Artikel 15ad Wet Vennootschapsbelasting 1969 (de regeling inzake de overnameholding nader beschouwd)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Artikel 15ad Wet Vennootschapsbelasting 1969 (de regeling inzake de overnameholding nader beschouwd)"

Transcriptie

1 Artikel 15ad Wet Vennootschapsbelasting 1969 (de regeling inzake de overnameholding nader beschouwd) 30 december 2012 Universiteit van Amsterdam Fiscale Economie Remco Mosch nr ste Begeleider: prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis 2 de Begeleider: prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RA

2 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen... 4 Hoofdstuk 1 Inleiding... 5 Hoofdstuk 2 Doel en strekking rentebeperking overnameholding Inleiding Leverage en hefboomwerking Winstdrainage Achtergrond en geschiedenis bestrijding renteaftrek overnameholding Knelpunten in de regeling voor renteaftrek vanaf De ongelijke behandeling van vreemd vermogen en eigen vermogen Uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag Fiscale methodiek overnameholding Overige aandachtspunten Excessief Invoering artikel 15ad Wet Vpb Eerbiedigende werking Samenvatting Hoofdstuk 3 Werking artikel 15ad Wet Vpb Inleiding Hoofdregel artikel 15ad Wet Vpb Uitzondering: De aftrekbare overschotrente Rentetemporisering Objectvrijstelling Aandachtspunten hoofdregel artikel 15ad Wet Vpb Rente zijn verschuldigd op een schuld Die zijn aangegaan ter verwerving van de maatschappij Die is gevoegd met de maatschappij die de rente in aftrek brengt Aftrekruimte tot de eigen winst Overschotrente en rentetemporisering Excessieve financiering Rentetemporisering Samenvatting Hoofdstuk 4 Nota Zicht op wetgeving Inleiding Rechtmatigheid en verwerkelijking van rechtsbeginselen; Onderlinge afstemming Eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid Doeltreffendheid en doelmatigheid;

3 4.6 Subsidiariteit en evenredigheid Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Samenvatting Hoofdstuk 5 Beoordeling overnameholdingregeling Inleiding Begrippen Rentebegrip, valutaresultaten Verband houden Aftrekruimte tot de eigen winst Verkrijgingsprijs en één verkrijging Franchise Gezamenlijke financiering transactiegebonden benadering In één of meer andere maatschappijen Onbeperkte temporisering Ontbreken tegenbewijsregeling Samenvatting Hoofdstuk 6 Conclusie Inleiding Rechtmatigheid en verwerkelijking van rechtsbeginselen; Onderlinge afstemming Eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid Doeltreffendheid en doelmatigheid Subsidiariteit en evenredigheid Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Samenvattting Bronvermelding BIJLAGE I Wettekst Artikel 15ad Wet Vpb BIJLAGE II Achtergrond en geschiedenis wetgeving bestrijding renteaftrek overnameholding

4 Gebruikte afkortingen A-G AMvB BV BW EU CoC CPB CBS HR HvJ EG MKB MvA MvT Nnavv NOB NvW OESO Stb. Stcrt. VNO-NCW Advocaat Generaal Algemene maatregel van bestuur Besloten Vennootschap Burgerlijk Wetboek Europese Unie Code of Conduct Centraal Planbureau Centraal Bureau voor de Statistiek Hoge Raad Hof van Justitie van de Europese gemeenschap Midden- en kleinbedrijf Memorie van Antwoord Memorie van toelichting Nota naar aanleiding van het verslag Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Nota van Wijziging Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Staatsblad Staatscourant Verbond van Nederlandse Ondernemingen en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond vennootschapsbelasting vaste inrichting Vpb VI Wet Vpb 1969 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Wet IB 1964 Wet op de inkomstenbelasting 1964 Wet IB 2001 Wet Inkomstenbelasting

5 Hoofdstuk 1 Inleiding De overnames van Corus, Ziggo, Gansewinkel, NXP Semiconductors, HEMA, Nuon, Vendex KBB hebben iets gemeen. Deze bedrijven zijn namelijk aangekocht door een in Nederland voor dat doel opgerichte overnameholding. De financiering van de aankoop door de overnameholding geschiedt hoofdzakelijk met vreemd vermogen (hoge leverage). Op grond van Nederlandse fiscale wetgeving was het tot 1 januari 2012 mogelijk de rentelasten op deze financiering onbeperkt af te zetten tegen de positieve resultaten van de overgenomen onderneming. Deze uitholling van de belastinggrondslag was een doorn in het oog van de wetgever, volgens het citaat van de staatssecretaris van Financiën Frans Weekers op 27 april 2011 in een aflevering van Forum Video van VNO-NCW: Ik wil een einde maken aan excessieve schuldfinanciering met vreemd vermogen, waarbij buitenlandse sprinkhanen de Nederlandse grazige groene weiden leegvreten. Per 1 januari 2012 is een nieuw artikel in de wet op de vennootschapsbelasting opgenomen, om renteaftrek bij een overnameholding te beperken, artikel 15ad Wet Vpb Aangezien er veel emotie voorafgaand aan de invoering van het wetsartikel is losgekomen wil ik graag mijn scriptie wijden aan deze regeling en deze analyseren in het licht van de voorwaarden waaraan wetgeving dient te voldoen, zoals aangegeven in de nota Zicht op wetgeving : 1 1. Rechtmatigheid en verwerkelijking van rechtsbeginselen; 2. Onderlinge afstemming; 3. Eenvoud, duidelijk en toegankelijkheid; 4. Doeltreffendheid en doelmatigheid; 5. Subsidiariteit en evenredigheid; 6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Naar aanleiding van het bovenstaande kom ik tot de volgende probleemstelling: voldoet de renteaftrekbeperking inzake de overnameholdingregeling aan de zes kwaliteitseisen uit de nota Zicht op wetgeving? In deze scriptie staat de vraag centraal of voorafgaande aan de invoering van artikel 15ad Wet Vpb 1969 de daarin gehanteerde begrippen en bepalingen voldoende zijn onderzocht (ex-ante onderzoek). Met name zal ik de volgende vragen onderzoeken: leidt de regeling tot het verwezenlijken van de doelstelling? is er voldoende afstemming? is de regeling eenvoudig, duidelijk, toegankelijk en uitvoerbaar? Mijn analyse start met een beschrijving van de achtergrond en de overwegingen (doel en strekking) die speelden bij de invoering van artikel 15ad Wet Vpb 1969 (hoofdstuk 2). Daarna volgt een beschrijving van de regeling zelf en bespreek ik een aantal specifieke onderdelen uit de regeling (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 ga ik nader in op de beginselen waaraan wetgeving moet voldoen volgens de nota Zicht op wetgeving. In hoofdstuk 5 beoordeel ik aan de hand van kritiekpunten in hoeverre artikel 15ad Wet Vpb 1969 aan deze beginselen voldoet. In hoofdstuk 6 volgen mijn conclusies. 1 Kamerstukken II, 1990/ nr. 1 t/m 6. 5

6 Hoofdstuk 2 Doel en strekking rentebeperking overnameholding 2.1 Inleiding Om de regeling inzake de overnameholding te kunnen beoordelen zal ik eerst uiteenzetten waarom deze regeling is ingevoerd en met welk doel. Daartoe behandel ik in dit hoofdstuk eerst de achtergrond achter de overnameholdingregeling. Daarna bespreek ik de geschiedenis van deze regeling. Vervolgens zal ik ingaan op wat de wetgever beoogt te bereiken met het invoeren van artikel 15ad Wet Vpb Leverage en hefboomwerking Een vennootschap heeft in Nederland de vrijheid zijn activiteiten te financieren door het aantrekken van eigen vermogen (uitgeven van aandelen) of het aantrekken van vreemd vermogen (leningen). Het financieren van ondernemingen met vreemd vermogen (groeps- of derdeleningen) heeft primair een bedrijfseconomische achtergrond: de zogeheten leverage of hefboomwerking. Als de kosten van vreemd vermogen zich op een lager niveau bevinden dan het gemiddeld vereiste rendement op eigen vermogen is het voordeliger de onderneming met vreemd vermogen te financieren. Door Franco Modigliani en Merton H. Miller is in 1958 beschreven dat de totale kosten van financiering van eigen vermogen en vreemd vermogen gelijk blijven (onder perfecte marktomstandigheden en zonder belastingen). Als de kosten van vreemd vermogen dalen, dan stijgt de rendementseis voor eigen vermogen, doordat het totaal aan vreemd vermogen toeneemt en het risico voor de verschaffers van eigen vermogen stijgt. De kosten voor eigen vermogen zullen echter door de achterstelling in aansprakelijkheid hoger zijn dan van de kosten voor vreemd vermogen. 2 Vorenstaande theorie verandert echter als de aanname wordt losgelaten dat er geen belastingheffing plaatsvindt. In een artikel van Modigliani en Miller uit 1963 wordt aangetoond dat de hefboomwerking wordt versterkt doordat kosten van het verschaffen van vreemd vermogen aftrekbaar zijn en kosten voor het verstrekken van eigen vermogen niet. 3 Een zo hoog mogelijke leverage is dus voordelig voor de waarde van de onderneming. Voor de Nederlandse belastingheffing is het vorenstaande door het Centraal Planbureau (hierna: CPB) onderzocht. Dit empirische onderzoek toont aan dat de relatieve bevoordeling van schuldfinancieringen inderdaad leidt tot een hogere leverage. 4 Verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting of uitsluiting van aftrekbaarheid zal volgens het CPB leiden tot lagere leverage. 2.3 Winstdrainage De winst van een vennootschap wordt bepaald op grond van artikel 3.8 Wet IB 2001: winst uit een onderneming is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Door middel van de schakelbepaling artikel 8 lid 1 Wet Vpb 1969 is het artikel uit de inkomstenbelasting ook van toepassing op de vennootschapsbelasting. Artikel 3.8 Wet IB 2001 stelt vast welk voordeel tot de fiscale winst wordt gerekend (totaalwinst). Als is vastgesteld dat een voordeel tot fiscale winst wordt gerekend, kan een toerekening naar perioden plaatsvinden, de jaarwinst (artikel 3.25 Wet IB 2001). Deze jaarwinst wordt belast met vennootschapsbelasting (artikel 7 Wet Vpb 1969). Uitgangspunt voor de vennootschapsbelasting is dat vergoedingen op eigen vermogen niet aftrekbaar zijn (artikel 10 lid 1 onderdeel a Wet Vpb 1969) en vergoedingen voor vreemd vermogen als bedrijfskosten wel aftrekbaar zijn (artikel 3.8 Wet IB 2001 juncto artikel 8 Wet Vpb 1969). Een vennootschap kan door het creëren van rentestromen zijn fiscale winst verlagen. Het (kunstmatig) creëren van 2 Modigliani F. en M.H. Miller, The cost of Capital en Corporate finance and the theory of investment, The American Economic review juni 1958, blz Modigliani F. en M.H. Miller, Corporate income taxes and the cost of capital: A correction, The American Economic review juni CPB Notitie aan het Ministerie van Financiën, nr. 2008/50, 25 november

