom de lezer een bepaalde handelswijze moet uitvoeren maar dat hij ook beargumenteert hoe de lezer de handelswijze uit moet voeren en dat het heel makkelijk is om de handelswijze uit te voeren. Ter ondersteuning van het advies laat de schrijver met pragmatische argumentatie zien dat de handelswijze wenselijk is. Daarnaast laat hij zien dat de handelswijze uitvoerbaar is. Dat doet hij onder andere met praktische informatie, bijvoorbeeld met tips over hoe de lezer genoeg kan bewegen. In hoofdstuk 2 werd uitgelegd dat het geven van praktische informatie een van de institutionele conventies van de preventieteksten van KWF is. Ook werd uitgelegd dat de lezer een weloverwogen keuze moet kunnen maken ( Informed Consent ). Voor een weloverwogen keuze moet de lezer wel weten of hij wel of niet in staat is om de handelswijze uit te voeren. Vanwege deze institutionele kenmerken kan de schrijver laten zien dat de handelswijze uitvoerbaar is. In hoofdstuk 3 werden de soorten twijfel besproken. De lezer kan twijfelen over de wenselijkheid van de handelswijze maar ook over de uitvoerbaarheid van de handelswijze. De schrijver probeert te anticiperen op deze twijfel. Door met argumentatie te beargumenteren hoe de lezer een bepaalde handelswijze kan uitvoeren, kan de schrijver anticiperen op twijfel 43

44 over de uitvoerbaarheid van die handelswijze. Daarmee laat de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole van de lezer (zie ook tabel 3 in de inleiding van dit hoofdstuk). Vanwege de te verwachten twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze en vanwege de eerder genoemde institutionele kenmerken kan de schrijver voor argumentatie ter ondersteuning van de uitvoerbaarheid van de handelswijze kiezen. Argumentatie ter ondersteuning van de uitvoerbaarheid van de handelswijze kan worden gezien als een vorm van kentekenargumentatie. Dit zal worden uitgelegd aan de hand van het argumentatieschema van kentekenargumentatie. In kentekenargumentatie wordt een argumentatieschema gebruikt dat gebaseerd is op een kentekenrelatie. In argumentatie die op een kentekenrelatie is gebaseerd, wordt gedaan alsof het één automatisch het ander inhoudt, zodat het feit dat het één zich voordoet noodzakelijk betekent dat ook het ander het geval is (Garssen, 1997: 8). Het argumentatieschema dat aan kentekenargumentatie ten grondslag ligt, is als volgt (Van Eemeren, Grootendorst, & Snoeck Henkemans, 1995: 88): Voor X geldt (kenmerk) Y Want voor X geldt (eigenschap) Z, En Y is kenmerkend voor Z In de preventieteksten van KWF staat X voor de handelswijze. De schrijver beargumenteert dat handelswijze X uitvoerbaar is. De uitvoerbaarheid kan worden gezien als een kenmerk Y van handelswijze X. Een kenmerk van genoeg bewegen (X) is dat het uitvoerbaar is (Y). Een eigenschap van genoeg bewegen (X) is vijf dagen per week een halfuur bewegen (Z). En een kenmerk van vijf dagen een halfuur bewegen (Z) is dat het uitvoerbaar is (Y). De argumentatie in het voorbeeldfragment uit de tekst Bewegen en kanker kan worden gereconstrueerd volgens een variant op het argumentatieschema van kentekenargumentatie. Het standpunt is dan: genoeg bewegen is uitvoerbaar. De reconstructie ziet er als volgt uit: (1 Genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar (Y)) 1.1a Voor genoeg bewegen (X) geldt 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z) (1.1b 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z) is uitvoerbaar (Y)) (1.1a-1.1b. Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar (Y)) 44

45 De schrijver beargumenteert dus dat X uitvoerbaar is om dat je X kunt uitvoeren door Z te doen. Bij een negatief standpunt waarin een bepaalde handelswijze wordt afgeraden beargumenteert de schrijver dat het niet doen van X uitvoerbaar is door Z te doen. Dat is te zien in de tekst Voeding en kanker waarin te veel rood vlees eten (X) wordt afgeraden: (1 Niet te veel rood vlees eten (X) is uitvoerbaar (Y)) 1.1a Want voor niet te veel rood vlees eten (X) geldt dat je niet meer dan 500 gram rood vlees per week moet eten (Z) (1.1b Niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) is uitvoerbaar (Y)) (1.1a-1.1b Dus: niet te veel rood vlees eten (X) is uitvoerbaar (Y)) 4.4 Anticiperen op twijfel over de kentekenargumentatie In de vorige paragraaf werd uitgelegd dat de schrijver de uitvoerbaarheid van de handelswijze kan ondersteun met kentekenargumentatie. Net als bij het pragmatische argumentatieschema zijn ook bij het argumentatieschema voor kentekenargumentatie kritische vragen opgesteld. De kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema zijn: 1. Is (kenmerk) Y inderdaad kenmerkend voor eigenschap (Z)? 2. Is (kenmerk) Y ook niet kenmerkend voor iets anders (Z )? 3. Zijn er niet nog andere kenmerken (Y ) die X noodzakelijk moet hebben om (eigenschap) Z aan X te kunnen toekennen? (Garssen, 1997: 7) In de preventieteksten van KWF is het vooral van belang dat de schrijver laat zien dat Z inderdaad uitvoerbaar (Y) is. Daarmee anticipeert hij op twijfel over de eerste kritische vraag. In de tekst Bewegen en kanker doet de schrijver dat door aan te geven dat je elke dag een halfuur bewegen (Z) kunt indelen in 3 blokken van 10 minuten. Met dit voorbeeld probeert de schrijver de lezer ervan te overtuigen dat genoeg bewegen (X) echt uitvoerbaar (Y) is. De reconstructie van deze argumentatie ziet er als volgt uit: 45

46 (1 Genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar (Y)) 1.1a Voor genoeg bewegen (X) geldt 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z) (1.1b 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z) is uitvoerbaar (Y)) 1.1b.1 Dit halfuur (Z) kun je zelfs doen in 3 blokken van 10 minuten (1.1a-1.1b. Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar (Y)) Met een ander argument beargumenteert de schrijver ook nog hoe je handelswijze X (genoeg bewegen) kunt uitvoeren. Hij geeft verschillende tips en voorbeelden: neem de trap in plaats van de lift, ga met de fiets of lopend boodschappen doen, stap een halte eerder uit en loop de rest... Deze tips en voorbeelden zijn eigenlijk geen argumenten maar wel als de strategie van maximale argumentatieve interpretatie wordt toegepast. Elke uiting die bijdraagt aan een oplossing van het meningsverschil wordt dan als argumentatie geïnterpreteerd, dus ook mededelingen en uitleg (Van Eemeren, Grootendorst, & Snoeck Henkemans, 2010: 43). Omdat de tips en voorbeelden bijdragen aan het wegnemen van twijfel over de uitvoerbaarheid (en dus bijdragen aan het geaccepteerd krijgen van het advies) kunnen zij bij een maximale argumentatieve interpretatie als onderdeel van de argumentatie worden beschouwd. Op basis van het argumentatieschema van kentekenargumentatie en de bijbehorende kritische vragen kan een argumentatiepatroon worden opgesteld voor kentekenargumentatie in de preventieteksten van KWF. Zoals eerder werd besproken wordt kentekenargumentatie in de preventieteksten van KWF gebruikt als aanvulling op pragmatische argumentatie. Het argumentatiepatroon bestaat daarom uit het basispatroon waarin het pragmatische argument wordt aangevuld door een kentekenargument. Dit basispatroon kan worden uitgebreid. De uitbreiding bestaat uit ondersteunende argumenten waarmee de schrijver kan anticiperen op kritische vragen over het kentekenargumentatieschema. Omdat er een variant is gemaakt op het kentekenargumentatieschema van Van Eemeren et al. (1995), zijn niet alle kritische vragen van Garssen (1997: 7) relevant. Daarom wordt alleen de eerste kritische vraag opgenomen in het argumentatiepatroon. Op de volgende pagina staat een overzicht van het basispatroon en de mogelijke uitbreidingen van dit patroon. 46

47 Basispatroon: kentekenargumentatie als aanvulling op pragmatische argumentatie in de preventieteksten van KWF 1 Doe X 9 1.1a Handelswijze X is wenselijk (pragmatische argumentatie) 1.1b En handelswijze X is uitvoerbaar 1.1b.1 Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) 1.1a -1.b Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen Mogelijke uitbreidingen: ondersteunende argumenten waarmee wordt geanticipeerd op kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema Ondersteuning van: 1.1b.1 Want X kan je uitvoeren door Z te doen 1.1b.1.1 Voorbeelden om Z te doen (kritische vraag 1) Uit de analyses in hoofdstuk 5 zal blijken met welke argumenten de schrijver probeert te anticiperen op twijfel over de kritische vraag bij het kentekenargumentatieschema. Dan zal dus blijken op welke manier de schrijver het argumentatiepatroon van de kentekenargumentatie implementeert in de preventieteksten van KWF. 4.5 Conclusie In dit hoofdstuk werd een antwoord gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de keuze voor een bepaald argumentatietype in de preventieteksten van KWF? De schrijver kan voor pragmatische argumentatie kiezen om het prescriptieve standpunt te verdedigen en twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze weg te nemen. Met pragmatische argumentatie kan de schrijver laten zien dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze ten goede komt van de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en daarmee speelt hij in op de attitude van de lezer. De lezer gaat positief over de handelswijze denken. Met variant I kan de wenselijkheid van een aangeraden handelswijze worden ondersteund. Er wordt dan gewezen op een positief 9 In het geval van een afgeraden actie is het standpunt: doe niet X. Dit negatieve standpunt wordt ondersteund met pragmatische argumentatie gericht op de onwenselijkheid van Y en/of kentekenargumentatie gericht op de uitvoerbaarheid van niet X doen. 47

48 gevolg. In preventieteksten van KWF is dat positieve gevolg vaak kanker voorkomen of het risico op kanker verlagen. Met variant II kan de onwenselijkheid van een afgeraden handelswijze worden ondersteund. Er wordt dan gewezen op een negatief gevolg. In de preventieteksten van KWF is dat negatieve gevolg vaak kanker krijgen of het risico op kanker vergroten. Door de gevolgen van de handelswijze te noemen wijst de schrijver op de voordelen en de nadelen van de handelswijze. Voor- en nadelen noemen is een van de institutionele conventies. Bovendien houdt hij op deze manier rekening met het kennisverschil tussen de schrijver en de lezer en kan de lezer op basis van de voor- en nadelen een weloverwogen beslissing nemen ( Informed Consent ). Als aanvulling op de pragmatische argumentatie kan de schrijver kiezen voor kentekenargumentatie. Met kentekenargumentatie kan de schrijver twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze wegnemen. De schrijver kan met kentekenargumentatie laten zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole van de lezer. De lezer gaat denken dat hij in staat is om de handelswijze uit te voeren. De schrijver beargumenteert met kentekenargumentatie dat X uitvoerbaar is omdat je X kunt uitvoeren door Z te doen. De schrijver geeft dus praktische informatie zodat de lezer weet hoe hij de handelswijze kan uitvoeren. Praktische informatie geven is een van de institutionele conventies. Door te beargumenteren dat het advies wenselijk en uitvoerbaar is probeert de schrijver zoveel mogelijk twijfel over het advies weg te nemen. Het basispatroon van de argumentatie in de preventieteksten van KWF ziet er dus als volgt uit: 1 Doe X 1.1a Want X is wenselijk (pragmatische argumentatie) 1.1b En X is uitvoerbaar (kentekenargumentatie) 1.1a-1.1b Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen 48

49 Als er sprake is van een afgeraden handelswijze X ziet het basispatroon van de argumentatie in de preventieteksten van KWF er zo uit: 1 Doe niet X 1.1a Want X is onwenselijk (pragmatische argumentatie) 1.1b En niet X doen is uitvoerbaar (kentekenargumentatie) 1.1a-1.1b Als X onwenselijk is en niet X doen uitvoerbaar is dan zou je X niet moeten doen De lezer kan twijfelen of de argumentatieschema s van de pragmatische argumentatie en van de kentekenargumentatie juist zijn toegepast. De schrijver kan anticiperen op deze twijfel door met nevenschikkende en onderschikkende argumentatie de kritische vragen bij de argumentatieschema s te beantwoorden. Door te anticiperen op twijfel over de kritische vragen bij de argumentatieschema s speelt de schrijver in op het kennisverschil tussen de schrijver en de lezer. Hij legt bepaalde relaties en effecten uit waarvan hij verwacht dat lezers ze niet begrijpen of kennen. In dit hoofdstuk werd het basispatroon van de pragmatische argumentatie en van de kentekenargumentatie aangevuld met mogelijke uitbreidingen. Zo ontstonden twee argumentatiepatronen. Op de volgende pagina zijn deze twee argumentatiepatronen samengevoegd tot één argumentatiepatroon waarin de kentekenargumentatie dient als aanvulling op de pragmatische argumentatie. Dit argumentatiepatroon laat zien welke argumentatieve mogelijkheden de schrijver van de preventieteksten van KWF heeft om te anticiperen op de te verwachten twijfel. 49

50 Doe X 10 Want X is wenselijk Argumentatiepatroon in de preventieteksten van KWF: de argumentatieve mogelijkheden Want X heeft wenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) Want S is een voorbeeld van wenselijk gevolg Y (kritische vraag 1) Want X leidt tot Q en Q leidt tot wenselijk gevolg Y (kritische vraag 2) Want een andere factor en X samen leiden tot wenselijk gevolg Y (kritische vraag 3) En X heeft ook nog wenselijke neveneffecten (kritische vraag 4) En Y kan niet worden bereikt door andere middelen (kritische vraag 5) En X is uitvoerbaar Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Voorbeelden om Z te doen (kritische vraag 1) Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen In hoofdstuk 5 zullen vier preventieteksten van KWF worden geanalyseerd. Uit de analyse zal blijken hoe en wanneer de schrijver bepaalde argumentatietypen inzet en hoe hij de argumenten ondersteunt, met andere woorden: hoe de schrijver bovenstaand argumentatiepatroon implementeert in de preventieteksten van KWF. Bij het ene onderwerp zal de schrijver misschien meer inspelen op twijfel over de wenselijkheid van X en bij het andere onderwerp zal hij misschien meer inspelen op twijfel over de uitvoerbaarheid van X. 10 In het geval van een afgeraden actie is het standpunt: doe niet X. Dit negatieve standpunt wordt ondersteund met pragmatische argumentatie gericht op de onwenselijkheid van Y en/of kentekenargumentatie gericht op de uitvoerbaarheid van niet X doen. 50

51 5. De praktijk: anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventieteksten van KWF In hoofdstuk 2 werd uitgelegd wat de invloed is van de institutionele context van de preventieteksten van KWF op de teksten als argumentatief activiteitstype. Uit dit hoofdstuk bleek dat er sprake is van een impliciete discussie tussen de schrijver en de lezer waarin de schrijver anticipeert op mogelijke twijfel over het advies. In hoofdstuk 3 werd uitgelegd waarom de schrijver bepaalde twijfel over het advies kan verwachten en hoe de schrijver met argumentatie kan anticiperen op deze twijfel. In hoofdstuk 4 werd vervolgens uitgelegd met welke argumentatietypen de schrijver op de te verwachten twijfel over het advies kan anticiperen en werd uitgelegd hoe de schrijver op twijfel over de argumentatie kan anticiperen. Aan het einde van dit hoofdstuk werd een argumentatiepatroon opgesteld. Hierin is te zien dat de schrijver pragmatische argumentatie kan gebruiken om te anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze. Als aanvulling daarop kan hij kentekenargumentatie gebruiken om te anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze. Ook was in dit patroon te zien dat de schrijver de argumentatie op verschillende manieren kan ondersteunen door te anticiperen op kritische vragen bij de argumentatieschema s. Het argumentatiepatroon van de preventieteksten van KWF laat de argumentatieve mogelijkheden zien die de schrijver heeft. Nu kan worden bekeken op welke manier de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in concrete teksten. Op basis van de institutionele kenmerken die in hoofdstuk 2 werden besproken en de te verwachten twijfel die in hoofdstuk 3 werd besproken kan in dit hoofdstuk worden uitgelegd waarom de schrijver het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 op een bepaalde manier implementeert in de preventieteksten van KWF. In dit hoofdstuk zal een antwoord worden gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de manier waarop de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in de preventieteksten van KWF? Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden zal van vier preventieteksten van KWF een pragma-dialectische analyse worden gemaakt. Met deze analyse kan op systematische wijze worden uitgelegd hoe de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in de preventieteksten van KWF. Eerst zal worden uitgelegd wat het standpunt, en dus het advies, in de preventietekst is. Vervolgens zal worden uitgelegd op welke twijfel over het advies de schrijver anticipeert, welke twijfel hij dus verwacht, en met welk argumentatietype de 51

