IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF"

Transcriptie

1 IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF Opdrachtgever: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Prof. mr. P.W.A. Huisman, Erasmus School of Law/ De Haagse Hogeschool Mr. F. A.M. Hendriks, Hobéon M.m.v. Ir. A.T. de Bruijn, Hobéon Rotterdam/Den Haag, 28 juni 2013

2

3 Inhoudsopgave 1 AANLEIDING, CONTEXT EN ONDERZOEKSVRAGEN AANLEIDING EN DOEL EQF/NLQF JURIDISCHE CONTOUREN BIJ HET RAPPORT VAN DE COMMISSIE LEIJNSE EN DE BELEIDSREACTIE ONDERZOEKSVRAGEN METHODE EN LEESWIJZER MOGELIJKHEDEN VOOR REGULERING VAN HET NLQF, POSITIONERING VAN HET NCP EN CONSEQUENTIES VAN INSCHALINGEN RUIMTE VOOR DE WETGEVER EN ANALYSE VAN DE GEKOZEN SYSTEMATIEK FUNCTIE EN JURIDISCHE DUIDING VAN INSCHALINGEN VIA HET NLQF HUIDIG GEHANTEERD KADER EN MOGELIJKE ACCENTEN IN REGULERING MODALITEITEN VOOR JURIDISCHE VERANKERING VAN HET NLQF, EN IMPLICATIES VOOR BESTAANDE WETGEVING JURIDISCHE POSITIONERING VAN HET NCP JURIDISCHE CONSEQUENTIES VAN INSCHALINGSBESLUITEN CONCLUSIES: RANDVOORWAARDEN EN IMPLEMENTATIEMODALITEITEN NLQF CONCLUSIES EN ANTWOORDEN: JURIDISCHE IMPLEMENTATIE NLQF ANTWOORD VRAAG 1: PUBLIEKRECHTELIJK VS. ZELFREGULERINGSMODEL ANTWOORD VRAAG 2: NCP VOOR NIET-GEREGULEERDE KWALIFICATIES ANTWOORD VRAAG 3: JURIDISCHE CONSEQUENTIES INSCHALING VOORNAMELIJK VIA HET CIVIEL RECHT SCHEMATISCH OVERZICHT IMPLEMENTATIE NLQF BIJLAGE 1 EUROPEESRECHTELIJK EN GRONDWETTELIJK KADER BIJ EQF EN NLQF B1.1 RELEVANT EUROPEESRECHTELIJK KADER BIJ REGULERING VAN KWALIFICATIES B1.2 ARTIKEL 23 GRONDWET EN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE OVERHEID VOOR GEREGULEERDE EN NIET GEREGULEERDE KWALIFICATIES B1.3 REIKWIJDTE VAN DE MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID: ALGEMEEN EN VOOR (ONDERWIJS)INSTELLINGEN B1.4 CONCLUSIE: EUROPEESRECHTELIJKE EN CONSTITUTIONELE KADERS BIJ IMPLEMENTATIE VAN HET EQF BIJLAGE 2 VOORBEELDEN VAN WETGEVING INZAKE BORGING CIVIEL EFFECT B2.1 ERKENNING NIEUWE NIET-BEKOSTIGDE INSTELLINGEN IN HET HOGER ONDERWIJS B2.2 DEFINITIES VAN KWALIFICATIES: VOORBEELD IN HET MBO B2.3 ERVARINGSCERTIFICAAT B2.4 NIET-GEREGULEERDE KWALIFICATIES IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 2

4 BIJLAGE 3 NLQF, INSCHALINGSPROCEDURES, EN POSITIONERING NCP: ZELFREGULERING OF WETGEVING? B3.1 ALGEMENE WETGEVINGSKADERS B3.2 AFWEGINGSFACTOREN BIJ ZELFREGULERING B3.3 DOELSTELLING MAATREGEL LEIDEND VOOR HET REGULERINGSMODEL B3.4 KADERS BIJ DE KEUZE VOOR EEN PUBLIEKRECHTELIJK OF PRIVAATRECHTELIJK GEREGELD COÖRDINATIEPUNT BIJLAGE 4 WETTELIJKE IMPLEMENTATIE EQF IN ANDERE EUROPESE LANDEN B4.1 VLAANDEREN B4.2 IERLAND B4.3 OVERIGE LANDEN BIJLAGE 5 GESPREKSPARTNERS BIJLAGE 6 LITERATUURLIJST IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 3

5 1 Aanleiding, context en onderzoeksvragen Dit hoofdstuk schetst kort de aanleiding en het doel van zowel het EQF als het NLQF, de juridisch relevante vragen die voortvloeien uit het implementatieproces, de centrale onderzoeksvragen en de leeswijzer bij dit onderzoek. 1.1 Aanleiding en doel EQF/NLQF Door de ministers van onderwijs vertegenwoordigd in de OJCS Raad, is in april 2008 de aanbeveling van het Europees Parlement en de Europese Raad over het European Qualification Framework for Lifelong Long Learning (Europees Kwalificatiekader of afgekort EQF) aanvaard. 1 Het Europese Kwalificatiekader of EQF is bedoeld om kwalificatieniveaus van de verschillende kwalificatiesystemen in het onderwijs op Europees niveau transparant en onderling vergelijkbaar te maken, zodat de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd en gelijke kansen in de kennismaatschappij, een leven lang leren en verdere Europese integratie worden bevorderd. Het EQF is een kwalificatiekader dat bestaat uit acht niveaus van leerresultaten. Leerresultaten zijn beschrijvingen van wat iemand weet en kan doen na de voltooiing van een leerproces, waar dan ook doorlopen. Deze leerresultaten worden in het EQF per niveau beschreven in termen van kennis, vaardigheden en competenties. In bovenbedoelde aanbeveling van het Europees Parlement en de Europese Raad is ook opgenomen dat lidstaten hun nationale kwalificatiesystemen tegen 2010 aan het Europese kwalificatiekader koppelen. Vanaf 2009 is het Nederlandse Kwalificatieraamwerk, het NLQF, ontwikkeld. Oogmerk van het NLQF is mede om een koppeling te kunnen leggen tussen de niveaus van het Nederlandse onderwijssysteem en de niveaus van het EQF. Het NLQF is een (gedeeltelijk nieuwe) beschrijving van de kwalificatieniveaus in Nederland in termen van leerresultaten. Het NLQF is niet bedoeld als een herziening van het onderwijsstelsel. Het gaat om ordening van bestaande kwalificaties op een wijze die in heel Europa betekenis heeft. Zo is havo bijvoorbeeld ingedeeld op NLQF-niveau 4 (EQF-niveau 4), en master opleidingen op niveau 7 (EQF-niveau 7). Een NLQF-niveauaanduiding geeft geen recht op titels of graden, is niet gebonden aan onderwijssectoren en regelt geen in- en doorstroomrecht. 1 Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008, (2008/C 111/01), PB. C 111 van 6 mei IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 4

6 De Commissie Leijnse 2 bracht in mei 2011 advies uit over onder andere de vraag of het ontwikkelde NLQF een juiste en complete weergave was van de in Nederland bestaande kwalificatieniveaus en of de koppeling tussen NLQF en EQF juist was. Samenvattend heeft de commissie de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna ook: OCW) onder andere geadviseerd het NLQF vast te stellen, de generieke inschaling van de gereguleerde kwalificaties vast te stellen en de inschaling van andere dan de gereguleerde kwalificaties toe te staan. Deze adviezen zijn door de minister in haar beleidsreactie (met inachtneming van enkele kanttekeningen) overgenomen. 3 In de Europese aanbeveling is voorts opgenomen dat de lidstaten nationale coördinatiepunten aanwijzen om de kwaliteit en de transparantie van de relatie tussen de nationale kwalificatiesystemen en het Europese kwalificatiekader te bevorderen. In voornoemde beleidsreactie aan de Kamer heeft de minister aangegeven een voorlopig Nationaal Coördinatiepunt NLQF (NCP NLQF, hierna: NCP) in te willen stellen, conform afspraken in de EU, dat als aanspreekpunt dient. Op 1 oktober 2012 is het NCP officieel van start gegaan. De NLQF-niveaubeschrijvingen vormen een referentiepunt om vast te stellen welk niveau een kwalificatie heeft. De Commissie Leijnse stelt, in bijlage VI van haar advies, voor een inschaling te maken van de kwalificaties in drie categorieën: a. De door OCW en EZ gereguleerde kwalificaties 4 worden generiek ingeschaald op een NLQF-niveau. Deze inschaling vormt integraal onderdeel van het NLQF. b. Alle overige kwalificaties worden, op verzoek van de bevoegde instantie, door het NCP beoordeeld en ingeschaald op het toepasselijke niveau volgens een uit te werken procedure. c. Alle afzonderlijke kwalificaties (kwalificatieprofielen, opleidingsprofielen, etc.) die behoren tot de gereguleerde kwalificaties en waarvan de bevoegde instantie meent dat de generieke inschaling geen recht doet aan de werkelijk behaalde leerresultaten, worden op verzoek van de bevoegde instantie door het NCP beoordeeld en ingeschaald op het toepasselijke niveau volgens de procedure bedoeld onder b. 5 Wij noemen deze indeling hier expliciet omdat deze ons inziens ook van belang is bij het onderzoek naar mogelijke juridische verankering van het kwalificatiekader en de positie van het NCP. 2 Advies Commissie NLQF-EQF, Introductie van het Nederlands Nationaal Kwalificatiekader NLQF in nationaal en Europees perspectief, mei Kamerstukken II 2010/11, , nr In veel onderliggende documentatie worden de begrippen kwalificatie en diploma s ten onrechte als synoniem gebruikt. In dit rapport hanteren wij voor zover mogelijk het begrip kwalificatie. Een diploma zien wij als zodanig niet als een kwalificatie, maar als een bewijs dat men beschikt over een kwalificatie. 5 Advies Commissie NLQF-EQF, bijlage VI. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 5