7 kostenstromen noemt met winstdrainage. 5 In voorkomende gevallen zullen de rentestromen worden ontvangen door een schuldeiser in een land met een (veel) lagere effectieve belastingdruk. In artikel 4 lid 3 van het gepubliceerde belastingstatuut wordt erkend dat de belastingplichtige het recht heeft te streven naar matiging van de door hem te betalen belasting, echter binnen de door het recht gestelde grenzen. 6 Het zou echter niet tot gevolg mogen hebben dat fors inbreuk wordt gemaakt op het wederkerigheidsbeginsel. Dit beginsel gaat ervan uit dat iedereen een bijdrage levert en in ruil daarvoor kan profiteren van de voordelen van een ontwikkelde samenleving. Van inbreuk op het wederkerigheidsbeginsel is echter wel sprake bij structuren die bedrijfseconomisch geen betekenis hebben, maar uitsluitend gericht zijn op het behalen van fiscaal voordeel. Bij het toepassen van renteaftrekbeperkende maatregelen is het voor de wetgever van belang om Nederland aantrekkelijk te houden met een gunstig investeringsklimaat. Er vindt concurrentie tussen landen plaats door middel van hun belastingsystemen en met fiscale voordelen proberen landen internationaal mobiele economische bedrijvigheid aan te trekken. Anderzijds dient de wetgever wel te voldoen aan de gedragscode van 1 december 1997 inzake het tegengaan van schadelijke belastingconcurrentie tussen EU landen onderling. 7 Doel van renteaftrekbeperkende maatregelen is het tegengaan van grondslaguithollende constructies. Door het beperken van de aftrek wordt vreemd vermogen fiscaaltechnisch op eenzelfde wijze behandeld als eigen vermogen. Hierdoor neemt de fiscale prikkel af om te financieringen met (te veel) vreemd vermogen. Door de aftrekbeperking kan het tarief van de vennootschapsbelasting dalen, waardoor het aantrekkelijker wordt te investeren in Nederland en komt er een evenwichtigere heffing voor nationale en internationale bedrijven Achtergrond en geschiedenis bestrijding renteaftrek overnameholding In de bijlage is een uitgebreid overzicht opgenomen van de bestrijding door de wetgever van constructies met overnameholdings vanaf Tevens is in de bijlage een overzicht opgenomen van de maatschappelijke, politieke en in de vakpers gehouden discussies die hebben geleid tot introductie van het huidige artikel 15ad Wet Vpb Knelpunten in de regeling voor renteaftrek vanaf 2007 De fiscale behandeling van rente in de Wet Vpb 1969 kent in de ogen van de staatssecretaris van Financiën en een aantal auteurs diverse knelpunten. Deze knelpunten zijn uitgebreid aan de orde gekomen in de brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer van 15 december De belangrijkste knelpunten kunnen in vier categorieën worden onderverdeeld: 1. Nadelige effecten als gevolg van de fundamenteel ongelijke behandeling van vreemd vermogen enerzijds en eigen vermogen anderzijds; 2. De uitholling van de Nederlandse grondslag, door met name overnamestructuren van privateequityfondsen; 3. Rente die ziet op buitenlandse deelnemingen is aftrekbaar; 4. Overige aandachtspunten. Het onder punt 3 vermelde knelpunt heeft betrekking op het thans door het parlement aangenomen artikel 13l Wet Vpb In deze uiteenzetting zal hier niet nader op in worden gegaan. 5 Marres O.C.M., Winstdrainage door renteaftrek, fiscale monografieën nr. 113, Kluwer Deventer 2008 blz Brief staatssecretaris van Financiën 12 november 1991, AFZ nr. 91/8296.VN 1991/3207,4. 7 Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 1 december 1997 betreffende een gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen,; Code of conduct among member states against harmful tax competition PbEG 1998, C 2/ CPB Notitie aan het Ministerie van Financiën, nr. 2008/50, 25 november Brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer, 15 december 2008, Kenmerk DB/2008/639 U, VN 2009/ Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013), Staatsblad , 17 juli

8 2.6 De ongelijke behandeling van vreemd vermogen en eigen vermogen Nederland behandelt, net als veel andere landen, eigen vermogen fiscaal anders dan vreemd vermogen. Vergoedingen voor de verstrekking van vreemd vermogen zijn in beginsel aftrekbaar bij de debiteur als rentekosten. Dividenden betaald als vergoeding voor de verstrekking van eigen vermogen zijn niet aftrekbaar. Internationaal opererende ondernemingen hebben volgens de staatssecretaris van Financiën in beginsel de mogelijkheid om via de allocatie van hun ondernemingsactiviteiten, respectievelijk van hun activa en passiva, invloed uit te oefenen op de verdeling van de winst over hun verschillende vestigingsstaten. Daarnaast worden door het CPB nog drie gevolgen van deze afwijkende behandeling gesignaleerd: Het aantrekken van vreemd vermogen maakt bedrijven kwetsbaar voor faillissement; 2. Startende bedrijven hebben moeite met het aantrekken van vreemd vermogen; 3. Hybride geldleningen vervagen het verschil tussen vreemd en eigen vermogen. Ad 1. Het aantrekken van vreemd vermogen maakt bedrijven kwetsbaar voor faillissement Door de mogelijkheid tot renteaftrek, in tegenstelling tot de niet-aftrekbaarheid van dividendbetalingen, financieren Nederlandse bedrijven hun onderneming vaak met veel vreemd vermogen. Als gevolg hiervan groeit hun groep schuldeisers, wat hen in tijden van tegenslag kwetsbaar maakt voor faillissement. Ad.2 Startende bedrijven hebben moeite met het aantrekken van vreemd vermogen Startende bedrijven kunnen vaak moeilijk profiteren van de gunstige behandeling van vreemd vermogen ten opzichte van eigen vermogen. Geldverstrekkers zijn, zeker in tijden van economische malaise, niet snel geneigd (grote) geldleningen te verstrekken aan beginnende ondernemingen. De grotere gevestigde bedrijven hebben in de regel minder moeite met het aantrekken van leningen. Dit leidt tot een materiële benadeling van startende bedrijven ten opzichte van de grotere bedrijven. Ad 3. Door hybride geldleningen vervaagt het verschil tussen vreemd en eigen vermogen Bedrijven kunnen, door de mogelijkheid tot het verstrekken van hybride geldleningen, het verschil tussen eigen en vreemd vermogen ten gunste van zichzelf manipuleren. Deze financieringsinstrumenten bieden de mogelijkheid voor een Nederlandse vennootschap een lening te verstrekken aan een buitenlandse dochtervennootschap die fiscaal in Nederland als kapitaalstorting wordt behandeld, maar in het buitenland als lening. Zodoende ontstaat door de rentebetaling een aftrekpost op het niveau van de dochtervennootschap. De rentebetaling wordt in Nederland echter als dividenduitkering behandeld en raakt door toepassing van de vrijstelling van artikel 13 Wet Vpb 1969 (deelnemingsvrijstelling) de winst van de moedervennootschap niet. Hoewel dit op het eerste gezicht niet lijkt te leiden tot een nadelige situatie voor Nederland, is het verdedigbaar dat daar toch sprake van is. Immers, was deze structuur niet mogelijk geweest, dan was er misschien wel een normale lening verstrekt. Zo bezien loopt Nederland dus belaste renteopbrengsten mis. 2.7 Uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag Het belangrijkste bezwaar dat door zowel Engelen c.s. als de staatssecretaris van Financiën wordt genoemd van de fiscaal ongelijke behandeling van vreemd vermogen ten opzichte van eigen vermogen is de uitholling van de Nederlandse grondslag. 12 Dit is vooral aan het licht gekomen door de recente zwaar gefinancierde overnames van Nederlandse bedrijven door privateequityfondsen. 11 CPB Notitie aan het Ministerie van Financiën, nr. 2008/50, 25 november Engelen F.A., H. Vording en S. van Weeghel Wijziging van belastingwetten met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het verbeteren van het fiscale vestigingsklimaat, WFR 2008/891. 8

9 Hoewel deze zware financiering van overnames primair een bedrijfseconomische achtergrond heeft (hefboomeffect ter verhoging van het rendement op eigen vermogen), wordt deze hefboom wel versterkt door het verschil in fiscale behandeling: de vergoeding voor het verstrekken van vreemd vermogen is aftrekbaar, de vergoeding voor verstrekken op eigen vermogen niet. De bijbehorende renteaftrek wordt dan ten laste gebracht van de fiscale winst van de overgenomen onderneming, aldus de staatssecretaris. 13 De uitholling vindt voornamelijk op twee manieren plaats: 1. De mogelijkheid om door middel van een fiscale eenheid rentekosten die betrekking hebben op een overname van een Nederlands bedrijf, te verrekenen met de winsten van datzelfde bedrijf, zonder dat dit effectief kan worden bestreden onder de huidige antimisbruikwetgeving De mogelijkheid om rentekosten die betrekking hebben op buitenlandse dochtermaatschappijen van een overgenomen Nederlands bedrijf, te verrekenen met de winsten van dat Nederlandse bedrijf. 2.8 Fiscale methodiek overnameholding De zogenaamde overnameholdingconstructie is een van de voorbeelden waarbij het bedrijfseconomische hefboomeffect wordt geoptimaliseerd door gebruik te maken van het belastingregime en tarief, waardoor winstdrainage kan ontstaan. De volgende overnamestructuur (private-equitystructuur) verduidelijkt deze problemen. Een groep van vijf in het buitenland gevestigde niet-verbonden fondsen besluit een concern met een Nederlandse moedermaatschappij (dochter) en buitenlandse dochtervennootschappen over te nemen. Hiervoor wordt een Nederlandse vennootschap (holding) opgericht, waarvan elk fonds voor 20% aandeelhouder wordt. Vervolgens verwerft holding de aandelen van dochter. Dit wordt voor 50% gefinancierd met een externe banklening, voor 20% met eigen vermogen en voor 30% met leningen van de buitenlandse fondsen. 13 Brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer, 15 december 2008, Kenmerk DB/2008/639 U, VN 2009/ Vanaf 1 januari 2007 is in artikel 10a lid 2 sub c Wet Vpb 1969 een aftrekbeperking opgenomen voor rentelasten die betrekking hebben op externe acquisities die als groepsmaatschappij gaan fungeren. Deze aftrekbeperking is echter gericht op constructies in concernverband en de renteaftrek is alleen van toepassing op financieringen die zijn verstrekt door verbonden lichamen (belang direct of indirect minimaal 1/3). De renteaftrekbeperking is niet van toepassing op financieringen van derden. De renteaftrek van artikel 10a lid 2 sub c Wet Vpb 1969 is geen rentetemporiseringmaatregel maar een aftrekuitsluiting die inbreuk maakt op de totaalwinst (ex artikel 3.8 Wet IB 2001). De belastingplichtige kan zich beroepen op een tegenbewijsregeling als er geen sprake is van winstdrainage en als de rentebaten tegen een tarief van minimaal 10% worden belast (zie eveneens de uiteenzetting bij paragraaf 2.9). 9

