Masterscriptie Nederlands Recht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie Nederlands Recht"

Transcriptie

1 Masterscriptie Nederlands Recht Een restrictieve uitleg van het consumentbegrip Consumentenbescherming in ruil voor een geïntegreerde markt? Masterscriptie Laïla Yahyaoui Amsterdam, april 2011

2 Masterscriptie Nederlands Recht Een restrictieve uitleg van het consumentbegrip Consumentenbescherming in ruil voor een geïntegreerde markt? Masterscriptie Auteur: Laïla Yahyaoui Master Privaatrechtelijke rechtspraktijk Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Professor dr. M.B.M. (Marco) Loos April 2011

3 Samenvatting In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de gevolgen van het richtlijnvoorstel van de Europese Commissie betreffende consumentenrechten van 8 oktober Het onderzoek heeft zich specifiek gericht op de gevolgen voor het beschermingsniveau van consumenten in Nederland van de beperkte uitleg van het consumentbegrip in het voorstel. In het voorstel is de term consument gedefinieerd als: iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen ( any natural person who is acting for purposes which are outside his trade, business, craft or profession). 2 Eerder heeft het Hof van Justitie geoordeeld over hoe deze definitie uitgelegd en afgebakend dient te worden. 3 Het Hof van Justitie heeft, kort gezegd, geoordeeld dat het consumentbegrip restrictief dient te worden uitgelegd. Dit houdt in dat enkel een persoon die handelt voor doeleinden die geheel buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen aangemerkt wordt als consument. Zo wordt een handelaar niet beschermd bij overeenkomsten die niet tot zijn dagelijkse praktijk behoren. 4 Ook een persoon die (gedeeltelijk) handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf wordt niet aangemerkt als consument. 5 Op dit moment, en zolang het richtlijnvoorstel niet in de huidige vorm aangenomen wordt, kunnen de lidstaten van de Europese Unie in hun nationale recht bepalen dat de term consument alsnog ruimer kan worden uitgelegd. Deze mogelijkheid bestaat aangezien de meeste Europese richtlijnen waarin het consumentenrecht gereguleerd wordt, uitgaan van minimumharmonisatie. Minimumharmonisatie geeft de lidstaten een minimum te handhaven niveau van consumentenbescherming, maar biedt de mogelijkheid om dit niveau op nationaal niveau te verhogen ten behoeve van de consument. Een contractspartij, die deels particuliere en deels zakelijke doeleinden heeft bij het sluiten van een overeenkomst, kan in bepaalde gevallen alsnog in aanmerking komen voor consumentenbescherming jegens een professionele wederpartij. Echter, omdat het richtlijnvoorstel niet uitgaat van minimumharmonisatie, maar van maximum (volledige) harmonisatie, verdwijnt de mogelijkheid voor de lidstaten om aanvullende bepalingen op te nemen in hun nationale wetgevingen. Ook niet als deze bepalingen in het voordeel zijn van de consument. Dit geldt aldus ook voor de mogelijkheid om het consumentbegrip ruimer uit te leggen. Een specifieke groep particulieren wordt door deze maatregel niet aangemerkt als consument in het geval zij partij zijn in een overeenkomst met een professionele wederpartij. De particulier die een laptop koopt om daarop spelletjes te spelen, maar de laptop ook gebruikt om bijwijlen op te werken is 1 Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten, 8 oktober 2008, COM(2008) 614 definitief. 2 Richtlijnvoorstel Consumentenrechten, art. 2 (1). 3 Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p (Gruber v. Bay Wa AG). 4 Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p (Gruber v. Bay Wa AG), r.o. 54. I

4 hiervan een goed voorbeeld. 6 Indien het richtlijnvoorstel wordt aangenomen in de huidige vorm, wordt deze particulier in beginsel aangemerkt als professionele partij en komt hij aldus niet in aanmerking voor consumentenbescherming jegens een professionele wederpartij indien er sprake is van bijvoorbeeld non-conformiteit of wanprestatie. In Nederland worden op dit moment dit soort gevallen nog wel beschermd. Omdat het Hof het consumentbegrip reeds een beperkte uitleg heeft gegeven is het niet waarschijnlijk dat het begrip in de toekomst nog ruimer zal worden uitgelegd, zodat in ieder geval natuurlijke personen die handelen voor doeleinden die hoofdzakelijk buiten hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen binnen de definitie zullen vallen. 7 Het niveau van consumentenbescherming zal hierdoor in Nederland behoorlijk afnemen. Een bepaalde groep consumenten heeft immers geen recht meer op consumentenbescherming. De Europese Commissie heeft desondanks gekozen om in het voorstel uit te gaan van maximumharmonisatie. De Commissie heeft twee doelstellingen geformuleerd, waarvoor maximumharmonisatie noodzakelijk zou zijn: 1) Het creëren van een interne markt voor business-toconsumer -handel (b2c), waarbij de Commissie streeft naar een juist evenwicht tussen het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en een hoog beschermingsniveau van de consument en 2) het vergroten van het vertrouwen van de consument in de grensoverschrijdende handel door voornamelijk de verschillen in de nationale wetgevingen van de lidstaten weg te nemen. 8 In deze scriptie zijn de doelstellingen van de Europese Commissie van groot belang geweest. Relevante vragen zijn geweest: 1) Worden de doelstellingen van de Commissie gerealiseerd door het richtlijnvoorstel en is maximumharmonisatie hiervoor daadwerkelijk noodzakelijk? 2) Is de Commissie erin geslaagd om een juist evenwicht te vinden tussen het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en een hoog beschermingsniveau voor de consument. Het richtlijnvoorstel heeft (ook) in Nederland een groot aantal, over het geheel genomen zeer kritische, reacties uitgelokt. Deze reacties zijn onder meer afkomstig van vele auteurs, de Nederlandse regering en de Sociaal Economische Raad. De keuze van de Europese Commissie voor maximumharmonisatie stuit op de meeste kritiek. Deze kritiek richt zich met name op de bewering van de Commissie dat maximumharmonisatie noodzakelijk is voor de realisatie van een interne markt voor business-toconsumer -handel en voor het vergroten van het consumentvertrouwen in grensoverschrijdende handel. Men twijfelt er sterk aan of maximumharmonisatie een interne markt zal creëren. Volgens sommige auteurs hebben andere factoren dan de verschillen in wetgevingen, zoals taal, afstand en 6 Loos 2008, p M.W. Hesselink, Naar een scherper onderscheid tussen b2b en b2c?, in: Hesselink en Loos 2009, p Zie de Toelichting bij het richtlijnvoorstel, p. 2. II

