De effecten van televisie kijken en voorlezen op de

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De effecten van televisie kijken en voorlezen op de"

Transcriptie

1 De effecten van televisie kijken en voorlezen op de ontwikkeling van woordenschat bij kinderen van vier jaar. Jolijn Remmelink, Master thesis Graduate School of Communication, Youth and Media Dr. H.G.M. Vossen 29 juni 2012

2 Samenvatting Kinderen van vier jaar ontwikkelen in snel tempo hun woordenschat. Sociale omgeving en media hebben hier invloed op. Vierjarigen maken veel gebruik van de televisie. Daarnaast worden zij ook nog vaak voorgelezen door hun ouders. Deze twee media zijn erg belangrijk het in leven van een kind maar zijn nog niet vaak onderzocht met betrekking tot hun woordenschat. Dit onderzoek kijkt naar de effecten die deze media hebben op de ontwikkeling van woordenschat bij kinderen van vier jaar. Daarnaast wordt de invloed van interactie tijdens het voorlezen of tijdens het televisie kijken meegenomen als modererende variabele en tevens wordt de blootstelling aan educatieve televisieprogramma s meegenomen. Met behulp van een cross-sectionele online survey is het mediagebruik en de woordenschat gemeten. In totaal zijn er zeventien respondenten (ouders en vierjarige kinderen) geweest die mee hebben gedaan aan het onderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat er zeer weinig spreiding is geweest in de woordenschat maat. Slechts vier kinderen hebben één fout gemaakt. De resultaten laten dan ook geen significante effecten zien van televisie kijken en voorlezen op de woordenschat. Ook de modererende invloed van interactie tijdens het voorlezen, tijdens het televisie kijken en de blootstelling aan educatieve televisieprogramma s laten geen significante effecten zien. 2

3 Inleiding Kinderen worden continu blootgesteld aan verschillende invloeden die de ontwikkeling van taal beïnvloeden. Zo wordt de woordenschat van kinderen beïnvloed door de sociale omgeving en media om hun heen (Krcmar, Grela & Lin, 2007). Op televisie zijn gedurende de hele dag programma s te zien die op kinderen gericht zijn. Sommige programma s hebben als doel kinderen iets te leren (educatieve programma s) andere programma s zijn gemaakt om kinderen te vermaken (entertainment programma s). De effecten van media, en televisie in het bijzonder, op het gedrag van kinderen is al eerder onderzocht. Zo zou televisie kijken bijvoorbeeld negatieve effecten hebben op antisociaal gedrag en materialisme (Buijzen & Valkenburg, 2003; Paik & Comstock, 1994). Echter, over de positieve effecten van media als televisie, is minder bekend. Het is niet duidelijk weer te gegeven wat de directe effecten van media zijn op de woordenschat van kinderen (Krcmar, Grela & Lin, 2007; Vandewater et al., 2005). Wanneer hierover wel uitspraken worden gedaan, gaat het meestal over kinderen in de leeftijdscategorie van 0-3 jaar of 6 jaar en ouder. Onderzoek naar de ontwikkeling van woordenschat bij kinderen van 3 tot 6 jaar is weinig beschikbaar. Verder wordt er in de literatuur weinig onderscheid gemaakt tussen verschillende media en de relaties daarvan tot woordenschat. Het is onbekend wat de positieve of negatieve effecten op woordenschat zijn wanneer er gekeken wordt naar de mate van voorlezen en de mate van televisie kijken. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen van invloed zijn op de ontwikkeling van lespakketten binnen basisscholen. Door het gebruik van welk medium kan de ontwikkeling van woordenschat onder kinderen het beste gestimuleerd worden? Vanuit deze achtergrond kan de volgende onderzoeksvraag opgesteld worden. Wat is het effect van televisie kijken en voorgelezen worden, op de ontwikkeling van woordenschat bij kinderen van 4 jaar? 3

4 De ontwikkeling van woordenschat Woordenschat is een onderdeel van de taalontwikkeling. De woordenschat van een kind bestaat uit het totaal aantal woorden dat een kind kent. Wanneer kinderen ongeveer één jaar zijn beginnen ze hun eerste woorden te leren. Een jaar later bezitten kinderen rond de vijftig woorden en vanaf dat moment vindt er een woordenspurt plaats (Fenson et al, 1994; Krcmar, Grela & Lin, 2007). In deze periode leren kinderen gemiddeld vijf nieuwe woorden per dag. De wijze waarop woorden worden aangeleerd kan verschillen. Volgens Cornish en Munir (1998) zijn er twee vormen van woordenschat. Het kind kan aan de hand van receptive language en expressive language woorden tot zich nemen. De eerste vorm ontwikkelt zich als eerste en houdt in dat kinderen aan de hand van voorbeelden de betekenis aan woorden kunnen koppelen. Doormiddel van luisteren en begrijpen worden woorden geleerd. Kinderen zien voorwerpen of een plaatje, horen vervolgens de betekenis en kunnen het opslaan in hun geheugen. De tweede vorm ontwikkelt zich pas later en houdt in dat kinderen de betekenis van een woord al weten. Zij kunnen woorden oproepen, in een context plaatsen en samen gebruiken in hun eigen communicatie (Moeller, Osberger & Eccarius, 1986). Doordat kinderen van vier jaar nog niet kunnen lezen en zij zich in een vroeg stadium bevinden van de ontwikkeling van woordenschat, zal deze receptive language skills verder een onderwerp vormen in dit onderzoek. Het vierde levensjaar van een kind is wat betreft taalontwikkeling een belangrijke periode. Kinderen ontwikkelen in snel tempo nieuwe eigenschappen die woordenschat stimuleren. De ontwikkeling van taal wordt op vele verschillende manieren beschreven maar er zijn ook veel overeenkomsten. Volgens Bukatko (2007) bevinden kinderen rond de vier jaar zich in de early childhood. Rond deze leeftijd neemt de perceptie van kinderen toe, de aandacht neemt toe en ze zijn kritisch ten opzichte van perceptionele informatie. Ze ontwikkelen voorkeuren voor narratieve verhalen, complexere figuren en verhalen. Door deze voorkeuren worden de 4