10 De holding en de dochter gaan op grond van artikel 15 Wet Vpb 1969 een fiscale eenheid voor de heffing van vennootschapsbelasting aan. De activiteiten en resultaten van de dochter worden voor de heffing van vennootschapsbelasting toegerekend aan de holding. De rentelasten van de holding kunnen binnen de fiscale eenheid worden verrekend met de winst van de dochter. Daarmee verdwijnt (een deel van) de winst van de dochter uit de heffingsgrondslag. De overgenomen vennootschap financiert als het ware zijn eigen overname. Als gevolg van deze structuur wordt de Nederlandse belastinggrondslag excessief verkleind. Door het aangaan van de fiscale eenheid kunnen de rentekosten op het niveau van holding worden afgezet tegen de operationele winsten van de dochter en in het bovenstaande voorbeeld wordt deze renteaftrek niet beperkt door de renteaftrekbeperkingen in zoals vermeld in artikelen 10a en 10d Wet Vpb , 16 Artikel 10a Wet Vpb 1969 ziet slechts op renteaftrek van geldleningen die zijn aangegaan met verbonden lichamen. Echter, de fondsen houden elk slechts 20% in holding. Geen van de fondsen is dan ook met de holding verbonden (minimaal 1/3 belang). Dit zou anders zijn bij onderlinge verbondenheid van de fondsen. In de praktijk is het echter nagenoeg onmogelijk om de fondsstructuur te doorgronden. Ook de externe lening is in beginsel met een niet-verbonden lichaam aangegaan, namelijk de bank, en de rente hierop is aftrekbaar. De rente is eveneens aftrekbaar als de banklening verband zou houden met een in artikel 10a Wet Vpb 1969 genoemde rechtshandeling en er met betrekking tot de geldlening sprake is van een garantie van een met de belastingplichtige verbonden lichaam die een positieve invloed heeft gehad op de omvang van de bankfinanciering. 17 De externe lening zou dan in beginsel als een interne geldlening van een verbonden lichaam kunnen worden beschouwd. Tevens blijven de leningen van de fondsen aan de holding buiten het bereik van artikel 10d Wet Vpb 1969, omdat de fondsen niet verbonden zijn met de holding. De thin-capitalizationbepaling beperkt immers de renteaftrek op leningen van verbonden lichamen. Terzijde zij opgemerkt dat een fiscale eenheid tussen een overnameholding en een overgenomen vennootschap niet altijd noodzakelijk zal zijn. Indien bijvoorbeeld de overnemende partij al een substantiële winstgevende activiteit in Nederland heeft, kan ter besparing van de Nederlandse heffing de overnameholding ook gevoegd worden in de reeds bestaande structuur, dan wel kan de reeds bestaande structuur de financiering aantrekken en bijvoorbeeld als eigen vermogen in de overnameholding storten. 2.9 Overige aandachtspunten Het CPB heeft verder nog een aantal overige aandachtspunten gesignaleerd. 18 Deze zijn vooral van politiek-economische en praktische aard en hangen met elkaar samen. Deze punten zijn voor deze uiteenzetting voor zoverre van belang dat zij verwijzen naar de eisen die zijn neergelegd in de nota Zicht op wetgeving 19. De volgende punten zijn te onderscheiden: 15 Artikel 10a Wet Vpb 1969 is gericht tegen constructies in concernverband (belang minimaal 1/3) waarbij rentelasten worden gecreëerd die ten koste gaan van de Nederlandse belastinggrondslag. De constructies hebben voornamelijk betrekking op de omzetting van eigen vermogen in vreemd vermogen. Dit artikel is voor een belangrijk deel de codificatie van de zogeheten frauslegisjurisprudentie. Fraus legis is het handelen in strijd met doel en strekking van de wet met belastingverijdeling als doorslaggevend motief. Artikel 10a is ingevoerd om aan te geven waar de grenzen liggen. Bij toepassing van fraus legis is dat nooit helemaal duidelijk. Voorts bestrijkt artikel 10a meer gevallen van kunstmatige constructies dan de frauslegisjurisprudentie. Op grond van artikel 10a rust de bewijslast dat geen sprake is van winstdrainage op de belastingplichtige indien sprake is van een bepaald samenstel van rechtshandelingen en de rentebaten niet of tegen een laag tarief worden belast. 16 Artikel 10d Wet Vpb 1969 is gericht tegen grondslaguitholling door middel van renteaftrek in concernverband. Deze renteaftrek wordt beperkt door onderkapitalisatieregels (thin capitalisation). De thincapregeling houdt in dat groepsrente niet in aftrek komt voor zover de verhouding tussen vreemd en eigen vermogen per saldo groter is dan 3:1. (m.u.v. van franchises). De thincapregeling was bedoeld om met name internationaal opererende concerns die de belastinggrondslag met groepsleningen kunnen uithollen, te treffen. 17 Besluit van 23 december 2005, onderdelen en 2.1.4, CPP2005/2662M, BNB 2006/ CPB Notitie aan het Ministerie van Financiën, nr. 2008/50, 25 november Kamerstukken II, 1990/ nr. 1 t/m 6. 10

11 1. Complexiteit van de huidige renteaftrekbeperkende wetgeving; 2. Bestaande rechtsonzekerheid; 3. Verslechterde concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van het buitenland; Ad 1 Complexiteit van de huidige renteaftrekbeperkende wetgeving Als gevolg van verschillende arresten van de Hoge Raad en het HvJ EG is er een divers arsenaal aan renteaftrekbeperkende bepalingen ontstaan. De bepalingen hebben geleid tot een enorme complexiteit in de vennootschapsbelasting. Hoewel dit in het licht van de jurisprudentie begrijpelijk is, komt deze complexiteit de toepasbaarheid van het recht niet ten goede. Ad 2 Bestaande rechtsonzekerheid De complexiteit van het huidige systeem zorgt voor rechtsonzekerheid bij belastingplichtigen. Zekerheid over de belastingpositie staat bij ondernemingen vaak hoog in het vaandel. Onduidelijkheid over de uitleg van het omvangrijke begrippenapparaat alsmede de verspringende verdeling van de bewijslast creëren vaak belemmeringen voor deze zekerheid. Voorts komt ook de dynamische ontwikkeling van nieuwe wetgeving de rechtszekerheid niet ten goede. Wetswijzigingen leiden vaak tot evaluatie en herstructurering van ondernemingen met het oog op hun belastingpositie. Dit brengt meestal hoge advieskosten en administratieve lasten met zich mee. Ad 3 Verslechterde concurrentiepositie Door de bestaande rechtsonzekerheid en de renteaftrekbeperkingen is het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat danig verslechterd. Sommige bedrijven hebben als gevolg daarvan hun financieringsactiviteiten naar het buitenland verplaatst. Dit heeft nadelige effecten voor de werkgelegenheid alsmede voor de inkomsten van de overheid Excessief Hierboven is al vermeld dat de belastinggrondslag excessief verkleind wordt. In de brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer van 15 december 2008 is opgemerkt dat de nadruk ligt op defiscalisering van groepsrente (wegens de positieve invloed op het vestigingsklimaat), het bestrijden van excessieve renteaftrek en vereenvoudiging van de wetgeving. 20 In vorenstaande brief wordt voor het eerst het woord excessieve renteaftrek gebruikt, dit echter wel in de context van groepsrente. Eveneens wordt in de brief aangegeven dat er zal worden gekeken naar het punt van de derdenfinanciering, ondanks dat wordt opgemerkt dat er een natuurlijke grens is aan de bereidheid van een derde om leningen te verstrekken (dit in tegenstelling tot groepsrente, waar naast het debiteurenrisico ook aandeelhoudersmotieven kunnen meewegen). In het consultatiedocument van 14 juni 2009 is bij een concept wetsvoorstel ingegaan op excessieve financiering. Alle rente (groeps- en derdenrente) zal beperkt aftrekbaar zijn als de overname bovenmatig (excessief) is gefinancierd. Hiervan was dan sprake als de rente niet afgezet kan worden tegen het resultaat van de fiscale eenheid zonder het resultaat van de overgenomen maatschappij(en). Er wordt geen onderscheid gemaakt in groeps- en derdenrente ondanks de opmerking bij het consultatiedocument: Groepsleningen kunnen daarbij vaak behulpzaam zijn voor de financiering van risico s die voor derden zoals banken te hoog zijn. Desalniettemin is per 1 januari 2012 een aftrekbeperking ingevoerd die mede ziet op beperking van rente betaald aan derden, terwijl in het consultatiedocument is opgemerkt dat er geen derde bereid zal zijn een financiering te verstrekken indien het risico te hoog is. Kok en De Vries merken hierover op dat:. de huidige economische en financiële omstandigheden thans dusdanig zijn dat financiële instellingen in het algemeen terughoudend zijn om excessieve bedragen aan geldleningen te verstrekken. De economische en financiële crisis heeft immers in 20 Brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer, 15 december 2008, Kenmerk DB/2008/639 U, VN 2009/

12 ieder geval één ding volkomen duidelijk gemaakt, te weten dat kredietverlening eveneens aan economische grenzen is gebonden. 21 Toch wordt gesproken over bestrijding van excessieve/overmatige financiering. Is het dan, per definitie, niet zo dat, als de wetgever opmerkt dat een derde niet zal financieren als het risico te hoog is, de rente van die derde dan niet kan worden aangemerkt als excessieve financiering? Wat is dan nog excessief? Volgens Van Dale betekent het woord excessief : overmatig of buitensporig, waarbij overmatig als te veel wordt uitgelegd en buitensporig als het gewone te buiten gaand. Waarbij het woord gewoon als gangbaar en geaccepteerd wordt omschreven. 22 Ook bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel aanpak wetvoorstel excessieve pensioenen en vertrekvergoedingen ging de discussie over private equity- en hedge fondsen alsmede de financiering ervan. 23 Tijdens de behandeling aldaar is gevraagd wat onder excessief wordt verstaan. Door de Raad van State is verzocht om een duidelijk onderscheid te maken tussen (zeer) hoge beloningen en excessieve beloningen. Als sprake is van excessieve (beloningen) dan dient de wetgever eveneens aan te geven waarom wettelijke maatregelen gerechtvaardigd zijn. 24 Bij de behandeling van het wetsvoorstel omtrent de invoering van de renteaftrekbeperking 10d Wet Vpb 1969 als reactie op het arrest HvJ van 18 september 2003 (het Bosal-arrest) 25 is nog opgemerkt dat indien door een concern extra vreemd vermogen van externe partijen wordt aangetrokken, ervan mag worden uitgegaan dat de financiering met vreemd vermogen niet excessief is. Dit is anders indien zich binnen een concern verschuivingen van vreemd vermogen gaan voordoen. 26 De wetgever heeft daarop geantwoord dat de beoordeling van wat wel en wat niet als excessief kan worden aangemerkt niet eenvoudig is en per definitie kwalitatief van aard. Het is daarom niet mogelijk een sluitende definitie van excessief te geven. Uiteindelijk zal per beloningsbestanddeel beoordeeld moeten worden of de kwalificatie excessief op zijn plaats is. Wel wordt verwezen naar de Corporate Governance Code. 27 De Code zijn principes die kunnen worden opgevat als de moderne, en inmiddels breed gedragen, algemene opvattingen over goede corporate governance. In de bedrijfskunde wordt Corporate Governance aangeduid als: hoe een onderneming goed, efficiënt en verantwoord geleid moet worden alsmede het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid aan de stakeholders. Wat excessief is, is destijds dus weer afgeleid wat de ondernemingen zelf regelen. In de brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 december 2009 aan de Tweede kamer (de zogeheten Sinterklaasbrief) geeft hij aan over te willen gaan tot het invoeren van een aftrekbeperking voor overnameholdings waarbij de vormgeving zal zijn gericht op het bestrijden van excessieve renteaftrek en tegelijkertijd reële financieringsverhoudingen zal ontzien. 28 Tevens gaat de staatssecretaris van Financiën in op het woord excessieve renteaftrek. Hij geeft aan dat dit moeilijk te kwantificeren is. Hij geeft wel aan dat dit afhankelijk is van waardeoordelen, bijvoorbeeld of rente voor de financiering van deelnemingen al dan niet aftrekbaar moet zijn. In het oorspronkelijke wetvoorstel van artikel 15ad Wet Vpb 1969 was opgenomen dat de rente aftrekbaar was bij een verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen van 1:2. Alle rente die betrekking had op schulden boven deze ratio werd aangemerkt als teveel aan overnamerente. Als toelichting, op welke gronden de ratio is bepaald, heeft de staatssecretaris van Financiën opgemerkt dat een verhouding 2:1 een verhouding is die aansluit bij de normen van kredietverlening die doorgaans door banken worden gehanteerd. 29 Het is verbazingwekkend dat de staatssecretaris van Financiën verwijst naar de ratio die banken hanteren maar in de waardering 21 Kok Q.W.J.C.H. en R.J. de Vries, Renteaftrek in de vpb: Alle hens aan dek, WFR 2011/ Van Dale Uitgevers, versie Kamerstukken II, nr. 9 blz Kamerstukken II, nr. 4 blz HvJ EG van 18 september 2003 (Bosal arrest), BNB 2003/ Kamerstukken II 2003/ nr. 8 blz Kamerstukken II nr. 3 blz Brief Staatssecretaris van Financiën van 5 december 2009, DB 2009/674M, NTFR2009/ Kamerstukken II, 2011/ nr. 4 blz