7 1.2 Juridische contouren bij het rapport van de Commissie Leijnse en de beleidsreactie Welke juridische gevolgen worden nu beoogd of zijn nu voorzien met de invoering van het NLQF, welke (juridische) contouren zijn geschetst door de zowel de Commissie Leijnse, als de minister? Door de Commissie Leijnse zijn met betrekking tot de doelstelling, verankering en de contouren van de procedure voor classificatie van een kwalificatie verschillende opmerkingen gemaakt. De commissie merkt op dat het niet gaat om een herziening van het Nederlandse onderwijsstelsel. In de beleidsreactie merkt de minister dan ook op dat de juridische gevolgen in de zin van het scheppen van bepaalde rechten beperkt zijn. Zo geeft een NLQF-niveauaanduiding geen recht op titels of graden. Ook in- en doorstroomrechten worden niet geregeld in het NLQF. De erkenning van opleidingen wordt niet geraakt, terwijl de bewaking van de kwaliteit van erkende opleidingen geschiedt door de Inspectie van het onderwijs of geborgd wordt door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (hierna: NVAO). Bij de implementatie van het EQF gaat het erom dat duidelijk is wat het niveau van een kwalificatie is, zodat vooral buitenlandse opleidingsinstituten of (leer)bedrijven zich niet in nationale onderwijssystemen hoeven te verdiepen en de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt in Europa wordt bevorderd. We moeten niet uit het oog verliezen, dat dit (en niet meer dan dit!) het streefdoel is. 6 Dat het kwalificatiekader helemaal gespeend zou zijn van enige juridische relevantie is echter ook niet de bedoeling, althans, in de bewoordingen van de Commissie Leijnse wordt in bijlage II van het advies in par. 2.2 verwezen naar verschillende doelen van het NLQF. Met name de woorden inzicht voor betrokkenen spelen daarbij een pregnante rol. Zo zouden werkgevers en individuen door het NLQF inzicht moeten krijgen in de niveaus van bestaande kwalificaties en hoe deze niveaus zich tot elkaar verhouden. Het creëren van bepaalde verwachtingen, kan in zekere zin ook bepaalde juridische verwachtingen of aanspraken scheppen. 7 In bijlage VI van genoemd advies wordt dan weer verwezen naar het civiel effect van kwalificaties, waarin het NLQF een rol zou moeten spelen, voor zowel door de overheid als niet door de overheid reguleerde kwalificaties. 8 Er wordt daarbij ook gewezen op het vertrouwen dat sociale partners, bedrijfsleven, onderwijs- en opleidingsinstituten en individuen, in binnen en buitenland, zouden kunnen ontlenen aan de inschaling van de kwalificatie. Vanwege die reden zou er ook een onafhankelijk Nationaal Coördinatiepunt moeten worden ingericht. In het nawoord van het advies zelf 9 wordt er wel op gewezen dat classificatie van een bepaalde kwalificatie als zodanig geen direct civiel effect heeft, in de zin dat de classificatie van een kwalificatie geen titel oplevert voor een door- of instroomrecht, of het recht op een bepaalde titel of graad. 6 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 34, p Dit hangt ook samen met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. 8 Advies Commissie NLQF-EQF, Bijlage VI, p.2. 9 Advies Commissie NLQF-EQF, p.23. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 6

8 De commissie gaat wel in op mogelijke verwachtingen die instellingen kunnen ontlenen aan een bepaalde inschaling van een kwalificatie. Zo wordt er op gewezen dat opleidingen 10 van een werkelijk hoger niveau als zodanig ook geregistreerd kunnen worden. Instellingen kunnen zich dan op dergelijke opleidingen profileren op basis van objectieve toetsing van de geclaimde hogere niveaus. 11 Ook niet-gereguleerde overige opleidingen zouden er volgens de commissie op moeten kunnen rekenen dat er een onafhankelijk oordeel komt. Het NCP zou in de ogen van de Commissie Leijnse zowel onafhankelijk ten opzichte van het veld, als ten opzichte van (het beleidsverantwoordelijke) ministerie moeten staan, maar wel onder de verantwoordelijkheid van de overheid. De specifieke juridische vormgeving laat zij daarbij in het midden. Het advies van de Commissie Leijnse en de beleidsreactie roepen diverse juridische vragen op. Relevant is bijvoorbeeld de vraag welke rechten en plichten jegens wie voortvloeien uit de classificatie (inschaling) en registratie van kwalificaties (omschreven als het resultaat van een door een bevoegde instantie verricht gevalideerd beoordelingsproces, waarin wordt vastgesteld dat een geheel van leerresultaten aan vooraf bepaalde standaarden voldoet ). 12 Ook is de vraag of een inschaling van overheidswege verplicht kan worden gesteld als bekostigingsvoorwaarde (voor het bekostigd onderwijs), danwel als algemene eis van toezicht op de kwaliteit van het onderwijs (voor het niet-bekostigde, door de overheid gereguleerde, onderwijs). Daarbij rijst ook de vraag naar de positie van de overige kwalificaties, als zijnde niet-bekostigde en niet door de overheid gereguleerde onderwijsactiviteiten. In dit verband is voorts de vraag in hoeverre een verplichte vermelding van kwalificatieniveaus op verstrekte diploma s of certificaten mogelijk is. Voortbordurend op de inschaling is vervolgens de kwestie wie/welke instantie dat doet (i.c. de taken en bevoegdheden van het NCP) en op welke wijze (via wetgeving, soft regulation via codes 13, convenanten etc., of een combinatie van beide), via welke procedure en met welke rechtsbeschermingsmogelijkheden. Daarbij is voor de juridische positionering van het NCP van belang in welke mate deze instantie/orgaan openbaar gezag uitoefent (publiekrechtelijke besluiten neemt) en een discretionaire bevoegdheid (beleidsvrijheid) bezit Het was ons inziens terminologisch zuiverder geweest indien de commissie hier had gesproken over kwalificaties in plaats van opleidingen (of diploma s ). Advies Commissie NLQF-EQF, p.24. Zie begrippenkader bijlage II bij advies Commissie NLQF-EQF. Zie bijv. de Kwaliteitscode EVC, die overigens via de Beleidsmaatregel afgifte EVC-verklaringen (nr. PLW/2010/5453) ook een wettelijke verankering kent. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 7

9 1.3 Onderzoeksvragen De minister heeft, met enkele kanttekeningen, de adviezen van de Commissie Leijnse overgenomen. Een wettelijke basis om de NLQF-niveaus vast te stellen of te wijzigen is er echter (nog) niet. In bredere zin kan worden gesteld dat EQF/ NLQF wettelijk (nog) niet is verankerd. Het is van belang daar duidelijkheid daaromtrent te verkrijgen, nu blijkt dat in de praktijk vragen zijn gerezen rond de positionering van het EQF en het NCP. Zo is bij het NCP een herzieningsverzoek ingediend om een mbo 4-kwalificatie een hoger NLQF-niveau te geven. Thans is nog niet geregeld hoe hiermee moet worden omgegaan. Goed beschouwd gaat het bij de beantwoording in dit onderzoek om drie materiële (juridische) vragen: 1) de opportuniteit van wettelijke regulering van EQF/NLQF. Met als deelvragen of onderwerpen: In welke mate moet het EQF/NLQF in wet- en regelgeving verankerd worden of kan sprake zijn van zelfregulering. Met andere woorden: geldt hier ten principale het primaat van de wetgever? Welke (juridische) (rand)voorwaarden (b.v. Europese afspraken, bestaande wetgeving, toezeggingen aan het parlement) zijn voor de verdere implementatie van het EQF/NLQF van belang en welke invloed hebben deze op de vraagstelling in de voorgaande volzin? Welke rol speelt het onderscheid gereguleerde kwalificaties en overige (nietgereguleerde) kwalificaties bij de vraag naar een eventuele verankering in wet- en regelgeving? Is het noodzakelijk om een onderscheid te blijven maken in de toekomst? En welke consequenties heeft een mogelijk onderscheid ten aanzien van de verantwoordelijkheden van de minister van OCW en andere betrokken departementen (is er een ministeriële verantwoordelijkheid voor niet-gereguleerde kwalificaties)? Indien wettelijke verankering is aangewezen, in welke vorm zou dit dan kunnen geschieden? Zijn er bij verschillende uitwerkingen ook verschillen in administratieve belasting waarneembaar? En in welke wetgeving is verankering opportuun? In een bovensectorale wet (zoals de Wet op de referentieniveaus of de Wet op het Onderwijstoezicht) of in de diverse sectorwetten? Moet vermelding van de EQF en NLQF-niveaus op diploma s/getuigschriften/certificaten verplicht worden gesteld? Of zijn andere (zelf)reguleringsinstrumenten voorhanden (bijvoorbeeld codes of convenanten). Wat zijn de randvoorwaarden om het niveau op het diploma te krijgen? Als de EQF en NLQF-niveaus in de toekomst in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (hierna: Croho) en het Centraal register beroepsopleidingen (hierna: Crebo) worden vermeld, moet dit in wet- en regelgeving worden verplicht gesteld? IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 8