52 Doe X 11 Want X is wenselijk schrijver op deze twijfel anticipeert. Tot slot zal worden uitgelegd op welke twijfel over de argumentatie de schrijver anticipeert, met andere woorden: welke kritische vragen bij de argumentatieschema s de schrijver beantwoordt. Aan het einde van elke paragraaf zal het argumentatiepatroon dat in de preventietekst wordt gebruikt uiteen worden gezet. Voor het overzicht worden de verschillende argumentatieve mogelijkheden (de argumentatietypen en ondersteuningen) in verschillende kleuren weergegeven. Hieronder staat het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 met elke argumentatieve mogelijkheid in een andere kleur. Want X heeft wenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) Want S is een voorbeeld van wenselijk gevolg Y (kritische vraag 1) Want X leidt tot Q en Q leidt tot wenselijk gevolg Y (kritische vraag 2) Want een andere factor en X samen leiden tot wenselijk gevolg Y (kritische vraag 3) En X heeft ook nog wenselijke neveneffecten (kritische vraag 4) En Y kan niet worden bereikt door andere middelen (kritische vraag 5) En X is uitvoerbaar Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Voorbeelden om Z te doen (kritische vraag 1) Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen De vier preventieteksten die in dit hoofdstuk worden geanalyseerd zijn afkomstig van de website van KWF (Preventie, KWF, z.j.). In de eerste tekst Bewegen en kanker wordt pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie gebruikt ter ondersteuning van het advies. Beide argumentatietypen worden vervolgens ondersteund met andere argumenten. In deze tekst is erg duidelijk te zien hoe de schrijver bovenstaand argumentatiepatroon implementeert. In de tweede tekst Voeding en kanker is het iets ingewikkelder omdat er sprake is van drie standpunten en dus ook van drie argumentatiepatronen. In een van deze drie patronen is sprake van een aanvulling op bovenstaand argumentatiepatroon. In de derde tekst 11 In het geval van een afgeraden actie is het standpunt: doe niet X. Dit negatieve standpunt wordt ondersteund met pragmatische argumentatie gericht op de onwenselijkheid van Y en/of kentekenargumentatie gericht op de uitvoerbaarheid van niet X doen. 52

53 Gewicht en kanker wordt afgeweken van dit argumentatiepatroon. De kentekenargumentatie wordt op een andere manier ondersteund. In de laatste tekst Alcohol en kanker wordt het advies alleen ondersteund met pragmatische argumentatie en wordt deze argumentatie niet aangevuld met kentekenargumentatie. De teksten en uitgewerkte argumentatiestructuren staan in de bijlagen, net als de geslaagdheidsvoorwaarden (bijlage A) en de argumentatieschema s en bijbehorende kritische vragen (bijlage B: pragmatische argumentatie, bijlage C: kentekenargumentatie) waar in dit hoofdstuk naar verwezen wordt. 5.1 Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Bewegen en kanker In deze paragraaf zal een pragma-dialectische analyse worden gemaakt van de tekst Bewegen en kanker. De tekst staat in bijlage D. De complete argumentatiestructuur staat in bijlage E Basispatroon: pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie In de tekst Bewegen en kanker is het advies van KWF: beweeg genoeg. De aangeraden handelswijze X is genoeg bewegen. Het prescriptieve standpunt is beweeg genoeg en wordt expliciet genoemd in de tekst. De schrijver anticipeert op twijfel over het prescriptieve standpunt door met nevenschikkende argumentatie te beargumenteren dat genoeg bewegen wenselijk en uitvoerbaar is. De schrijver legt uit waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren. Op deze manier kan de lezer na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). De nevenschikkende argumenten blijven impliciet in de tekst. Net als het brugargument dat je een handelswijze die wenselijk en uitvoerbaar is zou moeten uivoeren. Het basispatroon van de argumentatie in de tekst Bewegen en kanker ziet er als volgt uit: 1 Beweeg genoeg (1.1a Genoeg bewegen is wenselijk) (1.1b Genoeg bewegen is uitvoerbaar) (1.1a-1.1b Als genoeg bewegen wenselijk is en uitvoerbaar is dan moet je genoeg bewegen) 53

54 Pragmatische argumentatie ter ondersteuning van de wenselijkheid van genoeg bewegen Het argument dat bewegen wenselijk is (argument 1.1a) wordt ondersteund met variant I van pragmatische argumentatie: genoeg bewegen (handelswijze X) is wenselijk want genoeg bewegen (X) leidt tot het verlagen van het risico op kanker (wenselijk gevolg Y). De reconstructie van de pragmatische argumentatie in de tekst Bewegen en kanker ziet er als volgt uit: 1 Beweeg genoeg (1.1a Genoeg bewegen (X) is wenselijk) 1.1a.1a Bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y) (1.1a.1b Het risico op kanker verlagen (Y) is wenselijk) 1.1a.1a-1.1a.1b Als genoeg bewegen (X) het risico op kanker verlaagt (Y) en het risico op kanker verlagen (Y) is wenselijk dan is genoeg bewegen (X) wenselijk Met de pragmatische argumentatie licht de schrijver een voordeel van de handelswijze toe (institutionele conventie). Ook laat de schrijver hiermee zien dat hij reden heeft om te geloven dat genoeg bewegen voordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en daarmee speelt hij in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant). De lezer gaat positief denken over genoeg bewegen. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst ook daadwerkelijk genoeg gaat bewegen. Kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie Als aanvulling op de pragmatische argumentatie gebruikt de schrijver kentekenargumentatie om te beargumenteren dat genoeg bewegen uitvoerbaar is (argument 1.1b). De uitvoerbaarheid van genoeg bewegen wordt ondersteund met twee kentekenargumenten. De schrijver laat het volgende zien: handelswijze X is uitvoerbaar want X kan je uitvoeren door Z te doen en Z is uitvoerbaar. Genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar want genoeg bewegen (X) kan je uitvoeren door vijf dagen per week een halfuur te bewegen (Z1) en door dagelijkse activiteiten uit te voeren (Z2). Deze argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar de uitvoerbaarheid van genoeg bewegen (X). De reconstructie van de pragmatische argumentatie in de tekst Bewegen en kanker ziet er als volgt uit: 54

55 (1.1b 1.1b.1a (1.1b.1b (1.1b.1a-1.1b.1b 1.1b.2a (1.1b.2b (1.1b.2a-1.1b.2b Genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) Voor genoeg bewegen (X) geldt 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z1) 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z1) is uitvoerbaar) Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) Voor genoeg bewegen (X) geldt dat het dagelijkse activiteiten kunnen zijn (Z2) Dagelijkse activiteiten (Z2) zijn uitvoerbaar) Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) De schrijver geeft door middel van kentekenargumentatie praktische informatie (institutionele conventie) waarmee hij uitlegt hoe de lezer genoeg kan bewegen. Met de twee kentekenargumenten richt de schrijver zich op verschillende individuen van het algemene publiek (eigenschap van de preventieteksten). Een individu kan denken dat hij geen tijd heeft om meer te gaan bewegen. Op deze twijfel wordt ingespeeld met argument 1.1b.1a: je hoeft maar een half uur per dag te bewegen. Een individu kan ook denken dat het heel ingewikkeld is om meer te gaan bewegen. Op deze twijfel wordt ingespeeld met argument 1.1b.2a: met dagelijkse activiteiten kan je ook meer bewegen. Met deze kentekenargumentatie laat de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om genoeg te bewegen (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole (gedragsdeterminant). De lezer krijgt het idee dat hij in staat is om genoeg te bewegen. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst daadwerkelijk genoeg gaat bewegen Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Het argument dat genoeg bewegen het risico op kanker verlaagt (argument 1.1a.1a) wordt ondersteund door vier argumenten. Hier is dus sprake van onderschikkende argumentatie. De schrijver geeft vier argumenten voor het feit dat genoeg bewegen inderdaad het risico op kanker verlaagt. Hiermee legt hij de causale relatie uit tussen genoeg bewegen en het risico op kanker. Met deze argumenten anticipeert de schrijver op twijfel over de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: leidt datgene wat wordt geïntroduceerd als oorzaak inderdaad tot het genoemde wenselijke resultaat? Op deze manier anticipeert de schrijver op het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver (institutionele beperking): de 55

56 schrijver verwacht dat de lezer niet weet waarom bewegen het risico op kanker verlaagt. De schrijver laat daarom het volgende zien: genoeg bewegen (handelswijze X) leidt tot Q en Q leidt tot het verlagen van het risico op kanker (wenselijk gevolg Y). Dit doet hij met vier argumenten die onafhankelijk van elkaar het pragmatische argument ondersteunen. Genoeg bewegen (X) leidt tot gezonde hoeveelheden hormonen (Q1), een sterk immuunsysteem (Q2), een snellere afvoer van afvalstoffen (Q3) en een gezond gewicht (Q4). De vier factoren (Q s) die in de argumentatie worden genoemd leiden allemaal tot het wenselijke gevolg het verlagen van het risico op kanker (Y). De reconstructie van de argumentatie ter ondersteuning van argument 1.1a.1a in de tekst Bewegen en kanker ziet er als volgt uit: 1.1a.1a Bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y) 1.1a.1a.1a Regelmatig bewegen (X) zorgt voor gezonde hoeveelheden hormonen (Q1) 1.1a.1a.1b Te hoge hormoonspiegels geven meer risico op kanker (1.1a.1a.1b Gezonde hoeveelheden hormonen (Q1) verlagen het risico op kanker (Y)) (1.1a.1a.1a-1.1a.1a.1b Dus: regelmatig bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) 1.1a.1a.2a Lichaamsbeweging (X) versterkt het immuunsysteem (de natuurlijke afweer) (Q2) (1.1a.1a.2b Een sterk immuunsysteem (Q2) verlaagt het risico op kanker (Y)) (1.1a.1a.2a-1.1a.1a.2b Dus: lichaamsbeweging (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) 1.1a.1a.3a Bij genoeg bewegen (X) voert je lichaam afvalstoffen sneller af via de dikke darm (Q3) (1.1a.1a.3b Snellere afvoer van afvalstoffen via de dikke darm (Q3) verlaagt het risico op kanker (Y)) (1.1a.1a.3a-1.1a.1a.3b Dus: genoeg bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) 1.1a.1a.4a Bewegen (X) helpt mee aan een gezond gewicht (Q4) 1.1a.1a.4b Een gezond gewicht (Q4) verkleint de kans op kanker (Y) (1.1a.1a.4a-1.1a.1a.4b Dus: bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) Het argument dat genoeg bewegen wenselijk is (argument 1.1a) wordt in eerste instantie ondersteund met pragmatische argumentatie (zie argument 1.1a.1a-1.1a.1b in het basispatroon aan het begin van deze paragraaf). Later in de tekst ondersteunt de schrijver dit 56

57 argument met nog een ander argument (argument 1.1a.1c). De schrijver noemt een wenselijk neveneffect van genoeg bewegen: genoeg bewegen is ook een goede manier om het risico te verlagen op hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes. Dat genoeg bewegen (handelswijze X) leidt tot het risico op kanker verlagen (wenselijk gevolg Y) en ook nog een wenselijk neveneffect heeft, maakt genoeg bewegen (X) wenselijk. Hier is dus sprake van nevenschikkende argumentatie. Met argument 1.1a.1c wordt de wenselijkheid van de handelswijze ondersteund en anticipeert de schrijver op twijfel over de vierde kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: heeft de genoemde oorzaak wenselijke neveneffecten? Op deze manier anticipeert de schrijver op het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver (institutionele beperking): de schrijver verwacht dat de lezer niet weet dat bewegen wenselijke neveneffecten heeft. De reconstructie van de argumentatie ter ondersteuning van argument 1.1a in de tekst Bewegen en kanker is als volgt: (1.1a (1.1a.1a-1.1a.1b 1.1a.1c (1.1a.1c (1.1a.1a-1.1a.1c Genoeg bewegen (X) is wenselijk) Pragmatische argumentatie) Lichaamsbeweging (X) is ook een goede manier om het risico te verlagen op hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes Het risico op hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes verlagen is een wenselijk neveneffect) Als lichaamsbeweging (X) het risico op kanker verlaagt (Y) en een wenselijk neveneffect heeft dan is genoeg bewegen (X) wenselijk) Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema De schrijver ondersteunt de kentekenargumentatie met andere argumenten. Hier is dus sprake van onderschikkende argumentatie. De schrijver beargumenteert met kentekenargumentatie dat genoeg bewegen (X) uitvoerbaar is omdat je genoeg bewegen kunt uitvoeren door Z te doen. Vervolgens beargumenteert hij dat Z uitvoerbaar is door voorbeelden te geven hoe de lezer Z kan uitvoeren. Beide kentekenargumenten worden op deze manier ondersteund. Kentekenargument 1.1b.1a: voor genoeg bewegen (X) geldt een half uur per dag bewegen (Z1) en een halfuur bewegen (Z1) is uitvoerbaar want dat kun je bijvoorbeeld doen in drie blokken van tien minuten. Kentekenargument 1.1b.2a: voor genoeg bewegen (X) geldt dat het 57

58 dagelijkse activiteiten (Z2) kunnen zijn en dagelijkse activiteiten (Z2) zijn uitvoerbaar want je kunt bijvoorbeeld: werken in de tuin, naar je werk fietsen, de hond uitlaten, enzovoort. De schrijver geeft dus voorbeelden van hoe je Z kunt doen. Met de voorbeelden van hoe je Z kunt doen anticipeert de schrijver op twijfel over de eerste kritische vraag bij het kentekenargumentatieschema: de schrijver laat zien dat Z inderdaad uitvoerbaar is. Door verschillende voorbeelden te geven kan de schrijver zich richten op verschillende individuen van het algemene publiek. Het ene individu heeft een hond en gaat misschien liever meer bewegen door de hond uit te laten. Het andere individu gaat elke dag met de tram/bus en gaat misschien liever meer bewegen door een halte eerder uit te stappen en de rest te lopen. De reconstructie van de argumentatie ter ondersteuning van de kentekenargumentatie (1.1b.1a en 1.1b.2a) in de tekst Bewegen en kanker is als volgt: 1.1b.1a (1.1b.1b 1.1b.1b.1 (1.1b.1a-1.1b.1b Voor genoeg bewegen (X) geldt 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z1) 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z1) is uitvoerbaar) Dit halfuur kun je zelfs doen in 3 blokken van 10 minuten Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) 1.1b.2a (1.1b.2b 1.1b.2b.1 1.1b.2b.2 1.1b.2b.3 1.1b.2b.4 1.1b.2b.5 1.1b.2b.6 (1.1b.2a-1.1b.2b Voor genoeg bewegen (X) geldt dat het dagelijkse activiteiten kunnen zijn (Z2) Dagelijkse activiteiten (Z2) zijn uitvoerbaar) Bijvoorbeeld: werken in de tuin Bijvoorbeeld: naar je werk fietsen Bijvoorbeeld: de hond uitlaten Bijvoorbeeld: de trap nemen in plaats van de roltrap of lift, overal waar dat kan Bijvoorbeeld: met de fiets of lopend boodschappen doen Bijvoorbeeld: een halte eerder uitstappen en de rest lopen, wanneer je de tram/bus neemt Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) 58

59 5.1.4 Argumentatiepatroon in de tekst Bewegen en kanker In de tekst Bewegen en kanker speelt de schrijver dus in op twijfel over de wenselijkheid en de uitvoerbaarheid van de handelswijze genoeg bewegen. De wenselijkheid van genoeg bewegen ondersteunt de schrijver met pragmatische argumentatie. Met nevenschikkende en onderschikkende argumentatie anticipeert hij op kritische vraag 2 en 4 bij het pragmatische argumentatieschema. De uitvoerbaarheid ondersteunt de schrijver met kentekenargumentatie. Met onderschikkende argumentatie anticipeert hij op kritische vraag 1 bij het kentekenargumentatieschema. De schrijver implementeert dus de volgende onderdelen van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 in de preventietekst Bewegen en kanker (waarin X staat voor genoeg bewegen): Doe X Want X is wenselijk Want X heeft wenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) Want X leidt tot Q en Q leidt tot Y (kritische vraag 2) En X heeft ook wenselijke neveneffecten (kritische vraag 4) En X is uitvoerbaar Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Voorbeelden om Z te doen (kritische vraag 1) Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen 5.2 Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Voeding en kanker In deze paragraaf zal een pragma-dialectische analyse worden gemaakt van de tekst Voeding en kanker. De tekst staat in bijlage F. De complete argumentatiestructuur staat in bijlage G Basispatroon: pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie In de tekst Voeding en kanker is het advies van KWF: eet gezond. Gezond eten houdt in: genoeg groenten en fruit eten, genoeg calcium eten en niet te veel rood vlees eten. In deze tekst staat dus twee keer een aangeraden handelswijze: 1) eet genoeg groenten en fruit en 59