5 kinderen blootgesteld aan nieuwe woorden die met veel aandacht verwerkt worden. Kinderen in de leeftijdscategorie van vier jaar vallen volgens Piaget (1964) in de preoperationele fase. In deze fase ontwikkelt het kind spraak doordat het strottenhoofd daalt. De semiotische functie (het gebruik van tekens) ontwikkelt zich en het kind heeft de mogelijkheid om symbolen, objecten en woorden te gebruiken om ergens betekenis aan te geven. Daarnaast koppelt het kind voorwerpen aan een grotere groep. Wanneer objecten op elkaar lijken worden deze onder één noemer aan elkaar gekoppeld. Een voorbeeld hiervan is het woord stoel. De betekenis hiervan is iets met vier poten een zitting en een leuning. Alles wat hierop lijkt valt vervolgens onder de noemer stoel. Kinderen maken bij het leren van woorden gebruik van fast mapping (Bedore & Leonard, 2000). Gesproken woorden worden opgenomen en snel overgenomen. Kinderen nemen de context waarin het nieuwe woord voorkwam over en koppelen daar een mening aan. Hierdoor kan het kind het woord de volgende keer begrijpen en zelf gebruiken (Krcmar, Grela & Lin, 2007). Tevens labelen kinderen nieuwe woorden aan onbekende objecten. Deze koppeling wordt ook wel mutual exclusivity bias genoemd. Kinderen labelen nieuwe woorden direct nadat ze het via een stem hebben gehoord aan categorieën die al bestaan (Barr & Wyss, 2008). Kinderen die op het punt staan om voor het eerst kennis te maken met school hebben de neiging tot overregularization. Dit houdt in dat ze gebruik maken van het toepassen van regels op woorden waarvoor een uitzondering geldt. Een voorbeeld hiervan is het woord lopen. Kinderen gebruiken voor de verledentijd nog wel eens de woorden geloopt hebben (Bukatko, 2007). Conclusie is dat kinderen rond de vier jaar veel nieuwe woorden leren vanuit hun omgeving. Veel onderzoekers denken dat de blootstelling aan media ook een belangrijke rol kan spelen in de ontwikkeling van taal. Door de blootstelling aan boeken maar ook bijvoorbeeld aan educatieve televisieprogramma s worden woorden aangeleerd en wordt er informatie 5

6 meegegeven over het oplossen van problemen. Dit heeft als doel de taalontwikkeling van het kind te ondersteunen (Fenson et al, 1994) Mediagebruik De invloed van televisie Voor kinderen in de early childhood wordt er aangeraden om tien a vijftien minuten per dag televisie te kijken, dit met een maximum van een uur (Zimmerman, Christakis & Meltzoff, 2007). De realiteit is dat 97% van de vierjarige Nederlandse kinderen gemiddeld 54 minuten per dag televisie kijken (Mijn kind online, 2012). Een positief gevolg van televisie kijken is dat de herhaaldelijke blootstelling aan televisieprogramma s zorgt voor het leren van de inhoud (Linebarger & Vaala, 2010). Ook Krcmar, Grela en Lin (2007) geven aan dat kinderen via fast mapping en blootstelling aan televisieprogramma s snel hun woordenschat kunnen vergroten. Volgens the American Academy of Pediatrics kan de educatieve waarde van televisie echter niet worden ondersteund met wetenschappelijke bewijzen (AAP, 2011). Wel maken educatieve programma s vaak gebruik van aspecten als meepraten wat zal moeten leiden tot een betere woordenschat. Kinderen krijgen in deze programma s de mogelijkheid woorden of zinnen te herhalen wat uiteindelijk de taalontwikkeling zal bevorderen. Een negatief aspect van televisie kijken is dat het niet zou zorgen voor een juiste ontwikkeling van de grammatica. Door de snelheid van de televisieprogramma s en de vele acties kunnen woorden en zinsconstructies niet goed opgenomen worden (Selnow & Bettinghaus, 1982; Wright & Huston, 1983). Wat kenmerkt educatieve programma s Educatieve televisie kan kinderen helpen hun taal beter te beheersen en hun woordenschat te verruimen. Wanneer kinderen blootgesteld worden aan educatieve televisieprogramma s als Sesamstraat en Dora the Explorer, kan dit vroegere schoolrijpheid in de hand werken. Deze 6

7 kinderen ontwikkelen hierdoor een hoger leesniveau op de basisschool en zijn beter in het oplossen van problemen. Educatieve televisieprogramma s als Sesamstraat en Dora the Explorere, zorgen voor een grotere woordenschat en een betere taalontwikkeling omdat ze kinderen de tijd geven woorden tot zich te nemen en het te herhalen (Linebarger & Piotrowski, 2010). Onder educatieve televisieprogramma s worden programma s gezien die als voornaamste doel hebben kinderen specifieke vaardigheden en gedrag aan te leren en uiteindelijk hen voor te bereiden op meer uitgebreide formele, academische en sociale situaties (Piotrowski & Fikkers, 2012). Zoals hierboven al aangegeven, wordt niet alleen verwacht dat televisie een rol speelt in de ontwikkeling van woordenschat maar ook de blootstelling aan boeken, voornamelijk door voorlezen. De invloed van voorgelezen worden Uit onderzoek van het SCP (2011) blijkt dat ouders ongeveer veertien minuten per dag besteden aan het voorlezen van hun kind(eren). Daarnaast geeft 41% van de ouders aan voorlezen belangrijk te vinden voor de ontwikkeling van hun kinderen. Slechts 3% van de ouders leest hun kind niet graag voor. Voorlezen op jongere leeftijd zorgt ervoor dat het kind uiteindelijk betere taalvaardigheden heeft (DeBaryshe, 1993). Deze taalvaardigheid ontwikkelt zich beter doordat er tijdens het voorlezen veel tijd en aandacht is voor het opnemen van de woorden (Fletcher & Reese, 2005). Wanneer er uit boekjes wordt voorgelezen is er vaak interactie tussen ouder en kind wat het leren van woorden bevordert. Kinderen krijgen de mogelijkheid om vragen te stellen en woorden te herhalen wat voor het vergroten van de woordenschat zorgt. De interactie tussen ouder en kind zorgt voor een reactie van het kind waarbij hij/zij vertelt over eigen ervaringen en mening. Op deze manier vergroot het kind zijn/haar woordenschat (Fletcher & Reese, 2005). Ook kan de ouder door middel van dialogic reading het kind aansporen om iets te zeggen uit het boek, het vertelde 7

8 verhaal evalueren ( dat klopt, dat is een fiets ). Het verhaal kan verder uitgelegd worden ( dit is een rode racefiets ) en uiteindelijk herhaald worden door het kind om de uitleg aan te leren (Grover & Whitehurst, 2004). Door plaatjes te benoemen en te bekijken leren ze nieuwe woorden kennen met de betekenis daarvan. Ook leren kinderen hiervan goed luisteren en zich te concentreren (Fletcher & Reese, 2005). Het lezen van boekjes wekt bij het kind ideeën op om zelf ook te vragen naar betekenissen van moeilijke woorden. Een voorleessessie duurt gemiddeld genomen ongeveer veertien minuten (SCP, 2011) daarentegen kijken kinderen rond deze leeftijd 10,8 uur per week televisie (SCP, 2005). Doordat deze tijden wat betreft mediagebruik zo uit elkaar liggen wordt het volgende verwacht. Doordat er tijdens het voorlezen meer tijd is om woorden en de verhaallijn uit te leggen en te herhalen wordt verwacht dat voorlezen een positief effect heeft op de ontwikkeling van woordenschat. H1. Verwacht wordt dat het kijken naar televisie positief gerelateerd is aan de ontwikkeling van woordenschat bij kinderen van vier jaar. H2. Verwacht wordt dat de frequentie waarmee kinderen van vier jaar worden voorgelezen, positief gerelateerd is aan de ontwikkeling van woordenschat. H3. Verwacht wordt dat voorlezen een sterker effect heeft op de ontwikkeling van woordenschat dan televisie kijken. H4. Verwacht wordt dat televisiekijken positief gerelateerd is aan de ontwikkeling van woordenschat en dat deze relatie gemodereerd wordt door blootstelling aan educatieve televisieprogramma s. 8