10 2) de juridische taken en bevoegdheden van het NCP. Wij scharen hieronder de volgende vragen: Welke randvoorwaarden (b.v. Europese afspraken, bestaande wetgeving, toezeggingen aan het parlement) zijn aan te wijzen ten aanzien van de toedeling van taken en bevoegdheden aan het NCP? Zou de taak van het NCP wettelijk verankerd moeten worden? Welke juridische status krijgt het NCP daarmee (zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), privaatrechtelijk of anderszins)? Wordt de overheid daardoor medeverantwoordelijk voor onderwijs dat zij niet zelf bekostigt? Moet of kan er daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen gereguleerde en overige kwalificaties? En in welke mate speelt ook hier de ministeriële verantwoordelijkheid? Indien het NCP een zelfstandige positie heeft, in welke verhouding staat deze instantie dan tot bijvoorbeeld de minister van OCW (en andere betrokken departementen), de Inspectie van het Onderwijs en de NVAO? 3) de overige rechten en plichten die voor instellingen en derden voortvloeien uit mogelijke verankering van EQF/NLQF. Het betreft in het bijzonder vragen omtrent toezicht op en handhaving van kwalificatievermeldingen. Welke rechtsbescherming (privaatrechtelijk of publiekrechtelijk) is van toepassing bij besluitvorming en procedures rond inschaling van gereguleerde en overige kwalificaties? Welke juridische aanspraken schept een mogelijk besluit of verzoek tot inschaling van de kwalificatie? En heeft inschaling van een kwalificatie, verbonden met een opleiding in het kader van de NLQF, ook consequenties voor andere (sectorale) wetgeving, of bekostigingsaanspraken, danwel voor aansprakelijkheid van de overheid voor verrichtingen of handelingen van een nationaal coördinatiepunt (NCP)? Hoe kan het onrechtmatig gebruik van een EQF/NLQF-niveau aanduiding worden voorkomen? Langs welke weg (publiek- danwel privaatrechtelijk)? Daarbij speelt in het bijzonder de vraag in hoeverre een eventuele inschaling van overige kwalificaties leidt tot een mogelijke verruiming van de verantwoordelijkheden van de minister van OCW en andere betrokken departementen. Bij het verkennen van verschillende opties kan bezien worden op welke wijze in andere Europese landen het proces van (wettelijke) juridische verankering verloopt. Tevens is in de beschouwing mee te nemen in welke vorm de administratieve lasten naar verwachting het geringst zijn. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 9

11 1.4 Methode en leeswijzer Het onderzoek is tot stand gekomen door middel van desk research en analyse van literatuur, Kamerstukken en beleid. Tevens is een aantal interviews gehouden met enkele betrokkenen in het veld (NCP, Examenkamer, OCW, NVAO) en zijn eerste analyses getoetst in een expertsessie (hoogleraar onderwijsrecht en onderzoeker Europese implementatie EQF). Voor wat betreft de situatie in Vlaanderen is gesproken met medewerkers van het Vlaams Departement voor Onderwijs en Vorming die zich in Vlaanderen met het dossier EQF bezighouden. Tevens is contact gelegd met een Vlaamse onderwijsrechtexpert. 14 Dit rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat de kern van de analyse. Hoofdstuk 3 geeft conclusies weer. De verschillende bijlagen (B1-B4) bevatten de nadere onderbouwing. Hoofdstuk 2 schetst het kader voor de ruimte inzake wettelijke implementatie en de mogelijke vormen van wettelijke verankering. Hierbij wordt de overheidsverantwoordelijkheid in beeld gebracht bij gereguleerde kwalificaties en worden (verwante) voorbeelden van inschaling van kwalificaties of anderszins, zoals EVC, genoemd. De modellen zijn gespiegeld aan modellen van wettelijke verankering in het buitenland, zoals Vlaanderen en Ierland (zie bijlage 4). Tevens wordt de vraag onderzocht welke juridische positie het NCP zou kunnen hebben. De gewenste functie, positie en taken van de inschalingsinstantie (onafhankelijk, deskundig etc.) zijn daarbij maatgevend. Tevens beschrijft het hoofdstuk enkele aandachtspunten en consequenties die van belang zijn na de wettelijke implementatie, zoals de effecten ten aanzien van rechtsbescherming (publiekrechtelijk, of privaatrechtelijk) en de mogelijkheden van handhaving van inschalingen, en toekenning van inschalingen. Hierbij wordt ook beredeneerd of er sprake is van een publiekrechtelijk besluit, of van een civielrechtelijke rechtshandeling. Hoofdstuk 3 vat de belangrijkste aspecten met betrekking tot het kader voor regulering van het NLQF samen en de onderzoeksvragen (par. 1.3) worden hier beantwoord. De afsluitende paragraaf beschrijft in grafische zin de belangrijkste beslismomenten voor de wetgever en mogelijke uitwerking van regelgeving in verschillende modaliteiten, de analyse omtrent de positie van het NCP en de juridische duiding van inschalingsbesluiten (Awb-besluit of civielrechtelijke rechtshandeling). Tevens bevat dit advies zes bijlagen. De eerste vier bijlagen vormen de (wetenschappelijke) onderbouwing van de resultaten van dit onderzoek, en bevatten het normatief kader waarop de analyse is gebouwd. 14 Zie bijlage 5 voor een overzicht van geïnterviewde personen. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 10

12 Bijlage 1 gaat in op het Europeesrechtelijk en grondwettelijk kader, voor zover van belang bij de implementatie van EQF/NLQF. Op de eerste plaats is het Europeesrechtelijke kader in kaart gebracht, met een analyse van de EQF-aanbeveling ten opzichte van harde Europese regelgeving zoals Richtlijn 2005/26/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, en eerdere initiatieven zoals Europass en intergouvernementele afspraken zoals de Erkenningsconventie van Lissabon (1997). Vervolgens is het relevante grondwettelijk kader omschreven. In dit gedeelte wordt ook ingegaan op de relevantie van het onderscheid tussen gereguleerde en niet-gereguleerde kwalificaties, aan de hand van Kamerstukken en eerder onderwijsjuridisch onderzoek zoals de rol van de overheid ten aanzien van het particulier onderwijs (Backx, 1994). Een belangrijk aandachtspunt zijn voorts de aanwijzingen voor de regelgeving en de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van publieke of semi-publieke instellingen. Dit met name in het licht van de wettelijke implementatie en de positie van het NCP. Bijlage 2 bevat een inventarisatie en beschrijving van de wettelijke begrippen waar civiel effect mee verbonden is, zoals diploma en kwalificatie. In bijlage 3 is het kader omschreven waarbinnen de wetgever kan afwegen of zelfregulering, danwel publiekrechtelijke regeling i.c. van het NLQF voor de hand ligt. Tevens beschrijft deze bijlage het kader voor de afweging of het NCP de vorm van een ZBO zou moeten aannemen. Bijlage 4 bevat een beknopt overzicht van de wettelijke implementatie van het EQF in enkele andere Europese landen (m.n. Vlaanderen en Ierland). IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 11

13 2 Mogelijkheden voor regulering van het NLQF, positionering van het NCP en consequenties van inschalingen Dit hoofdstuk analyseert het beleidskader, dat het uitgangspunt moet bieden voor de wettelijke implementatie. De keuze van de wetgever ten aanzien van de beoogde status van de inschaling is beslissend ten aanzien van de juridische vorm van implementatie. In welke mate zouden gebruikers, maar ook de maatschappij verwachtingen moeten kunnen ontlenen aan inschaling op een bepaald niveau? En dient de overheid hiervoor garant te staan, zowel voor gereguleerde als voor niet-gereguleerde kwalificaties? Par. 2.1 gaat in op de ruimte voor de wetgever en bevat een analyse van de huidige systematiek, waarbij feitelijk toch is gekozen voor aanknoping bij de onderwijsniveaus. Par.2.2 analyseert de functie het NLQF en inschaling; is er nu een civiel effect beoogd? Par. 2.3 behandelt het huidig gehanteerde onderscheid tussen gereguleerde en niet-gereguleerde kwalificaties. Er kunnen afhankelijk van de keuze van het beoogde doel van de inschalingpubliekrechtelijke of privaatrechtelijke accenten worden gelegd. Par. 2.4 beschrijft vervolgens via welke vormen van wetgeving het NLQF verankerd kan worden. Par. 2.5 behandelt de juridische positionering van het NCP. Par. 2.6 gaat in op de vraag wanneer inschalingsbesluiten zijn te kwalificeren als Awb-besluit, of als privaatrechtelijke rechtshandeling. Dit hoofdstuk sluit af in par. 2.7 met enkele conclusies en antwoorden op de (deel)vragen. 2.1 Ruimte voor de wetgever en analyse van de gekozen systematiek Een hoofdvraag in dit rapport is of het NLQF in wetgeving moet worden verankerd, en of het onderscheid tussen gereguleerde en niet-gereguleerde kwalificaties zoals dat in de huidige praktijk wordt gehanteerd, gehandhaafd moet blijven Europees kader en grondwet dwingen niet tot een bepaald reguleringsmodel 15 De aanbeveling waarin het EQF is vastgelegd, tot stand gekomen via de methode van open coördinatie, dwingt weliswaar niet strikt juridisch, maar wel via het politiek commitment in zekere mate tot een regeling omdat de (lid)staat via beginselen zoals gemeenschapstrouw een eindverantwoordelijkheid heeft. Maar het hoe (de wijze van implementatie) is uitdrukkelijk aan de lidstaten overgelaten. 15 Zie voor een uitgebreide analyse bijlage 1 bij dit rapport. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 12