13 van vermogensbestanddelen dan niet uitgaat van de methode die banken hanteren (vennootschappelijke waarderingsmethoden in plaats van fiscale waarderingsgrondslagen). Tevens kan de terughoudendheid van banken vanwege de economisch en financiële crisis toch geen bepaling zijn wat een zakelijke financiering is? De staatssecretaris van Financiën is in de parlementaire geschiedenis niet verder ingegaan op de ratio. Tevens is deze thincapitalizionbenadering gewijzigd in een transactiegebonden benadering. Hierop zal ik in paragraaf nader ingaan. Of de bedrijven al dan niet bovenmatig zijn gefinancierd, door de fiscale structuurmogelijkheid met de overnameholding lijkt het Nederlandse bedrijfsleven kwetsbaar geworden voor overnames. Heithuis betwijfelt dit echter. 30 Desalniettemin concludeert hij dat dit sentiment thans leeft en aanleiding kan zijn voor de politiek om (fiscale) maatregelen te nemen. De verwachte maatregel is opgenomen in artikel 15ad Wet Vpb 1969 en vanaf 1 januari 2012 van kracht Invoering artikel 15ad Wet Vpb 1969 Artikel 15ad Wet Vpb 1969 is een reactie op de agressieve tax planning van ondernemingen. Zij hebben gehandeld volgens de letter van de wet, doel en strekking van de aanwezige aftrekbeperkingen in de artikelen 8b, 10a, 10b en 10d Wet Vpb , maar niet volgens het wederkerigheidsbeginsel (zie paragraaf 2.4). Als dan het resultaat van de onderneming wordt afgeroomd met behulp van renteaftrek ontstaat een moment waarop dit in strijd komt met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is dan niet langer sprake van een bijdrage via belastingen aan de maatschappij; de fair share gedachte. Artikel 15ad Wet Vpb 1969 is derhalve ingevoerd ter voorkoming van grondslaguitholling van die Nederlandse belastinggrondslag. Anders dan bij artikel 10a en 15ad (oud) Wet Vpb 1969 gaat het bij de renteaftrekbeperking van artikel 15ad Wet Vpb 1969 niet om bestrijding van renteaftrek bij kunstmatige constructies maar om bestrijding van excessieve financiering van overnames met vreemd vermogen, waarbij de belastinggrondslag aanzienlijk wordt uitgehold. Indien de schuldenaar een financiering verkrijgt om een deelneming te verwerven, is de rente aftrekbaar. De rente kan echter effectief niet verder worden afgezet dan tegen de winst van de schuldenaar. De winst van de schuldenaar zal in principe marginaal zijn als de schuldenaar een holding is, omdat de winstuitkering van de deelneming niet worden belast door de werking van artikel 13 Wet Vpb 1969 (deelnemingsvrijstelling). De rente zal dan als beperkt compensabel verlies worden gestald, maar het verlies zal na negen jaren verdampen op grond van de verliesverrekeningsbeperking ex artikel 20 Wet Vpb 1969, waardoor per saldo geen belastingvoordeel wordt behaald met de financieringsstructuur. 32 Door een fiscale eenheid op grond van artikel 15 Wet Vpb 1969 aan te gaan tussen de Nederlandse schuldenaar en de deelneming kan de rente in mindering worden gebracht op het resultaat van de (gevoegde) deelneming, aangezien op grond van artikel 15 lid 1 Wet Vpb 1969 het vermogen en resultaat worden toegerekend aan de schuldenaar. De constructie van de overnameholding kan niet alleen worden uitgevoerd door middel van een fiscale eenheid maar eveneens door gebruik te maken van de faciliteit van de juridische fusie of juridische splitsing. Per 1 januari 2012 zijn ook in deze bepalingen vergelijkbare beperkingen 30 Heithuis E.J.W., Voorstellen Engelen c.s. voor Vpb 2010: ei van Columbus?, WFR 2008/ Artikel 8b Wet Vpb 1969 is gericht op het zakelijk handelen (at arm s-lengthbeginsel) tussen gelieerde vennootschappen. Als de crediteur en de debiteur met elkaar gelieerd zijn en zij leningvoorwaarden overeenkomen die afwijken van die welke in het economische verkeer tussen onafhankelijke derden tot stand zouden zijn gekomen, zoals een onzakelijk hoge rente, wordt daarop met behulp van het at arm s-lengthbeginsel een correctie aangebracht. Artikel 10b Wet Vpb 1969 bewerkstelligt dat op een renteloze of laagrentende lening van een gelieerd lichaam dat de niet betaalde rente fiscaal niet ten laste van de winst wordt gebracht. Op grond van de totaalwinstgedachte zou de rente anders wel in aftrek mogen worden gebracht. Daar staat tegenover dat in voorkomende gevallen de crediteur de niet ontvangen rente ook niet in aanmerking neemt bij de winst. Artikel 10b is nodig om te voorkomen dat belastingplichtigen bij een renteloze of laagrentende lening in grensoverschrijdende situaties zouden kunnen inspelen op een mismatch doordat de rente in Nederland aftrekbaar zou zijn terwijl er geen belasting in het buitenland zou worden geheven. 32 Kamerstukken II, 2011/ nr. 4 blz

14 opgenomen. In mijn verdere uiteenzetting zal ik niet ingaan op de gevolgen van die wetgeving maar mij concentreren op de gevolgen van artikel 15ad Wet Vpb Eerbiedigende werking In de voorstellen was in eerste instantie opgenomen dat de wetgeving van toepassing zou zijn voor overnames vanaf 1 januari In het wetsvoorstel is uiteindelijk gekozen voor een eerbiedigende werking voor bestaande gevallen. 33 In de parlementaire behandeling is bij amendement uiteindelijk gekozen voor beperking van renteaftrek bij voeging van maatschappijen vanaf 15 november Voegingen in fiscale eenheid vóór die datum worden niet getroffen door de bepalingen van artikel 15ad Wet Vpb Door opname van vennootschappen in de fiscale eenheid vóór 15 november 2011 wordt eveneens bereikt dat het resultaat van die maatschappijen niet wordt afgetrokken van de winst van de fiscale eenheid (zie paragraaf 3.2) voor het bepalen van de aftrek van lid 1 artikel 15ad Wet Vpb Herfinancieringen van overnameschulden vallen eveneens onder voorgenoemde eerbiedigende werking Samenvatting In bovenstaande alinea s heb ik de achtergrond van de aftrekbeperking bij overnameholdings weergegeven. Door de bedrijfseconomische hefboomwerking alsmede de verschillende fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen vindt uitholling plaats van de Nederlandse belastinggrondslag. De wetgever heeft gemeend de excessieve uitholling te beperken. Ik heb enige wetshistorie en definities aangehaald waarbij de scheidslijn tussen normaal en excessief moeilijk te bepalen is. Ik ben het met Lohuis eens dat bij ingrijpen in bedrijfseconomisch wenselijke processen het van belang is in de parlementaire behandeling duidelijk aan te geven waar de grens ligt tussen normaal en excessief alsmede uit te leggen wat het waardeoordeel vormt. 36 In de wetsgeschiedenis van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is niet onomstotelijk komen vast te staan wat onder excessief moet worden verstaan. Artikel 15ad Wet Vpb 1969 beperkt niet de totaalwinst van een onderneming maar beperkt de jaarwinst. Het gaat om een rentetemporiseringsmaatregel. 33 Kamerstukken II, 2011/ nr. 17 blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz Lohuis, H., Commentaar Sinterklaasbrief over vpb consultatie, NTFR 2009/