5 cultuur, een veel groter effect op het grensoverschrijdend gedrag van consumenten. 9 Deze factoren blijven, ook na invoering van een richtlijn voor consumentenrechten, echter bestaan. Anderen poneren zelfs dat maximumharmonisatie de internationale handel vooral zal belemmeren. De verschillende wetgevingen van de lidstaten op het gebied van het consumentenrecht zijn juist bevorderlijk voor een interne markt. Concurrentie en verscheidenheid gaan prima samen met een geïntegreerde markt. 10 De Nederlandse regering en de SER stellen, evenals vele auteurs, dat andere factoren dan de verschillende wetgevingen meer invloed hebben op de internationale handel en zij twijfelen aldus ook of maximumharmonisatie daadwerkelijk zal leiden tot een geïntegreerde markt. Zowel de SER als de Nederlandse regering heeft echter in de reactie op het richtlijnvoorstel ingestemd met de maximumharmonisatie. Dat de Nederlandse regering en de SER hiermee instemmen heeft onder meer te maken met een arrest van het Hof van Justitie. 11 Op grond van dit arrest mag het voorstel uitgaan van volledige harmonisatie indien, over het geheel genomen, het beschermingsniveau van de consument in de gehele EU hierdoor omhoog gaat. Het beschermingsniveau van de consument in de EU is een ander groot kritiekpunt van vele auteurs, de Nederlandse regering en de SER. Vrijwel iedereen is het erover eens dat de stijging van het beschermingsniveau in de gehele EU zeer gering zal zijn. In het voorstel zijn de huidige richtlijnbepalingen opgenomen. Aangezien de huidige richtlijnbepalingen grotendeels uitgaan van minimumharmonisatie, wordt het minimumniveau van nu als het ware het maximum. 12 Feitelijk betekent dit dat de lidstaten alle aanvullende bepalingen uit hun nationale wetgevingen dienen te schrappen en het niveau aan te passen aan het niveau van het richtlijnvoorstel. Verder oordeelt de SER, naast vele anderen, dat het voorstel wat betreft het niveau van bescherming onvoldoende toereikend is. 13 Wat betreft de beperkte uitleg van het consumentbegrip zal het voorstel, zoals gezegd, leiden tot een uitsluiting van een bepaalde groep consumenten van consumentbescherming. Echter, het richtlijnvoorstel richt zich enkel op de consument. Het toepassingsgebied van het voorstel beperkt zich slechts tot de consument en beoogt aldus niet de bescherming van handelaren te reguleren. 14 Dit betekent dat de lidstaten wel vrij zijn regels op te stellen ter bescherming van deze groep consumenten. De bepalingen in de ontwerprichtlijn gelden immers enkel voor de gevallen welke vallen binnen het toepassingsgebied van het voorstel. Dit betekent echter dat in Nederland voor deze 99 Sociaal Economische Raad, Advies Consumentenrechten in de Interne Markt, Commissie voor Consumentenaangelegenheden, Publicatienr. 5, 17 juni 2009, Den Haag, p Cauffman, Faure & Hartlief 2009, p Hof van Justitie 25 april 2002, zaak C-183/00, Jur 2002, I-3901 (González Sánchez v. Medicina Asturiana). 12 Loos 2009, p Sociaal Economische Raad, Advies Consumentenrechten in de Interne Markt, Commissie voor Consumentenaangelegenheden, Publicatienr. 5, 17 juni 2009, Den Haag, p Richtlijnvoorstel, art. 3 (1). III

6 groep handelaren aparte regelgeving ingevoerd dient te worden. Voor Nederland is dit, anders dan voor enkele andere Europese lidstaten, een lastige opdracht. 15 Dit zit hem in het feit dat de regels die van toepassing zijn op consumentenovereenkomsten, in dezelfde wet geregeld zijn als de regels die van toepassing zijn op andere overeenkomsten. Dat betekent dat niet enkel de voor consumentenovereenkomsten geldende regels behoeven te worden aangepast. In Nederland gelden de meeste regels voor bijvoorbeeld de consumentenkoop óók voor koopovereenkomsten tussen professionele partijen, alleen bevat de wet een aantal bepalingen die alleen voor consumenten gelden. Dat betekent dat de wetgever van alle regels voor de consumentenkoop moet bedenken of ze aangepast moeten worden en of die aanpassing beperkt moet blijven tot de consumentenkoop, of ook voor de gewone koop zou moeten gelden. De eerste afweging geldt voor elke lidstaat. De tweede afweging behoeft een aantal andere lidstaten niet te maken. 16 Juist omdat in Nederland de regels van de consumentenkoop en de handelskoop naast elkaar geregeld zijn, valt het nogal op als consumenten minder beschermd worden dan professionele kopers. De Europese Commissie hoeft hier echter bij het opstellen van regelgeving geen rekening mee houden. Dit is een intern Nederlands probleem. Concluderend kan men stellen dat het voorstel van de Commissie in Nederland zal leiden tot een behoorlijke verlaging van het beschermingsniveau van consumenten, terwijl anderzijds onzeker is of er uiteindelijk sprake zal zijn van een toegenomen consumentvertrouwen in de grensoverschrijdende handel en van het daadwerkelijk verwezenlijken van een interne markt voor b2c-handel. In de reacties op het voorstel zijn vele aanbevelingen gedaan wat betreft het voorkomen van een te groot verlies van consumentenbescherming enerzijds en anderzijds over verschillende wijzen waarop een interne markt wel tot stand zou kunnen komen. Dit onderzoek beperkt zich tot de uitleg van het consumentbegrip en de gevolgen hiervan voor de consument onder de huidige bepalingen van het richtlijnvoorstel. Om te voorkomen dat een particulier die deels zakelijke belangen en deels privébelangen heeft, bij het aangaan van een overeenkomst met een professionele wederpartij wordt uitgesloten van consumentenbescherming, kan het richtlijnvoorstel naar mijn mening niet in de huidige vorm aangenomen worden. In dit onderzoek worden twee aanbevelingen gedaan om deze groep particulieren alsnog passende bescherming te bieden: 1) De definiëring van het consumentbegrip in het voorstel kan ongewijzigd blijven indien de uiteindelijke richtlijn uitgaat van minimumharmonisatie. In dat geval kunnen de lidstaten alsnog zelf bepalen of het consumentbegrip ruimer kan worden uitgelegd. 2) In de definitieve richtlijn dient een andere definitie van consument 15 Hesselink & Loos 2009, p Bijvoorbeeld Frankrijk, omdat Frankrijk de regels van omtrent consumentenkoop en regels omtrent de handelskoop in aparte wetten geregeld zijn. IV

7 te worden gehanteerd. Het Draft Common Frame of Reference 17 bevat een dergelijk geschikte definitie, die ruimte laat voor uitbreiding. In het DCFR is de consument gedefinieerd als: any natural person who is acting primarily for purposes which are not related to his or her trade, business or profession. 18 In het eerder genoemde voorbeeld wordt de particulier bij de koop van een laptop in eerste instantie wel aangemerkt als consument. De definitie uit het DCFR spreekt immers over een persoon die voornamelijk handelt voor doeleinden die niet gelegen zijn in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. 17 Von Bar, Clive & Schulte-Nölke Von Bar, Clive & Schulte-Nölke 2009, art. I-1:105(1), p V

8 Voorwoord Voor u ligt de scriptie die ik heb geschreven ter afronding van de Master Privaatrechtelijke Rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam. De master Privaatrechtelijke Rechtspraktijk is gericht op privaatrechtelijke vraagstukken in de meest uiteenlopende situaties. De meeste gerechtelijke procedures zijn privaatrechtelijk van aard en dit is voor mij, vanwege de diversiteit, tevens één van de belangrijkste redenen geweest om te kiezen voor deze master. Een van de verplichte onderdelen van deze master betreft het vak Consumentenrecht. Ik heb dit vak mogen volgen bij Prof. dr. M.B.M. Loos. Tijdens de colleges van dit vak stond de handelsbetrekking tussen consumenten en professionele partijen centraal. Daarnaast is het richtlijnvoorstel voor consumentenrechten aan bod gekomen en mijn interesse was vrijwel direct gewekt. Steeds meer wordt vanuit Europa het consumentenrecht gereguleerd. Dit richtlijnvoorstel is een belangrijk middel dat Europa heeft aangewend om te komen tot een meer geüniformeerd consumentenrecht in heel Europa. Ik heb besloten om dit voorstel onderwerp te maken van mijn masterscriptie, omdat ik wilde onderzoeken of en hoe de ambities van Europa van invloed zouden zijn op ons consumentenrecht in Nederland. Na mijn HBO-scriptie (HBO-rechten) en mijn bachelor essay (rechtsgeleerdheid) is dit mijn derde onderzoek. In een voorwoord past een woord van dank. Ik ben als eerste dank verschuldigd aan mijn scriptiebegeleider, Prof. dr. M.B.M. (Marco) Loos, voor zijn deskundige begeleiding, commentaar en uitleg tijdens dit onderzoek. Mijn lieve ouders wil ik via deze weg ook erg bedanken. Zij zijn een grote steun voor me geweest tijdens mijn studietijd. Ik draag deze scriptie op aan Milan, mijn prachtige zoon. Tot slot wens ik u veel leesplezier! Voor eventuele vragen ben ik bereikbaar op Laila.yahyaoui@ovi.com. Laïla Yahyaoui Februari 2011 VI

9 Inhoudsopgave Samenvatting I Voorwoord VI Inhoudsopgave VII 1. Introductie Inleiding Probleemstelling en deelvragen Relevantie Opzet 5 2. Het consumentenrecht in Nederland en Europa Inleiding Afbakening en uitleg van het consumentbegrip Het Di Pinto-arrest Het Gruber-arrest Conclusie Richtlijnvoorstel Consumentenrechten van 8 oktober Inleiding Inhoud van het voorstel Overwegingen en doelen van de Europese Commissie Het beschermingsniveau van consumenten Uniformering van definities De economie en de interne markt Het behandelingstraject De positie van Nederland Inleiding Het BNC-fiche Het subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel Financiële gevolgen Het beschermingsniveau Conclusie De Sociaal Economische Raad Inleiding De Sociaal Economische Raad Het advies; Consumentenrechten in de interne markt De realisatie van een interne markt 27 VII

10 5.5 Volledige harmonisatie gewenst? Het beschermingsniveau van de consument Het consumentbegrip, wel of niet harmoniseren? Conclusie Conclusie Inleiding Slotconclusies 34 Lijst van afkortingen IX Bronnen- / Literatuurlijst X Bijlage I: Adviesaanvraag voorstel Richtlijn consumentenrechten XIV VIII

11 1. Introductie 1.1 Inleiding De Consumentenbond en het Konsumenten Kontakt werden in ons land opgericht in 1953 en De organisaties zijn ontstaan toen in ons land een consumentenbeweging op gang is gekomen. Door de toenemende productie en commercialisering van producten en diensten was het ontstaan van deze beweging ook niet verwonderlijk. Er ontstond bij consumenten behoefte aan bescherming tegen en voorlichting over de markt. Voor deze tijd bestond het consumentenrecht simpelweg nog niet. De consument in de juridische context is dan ook een relatief jonge term in ons rechtsstelsel. In 1975 is in Europa voor het eerst een resolutie 19 aangenomen over de bescherming en voorlichting van de consument. De consumentenwetgeving is sindsdien sterk ontwikkeld, zowel in ons land als in Europa. Inmiddels is de wetgeving op het gebied van het consumentenrecht, van oorsprong veelal Europees recht, zeer omvangrijk te noemen. Zo bestaat het consumentenrecht in Nederland uit een groot aantal wettelijke bepalingen die voornamelijk zijn opgenomen in Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek. De consument wordt onder meer beschermd als het gaat om zaken als consumentenkoop 20, telecommunicatie 21, de reisovereenkomst 22, de overeenkomst inzake een geneeskundige behandeling 23 en de overeenkomst op afstand 24. In Europa staat de interne markt hoog in het vaandel. Belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal tussen de lidstaten zouden zo veel mogelijk beperkt moeten worden. Consumenten zouden alle vrijheid moeten hebben om bijvoorbeeld aankopen te doen of reizen te boeken in een andere lidstaat van de Europese Unie. Maar is het wel vertrouwd om overeenkomsten te sluiten met een professionele partij over de grens? Het gebruik van het internet bijvoorbeeld maakt het aangaan van dit soort transacties eenvoudiger. Voor dit soort kwesties is de Europese wetgeving ter bescherming van de consument bedoeld. Deze Europese wetgeving bestaat voor een groot deel uit Europese richtlijnen 25, die in de nationale wetgevingen van de lidstaten worden overgenomen. 19 Resolutie van de Raad van 14 april 1975 betreffende een eerste programma van de Europese Economische Gemeenschap voor een beleid inzake bescherming en voorlichting van de consument, Pb 1975, C 92/1. 20 Art. 7:5 BW. 21 Telecommunicatiewet. 22 Art. 7:500 BW. 23 Art. 7:446 BW. 24 Art. 7:46a BW. 25 O.m. richtlijn 85/577/EEG (Colportage), richtlijn 97/7/EG (Verkoop op afstand), Richtlijn 1999/44/EG (Consumentenkoop en garanties) richtlijn 93/13/EEG (Oneerlijke bedingen)

12 Vrijwel alle Europese richtlijnen zijn gebaseerd op een, door de lidstaten, minimaal te handhaven beschermingsniveau 26. Lidstaten mogen in hun nationale wetten aanvullende regels doorvoeren met betrekking tot de bescherming van consumenten. Ook wel aangeduid met de term minimumharmonisatie. Omdat het ene land kiest voor andere wettelijke bepalingen voor de consument dan de andere lidstaat, zijn tussen de verschillende nationale wetgevingen nogal wat verschillen ontstaan. Het consumentenaquis is versnipperd geraakt. 27 Op 8 oktober 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een Richtlijn voor Consumentenrechten. Dit richtlijnvoorstel gaat, anders dan de meeste richtlijnen in Europa, uit van maximumharmonisatie. Voor maximumharmonisatie worden ook wel de termen volledige harmonisatie en totale harmonisatie gebruikt. De bepalingen in de uiteindelijke richtlijn zullen overgenomen worden in de nationale wetgevingen van de lidstaten, zonder dat de mogelijkheid bestaat aanvullende regels door te voeren. Ook niet als deze in het voordeel van de consument zijn. Europa beoogt hiermee de verschillen in de nationale wetgevingen weg te nemen. In het richtlijnvoorstel is, met het oog op de harmonisatie van de nationale wetgevingen, onder meer gekozen om de belangrijkste consumentrechtelijke termen te definiëren. De versnippering van het consumentenaquis heeft er voor gezorgd dat er onduidelijkheden ontstaan bij de afbakening en uitleg van een aantal belangrijke definities. 28 Consument is een centraal begrip binnen het consumentenrecht en een belangrijk voorbeeld van een definitie die niet eenduidig uit te leggen valt in alle lidstaten. Als gevolg van de minimumharmonisatie wordt de term consument niet in alle lidstaten op dezelfde wijze gedefinieerd en uitgelegd. Wie in de ene lidstaat wel als consument beschermd wordt kan in een andere lidstaat, door een verschil in definiëring of uitleg, deze bescherming mislopen. In veel Europese richtlijnen is de consument gedefinieerd als een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die niet gelegen zijn in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Bij juridische conflicten over de vraag of een contractspartij wel of niet als consument dient te worden gezien en in aanmerking dient te komen voor consumentbescherming kunnen partijen zich wenden tot de rechter. Het Europese Hof van Justitie heeft zich in een aantal zaken uitgelaten over de reikwijdte en uitleg van het consumentbegrip. 29 Het Hof hanteert in deze zaken een restrictieve uitleg van de definitie. Deze restrictieve uitleg beperkt de reikwijdte van het consumentbegrip. Enkel een natuurlijk persoon die 26 Uitgezonderd o.m. richtlijn 2002/65/EG (Verkoop op afstand van financiële diensten), richtlijn 2008/48/EG (Kredietovereenkomsten) en richtlijn 2005/29/EG (Oneerlijke handelspraktijken). 27 Richtijnvoorstel, p.2 en Sociaal Economische Raad, Advies Consumentenrechten in de Interne Markt, Commissie voor Consumentenaangelegenheden, Publicatienr. 5, 17 juni 2009, Den Haag, p Zie de Toelichting bij het richtlijnvoorstel, p Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p. 134 (Gruber v. Bay Wa AG) en Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto)

13 handelt voor doeleinden die niet gelegen zijn in de uitoefening van een beroep of bedrijf, komt in aanmerking voor consumentenbescherming. Als niet geheel voldaan wordt aan de definitie kunnen eventuele bijzondere feiten en omstandigheden niet alsnog leiden tot consumentenbescherming. De minimumbepalingen van de Europese richtlijnen leiden er echter toe dat, ondanks de uitleg van het Hof van Justitie, de lidstaten een hogere mate van consumentenbescherming mogen bieden. Dit geldt ook voor de uitleg van het consumentbegrip. Lidstaten zijn bevoegd het begrip ruimer uit te leggen, waardoor tevens niet-consumenten onder omstandigheden consumentenbescherming kunnen genieten. 30 In de voorgestelde richtlijn is de consument tevens beperkt gedefinieerd als een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die niet gelegen zijn in de uitoefening van een beroep of bedrijf Probleemstelling en deelvragen In Nederland is het niveau van consumentenbescherming hoog. De consumentenbescherming in ons land ligt aanzienlijk hoger dan het gemiddelde niveau in Europa. De Nederlandse consument kan bijvoorbeeld in het geval van een koopovereenkomst waarbij sprake is van wanprestatie door de wederpartij of non-conformiteit rekenen op hoge bescherming tegen de professionele verkoper. Deze hoge bescherming vertaalt zich onder meer in gunstige termijnen voor de consument en uitgebreide zwarte en grijze lijsten van oneerlijke bedingen. Daarnaast kunnen ook niet-consumenten onder omstandigheden als consument beschouwd worden en in die hoedanigheid gepaste bescherming genieten. Het gaat hier bijvoorbeeld om personen die bij het sluiten van een overeenkomst met een professionele wederpartij hoofdzakelijk uit particuliere doeleinden en in mindere mate uit zakelijke doeleinden handelen. Een particulier bijvoorbeeld die een laptop koopt om hoofdzakelijk privé te gebruiken, maar deze ook gebruikt om op te werken, wordt in Nederland gezien als consument en kan daarom rekenen op gepaste bescherming als bijvoorbeeld blijkt dat de laptop op korte termijn mankementen vertoont. 32 De bescherming van dit type consumenten is het gevolg van een door Nederland ruimere interpretatie van het consumentbegrip. De term is in de Nederlandse wetgeving zo opgerekt dat de reikwijdte van het begrip onder omstandigheden tot bescherming van handelaren kan leiden. Het richtlijnvoorstel van de Europese Commissie beoogt de verschillen in de verschillende nationale wetgevingen weg te nemen. De mogelijkheid voor de lidstaten om aanvullende regels door te voeren zal hierdoor verdwijnen. Naast het harmoniseren van de wetgevingen streeft Europa naar een juist evenwicht tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Het is dan ook interessant te bezien of de Europese Commissie zowel een 30 Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Richtlijnvoorstel, art. 2 (1). 32 Loos 2008, p

14 harmonisatie van de wetgevingen kan realiseren en daarnaast een hoog beschermingsniveau van de consument kan waarborgen. In deze scriptie bespreek ik de gevolgen van het richtlijnvoorstel voor het Nederlandse consumentenrecht. Daarbij richt ik mij men name op de restrictieve uitleg van het consumentbegrip en op de maximumharmonisatie, welke een ruimere uitleg van dit begrip door de lidstaten in de weg staat. Mijn probleemstelling luidt: Leidt een restrictieve uitleg van het consumentbegrip, onder het Richtlijnvoorstel voor Consumentenrechten, tot een teruggang van de consumentenbescherming in Nederland? Ten behoeve van het onderzoek naar de gevolgen van een geharmoniseerd consumentenrecht en een restrictieve uitleg van het consumentbegrip op het beschermingsniveau in Nederland hanteer ik de volgende deelvragen. a. Hoe ver reikt het consumentbegrip in het Nederlandse privaatrecht? b. Wat heeft het Hof van Justitie wat betreft de uitleg van het consumentbegrip geoordeeld in het Di Pinto-arrest en in het Gruber-arrest? c. welke gevolgen hebben het Di Pinto-arrest en het Gruber-arrest op het Nederlandse consumentenrecht? d. Met welk doel en motivering is het voorstel voor een Richtlijn betreffende Consumentenrechten van 8 oktober 2008 ingediend? e. Welke voor- en nadelen heeft het richtlijnvoorstel voor de consument, het bedrijfsleven en voor de interne markt? f. Waarom hanteert de Europese Commissie in het voorstel een restrictieve uitleg van het consumentbegrip en niet een ruimere uitleg? g. Wat is het gevolg van het richtlijnvoorstel voor de consument die deels particuliere en deels zakelijke doeleinden nastreeft bij het aangaan van een overeenkomst met een professionele partij? h. Heeft een Richtlijn voor Consumentenrechten een negatief invloed op het beschermingsniveau van de Nederlandse consument? En zo ja, is de teruggang in consumentenbescherming proportioneel ten opzichte van de door het richtlijnvoorstel te dienen doelen? 1.3 Relevantie Het wordt steeds gemakkelijker om op allerlei manieren consumentenovereenkomsten te sluiten. Via, bijvoorbeeld, het internet wordt een groot aantal consumententransacties aangegaan. Consumenten kunnen vluchten boeken, een bloemetje versturen of totale inboedels kopen. Deze transacties zijn tevens steeds vaker grensoverschrijdende transacties. De wens van Europa om de interne markt te stimuleren door middel van het richtlijnvoorstel van 8 oktober 2008 is van groot belang, daar deze nogal wat wijzigingen beoogt aan te brengen in het huidige stelsel van consumentenbescherming

15 Juridisch is het aldus interessant te bezien welke gevolgen het richtlijnvoorstel heeft voor de consument, het bedrijfsleven en voor de interne markt. In deze scriptie gaat het voornamelijk om de uitleg van het consumentbegrip en de gevolgen van het voorstel voor het beschermingsniveau van de Nederlandse consument. Nederland kent een hoog beschermingsniveau voor consumenten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen zelfs niet-consumenten beschermd worden als consument. Een onderzoek naar de consument als zodanig en de invloeden vanuit Europa hierop is wetenschappelijk relevant. De meningen over het effect van een volledig geharmoniseerd consumentenrecht in Europa lopen uiteen. Over het algemeen genomen wordt enerzijds gesteld dat de verschillen in wetgevingen de markt stagneren en nadelig zijn voor zowel de consument als voor het bedrijfsleven. Anderzijds wordt gesteld dat een volledig geharmoniseerd consumentenrecht niet zal leiden tot een interne markt en aldus geen invloed zal hebben op de kwaliteit én kwantiteit van grensoverschrijdende consumentenovereenkomsten. In dit verband is het interessant om na te gaan in welke mate het richtlijnvoorstel invloed heeft op het beschermingsniveau van consumenten in Nederland en of het huidige beschermingsniveau kan worden behouden. Daarnaast is relevant of een teruggang in consumentenbescherming proportioneel kan worden geacht ten opzichte van de doelstelingen van Europa. Naast de wetenschappelijke relevantie bestaat er een maatschappelijk belang om te onderzoeken hoe de positie van consumenten in Nederland al dan niet verandert door het ingediende richtlijnvoorstel. Voor de normale consument kan immers een wijziging van de wetgeving vanuit Europa een wijziging van het consumentenbeschermingsniveau betekenen, ook als het niet gaat om een grensoverschrijdende transactie. 1.4 Opzet In deze scriptie bespreek ik na dit inleidende hoofdstuk, in het tweede hoofdstuk het huidige consumentenrecht in Nederland en Europa. In dit hoofdstuk onderzoek ik hoe het consumentbegrip afbakenend en uitgelegd dient te worden in Nederland en in Europa. Ik behandel in het kader hiervan een tweetal arresten van het Hof van Justitie en de gevolgen van deze arresten op het nationale consumentenrecht in Nederland. Het richtlijnvoorstel, zoals dat in oktober 2008 door de Europese Commissie is voorgesteld, wordt in hoofdstuk 3 besproken. Naast de inhoud van dit voorstel bespreek ik de aanleiding voor de Commissie om het voorstel in te dienen voor een Richtlijn voor Consumentenrechten. Welke doelen worden met het voorstel nagestreefd en welke middelen wenst de Commissie voor het bereiken van deze doelen te gebruiken? In dit hoofdstuk bespreek ik tot slot in grote lijnen het behandelingstraject van het voorstel in Europa en Nederland tot nu toe. Indien de Richtlijn voor Consumentenrechten aangenomen wordt, heeft dit gevolgen voor de nationale wetten van de verschillende lidstaten en op de positie van de consument. Het is dan ook niet verassend dat de verschillende lidstaten hun standpunten over de verschillende raakvlakken van het voorstel naar - 5 -

16 voren willen brengen. Nederland heeft dit gedaan middels een BNC-fiche. 33 Dit BNC-fiche komt aan de orde in hoofdstuk 4, waarin de positie van de Nederlandse regering besproken wordt omtrent de subsidiariteit van het voorstel, de financiële gevolgen voor de consument en het bedrijfsleven. Daarnaast geeft de Nederlandse regering aan welke verwachtingen en zorgen zij heeft omtrent het beschermingsniveau van de consument in Nederland. De Nederlandse regering heeft de Sociaal Economische Raad naar aanleiding van het richtlijnvoorstel gevraagd om advies uit te brengen over het voorstel. 34 Daarbij wordt gevraagd naar de standpunten van de Sociaal Economische Raad omtrent verschillende onderwerpen in het voorstel. In het vijfde hoofdstuk van deze scriptie bespreek ik dit advies aan de Nederlandse regering, waarin onder meer ingegaan wordt op de subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel en de realisatie van de interne markt op het gebied van het consumentenrecht. In het advies wordt voorts getoetst of en in welke omstandigheden volledige harmonisatie gewenst is, welke gevolgen dit zal hebben voor het beschermingsniveau van de consument in Nederland en of een eenduidige definiëring van de consumentrechtelijke begrippen gewenst dan wel noodzakelijk wordt geacht. In Hoofdstuk 6 staat tot slot de conclusie. 33 BNC-fiche Sociaal Economische Raad, Advies Consumentenrechten in de interne markt, Commissie voor Consumentenaangelegenheden, Publicatienr. 5, 17 juni 2009, Den Haag

17 2. Het consumentenrecht in Nederland en Europa 2.1 Inleiding De wetgeving op het gebied van consumentenrecht kampt met afbakenings- en uitlegproblemen. Het centrale begrip binnen het consumentenrecht consument is hiervan een belangrijk voorbeeld. In Paragraaf 2.2 wordt besproken hoe in het nationale en Europese recht de term consument wordt uitgelegd. Deze definitie is onder meer in een aantal uitspraken van het Hof van Justitie uitgelegd. Een belangrijke uitspraak op dit gebied is het Di-Pinto-arrest, waarin het Hof van Justitie onder meer ingaat op de vraag of een handelaar onder omstandigheden consumentenbescherming zou moeten kunnen genieten en zo niet of het Europese beschermingsniveau door de lidstaten zodanig uitgebreid mag worden, dat een handelaar in eigen land alsnog in aanmerking komt voor bescherming als zijnde consument. Ik bespreek dit arrest in Paragraaf 2.3. In Paragraaf 2.4 komt het Gruber-arrest van het Hof aan bod. In deze zaak staat de overeenkomst met zowel particuliere als zakelijke doeleinden centraal en heeft het Hof van Justitie geoordeeld hoe het consumentbegrip uitgelegd dient te worden. De conclusie staat tot slot in Paragraaf Afbakening en uitleg van het consumentbegrip De versnippering van het consumentenaquis zorgt voor onduidelijkheden bij de afbakening en uitleg van het consumentbegrip. De definitie valt niet eenduidig uit te leggen in alle lidstaten. Als gevolg van de minimumharmonisatie wordt de term consument niet in alle lidstaten op dezelfde wijze gedefinieerd en uitgelegd. Belangrijker dan het al dan niet hanteren van eenzelfde definitie voor de term consument is de uitleg die aan de term wordt gegeven. Dit bepaalt immers onder welke omstandigheden er sprake is van een consument. Gesteld kan worden dat de gewone consument in heel Europa consumentenbescherming geniet. Dit zegt overigens niets over het niveau van bescherming, maar enkel over de vraag of een consument in die hoedanigheid aanspraak maakt op bescherming. Een natuurlijk persoon die bijvoorbeeld dakpannen bestelt voor zijn woning wordt jegens de professionele verkoper, in geval van wanprestatie door laatstgenoemde, beschermd in zijn hoedanigheid als consument. Maar hoe zal de situatie beoordeeld worden indien de woning deels voor particuliere bewoning en deels voor beroepsmatig gebruik bestemd is? Geniet de koper in dat geval dan wel of geen consumentenbescherming jegens de verkoper? Relevant hierbij is een uitleg van de term consument. Dit bepaalt immers onder welke omstandigheden een recht op consumentenbescherming bestaat. Bij de afbakening en uitleg van het consumentbegrip is de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie maatgevend geweest. Wat betreft het begrip consument wordt door het Hof van Justitie - 7 -

18 uitgegaan van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument 35. Dit is een maatstaf die door de verschillende lidstaten op verschillende manieren ingevuld wordt. Het Hof van Justitie is in een aantal zaken ingegaan op de uitleg en afbakening van het consumentbegrip. In het Di Pinto-arrest uit 1991 heeft het Hof zich in een prejudiciële procedure, op verzoek van de Cour d' appel de Paris, uitgelaten over het consumentbegrip 36. In 2005 heeft het Hof van Justitie nogmaals in een prejudiciële procedure in het Gruber-arrest 37, op verzoek van het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) geoordeeld hoe het consumentbegrip uitgelegd dient te worden. De essentie van deze twee zaken richt zijn op de vraag of een contractspartij die geheel of ten dele in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelt, onder de gegeven omstandigheden beschermd zou moeten worden als zijnde consument. Alvorens ik beide arresten bespreek lijkt het mij zinvol de vraag te stellen of een handelaar, onder welke omstandigheden ook, überhaupt in aanmerking zou dienen te komen voor consumentenbescherming. Het consumentenrecht is immers bedoeld om de consument tegen de handelaar te beschermen. Waarom zou niet altijd het normale vermogensrecht van toepassing zijn op overeenkomsten gesloten tussen twee professionele partijen? Dit geldt immers ook als het gaat om twee consumenten. Men kan hierover van mening verschillen. Wat mij betreft is de essentie van het consumentenrecht de zwakkere partij beschermen jegens een sterkere, deskundige, partij. Door Rinkes wordt de ongelijkwaardige verhouding tussen professionele aanbieders en consumenten het traditionele uitgangspunt van het consumentenrecht genoemd. Hierbij zou niet een compensatie voor een zwakkere contractspartij, maar het algemeen belang de aanleiding tot consumentenbescherming moeten zijn. 38 Een relevante vraag in dezen is of van een professionele partij altijd een bepaalde mate van deskundigheid verwacht dient te worden bij het aangaan van een overeenkomst. Een professionele partij sluit immers tevens overeenkomsten die geen verwantschap hebben met de dagelijkse handelingen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. Deze worden echter gesloten met partijen die wel beschikken over voldoende deskundigheid. Naar mijn mening is in deze gevallen het gerechtigheidsaspect van het consumentenrecht een reden om ook deze zwakkere handelaren passende bescherming te bieden jegens een professionele wederpartij. Een dergelijke bescherming dient wat mij betreft tevens het algemeen belang. Kleine ondernemingen hebben in veel gevallen niet de nodige kennis in huis om alle valkuilen te overzien bij het aangaan van overeenkomsten die buiten de dagelijkse bedrijfsvoering vallen. De grotere bedrijven daarentegen, kunnen zich deze kennis wel veroorloven. De samenleving is erbij gebaat dat de kleine onderneming onder omstandigheden tegen de professionele, grotere bedrijven wordt beschermd. Iedereen heeft er immers baat bij dat deze kleine ondernemingen met de grote ondernemingen blijven concurreren op de markt. 35 Hof van Justitie 16 juli 1998, zaak C-210/96, Jur. 1998, p. I-4657 (Gut Springenheide), r.o Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto). 37 Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p (Gruber v. Bay Wa AG). 38 J.G.J. Rinkes, Europees consumentenrecht in: Hondius & Rijken 2006, p

19 2.3 Het Di Pinto-arrest 39 De De Pinto-zaak is een strafzaak tegen de heer Patrice Di Pinto. De heer Di Pinto is werkzaam als bedrijfsleider van de SARL Groupement de l immobilier et du fonds de commerce. De Groupement de l immobilier et du fonds de commerce is een vennootschap die een tijdschrift uitgeeft waarin advertenties worden geplaatst voor de verkoop van handelszaken. De vennootschap stuurt acquisiteurs op pad om door middel van colportage de advertentieopdrachten binnen te halen. Handelaren worden aldus benaderd door de acquisiteurs van de vennootschap voor het plaatsen van een advertentie voor de verkoop van hun bedrijf. In de strafzaak wordt Patrice Di Pinto vervolgd, omdat hij in strijd met de nationale colportagewet van Frankrijk zou hebben gehandeld. Di Pinto voert verweer door te stellen dat een handelaar op grond van de Richtlijn ter bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten 40 niet beschouwd wordt als zijnde consument en de nationale wet aldus in strijd is met de Europese wetgeving. 41 In het kader van deze strafzaak zijn door de Cour d appel de Paris aan het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure twee vragen gesteld. i. Geniet een handelaar, die benaderd wordt door een acquisiteur voor het plaatsen van een advertentie voor de verkoop van zijn bedrijf, bescherming als zijnde consument? 42 ii. Staat de richtlijn de nationale wetgever er aan in de weg de bescherming van de consument in de nationale colportagewet uit te breiden tot handelaren? 43 Het Hof van Justitie heeft ter beantwoording van de eerste vraag geoordeeld dat de handelaar niet te beschouwen is als een consument en aldus niet de bescherming geniet van de richtlijn. Het Hof heeft in haar oordeel gesteld dat de handelingen ter voorbereiding van de verkoop van zijn handelszaak verband houden met de beroepsactiviteit van de handelaar. Van de handelaar wordt een zekere mate van deskundigheid verwacht, welke van een consument niet verwacht kan worden. Op grond van de richtlijn kan de handelaar enkel op bescherming rekenen als de overeenkomst waarvoor hij wordt benaderd buiten zijn beroepsactiviteiten valt. 44 Van belang is niet dat de handelingen ter voorbereiding van de verkoop van het bedrijf niet overeenkomen met de handelingen van de dagelijkse praktijk van 39 Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto). 40 Richtlijn 85/577/EEG. 41 Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Richtlijn 85/577/EEG, art

20 de handelaar. Ook is het niet van belang dat door de overeenkomst deze beroepsactiviteiten, door verkoop van het bedrijf, worden beëindigd. Het Hof van Justitie spreekt over beheersdaden die met een ander doel worden verricht dan om te voorzien in de privé-behoeften van de handelaar of in de behoeften van zijn gezin. 45 De handelingen vallen aldus wel degelijk onder de beroepsactiviteiten van de handelaar. Hetgeen betekent dat de handelaar geen bescherming geniet op grond van richtlijn ter bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. 46 De tweede prejudiciële vraag heeft het Hof van Justitie tevens ontkennend beantwoord. Het is de lidstaten, op grond van artikel 8 van de richtlijn betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, niet verboden om de in de richtlijn geboden bescherming uit te breiden tot handelaren als het gaat om handelingen ter voorbereiding van de verkoop van een bedrijf. De lidstaten mogen gunstigere bepalingen opnemen in hun nationale wetgevingen. Dit geldt ook als het gaat om onderwerpen die niet besproken worden in de richtlijn, zoals de bescherming van de handelaar Het Gruber-arrest 48 Johan Gruber is een landbouwer en eigenaar van een in Oostenrijk gelegen boerderij. Gruber woont met zijn gezin in een groot aantal vertrekken van de boerderij. Daarnaast omvat de boerderij een varkenskwekerij en een grote loods voor werktuigen en graansilo s. In totaal omvat het voor bewoning bestemde gedeelte ongeveer 60% van de oppervlakte van het gebouw. De overige 40% wordt als bedrijfsruimte gebruikt. Bay Wa is een in Duitsland gevestigde exploitant van onder meer dakpannen. Gruber heeft voor zijn boerderij dakpannen gekocht en geleverd gekregen van Bay Wa, waarna hij wegens wanprestatie de overeenkomst heeft ontbonden. Bij de Oostenrijkse rechter vordert Gruber terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding. Omdat hij stelt consument te zijn in de zin van art. 13 lid 1 van het EEG Executieverdrag zou deze Oostenrijkse rechter bevoegd zijn kennis te nemen van de zaak. Als dit het geval zou zijn kan Gruber in eigen land procederen en geniet hij consumentenbescherming in de zin van artikel 13 tot en met 15 Executieverdrag. Het Hof van Justitie is in deze prejudiciële procedure ingegaan op het probleem van gebruik voor gemengde doeleinden 49 en heeft onder meer de volgende vraag beantwoord: Is het voor de hoedanigheid van consument in de zin van artikel 13 Executieverdrag bij gedeeltelijk particuliere bestemming van de verrichting beslissend of de transactie overwegend een particulier 45 Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Hof van Justitie 14 maart 1991, zaak C-361/89, Jur 1991, p. I-1189 (Di Pinto), r.o Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p (Gruber v. Bay Wa AG). 49 Duivenvoorde 2010, p

21 dan wel een beroepsmatig doel dient? En volgens welke criteria moet worden uitgemaakt of het particuliere dan wel het beroepsmatige doel zwaarder weegt? 50 Het Hof benadrukt in haar beantwoording de doelstelling van artikelen 13 tot en met 15 Executieverdrag: De persoon, die ten aanzien van zijn wederpartij zich in een zwakkere positie bevindt, dient passende bescherming te krijgen. De gesloten overeenkomst dient daarbij, volgens het Hof, los en onafhankelijk van enige beroepsmatige activiteit te zijn gesloten. 51 Omdat de overeenkomst tussen Gruber en Bay Wa slechts gedeeltelijk los van beroepsactiviteiten staat kan in beginsel geen beroep gedaan worden de bepalingen. Dit kan slecht indien het beroepsmatige gedeelte van de overeenkomst een onbetekenende rol speelt. Het gegeven dat het particuliere gebruik de overhand heeft, zoals in de Gruber-zaak is niet relevant en maakt het beroepsmatige gedeelte niet onbetekenend. Dat wil zeggen dat Gruber niet in aanmerking komst voor enige vorm van consumentenbescherming. Over wanneer dit wel het geval is bestaat overigens geen uniforme mening. Loos stelt dat het beroepsmatige gedeelte (wellicht aanmerkelijk) minder dan 25% van de transactie moet zijn, wil dit gedeelte een onbetekenende rol spelen 52. Hendrikse is het hiermee niet eens. Hij stelt dat men niet kan spreken van een onbetekenende rol als 25% van de transactie beroepsmatig is. De grens zou volgens Hendrikse moeten liggen bij 10% 53. Uiteindelijk is het aan de nationale rechter om, aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden, te bepalen wanneer zulks het geval is en of terecht een beroep gedaan kan worden op de bijzondere bevoegdheidsregels van artikel 13 tot en met 15 Executieverdrag. 2.5 Conclusie In de Di Pinto-zaak is onder meer geoordeeld dat een handelaar, die benaderd wordt door een acquisiteur voor de verkoop van zijn onderneming, niet beschouwd wordt als zijnde consument. Ook als de handelingen in verband met de gesloten overeenkomst anders zijn dan de handelingen in de dagelijkse praktijk van de handelaar. Van de handelaar wordt een bepaalde mate van deskundigheid verwacht, waardoor deze niet als consument aangemerkt kan worden. In het Gruber-arrest wordt geoordeeld dat het consumentbegrip restrictief dient te worden uitgelegd. In het geval van een 50 Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p (Gruber v. Bay Wa AG), r.o Hof van Justitie 20 januari 2005, zaak C-464/01, NJB 2005, p (Gruber v. Bay Wa AG), r.o. 54: een persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake een goed dat deels wel en deels niet voor beroepsmatig gebruik is bestemd, kan zich niet op de bijzondere bevoegdheidsregels van de artikelen 13 tot en met 15 Executieverdrag beroepen, tenzij het beroepsmatige gebruik dermate marginaal is dat het in de globale context van de betrokken verrichting onbetekenend is; dat het niet-beroepsmatige aspect zwaarder weegt is daarbij irrelevant. 52 Loos 2005, p Hendrikse, Van Huizen & Rinkes 2008, p

22 gemengde, op zakelijke én particuliere doeleinden gerichte, overeenkomst is slechts sprake van een consument als het beroepsmatige gedeelte van onbetekenende rol is. Deze beperkte uitleg van het consumentbegrip heeft niet alleen betrekking op de richtlijn betreffende Colportage en op de bijzondere bevoegdheidsbepalingen van het Executieverdrag, maar op bijna alle Europese consumentenrichtlijnen. Aangezien bij deze richtlijnen doorgaans uitgegaan wordt van minimumharmonisatie is het de vraag of het Di Pinto-arrest en het Gruber-arrest feitelijk gevolgen hebben voor de consumentenbescherming op nationaal niveau. In het Di Pinto-arrest is reeds geoordeeld dat het beschermingsniveau zoals dit is vastgesteld in de Colportagerichtlijn geen beperking is voor de lidstaten om aanvullende en gunstigere bepalingen door te voeren in hun nationale wetgevingen. Dit geldt aldus voor alle richtlijnen die gericht zijn op minimumharmonisatie. Het staat elke lidstaat immers vrij, in geval van minimumharmonisatie, de consument meer bescherming te bieden dan de richtlijnen voorschrijven. Deze uitbreiding kan er in resulteren dat tevens bedrijven onder omstandigheden consumentenbescherming kunnen genieten. De lidstaten, waaronder ook Nederland, hebben ruimschoots gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aanvullende bepalingen voor de consument in het eigen rechtssysteem op te nemen. 54 In Nederland worden professionele partijen onder bepaalde omstandigheden beschermd als zijnde consument. Het gaat in deze gevallen om, doorgaans kleine, rechtspersonen die een overeenkomst sluiten buiten hun dagelijkse beroepsactiviteiten en van wie niet een hogere mate van deskundigheid kan worden verwacht dan van de normale consument. In Nederland zullen de uitspraken van het Hof van Justitie dan ook geen gevolgen hebben voor het recht op bescherming van deze groep consumenten. Nederland is immers bevoegd deze groep consumenten tevens onder het consumentbegrip te brengen en hen alsnog bescherming te bieden. 54 Groenboek Herziening van het consumentenacquis van 8 februari 2007, COM(2006) 744 definitief, p,

Samenvatting. 1. Aanleiding en doel van het onderzoek

Samenvatting. 1. Aanleiding en doel van het onderzoek Samenvatting 1. Aanleiding en doel van het onderzoek Het belangrijkste doel van dit onderzoek is na te gaan wat de consequenties zullen zijn voor het Nederlandse recht van de implementatie van een recent

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie juridische zaken betreffende consumentenrechten. Commissie juridische zaken

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie juridische zaken betreffende consumentenrechten. Commissie juridische zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie juridische zaken 2009 15.4.2009 WERKDOCUMENT betreffende consumentenrechten Commissie juridische zaken Rapporteur: Diana Wallis DT\780948.doc PE423.804v01-00 Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012 ... No.W03.12.0390/II 's-gravenhage, 5 november 2012 Bij Kabinetsmissive van 28 september 2012, no.12.002275, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2005 (17.05) (OR. fr) 8136/05 ADD 1 PV/CONS 22 COMPET 72 RECH 81 ADDENDUM BIJ DE ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2653e zitting van de Raad van de Europese Unie (CONCURRENTIEVERMOGEN),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

De "gemiddelde consument" als rationele actor

De gemiddelde consument als rationele actor [WPNR 2010, p. 533-534.] B.B. Duivenvoorde, Promovendus bij het Centre for the Study of European Contract Law (CSECL) aan de Universiteit van Amsterdam. Duivenvoorde bereidt een proefschrift voor over

Nadere informatie

3 Harmonisatie, een algemene benadering

3 Harmonisatie, een algemene benadering 3 Harmonisatie, een algemene benadering 3.1 Inleiding Een van de belangrijkste onderdelen van het richtlijnvoorstel is de volledige harmonisatie van al hetgeen de richtlijn bepaalt (artikel 4). Dat maakt

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Richting de nieuwe Richtlijn: de veranderingen in de bescherming van de consument ten aanzien van het herroepingsrecht Wat gaat er veranderen in de bescherming van Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1167 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst 29.5.2017 A8-0189/ 001-013 AMENDEMENTEN 001-013 ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken Verslag Tom Vandenkendelaere Btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften A8-0189/2017 (COM(2016)0758

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de

Nadere informatie

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde Proefschrift, 2014 Centre for

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 232 Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een

Nadere informatie

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging mr. dr. M. Freudenthal Sdu Uitgevers Den Haag, 2009 Inhoud Afkortingen / XI Woord vooraf/xiii 1. Historische ontwikkelingen / 1 1.1. Inleiding/l 1.1.1.

Nadere informatie

Rapport van het onderzoek naar de mogelijkheden en de wenselijkheid van een Gemeenschappelijk Referentiekader voor Europees Contractenrecht

Rapport van het onderzoek naar de mogelijkheden en de wenselijkheid van een Gemeenschappelijk Referentiekader voor Europees Contractenrecht Rapport van het onderzoek naar de mogelijkheden en de wenselijkheid van een Gemeenschappelijk Referentiekader voor Europees Contractenrecht 1 Inhoudsopgave 1. Aanleiding, projectopdracht en werkwijze 2.

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER Brussel, 27 februari 2018 Rev1 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

11558/02 jv 1 DG G I

11558/02 jv 1 DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 augustus 2002 (28.08) (OR. fr) 11558/02 FISC 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR. Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR. Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010 ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010 DEEL 1 Oneerlijke handelspraktijken en handhaving van

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken

Oneerlijke handelspraktijken Oneerlijke handelspraktijken Het niveau van de consumentenbescherming sinds de implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Accent Privaatrecht M.G. Abraha

Nadere informatie

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame MONOGRAFIEËN BW Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal i.b.d. bij de Hoge Raad der Nederlanden Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (Bregstein-leerstoel)

Nadere informatie

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie interne markt en consumentenbescherming 2010/0298(COD) 4.3.2011 ONTWERPADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming aan de Commissie milieubeheer,

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/2011(INI)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/2011(INI) Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 2016/2011(INI) 6.6.2016 ONTWERPVERSLAG over de toepassing van de Europese betalingsbevelprocedure; (2016/2011(INI)) Commissie juridische zaken Rapporteur:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Datum van inontvangstneming : 31/08/2015 Vertaling C-417/15-1 Zaak C-417/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 juli 2015 Verwijzende rechter: Landesgericht für Zivilrechtssachen

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting De Verordening en de adviesaanvraag In juli 2003 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een Verordening over de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk

Nadere informatie

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure. Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0359 (COD) 9316/17 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: 14875/16 Betreft: het voorzitterschap het Coreper / de Raad JUSTCIV

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/11/2018

Datum van inontvangstneming : 22/11/2018 Datum van inontvangstneming : 22/11/2018 Vertaling C-649/18-1 Zaak C-649/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2018 Verwijzende rechter: Cour d appel de Paris (rechter

Nadere informatie

Advies W /III

Advies W /III Advies W12.18.0366/III Datum: woensdag 28 november 2018 Soort: Voorlichting Ministerie: Sociale zaken en Werkgelegenheid Vindplaats: Kamerstukken I 2018/19, 34934, nr. E Verzoek om voorlichting van de

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Bij de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van de Implementatiewet richtlijn consumentenrechten (hierna: de implementatiewet) 1 heb ik toegezegd op korte

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 934 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT I Inleiding 1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij richtsnoeren die aangeven

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 november 2007 (19.11) (OR. en) 15277/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0113 (COD) NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad CONSOM 130 JUSTCIV 307 CODEC 1269

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN 1 Inleiding 1.1 In Nederland wordt in de praktijk door ondernemingen veel gebruik gemaakt van algemene voorwaarden ( AV ). Hoewel het gebruik van AV over het algemeen als

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken

Oneerlijke handelspraktijken Oneerlijke handelspraktijken Bescherming van consumenten en ondernemingen onder de nieuwe regelgeving Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Sectie Burgerlijk Recht Oktober 2010

Nadere informatie

8537/15 dau/pw/sm 1 DG G 3 A

8537/15 dau/pw/sm 1 DG G 3 A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0246 (COD) 8537/15 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad CONSOM 74 MI 286 TOUR 5 JUSTCIV 95 CODEC

Nadere informatie

Advies inzake uitbreiding rechtsmacht Hof

Advies inzake uitbreiding rechtsmacht Hof Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) Advies inzake uitbreiding rechtsmacht Hof Inleiding De Commissie heeft op 28 juli 2006 een voorstel gedaan tot aanpassing van de bijzondere bepalingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 30 mei 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0148 (COD) 9565/16 ADD 1 VOORSTEL van: ingekomen: 26 mei 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: CONSOM 126 MI 393 COMPET

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet van toepassing

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet van toepassing Fiche 4: Mededeling online platforms 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.9.2018 COM(2018) 642 final 2018/0333 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Europees

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017 Datum van inontvangstneming : 21/03/2017 Vertaling C-74/17-1 Zaak C-74/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 februari 2017 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1542 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

De Richtlijn consumentenrechten en de Common European Sales Law: beter voor consumenten?

De Richtlijn consumentenrechten en de Common European Sales Law: beter voor consumenten? De Richtlijn consumentenrechten en de Common European Sales Law: beter voor consumenten? Naam: Welmoed Roeten 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Europees consumentenrecht 1. Achtergrond 2. Richtlijnen 3.

Nadere informatie

HET EG-CONSUMENTENACQUIS: NU EN STRAKS

HET EG-CONSUMENTENACQUIS: NU EN STRAKS HET EG-CONSUMENTENACQUIS: NU EN STRAKS Reeds verschenen in de reeks Studies Europees Recht Universiteit Antwerpen: 1. Johan Meeusen en Gert Straetmans (eds.), De Europese Grondwet: troeven en tekorten,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Vertaling C-45/13-1 Datum van indiening: Zaak C-45/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 28 januari 2013 Verwijzende rechter: Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ALGEMEEN 1.1 In de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ('Implementatiewet') worden wijzigingen

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 520 Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijke Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met

Nadere informatie

Extern standpunt. Workshop FOD Economie 22/5/13. Zakenrecht & zakelijke zekerheden 2011-12 1. Prof.Dr. R. Feltkamp

Extern standpunt. Workshop FOD Economie 22/5/13. Zakenrecht & zakelijke zekerheden 2011-12 1. Prof.Dr. R. Feltkamp Extern standpunt Workshop FOD Economie 22/5/13 Prof. Dr. K. Byttebier Hoogleraar VUB (Vz. PREC) Advocaat (Everest) Prof. Dr. R. Feltkamp Docent VUB (PREC-BuCo) Advocaat (MODO) Zakenrecht & zakelijke zekerheden

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Vertaling C-647/17-1 Zaak C-647/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 november 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU Paris Decembre 8th 2017 1 Voorstel richtlijn evenredigheid

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK 22.2.2014 Publicatieblad van de Europese Unie C 51/3 III (Voorbereidende handelingen) EUROPESE CENTRALE BANK ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 19 november 2013 inzake het voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-069 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 januari 2017 Ingediend door : Consument Tegen Datum

Nadere informatie

de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten)

de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten) de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten) Jac Rinkes Workshop SKGZ 3-10-13 Zorgverzekeringswet Artikel 13 1.

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

De horizontale Richtlijn Consumentenrechten. en de consequenties voor de Nederlandse consument

De horizontale Richtlijn Consumentenrechten. en de consequenties voor de Nederlandse consument De horizontale Richtlijn Consumentenrechten en de consequenties voor de Nederlandse consument Masterscriptie Privaatrechtelijk rechtspraktijk E. Teders (0463949) Begeleider: prof. dr. M.B.M. Loos November

Nadere informatie

De werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht in het kader van de Rome I-verordening

De werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht in het kader van de Rome I-verordening DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN JURIDISCHE ZAKEN De werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht in het kader

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

Fiche 1: Mededeling stimuleren grensoverschrijdende elektronische handel

Fiche 1: Mededeling stimuleren grensoverschrijdende elektronische handel Fiche 1: Mededeling stimuleren grensoverschrijdende elektronische handel 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-330/17-1 Zaak C-330/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 2 juni 2017 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015 Datum van inontvangstneming : 02/07/2015 Vertaling C-255/15-1 Zaak C-255/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 mei 2015 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019

Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019 Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019 Jules Stuyck Crowell & Moring 1 Overzicht Inleiding Opheffing boek XIV WER Ondernemingsbegrip in boek VI Recente rechtspraak HvJ B2C oneerlijke handelspraktijken/vergelijkende

Nadere informatie

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker.

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-048 d.d. 18 januari 2018 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mw. mr. M. Nijland,

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 19.5.2016 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Poolse Sejm inzake het voorstel

Nadere informatie

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht'

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht' Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends 14/04/18 om 13:40 - Bijgewerkt op 15/04/18 om 00:57 Het Europees Hof van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.7.2019 COM(2019) 347 final 2019/0159 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité

Nadere informatie

NEDERLANDSE REACTIE OP HET GROENBOEK INZAKE DE HERZIENING VAN HET CONSUMENTENACQUIS

NEDERLANDSE REACTIE OP HET GROENBOEK INZAKE DE HERZIENING VAN HET CONSUMENTENACQUIS NEDERLANDSE REACTIE OP HET GROENBOEK INZAKE DE HERZIENING VAN HET CONSUMENTENACQUIS NEDERLANDSE REACTIE OP HET GROENBOEK INZAKE DE HERZIENING VAN HET CONSUMENTENACQUIS. Inhoudsopgave Deel I 1 INTRODUCTIE

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-290 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 september 2018 Ingediend door :

Nadere informatie

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie interne markt en consumentenbescherming 24.9.2013 2013/2116(INI) ONTWERPVERSLAG over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG over oneerlijke handelspraktijken (2013/2116(INI))

Nadere informatie

d) EUR-Lex

d) EUR-Lex Fiche 3: Verordening betreffende samenwerking Europese nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor consumentenbescherming 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Voorstel voor een verordening van

Nadere informatie