9 Effect van samen televisie kijken Uit onderzoek van Kirkorian en collega s (2009) blijkt dat televisie kijken vaak een negatieve invloed heeft op de interactie tussen ouder en kind. Wanneer kinderen alleen naar de televisie kijken vinden er vaak weinig gesprekken plaats tussen ouder en kind. Meepraten, overleggen en herhalen stimuleert juist de ontwikkeling van woordenschat (Barr & Hayne, 1999). Wanneer ouders samen met hun kind televisie kijken wordt er voor gezorgd dat de aandacht van het kind stijgt en de concentratie beter is dan wanneer het kind alleen kijkt. Deze concentratie zorgt voor een beter opname van de content en uiteindelijk tot succesvol leren (Courage & Howe, 2010). Ook vindt er vaker interactie plaats tussen ouder en kind wanneer ze samen televisie kijken. Deze verbale interactie bestaat uit meepraten en vragen stellen wat tot een betere ontwikkeling van woordenschat zorgt (Barr & Hayne, 1999). Daarnaast blijkt dat wanneer in huishoudens de televisie constant aanstaat, kinderen minder goed kunnen lezen (Vandewater et al., 2005). Er wordt echter uitgesloten dat het kind taal alleen via televisie kan leren. Kinderen moeten interactie houden met ouders en ze moeten samen naar de televisie kijken (Taalschrift, 2009). Doordat de televisie toch nog vaak als babysitter gebruikt wordt en kinderen daardoor alleen naar televisie kijken, wordt het volgende verwacht (Zimmerman et al., 2007). H5. Verwacht wordt dat televisie kijken positief gerelateerd is aan de ontwikkeling van woordenschat en dat deze relatie gemodereerd wordt door verbale interactie tijdens het televisiekijken tussen ouder en kind. H5a. Verwacht wordt dat voorlezen positief gerelateerd is aan de ontwikkeling van woordenschat en dat deze relatie gemodereerd wordt door verbale interactie tijdens het voorlezen tussen ouder en kind. 9

10 Figuur 1. Voorspelde effecten op de ontwikkeling van woordenschat. Methode Om antwoord te geven op de hoofdvraag en de daarbij behorende hypotheses is er een crosssectionele survey studie uitgevoerd. Hiermee is het mogelijk een relatie tussen de onafhankelijke variabelen (televisie kijken, voorlezen, samen kijken, interactie en blootstelling aan educatieve televisieprogramma s) en afhankelijke variabele (woordenschat) weer te geven. Op basisscholen zijn 190 brieven uitgedeeld gericht aan de ouders van de vierjarige kinderen. In deze brief stond de link naar de online vragenlijst. De vragenlijst was in twee delen opgedeeld waardoor het mogelijk was om vragen aan ouder en kind te combineren. In Deventer (Nederland) en omstreken zijn twee basisscholen benaderd. Hier zijn in totaal 120 brieven uitgedeeld. In Amsterdam en omstreken zijn de overige 70 brieven uitgedeeld. De uiteindelijke respons bestond uit zeventien ouders en kinderen. Doelgroep omschrijving De vragenlijst is afgenomen bij kinderen van vier jaar. Deze kinderen bevinden zich in groep één van de basisschool. In totaal hebben zeventien ouders en kinderen mee gedaan aan het 10

11 onderzoek. In totaal was 44% van de ouders universitair opgeleid, 33% had hoger onderwijs afgerond en 22% had een beroepsopleiding afgerond. Van de respondenten had 35% een huishoudeninkomen wat lag tussen de 2800 en de 3200, 48% had een huishoudinkomen tussen de 3200 en 4800 en er waren twee respondenten met een huishoudinkomen van 5600 en meer. Enquête Na goedkeuring te hebben gekregen van basisscholen is er een brief voor de ouders aan de kinderen meegegeven waarin gevraagd werd om deelname aan het onderzoek. Wanneer de ouder mee wilde meewerken aan het onderzoek kon hij/zij de toegevoegde link openen of een mail sturen om de online link te ontvangen. Het eerste deel uit de online enquête was in te vullen door de ouder. Hierin werd het mediagebruik van het kind gemeten. Het tweede deel was voor kind en ouder om de woordenschat te meten. Dit gebeurde aan de hand van een taakje waarbij het kind het goede plaatje bij het gevraagde woord moest zoeken. Voor een online enquête is gekozen zodat er voor gezorgd kan worden dat de respons direct ontvangen wordt. Woordenschat De afhankelijke variabele woordenschat is gemeten aan de hand van een kleine test die de ouder en het kind samen moesten invullen. Deze test was geïnspireerd op de citotrainer (Leestrainer, z.d.) die gebruik maakt van een test gebaseerd op de receptive language van een kind. De kinderen kregen vijftien keer een woord te zien waaraan zij plaatjes en dus betekenissen moesten gaan koppelen. Hierbij hadden de kinderen keuze uit drie verschillende plaatjes die enigszins met elkaar te maken hadden. Alle dagelijkse onderwerpen kwamen naar voren in de test, zoals voorwerpen uit huis (een theepot, wekker, dobbelsteen en lamp) maar ook dingen die kinderen buiten tegen kunnen komen (een kassa, bus, gieter en strand). Tevens zijn woorden overgenomen uit het onderzoek genaamd; the living word vocabulary (Dale & 11

12 O'Rourke, 1981). Dit Amerikaanse onderzoek geeft woorden weer die gebruikt worden en dus voorkomen in hun woordenschat, door kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen. Na een kleine pre-test is de toets nogmaals bijgesteld en uiteindelijk uitgevoerd. De test is in samenwerking met de ouder gemaakt. De ouder heeft de vraag voorgelezen, het kind heeft het antwoord gegeven. Hulp was niet toegestaan. De antwoordmogelijkheden zijn in SPSS gecodeerd zodat de goede en slechte antwoorden gescheiden zouden worden. Daarna zijn de vijftien vragen bij elkaar opgeteld in één nieuwe variabele woordenschattest. In totaal zijn er in de woordenschattest vier fouten gemaakt door vier verschillende kinderen. Dat wil zeggen dat 76,5% van de vragen goed is beantwoord. Frequentie van televisie kijken Het eerste deel uit de enquête dat door de ouder ingevuld is ging over het gebruik van televisie door hun kind. De variabele frequentie televisie kijken is gemeten aan de hand van de vragen hoe vaak het per week kind televisie kijkt en hoe lang dit is per keer. Uiteindelijk zijn de vragen die gezamenlijk de frequentie van televisie kijken meten bij elkaar opgeteld en in een nieuwe variabele gevoegd. Gemiddeld keken de kinderen 49 minuten (SD = 1.3) op een doordeweeks dag waarvan zes minuten gekeken in de ochtend (SD=10), drie minuten in de middag (SD=7.2) en 40 minuten in de avond (SD=29.8). In het weekend wordt er door de kinderen meer televisie gekeken. In de ochtend wordt er 25 minuten gekeken (SD=26.8), in de middag 11 (SD=23.4) en in de avond 22 (SD=33). Frequentie van educatie programma s kijken Op basis van data over favoriete televisie programma s van kinderen van het entertainisering van de kindertijd-project van prof. Valkenburg (2012) zijn elf populaire educatieve televisieprogramma s en veertien populaire entertainmentprogramma s geselecteerd. Deze zijn vanuit de definitie gegeven in Piotrowski en Fikkers (2012) ingedeeld in twee lijsten, onder de noemer educatief en entertainment. Ouders konden in deze lijst aangeven hoe vaak 12