15 Hoofdstuk 3 Werking artikel 15ad Wet Vpb Inleiding In hoofdstuk 2 is uiteengezet wat doel en strekking van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is. In dit hoofdstuk zal ik de werking van artikel 15ad Wet Vpb 1969 nader uiteenzetten en aangeven welke belastingplichtigen te maken krijgen met de aftrekbeperking. De opzet van het artikel komt voort uit wetsartikel 15 lid 4 (oud) Wet Vpb 1969, dat heeft bestaan vanaf 1 januari 1997 tot 1 januari De inhoud van artikel 15 lid 4 (oud) is bij de wijziging van artikel 15 Wet Vpb 1969 overgegaan naar 15ad (oud) Wet Vpb Dit wetsartikel heeft tot 1 januari 2007 bestaan. Het per 1 januari 2012 ingevoerde artikel 15ad Wet Vpb 1969 was in eerdere voorstellen zeer complex opgezet, maar bij de uiteindelijke invoering is een aantal onoverzichtelijkheden en overkillmaatregelen uit het wetsvoorstel geschrapt en vervangen. Desalniettemin is het een gecompliceerde maatregel gebleven. Om de aftrekbeperking te bepalen, dienen meerdere toetsen te worden uitgevoerd. In dit hoofdstuk zal ik in paragraaf 3.2 de hoofdregel uiteenzetten en in de paragrafen 3.3 t/m 3.5 de uitzonderingsbepalingen. In paragraaf 3.6 t/m 3.8 zal ik de in de hoofdregel en uitzonderingsbepalingen gehanteerde begrippen nader uiteenzetten. In mijn beoordeling in hoofdstuk 5 zal ik nagaan of deze juist zijn gehanteerd. 3.2 Hoofdregel artikel 15ad Wet Vpb 1969 Doel van de renteaftrekbeperking van lid 1 van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is dat voor een overnameholding de rentelasten ter zake van de overname van een Nederlandse onderneming in dat jaar niet meer kunnen worden afgetrokken van de overgenomen Nederlandse onderneming. 37 Door artikel 15ad lid 1 Wet Vpb 1969 wordt een beperking aangebracht van de hoofdregel van artikel 15 Wet Vpb 1969 (fiscale eenheid), waarin is bepaald dat alle resultaten in het boekjaar van gevoegde maatschappijen worden toegerekend aan de moedermaatschappij. Door deze toerekening worden de resultaten (positief en negatief) bij elkaar opgeteld en onderling verrekend. Artikel 15ad lid 1 Wet Vpb 1969 zorgt ervoor dat er geen onbeperkte verrekening meer is van de jaarlijkse resultaten, van de maatschappijen die deel uitmaken van de fiscale eenheid door de horizontale verrekening van resultaten (lees: rentelasten). De aftrek van rentelasten vindt plaats alsof er geen sprake is van een fiscale eenheid. De rentelasten van schulden in verband met de financiering van de aankoop van vennootschappen kunnen in beginsel alleen in mindering worden gebracht op het resultaat van de vennootschappen waar geen overnameschuld aan toerekenbaar is. Ik zal deze hoofdregel in deze uiteenzetting verder benoemen als de, de aftrekruimte tot de eigen winst. Om de aftrekbeperking van de aftrekruimte tot de eigen winst te kunnen bepalen is het van belang dat duidelijk komt vast te staan hoe de aftrekruimte objectief juist kan worden vastgesteld. Om rente in aftrek te kunnen beperken dient op grond van lid 1: rente zijn verschuldigd op schulden; die zijn aangegaan ter verwerving van de maatschappij; die is gevoegd met de maatschappij die de rente in aftrek brengt. Indien aan bovenstaande criteria wordt voldaan, wordt de aftrek van rente beperkt tot het bedrag van: het resultaat van die maatschappijen van de fiscale eenheid; dat is behaald met binnenlandse ondernemingen; waarvoor een andere maatschappij geen rente verschuldigd is op basis van bovenstaande criteria. Schematisch kan de renteaftrekruimte van artikel 15ad lid 1 Wet Vpb 1969 als volgt worden vastgesteld. 37 Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz

16 a) Winst van de fiscale eenheid b) Af: vrijgestelde winst art. 15e Wet Vpb 1969 c) binnenlands resultaat fiscale eenheid d) Af: Winst overgenomen maatschappijen e) Bij: overnamerente f) Aftrekruimte tot de eigen winst Zoals uit bovenstaande formule blijkt, dient bij de berekening van de eigen winst de winst van de overgenomen maatschappijen (d) in mindering te worden gebracht. De winst van overgenomen maatschappijen betreft alleen die maatschappijen die nog met een overnameschuld zijn gefinancierd. 38 Dan resteert de aftrekruimte tot de eigen winst. Voorbeeld I Overnameholding M BV neemt in jaar 1 T BV over voor een prijs van 100, volledig gefinancierd met vreemd vermogen, rente 6% en voegt T BV onmiddellijk in de fiscale eenheid. Resultaat M (voor rentelasten) nihil, resultaat dochtermaatschappij T 10. Bepalen aftrekruimte tot de eigen winst Winst van de fiscale eenheid 4 Af: vrijgestelde winst art. 15e Wet Vpb 1969 nvt -\- Winst FE 4 Af: Resultaat overgenomen maatschappijen 10 -\- Bij: overnamerente 6 + Aftrekruimte tot de eigen winst nihil 3.3 Uitzondering: De aftrekbare overschotrente Artikel 15ad Wet Vpb 1969 is primair ingevoerd om te voorkomen dat de winst van de overgenomen vennootschap wordt uitgehold door de overnamerente die is verschuldigd door de overnemende vennootschap. De rentelasten die op grond van lid 1 niet in aftrek kunnen worden gebracht, wordt overschotrente genoemd. Naast de in de vorige paragraaf beschreven hoofdregel mag de belastingplichtige die de rentelasten verschuldigd is alsnog een deel van de overschotrente aftrekken als wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. Dit betreft volgens de van Financiën de uitzondering op de hoofdregel. 39 Zoals in hoofdstuk 2 besproken is de renteaftrekbeperking alleen beperkt voor die overnames die excessief zijn gefinancierd. In het tweede lid van artikel 15ad Wet Vpb 1969 wordt vastgesteld welk deel van de rente excessief is, dat deel mag dan niet in aftrek worden gebracht. Er is sprake van excessieve rente indien: de overschotrente meer bedraagt dan en er bij de fiscale eenheid sprake is van een teveel aan overnamerente. Indien aan vorenstaande beide eisen is voldaan, is sprake van excessieve financiering en vindt een aftrekbeperking van de overschotrente plaats. Gelet op de dubbele eis kan het bepalen van de tweede stap (het bepalen van het teveel aan overnamerente) achterwege blijven als de overschotrente minder bedraagt dan Er wordt dan niet voldaan aan beide eisen van het tweede lid en is er geen sprake van excessieve financiering. De rente kan alsnog in aftrek worden gebracht. Is de rente meer dan , dan dient nagegaan te worden of er een teveel aan overnamerente is, op grond van de tweede eis. Dit wordt vastgesteld door middel van de leden 4 t/m 6 van artikel 15ad Wet Vpb Uitgangspunt van deze leden is dat de financiering van de overname wordt afgezet tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen in de gevoegde maatschappij. Hierbij is het volgende van belang: er wordt gekeken naar de gezamenlijke schulden van de in het boekjaar gevoegde maatschappijen; die schulden worden afgezet tegen een jaarlijks aflopend percentage van de verkrijgingsprijs van die gevoegde maatschappijen 38 Kamerstukken II, 2011/ nr. D blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 4 blz

17 Het deel van de schuld dat uitstijgt boven het percentage van de verkrijgingsprijs is het bovenmatige deel van de overnameschulden. De rente die daarop betrekking heeft is het teveel aan overnamerenten. Het percentage van de verkrijgingsprijs is voor het eerste jaar 60%, dit percentage daalt in jaarlijkse tranches van 5% naar 25%. 40 Bijgaand een voorbeeld dat ontleend is aan de parlementaire behandeling. 41 Voorbeeld II In jaar 1 neemt overnameholding M BV T BV over voor een bedrag van 10 mln. Voor de financiering van deze overname wordt bij bank A een lening opgenomen van 7,5 mln. T BV wordt opgenomen in de fiscale eenheid met M BV. In jaar 2 wordt 2 mln. afgelost op de lening bij bank A. In jaar 3 worden T2 BV en T3 BV overgenomen voor een gezamenlijk bedrag van 15 mln. Voor de financiering van deze overnames wordt bij bank B een lening opgenomen van 11 mln. T2 BV en T3 BV worden opgenomen in de fiscale eenheid met M BV en T BV. Op de lening bij bank A wordt 0,4 mln. afgelost. Uitwerking Ultimo jaar 1 is het bedrag van de overnameschuld 7,5 mln. Dit bedrag wordt op grond van lid 6 afgezet tegen 60% van de verkrijgingsprijs van het belang in T BV, dus tegen 60% van 10 mln. is 6.0 mln. Het bovenmatige deel van de overnameschuld is dan 1,5 mln. (7,5 mln. 6 mln.). De rente over deze 1,5 mln. is het teveel aan overnamerente. Jaar 2 Ultimo jaar 2 is het bedrag van de overnameschuld 5,5 mln. (7,5 mln. 2 mln.). Dit bedrag wordt op grond van lid 6 afgezet tegen 55% van de verkrijgingsprijs van het belang in T BV, dus tegen 55% van 10 mln. Er is geen bovenmatig deel van de overnameschuld, dus ook geen teveel aan overnamerente. Jaar 3 Ultimo jaar 3 is het bedrag van de overnameschuld met betrekking tot T BV 5,1 mln. (5,5 mln. 0,4 mln.). Dit bedrag moet op grond van lid 6 worden vergeleken met 50% van de verkrijgingsprijs ad 10 mln. Dit leidt ertoe dat er een bovenmatig deel is van 0,1 mln. De overnameschuld met betrekking tot T2 BV en T3 BV is 11 mln. Dit bedrag moet op grond van lid 6 worden afgezet tegen 60% van de verkrijgingsprijs van het belang in deze vennootschappen (voeging in het jaar worden bij elkaar geteld, dus tegen 60% van 15 mln. is 9 mln. Bovenmatig deel van deze overnameschuld is 2 mln. (11 mln. - 9 mln.). In jaar 3 is er derhalve in totaal een teveel aan overnameschulden van 2,1 mln. (0,1 mln.+2 mln.). De over deze 2,1 mln. verschuldigde rente is het teveel aan overnamerente. De niet aftrekbare rente over het teveel aan overnameschulden wordt naar evenredigheid bepaald. Dit betekent dat van de rente over de restantschuld van 5,1 mln. 1/51 deel niet in aftrek komt en dat van de rente over de schuld van 11 mln. 2/11 deel niet in aftrek komt. Als blijkt dat aan beide eisen van artikel 15ad lid 2 Wet Vpb 1969 wordt voldaan en het teveel aan overnamerenten (op grond van de leden 4 t/m 6 van artikel 15ad Wet Vpb 1969) is bepaald, is het nog maar een formaliteit om het feitelijke bedrag aan excessieve rente vast te stellen dat wordt uitgesloten van aftrek. Volgens lid 3 van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is de rentebeperking het laagste van: 1. het bedrag aan overschotrente minus of 2. het teveel aan overnamerenten Rentetemporisering Artikel 15ad Wet Vpb 1969 is een rentetemporiseringsmaatregel. De rente die op grond van de in de vorige paragrafen van dit hoofdstuk beschreven regels in het boekjaar niet in aftrek wordt gebracht, wordt doorgeschoven naar een volgend jaar. Dit doorschuiven wordt bepaald door lid 8 van artikel 15ad Wet Vpb In lid 8 wordt bepaald dat de doorgeschoven rente weer wordt getoetst aan de hoofdregel van artikel 15ad Wet Vpb 1969 in het volgende jaar. De rente wordt opgeteld bij de rente van overnameschulden van dat betreffende jaar voor bepaling van de aftrekruimte tot de eigen winst (artikel 15ad lid 1 Wet Vpb 1969). De overige leden van artikel 15ad Wet Vpb 1969 blijven voor deze doorgeschoven rente buiten werking. Door deze beperking wordt alleen getoetst aan de beperking van lid 1 (de eigen winst). In de parlementaire behandeling is bepaald dat eerst de voortgewentelde rente in aftrek komt op de eigen winst van de fiscale eenheid en dan pas de rente van het eigen jaar aan bod komt. Op laatstgenoemde rente zijn de aftrekmogelijkheden van 40 Kamerstukken II, 2011/ nr. 30 blz. ¾. 41 Kamerstukken II, 2011/ nr. 30 blz