60 2) eet genoeg calcium. Daarnaast staat in de tekst een afgeraden handelswijze: eet niet te veel rood vlees. De tekst bevat dus twee positieve standpunten en een negatief standpunt. Alle standpunten zijn prescriptief en elk standpunt wordt ondersteund met verschillende argumenten. Het standpunt over genoeg groenten en fruit eten wordt expliciet genoemd in de tekst en wordt ondersteund met de nevenschikkende argumentatie dat genoeg groenten en fruit eten wenselijk en uitvoerbaar is. Deze argumenten blijven impliciet in de tekst. Net als het brugargument dat je een handelswijze die wenselijk en uitvoerbaar is zou moeten uivoeren. Het basispatroon van de argumentatie bij het standpunt over groente en fruit eten ziet er als volgt uit: 1 Eet genoeg groenten en fruit (1.1a Genoeg groenten en fruit eten is wenselijk) (1.1b Genoeg groenten en fruit eten is uitvoerbaar) (1.1a-1.1b Als genoeg groenten en fruit eten wenselijk is en uitvoerbaar is dan moet je genoeg groenten en fruit eten) Voor het standpunt over genoeg calcium eten geldt hetzelfde basispatroon. Groenten en fruit wordt vervangen door calcium en kanker wordt gespecificeerd tot dikkedarmkanker. Ook het standpunt over calcium wordt expliciet genoemd. Voor het standpunt over rood vlees eten geldt in principe ook hetzelfde basispatroon. Het enige verschil is dat het om een negatief standpunt gaat: doe niet X. Daarom wordt er gewezen op de onwenselijkheid van rood vlees eten en niet op de wenselijkheid. Daarnaast wordt er gewezen op de uitvoerbaarheid van het niet doen van X. De reconstructie van de argumentatie bij het standpunt over te veel rood vlees eten ziet er als volgt uit: 1 Eet niet te veel rood vlees (1.1a Te veel rood vlees eten is onwenselijk) (1.1b Niet te veel roodvlees eten is uitvoerbaar) (1.1a-1.1b Als te veel rood vlees eten onwenselijk is en niet te veel rood vlees eten uitvoerbaar is dan moet je niet te veel rood vlees eten) De schrijver ondersteunt de drie prescriptieve standpunten dus door met nevenschikkende argumentatie te beargumenteren dat de handelswijzen wenselijk en uitvoerbaar zijn. De 60

61 schrijver legt uit waarom de lezer de handelswijzen moet uitvoeren. Op deze manier kan de lezer na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). Pragmatische argumentatie ter ondersteuning van de wenselijkheid en de onwenselijkheid van de handelswijzen De wenselijkheid van genoeg groenten en fruit eten wordt ondersteund met variant I van pragmatische argumentatie: genoeg groenten en fruit eten (handelswijze X) is wenselijk want genoeg groente en fruit eten (X) leidt tot het kleiner maken van het risico op verschillende soorten kanker (wenselijk gevolg Y). De reconstructie van de pragmatische argumentatie bij het standpunt over genoeg groenten en fruit eten ziet er als volgt uit: 1 Eet genoeg groenten en fruit (1.1a Genoeg groenten en fruit eten (X) is wenselijk) 1.1a.1a Genoeg groenten en fruit eten (X) maakt het risico kleiner op: alvleesklierkanker, borstkanker, enz. (Y) (1.1a.1b Het risico op alvleesklierkanker, borstkanker, enz. kleiner maken (Y) is wenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als genoeg groenten en fruit eten (X) het risico kleiner maakt op alvleesklierkanker, borstkanker, enz. (Y) en dat is wenselijk dan is genoeg groenten en fruit eten (X) wenselijk) Met de pragmatische argumentatie licht de schrijver een voordeel van de handelswijze toe (institutionele conventie). Ook laat de schrijver hiermee zien dat hij reden heeft om te geloven dat genoeg groenten en fruit eten voordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en daarmee speelt hij in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant). De lezer gaat positief denken over genoeg groenten en fruit eten. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst ook daadwerkelijk genoeg groenten en fruit gaat eten. De wenselijkheid van genoeg calcium eten wordt ondersteund met een andere variant van pragmatische argumentatie: genoeg calcium eten (handelswijze X) is wenselijk want niet genoeg calcium eten (niet X) leidt tot het vergroten van het risico op dikkedarmkanker (onwenselijk gevolg Y). De reconstructie van de pragmatische argumentatie bij het standpunt over genoeg calcium eten ziet er als volgt uit: 61

62 1 Eet genoeg calcium (1.1a Genoeg calcium eten (X) is wenselijk) 1.1a.1a Te weinig calcium (niet X) vergroot het risico op dikkedarmkanker (Y) (1.1a.1b Het risico op dikkedarmkanker vergroten (Y) is onwenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als te weinig calcium (niet X) het risico op dikkedarmkanker vergroot (Y) en het risico op dikkedarmkanker vergroten (Y) is onwenselijk dan is te weinig calcium (niet X) onwenselijk en genoeg calcium eten (X) wenselijk) Met deze pragmatische argumentatie licht de schrijver een voordeel van de handelswijze toe (institutionele conventie) door te wijzen op een nadeel van het niet uitvoeren van de handelswijze. De schrijver laat hiermee zien dat hij reden heeft om te geloven dat genoeg calcium eten voordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) omdat te weinig calcium onvoordelig is voor de lezer. Daarmee speelt de schrijver in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant). De lezer gaat negatief denken over te weinig calcium eten en positief denken over genoeg calcium eten. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst ook daadwerkelijk genoeg calcium gaat eten. De onwenselijkheid van te veel rood vlees eten wordt ondersteund met variant II van pragmatische argumentatie: te veel rood vlees eten (handelswijze X) leidt tot het verhogen van het risico op dikkedarmkanker (onwenselijk gevolg Y). De reconstructie van de pragmatische argumentatie bij het standpunt over te veel rood vlees eten ziet er als volgt uit: 1 Eet niet te veel rood vlees (1.1a Te veel rood vlees eten (X) is onwenselijk) 1.1a.1a Rood vlees eten (X) verhoogt het risico op dikkedarmkanker (Y) (1.1a.1b Het risico op dikkedarmkanker verhogen (Y) is onwenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als rood vlees eten (X) het risico op dikkedarmkanker verhoogt (Y) en het risico op dikkedarmkanker verhogen (Y) is onwenselijk dan is te veel rood vlees eten (X) onwenselijk) Met de pragmatische argumentatie licht de schrijver een nadeel van de handelswijze toe (institutionele conventie). De schrijver laat hiermee zien dat hij reden heeft om te geloven dat te veel rood vlees eten onvoordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en 62

63 daarmee speelt de schrijver in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant). De lezer gaat negatief denken over te veel rood vlees eten. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst ook daadwerkelijk niet te veel rood vlees gaat eten. Kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie Bij alle drie de standpunten gebruikt de schrijver kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie. De schrijver beargumenteert dat genoeg groenten en fruit eten uitvoerbaar is. De uitvoerbaarheid van genoeg groenten en fruit eten wordt ondersteund met een kentekenargument. De schrijver laat het volgende zien: handelswijze X is uitvoerbaar want X kan je uitvoeren door Z te doen en Z is uitvoerbaar. Genoeg groenten en fruit eten (X) is uitvoerbaar want genoeg groenten en fruit eten (X) kan je uitvoeren door dagelijks 200 gram groenten en 2x fruit te eten (Z). De reconstructie van de kentekenargumentatie bij het standpunt over groenten en fruit eten ziet er als volgt uit: (1.1b 1.1b.1a (1.1b.1b (1.1b.1a-1.1b.1b Genoeg groenten en fruit eten (X) is uitvoerbaar) Voor genoeg groenten en fruit eten (X) geldt dagelijks 200 gram groenten en 2x fruit eten (Z) Dagelijks 200 gram groenten en 2x fruit eten (Z) is uitvoerbaar) Dus: dagelijks genoeg groenten en fruit eten (X) is uitvoerbaar) De schrijver geeft praktische informatie (institutionele conventie) waarmee hij uitlegt hoe de lezer ervoor kan zorgen dat hij genoeg groenten en fruit eet. Met de kentekenargumentatie laat de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om genoeg groenten en fruit te eten (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole (gedragsdeterminant). De lezer krijgt het idee dat hij in staat is om genoeg groenten en fruit te eten. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst daadwerkelijk genoeg groenten en fruit gaat eten. De schrijver beargumenteert ook dat genoeg calcium eten uitvoerbaar is. De uitvoerbaarheid van genoeg calcium eten wordt ondersteund met een kentekenargument. De schrijver laat het volgende zien: handelswijze X is uitvoerbaar want X kan je uitvoeren door Z te doen en Z is uitvoerbaar. Genoeg calcium eten (X) is uitvoerbaar want genoeg calcium eten (X) kan je uitvoeren door minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag te 63

64 gebruiken (Z). De reconstructie van de kentekenargumentatie bij het standpunt over calcium eten ziet er als volgt uit: (1.1b 1.1b.1a (1.1b.1b (1.1b.1a-1.1b.1b Genoeg calcium eten (X) is uitvoerbaar) Voor genoeg calcium eten (X) geldt minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) Minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) is uitvoerbaar) Dus: genoeg calcium eten (X) is uitvoerbaar) De schrijver geeft praktische informatie (institutionele conventie) waarmee hij uitlegt hoe de lezer ervoor kan zorgen dat hij genoeg calcium eet. Met de kentekenargumentatie laat de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om genoeg calcium te eten (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole (gedragsdeterminant). De lezer krijgt het idee dat hij in staat is om genoeg calcium te eten. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst daadwerkelijk genoeg calcium gaat eten. Tot slot beargumenteert de schrijver ook dat niet te veel rood vlees eten uitvoerbaar is. De uitvoerbaarheid van niet te veel rood vlees eten wordt ondersteund met een kentekenargument. De schrijver laat het volgende zien: handelswijze X is uitvoerbaar want X kan je uitvoeren door Z te doen en Z is uitvoerbaar. Niet te veel rood vlees eten (X) is uitvoerbaar want niet te veel rood vlees eten (X) kan je uitvoeren door niet meer dan 500 gram rood vlees per week te eten (Z). De reconstructie van de kentekenargumentatie bij het standpunt over niet te veel rood vlees eten ziet er als volgt uit: (1.1b Niet te veel rood vlees eten (X) is uitvoerbaar) 1.1b.1a Voor niet te veel rood vlees eten (X) geldt niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) (1.1b.1b Niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) is uitvoerbaar) (1.1b.1a-1.1b.1b Dus: niet te veel rood vlees (X) is uitvoerbaar) De schrijver geeft praktische informatie (institutionele conventie) waarmee hij uitlegt hoe de lezer ervoor kan zorgen dat hij niet te veel rood vlees eet. Met de kentekenargumentatie laat 64

65 de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om niet te veel rood vlees te eten (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole (gedragsdeterminant). De lezer krijgt het idee dat hij in staat is om niet te veel rood vlees te eten. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst daadwerkelijk niet te veel rood vlees gaat eten Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema De pragmatische argumenten in de tekst Voeding en kanker worden niet ondersteund door andere argumenten. Er wordt dus niet geanticipeerd op twijfel over de kritische vragen bij de pragmatische argumentatieschema s. Kennelijk verwacht de schrijver hier geen twijfel over bij de lezers. Het argument dat genoeg groenten en fruit eten wenselijk is wordt wel nog door een ander argument ondersteund. Genoeg groenten en fruit eten (handelswijze X) is niet alleen wenselijk omdat het een wenselijk gevolg (Y) heeft, het is ook wenselijk omdat groenten en fruit belangrijke vitaminen en mineralen (R) bevatten. Die vitaminen en mineralen (R) zijn weer wenselijk voor de gezondheid. De schrijver wijst hiermee op een wenselijke eigenschap (R) van groenten en fruit (X). Deze argumentatie kan daarom als kentekenargumentatie worden gezien. In dit geval dient de kentekenargumentatie niet alleen als ondersteuning van de uitvoerbaarheid van de handelswijze maar dient de kentekenargumentatie ook als ondersteuning van de wenselijkheid van de handelswijze. De schrijver wijkt hier dus af van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4. De reconstructie van de kentekenargumentatie ter ondersteuning van de wenselijkheid van genoeg groenten en fruit eten ziet er als volgt uit 12 : 1 Eet genoeg groenten en fruit (1.1a Genoeg groenten en fruit eten (X) is wenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Pragmatische argumentatie) 1.1a.2a Groenten en fruit (X) bevatten belangrijke vitaminen en mineralen (R) (1.1a.2b Belangrijke vitaminen en mineralen (R) zijn wenselijk voor de gezondheid 12 De argumentatie die afwijkt van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 is cursief gedrukt. 65

66 (1.1a.2a-1.1a.2b Als groenten en fruit (X) belangrijke vitaminen en mineralen (R) bevatten en belangrijke vitaminen en mineralen (R) zijn wenselijk voor de gezondheid (Y) dan is genoeg groenten en fruit eten (X) wenselijk Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema De schrijver ondersteunt de kentekenargumentatie bij het standpunt over genoeg groenten en fruit eten niet met andere argumenten. De schrijver verwacht dat het voor de lezer duidelijk is hoe hij 200 gram groenten en 2x fruit per dag kan eten. De kentekenargumentatie bij het standpunt over calcium eten en het standpunt over te veel rood vlees eten wordt wel met andere argumenten ondersteund. Hier is dus sprake van onderschikkende argumentatie. De schrijver beargumenteert met kentekenargumentatie dat handelswijze X uitvoerbaar is omdat je X kunt uitvoeren door Z te doen. Vervolgens beargumenteert hij dat Z uitvoerbaar is door voorbeelden te geven hoe de lezer Z kan uitvoeren. Bij het standpunt over genoeg calcium eten laat de schrijver het volgende zien: voor genoeg calcium eten (X) geldt minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) en minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) is uitvoerbaar want dat kun je bijvoorbeeld doen door 2 á 3 glazen zuivelproducten en 1 á 2 plakken kaas te nemen. Bij het standpunt over niet te veel rood vlees eten laat de schrijver het volgende zien: voor niet te veel rood vlees eten (X) geldt niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) en niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) kun je bijvoorbeeld doen door wekelijks 2 keer vis, eenmaal kip (of ander gevogelte) en een dagje vegetarisch te eten. De schrijver geeft dus voorbeelden van hoe je Z kunt doen. Met de voorbeelden van hoe je Z kunt doen anticipeert de schrijver op twijfel over de eerste kritische vraag bij het kentekenargumentatieschema: de schrijver laat zien dat Z inderdaad uitvoerbaar is. De schrijver verwacht dat het voor de lezer onduidelijk kan zijn hoe hij Z moet uitvoeren. Het kan zijn dat de lezer niet weet in welke producten calcium zit en/of dat hij niet weet wat rood vlees eten inhoudt. Door dit uit te leggen anticipeert de schrijver op het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver en kan de lezer uiteindelijk een weloverwogen beslissing nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). De reconstructie van de argumentatie ter ondersteuning van de kentekenargumentatie (1.1b.1a) 66

67 bij het standpunt over genoeg calcium eten en bij het standpunt over niet te veel rood vlees eten is als volgt: 1.1b.1a (1.1b.1b 1.1b.1b.1 (1.1b.1a-1.1b.1b Voor genoeg calcium eten (X) geldt minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) Minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) is uitvoerbaar) Bijvoorbeeld 2 á 3 glazen zuivelproducten en 1 á 2 plakken kaas Dus: genoeg calcium eten (X) is uitvoerbaar) 1.1b.1a Voor niet te veel rood vlees eten (X) geldt niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) (1.1b.1b Niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) is uitvoerbaar) 1.1b.1.1 Dit gaat gemakkelijk als je wekelijks: 2 keer vis eet, eenmaal kip (of ander gevogelte) en een dagje vegetarisch (1.1b.1a-1.1b.1b Dus: niet te veel rood vlees (X) is uitvoerbaar) Argumentatiepatroon in de tekst Voeding en kanker In de tekst Voeding en kanker geeft de schrijver drie adviezen: eet genoeg groenten en fruit, eet genoeg calcium en eet niet te veel rood vlees. Bij elk advies beargumenteert de schrijver dat de handelswijze wenselijk en uitvoerbaar is. De wenselijkheid ondersteunt hij met pragmatisch argumentatie en de uitvoerbaarheid ondersteunt hij met kentekenargumentatie. De pragmatische argumenten worden niet ondersteund met andere argumenten. Kennelijk verwacht de schrijver geen twijfel over de kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema. Bij het eerste standpunt wordt de wenselijkheid van genoeg groenten en fruit eten wel door een ander argument ondersteund. Hier wordt afgeweken van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4. De schrijver verwacht bij de laatste twee standpunten twijfel over de kentekenargumentatie. Daarom ondersteunt hij deze standpunten met onderschikkende argumentatie. De schrijver implementeert de volgende onderdelen van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 in de preventietekst Voeding en kanker 13 : 13 De argumentatie die afwijkt van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 is cursief gedrukt. 67

68 Doe X (genoeg groenten en fruit eten) Want X is wenselijk Want X heeft wenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) En X heeft wenselijk kenmerk R (kentekenargumentatie) En X is uitvoerbaar Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen Doe X (genoeg calcium eten) Want X is wenselijk Want niet X doen heeft onwenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) En X is uitvoerbaar Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Voorbeelden om Z te doen (kritische vraag 1) Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen Doe niet X (niet te veel rood vlees eten) Want X is onwenselijk Want X heeft onwenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) En niet X doen is uitvoerbaar Want niet X doen kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Voorbeelden om Z te doen (kritische vraag 1) Als X onwenselijk is en niet X doen uitvoerbaar is dan zou je X niet moeten doen 68