14 Uiteraard moeten bij wettelijke regulering hogere en geharmoniseerde instrumenten inzake erkenning van beroepskwalificaties, zoals de Richtlijn 2005/36 EG, gerespecteerd worden. Via een voorgenomen wijziging van artikel 49a van die richtlijn, waarin het EQF als uitgangspunt wordt genomen, lijkt het overigens alsof de soft regulation via de achterdeur toch in zekere mate tot harde Europese wetgeving wordt omgezet. 16 Dit laat onverlet dat voor een grote groep kwalificaties, welke niet bestreken worden door de Europese richtlijn, een grote mate van discretionaire bevoegdheid overblijft. Dit geldt evenzeer voor de compenserende maatregelen die de lidstaten kunnen treffen binnen het kader van de richtlijn, alhoewel dan de Europese beginselen van non-discriminatie, noodzakelijkheid en proportionaliteit sterker werken. De kern van de aanhoudende zorg van de overheid (en de verantwoordelijkheid van de minister), zoals vastgelegd in de tekst en de geschiedenis van artikel 23 Grondwet, ligt voornamelijk op het vlak van het initiële onderwijs, waarbij aan het afsluiten van dat onderwijs rechtsgevolgen zijn verbonden (civiel effect) in de vorm van bijvoorbeeld wettelijk erkende diploma s / getuigschriften(en in de regel dus doorstroomrechten). De ministeriële verantwoordelijkheid kan zich volgens de doctrine verder uitstrekken dan die zaken of die organen waar de minister expliciete bevoegdheden heeft; de minister kan ook politiek worden aangesproken om een zaak tot publiek belang te maken, door aan onderwijs of aan (particuliere) instellingen die eerst buiten de overheidszorg vielen, voortaan wel zekere (minimale) deugdelijkheidseisen te stellen. Dit is in het verleden gebeurd met o.a. het volwassenenonderwijs (educatie), het schriftelijk onderwijs, en recentelijk met de EVC-procedures. De overheid kan als motief voor regulering ook de bescherming van (onderwijs)consumenten hanteren; in casu zou de regulering van inschaling van kwalificaties, en de validering van instellingen die kwalificaties willen laten inschalen, kunnen functioneren als keurmerk, welke de onderwijsconsument kan informeren over een bepaald niveau van opleidingstrajecten. Een dergelijk keurmerk hoeft overigens niet te betekenen dat dit automatisch gereguleerd moet worden via een publiekrechtelijk kader. Een privaatrechtelijke regeling is ook mogelijk (zie de eerder vastgelegde EVC-code), maar het draagvlak en de handhaving zal dan in de markt afgedwongen moeten worden. 16 Proposal 2011/0435(COD). IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 13

15 2.1.2 Keuze voor verbinding onderwijsniveau met kwalificatieniveau In het advies van de Commissie Leijnse is het NLQF gepresenteerd als iets dat los staat van de onderwijsniveaus ( alle NLQF-niveaus staan open voor alle kwalificaties van alle onderwijssectoren. Hierdoor zijn NLQF-niveaus ook niet gekoppeld aan graden of titulatuur ). 17 Toch wordt dit principe in de tot nu toe gekozen implementatiesystematiek niet over de hele linie consequent gehanteerd. De verknoping met de onderwijsniveaus blijkt uit een aantal aspecten namelijk wel het geval. De discussie rond de positionering van het vwo in niveau 5, danwel 4 (nu 4+) is daarvan een voorbeeld. 18 Ook in de huidige presentatie naar buiten toe, bijvoorbeeld via de site van het NCP, komt het beeld naar voren dat het NLQFniveau is verbonden met onderwijsniveaus. Er is tevens voor gekozen om kwalificaties die worden verworven via gereguleerd onderwijs automatisch in te schalen. Die onderwijsniveaus maken ook deel uit van de schematische overzichten. 19 Tevens is de inschalingsprocedure van niet-gereguleerde kwalificaties, zoals deze thans is vormgegeven door het NCP, zeer analoog opgezet aan beoordeling van reguliere onderwijstrajecten. Kortom: hoewel het NLQF dus een nieuw, los van onderwijsniveaus en onderwijssector doornsnijdend instrument zou moeten zijn, blijkt in de tot nu toe gevoerde implementatiepraktijk wel degelijk een verbinding te worden gemaakt met de Nederlandse onderwijsniveaus. Deze zijn feitelijk toch leidend in de (parlementaire) discussie en worden als ijkpunt gehanteerd in de systematiek. Dit uitgangspunt is niet bevorderlijk voor de helderheid in de functie van het instrument (m.n. gericht op de Europese mobiliteit en arbeidsmarkt), maar lijkt thans een gegeven: zeker voor wat betreft de niet-gereguleerde kwalificaties is mogelijk een inschaling - welke in de beeldvorming is te linken met een onderwijsniveau - dé aantrekkingsfactor om inschaling aan te vragen. Het lijkt daarom van belang juridisch helder te maken wat het onderscheid is tussen terreinen verbonden met het civiel effect in het onderwijs zoals diplomering, certificaten, EVC-trajecten enerzijds en inschalingen van kwalificaties, welke meer verbondenheid hebben met het maatschappelijk civiel effect in de arbeidsmarkt anderzijds (zie over dit onderscheid nader par ). In de voorgestelde systematiek door de Commissie Leijnse en het departement zijn aldus de gereguleerde kwalificaties door de automatische inschaling systematisch verbonden aan onderscheiden niveaus in het NLQF Advies Commissie NLQF-EQF, Bijlage 2, p. 11. Zie ook de opmerking van de minister n.a.v de vraag uit de Tweede Kamer waarom vmbo en mbo-2 op hetzelfde niveau zijn ingeschaald: De inschaling in bepaalde niveaus in het NLQF is gebaseerd op leerresultaten en is niet sectorgebonden, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 35, p. 10. Zie Kamerstukken II 2011/12, , nr. 35, p Zie bijv. het overzicht op (geraadpleegd op 25 juni 2013). IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 14

16 Zo bezien is er met de gereguleerde kwalificaties prima facie daarmee ook een koppeling aangebracht tussen onderwijs/kwalificatieniveaus in het vo, mbo en ho en de kwalificatieniveaus binnen NLQF. Kwalificaties die in het (gereguleerd) onderwijs zijn behaald, worden automatisch ingeschaald. Op het moment dat van een leertraject is vastgesteld dat dit bijvoorbeeld een wobacheloropleiding is, staat daarmee ook het NLQF-niveau vast. Er is derhalve sprake van een samenloop van de onderwijskwalificatie en het NLQF-niveau. Deze samenloop wordt doorbroken op het moment dat gereguleerde kwalificaties op verzoek opnieuw kunnen worden ingeschaald. 20 Uit de aard der zaak zal het gaan om een kwalificatie-eigenaar /bevoegde instantie die zijn kwalificatie op een hoger niveau wil laten inschalen. Alle andere kwalificaties dan de kwalificaties die worden gereguleerd door het ministerie van OCW, en daar waar het kwalificaties voor voedsel, natuur en leefomgeving betreft, door het ministerie van EZ worden geschaard onder het begrip overige kwalificatie. Daarbij gaat het om kwalificaties die op de arbeidsmarkt een duidelijk kwalificerend effect hebben en die daarnaast een maatschappelijk effect hebben (maatschappelijke erkenning of een waarde in maatschappelijk en mogelijk ook economisch verkeer). Een NLQFniveauaanduiding versterkt in beide opzichten het effect van deze kwalificaties, aldus de Commissie Leijnse. De inschaling van deze overige kwalificaties zal volgens de Commissie Leijnse op vrijwillige basis moeten plaatsvinden op verzoek van de instantie die deze kwalificatie heeft ontwikkeld en vastgesteld en die verantwoordelijk is voor de uitgifte van de diploma s en certificaten. 21 Er wordt daarbij echter wel een verbinding gelegd met de systematiek van de gereguleerde, met de niet-reguleerde kwalificaties. De niveaus van het NLQF fungeren daarbij door hun omschrijving in descriptoren als ijkpunt [curs. ph/fh], welke functie wordt versterkt door de koppeling van erkende gereguleerde kwalificaties (vaste waarden) aan die niveaus Doelstellingen en materiële eisen NLQF beslissend voor wetgevingskader Bij de formele vormgeving van het NLQF zijn de materiële eisen of wensen van de wetgever leidend, volgens het principe vorm volgt inhoud : het gaat om de gewenste (beleidsmatige en politiek gelegitimeerde) doelstelling van het NLQF, de verbonden rechten aan de inschaling, en de wijze van positionering van het NCP (alleenrecht tot het verlenen van inschalingen of niet). In de hierna gegeven schets van modellen gaan we uit van de huidige (beleids)voornemens en uitingen ten aanzien van de functie van het NLQF Hetgeen ook de bedoeling was, zie bijv. Advies Commissie NLQF-EQF, Bijlage 2, p.7: NLQF niveaus zijn niet gebonden aan onderwijssectoren. Advies Commissie NLQF-EQF, p. 17. Advies Commissie NLQF-EQF, p. 17. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 15

17 Zo werd door de minister aangegeven: Bij de implementatie van het EQF gaat het erom dat duidelijk is wat het niveau van een kwalificatie is, zodat vooral buitenlandse opleidingsinstituten of (leer)bedrijven zich niet in nationale onderwijssystemen hoeven te verdiepen en de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt in Europa wordt bevorderd. We moeten niet uit het oog verliezen, dat dit (en niet meer dan dit!) het streefdoel is. 23 Een NLQF-niveauaanduiding bevat geen recht op titels of graden. Ook in- en doorstroomrechten worden niet geregeld in het NLQF. De erkenning van opleidingen wordt niet geraakt, terwijl de bewaking van de kwaliteit van erkende opleidingen geschiedt door de Inspectie van het onderwijs of geborgd wordt door de NVAO. Onverminderd deze (vooralsnog) beperkte doelstelling is door de huidige hierboven beschreven opzet van het systeem de verbondenheid of verwevenheid met de onderwijsniveaus een complexiteit ontstaan ten aanzien van de juridische status van inschalingen. Zo kan een individuele inschaling van een gereguleerde kwalificatie (feitelijk: herinschaling) effect hebben op de (registratie van) kwalificatiedossiers in het mbo, de diplomering enz. Er wordt immers een niveau toegekend dat voorshands niet correspondeert met het eerdere (automatisch) toegekende niveau (een mbo-kwalificatie, voorshands NLQF-niveau 4, is via de NLQF systematiek op grond van individuele kenmerken in te schalen als NLQF-niveau 5, corresponderend met hbo-niveau). Om onduidelijkheid in het afnemend veld (opleidingen, bedrijfsleven) te vermijden zal daarom naar onze mening een wettelijk kader nodig zijn. Het huidige uitgezette spoor in het beleid en de praktijk is ambivalent. Enerzijds is er het onderscheid ten aanzien van gereguleerde en niet-gereguleerde kwalificaties, en anderzijds is er het feit dat zij toch aan elkaar gespiegeld (kunnen) worden door eenzelfde (grove) beoordelingssystematiek. Enerzijds wordt benadrukt dat het NLQF onderwijssector overstijgend zou moeten werken, terwijl anderzijds die sectoren via de gereguleerde kwalificaties die automatisch worden ingeschaald, wel als maatstaf ( ijkpunt ) gelden. De keuze om een onderscheid te (blijven) maken in gereguleerde en niet-gereguleerde kwalificaties, de optie voor herinschaling van individuele gereguleerde kwalificaties en de verbondenheid met onderwijsniveaus, en wens om aan inschaling geen (direct) civiel effect te verbinden zijn materiële (beleids)keuzes en sterk sturend ten aanzien van het wetgevingof reguleringsmodel. 23 Kamerstukken II 2010/11, , nr. 34, p. 3. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 16