18 lid 2 t/m 6 weer van toepassing. 42 De aftrek van doorgeschoven rente is dus alleen effectief als de aftrekruimte tot de eigen winst (zoals besproken in paragraaf 1) groot genoeg is. Voorbeeld III In voorbeeld I was de aftrekruimte eigen winst in jaar 1 nihil. Ervan uitgaande dat ook de uitzonderingsbepaling van lid 2 geen aftrek genereert in het jaar wordt een bedrag van 6 op grond van artikel 8 doorgeschoven naar het volgende jaar. In jaar 2 is het resultaat van M (voor rentelasten) 3 en van dochtermaatschappij T 10. Bepalen eigen winst Winst van de fiscale eenheid 7 Af: vrijgestelde winst art. 15e Wet Vpb 1969 nvt -/- Winst FE 7 Af: Resultaat overgenomen maatschappijen 10 -/- Bij: overnamerente 6 + Eigen winst overnameholding 3 Af doorgeschoven rente jaar 1 6 -/- Niet aftrekbare doorgeschoven rente jaar 1 3 Niet aftrekbare rente jaar Totaal gestalde rente na jaar Objectvrijstelling Na behandeling van de hoofdregel van de renteaftrekbeperking, de uitzondering op de hoofdregel en de temporiseringsregel is er nog een onderdeel van artikel 15ad Wet Vpb 1969 niet belicht: de objectvrijstelling met betrekking tot de renteaftrekbeperking. Deze wordt behandeld in artikel 15ad lid 7 Wet Vpb Vanaf 1 januari 2012 worden resultaten van buitenlandse ondernemingen van de vennootschap (vaste inrichtingen) via artikel 15e Wet Vpb 1969 (de objectvrijstelling) vrijgesteld van heffing van vennootschapsbelasting. Deze vrijstelling vindt extracomptabel plaats. Het bepalen van de belastbare winst van de fiscale eenheid (op grond van artikel 15 Wet Vpb 1969) is inclusief het resultaat van buitenlandse ondernemingen van de gevoegde maatschappijen. De extracomptabele uitsluiting van artikel 15e Wet Vpb 1969 komt na toepassing van artikel 15ad Wet Vpb Om te bewerkstelligen dat geen aftrekruimte tot de eigen winst ontstaat, die later op grond van artikel 15e Wet Vpb 1969 weer wordt vrijgesteld, is in artikel 15ad lid 7 bepaald dat resultaten uit andere landen eveneens worden geëlimineerd uit de eigen winst van de fiscale eenheid. 3.6 Aandachtspunten hoofdregel artikel 15ad Wet Vpb 1969 Zoals besproken in paragraaf 3.2 stelt artikel 15ad lid 1 Wet Vpb 1969 dat alleen rentelasten tot het bedrag van de eigen winst aftrekbaar zijn van het resultaat van de fiscale eenheid. In deze paragraaf is de hoofdregel benoemd als de aftrekruimte tot de eigen winst. Om rente in aftrek te kunnen beperken dient: rente zijn verschuldigd op schulden; die zijn aangegaan ter verwerving van de maatschappij; die is gevoegd met de maatschappij die de rente in aftrek brengt. Indien aan bovenstaande criteria wordt voldaan, wordt de aftrek van rente beperkt tot het bedrag van: het resultaat van die maatschappijen van de fiscale eenheid; dat is behaald met binnenlandse ondernemingen; waarvoor een andere maatschappij geen rente verschuldigd is op basis van bovenstaande criteria. Ik zal hierna bovenstaande criteria in de paragrafen tot en met nader uiteenzetten. 42 Kamerstukken II, 2011/ nr. 3 blz. 91 en TK 2011/ nr. 10 blz

19 3.6.1 Rente zijn verschuldigd op een schuld Rente Onder de term rente vallen volgens de wettekst ook kosten en valutaresultaten. Dus niet alleen de vergoeding over de lening blijft buiten aftrek, maar ook andere nadelen die zich ten laste van het jaarlijkse resultaat kunnen voordoen. Onder kosten worden bijvoorbeeld verstaan afsluitkosten, registratiekosten, op de schuldenaar verhaalde invorderingskosten, kosten ter zake van het afdekken van rente- en valutarisico s enz. Bij valutaresultaten doelt de wetgever op schuldverhoudingen die luiden in een andere valuta dan die waarin het resultaat voor de Nederlandse vennootschapsbelasting wordt berekend. Meestal is dat de euro, soms echter de functionele valuta (art. 7, lid 5, Wet Vpb 1969). Indien het resultaat in euro s wordt berekend, zal het daarbij gaan om valutaresultaten, ontstaan door een waardedaling van de euro ten opzichte van de valuta waarin de schuld luidt. Positieve en negatieve valutaresultaten vallen onder artikel 15ad Wet Vpb 1969 omdat tussen valutaresultaten en rentelasten een economisch samenhang bestaat. Bij een zwakke valuta hoort een hoog niveau van rentelasten en andersom. Vorenstaande is de reden dat valutaresultaten gezamenlijk met rentelasten in de overnameholdingmaatregel zijn betrokken Schulden In de parlementaire toelichting van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is opgenomen dat het gaat om schulden die voortvloeien uit een overeenkomst van geldlening of een andere overeenkomst die daarmee in economische zin vergelijkbaar is, zoals financial lease of huurkoop, waarbij de regeling ook geldt voor derdenrente. 43 De zinsnede komt overeen met de zinsnede in artikel 10d lid 7 Wet Vpb De renteaftrekbeperking van artikel 10d Wet Vpb 1969 geld echter alleen voor rentelasten op geldleningen van verbonden lichamen. De renteaftrekbeperking van de overnameholdingmaatregel geldt ook voor derdenrente. Onder overeenkomst van geldlening of een daarmee vergelijkbare overeenkomst vallen dus niet alleen financieringen van groepsmaatschappijen en verbonden lichamen maar alle financieringen. De maatregel beoogt immers te voorkomen dat de winst van de overgenomen vennootschap wordt uitgehold door overnamerente. Artikel 15ad (oud) Wet Vpb 1969 beperkte de aftrek van rente op leningen van verbonden lichamen. Het huidige artikel 15ad Wet Vpb 1969 gaat verder door ook een beperking in aftrek aan te brengen op rente betaald aan derden. Als argument om ook deze rente te beperken, merkt de staatssecretaris van Financiën op: dat het uitgangspunt van de wetgeving erop gericht is dat rente ter zake van een overname niet meer ten laste mag komen van de overgenomen Nederlandse onderneming. Het past bij dat uitgangspunt om geen onderscheid te maken tussen groepsrente en derdenrente. 44 Tevens zou een uitzondering van de beperking voor derdenrente ertoe leiden dat op internationaal niveau de groepslening wordt omgezet in een derdenlening. Het is daarbij van belang dat derden vaak het groepsniveau beoordelen voor het verstrekken van de financiering en niet het vennootschappelijk niveau. 45 Ook wordt opgemerkt dat bij het buiten toepassing laten van derdenrente de maatregel aan effectiviteit inboet Die zijn aangegaan ter verwerving van de maatschappij Toepassing van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is alleen mogelijk indien de schulden rechtens dan wel in feite direct of indirect verband houden met de verwerving of uitbreiding van een belang in een of meer andere maatschappijen. Zoals een groot deel van lid 1 van artikel 15ad Wet Vpb 1969 is ook deze zinsnede overgenomen uit artikel 15ad (oud) Wet Vpb De staatssecretaris van Financiën heeft opgemerkt, dat voor het bepalen van de schulden die kwalificeren als overnameschulden, dit op eenzelfde manier gebeurt als onder de wetgeving van vóór Kamerstukken II, 2011/ nr. 3 blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 3 blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz Kamerstukken I, 2011/ nr. D blz

20 Rechtens dan wel in feite direct of indirect De terminologie rechtens dan wel in feite direct of indirect heeft de bedoeling niet alleen rente uit te sluiten van aftrek die zich voordoet in een situatie waarin er sprake is van het direct schuldig blijven, maar ook in de gevallen waarin juridisch technisch geen, maar materieel technisch wel sprake is van schuldig blijven. Er wordt dan ook niet alleen gekeken naar de juridische kwalificatie maar ook naar de economische (materiële) werkelijkheid (substance over form). 47 Er wordt eveneens geen splitsing aangebracht in de rentelasten van de overnameschuld als tezamen met de gevoegde dochtermaatschappij ook deelnemingen van deze dochtermaatschappij worden verworven. De schuld kwalificeert in zijn geheel als overnameschuld en mag niet worden gesplitst in meerdere verkrijgingen Verband houden Tussen de schuld en de verwerving van een belang moet een causaal verband aanwezig zijn. Dit wordt beoordeeld aan de hand van feiten en omstandigheden. Volgens het verslag van de behandeling in de eerste kamer van artikel 15ad Wet Vpb 1969 (alsmede de behandeling van artikel 15ad (oud) Wet Vpb 1969) is het niet noodzakelijk dat de geldlening gelijktijdig met of voor de andere rechtshandeling is aangegaan. Causaliteit kan ook aanwezig zijn als de rechtshandeling plaatsvindt voordat de lening wordt aangegaan. Naarmate het tijdsverloop tussen het aangaan van de geldlening en de verwerving van het verband groter is, zal causaliteit minder snel aanwezig zijn. 49 De termijn is echter niet vastgelegd. In een tweetal arresten voor de werking van artikel 10a Wet Vpb 1969 is bepaald dat niet de termijn zozeer van belang is maar méér de samenhang tussen de gebeurtenissen Verwerving of uitbreiding van een belang Het begrip belang komt in de fiscale wetgeving op meerdere plaatsen terug, zoals in artikel 10a lid 1 sub c Wet Vpb Het begrip belang is echter als zodanig niet gedefinieerd in de wet. Het begrip omvat directe en indirecte relaties en moet worden ingevuld met het formele belang in het aandelenkapitaal (tot minimaal 95% van het aandelenkapitaal, anders kan geen sprake zijn van fiscale eenheid) en aan de hand van economische belangen (belang bij waardeontwikkelingen). Hieronder vallen bijvoorbeeld ook informeel kapitaal, opties, deelnemerschapsleningen, schijnleningen en bodemlozeputleningen Die is gevoegd met de maatschappij die de rente in aftrek brengt Het maakt voor de toepassing van artikel 15ad Wet Vpb 1969 niet uit wanneer de overgenomen vennootschap is verworven of op welk moment de vennootschap in de fiscale eenheid wordt opgenomen. De aftrekbeperking is van toepassing vanaf het moment dat de vennootschap wordt gevoegd Aftrekruimte tot de eigen winst De eigen winst is volgens artikel 15ad lid 1 Wet Vpb 1969 ( ) gelijk aan de winst van de fiscale eenheid van het jaar berekend zonder toepassing van dit artikel maar met inachtname van het zevende lid, verminderd met het deel van die winst dat toerekenbaar is aan die andere maatschappijen en vermeerderd met de hiervoor bedoelde rente. Rente betaald op schulden in verband met overname van gevoegde maatschappijen in de fiscale eenheid is aftrekbaar op grond van lid 1 van artikel 15ad Wet Vpb 1969 met het resultaat van de fiscale eenheid voor zover dit resultaat is toe te rekenen aan de maatschappijen van de fiscale eenheid die niet zijn overgenomen met de aangetrokken schulden. De renteaftrek wordt beperkt tot: 47 Kamerstukken II, 1995/ nr. 3 blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz Kamerstukken II, 1995/ nr. 3 blz HR 8 oktober 2004 nr , BNB 2005/51 en HR 17 juni 2005 nr , BNB 2005/ Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz. blz. 25 en blz Kamerstukken II, 2011/ nr. 10 blz

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Directe Belastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

Alles onder Controle!