69 5.3 Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Gewicht en kanker In deze paragraaf zal een pragma-dialectische analyse worden gemaakt van de tekst Gewicht en kanker. De tekst staat in bijlage H. De complete argumentatiestructuur staat in bijlage I Basispatroon: pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie In de tekst Gewicht en kanker adviseert KWF de lezers om voor een gezond gewicht te zorgen. De aangeraden handelswijze X is voor een gezond gewicht zorgen. Het prescriptieve standpunt is zorg voor een gezond gewicht en wordt expliciet genoemd in de tekst. De schrijver anticipeert op twijfel over het prescriptieve standpunt door met nevenschikkende argumentatie te beargumenteren dat voor een gezond gewicht zorgen wenselijk en uitvoerbaar is. De schrijver legt uit waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren. Op deze manier kan de lezer na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). De nevenschikkende argumenten blijven impliciet in de tekst. Net als het brugargument dat je een handelswijze die wenselijk en uitvoerbaar is zou moeten uivoeren. Het basispatroon van de argumentatie in de tekst Gewicht en kanker ziet er als volgt uit: 1 Zorg voor een gezond gewicht (1.1a Voor een gezond gewicht zorgen is wenselijk) (1.1b Voor een gezond gewicht zorgen is uitvoerbaar) (1.1a-1.1b Als voor een gezond gewicht zorgen wenselijk is en uitvoerbaar is dan moet je voor een gezond gewicht zorgen) Pragmatische argumentatie ter ondersteuning van de wenselijkheid van een gezond gewicht Het argument dat voor een gezond gewicht zorgen wenselijk is (argument 1.1a) wordt ondersteund met een variant van pragmatische argumentatie die al eerder is gebruikt. Deze variant werd in de vorige tekst gebruikt bij de ondersteuning van de wenselijkheid van de handelswijze genoeg calcium eten. Voor een gezond gewicht zorgen (handelswijze X) is wenselijk want overgewicht (niet X) kan tot kanker leiden (onwenselijk gevolg Y). De 69

70 reconstructie van de pragmatische argumentatie in de tekst Gewicht en kanker ziet er als volgt uit: 1 Zorg voor een gezond gewicht (1.1a Voor een gezond gewicht zorgen (X) is wenselijk) 1.1.1a Overgewicht (niet X) kan tot kanker leiden (Y) (1.1.1b Kanker (Y) is onwenselijk) (1.1.1a-1.1.1b Als overgewicht (niet X) tot kanker kan leiden (Y) en kanker (Y) is onwenselijk, dan is overgewicht (niet X) onwenselijk en voor een gezond gewicht zorgen (X) wenselijk) Met deze pragmatische argumentatie licht de schrijver een voordeel van de handelswijze toe door het nadeel van het niet uitvoeren van de handelswijze te noemen (institutionele conventie). Hiermee laat de schrijver zien dat hij reden heeft om te geloven dat voor een gezond gewicht zorgen voordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) omdat overgewicht onvoordelig is voor de lezer. Daarmee speelt de schrijver in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant). De lezer gaat negatief denken over overgewicht en positief denken over het zorgen voor een gezond gewicht. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst ook daadwerkelijk voor een gezond gewicht gaat zorgen. Kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie Als aanvulling op de pragmatische argumentatie gebruikt de schrijver kentekenargumentatie om te beargumenteren dat voor een gezond gewicht zorgen uitvoerbaar is (argument 1.1b). Argument 1.1b over de uitvoerbaarheid van de handelswijze wordt ondersteund met twee kentekenargumenten. De schrijver laat het volgende zien: handelswijze X is uitvoerbaar want X kan je uitvoeren door Z te doen en Z is uitvoerbaar. Voor een gezond gewicht zorgen (X) is uitvoerbaar want voor een gezond gewicht zorgen (X) kan je uitvoeren door gezond en gevarieerd te eten en genoeg te bewegen (Z1) en door geen alcohol te drinken (Z2). Deze argumenten ondersteunen de uitvoerbaarheid van genoeg bewegen (X). De reconstructie van de kentekenargumentatie in de tekst Gewicht en kanker ziet er als volgt uit: 70

71 (1.1b 1.1b.1a (1.1b.1b (1.1b.1a-1.1b.1b 1.1b.2a (1.1b.2b (1.1b.2a-1.1b.2b Voor een gezond gewicht zorgen (X) is uitvoerbaar) Voor voor een gezond gewicht zorgen (X) geldt eet gezond en gevarieerd en beweeg genoeg (Z1) Gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen (Z1) is uitvoerbaar) Dus: voor een gezond gewicht zorgen (X) is uitvoerbaar) Voor voor een gezond gewicht zorgen (X) geldt drink geen alcohol (Z2) Geen alcohol drinken (Z2) is uitvoerbaar) Dus: voor een gezond gewicht zorgen (X) is uitvoerbaar) De schrijver geeft praktische informatie (institutionele conventie) waarmee hij uitlegt hoe de lezer voor een gezond gewicht kan zorgen. Met de kentekenargumentatie laat de schrijver zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om voor een gezond gewicht te zorgen (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole (gedragsdeterminant). De lezer krijgt het idee dat hij in staat is om voor een gezond gewicht te zorgen. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst daadwerkelijk voor een gezond gewicht gaat zorgen Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Het argument dat overgewicht tot kanker kan leiden (argument 1.1a.1a) wordt ondersteund door vier argumenten die samen het pragmatische argument ondersteunen want het ene leidt tot het ander: overgewicht (niet X) leidt tot veel vetweefsel (Q1), dat leidt tot meer hormonen (Q2), dat leidt tot meer kans dat cellen afwijkingen krijgen (Q3) en dat kan weer tot kanker leiden (onwenselijk gevolg Y). Met deze argumenten anticipeert de schrijver op twijfel over de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: leidt datgene wat wordt geïntroduceerd als oorzaak inderdaad tot het genoemde onwenselijke resultaat? De schrijver legt de causale relatie tussen overgewicht en kanker uit. Op deze manier anticipeert de schrijver op het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver (institutionele beperking): de schrijver verwacht dat de lezer niet weet waarom overgewicht tot kanker kan leiden. De reconstructie van argumentatie ter ondersteuning van argument 1.1a.1a in de tekst Gewicht en kanker ziet er als volgt uit: 71

72 1.1.1a Overgewicht (niet X) kan tot kanker leiden (Y) (1.1.1a.1a Overgewicht (niet X) leidt tot veel vetweefsel (Q1)) 1.1.1a.1b Wetenschappers denken dat te veel vetweefsel (Q1) het lichaam stimuleert om meer hormonen aan te maken (Q2) 1.1.1a.1c Bij te veel van bepaalde hormonen (Q2) is er meer kans dat cellen afwijkingen krijgen (Q3) 1.1.1a.1d Cellen met afwijkingen (Q3) kunnen tot kanker leiden (Y) (1.1.1a.1a-1.1.1a.1d Dus: overgewicht (niet X) kan tot kanker leiden (Y)) Uitbreidingen basispatroon: pragmatische argumentatie ter ondersteuning van de kentekenargumentatie De schrijver ondersteunt de kentekenargumenten (1.1b.1 en 1.1b.2) met andere argumenten. Hier is dus sprake van onderschikkende argumentatie. De schrijver wijkt hierbij af van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4. Er wordt niet geanticipeerd op kritische vragen bij het kentekenargumentatieschema Er worden dus niet zoals in de andere teksten voorbeelden genoemd van hoe je Z kunt uitvoeren. Kennelijk verwacht de schrijver geen twijfel over hoe de lezer Z moet uitvoeren. Z is in dit geval gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen en geen alcohol drinken. Voor deze onderwerpen zijn aparte preventieteksten met voorbeelden en tips. Wellicht dat de schrijver daarom de uitvoerbaarheid van de handelswijze niet verder toelicht. De schrijver legt wel uit dat gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen (Z1) wenselijk is omdat dat leidt tot een gezond gewicht (wenselijk gevolg Y). Hij gebruikt dus pragmatische argumentatie om te beargumenteren dat Z1 uit de kentekenargumentatie wenselijk is. Met onderschikkende argumentatie wordt de causale relatie tussen de handelswijze (Z1) en het wenselijke gevolg (Y) uitgelegd en wordt geanticipeerd op twijfel over de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: leidt datgene wat wordt geïntroduceerd als oorzaak inderdaad tot het genoemde wenselijke resultaat? De schrijver legt de causale relatie tussen gezonde voeding en genoeg bewegen en een gezond gewicht uit. Op deze manier anticipeert de schrijver op het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver (institutionele beperking): de schrijver verwacht dat de lezer niet weet waarom 72

73 gezonde voeding en genoeg bewegen tot een gezond gewicht kan leiden. De reconstructie van deze argumentatie ter ondersteuning van kentekenargument 1.1b.1 ziet er als volgt uit 14 : 1.1b.1 (1.1b b.1.1.1a 1.1b.1.1.1a.1 1.1b.1.1.1a.1.1a 1.1b.1.1.1a.1.1b (1.1b.1.1.1b (1.1b.1.1.1a-1.1b.1.1.1b Voor voor een gezond gewicht zorgen (X) geldt eet gezond en gevarieerd en beweeg genoeg (Z1) Gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen (Z1) is wenselijk) Gezonde voeding en genoeg bewegen (Z1) helpen om op een gezond gewicht te komen (Y) Je gewicht heeft te maken met hoeveel je beweegt, eet en drinkt Eten en drinken leveren het lichaam energie Door bewegen raak je die energie kwijt Een gezond gewicht (Z1) is wenselijk) Als gezonde voeding en genoeg bewegen (Z1) helpen om op een gezond gewicht te komen (Y) en een gezond gewicht (Y) is wenselijk, dan is gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen (Z1) wenselijk) Daarnaast legt de schrijver uit dat alcohol drinken (Z2) onwenselijk is omdat dat leidt tot overgewicht (onwenselijk gevolg Y). De schrijver gebruikt dus opnieuw pragmatische argumentatie ter ondersteuning van het kentekenargument. Ook hier wordt op twijfel over de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema geanticipeerd door de causale relatie tussen de handelswijze (Z2) en het onwenselijke gevolg (Y) uit te leggen. De schrijver houdt zo rekening met het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver (institutionele beperking): de schrijver verwacht dat de lezer niet weet waarom alcohol drinken tot overgewicht kan leiden. De reconstructie van deze argumentatie ter ondersteuning van kentekenargument 1.1b.2 ziet er als volgt uit 15 : 14 De argumentatie die afwijkt van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 is cursief gedrukt. 15 De argumentatie die afwijkt van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 is cursief gedrukt. 73

74 1.1b.2 Voor voor een gezond gewicht zorgen (X) geldt drink geen alcohol (Z2) (1.1b.2.1 Alcohol drinken (Z2) is onwenselijk) 1.1b.2.1a Alcohol (Z2) kan makkelijk tot overgewicht leiden (Y) 1.1b.2.1a.1a Alcohol is een grote energieleverancier 1.1b.2.1a.1b Een grote energieleverancier leidt tot overgewicht 1.1b.2.1a.1a-1.1b.2.1a.1b Dus: alcohol kan makkelijk tot overgewicht leiden (1.1b.2.1b Overgewicht (Y) is onwenselijk) 1.1b.2.1a-1.1b.2.1b Als alcohol (Z2) makkelijk tot overgewicht kan leiden (Y) en overgewicht (Y) is onwenselijk dan is alcohol drinken (Z2) onwenselijk Argumentatiepatroon in de tekst Gewicht en kanker In de tekst Gewicht en kanker speelt de schrijver dus in op twijfel over de wenselijkheid en de uitvoerbaarheid van de handelswijze voor een gezond gewicht zorgen. De wenselijkheid ondersteunt hij met pragmatische argumentatie. Hierin wijst hij op het onwenselijke gevolg van het niet uitvoeren van de handelswijze: overgewicht kan tot kanker leiden. Met onderschikkende argumentatie anticipeert hij op de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema. De uitvoerbaarheid ondersteunt de schrijver met kentekenargumentatie. Deze kentekenargumentatie wordt niet (volgens het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4) ondersteund door andere argumenten die uitleggen hoe je Z kan uitvoeren. Er wordt wel gewezen op de (on)wenselijkheid van het uitvoeren van Z door middel van pragmatische argumentatie. Die pragmatische argumentatie wordt ondersteund met argumenten die de causale relatie uitleggen. De schrijver anticipeert dus op twijfel over de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema. De schrijver implementeert de volgende onderdelen van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 in de preventietekst Gewicht en kanker 16 : 16 De argumentatie die afwijkt van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 is cursief gedrukt. 74

75 Doe X Want X is wenselijk Want niet X doen heeft onwenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) Want Z leidt tot Q en Q leidt tot Y (kritische vraag 2) En X is uitvoerbaar Want X kan je uitvoeren door Z te doen (kentekenargumentatie) Z doen is wenselijk want heeft wenselijk gevolg Y Want Z leidt tot Q en Q leidt tot Y (kritische vraag 2) Want X kan je uitvoeren door niet Z te doen (kentekenargumentatie) Z doen is onwenselijk want heeft onwenselijk gevolg Y Want Z leidt tot Q en Q leidt tot Y (kritische vraag 2) Als X wenselijk is en uitvoerbaar is dan zou je X moeten doen 5.4 Anticiperen op twijfel over het advies en de argumentatie in de preventietekst Alcohol en kanker In deze paragraaf zal een pragma-dialectische analyse worden gemaakt van de tekst Alcohol en kanker. De tekst staat in bijlage J. De complete argumentatiestructuur staat in bijlage K Basispatroon: pragmatische argumentatie In de tekst Alcohol en kanker is het advies van KWF: drink liever geen alcohol. De afgeraden handelswijze X is alcohol drinken. Het prescriptieve standpunt is drink liever geen alcohol. In deze tekst is dus sprake van een negatief standpunt. De schrijver anticipeert op twijfel over het prescriptieve standpunt door te beargumenteren dat alcohol drinken onwenselijk is. De schrijver legt uit waarom de lezer geen alcohol zou moeten drinken. Op deze manier kan de lezer na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). Het argument over de onwenselijkheid van alcohol drinken blijft impliciet in de tekst. Net als het brugargument dat je een handelswijze die onwenselijk is niet zou moeten uivoeren. Het basispatroon van de argumentatie in de tekst Alcohol en kanker ziet er als volgt uit: 75

76 1 Drink liever geen alcohol (1.1 Alcohol drinken is onwenselijk) (1.1 Als alcohol drinken onwenselijk is dan moet je geen alcohol drinken) In de tekst Alcohol en kanker gaat de schrijver niet in op de uitvoerbaarheid van geen alcohol drinken. De schrijver verwacht dat het voor de lezer duidelijk is hoe de lezer geen alcohol moet drinken. Er wordt dus ook geen gebruik gemaakt van kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie. Pragmatische argumentatie ter ondersteuning van de onwenselijkheid van alcohol drinken Het argument dat alcohol drinken onwenselijk is wordt ondersteund met variant II van pragmatische argumentatie: alcohol drinken (handelswijze X) is onwenselijk want alcohol drinken (X) leidt tot het verhogen van het risico op kanker (onwenselijk gevolg Y). De reconstructie van de pragmatische argumentatie in de tekst Alcohol en kanker ziet er als volgt uit: 1 Drink liever geen alcohol (1.1 Alcohol drinken (X) is onwenselijk) 1.1.1a Alcohol drinken (X) verhoogt het risico op kanker (Y) (1.1.1b Het risico op kanker verhogen (Y) is onwenselijk) (1.1.1a-1.1.1b Als alcohol drinken (X) het risico op kanker verhoogt (Y) en het risico op kanker verhogen (Y) is onwenselijk, dan is alcohol drinken (X) onwenselijk) Met deze pragmatische argumentatie licht de schrijver een nadeel van de handelswijze toe (institutionele conventie). Met dit pragmatische argument laat de schrijver zien dat hij reden heeft om te geloven dat alcohol drinken onvoordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en daarmee speelt hij in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant). De lezer gaat negatief denken over alcohol drinken. Dit vergroot de kans dat de lezer na het lezen van de tekst ook daadwerkelijk liever geen alcohol drinkt. 76

77 5.4.2 Uitbreidingen basispatroon: anticiperen op kritische vragen bij het pragmatische argumentatieschema Het argument dat alcohol drinken het risico op kanker verhoogt (argument 1.1.1a) wordt ondersteund met vijf argumenten. Hier is dus sprake van onderschikkende argumentatie. De schrijver geeft eerst drie argumenten voor het feit dat alcohol drinken inderdaad het risico op kanker verhoogt. Hiermee legt hij de causale relatie uit tussen alcohol drinken en het risico op kanker verhogen. Met deze argumenten anticipeert de schrijver op twijfel over de tweede kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: leidt datgene wat wordt geïntroduceerd als oorzaak inderdaad tot het genoemde onwenselijke resultaat? Op deze manier anticipeert de schrijver op het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver (institutionele beperking): de schrijver verwacht dat de lezer niet weet waarom alcohol drinken tot kanker leidt. De schrijver laat daarom het volgende zien: alcohol drinken (handelswijze X) leidt tot Q en Q leidt tot het verhogen van het risico op kanker (onwenselijk gevolg Y). Dit doet hij met drie argumenten die onafhankelijk van elkaar het pragmatische argument ondersteunen. Alcohol drinken (X) leidt tot beschadiging van het DNA (Q1), een verhoogde aanmaak van hormonen (Q2) en overgewicht (Q3). De drie factoren (Q s) die in de argumentatie worden genoemd leiden allemaal tot het onwenselijke gevolg het verhogen van het risico op kanker (Y). De reconstructie van argumentatie ter ondersteuning van argument 1.1.1a in de tekst Alcohol en kanker ziet er als volgt uit: 1.1.1a Alcohol drinken (X) verhoogt het risico op kanker (Y) 1.1.1a.1a Alcohol (X) beschadigt ons DNA waarschijnlijk direct (Q1) 1.1.1a.1b Beschadigd DNA (Q1) verhoogt het risico op kanker (Y) (1.1.1a.1a-1.1.1a.1b Dus: alcohol drinken (X) verhoogt het risico op kanker (Y)) 1.1.1a.2a Alcohol (X) leidt tot een verhoogde aanmaak van hormonen (Q2), zoals oestrogeen 1.1.1a.2b Een verhoogde aanmaak van hormonen (Q2) kan de kans op borstkanker verhogen (Y) (1.1.1a.2a-1.1.1a.2b Dus: alcohol drinken (X) verhoogt het risico op kanker (Y)) 1.1.1a.3a Alcohol (X) bevat veel calorieën, met als risico overgewicht (Q3) 1.1.1a.3b Overgewicht (Q3) verhoogt de kans op kanker (Y) (1.1.1a.3a-1.1.1a.3b Dus: alcohol drinken (X) verhoogt de kans op kanker (Y)) 77

78 Vervolgens ondersteunt de schrijver het argument dat het risico op kanker verhogen onwenselijk is (argument 1.1.1b) met voorbeelden (S). De schrijver noemt twee voorbeelden van het onwenselijke gevolg Y: borstkanker (S1) en dikkedarmkanker (S2). Daarmee laat hij zien dat het resultaat (Y) inderdaad onwenselijk is. De schrijver anticipeert hier dus op twijfel over de eerste kritische vraag bij het pragmatische argumentatie schema: is dat wat in de argumentatie als resultaat wordt gepresenteerd inderdaad onwenselijk? De reconstructie van deze argumentatie is als volgt: (1.1.1b 1.1.1b.1 (1.1.1b b.2 (1.1.1b.2 Het risico op kanker verhogen (Y) is onwenselijk) Bijvoorbeeld: alcohol (X) vergroot je kans op borstkanker (S1) Borstkanker (S1) is onwenselijk) Bijvoorbeeld: meer dan 2 glazen alcohol (X) verhoogt het risico op dikkedarmkanker (S2) Dikkedarmkanker (S2) is onwenselijk) De voorbeelden (argumenten 1.1.1b.1 en 1.1.1b.2) ondersteunt de schrijver opnieuw met argumenten die de causale relatie uitleggen tussen alcohol drinken (X) en borstkanker (S1) en tussen alcohol drinken (X) en dikkedarmkanker (S2). Alcohol drinken (X) leidt tot een grotere hoeveelheid vrouwelijk geslachtshormonen (Q1) en een verhoogde hoeveelheid vrouwelijk geslachtshormonen (Q1) kan tot borstkanker leiden (S1). Daarnaast kan alcohol drinken (X) leiden tot een gebrek aan foliumzuur (Q2) en een gebrek aan foliumzuur (Q2) kan leiden tot dikkedarmkanker (S2). De reconstructie van de argumentatie ter ondersteuning van de argumenten 1.1.1b.1 en 1.1.1b.2 ziet er als volgt uit: 1.1.1b b.1.1a 1.1.1b.1.1b (1.1.1b.1.1a-1.1.1b.1.1b Bijvoorbeeld: alcohol (X) vergroot je kans op borstkanker (S1) Alcohol (X) kan er voor zorgen dat een grotere hoeveelheid vrouwelijke geslachtshormonen in het bloed komt (Q1) Een grotere hoeveelheid vrouwelijke geslachtshormonen in het bloed (Q1) kan ertoe leiden dat cellen in de borst zich tot kanker ontwikkelen (S1) Dus: alcohol (X) leidt tot borstkanker (S2)) 78

79 1.1.1b b.2.1a 1.1.1b.2.1b (1.1.1b.2.1a-1.1.1b.2.1b Bijvoorbeeld: meer dan 2 glazen alcohol (X) verhoogt het risico op dikkedarmkanker (S2) Alcohol (X) gaat de opname van foliumzuur in het lichaam tegen (Q2) Bij een gebrek aan foliumzuur (Q2) is er een grotere kans dat cellen zich tot kanker ontwikkelen (S2) Dus: alcohol (X) leidt tot dikkedarmkanker (S2)) Het argument dat alcohol drinken onwenselijk is (argument 1.1) wordt ook nog ondersteund met het argument dat alcohol drinken en roken extra schadelijk is. De schrijver laat zien dat er een andere factor is die samen met de voorgestelde oorzaak (alcohol drinken) tot het onwenselijke gevolg (kanker) leidt. Hiermee anticipeert de schrijver dus op twijfel over de derde kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: zijn er andere factoren die samen met de voorgestelde oorzaak gepresenteerd moeten worden om het genoemde onwenselijke resultaat te bereiken? De reconstructie van deze argumentatie ziet er als volgt uit: (1.1 Alcohol drinken (X) is onwenselijk) (1.1.1a-1.1.1b Pragmatische argumentatie) 1.1.1c Alcohol drinken (X) en roken is extra schadelijk (1.1.1c Extra schadelijk is onwenselijk) 1.1.1c.1 Alcohol drinken (X) en roken heeft het effect van 1+1=3 ( c Als alcohol drinken (X) en roken extra schadelijk is en dat is onwenselijk, dan is alcohol drinken (X) onwenselijk) Tot slot ondersteunt de schrijver argument 1.1 nog met het argument dat alcohol ook andere risico s geeft. Deze andere risico s zijn ook onwenselijk. Hij geeft een aantal voorbeelden van deze andere risico s: hoge bloeddruk, een beroerte, enzovoort. Hiermee anticipeert de schrijver op twijfel over de vierde kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema: heeft de genoemde oorzaak onwenselijke neveneffecten? De reconstructie met deze voorbeelden ziet er als volgt uit: 79

80 1.1.1d (1.1.1d 1.1.1d d d d.4 Alcohol drinken (X) geeft ook andere risico s Andere risico s zijn onwenselijk) Bijvoorbeeld: hoge bloeddruk Bijvoorbeeld: een beroerte Bijvoorbeeld: vervette lever Bijvoorbeeld: botontkalking Argumentatiepatroon in de tekst Alcohol en kanker In de tekst Alcohol en kanker speelt de schrijver dus alleen in op twijfel over de onwenselijkheid van de handelswijze alcohol drinken. De onwenselijkheid van alcohol drinken ondersteunt hij met pragmatische argumentatie waarin hij wijst op een onwenselijk gevolg. Met nevenschikkende en onderschikkende argumentatie anticipeert hij op kritische vraag 1, 2, 3 en 4 bij het pragmatische argumentatieschema. De schrijver beargumenteert niet dat de handelswijze uitvoerbaar is. Er wordt dus geen kentekenargumentatie gebruikt in de tekst. De schrijver implementeert dus de volgende onderdelen van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 in de preventietekst Alcohol en kanker (waarin X staat voor alcohol drinken): Doe niet X Want X is onwenselijk Want X heeft onwenselijk gevolg Y (pragmatische argumentatie) Want S is een voorbeeld van onwenselijk gevolg Y (kritische vraag 1) Want X leidt tot Q en Q leidt tot S/Y (kritische vraag 2) En een andere factor en X samen leiden tot onwenselijk gevolg Y (kritische vraag 3) En X heeft ook onwenselijke neveneffecten (kritische vraag 4) Als X onwenselijk is dan zou je X niet moeten doen 80

81 5.5 Conclusie In dit hoofdstuk werd een antwoord gegeven op de deelvraag: Wat is de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de manier waarop de schrijver het argumentatiepatroon implementeert in de preventieteksten van KWF? Om deze deelvraag te beantwoorden werd een pragma-dialectische analyse gemaakt van vier preventieteksten van KWF. In tabel 4 is te zien op welke manier de schrijver het argumentatiepatroon van hoofdstuk 4 implementeert in de preventieteksten van KWF. Na de tabel wordt de invloed van de kenmerken van de institutionele context en de te verwachten twijfel op de manier waarop de schrijver het argumentatiepatroon in de verschillende teksten implementeert toegelicht. Tabel 4: implementatie van het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 in de preventieteksten van KWF Preventietekst Standpunt Argumentatietype (variant) Bewegen en kanker Positief Pragmatisch (I) + Kenteken Voeding en kanker Positief Pragmatisch (I) (groenten en fruit) + Kenteken Positief Pragmatisch (X is (calcium) wenselijk want niet X doen heeft onwenselijk gevolg Y + Kenteken Negatief Pragmatisch (II) + (rood vlees) Kenteken Gewicht en kanker Positief Pragmatisch (X is wenselijk want niet X doen heeft onwenselijk gevolg Y) +Kenteken Geanticipeerd op kritische vragen 2 en 4 1 Geen Geen Geen 1 Geen 1 2 Geen Afwijkingen van het argumentatiepatroon Geen Geen Pragmatische argument wordt ondersteund met kentekenargumentatie (X is wenselijk want X heeft wenselijk kenmerk R) Geen Geen Geen Geen Geen Geen Alcohol en kanker Negatief Pragmatisch (II) 1, 2,3 en 4 Geen Kentekenargument wordt ondersteund met pragmatische argumentatie (X kan je uitvoeren door Z te doen en Z is (on)wenselijk want heeft (on)wenselijk gevolg Y) 81

82 Uit deze analyses bleek dat in elke tekst sprake is van één of meerdere prescriptieve standpunten waarin een bepaalde handelswijze wordt aangeraden of afgeraden. In de teksten anticipeert de schrijver op twijfel over het prescriptieve standpunt door met pragmatische argumentatie te beargumenteren dat de handelswijze wenselijk/onwenselijk is omdat de handelswijze tot een wenselijk/onwenselijk gevolg leidt. De schrijver legt hiermee uit waarom de lezer de handelswijze moet uitvoeren. Op deze manier kan de lezer na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). Door op een wenselijk/onwenselijk gevolg te wijzen licht de schrijver de voordelen/nadelen van de handelswijze toe (institutionele conventie). Ook laat de schrijver hiermee zien dat hij gelooft dat de handelswijze voordelig/onvoordelig is voor de lezer (voorbereidende voorwaarde a) en daarmee speelt hij in op de attitude (gedragsdeterminant) van de lezer. De lezer gaat positief/negatief denken over de handelswijze. Dit vergroot de kans dat de lezer handelswijze gaat uitvoeren (of niet gaat uitvoeren in het geval van een afgeraden handelswijze). In drie van de vier teksten gebruikt de schrijver kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie. Met kentekenargumentatie beargumenteert de schrijver dat de handelswijze uitvoerbaar is. De schrijver geeft hiermee praktische informatie over hoe de lezer de handelswijze uit kan voeren (institutionele conventie). Op deze manier is de lezer nog beter in staat om na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing te nemen om het advies wel of niet op te volgen (institutionele beperking: Informed Consent ). Ook laat de schrijver hiermee zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde c) en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole van de lezer (gedragsdeterminant). Als de lezer positief denkt over de handelswijze en denkt dat hij in staat is om de handelswijze uit te voeren is de kans groter dat de lezer dit ook daadwerkelijk gaat doen. De schrijver anticipeert op twijfel over de argumentatie door met andere argumenten de kritische vragen bij de argumentatieschema s van pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie te beantwoorden. In geen van de teksten wordt op twijfel over de vijfde kritische vraag bij het pragmatische argumentatieschema geanticipeerd (kan het genoemde resultaat ook door middel van andere middelen worden bereikt of voorkomen?). In de tekst Alcohol en kanker wordt op twijfel over de eerste vier kritische vragen geanticipeerd. In de andere teksten wordt op twijfel van maar één of twee van de kritische vragen geanticipeerd of helemaal niet. De schrijver legt bijvoorbeeld een causale relatie uit tussen de handelswijze en het gevolg. Dit doet hij omdat hij denkt dat de lezer zelf niet over deze kennis beschikt. Zo 82

83 houdt de schrijver rekening met het kennisverschil tussen de schrijver en de lezer (institutionele beperking). Bij de kentekenargumentatie wordt alleen op twijfel over de eerste kritische vraag geanticipeerd. Dit houdt in dat de schrijver voorbeelden geeft zodat de lezer weet hoe hij de handelswijze kan uitvoeren. Met verschillende argumenten (meervoudige argumentatie) kan de schrijver zich richten op verschillende individuen van het algemene publiek (eigenschap van de preventieteksten). De schrijver wijkt twee keer af van het argumentatiepatroon dat in hoofdstuk 4 werd opgesteld. In de tekst Voeding en kanker ondersteunt de schrijver een van de standpunten met pragmatische argumentatie en het pragmatische argument ondersteunt hij vervolgens met kentekenargumentatie. In de tekst Gewicht en kanker ondersteunt de schrijver de kentekenargumentatie met een pragmatisch argument. In de laatste tekst Alcohol en kanker wordt wel het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 aangehouden maar gebruikt de schrijver geen kentekenargumentatie als aanvulling op de pragmatische argumentatie. 83

84 6. Conclusie Het doel van deze scriptie was om de rol van verschillende argumentatietypen in de preventieteksten van KWF uit te leggen. De preventieteksten werden bestudeerd vanuit de institutionele context, vanuit een taalhandelingsperspectief, vanuit een sociaal-psychologisch perspectief en vanuit een pragma-dialectisch perspectief om een antwoord te kunnen geven op de centrale vraag: Wat is de invloed van de te verwachten twijfel op de keuze voor een bepaald argumentatietype in de preventieteksten van KWF? In de inleiding werd uitgelegd dat de schrijver van de preventieteksten van KWF door middel van argumentatie kan anticiperen op twijfel over het advies om de kans te vergroten dat de lezers het advies accepteren en opvolgen. Daarbij kiest de schrijver voor bepaalde argumentatietypen. Omdat het gebruik van argumentatie wordt beïnvloed door de institutionele context werd in hoofdstuk 2 eerst de institutionele context van de preventieteksten van KWF bestudeerd. De schrijver van de preventieteksten van KWF moet bij het schrijven van de teksten rekening houden met een aantal institutionele kenmerken; het institutionele doel, de eigenschappen van de preventieteksten, de institutionele conventies van de preventieteksten en de institutionele beperkingen. Door de preventieteksten van KWF te vertalen in termen van het ideaalmodel van een kritische discussie kon de invloed van de institutionele kenmerken op de preventieteksten van KWF worden uitgelegd. De belangrijkste kenmerken die van invloed zijn zijn dat de discussie impliciet is, het standpunt prescriptief is, het publiek gemengd is en dat er een kennisverschil is tussen de schrijver en de lezer. Daarnaast heeft de schrijver te maken met een vorm van Informed Consent : de lezer moet na het lezen van de tekst een weloverwogen beslissing kunnen maken om het advies wel of niet op te volgen. De schrijver moet rekening houden met deze institutionele kenmerken bij het schrijven van de teksten en dus ook bij de keuze voor een argumentatietype. De keuze voor een argumentatietype wordt gemaakt in de argumentatiefase. Daarom werd in hoofdstuk 3 de argumentatiefase nader bekeken. Er werd uitgelegd dat de schrijver bepaalde twijfel over het advies kan verwachten en dat die te verwachten twijfel van invloed is op de argumentatieve keuzes van de schrijver. Daarom werd onderzocht welke twijfel over het advies de schrijver van de preventieteksten van KWF kan verwachten en hoe de schrijver 84

85 op deze twijfel kan anticiperen. Hierbij werd de taalhandelingstheorie gebruikt omdat in de preventieteksten de taalhandeling adviseren wordt uitgevoerd. Ook werd de theorie van gepland gedrag gebruikt omdat het advies gericht is op gepland gedrag (levensstijl aanpassen). Aan de hand van deze twee theorieën kon worden uitgelegd dat de schrijver twee soorten twijfel over het advies kan verwachten. Ten eerste kan hij twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze verwachten. De schrijver kan op deze twijfel anticiperen door met argumentatie te laten zien dat hij reden heeft om te geloven dat de handelswijze ten goede komt van de lezer omdat de handelswijze bijdraagt aan het voorkomen van kanker (voorbereidende voorwaarde a). Daarmee speelt de schrijver in op de attitude van de lezer (gedragsdeterminant): de lezer gaat positief denken over de handelswijze. Ten tweede kan de schrijver van de preventieteksten van KWF twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze verwachten. Op deze twijfel kan de schrijver anticiperen door met argumentatie te laten zien dat hij gelooft dat de lezer in principe in staat is om de handelswijze uit te voeren (voorbereidende voorwaarde c). Daarmee speelt de schrijver in op de ervaren gedragscontrole van de lezer (gedragsdeterminant): de lezer gaat denken dat hij in staat is om de handelswijze uit te voeren. Door met argumentatie te laten zien dat het advies aan de voorbereidende voorwaarden voldoet en door daarmee in te spelen op de gedragsdeterminanten wordt twijfel over het advies weg genomen en wordt de kans dat de lezer het advies opvolgt vergroot. In hoofdstuk 4 werd vervolgens uitgelegd met welke argumentatietypen de schrijver van de preventieteksten van KWF kan anticiperen op de twee soorten twijfel. De schrijver kan pragmatische argumentatie gebruiken om te anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van de handelswijze. Met pragmatische argumentatie kan hij laten zien dat de aangeraden handelswijze wenselijke gevolgen heeft en dat de afgeraden handelswijze onwenselijke gevolgen heeft. Met het noemen van deze gevolgen wijst de schrijver op de voordelen en nadelen van de handelswijze (institutionele conventie) en op basis van deze voor- en nadelen kan de lezer een weloverwogen beslissing nemen (institutionele beperking: Informed Consent ). Ook laat de schrijver op deze manier zien dat het advies voldoet aan voorbereidende voorwaarde a en daarmee speelt hij in op de attitude van de lezer. Als aanvulling op de pragmatische argumentatie kan de schrijver kentekenargumentatie gebruiken om te anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van de handelswijze. De schrijver geeft hiermee praktische informatie (institutionele conventie) zodat de lezer weet hoe hij de handelswijze kan uitvoeren. Ook laat de schrijver op deze manier zien dat het advies voldoet aan voorbereidende voorwaarde c en daarmee speelt hij in op de ervaren gedragscontrole van de lezer. 85

86 De lezer kan over het advies twijfelen maar ook over de argumentatie. Aan de hand van de kritische vragen bij de argumentatieschema s van pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie werd uitgelegd hoe de schrijver op deze twijfel kan anticiperen. Door met onderschikkende en nevenschikkende argumentatie op deze twijfel te anticiperen houdt de schrijver rekening met het kennisverschil tussen de schrijver en de lezer (institutionele beperking). Met meervoudige argumentatie kan de schrijver zich richten op verschillende individuen van het algemene publiek (eigenschap van de preventieteksten). Aan het einde van hoofdstuk 4 werd een argumentatiepatroon opgesteld met alle argumentatieve mogelijkheden om te anticiperen op de te verwachten twijfel over het advies en over de argumentatie. Tot slot kon in hoofdstuk 5 aan de hand van pragma-dialectische analyses van vier preventieteksten van KWF worden getoond hoe de schrijver het argumentatiepatroon uit hoofdstuk 4 implementeert in de preventieteksten van KWF. Concluderend kan worden gesteld dat de schrijver van de preventieteksten van KWF pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie kan gebruiken omdat hij twijfel over de wenselijkheid en de uitvoerbaarheid van de handelswijze kan verwachten. Deze twijfel kan hij verwachten vanwege een aantal institutionele kenmerken zoals het kennisverschil tussen de lezer en de schrijver. Daarnaast kan hij deze twijfel verwachten vanwege de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in kankerpreventieteksten (voorbereidende voorwaarden a en c) en de gedragsdeterminanten van gepland gedrag (attitude en ervaren gedragscontrole). De combinatie van de verschillende theoretische perspectieven levert nieuwe inzichten op ten opzichte van ander onderzoek over de rol van argumentatie in (preventie)teksten. In vervolgonderzoek kan verder de breedte ingegaan worden. Er kunnen meer preventieteksten worden geanalyseerd, bijvoorbeeld preventieteksten van verschillende organisaties of preventieteksten over verschillende gezondheidsproblemen. Zo kan worden onderzocht of het argumentatiepatroon uit deze scriptie vaker voorkomt en of er nog andere uitbreidingen en afwijkingen op dit patroon mogelijk zijn. Daarnaast kan men in vervolgonderzoek verder de diepte ingaan. In deze scriptie ligt de nadruk op de keuze voor een bepaald argumentatietype om te anticiperen op twijfel maar gezien de kenmerken van de institutionele context (bijvoorbeeld het algemene publiek dat uit leken bestaat) is het ook interessant om te kijken naar de presentatiemogelijkheden van de gevonden argumentatietypen. De schrijver kan bijvoorbeeld de pragmatische argumentatie positief of negatief formuleren en hij kan de kentekenargumentatie impliciet of expliciet gebruiken. Hoe kan de schrijver de gevonden argumentatietypen het beste presenteren om te anticiperen op twijfel van leken? 86

87 Bibliografie Ajzen, I. (1991). The Theory of Planned Behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50(2), Austin, J.L. (1962). How to Do Things with Words. Oxford: Clarendon Press. Eagly, A.H., & Chaiken, S. (1993). The Psychology of Attitudes. Fort Worth, TX: Harcourt Brace Jovanovich. Eemeren, F.H., van (2010). Strategic Maneuvering in Argumentative Discourse. Amsterdam: John Benjamins. Eemeren, F.H., van, & Grootendorst, R. (1984). Speech Acts in Argumentative Discussions: A Theoretical Model for the Analysis of Discussions Directed towards Solving Conflicts of Opinion. Berlin / Dordrecht: De Gruyter / Floris. Eemeren, F.H., van, & Grootendorst, R. (1992). Argumentation, Communication, and Fallacies: A Pragma-dialectical Perspective. Hillsdale, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Inc. Eemeren, F.H., van, Grootendorst, R., & Kruiger, T. (1983). Argumentatieleer 1. Het analyseren van een betoog. Groningen: Wolters-Noordhoff. Eemeren, F.H., van, Grootendorst, R., & Snoeck Henkemans, A.F. (1995). Argumentatie: inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Groningen: Wolters- Noordhoff. Eemeren, F.H., van, Grootendorst, R., & Snoeck Henkemans, A.F. (2010). Argumentation: Analysis, Evaluation, Presentation. New York: Routledge. Eemeren, F.H., van, Houtlosser, P., & Snoeck Henkemans, A.F. (2005). Argumentatieve indicatoren in het Nederlands. Een pragma-dialectische studie. Amsterdam: Rozenberg. Feteris, E.T. (2002). Filosofische achtergronden van een pragma-dialectisch instrumentarium voor de analyse en de beoordeling van pragmatische argumentatie. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 24, Garssen, B. (1997). Argumentatieschema s in pragma-dialectisch perspectief. Een theoretisch en empirisch onderzoek. Universiteit van Amsterdam. Proefschrift. Grice, P. (1975). Logic and Conversation. In: P. Cole & J. Morgan (Eds.), Syntax and semantics, 3. New York: Academic Press. 87

88 Hoeken, H., Hornikx, J., & Hustinx, L. (2009). Overtuigende teksten. Onderzoek en ontwerp. Bussum: Uitgeverij Coutinho. KWF (z.j.). Alcohol en kanker. Laatst geraadpleegd op 4 mei 2015 via preventie/gewicht-voeding-bewegen-alcohol/pages/alcohol-en-kanker.aspx KWF (z.j.). Bewegen en kanker. Laatst geraadpleegd op 4 mei 2015 via preventie/gewicht-voeding-bewegen-alcohol/pages/bewegen-en-kanker.aspx KWF (z.j.). Gewicht en kanker. Laatst geraadpleegd op 4 mei 2015 via preventie/gewicht-voeding-bewegen-alcohol/pages/gewicht-en-kanker.aspx KWF (z.j.). Onze missie. Laatst geraadpleegd op 4 mei 2015 via KWF (z.j.). Preventie. Laatst geraadpleegd op 4 mei 2015 via gewicht-voeding-bewegen-alcohol/pages/default.aspx KWF (z.j.). Voeding en kanker. Laatst geraadpleegd op 4 mei 2015 via preventie/gewicht-voeding-bewegen-alcohol/pages/voeding-en-kanker.aspx Pol, B., & Swankhuisen, C. (2013). Nieuwe aanpak in overheidscommunicatie. Mythen, misverstanden en mogelijkheden (tweede, herz. dr.). Bussum: Coutinho. Poppel, L. van (2013). Getting the vaccine now will protect you in the future. Dissertatie Amsterdam. Schouten, B.C. (2000). De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Kennis van tandartsen. Nederlands Tijdschrift Tandheelkunde, 107, Schulz, P.J., & Rubinelli, S. (2008). Arguing for the Patient: Informed Consent and Strategic Maneuvering in Doctor-Patient Interaction. Argumentation, 22, Searle, J. (1969). Speech Acts: An Essay in the Philosophy of Language. Cambridge: Cambridge University Press. 88

89 Bijlage A: Geslaagdheidsvoorwaarden Geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling adviseren in gezondheidsbrochures (Van Poppel, 2013: 56). S staat voor schrijver, L voor lezer en H voor de geadviseerde handelswijze. 1. Essentiële voorwaarde: adviseren geldt als een poging van S om L de voordelige handeling H uit te laten voeren om een gezondheidsprobleem te voorkomen. 2. Propositionele inhoudsvoorwaarde: S prediceert toekomstige voordelige gezondheidsgerelateerde handeling H van L. 3. Voorbereidende voorwaarden: a. S heeft reden om te geloven dat H ten goede komt van de gezondheid van L. b. S gelooft dat L in principe bereid is om H uit te voeren. c. S gelooft dat L in principe in staat is om H uit te voeren. d. S is een (afgevaardigde van) een gezondheidsautoriteit met kennis en/of ervaring met H en de bijbehorende effecten. e. Het is niet vanzelfsprekend voor S en L dat L H bij normale gang van zaken zal uitvoeren. f. S gelooft dat L H nog niet heeft uitgevoerd of aan het uitvoeren is. 4. Oprechtheidsvoorwaarden: a. S wil dat L H uitvoert. b. S gelooft dat H het beste is voor de gezondheid van L. 89

90 Bijlage B: Schema s en kritische vragen bij pragmatische argumentatie Argumentatieschema s van pragmatische argumentatie (Feteris, 2002: 21): Variant I 1 Handelswijze X is wenselijk 1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y 1.1b En gevolg Y is wenselijk (1.1a-1.1b Als X leidt tot gevolg Y, dan is X wenselijk) Variant II 1 Handelswijze X is onwenselijk 1.1a Want handelswijze X leidt tot gevolg Y 1.1b En gevolg Y is onwenselijk (1.1a-1.1b Als X leidt tot gevolg Y, dan is X onwenselijk) Kritische vragen bij argumentatieschema van pragmatische argumentatie (Van Eemeren & Grootendorst, 1992: 102; Garssen, 1997: 22; Van Eemeren et al., 2005: 206): 1. Is dat wat in de argumentatie als resultaat wordt gepresenteerd inderdaad (on)wenselijk? 2. Leidt datgene wat wordt geïntroduceerd als oorzaak inderdaad tot het genoemde (on)wenselijke resultaat? 3. Zijn er andere factoren die samen met de voorgestelde oorzaak gepresenteerd moeten worden om het genoemde (on)wenselijke resultaat te bereiken? 4. Heeft de genoemde oorzaak (on)wenselijke neveneffecten? 5. Kan het genoemde resultaat ook door middel van andere middelen worden bereikt of voorkomen? 90

91 Bijlage C: Schema en kritische vragen bij kentekenargumentatie Argumentatieschema s van kentekenargumentatie (Van Eemeren et al.,1995: 88): Voor X geldt (kenmerk) Y Want voor X geldt (eigenschap) Z, En Y is kenmerkend voor Z Kritische vragen bij argumentatieschema van kentekenargumentatie 1. Is (kenmerk) Y inderdaad kenmerkend voor (eigenschap) Z? 2. Is (kenmerk) Y ook niet kenmerkend voor iets anders (Z )? 3. Zijn er niet nog andere kenmerken (Y ) die X noodzakelijk moet hebben om (eigenschap) Z aan X te kunnen toekennen? 91

92 Bijlage D: Tekst Bewegen en kanker 92

93 Bijlage E: Argumentatiestructuur Bewegen en kanker 1 Beweeg genoeg (1.1a Genoeg bewegen (X) is wenselijk) 1.1a.1a Bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y) 1.1a.1a.1a Regelmatig bewegen (X) zorgt voor gezonde hoeveelheden hormonen (Q1) 1.1a.1a.1b Te hoge hormoonspiegels geven meer risico op kanker (1.1a.1a.1b Gezonde hoeveelheden hormonen (Q1) verlagen het risico op kanker (Y)) (1.1a.1a.1a-1.1a.1a.1b Dus: regelmatig bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) 1.1a.1a.2a Lichaamsbeweging (X) versterkt het immuunsysteem (de natuurlijke afweer) (Q2) (1.1a.1a.2b Een sterk immuunsysteem (Q2) verlaagt het risico op kanker (Y)) (1.1a.1a.2a-1.1a.1a.2b Dus: lichaamsbeweging (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) 1.1a.1a.3a Bij genoeg bewegen (X) voert je lichaam afvalstoffen sneller af via de dikke darm (Q3) (1.1a.1a.3b Snellere afvoer van afvalstoffen via de dikke darm (Q3) verlaagt het risico op kanker (Y)) (1.1a.1a.3a-1.1a.1a.3b Dus: genoeg bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) 1.1a.1a.4a Bewegen (X) helpt mee aan een gezond gewicht (Q4) 1.1a.1a.4b Een gezond gewicht (Q4) verkleint de kans op kanker (Y) (1.1a.1a.4a-1.1a.1a.4b Dus: bewegen (X) verlaagt het risico op kanker (Y)) (1.1a.1b Het risico op kanker verlagen (Y) is wenselijk) 1.1a.1a-1.1a.1b Als genoeg bewegen (X) het risico op kanker verlaagt (Y) en het risico op kanker verlagen (Y) is wenselijk dan is genoeg bewegen (X) wenselijk 1.1a.1c Lichaamsbeweging (X) is ook een goede manier om het risico te verlagen op hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes (1.1a.1c Het risico op hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes verlagen is een wenselijk neveneffect) 93

94 (1.1a.1a-1.1a.1c (1.1b 1.1b.1a (1.1b.1b 1.1b.1b.1 (1.1b.1a-1.1b.1b 1.1b.2a (1.1b.2b 1.1b.2b.1 1.1b.2b.2 1.1b.2b.3 1.1b.2b.4 1.1b.2b.5 1.1b.2b.6 (1.1b.2a-1.1b.2b (1.1a-1.1b Als lichaamsbeweging (X) het risico op kanker verlaagt (Y) en een wenselijk neveneffect heeft dan is genoeg bewegen (X) wenselijk) Genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) Voor genoeg bewegen (X) geldt 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z1) 5 dagen per week een halfuur bewegen (Z1) is uitvoerbaar) Dit halfuur kun je zelfs doen in 3 blokken van 10 minuten Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) Voor genoeg bewegen (X) geldt dat het dagelijkse activiteiten kunnen zijn (Z2) Dagelijkse activiteiten (Z2) zijn uitvoerbaar) Bijvoorbeeld: werken in de tuin Bijvoorbeeld: naar je werk fietsen Bijvoorbeeld: de hond uitlaten Bijvoorbeeld: de trap nemen in plaats van de roltrap of lift, overal waar dat kan Bijvoorbeeld: met de fiets of lopend boodschappen doen Bijvoorbeeld: een halte eerder uitstappen en de rest lopen, wanneer je de tram/bus neemt Dus: genoeg bewegen (X) is uitvoerbaar) Als genoeg bewegen wenselijk is en uitvoerbaar is dan moet je genoeg) 94

95 Bijlage F: Tekst Voeding en kanker 95

96 Bijlage G: Argumentatiestructuur Voeding en kanker 1 Eet genoeg groenten en fruit (1.1a Genoeg groenten en fruit eten (X) is wenselijk) 1.1a.1a Genoeg groenten en fruit eten (X) maakt het risico kleiner op: alvleesklierkanker, borstkanker, enz. (Y) (1.1a.1b Het risico op alvleesklierkanker, borstkanker, enz. kleiner maken (Y) is wenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als genoeg groenten en fruit eten (X) het risico kleiner maakt op alvleesklierkanker, borstkanker, enz. (Y) en dat is wenselijk dan is genoeg groenten en fruit eten (X) wenselijk) 1.1a.2a Groenten en fruit (X) bevatten belangrijke vitaminen en mineralen (R) (1.1a.2b Belangrijke vitaminen en mineralen (R) zijn wenselijk voor de gezondheid (1.1a.2a-1.1a.2b Als groenten en fruit (X) belangrijke vitaminen en mineralen (R) bevatten en belangrijke vitaminen en mineralen (R) zijn wenselijk voor de gezondheid (Y) dan is genoeg groenten en fruit eten (X) wenselijk (1.1b Genoeg groenten en fruit eten (X) is uitvoerbaar) 1.1b.1a Voor genoeg groenten en fruit eten (X) geldt dagelijks 200 gram groenten en 2x fruit eten (Z) (1.1b.1b Dagelijks 200 gram groenten en 2x fruit eten (Z) is uitvoerbaar) (1.1b.1a-1.1b.1b Dus: dagelijks genoeg groenten en fruit eten (X) is uitvoerbaar) 96

97 1 Eet genoeg calcium (1.1a Genoeg calcium eten (X) is wenselijk) 1.1a.1a Te weinig calcium (niet X) vergroot het risico op dikkedarmkanker (Y) (1.1a.1b Het risico op dikkedarmkanker vergroten (Y) is onwenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als te weinig calcium (niet X) het risico op dikkedarmkanker vergroot (Y) en het risico op dikkedarmkanker vergroten (Y) is onwenselijk dan is te weinig calcium (niet X) onwenselijk en genoeg calcium eten (X) wenselijk) (1.1b Genoeg calcium eten (X) is uitvoerbaar) 1.1b.1a Voor genoeg calcium eten (X) geldt minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) (1.1b.1b Minimaal 700 mg en maximaal mg calcium per dag gebruiken (Z) is uitvoerbaar) 1.1b.1b.1 Bijvoorbeeld 2 á 3 glazen zuivelproducten en 1 á 2 plakken kaas (1.1b.1a-1.1b.1b Dus: genoeg calcium eten (X) is uitvoerbaar) 1 Eet niet te veel rood vlees (1.1a Te veel rood vlees eten (X) is onwenselijk) 1.1a.1a Rood vlees eten (X) verhoogt het risico op dikkedarmkanker (Y) (1.1a.1b Het risico op dikkedarmkanker verhogen (Y) is onwenselijk) (1.1a.1a-1.1a.1b Als rood vlees eten (X) het risico op dikkedarmkanker verhoogt (Y) en het risico op dikkedarmkanker verhogen (Y) is onwenselijk dan is te veel rood vlees eten (X) onwenselijk) (1.1b Niet te veel rood vlees eten (X) is uitvoerbaar) 1.1b.1a Voor niet te veel rood vlees eten (X) geldt niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) (1.1b.1b Niet meer dan 500 gram rood vlees per week eten (Z) is uitvoerbaar) 1.1b.1.1 Dit gaat gemakkelijk als je wekelijks: 2 keer vis eet, eenmaal kip (of ander gevogelte) en een dagje vegetarisch (1.1b.1a-1.1b.1b Dus: niet te veel rood vlees (X) is uitvoerbaar) 97

98 Bijlage H: Tekst Gewicht en kanker 98

99 Bijlage I: Argumentatiestructuur Gewicht en kanker 1 Zorg voor een gezond gewicht (1.1a Voor een gezond gewicht zorgen (X) is wenselijk) 1.1.1a Overgewicht (niet X) kan tot kanker leiden (Y) (1.1.1a.1a Overgewicht (niet X) leidt tot veel vetweefsel (Q1)) 1.1.1a.1b Wetenschappers denken dat te veel vetweefsel (Q1) het lichaam stimuleert om meer hormonen aan te maken (Q2) 1.1.1a.1c Bij te veel van bepaalde hormonen (Q2) is er meer kans dat cellen afwijkingen krijgen (Q3) 1.1.1a.1d Cellen met afwijkingen (Q3) kunnen tot kanker leiden (Y) (1.1.1a.1a-1.1.1a.1d Dus: overgewicht (niet X) kan tot kanker leiden (Y)) (1.1.1b Kanker (Y) is onwenselijk) (1.1.1a-1.1.1b Als overgewicht (niet X) tot kanker kan leiden (Y) en kanker (Y) is onwenselijk, dan is overgewicht (niet X) onwenselijk en voor een gezond gewicht zorgen (X) wenselijk) (1.1b Voor een gezond gewicht zorgen (X) is uitvoerbaar) 1.1b.1 Voor voor een gezond gewicht zorgen (X) geldt eet gezond en gevarieerd en beweeg genoeg (Z1) (1.1b.1.1 Gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen (Z1) is wenselijk) 1.1b.1.1.1a Gezonde voeding en genoeg bewegen (Z1) helpen om op een gezond gewicht te komen (Y) 1.1b.1.1.1a.1 Je gewicht heeft te maken met hoeveel je beweegt, eet en drinkt 1.1b.1.1.1a.1.1a Eten en drinken leveren het lichaam energie 1.1b.1.1.1a.1.1b Door bewegen raak je die energie kwijt (1.1b.1.1.1b Een gezond gewicht (Z1) is wenselijk) (1.1b.1.1.1a-1.1b.1.1.1b Als gezonde voeding en genoeg bewegen (Z1) helpen om op een gezond gewicht te komen (Y) en een gezond gewicht (Y) is wenselijk, dan is gezond en gevarieerd eten en genoeg bewegen (Z1) wenselijk) 1.1b.2 Voor voor een gezond gewicht zorgen (X) geldt drink geen alcohol (Z2) 99

100 (1.1b.2.1 Alcohol drinken (Z2) is onwenselijk) 1.1b.2.1a Alcohol (Z2) kan makkelijk tot overgewicht leiden (Y) 1.1b.2.1a.1a Alcohol is een grote energieleverancier 1.1b.2.1a.1b Een grote energieleverancier leidt tot overgewicht 1.1b.2.1a.1a-1.1b.2.1a.1b Dus: alcohol kan makkelijk tot overgewicht leiden (1.1b.2.1b Overgewicht (Y) is onwenselijk) 1.1b.2.1a-1.1b.2.1b Als alcohol (Z2) makkelijk tot overgewicht kan leiden (Y) en overgewicht (Y) is onwenselijk dan is alcohol drinken (Z2) onwenselijk 100

101 Bijlage J: Tekst Alcohol en kanker 101

Hoe fondsenwervers jongeren in actie krijgen

Hoe fondsenwervers jongeren in actie krijgen Hoe fondsenwervers jongeren in actie krijgen Een pragma- dialectische analyse van argumentatie in fondsenwervingsteksten gericht op jongeren Veerle Witte witteveerle@gmail.com Studentnummer: Begeleider:

Nadere informatie

Voedingsvoorlichting anno 2014: een informatief en vrijblijvend advies

Voedingsvoorlichting anno 2014: een informatief en vrijblijvend advies UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Voedingsvoorlichting anno 2014: een informatief en vrijblijvend advies Inspelen op de doctrine van Informed Consent door middel van argumentatieve keuzes in de voedingsvoorlichting

Nadere informatie

Gezondheidsadvies op maat : argumentatieve patronen in adviserende gezondheidsbrochures van het Diabetes Fonds

Gezondheidsadvies op maat : argumentatieve patronen in adviserende gezondheidsbrochures van het Diabetes Fonds Gezondheidsadvies op maat : argumentatieve patronen in adviserende gezondheidsbrochures van het Diabetes Fonds Masterscriptie Tekst en communicatie Onder begeleiding van mw. dr. E.T. Feteris Tweede lezer:

Nadere informatie

Datum: Naam: Marleen de Keyzer Stud.nr:

Datum: Naam: Marleen de Keyzer Stud.nr: Een onderzoek naar hoe er strategisch gemanoeuvreerd kan worden in adviserende psychische gezondheidsbrochures met taboeonderwerpen om het publiek te overtuigen van het advies in de brochure Datum: 10-06-2013

Nadere informatie

door middel van analyses met behulp van de pragma-dialectiek worden aangetoond hoe adverteerders strategisch manoeuvreren in de argumentatiefase om

door middel van analyses met behulp van de pragma-dialectiek worden aangetoond hoe adverteerders strategisch manoeuvreren in de argumentatiefase om 1. Inleiding Arla Zin! is de eerste 100% natuurlijke drinkyoghurt zonder vet én zonder kunstmatige zoetstoffen. Deze zin komt uit de advertentie van Arla Zin!: een product dat gepositioneerd wordt als

Nadere informatie

Broek iets te strak? Strategisch manoeuvreren met gemeenschappelijke uitgangspunten in gezondheidsbrochures over voeding, afvallen en bewegen.

Broek iets te strak? Strategisch manoeuvreren met gemeenschappelijke uitgangspunten in gezondheidsbrochures over voeding, afvallen en bewegen. Broek iets te strak? Strategisch manoeuvreren met gemeenschappelijke uitgangspunten in gezondheidsbrochures over voeding, afvallen en bewegen. Universiteit van Amsterdam Capaciteitsgroep Taalbeheersing

Nadere informatie

A Dialogue Game for Critical Discussion: Groundwork in the Formalisation and Computerisation of the Pragma-Dialectical Model of Argumentation J.C.

A Dialogue Game for Critical Discussion: Groundwork in the Formalisation and Computerisation of the Pragma-Dialectical Model of Argumentation J.C. A Dialogue Game for Critical Discussion: Groundwork in the Formalisation and Computerisation of the Pragma-Dialectical Model of Argumentation J.C. Visser Jacky Visser Een dialoogspel voor kritische discussie

Nadere informatie

STIVORO: Kettingroken verdriedubbelt kans op hersenbloeding

STIVORO: Kettingroken verdriedubbelt kans op hersenbloeding STIVORO: Kettingroken verdriedubbelt kans op hersenbloeding Een pragma-dialectische verklaring van de keuze voor pragmatische argumentatie in winst- of verliesperspectief in adviserende gezondheidstwitterberichten!

Nadere informatie

Als je iemands leven kan redden, zou je dat dan doen?

Als je iemands leven kan redden, zou je dat dan doen? Als je iemands leven kan redden, zou je dat dan doen? Argumentatieve patronen in donorwervingsfolders binnen het medische domein Masterscriptie Tekst en communicatie Universiteit van Amsterdam Jorien van

Nadere informatie

Masterscriptie. Universiteit van Amsterdam, 28 mei 2014. Pragmatische argumentatie in commerciële corporate teksten

Masterscriptie. Universiteit van Amsterdam, 28 mei 2014. Pragmatische argumentatie in commerciële corporate teksten Universiteit van Amsterdam, 28 mei 2014 Masterscriptie Pragmatische argumentatie in commerciële corporate teksten Begeleider: dr. C. Andone Tweede beoordelaar: dr. E. T. Feteris Lisette Oerlemans Master

Nadere informatie

JA, IK HELP DE KIPPEN! Een pragma- dialectische analyse voor het verklaren van argumentatie in online fondsenwervingsteksten. Léonie Anna Ida Klaver

JA, IK HELP DE KIPPEN! Een pragma- dialectische analyse voor het verklaren van argumentatie in online fondsenwervingsteksten. Léonie Anna Ida Klaver JA, IK HELP DE KIPPEN! Een pragma- dialectische analyse voor het verklaren van argumentatie in online fondsenwervingsteksten Léonie Anna Ida Klaver leonie.klaver@hotmail.com Masterscriptie Tekst en Communicatie

Nadere informatie

Hoe de GGD jongeren adviseert over een gezond leven Het gebruik van pragmatische argumentatie in adviserende gezondheidsteksten gericht op jongeren

Hoe de GGD jongeren adviseert over een gezond leven Het gebruik van pragmatische argumentatie in adviserende gezondheidsteksten gericht op jongeren Masterscriptie Tekst en communicatie Capaciteitsgroep Taalbeheersing, Argumentatietheorie en Retorica Hoe de GGD jongeren adviseert over een gezond leven Het gebruik van pragmatische argumentatie in adviserende

Nadere informatie

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Samenvatting In medische advertenties proberen adverteerders consumenten ervan te overtuigen een bepaald

Nadere informatie

Het roken neemt ongemerkt afscheid van u!

Het roken neemt ongemerkt afscheid van u! Het roken neemt ongemerkt afscheid van u! Onderzoek naar de invloed van doelen van persuasieve commerciële teksten en non profitteksten in de gezondheidsvoorlichting op de keuze van argumenten Masterscriptie

Nadere informatie

Het strategisch manoeuvreren in gezondheidsbrochures

Het strategisch manoeuvreren in gezondheidsbrochures Het strategisch manoeuvreren in gezondheidsbrochures Een vergelijkend onderzoek naar het strategisch manoeuvreren in Britse en Nederlandse gezondheidsbrochures Naam: Evelien Mulder Studentnummer: S1261886

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Getting the vaccine now will protect you in the future! A pragma-dialectical analysis of strategic maneuvering with pragmatic argumentation in health brochures van

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Argumenteren is een programma voor het leren analyseren en beoordelen van mondelinge en schriftelijke betogen.

Het Muiswerkprogramma Argumenteren is een programma voor het leren analyseren en beoordelen van mondelinge en schriftelijke betogen. Argumenteren Het Muiswerkprogramma Argumenteren is een programma voor het leren analyseren en beoordelen van mondelinge en schriftelijke betogen. Doelgroepen Argumenteren Argumenteren is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Cultuurverschillen en de stijl van persuasieve communicatie

Cultuurverschillen en de stijl van persuasieve communicatie Cultuurverschillen en de stijl van persuasieve communicatie Een onderzoek naar het gebruik van stijlfiguren in advertenties om de culturele verwachtingen van de doelgroep een plaats te geven binnen het

Nadere informatie

Persoonlijke verhalen zoals die van Noella, Mean Heng en Prudence komen vaak voor in fondsenwervende teksten van goede doelenorganisaties voor

Persoonlijke verhalen zoals die van Noella, Mean Heng en Prudence komen vaak voor in fondsenwervende teksten van goede doelenorganisaties voor 1 Inleiding De 6-jarige Noella uit Oeganda. Mean Heng, 12 jaar, uit Cambodja. En de hoogzwangere Prudence uit Zambia. Alle drie zijn ze hoofdpersonen in fondsenwervende teksten van respectievelijk het

Nadere informatie

Certificering: toon uw betrokkenheid!

Certificering: toon uw betrokkenheid! Rik van Laake Masterscriptie Certificering: toon uw betrokkenheid! Een pragma-dialectische analyse van strategische manoeuvres die inspelen op maatschappelijk verantwoord ondernemen Studentnummer: 6075746

Nadere informatie

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen naam: Leesvaardigheid examenvoorbereidingen Opdracht: vul de juiste begrippen in op de lege plekken. Je kunt kiezen uit: acceptatie afhankelijk belanghebbend beschouwing betrouwbare deskundige discussiant

Nadere informatie

Een pragma-dialectische kijk op hoe Unicef haar (potentiële) donateurs probeert over te halen tot het doen van een donatie

Een pragma-dialectische kijk op hoe Unicef haar (potentiële) donateurs probeert over te halen tot het doen van een donatie Een pragma-dialectische kijk op hoe Unicef haar (potentiële) donateurs probeert over te halen tot het doen van een donatie Masterscriptie Neerlandistiek Linda van der Voort 3871533 20 ECTS Cursuscode:

Nadere informatie

Argumentatie in medicijnadvertenties gericht op artsen

Argumentatie in medicijnadvertenties gericht op artsen Argumentatie in medicijnadvertenties gericht op artsen Een pragma-dialectische kijk op hoe medicijnfabrikanten artsen proberen over te halen een medicijn voor te schrijven Master Thesis Linguistics: Language

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Mentioning and then refuting an anticipated counterargument: a conceptual and empirical study of the persuasiveness of a mode of strategic manoeuvring Amjarso, B.

Nadere informatie

De strategische functie van varianten van pragmatische argumentatie in gezondheidsbrochures

De strategische functie van varianten van pragmatische argumentatie in gezondheidsbrochures Lotte van Poppel De strategische functie van varianten van pragmatische argumentatie in gezondheidsbrochures 1. Inleiding Samenvatting Overheidsinstellingen en non-profitorganisaties publiceren geregeld

Nadere informatie

Vergelijkingen als strategische verkoopmanoeuvres

Vergelijkingen als strategische verkoopmanoeuvres MASTERSCRIPTIE MARLOES HUISMAN Vergelijkingen als strategische verkoopmanoeuvres De functie van vergelijkingen bij het strategisch manoeuvreren in direct e-mail Studentnummer: 6335276 marloeshuisman@hotmail.com

Nadere informatie

WORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F

WORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F WORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F Taalcoachacademie 25-5-2012 Christianne Alberts Inhoudsopgave Taalniveau B2/3F voor studenten Werken volgens vaste structuren Communicatieschema

Nadere informatie

We hadden toch afgesproken dat niet te doen?

We hadden toch afgesproken dat niet te doen? We hadden toch afgesproken dat niet te doen? De presentatie van de descriptieve waargenomen norm in tv-reclame van de overheid binnen het domein gezondheidscommunicatie Masterscriptie Neerlandistiek Richting:

Nadere informatie

Hoe verklaar je dat anders?

Hoe verklaar je dat anders? Hoe verklaar je dat anders? Analyse, beoordeling en presentatie van verklarende argumentatie Nienke Averink (s0660663) nienke.averink@gmail.com Begeleider: Henrike Jansen Masterscriptie Taalbeheersing

Nadere informatie

Argumentatie voor een keuze. Een pragma-dialectische analyse van gemotiveerde keuzes in overheidsbesluiten over m.e.r.-plichtige projecten I.M.

Argumentatie voor een keuze. Een pragma-dialectische analyse van gemotiveerde keuzes in overheidsbesluiten over m.e.r.-plichtige projecten I.M. Argumentatie voor een keuze. Een pragma-dialectische analyse van gemotiveerde keuzes in overheidsbesluiten over m.e.r.-plichtige projecten I.M. van der Geest RGUMENTATIE AVOOR EEN KEUZE Een pragma-dialectische

Nadere informatie

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst. Nederlands Leesvaardigheid Leesstrategieën Oriënterend lezen Globaal lezen Intensief lezen Zoekend lezen Kritisch lezen Studerend lezen Om het onderwerp vast te stellen en te bepalen of de tekst bruikbaar

Nadere informatie

Begeleider: mw. dr. H.J. Plug Tweede lezer: mw. dr. E.T. Feteris Myrthe Geerts

Begeleider: mw. dr. H.J. Plug Tweede lezer: mw. dr. E.T. Feteris Myrthe Geerts Strategisch manoeuvreren in het parlementaire debat na een beschuldiging van inconsistentie Onderzoek naar omstandigheden die inconsistentie in standpunten rechtvaardigen Begeleider: mw. dr. H.J. Plug

Nadere informatie

filosofie havo 2018-II

filosofie havo 2018-II Opgave 3 Verslavingen 17 maximumscore 1 Een goed antwoord bevat een uitleg dat het voorbeeld van de Anonieme Alcoholisten om het zelfbeeld te veranderen, past bij de interpretatietheorie: vaak herhalen

Nadere informatie

Gekwalificeerde standpunten. Bijwoorden als presentatiemiddelen om met de bewijslast te manoeuvreren

Gekwalificeerde standpunten. Bijwoorden als presentatiemiddelen om met de bewijslast te manoeuvreren SAMENVATTING Gekwalificeerde standpunten. Bijwoorden als presentatiemiddelen om met de bewijslast te manoeuvreren Een taalgebruiker kan zijn standpunt kwalificeren; de volgende voorbeelden illustreren

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting door een scholier 1653 woorden 13 februari 2011 6 16 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting H1,2,3,4,5 paragraaf 1,2,(3) Schrijfdoelen

Nadere informatie

Ik zal niet zeggen dat u draait, maar u heeft wel een elastische rug.

Ik zal niet zeggen dat u draait, maar u heeft wel een elastische rug. Ik zal niet zeggen dat u draait, maar u heeft wel een elastische rug. De bijdrage van praeteritio aan het strategisch manoeuvreren in politieke discussies. Dora Fabriek (0304522) Masterscriptie Nederlandse

Nadere informatie

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen Samenvatting Nederlands leesvaardigheid 1 en 2 en argumenteren katern Lezen hoofdstuk 1 Leesstrategieën Manieren van heten leesstrategieën Leesdoel Leesstrategie Aanpak vaststellen Snel bepalen of een

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

Minder kans op kanker

Minder kans op kanker Georgie Dom Minder kans op kanker Informatie & preventie 1 e druk, augustus 2012 Copyright 2012 Consumentenbond, Den Haag Auteursrechten op tekst, tabellen en illustraties voorbehouden Inlichtingen Consumentenbond

Nadere informatie

Leugentjes om bestwil en verdraaide feiten

Leugentjes om bestwil en verdraaide feiten Leugentjes om bestwil en verdraaide feiten Een onderzoek naar de argumentatie in het vluchtelingendebat Masterscriptie Neerlandistiek Master Taalbeheersing De sturende kracht van taal Universiteit Leiden

Nadere informatie

De analyse van strategisch manoeuvreren met pragmatische argumenten

De analyse van strategisch manoeuvreren met pragmatische argumenten De analyse van strategisch manoeuvreren met pragmatische argumenten Lotte van Poppel TT 37 (1): 5 31 DOI: 10.1557/TVT2015.1.POPP Abstract The analysis of strategic manoeuvring with pragmatic arguments

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting door Ive 1045 woorden 27 juni 2018 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent Samenvatting Nederlands 1.2 t/m 5.2 1.2 Leesstrategieën

Nadere informatie

Meester in strategie. It s funny how, after an argument is over, you start to think about more clever things you could have said.

Meester in strategie. It s funny how, after an argument is over, you start to think about more clever things you could have said. Meester in strategie Een uiteenzetting van de mogelijkheden tot strategische kwaliteit in het argumentatief taalgebruik van de advocaat in het strafrechtelijk pleidooi It s funny how, after an argument

Nadere informatie

Spreekbeurt Nederlands Kanker

Spreekbeurt Nederlands Kanker Spreekbeurt Nederlands Kanker Spreekbeurt door een scholier 1834 woorden 12 januari 2011 7 12 keer beoordeeld Vak Nederlands 1. Wat is kanker eigenlijk? Kanker komt heel veel bij ouderen voor, het is zelfs

Nadere informatie

MIJN EERSTE ADVIES IS: NODIG MIJ UIT VOOR EEN GESPREK

MIJN EERSTE ADVIES IS: NODIG MIJ UIT VOOR EEN GESPREK MIJN EERSTE ADVIES IS: NODIG MIJ UIT VOOR EEN GESPREK EEN ONDERZOEK NAAR STRATEGISCH MANOEUVREREN IN SOLLICITATIEBRIEVEN Marie-Paule Fritschij 0416444 MP.Fritschy@Gmail.com Universiteit van Amsterdam MA

Nadere informatie

Het heil van herhaling

Het heil van herhaling Het heil van herhaling Strategisch manoeuvreren met de anafoor en het parallellisme Rosa van Straten s1685635 Universiteit Leiden Faculteit der Geesteswetenschappen Neerlandistiek: Taalbeheersing van het

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/94863

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Argumentatie voor een keuze: Een pragma-dialectische analyse van gemotiveerde keuzes in overheidsbesluiten over m.e.r.-plichtige projecten van der Geest, I.M. Link

Nadere informatie

De zwangere wenst andere zorg dan de zorgverlener adviseert. Hoe gaan we binnen het geboortecentrum IJsselland hiermee om?

De zwangere wenst andere zorg dan de zorgverlener adviseert. Hoe gaan we binnen het geboortecentrum IJsselland hiermee om? De zwangere wenst andere zorg dan de zorgverlener adviseert Hoe gaan we binnen het geboortecentrum IJsselland hiermee om? Wat verstaan we onder andere zorg in dit kader? Waarom nemen zwangeren andere

Nadere informatie

De argumentatieve analyse van multimodale (of visuele) metaforiek

De argumentatieve analyse van multimodale (of visuele) metaforiek De argumentatieve analyse van multimodale (of visuele) metaforiek Een vergelijkende studie naar benaderingen van visuele metaforiek in argumentatietheorie Naam Bertijn van der Steenhoven Studentnummer

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Kanker. Inleiding. 1. Wat is kanker eigenlijk? 2. Verschillende soorten kanker

Kanker. Inleiding. 1. Wat is kanker eigenlijk? 2. Verschillende soorten kanker Kanker Inleiding Mijn spreekbeurt gaat over kanker patiënten. Ik hou mijn spreekbeurt hier over omdat er veel kinderen zijn die niet precies weten wat kanker nou eigenlijk is en omdat kanker heel veel

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand.

Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand. Gedragsverandering: Doen en blijven doen, Over motivatie en weerstand. Theoretische achtergrond: - Miller en Rollnick De motivering van cliënten en het verminderen van weerstand zijn centrale thema's.

Nadere informatie

Argumentatie. Opmaak argumentatie.indd 1 13-01-11 09:57

Argumentatie. Opmaak argumentatie.indd 1 13-01-11 09:57 Argumentatie Opmaak argumentatie.indd 1 13-01-11 09:57 Standpunt Een wiel, dat draait. Ik niet, ik stuntel op twee benen en noem dat Lopen, Gaan. Sta ik toevallig stil, dan heet dat het standpunt dat ik

Nadere informatie

Argumentatiestructuur De MAC-methode

Argumentatiestructuur De MAC-methode Argumentatiestructuur De MAC-methode Inhoud 1. Meer alternatieven en criteria: de MAC-methode 2 Complexe argumentatie overzichtelijk in teksten presenteren vraagt slechts vier stappen 3 Een MAC-schema

Nadere informatie

Koop mij niet! Strategische manoeuvres in commerciële uitingen zonder expliciet verkoopdoel

Koop mij niet! Strategische manoeuvres in commerciële uitingen zonder expliciet verkoopdoel Koop mij niet! Strategische manoeuvres in commerciële uitingen zonder expliciet verkoopdoel Masterscriptie Nederlandse Taal en Cultuur Master Taalbeheersing, de sturende kracht van taal Universiteit Leiden

Nadere informatie

Mandy Müller Masterscriptie Tekst en communicatie 10 juni Eerste lezer: Eveline Feteris Tweede lezer: Assimakis Tseronis

Mandy Müller Masterscriptie Tekst en communicatie 10 juni Eerste lezer: Eveline Feteris Tweede lezer: Assimakis Tseronis Houd jij van afwisseling op modegebied? Een onderzoek naar het gebruik van de directe aanspreekvorm in de argumentatieve doel-middelstructuur van advertorials in vrouwenglossy s Mandy Müller 10633286 mandy@mu1.nl

Nadere informatie

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2013 tijdvak 2 maandag 17 juni 13.30-15.30 uur Nederlands CSE KB Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Nadere informatie

De Zwijger spreekt. Audience analysis als aanvulling op de pragma-dialectische analyse van aanpassingen aan het publiek

De Zwijger spreekt. Audience analysis als aanvulling op de pragma-dialectische analyse van aanpassingen aan het publiek De Zwijger spreekt Audience analysis als aanvulling op de pragma-dialectische analyse van aanpassingen aan het publiek L.F. Janse Studentnummer: 1270354 E-mail: rikjanse@hotmail.com MA-scriptie Neerlandistiek,

Nadere informatie

Koop Becel, ook al staat dat niet letterlijk in de tekst

Koop Becel, ook al staat dat niet letterlijk in de tekst UNIVERSITEIT LEIDEN Koop Becel, ook al staat dat niet letterlijk in de tekst Strategische manoeuvres in het hybride genre van de Becel-advertorial Student: Tineke Frederiks Studentnummer: s1020684 E-mailadres:

Nadere informatie

Docenten Handleiding

Docenten Handleiding 2HV Docenten Handleiding 1. les 1 Oriëntatieles In groepjes met even aantallen wordt een discussie gevoerd over een stelling. De helft van een groepje zal over deze stelling discussiëren, terwijl de andere

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 9

Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4

Nadere informatie

Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren!

Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren! Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren! KAN KANKER VOORKOMEN WORDEN? Kanker is in Nederland doodsoorzaak nummer één. Preventie is daarom van groot belang. Er zijn helaas geen garanties op

Nadere informatie

De hoge raad kiest de veilige weg Een pragma-dialectische analyse van het strategisch manoeuvreren in de zaak van de onwaardige deelgenoot

De hoge raad kiest de veilige weg Een pragma-dialectische analyse van het strategisch manoeuvreren in de zaak van de onwaardige deelgenoot Eveline T. Feteris De hoge raad kiest de veilige weg Een pragma-dialectische analyse van het strategisch manoeuvreren in de zaak van de onwaardige deelgenoot 1. Inleiding Samenvatting Voor argumentatietheoretici

Nadere informatie

TOPSIDE staat in het Engels voor Training Opportunities for Peer Supporters with Intellectual Disabilities in Europe. Richtlijnen

TOPSIDE staat in het Engels voor Training Opportunities for Peer Supporters with Intellectual Disabilities in Europe. Richtlijnen TOPSIDE TOPSIDE staat in het Engels voor Training Opportunities for Peer Supporters with Intellectual Disabilities in Europe Richtlijnen voor Mentoren Inclusion Europe www.peer-training.eu Auteurs: TOPSIDE

Nadere informatie

Rechten en plichten. Rechten en plichten in de gezondheidszorg

Rechten en plichten. Rechten en plichten in de gezondheidszorg Rechten en plichten Rechten en plichten in de gezondheidszorg Wanneer er met uw gezondheid iets aan de hand is, heeft u de hulp van een arts of een andere deskundige nodig. U vertrouwt zich toe aan zijn

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Strategisch manoeuvreren binnen het actietype politieke tweet

Strategisch manoeuvreren binnen het actietype politieke tweet Strategisch manoeuvreren binnen het actietype politieke tweet Een onderzoek naar de strategische manoeuvres van Leidse gemeenteraadsleden op Twitter in de aanloop naar de verkiezingen. Naam Student: Danny

Nadere informatie

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid.

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid. Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei 2016 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands leesvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfdoelen en Tekstsoorten Er zijn

Nadere informatie

Coöperatie en communicatie:

Coöperatie en communicatie: Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij

Nadere informatie

Examenopgaven VBO-MAVO-C 2004

Examenopgaven VBO-MAVO-C 2004 Examenopgaven VBO-MAVO-C 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30 15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID C Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een tekstboekje. Beantwoord alle vragen en maak de samenvattingsopdracht

Nadere informatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie NI04_02 Komunikace v obchodním styku a v zaměstnání Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com ALGEMEEN Doel & inhoud In deze

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Examenopgaven VMBO-GL en TL Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30 15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID CSE GL EN TL NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID VBO-MAVO-D Bij dit examen hoort een tekstboekje. Dit examen

Nadere informatie

I nhoud. Voorwoord 5. Inleiding 11

I nhoud. Voorwoord 5. Inleiding 11 I nhoud Voorwoord 5 Inleiding 11 1 Ruziën of discussiëren 13 1.1 Wie beweert, moet bewijzen 13 1.2 Het belemmeren van het geven van een mening 16 1.2.1 Het taboe verklaren van een standpunt 17 1.2.2 Het

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 maandag 29 mei 13.30-15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID-SCHRIJFVAARDIGHEID CSE GL EN TL Bij dit examen horen een tekstboekje en een uitwerkbijlage. Beantwoord alle

Nadere informatie

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen. Samenvatting door A. 1576 woorden 4 december 2014 1,3 2 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Paragraaf 2 De ethische optiek 1 inleiding Ethiek gaat over goed en kwaad in het menselijk handelen. Onderscheid

Nadere informatie

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage. Examen VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 2 maandag 17 juni 13.30-15.30 uur Nederlands CSE GL en TL Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Van Nature tot Metro Van Nature tot Metro Inleiding Onderzoekers publiceren het verslag van hun onderzoek in wetenschappelijke bladen die internationaal verschijnen.

Nadere informatie

INFOBLAD. Meeste invloed. Gezond leven

INFOBLAD. Meeste invloed. Gezond leven GEWICHT, VOEDING, BEWEGEN EN ALCOHOL INFOBLAD Ongeveer 30% van kanker zou voorkomen kunnen worden. Een garantie om kanker te voorkomen is er niet. Je kan wel het risico op kanker verkleinen door een gezonde

Nadere informatie

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf Ideeën presenteren aan sceptische mensen Inleiding Iedereen heeft wel eens meegemaakt dat het moeilijk kan zijn om gehoor te vinden voor informatie of een voorstel. Sommige mensen lijken er uisluitend

Nadere informatie

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA HOE TE GEBRUIKEN Als leerkracht kun je kiezen hoe je dit lespakket gebruikt in de klas. Je kunt de verschillende delen los van elkaar gebruiken, afhankelijk van de beschikbare

Nadere informatie

4 Levende Talen Magazine

4 Levende Talen Magazine In 2017 vinden enkele kleine veranderingen plaats in de manier waarop argumentatieve vaardigheden worden bevraagd in de centrale examens leesvaardigheid havo en vwo. Dat is het resultaat van de Syllabuscommissie

Nadere informatie

Institutionele invloed op het strategisch manoeuvreren in adviserende gezondheidsbrochures

Institutionele invloed op het strategisch manoeuvreren in adviserende gezondheidsbrochures Institutionele invloed op het strategisch manoeuvreren in adviserende gezondheidsbrochures Lotte van Poppel Aan de hand van een pragma-dialectische analyse van de adviserende gezondheidsbrochure Maak je

Nadere informatie

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe Accountmanager Accountmanager onderhoudt relaties met bedrijven en organisaties met het doel voor praktijkleren binnen te halen. Hij kan nagaan welke bedrijven hebben, doet voorstellen voor bij bedrijven

Nadere informatie

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een profielwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een profielwerkstuk

Nadere informatie

Beweging in veranderende organisaties

Beweging in veranderende organisaties Beweging in veranderende organisaties Kilian Bennebroek Gravenhorst Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen PROFESSIONEEL ADVISEREN 5 Inhoud Voorwoord 7 Opzet van het boek 9

Nadere informatie

Leef rookvrij Geef kanker minder kans

Leef rookvrij Geef kanker minder kans Leef rookvrij Geef kanker minder kans Inhoud Stoppen met roken weer vergoed 3 Hulp bij stoppen met roken 5 Roken en kanker 9 Wilt u meer informatie? 11 Stoppen met roken weer vergoed Misschien wilt u zelf

Nadere informatie

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken? Intervisie Wat is het? Intervisie is een manier om met collega's of vakgenoten te leren van vragen en problemen uit de dagelijkse werkpraktijk. Tijdens de bijeenkomst brengen deelnemers vraagstukken in,

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Brochure Een igene Paspoort: iets voor mij? Leer meer over jouw eigen genen

Brochure Een igene Paspoort: iets voor mij? Leer meer over jouw eigen genen Brochure Een igene Paspoort: iets voor mij? Leer meer over jouw eigen genen Een igene Paspoort: iets voor mij? De belangrijkste overwegingen en achtergronden op een rijtje Bij igene zijn we gefascineerd

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Leerzame interactie tijdens samen schrijven

Leerzame interactie tijdens samen schrijven Lectoraat Taalgebruik & Leren NHL Hogeschool Leeuwarden Nederland Leerzame interactie tijdens samen schrijven Masterclass Wetenschap & Techniek April - mei 2015 Anke Herder anke.herder@nhl.nl Context Lectoraat

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands H2 Argumentatie

Samenvatting Nederlands H2 Argumentatie Samenvatting Nederlands H2 Argumentatie Samenvatting door S. 873 woorden 26 november 2016 5,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands H2 Argumentatie Par 1 Standpunten Als je een standpunt

Nadere informatie

TABAK ALCOHOL GAMEN. algemene sociale vaardigheden

TABAK ALCOHOL GAMEN. algemene sociale vaardigheden Leerlijnen per graad : 3 de graad LO 10-12j Doelstelling: Versterken van de kennis en vaardigheden die kinderen nodig hebben om gezonde keuzes te maken en niet te roken, geen alcohol te drinken en op een

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 5

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 5 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Een liberale visie op gezondheidszorg 11 2.1 Het individu als ultieme waarde 11 2.2 Gezondheidszorg in een liberale rechtsstaat 14 2.3 Kortom: een liberale visie op gezondheidszorg

Nadere informatie

Toernooihandleiding MBO Debattoernooi

Toernooihandleiding MBO Debattoernooi Het MBO Debattoernooi wordt sinds 2007 georganiseerd door de Stichting Nederlands Debat Instituut en is een landelijk evenement waaraan jaarlijks rond de dertig mbo-klassen deelnemen. Hieronder staat praktische

Nadere informatie