13 per week het kind naar elk programma kijkt. Daarnaast heeft de ouder het favoriete programma aangeven met de kijkfrequentie daarvan. De antwoordmogelijkheden van deze vraag zijn uiteindelijk in de variabele educatief bij elkaar opgeteld. Het komt er op neer dat de ondervraagde kinderen minimaal vier keer in de week televisie kijken. Geen enkeling kijkt minder. Het grootste deel, namelijk twaalf kinderen, kijkt zelfs elke dag televisie. In totaal keken de kinderen op een dag in het weekend dus 58 minuten. Deze gemiddelden komen uit op ongeveer 5,5 uur per week televisie kijken (SD=3.8). Wat er dan gekeken wordt zijn voornamelijk educatieve programma s. Hiervan zijn een aantal hele populaire televisieprogramma s bij kinderen te vinden. Zo wordt Sesamstraat veruit het meeste bekeken gevolgd door KRO kindertijd, Dora the Explorer, Go Diego Go en het Figuur 2. Verdeling bekeken educatieve televisieprogramma s. zandkasteel. Programma s die op deze leeftijd nog niet bekeken worden zijn de BZT show en Spangas. De entertainment programma s zijn over het algemeen minder in trek. Kabouter Plop daarentegen wordt goed bekeken. Door zeven kinderen van de zeventien wordt dit gemiddeld twee dagen per week bekeken. Buurman en Buurman (N=5, M=2,2, SD=1.3), Brandweerman Sam (M=3,5; SD=1.7) en Chugginton (M=2,5; SD=1.3) komen wel bij de educatieve programma s in de buurt met een score van vier kinderen uit de zeventien die kijken. Samen televisie kijken Televisie kijken in huis gebeurt vaak met een ouder erbij. Van de ouders geeft 94,1% aan 13

14 soms of vaak met hun kind televisie te kijken. Dit heeft hij/zij aan kunnen geven op een 5-puntsschaal bestaande uit nooit, zelden, soms, vaak, altijd. Uit verdere cijfers uit het onderzoek blijkt de realiteit echter minder te zijn. Er is ook gevraagd naar hoe vaak in de week de ouder met het kind televisie kijkt. Hieruit blijkt dat het gros dit één a twee keer in de week doet. Kinderen kijken, naast met hun vader of moeder, ook vaak met een broertje of zusje (47,1% vaak, 17,6% altijd). Ouders kiezen vaak uit naar welke programma s hun kind op televisie kijkt, namelijk 29,4 % bepaalt de zender waar naar gekeken wordt en 58,8% bepaald alles. Daartegenover geeft één respondent aan dat het kind volledig vrijgelaten wordt wanneer hij/zij naar de televisie kijkt. Voorlezen De ouder is ook gevraagd hoe vaak ze hun kind voorlezen. Dit kon in aantallen per week aangegeven worden (1-2, 3-4, 5-6 en meer dan 7 keer). Verdere specificatie is gemaakt door te vragen naar het aantal minuten van voorlezen tijdens een voorleessessie. Met de keuzemogelijkheden 0-5, 6-10, 11-15, 16-30, 31 of meer minuten konden de ouders aangeven hoelang dat was. In totaal gaf 63% van de ondervraagden aan zeven keer of meer in de week voor te lezen. De duur van het voorlezen was voor 47% van de respondenten tussen de 11 en 15 minuten per keer. 32% van de respondenten gaf 6-10 minuten per keer aan. De twee vragen die de frequentie van voorlezen meten zijn met elkaar vermenigvuldigd om de nieuwe variabele te berekenen die de totale frequentie van het voorlezen per week representeert. Uit het onderzoek blijkt dat ouders graag hun kinderen voorlezen. Iedere respondent heeft aangegeven hun kind wel eens voor te lezen en dit dan gemiddeld vier keer per week. Één ouder geeft aan wanneer er wordt voorgelezen dit langer dan 31 minuten is. Voor 47% doen zij dit dan minuten per dag, 32% doet dit 6-10 minuten per dag en 17,6% doet dit 0-5 minuten. 14

15 Interactie tijdens het voorlezen en televisie kijken Tevens is er de ouder gevraagd om aan te geven hoe vaak het kind samen met iemand naar de televisie kijkt. De antwoordmogelijkheden bestonden hier uit niet, 1-2 keer in de week, 3-4 keer in de week, 5-6 keer in de week en 7 keer of vaker in de week. Vanuit daar is de variabele interactie tijdens tv kijken gemeten aan de hand van de antwoordmogelijkheden; labelen van objecten en acties op het scherm, het aanwijzen, meepraten, vragen stellen en het herhalen van woorden. De Cronbach s Alpha van de vijf items waarmee de variabele gemeten is was.79. Dit betekent dat er een goed betrouwbare schaal geconstrueerd is. Deze vragen zijn bij elkaar opgeteld waardoor de nieuwe variabele ontstond. De variabele interactie tijdens het voorlezen is ook gemeten door middel van optellen van de aparte vragen over herhalen van het verhaal, uitleggen, meepraten en vragen die gesteld worden vanuit het kind. De vijf vragen over meepraten, herhalen, vragen stellen en uitleggen hadden samen een Cronbach s Alpha van.75. Dit betekent dat er een betrouwbare schaal is geconstrueerd. Tijdens het voorlezen kan het verhaal besproken worden met het kind. Ook is het mogelijk dat het kind vragen gaat stellen over het boek of dat juist de ouder vragen stelt over het boek. Van de totaal gevraagde ouders zegt 47,1% dat zij hun kind wel eens vragen stellen over het boek. Dit zelfde percentage van de ouders geeft aan dat hun kind wel eens vragen stelt. Het blijkt dat er dus enige interactie tijdens het voorlezen plaatsvindt. Data analyse Om het effect van de onafhankelijke variabelen frequentie televisie kijken en frequentie voorlezen op de afhankelijke variabele woordenschat te meten is er een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd. De onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabelen zijn beiden numeriek. Om het sterkste effect te meten tussen frequentie televisie kijken en frequentie voorlezen op de woordenschat is er tevens een meervoudige regressie uitgevoerd Om het modererende effect van blootstelling aan educatieve 15