Alles onder Controle! Alles onder Controle! VPB 2010 Het consultatiedocument Maurice de Clercq & Gunther Hoffmann 25 november 2009 Programma Inleiding Groepsrentebox Renteaftrekbeperkingen Laagbelaste beleggingsdeelneming Inleiding

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

De renteaftrekbeperking bij externe acquisities in art. 10a Vpb

De renteaftrekbeperking bij externe acquisities in art. 10a Vpb De renteaftrekbeperking bij externe acquisities in art. 10a Vpb Auteur: R.H. Honing Studentnummer: 5603218 Onder begeleiding van: Tweede beoordelaar: Universiteit: Faculteit: Opleiding: Studierichting:

Nadere informatie

Wetsvoorstel Zorginstellingen en Deelnemingsrente vennootschapsbelasting. Cervus, juni 2012

Wetsvoorstel Zorginstellingen en Deelnemingsrente vennootschapsbelasting. Cervus, juni 2012 Wetsvoorstel Zorginstellingen en Deelnemingsrente vennootschapsbelasting Cervus, juni 2012 Agenda BOSAL-rente een korte terugblik Wanneer wordt BOSAL-rente een BOSAL-gat? Eerdere reparatievoorstellen Wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 30 VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 11 november

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a.

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a. Fiscale eenheid Impact spoedmaatregelen februari 2019 dr. A. Rozendal 1 Agenda Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 2 Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 3 Inleiding Voordelen

Nadere informatie

VpB 2010* Treasury Tax Update

VpB 2010* Treasury Tax Update VpB 2010* Treasury Tax Update Consultatiedocument VPB 2010: De groepsrentebox, renteaftrekbeperkingen en de deelnemingsvrijstelling Amsterdam, 13 juli 2009 *connectedthinking Agenda Opmaat herziening vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Renteaftrek in de Vpb wat moeten we ermee?

Renteaftrek in de Vpb wat moeten we ermee? Renteaftrek in de Vpb wat moeten we ermee? Na invoering van de overnameholdingbepaling Naam R.H. (Roos) Burhorst Universiteit Universiteit van Tilburg Studierichting Master Fiscale Economie Studentnummer

Nadere informatie

DE VERPLICHTE GROEPSRENTEBOX EN DE BEPERKINGEN VAN DE AFTREK VAN DE RENTE GETOETST AAN TWEE CRITERIA

DE VERPLICHTE GROEPSRENTEBOX EN DE BEPERKINGEN VAN DE AFTREK VAN DE RENTE GETOETST AAN TWEE CRITERIA De verplichte groepsrentebox en de aftrekbeperkingen van de rente getoetst aan twee criteria Gepubliceerd in Weekblad Fiscaal Recht 2009/6822, blz. 960-968 J. Vleggeert, Associate Professor at the Institute

Nadere informatie

Renteaftrekbeperking van overnameholdings

Renteaftrekbeperking van overnameholdings Renteaftrekbeperking van overnameholdings Naam: Thomas Groot Studentnummer: 5893445 Begeleider: De heer mr. S. Wolvers Masterscriptie Fiscale Economie Universiteit van Amsterdam Juli 2012 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool

Onzakelijke leningen. dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen dr. Ruud van den Dool Onzakelijke leningen Bewijslastverdeling Hoogte en behandeling rentevergoeding afwaarderingen Criteria Internationale (mis)match Leningkwalificatie + behandeling

Nadere informatie

Overnameholdingwetgeving

Overnameholdingwetgeving ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Nadruk verboden Overnameholdingwetgeving Een beoordeling naar effectiviteit en efficiëntie. Naam: J.A. Bakker Studentnummer:

Nadere informatie

Staatssecretaris beantwoordt vragen spoedreparatie fiscale eenheid

Staatssecretaris beantwoordt vragen spoedreparatie fiscale eenheid Staatssecretaris beantwoordt vragen spoedreparatie fiscale eenheid Op 4 juni 2018 is het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid ( het wetsvoorstel ) bij de Tweede Kamer ingediend (zie onze eerdere

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Reparatiemaatregelen fiscale eenheid Vpb. 1. Inleiding. 2. Waar ging en gaat de discussie over? 2.1. Globale beschrijving

PRAKTIJKNOTITIE Reparatiemaatregelen fiscale eenheid Vpb. 1. Inleiding. 2. Waar ging en gaat de discussie over? 2.1. Globale beschrijving Van: NOAB Adviesgroep-lid Punt & Van de Weerdt Belastingadviseurs Datum: Februari 2018 Onderwerp: 1. Inleiding Het is weer zover. Het Ministerie van Financiën lijdt in Luxemburg bij de Europese rechter

Nadere informatie

Rente-aftrekbeperkingen in internationale context. Fred de Hosson

Rente-aftrekbeperkingen in internationale context. Fred de Hosson Rente-aftrekbeperkingen in internationale context Fred de Hosson >>Ahead of Tax 2010 Rente-aftrekbeperkingen Nu: - thin cap regeling: art. 10d Vpb; - anti-uitholling: art. 10a Vpb; - fraus legisrechtspraak

Nadere informatie

Datum 5 december 2009 Betreft Stand van zaken mogelijke maatregelen in de vennootschapsbelasting

Datum 5 december 2009 Betreft Stand van zaken mogelijke maatregelen in de vennootschapsbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

DEELNEMINGSRENTE Dr. J. Vleggeert 1. 1.Inleiding

DEELNEMINGSRENTE Dr. J. Vleggeert 1. 1.Inleiding Deelnemingsrente Gepubliceerd in Weekblad Fiscaal Recht 2011/6922, blz. 1222-1226 J. Vleggeert, Associate Professor at the Institute of Tax Law of the University of Leiden j.vleggeert@law.leidenuniv.nl

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2

Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Consultatie wetsvoorstel implementatie ATAD2 Op 29 mei 2017 is een aanpassing van de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking aangenomen, zodat deze richtlijn zich (ook) richt tegen hybridemismatches

Nadere informatie

Wij wensen u veel leesplezier en nodigen u uit contact op te nemen via ewoud.deruiter@3rrrbelastingadviseurs.nl voor al uw vragen.

Wij wensen u veel leesplezier en nodigen u uit contact op te nemen via ewoud.deruiter@3rrrbelastingadviseurs.nl voor al uw vragen. Fiscale actualiteiten mei 2013 In deze nieuwsbrief zullen de volgende onderwerpen worden behandeld: 1. Aftrek beperkende deelnemingsrente: indien een besloten vennootschap meer dan 750.000 aan rente betaalt

Nadere informatie

Reactie Register Belastingadviseurs (RB) inzake de aangekondigde spoedmaatregelen inzake de fiscale eenheid vennootschapsbelasting

Reactie Register Belastingadviseurs (RB) inzake de aangekondigde spoedmaatregelen inzake de fiscale eenheid vennootschapsbelasting Per post en per e-mail Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. mevrouw P.F.L.M. Tielens-Tripels Postbus 20018 2500 EA Den Haag Culemborg, 17 januari 2018 Betreft:

Nadere informatie

Wet werken aan winst in Staatsblad

Wet werken aan winst in Staatsblad Wet werken aan winst in Staatsblad De Wet werken aan winst is op 12 december 2006 in het Staatsblad gepubliceerd. Dit betekent dat de meeste wijzigingen ingevolge deze wet op 1 januari 2007 in werking

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

SRA-Praktijkhandreiking. Spoedreparatie fiscale eenheid vennootschapsbelasting

SRA-Praktijkhandreiking. Spoedreparatie fiscale eenheid vennootschapsbelasting SRA-Praktijkhandreiking Spoedreparatie fiscale eenheid vennootschapsbelasting Inhoudsopgave 1 Algemeen... 3 2 Verloop en historie... 4 3 Hoofdlijn... 5 3.1 Terugwerkende kracht naar 1 januari 2018... 5

Nadere informatie

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting moeder dochter(s) WHITE PAPER 1 belastingplichtige Bol Adviseurs 29 November 2017 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Spoedreparatie in de Fiscale

Nadere informatie

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen

De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen De dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a lid 3a Wet Vpb 1969 bij feitelijke derdenleningen, borg- en garantstellingen en onzakelijke leningen Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Fiscale economie

Nadere informatie

31 januari 2013. beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw

31 januari 2013. beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Grensoverschrijdende herstructureringen 31 januari 2013 Wet uitstel van betaling exitheffingen; naar een beter alternatief? Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) ACHTERGRONDEN

Nadere informatie

Het dichten van het Bosal-gat door artikel 13l Wet vennootschapsbelasting 1969 of door artikel 10d Wet vennootschapsbelasting 1969.

Het dichten van het Bosal-gat door artikel 13l Wet vennootschapsbelasting 1969 of door artikel 10d Wet vennootschapsbelasting 1969. Het dichten van het Bosal-gat door artikel 13l Wet vennootschapsbelasting 1969 of door artikel 10d Wet vennootschapsbelasting 1969. Naam: L. Horsmeijer Studie: Master Fiscaal Recht, accent directe belastingen

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Toelichting op de raming van de budgettaire effect van de maatregelen bij het wetsvoorstel

Toelichting op de raming van de budgettaire effect van de maatregelen bij het wetsvoorstel RAMINGSTOELICHTING Toelichting op de raming van de budgettaire effect van de maatregelen bij het wetsvoorstel Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking Inleiding In dit document treft

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

De kunst van het bepalen van de optimale transactiestructuur

De kunst van het bepalen van de optimale transactiestructuur De kunst van het bepalen van de optimale transactiestructuur Deze presentatie is beschikbaar op legalbusinessday.nl Manon den Boer Roderik Bouwman Onderwerpen Casus en juridische mogelijkheden Gebruik

Nadere informatie

Een renteaftrekbeperking voor overnameholdings

Een renteaftrekbeperking voor overnameholdings Een renteaftrekbeperking voor overnameholdings Bachelor Thesis Fiscale Economie Naam: S.J.S. Mattijssen Studierichting: Fiscale Economie ANR: 916033 Maand en jaar: April 2012 Docent: mr. G.C. van der Burgt

Nadere informatie

Nieuwsbrief december 2012

Nieuwsbrief december 2012 Eindejaar tips voor de onderneming Voorkom toepassing van thin capitalization Zijn er in uw concern groepsleningen afgesloten? U kunt toepassing van de renteaftrekbeperking voor groepsleningen op grond

Nadere informatie

BACHELOR THESIS. Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Vpb) : Angela Aerts. Datum : november Prof. dr. J.A.G. van der Geld

BACHELOR THESIS. Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Vpb) : Angela Aerts. Datum : november Prof. dr. J.A.G. van der Geld BACHELOR THESIS De fiscale aspecten van de renteaftrekbeperkingen en de thin capitalisation in de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Vpb) Naam : Angela Aerts Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

De behandeling van positieve valutaresultaten bij artikel 10a Wet Vpb

De behandeling van positieve valutaresultaten bij artikel 10a Wet Vpb Universiteit van Amsterdam Faculteit Economie en Bedrijfskunde Masterscriptie Fiscale economie De behandeling van positieve valutaresultaten bij artikel 10a Wet Vpb Anita Liu Studentnummer: 0468851 Eerste

Nadere informatie

Rente-aftrekbeperking door art. 13l VPB

Rente-aftrekbeperking door art. 13l VPB Rente-aftrekbeperking door art. 13l VPB De gevolgen voor de praktijk Heico Reinoud & Wibren Veldhuizen Inleiding Doel en strekking Casusposities Administratieve lasten 2 Doel en strekking 3 Doel en strekking

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Bachelor scriptie Fiscale Economie: Renteaftrekbeperking van overname holdings

Bachelor scriptie Fiscale Economie: Renteaftrekbeperking van overname holdings Bachelor scriptie Fiscale Economie: Renteaftrekbeperking van overname holdings Naam Studierichting : Dennis Kamps : Fiscale Economie Administratienummer : 552511 Datum : 15 november 2012 Begeleider : prof.

Nadere informatie

RENTEAFTREKBEPERKINGEN

RENTEAFTREKBEPERKINGEN RENTEAFTREKBEPERKINGEN Wat is de betekenis van de invoering van de earningsstrippingbepaling op grond van de Anti Tax Avoidance-richtlijn voor de bestaande renteaftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Het Bosalgat Anno 2013 hebben we eindelijk de oplossing gevonden om het gat te dichten of toch niet?

Het Bosalgat Anno 2013 hebben we eindelijk de oplossing gevonden om het gat te dichten of toch niet? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie NADRUK VERBODEN Het Bosalgat Anno 2013 hebben we eindelijk de oplossing gevonden om het gat te dichten of toch niet?

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen.

Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen. 1 Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Belastingdienst /Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 25 maart 2013,nr. BLKB2013/110M. De Staatssecretaris

Nadere informatie

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen

Nadere informatie

Het uitblijven van de rentebox

Het uitblijven van de rentebox de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Het uitblijven van de rentebox Vinod Kalloe Europese Commissie 1 Gedragscode inzake belastingregelingen voor ondernemingen Politiek akkoord (EU Resolutie 1 december

Nadere informatie

Renteaftrek bij acquisities. Samenvatting

Renteaftrek bij acquisities. Samenvatting Ondernemingsrecht, Renteaftrek bij acquisities Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: Ondernemingsrecht 2014/48 Bijgewerkt tot: 14-03-2014 Auteur: Prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok

Nadere informatie

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Daniël Smit ACTL Afternoon-seminar 20 maart 2018 De Industrieele Groote Club Het arrest van

Nadere informatie

Renteaftrekbeperkingen bij Overnameholdings

Renteaftrekbeperkingen bij Overnameholdings Bachelor Thesis Naam: B. Kaerts Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 695886 Datum: 5 juni 2012 Begeleider: mr. G. C. van der Burgt Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 - Inleiding... 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

De onzakelijke omleiding inzake de dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969

De onzakelijke omleiding inzake de dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De onzakelijke omleiding inzake de dubbele zakelijkheidstoets van artikel 10a, derde lid, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Bachelor thesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Student: Maud Joosen

Nadere informatie

Eigen vermogen versus vreemd vermogen

Eigen vermogen versus vreemd vermogen Eigen vermogen versus vreemd vermogen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Naam: Arwin van Helden Studentnummer: 432850 Begeleider: R.B.N. van Ovost

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1.

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1. Opgave 1 Activa Fiscale Werkelijke Passiva Fiscale Werkelijke boekwaarde waarde boekwaarde waarde Alternatief per goed Bedrijfspand 250,000 350,000 Kapitaal 337,500 667,500 getal 2 (x3) Voorraad 200,000

Nadere informatie

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! Belastingdienst gaat bovenmatig lenen bij eigen vennootschap aanpakken. Inleiding De Belastingdienst stelt de laatste

Nadere informatie

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie

Ontwerpwijzigingen van enkele specifieke renteaftrekbeperkingen in de Wet Vpb 1969 (onderdeel van pakket BP2017)

Ontwerpwijzigingen van enkele specifieke renteaftrekbeperkingen in de Wet Vpb 1969 (onderdeel van pakket BP2017) Ontwerpwijzigingen van enkele specifieke renteaftrekbeperkingen in de Wet Vpb 1969 (onderdeel van pakket BP2017) Artikel I De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: A) Artikel

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2015...

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Aan: Van: Staatssecretaris van Financiën Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Datum: 10 december 2018 Betreft: Reactie op internetconsultatie implementatie ATAD2 Geachte heer Snel,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

Nadere informatie

RAMINGSTOELICHTINGEN. Toelichting op de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen bij het wetsvoorstel

RAMINGSTOELICHTINGEN. Toelichting op de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen bij het wetsvoorstel RAMINGSTOELICHTINGEN Toelichting op de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen bij het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Ramingstoelichtingen...

Nadere informatie

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL

Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! CROP.NL Geld geleend van de eigen vennootschap? Mogelijk dubbele heffing door nieuwe wetgeving! Bovenmatig lenen bij eigen vennootschap wordt ontmoedigd! Algemeen De belastingdienst stelt de laatste jaren steeds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Bachelor Thesis Invoering van een renteaftrekbeperking voor overnameholdings

Bachelor Thesis Invoering van een renteaftrekbeperking voor overnameholdings Bachelor Thesis Invoering van een renteaftrekbeperking voor overnameholdings Naam : C.T.G. Scholten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 855808 Datum : april 2011 Examencommissie : prof.

Nadere informatie

Weekblad voor Fiscaal Recht, Valutawinsten en renteaftrekbeperkingen; de gevolgen van HR 24 februari 2012

Weekblad voor Fiscaal Recht, Valutawinsten en renteaftrekbeperkingen; de gevolgen van HR 24 februari 2012 Page 1 of 7 Weekblad voor Fiscaal Recht, Valutawinsten en renteaftrekbeperkingen; de gevolgen van HR 24 februari 2012 Vindplaats WFR 2012/628 Bijgewerkt tot 10-05-2012 Auteur Drs. F.J. Elsweier en dr.

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

29-09-15. Actualiteiten VPB 2015. Stand van de VPB 2015. Belastingplicht overheidsbedrijven. 5 oktober / 26 oktober 2015 Hengelo (OV)/Deventer

29-09-15. Actualiteiten VPB 2015. Stand van de VPB 2015. Belastingplicht overheidsbedrijven. 5 oktober / 26 oktober 2015 Hengelo (OV)/Deventer Actualiteiten VPB 2015 Erwin Nijkeuter Meijburg & Co 06-21237533 nijkeuter.erwin@kpmg.com RB Studiekring Gelderland/Overijssel 5 oktober / 26 oktober 2015 Hengelo (OV)/Deventer Stand van de VPB 2015 Brief

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015 ... No.W06.15.0279/III 's-gravenhage, 7 september 2015 Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2015, no.2015001437, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Voor wat betreft de rentebetalingen wordt verwezen naar onderdeel a hiervoor.

Voor wat betreft de rentebetalingen wordt verwezen naar onderdeel a hiervoor. Uitwerking tentamenopgave 1 (totaal 50 ptn) Opgave a; relevante fiscale aspecten voor 2007 (5 ptn) Voor 2007 zijn in principe alleen de beide leningen relevant. Voor wat betreft de betaalde optiepremie

Nadere informatie

Een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van artikel 15ad Wet op de Vennootschapsbelasting 1969

Een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van artikel 15ad Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van artikel 15ad Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 Master thesis Fiscaal Recht Artikel 15ad Wet Vpb 1969; een verbetering of niet? Auteur: Sandra (M.F.J.H.)

Nadere informatie

(A)symmetrie bij de behandeling van valutaresultaten op 10a-schulden?

(A)symmetrie bij de behandeling van valutaresultaten op 10a-schulden? Weekblad voor Fiscaal Recht, (A)symmetrie bij de behandeling van valutaresultaten op 10a-schulden? Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: WFR 2009/1010 Bijgewerkt tot: 01-01-2009

Nadere informatie

\4CA^< CGLS. Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

\4CA^< CGLS. Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: \4CA^< CGLS Edelhoogachtbaar college, 1. Bij brief van I november 2010 heeft B.V., Irechtstreeks beroep in cassatie als bedoeld in artikel 28 AWR ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem (hierna:

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

De renteaftrekheperkingen in het consultatiedocument

De renteaftrekheperkingen in het consultatiedocument mr drs R.C.C. de Wit^ De renteaftrekheperkingen in het consultatiedocument 1. Inleiding Een belangrijlc uitgangspunt van de vennootschapsbelasting is dat ontvangen rente belast dient te worden en betaalde

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8768 3 april 2013 Vennootschapsbelasting. Toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 25 maart

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Nr. 11 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 oktober 2011

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 950 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) Nr. 4 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 juni 2014 Het

Nadere informatie

Artikel 13l Wet VPB 69. Het sluitstuk binnen de huidige renteaftrekproblematiek?

Artikel 13l Wet VPB 69. Het sluitstuk binnen de huidige renteaftrekproblematiek? Masterscriptie Artikel 13l Wet VPB 69 Het sluitstuk binnen de huidige renteaftrekproblematiek? Student: S.P.E.M. (Saskia) Wulmsen ANR: 596691 Opleiding: Fiscaal Recht Jaar: 2013 Begeleider: K.R.C.M. Jonas

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 696 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 651 Wet van 13 december 1996 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscaal Recht (690902)

Masterscriptie Fiscaal Recht (690902) Masterscriptie Fiscaal Recht (690902) Renteaftrek in de Vennootschapsbelasting Naam: Chantal Claessens Adres: Begoniastraat 36 Postcode en Plaats: 5462 AS VEGHEL Telefoonnummer: 0413-342207 Studentnummer:

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN. Barbarians at the Gate Ontwerpwetswijzigingen en ATAD; de overnameholding uitgespeeld?

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN. Barbarians at the Gate Ontwerpwetswijzigingen en ATAD; de overnameholding uitgespeeld? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Barbarians at the Gate Ontwerpwetswijzigingen en ATAD; de overnameholding uitgespeeld? D. van Rikxoort MSc, Post-Master Internationaal en Europees Belastingrecht,

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingtarief 2013 2012. Tarief voor belastbaar bedrag t/m 200.000 20% 20% Tarief over het meerdere 25% 25%

Vennootschapsbelastingtarief 2013 2012. Tarief voor belastbaar bedrag t/m 200.000 20% 20% Tarief over het meerdere 25% 25% Houd grip op de fiscale risico s als uw bv een stamrecht- of pensioensverplichting is aangegaan Fiscale spelregels 2013 voor uw bv Enkele belangrijke actualiteiten voor het ondernemen in de bv voor u op

Nadere informatie

Renteaftrekbeperkingen:

Renteaftrekbeperkingen: Renteaftrekbeperkingen: Beperkt door fiscale verdragen en EU recht? Fred de Hosson & Ruben de Wit Inleiding Geen planning tool maar verdedigingsargumenten Onzekerheden zijn nog groot Supranationaal recht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 479 Wet van 30 november 2016, houdende wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie