Reken uit met splitsen of met rijgen. Reken uit met splitsen of met rijgen. les 1 6

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reken uit met splitsen of met rijgen. Reken uit met splitsen of met rijgen. les 1 6"

Transcriptie

1 8 les 1 6 Reken uit met splitsen of met rijgen Zet de sommen in de goede kolom = = = = = = = = = = = = splitsen rijgen les 2 2 Reken uit met splitsen of met rijgen Zet de sommen in de goede kolom = = = = = = = = = = = = splitsen rijgen 12

2 les 2 6 Welke deelsom hoort erbij? Er zijn 32 muzikanten. aantal muzikanten per rij aantal rijen over? ja / nee hoeveel over? deelsom nee 0 32 : 2 = rest 0 32 : 3 = rest les 2 8 Teken tuintjes met een omtrek van 12 meter Schrijf in elk tuintje hoeveel vakjes er zijn. 1 m zes vakjes les 3 3 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord som je rekent met geschat antwoord 4 0,49 6 0,48 5 0,62 5 0,59 4 0,50 2,00 3 0,68 4 0,72 8 0,59 6 0,29 13

3 8 les 4 1 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord 4 0,59 7 0,39 6 0,51 9 0,29 6 0,39 7 0,41 som je rekent met geschat antwoord 5 0,49 4 0,48 6 0,62 5 0,68 3 0,71 6 0,59 les 4 4 Hoeveel bollen per mandje? Er zijn 32 bollen. in elk mandje bollen over? ja / nee hoeveel bollen over? 2 mandjes 4 mandjes 5 mandjes 6 mandjes 16 nee 0 les 4 5 Hoeveel tijd? uur 20 minuten minuten

4 les 6 4 Vul in Denk aan de tafels les 7 4 Vul in Denk aan de tafels les 7 6 Welke letters zijn symmetrisch? Teken de spiegelassen. 15

5 8 les 8 2 Weeg zelf ik neem ik schat soort weegschaal ik lees af een boekje 40 g keukenweegschaal g mezelf kg personenweegschaal kg les 8 3 Schrijf op in kilogrammen en grammen op de weegschaal staat 2,235 kg 1,035 kg 0,168 kg 3,008 kg 4,501 kg dat betekent 2 kg en 235 g les 9 2 Teken de plattegrond van deze kamer 16

6 les 9 7 Teken drie verschillende vloertjes van 24 tegels Schrijf bij elke vloer ook hoe groot de omtrek is. 1 m les 10 1 Reken uit met splitsen of met rijgen Zet de sommen in de goede kolom = = = = = = = = = = = = splitsen rijgen les 10 4 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord 6 0,49 8 0,48 8 0,62 7 0, , ,51 som je rekent met geschat antwoord 6 0,68 8 0, ,59 7 0, , ,41 17

7 8 Weer weer 3 Vul de tabel in op de spaarrekening staat er komt bij nu staat erop weer 4 Vul de tabel in op de spaarrekening staat er gaat af nu staat erop weer 5 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord som je rekent met geschat antwoord 5 0,68 6 0,39 7 0,51 9 0,39 6 0,49 7 0,51 5 0,70 3,50 6 0,49 8 0,48 7 0,62 5 0,88 3 0,91 6 0,99 weer 7 Zoek het spoor Je mag alleen door de vakken waar het antwoord 7 is : 1 27 : 3 44 : 4 24 : 3 28 : 4 42 : 6 18 : 9 12 : 6 21 : 7 63 : 9 56 : 8 35 : 5 54 : 9 72 : 8 45 : 5 70 : : 3 25 : 5 30 : 6 77 : 7

8 weer 12 Teken de plattegrond van de woonkamer 19

9 8 Meer meer 10 Vul in Hoe ver is het nog? 438 A Nog. Nog. Nog. a A 536 B Nog. Nog. Nog. b B 479 C Nog. Nog. Nog. c C meer 12 Steeds evenveel Zet de getallen 141 t/m 151 in de rondjes. Tel de getallen in de rechte lijnen bij elkaar op. Je moet steeds dezelfde uitkomst krijgen. 20

10 meer 13 Ga telkens naar het vakje waar het antwoord iets groter is Geef met pijltjes de volgorde aan ( ). Start Einde 8 39 meer 14 Samen 33 Zet de getallen 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en 19 in de vakken. Doe het zo dat er aan alle kanten 33 uitkomt meer 15 Schrijf de hoogtegetallen in de plattegronden Noordhoff Uitgevers bv 21

11 9 les 1 4 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = = = = = les 1 5 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = = = 22

12 les 1 7 Reken alle sommen uit langs een rond getal = = = = = = = = = = = = = = = = les 2 1 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = = = = = les 3 5 Reken uit Kies uit: met teveel splitsen som met teveel splitsen 7 23 = = 6 59 = * = 9 38 = 6 34 = 8 47 = 23

13 9 les 3 8 Bedenk keersommen die in de buurt liggen 6 39 = 6 40 = = les 4 3 Reken uit Kies uit: met teveel splitsen som met teveel splitsen 6 24 = 7 49 = 8 28 = 7 43 = 8 48 = 6 29 = 7 50 = = les 4 4 Hoeveel krijgt ieder? 24 pannenkoeken 18 spekkies ieder krijgt over ieder krijgt over 3 kinderen 5 kinderen 4 kinderen 6 kinderen 24 7 kinderen

14 les 4 7 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord som je rekent met geschat antwoord 4 0,39 4 0,40 3 0,58 6 0,28 4 0,62 5 0,72 8 0,49 5 0,49 6 0,19 8 0,69 9 0,49 7 0,81 8 0,31 les 5 2 Rijg langs een rond getal Je mag de getallenlijn gebruiken = = = = = = = = les 5 6 Reken uit = 6 17 = 7 23 = 5 27 = = 9 16 = 4 36 = 8 33 = 8 21 = 7 22 = 5 42 = 7 45 = 25

15 9 les 5 8 Maak met de twee driehoeken de figuren Bedenk eerst hoe je de twee driehoeken neerlegt, zodat je met de spiegel de figuur te zien krijgt. Teken in elke figuur de spiegelas. b d a c e les 6 2 Reken uit Schrijf de hulpsom erbij. 160 : 8 = 120 : 3 = 120 : 6 = 18 : : 2 = 240 : 8 = 200 : 4 = 150 : 5 = 100 : 5 = 180 : 6 = 660 : 6 = les 7 5 Schrijf op in kilogrammen en grammen op de weegschaal staat 1,345 kg 2,410 kg 3,042 kg 0,746 kg 4,903 kg dat betekent 1 kg en 345 g 26

16 les 8 2 Welk aanzicht ziet iedereen? kind Alim Lisa Hans Jari Mart Wende Bea Ine Lotte beeld les 8 3 Maak nu zelf drie tekeningen van de aanzichten Ans Joeke Lize Karen les 8 5 Teken verschillende tuintjes Je hebt voor elke tuin een draad van 20 meter en genoeg paaltjes. 1m paaltje Hoe groot is de omtrek van elke tuin? Hoe groot is de oppervlakte van elke tuin? Schrijf dat in elke tuin. les 9 3 Welk aanzicht ziet iedereen? kind John Jascha Karin Jan Nordin Piedro beeld 27

17 9 les 10 1 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = = = les 10 2 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = les 10 8 Teken de aanzichten 28 van voor van achter van links van rechts van boven

18 Weer weer 1 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = = = weer 2 Rijg langs een rond getal = = = = = = = = = = = = weer 3 Reken met splitsen 6 24 = = 6 42 = 7 22 = 7 41 = 7 35 = 8 31 = 6 43 = 8 23 = 29

19 9 Weer weer 5 Reken uit Kies uit: met teveel splitsen som met teveel splitsen 6 22 = 7 39 = 8 48 = 6 43 = 7 57 = 5 49 = 7 39 = 6 22 = weer 9 Hoe groot is elke tuin? 1m a b De omtrek van tuin a is m. De omtrek van tuin b is m. De oppervlakte van tuin a is vakjes. De oppervlakte van tuin b is vakjes. 1m c d De omtrek van tuin c is m. De omtrek van tuin d is m. 30 De oppervlakte van tuin c is vakjes. De oppervlakte van tuin d is vakjes.

20 Meer meer 8 Reken uit en schrijf erbij aan welke som je denkt 35 : : 7 = 300 : 6 = 500 : 25 = 750 : 15 = 400 : 8 = 490 : 7 = 750 : 25 = 360 : 12 = 600 : 5 = 700 : 7 = 450 : 15 = 600 : 12 = meer 15 Reken alle afstanden uit Zet die in een schema. Rem Rem Tul Gan Bakkel Gan Bakkel Uile Nijp _WB5B_B9.indd 31 Nijp Tul Noordhoff Uitgevers bv Uile :51