16 televisieprogramma s, interactie tijdens voorlezen en interactie tijdens televisie kijken op de directe effecten van frequentie televisie kijken en frequentie voorlezen op woordenschat te meten, is er gebruik gemaakt van een meervoudige regressieanalyse. Resultaten Beschrijvende data De ondervraagde kinderen kijken in een week ongeveer 5,5 uur televisie (SD=3.8). Daarnaast worden de meeste van (76%) hen tussen de 6 en 15 minuten per dag voorgelezen. Er is aangegeven door de ouders dat zij vaak met hun kinderen meekijken en dat er veel interactie tijdens het gebruik van deze media plaatsvindt. Hebben deze factoren ook daadwerkelijk effect op de ontwikkeling van de woordenschat van de kinderen? Televisie kijken (H1) Om te toetsen of televisie kijken een positief effect heeft op de woordenschat, is er een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd met woordenschat als afhankelijke variabele en televisie kijken als onafhankelijke variabele. De resultaten van deze toets laten zien dat er geen significant effect is (F=0.011, df= 1,15, n.s.). Slechts 0,1% van de variantie in woordenschat wordt verklaard door de mate van televisie kijken (b*= -.03, t=-0.10, n.s.). Hypothese één kan verworpen worden. Boekjes lezen(h2) Om te toetsen of voorlezen positief gerelateerd is aan de ontwikkeling van woordenschat, is er een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd met de onafhankelijke variabele frequentie van voorlezen en de afhankelijke variabele woordenschat. Er werd een positief effect verwacht van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele. De analyse wees echter uit dat er geen significant effect is van voorlezen uit boekjes op de ontwikkeling van woordenschat 16

17 (F=0.338, df=1,15, n.s.). De verklaarde variantie van deze toets is 2,2% (b*= 0.148; t=0.58; n.s.). Hypothese twee wordt verworpen. Televisiekijken vs. voorlezen (H3) Om het sterkste effect van voorlezen of televisie kijken te toetsen op de ontwikkeling van woordenschat, is er een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met de afhankelijke variabele woordenschat en de onafhankelijke variabele televisie kijken en voorlezen. Er werd verwacht dat voorlezen een sterker effect zou hebben op de ontwikkeling van woordenschat. Wanneer er gekeken wordt naar de effecten van beide onafhankelijke variabelen is er te zien dat voorlezen een sterker effect heeft dan televisie kijken. De beta van voorlezen is 0.15 (t=0.56; n.s.) en die van televisie kijken is 0.02 (t=0.96; n.s.). Beide resultaten zijn niet significant. Hierdoor kan hypothese drie verworpen worden. Educatieve televisieprogramma s (H4) Uit het onderzoek blijkt dat educatieve programma s het meest populair zijn onder de doelgroep. Er wordt gemiddeld 6,8 keer in de week naar educatieve programma s gekeken (SD=5.3) en 5,9 keer naar entertainment programma s (SD= 8.4). Sesamstraat, het Zandkasteel, Dora the Explorer en KRO kindertijd werden aangekaart als meest populair van de educatieve programma s. Doordat de kinderen meer naar educatieve programma s kijken wordt verwacht dat dit een modererend effect zal hebben op de relatie tussen televisie kijken en de woordenschat. De mate van televisie kijken heeft een niet significant effect op de otnwikkeling van woordenschat. Onder constanthouding van de woordenschat heeft de modererende variabele een verklaarde variantie van 3.1%. De relatie tussen frequentie van televisie kijken en woordenschat wordt positief maar niet significant beïnvloed door de blootstelling aan educatieve televisieprogramma s (F=0.14; df=3,13; n.s.). De beta van deze modererende variabele is positief, namelijk 0.27 ( t= 0.41; n.s.). Geconcludeerd kan worden dat hypothese vier niet significant bevestigd kan worden. 17

18 Interactie tijdens televisie kijken (H5) Verwacht wordt dat de relatie tussen de mate van televisie kijken op woordenschat beïnvloed wordt door een modererende variabele interactie tijdens het televisie kijken. Echter zijn er geen significante resultaten voor deze modererende variabele te vinden. Wel is er een licht positief effect aanwezig van de modererende variabele op het directe effect (F=0.09; df=3,13; b*=1.6; t= 0.45; n.s.). Het directe effect laat zoals eerder gesteld ook een niet significant negatief effect zien op de ontwikkeling van woordenschat (b*-.03; t= 0.10; n.s.). Hypothese vijf is bij deze niet aangenomen door de niet significante resultaten. Interactie tijdens het voorlezen (H5a) Met de afhankelijke variabele woordenschat, de onafhankelijke variabele frequentie van voorlezen en de interactie variabele interactie tijdens het voorlezen is een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Er is een niet significant effect vastgesteld van de modererende variabele interactie tijdens het voorlezen op de directe relatie frequentie voorlezen op woordenschat van een kind (F=1.4; df=3,13; n.s.). Onder constanthouding van de frequentie dat voorgelezen wordt, heeft interactie tijdens het voorlezen een positief effect niet significant (b*=0.06; t=0.03; n.s.) op de woordenschat van een vierjarig kind. De woordenschat wordt voor 24,6% verklaard door de interactie tijdens het voorlezen en de frequentie van voorlezen. Door het niet significante effect kan hypothese 5a worden verworpen. Er is echter wel een klein positief effect van de modererende variabele te vinden op de directe relatie tussen mate van voorlezen en woordenschat. Tevens is er een significant direct effect te vinden van interactie tijdens het voorlezen op de ontwikkeling van woordenschat (F=4.9; df=1,15; p<0,05). Dit model wordt voor 24,6% verklaard. Conclusie en discussie Het doel van dit onderzoek was om aan de hand van het mediagebruik van kinderen van vier jaar, het effect op de ontwikkeling van woordenschat te meten. In dit onderzoek is er voor 18

19 gekozen om media te specificeren als televisie kijken en voorgelezen worden. Er is data verzameld met behulp van een online enquête. De data is aan de hand van een enkelvoudige en meervoudige regressieanalyse geanalyseerd, hier kwamen geen significante resultaten uit. Kinderen kijken gemiddeld per week 5,5 uur televisie. Daartegenover worden zij tussen de zes en vijftien minuten per dag voorgelezen. Wanneer er gekeken wordt naar de effecten van de mate van televisie kijken op de woordenschat zijn hier geen significante resultaten te vinden en kunnen er geen conclusies getrokken worden. Wel is het opvallend dat negatieve relaties zichtbaar zijn tussen de mate van televisie kijken en de ontwikkeling van woordenschat. De variabele interactie tijdens het televisie kijken die een modererend effect heeft is daarentegen positief. Niet alleen interactie tijdens het televisie kijken kan invloed hebben op de ontwikkeling van woordenschat ook de blootstelling aan educatieve programma s kan invloed hebben op de woordenschat. Ook deze resultaten laten geen significante effecten zien. De relatie tussen de mate van voorlezen en de ontwikkeling van woordenschat is positief maar tevens niet significant. Deze positieve relatie wordt daarnaast nog positief beïnvloed door de interactie die plaatsvindt tijdens het voorlezen maar is tevens niet significant. De interactie tijdens het voorlezen heeft wel een direct significant effect op de ontwikkeling van woordenschat. De mate van voorlezen heeft op deze relatie geen invloed. Dit betekent dat wanneer er tijdens het voorlezen veel interactie plaats vindt, dit hoe dan ook positieve gevolgen heeft op de ontwikkeling van woordenschat. Of het kind nu veel of weinig voorgelezen wordt, wanneer er interactie plaatsvindt is dit positief. Wanneer kinderen en ouders het verhaal samen herhalen of wanneer het verhaal verder uitgelegd wordt, zorgt dit er voor dat de ontwikkeling van woordenschat verder ontwikkeld wordt. Door plaatjes uit het boek te benoemen en er over te praten, oftewel door middel van dialogic reading, leren de 19

20 kinderen nieuwe woorden. Zij ontwikkelen een grotere woordenschat en hierdoor kan de theorie van Grover & Whitehurst (2004) en Fletcher & Reese (2005) ondersteund worden. Tevens zal het kind door de interactie die plaatsvindt woorden in een bepaalde context kunnen plaatsen waardoor de woorden weer makkelijker teruggeroepen kunnen worden bij verder gebruik (Barr & Wyss, 2008). Voorlezen heeft van de twee onafhankelijke variabelen het sterkste niet significante effect op de ontwikkeling van woordenschat. Dit effect is echter niet significant. Vanuit dit onderzoek kan geconcludeerd dat door de geringe spreiding in de resultaten uit de woordenschattest er één significant resultaat zichtbaar is. De vooraf opgestelde hypotheses waren allemaal niet significant. Wel kwam naar voren dat interactie tijdens het voorlezen zorgt voor een betere ontwikkeling van de woordenschat. Hierdoor kan geadviseerd worden interactie tijdens het voorlezen te stimuleren. Het onderzoek geeft een voorspelling weer en laat over de modererende variabelen geen significante effecten zien. Beperkingen van het onderzoek De resultaten die voortkwamen uit de woordenschattest die de kinderen hebben ingevuld lieten zeer weinig spreiding zien. Bijna alle kinderen kenden alle woorden. Dit kan verklaren waarom geen van de vooraf verwachte effecten significant zijn gebleken. Er zijn verschillende redenen te noemen voor het gebrek aan variantie in de afhankelijke variabele. Ten eerste kunnen kinderen van vier jaar zelf nog niet lezen en daardoor de test niet zelf maken. Er kan niet uitgesloten worden dat ouders de woordenschattest zelf hebben ingevuld of dat ouders in zekere zin hun kind hebben geholpen. Iedere vraag moest voorgelezen worden waardoor ouders eventueel hulp hebben kunnen bieden. Mogelijk heeft de ouder het kind een beetje heeft gestuurd in zijn antwoord om uiteindelijk een goede score neer te zetten op de test. Ten tweede kan het gebrek aan variantie in de woordenschat van de kinderen te wijten 20

21 zijn aan de woorden die gekozen zijn. De keuze van woorden in de woordenschattest kan niet volledig theoretisch onderbouwd worden. Doordat er geen bestaand voorbeeld is geweest die gebruikt mocht worden is een eigen meetmethode opgesteld. Dit is samengesteld uit verschillende bronnen die geen van alle alleen vierjarige kinderen bestudeerden. Er is gebruik gemaakt van een onderzoek door Dale & O'Rourke (1981) die woorden weergeven waar kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen betekenis aan weten te geven. Dit onderzoek is echter gehouden onder jongeren in Amerika in 1981 geleden. De kans bestaat dat de woorden niet naar het Nederlands vertaald konden worden. Daarnaast kan een bron uit 1981 niet meer representatief zijn voor de jongeren uit Naast dit onderzoek is er bij de keuze van woorden uit de woordenschattest gebruik gemaakt van de Cito trainer Nederland. Deze site is gekoppeld aan het Leerling Volg Systeem dat enkele malen per jaar leerlingen toetst op verschillende gebieden. De woorden die gebruikt zijn in dit onderzoek zijn gebaseerd op deze trainer en zullen dus van voldoende kwaliteit moeten zijn. Uit de resultaten van de zeventien respondenten in dit onderzoek, blijkt dit niet zo te zijn. Het is mogelijk dat het niveau van de leestrainer niet mee ontwikkelt met de snelheid waarop kinderen tegenwoordig hun woordenschat ontwikkelen. Het vele media gebruik zal wel degelijk invloed hebben op deze snelle ontwikkeling. Als laatste is er naast het onderzoek van Dale & O Rourke (1981) en de Cito trainer gebruik gemaakt van de Peabody Picture Vocabulary Task. Deze test is veel gebruikt in wetenschappelijke onderzoeken en is effectief gebleken (Stockman, 2000). De vorm van toetsen, via receptive lanquage, is hieruit overgenomen. De woorden die in het boek gebruikt zijn, zijn echter niet beschikbaar geweest. Daarnaast was het rechtsmatig ook niet mogelijk geweest deze te gebruiken. Hierdoor kon de kwaliteit van de meetmethode niet voorgezet worden in dit onderzoek en was het noodzakelijk om een afgeleide ervan te gebruiken. Dit kan tevens voor beperkingen zorgen. 21

22 Vervolgonderzoek Er is gebleken dat er nog veel gaten in de wetenschappelijke literatuur zitten over de onderzochte onderwerpen. Over kinderen in de leeftijdscategorie van vier jaar en hun ontwikkeling van woordenschat is nog weinig bekend. Het is daarom interessant om verder te gaan met vervolgonderzoek in deze leeftijdscategorie. Uit dit onderzoek blijkt dat vierjarige kinderen veel gebruik maken van media en dat zij in een groeispurt zitten wat woordenschatontwikkeling betreft. De invloeden vanuit de media op deze ontwikkeling zullen zeker aanwezig zijn maar blijken niet uit dit onderzoek naar voren te komen met significante effecten. Wanneer de opzet van dit onderzoek herhaald zal worden is het aan te raden om gebruik te maken van longitudinaal onderzoek die eerst onderzoekt welke educatieve en entertainment televisieprogramma s bekeken worden en welke boekjes veel worden gelezen. Dit kan aan de hand van een survey onderzocht worden. Uit die resultaten zal een selectie van woorden gemaakt moeten worden die getest kan worden aan de hand van de receptive language test. Doordat de woorden direct uit de gebruikte media gehaald worden kan de link beter gelegd worden tussen media en woordenschat. Door het vooronderzoek kan er ook een duidelijker onderscheid gemaakt worden tussen kinderen die de programma s en boekjes wel zien en lezen en welke niet waardoor er een soort controlegroep ontstaat. Dit onderzoek leidt tot interessante resultaten van de effecten van interactie tijdens voorlezen en televisie kijken op de ontwikkeling van woordenschat. Deze effecten zijn helaas niet significant maar de opzet van het onderzoek kan wel de basis zijn voor groter opgezet onderzoek. 22

23 Literatuur AAP (2011). Media use by children younger than 2 years. Pediatrics. Official Journal of the American Academy of Pediatrics, 128(5), 1-6. Barr, R. & Hayne, H. (1999). Developmental changes in imitation from television during infancy. Child Development, 70(5), Barr, R. & Wyss, N. (2008). Reenactment of televised content by 2-year olds: Toddlers use language learned from television to solve a difficult imitation problem. Infant Behavior and Development, 31(2008), Bedore, L. M., & Leonard, L. B. (2000). The effects of inflectional variation on fast mapping of verbs in English and Spanish. Journal of Speech, Language, & Hearing Research, 43, Buijzen, M. & Valkenburg, P.M. (2003). The effects of television advertising on materialism, parent child conflict, and unhappiness: A review of research. Journal of Applied Developmental Psychology, (24)4, Bukatko, D. (2007). Child and adolescent development: A chronological approach. Florence, KY: Cengage Learning. Cornish, K.M., & Munir, F. (1998). Receptive and expressive language skills in children with Cri-Du-Chat syndrome. Journal of Communication Disorders, 31(1), Courage, M.L. & Howe, M.L. (2010). To watch or not to watch: Infants and toddlers in a brave new electronic world. Developmental Review, 30(2), Dale, E., & O'Rourke, J. (1981). The living word vocabulary. Chicago: World Book/Childcraft International. 23

24 DeBaryshe, B.D. (1993). Joint picture-book reading correlates of early oral language skill. Journal of Child Language, 20(1993), Fenson, L., Dale, P. S., Reznick, J.S, Bates, E., Thal, D. J. & Pethick, S. J. (1994). Variability in early communicative development. Monographs of the Society for Research in child Development, 242(59), p.5. Fletcher, K.L. & Reese, E. (2005). Picture book reading with young children: a conceptual framework. Developmental Review, 25(2005), Grover, J. & Whitehurst, (2004). Dialogic reading: An effective way to read to preschoolers. Opgehaald op 11 april, 2012, van, Kirkorian, H.L., Pempek, T.A., Murphy, L.A., Schmidt, M.E. & Anderson, D.R. (2009). The impact of background television on parent child interaction. Child Development, 80(5), Krcmar, M., Grela, B. & Lin, K. (2007). Can toddlers learn vocabulary from television? An experimental approach. Media Psychology, 10(1), Leestrainer (z.d.). Woordenschat groep 3. Opgehaald op 28 maart, 2012, van, Linebarger, D.L. & Vaala, S.E. (2010). Screen media and language development in infants and toddlers: An ecological perspective. Developmental Review, 30(2), Linebarger, D.L. & Piotrowski, J.T. (2010). Structure and strategies in children s educational television: The roles of program type and learning strategies in children s learning. Child Development, 81(5),

25 Mijn kind online (2012). Iene Miene Media. Een onderzoek naar mediagebruik door kleine kinderen. PDF. Opgehaald op 19 juni, 2012, van, Moeller, M.P., Osberger, M.J. & Eccarius, M. (1986). Receptive language skills. Chapter 8. Language-Hearing Association Monographs Number 23, p.51. Paik, H. & Comstock, G. (1994). The effects of television violence on antisocial behavior: a meta analysis1. Communication Research, (21)4, Language and learning skills of hearing-impaired students. American Speech- Piaget, J. (1964). Part I: Cognitive development in children: Piaget development and learning. Journal of Research in Science teaching, 2(3), Piotrowski, J.T & Fikkers, K. (2012). "ERC project content coding manual. Internal publication", april Selnow, G. W., & Bettinghaus, E. (1982). Television exposure and language development. Journal of Broadcasting, 26, SCP (2005). Kinderen in Nederland. SCP-Publicatie. TNO kwaliteit van leven. Opgehaald op 1 juni, 2012, van, d+kinderen+4-6+jaar&source=bl&ots=z- atytcamf&sig=sfp1zessdz3qmfeds_9v8ey- UhA&hl=nl&sa=X&ei=Eu5VT6G0E4TO8QOgqqDpCA&ved=0CDYQ6AEwAw#v= onepage&q=kijktijd%20kinderen%204-6%20jaar&f=false SCP. Cloin, M., Kamphuis, C., Schols, M., Tiessen-Raaphorst, A. & Verbeek, D. (2011). Nederland in een dag. Tijdsbesteding in Nederland vergeleken met die in vijftien 25

26 andere Europese landen. PDF. Opgehaald op 1 juni, 2012, van, Stockman, I.J. (2000). The new Peabody Picture Vocabulary Test-III: an illusion of an unbiased assessment? Language, Speech and Hearing services in schools, 31, Taalschrift. De Laet, A. (2009). Televisie bevordert taalontwikkeling van kinderen. Opgehaald op 14 mei, 2012, van, Vandewater, E.A., Bickham, D.S., Lee, J.H., Cummings, H.M., Wartella, E.A. & Rideout, V.J. (2005). When the television is always on. American Behavioral Scientist, 48, Wright, J.C. & Huston, A.C. (1983). A matter of form: Potentials of television for young viewers. American Psychologist, 38(7), Zimmerman, F.J., Christakis, D.A. & Meltzoff, A.N. (2007). Associations between media viewing and language development in children under age 2 years. Journal of Pediatrics, 151 (2007),

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor met de Bibliotheek Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school (Monitor dbos) wil doelgericht samenwerken met de Bibliotheek om de taalontwikkeling en de informatievaardigheden

Nadere informatie

Onderzoek naar mediagebruik van kinderen

Onderzoek naar mediagebruik van kinderen Onderzoek naar mediagebruik van kinderen Experience sampling en dagboekstudies Sanne Opree NPSO-dag Surveys onder kinderen en jongeren Amsterdam 28 mei 2013 Persoonlijke achtergrond Promovenda op het NWO-project

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor met de Bibliotheek Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school (Monitor dbos) wil doelgericht samenwerken met de Bibliotheek om de taalontwikkeling en de informatievaardigheden

Nadere informatie

De taalontwikkeling van jonge kinderen en de invloed van educatieve televisie

De taalontwikkeling van jonge kinderen en de invloed van educatieve televisie De taalontwikkeling van jonge kinderen en de invloed van educatieve televisie Naam: Mayke Mol Collegekaartnummer: 0412791 Begeleider: Ilonka de Haas Datum: 16 maart 2011 Status: Versie 2 Aantal woorden:

Nadere informatie

Logopedie en apps. Apps binnen de logopedische therapie bij kinderen. Kennis in Bedrijf 27 november 2014. Ilse Hoeben

Logopedie en apps. Apps binnen de logopedische therapie bij kinderen. Kennis in Bedrijf 27 november 2014. Ilse Hoeben Logopedie en apps Apps binnen de logopedische therapie bij kinderen Kennis in Bedrijf 27 november 2014 Ilse Hoeben MSc en Logopedist Docent opleiding logopedie Technologie 27 november 2014 2 Invloed digitale

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Natascha Notten Wetenschappelijk Congres Mediawijsheid - 24 januari 2018 Email: n.notten@ru.nl https://www.youtube.com/watch?v=rbb5roa1nvq

Nadere informatie

De invloed van educatieve televisieprogramma s op de schoolprestaties van kinderen

De invloed van educatieve televisieprogramma s op de schoolprestaties van kinderen De invloed van educatieve televisieprogramma s op de schoolprestaties van kinderen Afstudeerseminar: Media-entertainment en het gedrag van kinderen en jongeren Docent: Mariette Huizinga & Sanne Nikkelen

Nadere informatie

Project DigiTaal. Taal leren met tabletgames. Siméacongres Johanna Schulting Marjan ter Harmsel

Project DigiTaal. Taal leren met tabletgames. Siméacongres Johanna Schulting Marjan ter Harmsel Project DigiTaal Taal leren met tabletgames Siméacongres 2018 Johanna Schulting Johanna.schulting@hu.nl Marjan ter Harmsel Marjan.terharmsel@hu.nl 19-04-2018 Achtergrond Nieuwe media horen bij dagelijkse

Nadere informatie

Educatieve televisie en leren van leesvaardigheden Kunnen jonge kinderen leren van tv?