18 Indien de overheid of de wetgever geen publiek belang ziet ten aanzien van nietgereguleerde kwalificaties, betekent dit ook een model waarbij zo min mogelijk regulering of toezicht plaatsvindt. Dit is te beredeneren vanuit het grondwettelijke uitgangspunt van terughoudendheid ten aanzien van de regeling van post-initieel onderwijs 24, en het algemene uitgangspunt van zelfregulering volgend uit de Aanwijzingen voor de regelgeving. 25 Eveneens betekent dit ook een grote mate van afstand ten aanzien van de bemoeienis met inschaling, inschalingscriteria of inschalende instanties als zodanig. Gespiegeld: wanneer aan inschaling juist wel, omwille van (het toezicht op) transparantie van niet-reguleerde kwalificaties, een zeker door de overheid gewaarborgd keurmerk moet worden verleend, dan ligt een meer door het publiekrecht ingekaderde regeling voor de hand. Met andere woorden: als aan ook niet-gereguleerde kwalificaties een zekere currency-functie wordt toegedicht, of wanneer de inschaling een zekere garantie moet bieden aan de onderwijsconsument van opleidingstrajecten (en eventueel aan de aanbieders van reeds ingeschaalde kwalificaties en daarmee samenhangende opleidingen), dan ligt het voor de hand dat de wetgever ook zekere garanties borgt omtrent de wijze van verkrijging van de inschaling, en de inschalingsprocedure zelf. Een centrale overweging daarbij is: waar staat een inschaling van een kwalificatie voor? Waar kunnen burgers op vertrouwen? Is een ingeschaalde kwalificatie bedoeld als een keurmerk, waar derden (bedrijfsleven, opleidingen) verwachtingen aan kunnen ontlenen of niet? Als dat zo is: is met de keurmerk een zodanig publiek belang gemoeid, niet alleen voor de kwalificaties die worden behaald in het initiële onderwijs, maar ook die van het postinitiële onderwijs, dat de wetgever hier regulerend moet handelen? Dit zijn allemaal beleidsmatige en politieke afwegingen; gesteld dat het antwoord positief is (aan de inschaling dient een extern en vertrouwenwekkend effect verbonden te zijn), 26 dan ligt een meer wettelijke en publiekrechtelijke regulering voor de hand. De overheid/wetgever zal er dan bijvoorbeeld voor moeten zorgen dat alleen een door de overheid aangewezen instantie een inschaling op een bepaald NLQF-niveau mag vaststellen. Is het antwoord negatief, met andere woorden: de aanduiding van het NLQF-niveau is een aanduiding van een bepaald niveau van de kwalificatie, maar mag of hoeft niet gelijkgesteld te worden met bijvoorbeeld niveauaanduiding op diploma s (daar ligt de echte waarde voor derden) dan ligt overheidsregulering veel minder voor de hand, en zal eerder gewerkt moeten worden met de instrumenten overtuiging en informatie Zie de analyse in bijlage 1 bij dit rapport. Zie bijlage 3 bij dit rapport. De Commissie Leijnse lijkt hier wel vanuit te gaan, en pleit waarschijnlijk daarom ook voor een publieke inrichting van het NCP. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 17

19 De keuze van een al dan niet beoogd vertrouwen dat de inschaling moet krijgen, en de beoogde taak van de overheid om in casu te waarborgen dat bedrijfsleven, opleiders en anderen het NLQF-niveau gaan gebruiken bij opleidingstrajecten, is ook beslissend voor de positie van het NCP (zie par.2.5). Het inschalen van kwalificatieniveaus krijgt dan trekken van het verstrekken van diploma s, certificaten etc., en de wetgever zal in zulk geval een instantie moeten aanwijzen die met een door de wet omklede procedure inschalingen gaat verrichten. 2.2 Functie en juridische duiding van inschalingen via het NLQF In deze paragraaf beschrijven we de juridische status van kwalificaties en inschalingen, mede aan de hand van uitlatingen in Kamerstukken, de definitie door de Commissie Leijnse en de praktijk zoals deze op dit moment wordt gevoerd door het NCP. Het juridisch effect of de juridische status van de inschaling is wat ons betreft een scharnierpunt op een aantal te beantwoorden vragen ten aanzien van de juridische implementatie Functie van inschalingen Een belangrijke functie die de inschaling in NLQF-niveaus van kwalificaties zou moeten bewerkstelligen is transparantie. De Commissie Leijnse gebruikt de woorden inzicht voor betrokkenen. Zo zouden werkgevers en individuen door het NLQF inzicht moeten krijgen in de niveaus van bestaande kwalificaties en hoe deze niveaus zich tot elkaar verhouden. Goed beschouwd zou de inschaling en de aanduiding van een NLQF-niveau ook kunnen gaan gelden als een currency voor mobiliteit, gebaseerd op trust, vertrouwen van stakeholders zoals onderwijsinstellingen en bedrijven. 27 Omdat de EQF-niveaus uitgewerkt moeten worden op nationaal niveau, moet er vertrouwen zijn dat de onderliggende systemen van nationale qualification frameworks, en de procedures voor inschaling, aan een zekere maatstaf voldoen; alleen zo kan bereikt worden dat een inschaling in het ene land, gelinkt aan een EQF-niveau, ook daadwerkelijk (h)erkend wordt in een ander land. In die zin zou betoogd kunnen worden dat aan de bedoeling van het EQF ook het beginsel van wederzijdse erkenning ten grondslag ligt, zoals dat voor diploma s geldt. Het systeem van de erkenning van diploma s in Europa is enerzijds bedoeld om de transparantie van onderwijssystemen van de aangesloten landen te vergroten. 27 Vgl. M. Coles, Referencing national qualifications levels to the EQF, Luxemburg: European Commission publication office, 2011, p.6: Consequently the consensus of stakeholders in charge of qualifications, certification processes but also those using qualifications (employers, learners) is crucial for the credibility of the referencing process. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 18

20 Anderzijds moet het ervoor zorgen dat iemand die in een andere lidstaat gaat werken, daar ook de rechten verbonden aan behaalde diploma s kan gebruiken. Het systeem kent instrumenten die zijn ontwikkeld ten behoeve van academische erkenning en instrumenten ten behoeve van de beroepserkenning. 28 Wat op voorhand opvalt is dat de Commissie Leijnse in onze opvatting- in haar advies en bijlagen niet heel helder is over de rechten (hetzij publiekrechtelijk, hetzij civielrechtelijk) die de verschillende actoren en betrokkenen (bedrijfsleven, instellingen of individuen) kunnen ontlenen bij een besluit tot inschaling. Slechts in heel algemene zin wordt gesproken over verwachtingen en mogelijk indirect civiel effect. Aan de andere kant wordt voor met name de overige (niet door de overheid reguleerde) kwalificaties (en daarmee verbonden opleidingen) gewezen op de mogelijkheden van een onafhankelijke inschaling/classificatie door het NCP. Uit de inschaling van een kwalificatie, die verbonden kan zijn met een opleiding 29, kunnen zeker in het kader van de profilering- wellicht weer burgerlijke rechten voortvloeien, omdat deze inschaling kan zorgen voor een toegevoegde waarde, extra deelnemers/studenten, en dus ook extra inkomsten. Een eerste blik op de jurisprudentie leert bovendien dat bij gewekte verwachtingen, zeker rond diplomering 30, of graadverlening, maar mogelijk ook bij classificatie/inschaling onder omstandigheden, een actie tot schadevergoeding kan volgen. Het creëren van bepaalde verwachtingen, kan aldus in zekere zin ook bepaalde juridische verwachtingen of aanspraken scheppen Civiel effect In bijlage VI van het advies van de Commissie Leijnse wordt verwezen naar het civiel effect van kwalificaties, waarin het NLQF een rol zou moeten spelen, voor zowel door de overheid als niet door de overheid gereguleerde kwalificaties. 32 Wat opvalt bij bestudering van de literatuur is dat er geen eenduidige (juridische) definitie is van bovengenoemd begrip civiel effect. De term civiel effect lijkt in eerste instantie voorbehouden aan die instrumenten, die ook een (publiekrechtelijke) wettelijke basis hebben, zoals diploma s en graden Onderwijsraad, Een diploma van waarde, Den Haag: Onderwijsraad 2010, p.21. Hierbij kan aangetekend worden dat niet alle kwalificaties noodzakelijkerwijs verbonden hoeven te zijn aan opleidingen. Juist op het terrein van de overige (niet door de overheid gereguleerde) kwalificaties zijn bijv. beroepscompetentieprofielen aan te wijzen waaraan geen opleiding is verbonden maar die binnen het werkveld wel worden beschouwd als landelijke standaarden. Zie bijv. Rb. Utrecht 27 april 2004, LJN BA7812 en Gerechtshof Arnhem, 18 oktober 2011, LJN BT8435. Dit hangt ook samen met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Advies Commissie NLQF-EQF, Bijlage VI, p.2. Zie voor een analyse bijlage 2 bij dit rapport. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 19

21 De Onderwijsraad stelt in zijn advies Een diploma van waarde in dit verband: In algemene zin is ten aanzien van diploma s en graadverlening op te merken dat aan diploma een doorstroomrecht is verbonden. Een diploma zorgt voor toegang tot een vervolgopleiding, vervolgexamen of een functie, beroep(sgroep). Daarnaast biedt het allerhande maatschappelijke en juridische privileges (hypotheek en huisverstrekking, verzekeringsregimes, maar ook bijvoorbeeld bij re-integratietrajecten en het accepteren van werk van gelijk niveau). 34 Het civiel effect wordt met name bepaald door de acceptatie van en het draagvlak voor de gehanteerde beoordelingsstandaard of meetlat, door de kwaliteit van de gehanteerde beoordelingsstandaard en door de personen belast met de ontwikkeling en uitvoering hiervan. 35 Een diploma heeft civiel effect in de zin dat het toegang geeft tot vervolgonderwijs, tot een beroepsgroep of de arbeidsmarkt zowel in Nederland, als in het buitenland. En ook omgekeerd bieden diploma s die in het buitenland zijn behaald toegang tot bepaalde vervolgopleidingen en beroepen en banen in Nederland. In de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna ook: WEB) wordt in artikel bepaald dat diploma s internationaal gewaardeerd kunnen worden door een aangewezen rechtspersoon, in casu is dat (het advies van de) stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (hierna: SBB). De waardering van diploma s is gebaseerd op het vergelijken van buitenlandse diploma s of certificaten met de getuigschriften van overeenkomstige Nederlandse beroepsopleidingen. Bij de vergelijkingen en waarderingen wordt zo mogelijk aangegeven tot welke soort beroepsopleiding de desbetreffende opleiding kan worden gerekend en met welke in het Crebo vermelde beroepsopleiding die opleiding vergelijkbaar is of kan worden gelijkgesteld. 36 Aan diploma s zijn aldus directe, uit de wet voortvloeiende rechten verbonden (zoals bijvoorbeeld het voeren van titels/graden), maar ook indirecte rechten, zoals toelatings- of instroomrechten voor een bepaalde opleiding (voor toelating tot de universiteit is in beginsel bijvoorbeeld een vwo-diploma nodig), toelating tot een bepaalde beroepsgroep of inschrijving in het register van een bepaalde beroepsgroep. 37 Vandaar dat bijzondere instellingen, voor zover een publiekrechtelijke grondslag aanwezig is op dat specifieke vlak, ook openbaar gezag uitoefenen (bestuursorgaan zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wanneer het instellingsbestuur in het hoger onderwijs verklaart dat Onderwijsraad, Een diploma van waarde, Den Haag: Onderwijsraad 2010, p.19. A. van den Broek, J. Kerstens, J. Braaksma, J. Graumans, De blik naar buiten, Den Haag: Onderwijsraad 2004, p.14 (studie voor de onderwijsraad). Van den Broek c.s.,a.w. Artikel 9 van de Wet op de architectentitel bepaalt bijvoorbeeld dat inschrijving in het register als architect wordt verleend aan degene die in het bezit is van het getuigschrift van een masteropleiding op het gebied van architectuur of een opleiding bouwkunde op het gebied van de techniek van een universiteit genoemd in de (bijlage van de) WHW. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 20

22 het getuigschrift door de examencommissie kan worden afgegeven. Dit is in de jurisprudentie aangeduid als een Awb-besluit. 38 Er zou naast deze omschrijving van civiel effect in enge zin, met name gerelateerd aan toegang tot onderwijs, ook gesproken kunnen worden van een maatschappelijk civiel effect; een diploma (of het voorspiegelen van een diploma of graad) schept verwachtingen jegens derden zoals werkgevers en daarmee ook (juridisch afdwingbare) aanspraken. 39 Preciezer gezegd: een getuigschrift van een instelling, waarmee specifieke wettelijke rechten zijn verbonden, nopen tot een omklede (publiekrechtelijke) waarborging. Dit maatschappelijk civiel effect zou ook verbonden kunnen zijn aan niet-gereguleerde diploma s (zie hierna). Wanneer (hoger) onderwijsinstellingen niet duidelijk zijn over de waarde van het diploma, c.q. de daaraan verbonden graad kan dat leiden tot (civielrechtelijke) schadevergoeding, omdat deelnemers bij het aangaan van de (onderwijs)overeenkomst hebben gedwaald. 40 Afsluitend kunnen we stellen dat er een verschil is tussen het civiel effect in enge zin, waarbij de wet bepaalde rechten verstrekt aan instellingen met betrekking tot het uitreiken van diploma s, getuigschriften, en graden, en het civiel effect verbonden met de waarde in het maatschappelijk verkeer, ook van toepassing op diploma s of certificaten van opleidingstrajecten die niet wettelijk gereguleerd zijn. Ten aanzien van de borging van het eindniveau of examinering in sommige branches of beroepsgroepen worden ook particuliere instanties aangewezen, waarbij de wet of regeling niet zozeer de inhoud, als wel (indirect) de randvoorwaarden borgt, zoals de onafhankelijkheid van de exameninstantie of certificerende instelling Conclusie: onderscheid tussen gereguleerde en niet-gereguleerde kwalificaties handhaven Wanneer zowel de aanbeveling in Europese context wordt beschouwd, maar ook de achtergrondstukken zoals deze tot nu in nationaal verband zijn geopenbaard (zoals het advies van de Commissie Leijnse en Kamerstukken), concluderen we dat vooralsnog het beoogde publieke rechtsgevolg van inschaling beperkt is. Het NLQF zou met name bedoeld zijn als informatie-instrument, dat een hulpmiddel kan zijn in het vergroten van (Europese) mobiliteit; het zou kunnen dienen als ondersteunend bewijsmiddel van verworven kwalificaties ter ondersteuning van andere instrumenten, die wél een civiel effect beogen, zoals diploma s of ervaringscertificaten Zie ook ABRvS 19 juli 2006 AB 2007, 41. Van den Broek c.s., a.w, p.20. Zie bijvoorbeeld Rechtbank s Hertogenbosch, 16 september 2003, LJN 4534 (Hogeschool Criminologie) en Gerechtshof Arnhem 18 oktober 2011: LJN BT 8435 (Saxion). Zie bijlage 2 bij dit rapport voor enkele voorbeelden. IMPLEMENTATIE VAN HET NLQF 21

Communicatierichtlijnen NLQF

Communicatierichtlijnen NLQF Communicatierichtlijnen NLQF Aan de door u aangeboden kwalificatie is een NLQF-niveau toegekend. Dit betekent dat u nu, voor deze kwalificatie, gebruik kunt gaan maken van een NLQF niveau-aanduiding. Het

Nadere informatie

Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF

Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF Inhoud Toelichting... 2 Het European Qualification Framework for Lifelong learning EQF.. 2 Het Nederlands

Nadere informatie

Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten. Voorlichtingsbijeenkomst

Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten. Voorlichtingsbijeenkomst Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten Voorlichtingsbijeenkomst Welkom Aandacht voor de betekenis van NLQF voor branches en sectoren Programma Welkom door Tijs

Nadere informatie

Leeswijzer bij het NLQF

Leeswijzer bij het NLQF Leeswijzer bij het NLQF Inhoud Toelichting...3 Begrippenkader...4 De Europese context; het European Qualifications Framework for lifelong learning (EQF)...6 Het Nederlands kwalificatiekader (NLQF)...7

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 30 012 Leven Lang Leren Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De Vlaamse kwalificatiestructuur

De Vlaamse kwalificatiestructuur De Vlaamse kwalificatiestructuur 3 februari 2009 Rita Dunon Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid Wat is een kwalificatie? Afgerond en ingeschaald geheel van competenties Competenties: geheel van kennis,

Nadere informatie

Hoe kunnen scholen en bedrijven internationale waardering toekennen aan eigen opleidingen en diploma s?

Hoe kunnen scholen en bedrijven internationale waardering toekennen aan eigen opleidingen en diploma s? Hoe kunnen scholen en bedrijven internationale waardering toekennen aan eigen opleidingen en diploma s? Uitleg NLQF EQF: Eén ijkpunt voor werken en leren in Europa Tienduizenden kwalificaties, één gemeenschappelijk

Nadere informatie

Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen. Tijs Pijls 18 november 2014

Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen. Tijs Pijls 18 november 2014 Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen Tijs Pijls 18 november 2014 Programma 14.00 uur Opening en presentatie Valideren, ECVET en het NLQF door Tijs Pijls, Partnerschap Leven

Nadere informatie

De Vlaamse kwalificatiestructuur

De Vlaamse kwalificatiestructuur De Vlaamse kwalificatiestructuur 3 november 2008 Rita Dunon Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid Wat is een kwalificatie? Afgerond geheel van competenties Competenties: geheel van kennis, vaardigheden

Nadere informatie

Profiel. Expert NCP NLQF

Profiel. Expert NCP NLQF Profiel Expert NCP NLQF Expert NCPNLQF Context Het Nationaal Coördinatiepunt NLQF (NCP NLQF) heeft onder andere de taak om private kwalificaties in te schalen in het Nederlands Kwalificatieraamwerk (NLQF)

Nadere informatie

Bijlage VII. Bij het advies van de Commissie NLQF - EQF. Resultaten NLQF consultatie voorjaar 2011

Bijlage VII. Bij het advies van de Commissie NLQF - EQF. Resultaten NLQF consultatie voorjaar 2011 Bijlage VII Bij het advies van de Commissie NLQF - EQF Resultaten NLQF consultatie voorjaar 2011 Colofon Titel Resultaten NLQF consultatie voorjaar 2011 Auteur Karin van der Sanden, Anna Geertsma Versie

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een toets nieuwe opleiding leidend

Nadere informatie

Toelichting procedure deelname aan experimenten 2011-2012

Toelichting procedure deelname aan experimenten 2011-2012 Toelichting procedure deelname aan experimenten 2011-2012 1. Procedure 2 2. Aanvragen en toekennen experimenten 2011-2012 2 3. Belangrijke elementen uit ministeriële regeling 3 4. Instructie bij Voortzetten

Nadere informatie

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Advies ten gronde over certificaatsupplementen ADVIES Algemene Raad 27 november 2008 AR/KST/ADV/012 Advies ten gronde over certificaatsupplementen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert

Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert Recente ontwikkelingen binnen de EU betreffende het Europees kwalificatiekader (EQF) Wilfried Boomgaert Project Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid Infonamiddag VKS 3 november 2008 OVERZICHT 1. De

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken; Besluit van houdende deskundigheideisen aan gastouders in de kinderopvang (Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Nadere informatie

SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO

SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO Binnen de mbo-scholen van de Lentiz onderwijsgroep ontstaan vaak vragen over de voorwaarden waaraan vrijstellingen voor AVO-vakken

Nadere informatie

Het Nederlands Kwalificatieraamwerk

Het Nederlands Kwalificatieraamwerk Het Nederlands Kwalificatieraamwerk MAAKT LEREN ZICHTBAAR De betekenis van NLQF voor werkgevers, werknemers, studenten en onderwijsaanbieders NLQF maakt leren zichtbaar NLQF maakt opleidingsniveaus vergelijkbaar

Nadere informatie

Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan

Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan Aanleiding Bij de vaststelling van de herziene kwalificatiedossiers op 1 februari 2016 door de minister, was er bij een aantal kwalificatiedossiers

Nadere informatie

Advies Commissie NLQF - EQF. Introductie van het Nederlands Nationaal Kwalificatiekader NLQF in nationaal en Europees perspectief Mei 2011

Advies Commissie NLQF - EQF. Introductie van het Nederlands Nationaal Kwalificatiekader NLQF in nationaal en Europees perspectief Mei 2011 Advies Commissie NLQF - EQF Introductie van het Nederlands Nationaal Kwalificatiekader NLQF in nationaal en Europees perspectief Mei 2011 Colofon Titel Advies Commissie NLQF - EQF Auteur Commissie NLQF

Nadere informatie

Het Vlaamse kwalificatieraamwerk. Internationaal seminarie 30 november 2009 Rita Dunon

Het Vlaamse kwalificatieraamwerk. Internationaal seminarie 30 november 2009 Rita Dunon Het Vlaamse kwalificatieraamwerk Internationaal seminarie 30 november 2009 Rita Dunon Inhoud Doelstellingen Raamwerk Niveaudescriptoren Kwalificaties Ontwikkelproces Ervaringen Uitdagingen Doelstellingen

Nadere informatie

Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten

Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten Voorlichtingsbijeenkomst 16 maart 2017 Onderwerpen Centraal thema: Inschaling van non formele kwalificaties > wat is

Nadere informatie

Datum 28 juni 2019 Onderzoek Inspectie naar international campus van NHL Stenden in Qatar

Datum 28 juni 2019 Onderzoek Inspectie naar international campus van NHL Stenden in Qatar >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Voorlichtingsbijeenkomst EVC aanbieders en beoordelende organisaties. Tijs Pijls, 17 november 2015

Voorlichtingsbijeenkomst EVC aanbieders en beoordelende organisaties. Tijs Pijls, 17 november 2015 Voorlichtingsbijeenkomst EVC aanbieders en beoordelende organisaties Tijs Pijls, 17 november 2015 Programma 13.30: Opening en welkom, toelichting programma. Mijlpalen in de ontwikkeling EVC van de afgelopen

Nadere informatie

Stichting Examenkamer uitvoeringsorganisatie van het. Nationaal Kenniscentrum EVC voor de arbeidsmarktroute operationeel per 1-1-2016

Stichting Examenkamer uitvoeringsorganisatie van het. Nationaal Kenniscentrum EVC voor de arbeidsmarktroute operationeel per 1-1-2016 Stichting Examenkamer uitvoeringsorganisatie van het Nationaal Kenniscentrum EVC voor de arbeidsmarktroute operationeel per 1-1-2016 Annie Kempers-Warmerdam Voorlichtingsbijeenkomst: 17-11-2015 17/11/15

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de

Nadere informatie

Stichting Empowerment centre EVC

Stichting Empowerment centre EVC I N V E N T A R I S A T I E 1. Inleiding Een inventarisatie van EVC trajecten voor hoog opgeleide buitenlanders in Nederland 1.1. Aanleiding De Nuffic heeft de erkenning van verworven competenties (EVC)

Nadere informatie

Datum 5 december 2018 Beantwoording aanvullende vragen voorhang Besluit bekostiging gvo en hvo op openbare scholen

Datum 5 december 2018 Beantwoording aanvullende vragen voorhang Besluit bekostiging gvo en hvo op openbare scholen >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

3 juli 2007 PLW/2007/18216

3 juli 2007 PLW/2007/18216 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 3 juli 2007 PLW/2007/18216 Onderwerp Kwaliteit EVC Naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant

Nadere informatie

EVC, vrijstellingen en toelatingsonderzoek. Overeenkomsten en verschillen

EVC, vrijstellingen en toelatingsonderzoek. Overeenkomsten en verschillen EVC, vrijstellingen en toelatingsonderzoek Overeenkomsten en verschillen Colofon Titel: EVC, vrijstellingen en toelatingsonderzoek. Overeenkomsten en verschillen Auteur : Kenniscentrum EVC Versie: 1.1

Nadere informatie

Protocol PDG en educatieve minor

Protocol PDG en educatieve minor Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject

Nadere informatie

Beoordelingskader en normering onderzoek kwaliteit EVC-procedures in Nederland

Beoordelingskader en normering onderzoek kwaliteit EVC-procedures in Nederland KWALITEITSCODE EVC Beoordelingskader en normering onderzoek kwaliteit EVC-procedures in Nederland CODE 1. DOEL Het doel van EVC is het zichtbaar maken, waarderen en erkennen van individuele competenties.

Nadere informatie

HOGER BEDRIJFSDIPLOMA

HOGER BEDRIJFSDIPLOMA HOGER BEDRIJFSDIPLOMA 7 APRIL 2016 HANS DAALE LEIDO WAT VOORBIJ KAN GAAN KOMEN Doelstellingen van deze bijeenkomst Kaders HBd (wat is een HBd) Recente, relevante ontwikkelingen (nationaal en internationaal)

Nadere informatie

Meetlat voor de communicatiebranche

Meetlat voor de communicatiebranche Sedert mei 2018 is Stichting CommTop het officiële en enige instituut, dat in Nederland professionals in de communicatiebranche, opleidingstrajecten en beroepsprofielen in de communicatiebranche kan en

Nadere informatie

7.1 Aandachtspunten en acties per hoofdstuk advies

7.1 Aandachtspunten en acties per hoofdstuk advies Dit document is een onderdeel uit het advies Drie routes naar een valide examenproduct van mei 2016. De uitwerking van het advies vindt plaats vanaf augustus 2016 door de hiervoor aangestelde kwartiermaker

Nadere informatie

De Vlaamse kwalificatiestructuur

De Vlaamse kwalificatiestructuur De Vlaamse kwalificatiestructuur Beroepskwalificaties: procedure en toepassingen 11 mei 2009 Inleiding Thema workshop Beroepskwalificaties Procedure Toepassingen Structuur uiteenzetting: Wat is een beroepskwalificatie

Nadere informatie

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Branchestandaarden als EVC-standaard

Branchestandaarden als EVC-standaard Branchestandaarden als EVC-standaard Aanleiding EVC-aanbieders kunnen erkend worden voor een Crebo-standaard (Centraal Register Beroepsopleidingen), een Croho-standaard (Centraal Register Opleidingen Hoger

Nadere informatie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie Advies Escalatie 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2012 delen beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven in SBB gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de aansluiting beroepsonderwijs en georganiseerd

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006 OCenW-Regelingen Bestemd voor: een insteling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b en artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB); een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8. van de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 59145 8 november 2016 Convenant ter stimulering van het erkennen van eerder verworven competenties als onderdeel van een

Nadere informatie

TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO

TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 01-11-2013 Pagina 1 van 9 1. Inleiding 1.1. Formele kaders In de WEB zijn bepalingen opgenomen over de ontwikkeling en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27438 28 augustus 2015 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 augustus 2015, nr. 759965,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 824 Evaluatie wet Versterking besturing Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18894 2 juli 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 juni 2014, nr. WJZ / 14107466, houdende

Nadere informatie

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt vanuit een drietal, analytisch onderscheiden invalshoeken bezien in hoeverre consumenteneducatie een

Nadere informatie

Profiel. Auditor NCP NLQF

Profiel. Auditor NCP NLQF Profiel Auditor NCP NLQF 2014 Auditor uitgebreide validiteitstoets NCP NLQF Context Het Nationaal Coördinatiepunt NLQF (NCP NLQF) heeft onder andere de taak om niet door de overheid gereguleerde kwalificaties

Nadere informatie

Bijlage III Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Beschrijving leerresultaten van gereguleerde kwalificaties

Bijlage III Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Beschrijving leerresultaten van gereguleerde kwalificaties Bijlage III Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Beschrijving leerresultaten van gereguleerde kwalificaties Beschrijvingen in leerresultaten van de diploma s de door het Ministerie van OCW gereguleerde

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 272 Wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een accreditatie voor een joint degreeopleiding

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 607 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen

Nadere informatie

Overeenkomst validering ervaringscertificaat in de onderwijsroute

Overeenkomst validering ervaringscertificaat in de onderwijsroute Overeenkomst validering ervaringscertificaat in de onderwijsroute De ondergetekenden: 1. de Stichting Volandis (hierna te noemen EVC-aanbieder), statutair gevestigd te Harderwijk en kantoorhoudende aan

Nadere informatie

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet.

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet. Werkafspraken tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (inspectie), de stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) en de Keuringsraad Openbare Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) over de wijze van samenwerking

Nadere informatie

Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo

Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 1. Inleiding 1.1. Formele kaders In de WEB zijn bepalingen opgenomen over de ontwikkeling en toetsing van kwalificatiedossiers voor het middelbaar beroepsonderwijs,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten Voorlichtingsbijeenkomst 14 juni 2018

Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten Voorlichtingsbijeenkomst 14 juni 2018 Nederlands kwalificatieraamwerk voor opleiders, werkgevers, werknemers en studenten Voorlichtingsbijeenkomst 14 juni 2018 Programma Welkom Toelichting NLQF en meerwaarde voor uw organisatie Presentatie

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Verzilvering van ervaringscertificaten Een matrix met rollen, verantwoordelijkheden en hulpmiddelen. Kenniscentrum EVC, januari 2013

Verzilvering van ervaringscertificaten Een matrix met rollen, verantwoordelijkheden en hulpmiddelen. Kenniscentrum EVC, januari 2013 Verzilvering van ervaringscertificaten Een matrix met rollen, verantwoordelijkheden en hulpmiddelen Kenniscentrum EVC, januari 2013 1 Aanleiding Sociale partners in Zorg en Welzijn stelden in het voorjaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-12-2009 Datum publicatie 20-01-2010 Zaaknummer 09/947 WI Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. klacht: een mondelinge of schriftelijke uiting van ongenoegen over de wijze waarop b. een gemeentelijk bestuursorgaan

Nadere informatie

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL Handleiding bij Meldformulier keuzedeel bestemd voor onderwijsinstellingen, brancheorganisaties, HBO-instellingen, werkgevers en andere partijen ten behoeve van het

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling Vrijstellingen Brandweeronderwijs

Uitvoeringsregeling Vrijstellingen Brandweeronderwijs Uitvoeringsregeling Vrijstellingen Brandweeronderwijs Instituut Fysieke Veiligheid Bureau Toezicht Examinering en Certificering Postbus 7010 6801 HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem www.ifv.nl info@ifv.nl

Nadere informatie

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 3 juli 2015 Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) willen wij graag van de gelegenheid

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo Algemeen Verbindend Voorschrift BVE/Stelsel- 2005/59103 Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Handreiking verzilvering van ervaringscertificaten. Kenniscentrum EVC, januari 2013; bewerkt door het Servicepunt examinering mbo, juni 2016

Handreiking verzilvering van ervaringscertificaten. Kenniscentrum EVC, januari 2013; bewerkt door het Servicepunt examinering mbo, juni 2016 Handreiking verzilvering van ervaringscertificaten Kenniscentrum EVC, januari 2013; bewerkt door het Servicepunt examinering mbo, juni 2016 1 Inleiding In de keten van EVC zijn verschillende partijen te

Nadere informatie

Dit is een initiatief tot het doen van een wetsvoorstel ter toevoeging van de volgende wetsregels:

Dit is een initiatief tot het doen van een wetsvoorstel ter toevoeging van de volgende wetsregels: Initiatief Wetsvoorstel inzake examinering in groepsverband Dit is een initiatief tot het doen van een wetsvoorstel ter toevoeging van de volgende wetsregels: Wet tot regeling van het voortgezet onderwijs:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 012 Leven Lang Leren Nr. 35 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 29 november 2011 Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN: vast te stellen Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Kader voor stichtingen

Kader voor stichtingen Kader voor stichtingen Beleidskader betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen. Stichtingenkader 2017 1 2 Stichtingenkader 2017 Inhoudsopgave Algemeen 4 Uitgangspunten van het

Nadere informatie

voor beroepsonderwijs en -opleiding (2009/C 155/02)

voor beroepsonderwijs en -opleiding (2009/C 155/02) 8.7.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 155/11 AANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2009 betreffende de invoering van het Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor

Nadere informatie

Verslag. Pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie

Verslag. Pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie Verslag Pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie Colofon Titel Verslag pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie In opdracht van SAOP, met ESF-subsidie projectleider:

Nadere informatie

Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo

Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 1. Inleiding 1.1. Formele kaders In de WEB zijn bepalingen opgenomen over de ontwikkeling en toetsing van kwalificatiedossiers voor het middelbaar beroepsonderwijs,

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.571/3 van 25 juni 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de bemiddeling, de afstemming en de planning in het kader van persoonsvolgende

Nadere informatie

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte Bijlage: Transponeringstabel Artikel Richtlijn 14/67/EU Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Nadere informatie

Werken met leeruitkomsten. 7 november 2016

Werken met leeruitkomsten. 7 november 2016 Werken met leeruitkomsten 7 november 2016 Wat zijn leeruitkomsten? Een leeruitkomst is een meetbaar resultaat van een leerervaring op basis waarvan vastgesteld kan worden in welke mate, tot op welk niveau

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 892 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met samenwerking tussen onbekostigd

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn NVAO Afdeling Nederland Augustus 2017 Deze richtlijn beschrijft de uitvoering van de praktijktoets behorend bij

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Nadere informatie

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 650/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Het democratisch leven van de Unie Deel I van de Grondwet, Titel VI:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5813 22 maart 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 03 maart 2012, nr. WJZ/355918 (10191)

Nadere informatie

Conformiteitsbeoordeling en accreditatie

Conformiteitsbeoordeling en accreditatie Conformiteitsbeoordeling en accreditatie Beschrijving instrument Met conformiteitsbeoordeling wordt beoordeeld of een product, dienst, persoon, ontwerp of een systeem voldoet aan bepaalde vooraf gestelde

Nadere informatie

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw mr. drs. I.K. van Engelshoven Postbus BJ Den Haag

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw mr. drs. I.K. van Engelshoven Postbus BJ Den Haag Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw mr. drs. I.K. van Engelshoven Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Prins Willem Alexanderhof 20 2595 BE Den Haag Telefoon: 070 310 00 00 Fax: 070

Nadere informatie

6 november 2014 Hans Daale, Leido

6 november 2014 Hans Daale, Leido 6 november 2014 Hans Daale, Leido Waarom een kwalificatie op 5 Wat is het HBd Wat is het belang van een HBd Hoe wordt een kwalificatie een HBd Voor- en nadelen Kritische ontwikkelingen Toekomst Ja waarom

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Reclame, Presentatie en Communicatie

Examenprofiel mbo Reclame, Presentatie en Communicatie Februari 2015 Eamenprofiel mbo Reclame, Presentatie en Communicatie Sector: Reclame, Presentatie en Communicatie Vastgesteld door: Paritaire Commissie Reclame, Presentatie en Communicatie Savantis Vaststellingsdatum:

Nadere informatie

Bijlage II. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF NLQF en Leeswijzer

Bijlage II. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF NLQF en Leeswijzer Bijlage II Bij het advies van de Commissie NLQF EQF NLQF en Leeswijzer Inhoudsopgave Begrippenkader... 2 Deel I Leeswijzer... 4 1 De Europese context; het European Qualifications Framework for Lifelong

Nadere informatie

Reglement van Toelating

Reglement van Toelating Reglement van Toelating Begripsbepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: de Orde: de Nederlandse Orde van Register EDP-Auditors; het Bestuur: het bestuur van de Nederlandse

Nadere informatie

Aanpassingen begrippenlijst in de maand maart 2015

Aanpassingen begrippenlijst in de maand maart 2015 Begrippenlijst Aanpassingen begrippenlijst in de maand maart 2015 Begrip Wijziging Basisdeel, Basisregister Onderwijs, Certificaat, Complexiteit, Diploma, Diplomamodel, Entree- opleiding, Inschrijven,

Nadere informatie

TOELICHTING CONCEPTBESLUIT OPLEIDINGSEISEN ORTHOPEDAGOOG- GENERALIST VERSIE INTERNETCONSULTATIE 30 APRIL 2019

TOELICHTING CONCEPTBESLUIT OPLEIDINGSEISEN ORTHOPEDAGOOG- GENERALIST VERSIE INTERNETCONSULTATIE 30 APRIL 2019 NOTA VAN TOELICHTING Algemeen De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) heeft als doel het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening op het gebied

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN Zitting 2008-2009 25 maart 2009 ONTWERP VAN DECREET betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN Zie: 2158 (2008-2009) Nr. 1: Ontwerp van decreet 5571 OND 2 AMENDEMENT Nr. 1 Artikel 7 In a), tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 30 012 Leven Lang Leren Nr. 30 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenwerking sport en onderwijs voor contractonderwijs maart

Samenwerking sport en onderwijs voor contractonderwijs maart SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN SPORTBOND EN ONDERWIJSINSTELLING INZAKE HET OPLEIDEN VAN SPORTLEIDERS (inzake sporttechnische opleidingen in het kader van contractonderwijs) Samenwerking sport en onderwijs

Nadere informatie

1. Wanneer kan ik een aanvraag voor een cross-over kwalificatie indienen?

1. Wanneer kan ik een aanvraag voor een cross-over kwalificatie indienen? Meestgestelde vragen experiment cross-overs in het mbo. 21-03-2016 1. Wanneer kan ik een aanvraag voor een cross-over kwalificatie indienen? Een aanvraag kan voor het eerst worden ingediend vanaf 1 augustus

Nadere informatie

BEOORDELING OPLEIDING MET LICHTERE OPLEIDINGSACCREDITATIE

BEOORDELING OPLEIDING MET LICHTERE OPLEIDINGSACCREDITATIE NVAO NEDERLAND BEOORDELING OPLEIDING MET LICHTERE OPLEIDINGSACCREDITATIE Experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie Nadere uitwerking JULI 2018 NVAO NEDERLAND BEOORDELING OPLEIDING

Nadere informatie

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012 GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke

Nadere informatie