Educatieve televisie en leren van leesvaardigheden Kunnen jonge kinderen leren van tv? Educatieve televisie en leren van leesvaardigheden Kunnen jonge kinderen leren van tv? Universiteit Leiden Elma Pleijte 1034014 e.pleijte@fsw.leidenuniv.nl Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Methode 5 3.

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school wil doelgericht samenwerken met de bibliotheek om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school wil doelgericht samenwerken met de bibliotheek om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Berg, Heleen van den Title: From BookStart to BookSmart: about the importance

Nadere informatie

Betekenis van vaderschap

Betekenis van vaderschap Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar

Nadere informatie

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende

Nadere informatie

Alcoholmarketing in Europa en Nederland

Alcoholmarketing in Europa en Nederland Alcoholmarketing in Europa en Nederland Presentatie van onderzoek naar de effecten van alcoholreclame op het drinkgedrag van Europese jongeren en met name in de Nederlandse situatie. Dominique Lenssen,

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor. Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.

Nadere informatie

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015 2015 Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten Juni 2015 Alle doelstellingen behaald Kinderen en ouders: Doelstelling: 40% van de ouders van kinderen tussen de 8 en 12 jaar is bereikt met

Nadere informatie

Executieve functies binnen de vroegbehandeling. Evelien Dirks NSDSK

Executieve functies binnen de vroegbehandeling. Evelien Dirks NSDSK Executieve functies binnen de vroegbehandeling Evelien Dirks NSDSK Van der Lem symposium september 2015 De6initie Executieve functies = parapluterm Executieve functies: Vaardigheden die nodig zijn om een

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente) Vragenlijst formatief toetsen - Docent Deze vragenlijst is ontwikkeld door de Universiteit Twente op basis van bestaande vragenlijsten* en heeft als doel te onderzoeken in welke mate de docenten en leerlingen

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

Wetenschappelijk Congres: Stichting Lezen Effecten van de VoorleesExpress

Wetenschappelijk Congres: Stichting Lezen Effecten van de VoorleesExpress Wetenschappelijk Congres: Stichting Lezen Effecten van de VoorleesExpress Aike Broens, MSc, Erasmus Universiteit Rotterdam Prof. Dr. Roel van Steensel, Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels

Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Het ORWELL project: hoe leren basisschoolleerlingen Engels Judith Rispens J.E.Rispens@uva.nl Margreet van Koert, Patrick Snellings, Nihayra Leona, Maurits van der Molen, & Jurgen Tijms Inhoud ORWELL-project

Nadere informatie

Ontluikend proportioneel redeneren De eerste stapjes bij 4-5 jarige kleuters

Ontluikend proportioneel redeneren De eerste stapjes bij 4-5 jarige kleuters Ontluikend proportioneel redeneren De eerste stapjes bij 4-5 jarige kleuters Elien Vanluydt, Lieven Verschaffel en Wim Van Dooren Centrum voor Instructiepsychologie en Technologie, KU Leuven Inhoudstafel

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011

Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011 Effective leesprogramma s voor leerlingen die de taal leren en anderssprekende leerlingen samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur

Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur Introductie Langere tijd was het de gewoonte om het effect van geluidsapparatuur

Nadere informatie

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Theoretische achtergrond De invloed van cultuur en embodiment op quantityspace mapping bij peuters Strategiegebruik bij quantity-space

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen

Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen Onderzoek naar de impact van participatie, rollen en doelen in asynchrone discussiegroepen Achtergrond van dit onderzoek On line asynchrone dicussiegroepen worden vaak gebruikt als computer ondersteunde

Nadere informatie

Evaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Evaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid Evaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid Verwachting, waardering en leerwinst van de Workshop Nieuws Laura Gil Castillo en Eva Mulder, januari 2009 Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC LEREN OP DE WERKVLOER Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC DE WERELD VERANDERT In tijden waarin maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen, neemt veranderen,

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie September 2011 Bregje Dijksterhuis (HvA) & Nina Vels (LBIO) Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Doel... 2 1.2 Onderzoeksvragen... 2

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

De effectiviteit van technologie op verbetering van de leesprestaties: een meta-analyse Samenvatting voor onderwijsgevenden

De effectiviteit van technologie op verbetering van de leesprestaties: een meta-analyse Samenvatting voor onderwijsgevenden De effectiviteit van technologie op verbetering van de leesprestaties: een meta-analyse Samenvatting voor onderwijsgevenden Mei 2011 Nederlandse samenvatting door TIER op 28 juni 2011 Dit overzicht beoordeelt

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte

Nadere informatie

YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2

YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2 1/1/2013 CHRISTELIJK LYCEUM DELFT YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2 Wat is de luchtkwaliteit van onze school en voldoet deze aan de Europese norm? Door Alma van Oudheusden, Naomi Bartels en Mark Bemelmans Inhoud

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Longitudinale studie van de communicatieontwikkeling van jonge kinderen met een verstandelijke beperking 22/09/2011. Inleiding. Inleiding.

Longitudinale studie van de communicatieontwikkeling van jonge kinderen met een verstandelijke beperking 22/09/2011. Inleiding. Inleiding. Longitudinale studie van de communicatieontwikkeling van jonge kinderen met een verstandelijke beperking Joke Vandereet Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen, Leuven Expertisecentrum Autisme, UZ Leuven

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Kinderdagverblijf ChouChou Klanttevredenheidsonderzoek 2013

Kinderdagverblijf ChouChou Klanttevredenheidsonderzoek 2013 Kinderdagverblijf ChouChou Klanttevredenheidsonderzoek 2013 Rapport klanttevredenheidsonderzoek Den Haag, Maart 2014 1 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Opbouw rapport 3 1.2 Werkwijze onderzoek 3

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Het Zandkasteel bekeken

Het Zandkasteel bekeken { EMBED MSPhotoEd.3 } Het Zandkasteel bekeken Onderzoek naar kijkgedrag en de beleving van peuters (en van werkenden in de kinderopvang) met betrekking tot Het Zandkasteel In opdracht van Teleac/NOT STRIP

Nadere informatie

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014 Burgerparticipatie in de openbare ruimte Juni, 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 0570-693317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Kader

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno.

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno. TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197 Het effect van media-aandacht voor het gebruik van mogelijk ondeugdelijke naalden in het voorjaar van 2015 op de bereidheid van moeders om hun dochter te laten vaccineren

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning Evaluatierapport Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning Bevindingen van leraren en leerlingen Drs. Gerard Baars Inleiding In de tweede helft van 2008 is op zes basisscholen in Rotterdam

Nadere informatie

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Voorbeeldpresentatie Inhoud 1 Inleiding 2 Resultaten - Spontane en geholpen bekendheid - Herkenning radiocommercial en rapportcijfer - Teruggespeelde boodschap -

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie