BE-A0510_005282_005359_DUT

Transcriptie

1 BE-A0510_005282_005359_DUT Inventaris van het archief van het Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven en diverse regeringscommissarissen en afgevaardigden van het minister van Financiën, / G. Leloup Het Rijksarchief in België Archives de l'état en Belgique Das Staatsarchiv in Belgien State Archives in Belgium This finding aid is written in Dutch.

2 2 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF:...5 Raadpleging en gebruik...6 Voorwaarden voor de raadpleging...6 Voorwaarden voor de reproductie...6 Taal en schrift van de documenten...6 Aanwijzingen voor het gebruik...6 Geschiedenis van archiefvormer en archief...7 Archiefvormer...7 Naam...7 Geschiedenis...7 Bevoegdheden en activiteiten...8 Organisatie...13 Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, Archief...16 Geschiedenis...16 Verwerving...16 Inhoud en structuur...18 Inhoud...18 Selecties en vernietigingen...19 Toekomstige aangroei/aanvullingen...19 Ordening...20 BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN...23 I. Directeur-generaal Dubbels van de nota's van de administratie voor de minister van Financiën of voor het Comité van Financiën en Begroting Stukken betreffende de Commissie tot Hervorming van de Publieke Comptabiliteit II. Dienst van de begroting...25 A. Opmaak van de begroting Dossiers inzake de opmaak van de begroting voor het dienstjaar B. Opmaak van de algemene toelichting bij de begroting...26 C. Opmaak van de begrotingswijzigingen Dossier inzake de opmaak van de begrotingswijzigingen voor de gewone uitgaven voor het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw Dossier inzake de opmaak van de begrotingswijzigingen voor de buitengewone uitgaven voor het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw III. Dienst voor begrotingsstudiën [en Documentatie]...28

3 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 3 A. Organisatie...28 B. Beheer van documentatie...31 IV. Dienst van de controle op de Uitgaven...32 A. Algemeen Agenda's van de briefwisseling B. Administratieve en begrotingscontrole Diensten van de Eerste Minister (139) Ministerie van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel (141) Ministerie van Binnenlandse Zaken (142) Ministerie van Financiën (143) Ministerie van Justitie (144) Ministerie van Landsverdediging (145) Ministerie van Openbaar Onderwijs (146) Ministerie van Belgisch Congo en Ruanda-Urundi (147) Ministerie van Economische Zaken (151) Ministerie van Middenstand (151) Ministerie van Landbouw (152) Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin (153) Ministerie van Arbeid (154) Ministerie van Sociale Voorzorg (154) Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw (155) Ministerie van Verkeerswezen (156) Ministerie van Culturele Zaken (157)...67 V. Dienst van de Inspectie van Financiën...68 A. Algemeen...68 B. Organisatie...68 C. Advies inzake begrotingsvoorstellen Dossiers inzake het advies over de begrotingsvoorstellen van de ministeries voor het dienstjaar Dossiers inzake het advies over de begrotingsvoorstellen van de ministeries voor het dienstjaar D. Advies inzake voorstellen met financiële weerslag Dubbels van de adviezen van de inspecteurs van financiën Dubbels van de adviezen van de inspecteurs van financiën Dubbels van de adviezen van de inspecteurs van financiën Dubbels van de adviezen van de inspecteurs van financiën E. Advies inzake specifieke onderwerpen...74 F. Behandeling opmerkingen Rekenhof...75 G. Opvolging hervorming rijkscomptabiliteit Commissie tot Hervorming van de Publieke Comptabiliteit (CHCP)...76 a. Plenaire vergadering...76 b. Sectie 1. Publieke comptabiliteit...76 c. Sectie 2. Begrotingen en nationale comptabiliteit...77 d. Sectie 3. Staatsbedrijven en instellingen van openbaar nut Comité van Ambtenaren belast met de studie van het ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling van de wetten op de rijkscomptabiliteit Commissie voor de opmaak van de koninklijke besluiten in uitvoering van de wetten op de rijkscomptabiliteit Werkgroep voor het onderzoek van het voorontwerp van wet met betrekking tot de

4 4 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven staatsrekenplichtigen Parlementaire behandeling...78 H. Opvolging inventarisatie vermogen Staat...78 I. Opvolging hervorming controle instellingen van openbaar nut...78 J. Documentatie Documentatiebulletin Documentatiebulletin van de Inspectie-generaal van Financiën Diverse nota's en rapporten Publicaties...80 VI. Dienst voor Begrotingsenquêtes...85 A. Algemeen...85 B. Organisatie...85 C. Organisatie van begrotingsenquêtes Enquête nr. 11 omtrent overheidspublicaties Enquête nr. 21 omtrent de reorganisatie van de controle op en van de bevordering van de Belgische landbouw- en zuivelprodukten in het kader van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)...86 VII. Frank M., Regeringscommissaris bij de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid...89 VIII. Frank M., regeringscommissaris...90 IX. Spreutels M., Afgevaardigde van de Minister van Financiën bij het Nationaal Werk voor kinderwelzijn Activiteitenverslagen Notulen en bijhorende stukken van de Hoge Raad der Werken Notulen en bijhorende stukken van het Dagelijks bestuur X. Hanon A., Afgevaardigde van de Minister van Financiën bij de Regie der Belgische Rijkskoel- en Vriesdiensten...94 XI. Thumelaire E., AfgEvaardigde van de Minister van Financiën bij Sabena...95 XII. Wollecamp M., Afgevaardigde van de Minister van Financiën bij het Belgisch Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek Overzee Notulen en bijhorende stukken van de Raad van Beheer. 14 februari maart XIII. Frank M., Hoogleraar aan de Université Libre de Bruxelles...98

5 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 5 Beschrijving van het archief: Beschrijving van het archief: Naam archiefblok: Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven Periode: Archiefbloknummer: BE-A Omvang: Laatste inventarisnummer: 774 Omvang geïnventariseerd: 23.3 m Archiefbewaarplaats: Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume

6 6 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven Raadpleging en gebruik Raadpleging en gebruik Voorwaarden voor de raadpleging VOORWAARDEN VOOR DE RAADPLEGING De raadpleging van dit archief is onderworpen aan de bepalingen van de Archiefwet van 24 juni 1955 (zoals gewijzigd door de wet van 6 mei 2009), de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonlijke gegevens en de wet van 11 april 1994 inzake de openbaarheid van bestuur. Daar alle stukken in dit archief ouder zijn dan 30 jaar betekent dit concreet dat het volledige bestand vrij raadpleegbaar is, mits inachtneming van de bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer: voor dergelijke stukken is een voorafgaandelijke toelating van de Algemeen Rijksarchivaris vereist. Voorwaarden voor de reproductie VOORWAARDEN VOOR DE REPRODUCTIE Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief. Wanneer een stuk niet mag worden gereproduceerd, dan wordt dit meegedeeld bij het aanvragen van het archiefnummer aan het scherm. Taal en schrift van de documenten TAAL EN SCHRIFT VAN DE DOCUMENTEN Het merendeel van de stukken is in het Frans opgesteld, de overige in het Nederlands. Sommige stukken zijn in de beide landstalen opgesteld, zoals een aantal van de notulen en de voorgelegde voorontwerpen van wet of van koninklijk besluit. Aanwijzingen voor het gebruik AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK De gebruiker kan voor een beter begrip van de inhoud van de dossiers steeds het Belgisch Staatsbladen/of op de parlementaire stukken uit de periode raadplegen. De begroting wordt immers steevast uitgebreid in het parlement besproken en goedgekeurd én vervolgens in het Belgisch Staatsbladgepubliceerd. De gebruiker kan dus de verschillende in dit archief bewaarde begrotingsvoorstellen bestuderen en vergelijken met de in het parlement geformuleerde opmerkingen én met definitieve in het Belgisch Staatsbladgepubliceerde versie. Bovendien biedt deze definitieve, gepubliceerde versie een meer gedetailleerd inzicht in de mogelijke inhoud van de "dossiers administratieve en begrotingscontrole", aangezien in deze inventaris enkel de algemene omschrijving van het begrotingsartikel overgenomen kon worden. De in dit archief bewaarde agenda's van de briefwisseling van de voormalige Dienst voor de Controle op de Uitgaven kunnen overigens eveneens geraadpleegd worden om een concreet dossier inzake de administratieve en begrotingscontrole op te zoeken (zie illustraties).

7 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 7 Geschiedenis van archiefvormer en archief Geschiedenis van archiefvormer en archief Archiefvormer ARCHIEFVORMER Naam NAAM Archief van het Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven en van diverse regeringscommissarissen en afgevaardigden van de minister van Financiën - Archives du Ministère des Finances. Administration du Budget et du Contrôle des Dépenses et archives de divers commissaires du gouvernement et représentants du ministre des Finances. Geschiedenis GESCHIEDENIS De oprichting van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven (ABCU) vond plaats tijdens het woelige en turbulente interbellum. De zware economische crisis van de jaren 1930 vereiste een strikt begrotingsbeleid en een meer slagkrachtige begrotingsadministratie. Het idee groeide om een aantal bestaande diensten van het Ministerie van Financiën te groeperen in een afzonderlijke administratie, die belast werd met het centraliseren en onderzoeken van de begrotingsvoorstellen, het voorbereiden van de begrotingswetten en het verzekeren van het financieel toezicht op de uitvoering van de begroting. Na een eerste, voorlopige hergroepering werd daarom in 1934 de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven (ABCU) opgericht. Kort daarop werden ook de bestaande ministeriële comités grondig gereorganiseerd: in 1936 werd het Schatkistcomité opgeheven en werden diens bevoegdheden overgedragen aan een gereorganiseerd en versterkt Begrotingscomité. Tot slot werd in 1938 de Inspectie van financiën (IF) opgericht, dat de "controle op het stuk en ter plaatse" moest uitvoeren. De administratie was ondertussen een eerste maal gereorganiseerd en onder meer uitgebreid met een studieen documentatiedienst. Na de Tweede Wereldoorlog vormde de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven in 1946 de kern van een afzonderlijk en volwaardig Ministerie van Begroting. Dit ministerie was geen lang leven beschoren en werd in 1948 weer grotendeels ontmanteld. De administratie werd op dat moment opnieuw naar het Ministerie van Financiën overgeheveld. 1 Tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw werd de administratie verschillende malen gereorganiseerd, maar deze reorganisaties hadden in hoofdzaak betrekking op steeds 1 BOURGEOIS P., Le Ministère du Budget ( ). Le Ministère de l'administration Générale et des Pensions ( ). Organisation et compétences, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, 1992, pp (Miscellanea Archivistica Studia 24).

8 8 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven dezelfde diensten en telkens dezelfde bevoegdheden. 2 Wel werd in 1955 de Commissie tot hervorming van de publieke comptabiliteit (CHCP) opgericht, dat als tijdelijk orgaan belast werd met de herziening en modernisering van de rijkscomptabiliteit. De Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven werd in 2001 in het kader van de Copernicus-hervorming voor een tweede maal in haar geschiedenis van het Ministerie van Financiën afgesplitst en ditmaal omgevormd tot de zelfstandige Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole (FOD B&B). Sommige personeelsleden van de voormalige administratie en van de huidige FOD waren of zijn tijdens hun carrière tevens aangesteld tot regeringscommissaris of afgevaardigde van de minister van Financiën bij bepaalde instellingen van openbaar nut, terwijl anderen ook een academische carrière uitgebouwd hebben. Bevoegdheden en activiteiten BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN De oudste wettelijke grondslagen voor de rijkscomptabiliteit van de Belgische staat waren de Grondwet van 1830 en de wet van 15 mei Tijdens de 20ste eeuw werden een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd, met name door de wet van 28 juni en de Wet van 31 december De administratieve en begrotingscontrole was (en is) dan weer het geheel van regels en procedures dat de Regering aan zichzelf en aan ieder van haar leden oplegt voor de uitvoering van de begroting, door middel van koninklijke of ministeriële besluiten. De belangrijkste grondslagen voor deze controle waren achtereenvolgens het koninklijk besluit van 11 november 1936, 6 het koninklijk besluit van 20 augustus en het koninklijk besluit van 5 oktober Tot slot werden ook de instellingen van openbaar nut door de wet van 16 maart 1954 bij de begrotingsopmaak en -controle betrokken. 9 2 BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances. Études de l'administration centrale et répertoires des services publics et commissions. Deuxième partie: , Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, 1995, pp (Miscellanea Archivistica Studia 75). 3 Wet van 15 mei 1846 op de rijkscomptabiliteit (BS, 19/05/1846, p. 1243). 4 Wet van 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wetten op de Rijkscomptabiliteit (BS, 31/07/1963, p. 7675). 5 Wet van 31 december 1966 houdende wijziging van de wet van 28 juni 1963 (BS, 28/01/1967, p. 851). 6 Koninklijk besluit van 11 november 1936 houdende opheffing van het Schatkistcomité en overdracht aan het heringericht en versterkt Begrotingscomité van zekere van zijn bevoegdheden van toezicht op de uitvoering van de Rijksbegroting (BS, 19/11/1936, p. 7522). 7 Besluit van de Regent van 20 augustus 1946 houdende organisatie van de administratieve en begrotingscontrole (BS, 05/09/1946, p. 7366). 8 Koninklijk besluit van 5 oktober 1961 tot regeling van de administratieve en begrotingscontrole (BS, 07/10/1961, p. 7558). Zie ook: SENELLE R., "Losse beschouwingen betreffende de ontwikkeling van de administratieve en de begrotingscontrole in de rijksdiensten, zoals zij werd georganiseerd bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1961", in: Rechtskundig Weekblad, Antwerpen, vzw Rechtskundig Weekblad, XXVI, 1962, 15, kol Wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (BS, 24/03/1954, p. 2210).

9 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 9 Bij de oprichting van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven in 1934 werden de volgende bevoegdheden vermeld: centraliseren en onderzoeken van de begrotingsvoorstellen, voorbereiden van de begrotingswetten en verzekeren van het financieel toezicht op de uitvoering van de begroting. Tien jaar later vermeldde een koninklijk besluit bevoegdheden met betrekking tot de begrotingen, de kredieten, de Inspectie van financiën, de comptabiliteit der vastgestelde uitgaven en het toezicht op de uitvoering van de begroting. De leiding van de administratie berustte bij een directeur-generaal, 10 die beroep kon doen op een eigen secretariaat. Voor het onderzoek van de benoemingen en bevorderingen van het personeel werd hij vanaf 1961 bijgestaan door een College van Dienstchefs. 11 De belangrijkste beslissingen werden echter op een hoger niveau genomen, door de Secretaris-Generaal en de Directieraad van het Ministerie van Financiën. De Dienst van de Begroting ondersteunde en adviseerde de opmaak van de rijksbegroting en van de begrotingen van de rijksdiensten en stelde onder meer de desbetreffende omzendbrieven op. Een in het archief aangetroffen nota bevat meer informatie over de in de jaren 1950 gehanteerde procedure. 12 De ministeries formuleerden hun begrotingsvoorstellen, die vervolgens door het Begrotingscomité vanuit financieel oogpunt werden onderzocht. De door het comité genomen beslissingen werden nadien door de minister van Financiën aan zijn betrokken collega's meegedeeld. De begrotingsontwerpen worden uiteindelijk gedrukt en aan het parlement bezorgd. Voorts was de dienst ook belast met de opmaak van de Algemene Toelichting, met een uiteenzetting over de financiële politiek van de regering. Het bevat informatie en statistieken die nodig zijn om inzicht te krijgen in de begrotingsvoorstellen en geeft bovendien de ramingen van de ontvangsten en uitgaven in vergelijking met de vorige begrotingen. Het principe ervan werd ingevoerd door het koninklijk besluit van 19 februari 1848, dat in art. 6 bepaalde: Le budget de chaque département sera précédé d'une note ayant pour but d'expliquer sommairement toutes les parties du projet présenté. 13 De in 1937 opgerichte Studie- en Documentatiedienst diende informatie over binnen- en buitenland in te zamelen. Concreet beheerde het de centrale bibliotheek, bewaarde het interessante documentatie en stelde het allerhande informatieve nota's op. Deze dienst werd in 1957 omgedoopt tot de Dienst voor Budgettaire Studiën (of: Begrotingsstudiën). 10 Voor een historisch overzicht van de verschillende directeurs-generaal, zie: Jaarboek van de administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, Brussel, Ministerie van Financiën, 1998, p. IX. 11 Ministerieel Besluit van 17 april 1961 houdende samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën (niet bekendgemaakt in het BS), en Ministerieel Besluit van 16 maart 1972 waarbij sommige van de aan de Directieraad toegekende machten inzake loopbaan van het Rijkspersoneel, aan de colleges van dienstchefs worden toevertrouwd (niet bekendgemaakt in het BS), beiden later opgeheven en vervangen door het Ministerieel Besluit van 20 november 1978 (BS, 31/01/1995, p. 2088). 12 Nota betreffende de voorbereiding en uitvoering van de begroting in België, [ca. 1951] (nr. 77). 13 Koninklijk besluit van 19 februari 1848 houdende vaststelling van de vorm van de begrotingen en hun verbanden met de in te dienen rekeningen (BS, 07/03/1848, p. 581).

10 10 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven De Dienst van de Controle van de Uitgaven was belast met de administratieve en begrotingscontrole, in het kader waarvan het advies verleende aan de minister bevoegd voor begroting. Hoger is reeds gesignaleerd dat de desbetreffende procedures de voorbij decennia verschillende malen aangepast en in de mate van het mogelijke versoepeld werden. Deze was eind jaren 1950 en begin jaren 1960 gebaseerd op koninklijk besluit van 20 augustus 1946 en het koninklijk besluit van 5 oktober Het eerste koninklijk besluit stipuleerde dat het akkoord van de minister van Begroting vereist was voor elk ontwerp van wet, koninklijk besluit of ministerieel besluit waarvan de toepassing aanleiding kon geven tot een opvoering van de uitgaven of een vermindering van de inkomsten voor een bedrag van meer dan Belgische frank. Het koninklijk besluit uit 1961 bepaalde nadien dat het akkoord van de minister van Financiën vereist was voor de voorontwerpen van wetten, besluiten of beslissingen waarvoor geen of onvoldoende kredieten bestonden, waardoor de ontvangsten beïnvloedt konden worden of nieuwe uitgaven konden ontstaan, die organieke regels inzake het verlenen van toelagen invoerden of wijzigden én die betrekking hadden op toelagen hoger dan Belgische frank en waarvoor de toekenning onder geen enkele organieke regel viel. Nauw daarbij aansluitend verleende de dienst ook advies over de aan de Ministerraad voorgelegde dossiers in uitvoering van de artikelen 40 en 44 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit. Deze artikelen bepaalden immers dat de voorstellen die ertoe strekken de controleur van de vastleggingen te machtigen om uitgaven boven het bedrag der toegestane kredieten te viseren of om van het Rekenhof een voorlopig visum te vorderen, door de Minister bevoegd voor begroting aan de Ministerraad voorgelegd moeten worden. Een derde belangrijke taak was het advies dat aan de Ministerraad uitgebracht werd, meestal in de vorm van synthesenota's. De inspecteurs van financiën vervulden sinds 1938 een dubbele rol: zij waren zowel raadgever als financieel controleur van de minister waarbij ze waren geaccrediteerd. Ze verstrekten als raadgever alle aanbevelingen die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de ingezette middelen kunnen verhogen, de werking van de diensten van het departement kunnen verbeteren en besparingen kunnen verwezenlijken. Daarbij aansluitend konden ze door de minister waarbij zij zijn geaccrediteerd belast worden met onderzoeken bij de door de Staat gesubsidieerde openbare of particuliere instellingen. Daarnaast oefenden zij een controlebevoegdheid uit in naam van de ministers tot wier bevoegdheid de begroting en het algemeen bestuur behoren. Deze bevoegdheden werden achtereenvolgens uitgeoefend op basis van het koninklijk besluit van 7 juni 1938, 14 het besluit van de regent van 20 augustus , het besluit van de regent van 16 december en het koninklijk besluit van 5 oktober De raadgevend functie van de 14 Koninklijk besluit van 7 juni 1938 houdende instelling van een inspectie van financiën (BS, 24/06/1938, p. 4130). 15 Besluit van de regent van 20 augustus 1946 houdende organisatie van de administratieve en begrotingscontrole (BS, 05/09/1946, p. 7366). 16 Besluit van de regent van 16 december 1948 houdende regeling van de ambtsbevoegdheden der Inspectie van Financiën (BS, 10-11/01/1949, p. 167). Later gewijzigd door het Besluit van de Regent van 20 maart 1950 (BS, 30/03/1950, p. 2413). 17 Koninklijk besluit van 5 oktober 1961 tot regeling van de administratieve en begrotingscontrole (BS, 07/10/1961, p. 7558). Zie ook: SENELLE R., "Losse beschouwingen betreffende de ontwikkeling van de

11 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 11 inspecteurs van financiën was reeds impliciet voorzien door het koninklijk besluit van 7 juni De tekst ervan bepaalde dat deze aan de minister van het departement waar ze hun functie uitoefenen, alle aanbevelingen konden geven die besparingen konden opleveren of de inrichting van de diensten konden verbeteren. De controlerende functie werd uitgeoefend via het "advies van de Inspectie van financiën". Het koninklijk besluit van 7 juni 1938 belastte de inspecteurs van financiën met het bewaken van de dagelijkse uitvoering van de begroting. Ze dienden hun advies te verlenen over de ontwerpen en memories van toelichting van wetten, koninklijke besluiten en ministeriële besluiten die gevolgen hadden voor de begroting en in dat kader voorgelegd moesten worden aan het Begrotingscomité, de minister van Financiën of de minister van Algemeen Bestuur. 18 Bovendien dienden ze ook controle uit te oefenen op de vaststelling, vereffening, ordonnancering of mandatering van de uitgaven, op de naleving van de wetgeving inzake aanbestedingen en overeenkomsten, op het gebruik van gelden en waren, op de stukken van de ordonnateurs en de rekenplichtigen, op de vaststelling en vereffening van de aan de schatkist verschuldigde sommen en op de snelheid van de invordering. Deze controle zou in realiteit hoofdzakelijk beperkt blijven tot een systematische controle op de toepassing van de wetgeving inzake aanbestedingen en overeenkomsten. 19 Het besluit van de regent van 20 augustus 1946 zou deze controlebevoegdheid inperken, maar het besluit van de regent van 16 december 1948 schroefde deze maatregel al snel weer terug. Het koninklijk besluit van 5 oktober 1961 voerde enkele wijzigingen door om de controle te versoepelen. De inspecteurs van financiën dienden nog steeds hun advies te verlenen over al de voorstellen die aan het Comité voor Financiën en Begroting, de minister van Financiën of de minister van Algemeen Bestuur voorgelegd moesten worden én over alle voorstellen met een financiële weerslag of met betrekking tot de administratieve organisatie van de diensten. Voor deze laatste categorie was het advies echter niet langer vereist voor personeelsuitgaven, voor overeenkomsten betreffende aannemingen van werken, levering en diensten en voor toelagen die binnen de bestaande organieke regelen werden genomen en/of bepaalde bedragen niet overschreden. Deze afwijking kon nog uitgebreid worden tot andere uitgaven of tot uitgaven met een hoger bedrag na overleg tussen de betrokken minister en de minister van Financiën of de Minister voor Algemeen Bestuur. Van deze mogelijkheid werd vaak gebruik gemaakt. 20 Verder was de Inspectie van financiën ook nauw betrokken bij de hervorming van de rijkscomptabiliteit in de jaren 1950 en Het volgde de activiteiten op van de in 1955 opgerichte tijdelijke Commissie voor de hervorming van de publieke comptabiliteit (CHPC), die was belast met het bevorderen, volgen en coördineren van de hervorming van de publieke comptabiliteit. 21 Deze commissie diende aan de regering ontwerpen voor te leggen, onder meer met betrekking tot: de organieke bepalingen van de publieke comptabiliteit, de indeling van de begrotingen en administratieve en de begrotingscontrole in de rijksdiensten, zoals zij werd georganiseerd bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1961", in: Rechtskundig Weekblad, Antwerpen, vzw Rechtskundig Weekblad, XXVI, 1962, 15, kol De inspecties van financiën in de Beneluxlanden, Brussel, Secretariaat-Generaal van de Benelux, 1964, p MAGAIN A., L'Inspection des Finances, Bruxelles, Institut belge de Finances publiques, 1941, p De inspecties van financiën in de Beneluxlanden, p Koninklijk besluit van 7 februari 1955 houdende instelling van een commissie tot hervorming van de publieke comptabiliteit (BS, 10/02/1955, p. 630).

12 12 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven rekeningen, de invoering van een patrimoniale comptabiliteit én het statuut van de ordonnateurs en rekenplichtigen. Bovendien had het tot opdracht een hergroepering voor te bereiden van de gegevens van de publieke comptabiliteit volgens de criteria van de nationale comptabiliteit en te voorzien in de overeenstemming van de ter zake uitgewerkte statistieken. Nadien werden zowel de activiteiten van het Comité van Ambtenaren belast met de studie van het ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling van de wetten op de rijkscomptabiliteit en van de Commissie voor de opmaak van de koninklijke besluiten in uitvoering van de wetten op de rijkscomptabiliteit met belangstelling gevolgd, evenals de behandeling van het uiteindelijke wetsontwerp door het parlement. De inventarisatie van het vermogen van de Staat en de hervorming van de controle op de instellingen van openbaar nut kon eveneens op de belangstelling van de Inspectie van financiën rekenen. Tot slot zamelden de inspecteurs heel wat documentatie in om hun taak naar behoren uit te kunnen oefenen. De Dienst voor Begrotingsenquêtes was in 1966 opgericht in de schoot van het Secretariaat-generaal, maar werd reeds in 1969 overgeheveld naar de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven. 22 Deze dienst moest via enquêtes en onderzoek bestuderen of de aan de diensten en instellingen ter beschikking gestelde middelen wel doelmatig en efficiënt aangewend werden, maar verdween al snel weer uit beeld. Tot slot werden sommige personeelsleden wegens hun expertise tijdelijk benoemd tot regeringscommissaris bij bepaalde instellingen van openbaar nut. Deze van de categorieën B, C en D stonden immers overeenkomstig de wet van 16 maart 1954 onder de controle van de minister of de ministers van wie ze afhingen, die daartoe één of meer regeringscommissarissen aanstelden. De regeringscommissaris woonde, met raadgevende stem, de vergadering van de bestuurs- en controleorganen bij. Bovendien kon hij bij de minister beroep instellen tegen elke beslissing die hij met de wet, met de statuten of met het algemeen belang strijdig achtte. De minister deed daarop uitspraak in akkoord met de andere bij de kwestie betrokken ministers. 23 Het koninklijk besluit nr. 4 van 18 april 1967 voerde daarbij aansluitend een stelsel van dwangvoogdij in: wanneer het algemeen belang of de naleving van de wet of de reglementen het eiste, dan kon de betrokken minister of de regeringscommissaris het beheersorgaan verplichten om te beraadslagen over iedere door hem bepaalde aangelegenheid. Wanneer het beheersorgaan geen beslissing nam of wanneer de minister niet akkoord was met de genomen beslissing, dan kon de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, de beslissing nemen in plaats van het 22 Koninklijk besluit van 5 maart 1969 betreffende de Dienst voor Begrotingsenquêtes (BS, 14/03/1969, p. 2161) en koninklijk besluit nr. 4 van 18 april 1967 tot wijziging en aanvulling van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (BS, 20/04/1967, p. 4166). Voor meer informatie, zie: WILLEMS A., Inleidende uiteenzetting over "De Bijzondere Dienst voor Begrotingsenquêtes" gehouden door A. Willems, Inspecteur-generaal van financiën, op de "Follow-up" dag voor hogere ambtenaren in de Rijksuniversiteit te Gent, Seminarie voor Productiviteitsstudie- en onderzoek, op woensdag 28 februari 1968, Brussel, Ministerie van Financiën, 1968, 45 p. Zie ook: Le Ministère des Finances. Mission. Structure, Bruxelles, Ministère des Finances, 1973, p Wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (BS, 24/03/1954, p. 2210).

13 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 13 beheersorgaan. 24 Een andere optie was de aanstelling als afgevaardigde van de minister van Financiën. De in dit archiefbestand aangetroffen stukken wijzen erop dat personeelsleden van de administratie tijdelijk aangesteld waren als regeringscommissaris of afgevaardigde van de minister van Financiën bij de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (categorie B), de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (categorie B), het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (categorie B), de Regie der Belgische Rijkskoel- en Vriesdiensten (categorie A) en het Belgisch Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek Overzee (niet nader bepaalde categorie). 25 Organisatie ORGANISATIE Met het koninklijk besluit van 11 januari 1934 werd de beslissing genomen om binnen het Ministerie van Financiën een aantal diensten van het Secretariaat-Generaal af te splitsen en tot de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven (ABCU) om te vormen. 26 Deze administratie stond onder leiding van een directeur-generaal en werd onderverdeeld in drie verschillende diensten: een Directie van de Begroting, een Directie voor het Toezicht op de Vastlegging van de Uitgaven en een Directie voor de Controle van de Uitgaven. Na enkele jaren werd de administratie grondig gereorganiseerd. Het koninklijk besluit van 3 november 1937 introduceerde een nieuw organogram, met enerzijds een Directie van de Begroting, de Documentatie en de Studie en anderzijds een Directie van het Toezicht der Uitgaven. 27 De Directie van de Begroting en de Directie voor het Toezicht op de Vastlegging van de Uitgaven werden in dit nieuwe organogram samengevoegd tot één enkele Directie der Begroting. Deze werd bovendien uitgebreid met een Studie- en Documentatiedienst die informatie over binnen- en buitenland moet inzamelen: op die manier hoopte de wetgever de begrotingstechniek en -politiek te kunnen verbeteren. Het daaropvolgende jaar werd de Inspectie van financiën (IF) opgericht, dat onder hoede van de minister van Financiën de "controle op het stuk en ter plaatse" moest uitvoeren. 28 Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven door het Besluit van de Secretarissen-generaal van 24 mei 1944 gereorganiseerd en in twee diensten opgedeeld: de Algemene Inspectie van financiën en 24 Koninklijk besluit nr. 4 van 18 april 1967 tot wijziging en aanvulling van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (BS, 20/04/1967, p. 4156). 25 Voor meer informatie over het statuut van de instelling van openbaar nut in het algemeen en over de hier opgesomde specifieke instellingen van openbaar nut, zie: Guide des organismes d'intérêt public en Belgique - Gids van de instellingen van openbaar nut in België, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, 2008, 5 dln. (Guides - Gidsen 70). 26 Koninklijk besluit van 11 januari 1934 houdende inrichting van het bestuur der begroting en van het toezicht der uitgaven (BS, 14/01/1934, p. 212). 27 Koninklijk besluit van 3 november 1937 houdende nieuwe inrichting van het bestuur van de begroting en van de controle op de uitgaven (BS, 24/12/1937, p. 7740). 28 Koninklijk besluit van 7 juni 1938 houdende instelling van een inspectie van financiën (BS, 24/06/1938, p. 4130) en koninklijk besluit van 30 juni 1938 houdende vaststelling van de administratieve toestand van de inspecteurs van financiën (BS, 01/07/1938, p. 4262). Zie ook: De Inspectie van Financiën , Brussel, Ministerie van Financiën, [1963], p

14 14 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven het Bestuur der Begroting. 29 Na de bevrijding van België werd dit nieuwe organogram door het besluit van de regent van 5 februari 1945 overgenomen en bekrachtigd. 30 Het daaropvolgende jaar volgde een nog veel ingrijpender reorganisatie met de oprichting van een afzonderlijk en volwaardig Ministerie van Begroting. 31 Het Ministerie van Begroting was echter maar een kort leven beschoren. Reeds in 1948 wordt de klok volledig teruggedraaid: de begrotingsadministratie, het Begrotingscomité en de Inspectie der Begroting verhuisden opnieuw naar het Ministerie van Financiën. 32 Het besluit van de regent van 28 januari 1949 bepaalde het personeelskader van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven en vermeldde een Dienst van de Begroting, een Dienst van de Controle op de Uitgaven, een Dienst voor Budgettaire Studiën en Documentatie, een Dienst Verzending, Klassement, Machineschrijven, de Inspectie van financiën en de Comptabiliteit der Vastgelegde Uitgaven (zie onderstaand organogram). Het afzonderlijke secretariaat van het Begrotingscomité werd opgeheven en naar de Dienst van de Begroting overgeheveld. 33 De Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven werd in de tweede helft van de 20ste eeuw verschillende malen gereorganiseerd, maar deze reorganisaties bleven in hoofdzaak beperkt tot het samenvoegen of opsplitsten van steeds dezelfde diensten. 34 Een goed voorbeeld was de reorganisatie van de administratie in 1954, die beperkt bleef tot de samenvoeging van de Dienst van de Controle op de Uitgaven en de Dienst Verzending, Klassement, Machineschrijven en tot de fusie van de Inspectie van financiën met de Comptabiliteit der Vastgelegde Uitgaven (zie onderstaand organogram). Nauwelijks twee jaar later werd het aantal diensten nog verder ingeperkt en blijven enkel de Dienst van de Begroting, de Dienst van de Controle op de Uitgaven en de Dienst van de Inspectie van financiën over. De eerste twee diensten werden wel verder onderverdeeld in een groot aantal afdelingen, waarin de vroegere diensten nog te herkennen zijn (zie onderstaand organogram). De Inspectie van financiën was in deze periode overigens nauw betrokken bij de tijdelijke Commissie voor de hervorming van de publieke comptabiliteit. Een gedetacheerde inspecteur van financiën verzorgde het secretariaat van deze commissie en van haar drie verschillende secties: de eerste sectie was belast met het bestuderen van de publieke comptabiliteit, de tweede met de begrotingen en de nationale comptabiliteit en de derde 29 Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën van 24 mei 1944 betreffende de inrichting van het Bestuur van de begroting en van het toezicht over de uitgaven (BS, 10/06/1944, p ). 30 Besluit van de regent van 5 februari 1945 betreffende de inrichting van het bestuur van de begroting en van de Controle op de Uitgaven (BS, 07/03/1945, p. 1271). Zie ook: BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances..., p BOURGEOIS P., Le Ministère du Budget..., pp (wet- en regelgeving), pp (geschiedenis) en pp (organogrammen). 32 Besluit van de regent van 24 december 1948 houdende wijziging van de bevoegdheden en aanhechting van diensten (BS, 29/12/1948 p ). 33 Besluit van de regent van 28 januari 1949 houdende vaststelling van het kader en de weddeschalen van het personeel van het bestuur van de Begroting en van de Controle op de Uitgaven (BS, 09/02/1949, p. 901). Zie ook: BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances..., p BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances..., pp

15 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 15 met de staatsbedrijven en de instellingen van openbaar nut. De voorzitters van de verschillende secties konden het werk nog verder verdelen over zoveel werkgroepen en subwerkgroepen als zij nodig achtten. Na een reorganisatie in 1965 steeg het aantal diensten opnieuw en was er sprake van een Hoge Directie, een Dienst van de Begroting, een Dienst van de Begrotingsstudiën, een Dienst van de Controle op de Uitgaven, een Dienst van de Inspectie van financiën en een Dienst Instellingen van Openbaar Nut (zie onderstaand organogram). De "Comptabiliteit der Vastgelegde Uitgaven" was eerst verbonden aan de Dienst Instellingen van Openbaar Nut, maar werd al in 1966 overgeheveld naar de Dienst van de Inspectie van financiën. De Dienst Instellingen van Openbaar Nut werd als nieuwe dienst belast met de coördinatie van de begrotingsopmaak van deze instellingen en met de controle op de uitvoering ervan 35 : deze dienst werd echter vrij snel weer opgeheven en zijn dossiers werden voor het merendeel overgedragen aan de Dienst van de Begroting en aan de Dienst van de Controle op de Uitgaven. 36 De in 1966 in de schoot van het Secretariaat-generaal opgerichte Dienst voor Begrotingsenquêtes werd in 1969 overgeheveld naar de administratie. 37 Deze dienst verdween echter al snel weer uit beeld. Decennia (en verschillende reorganisaties) later werd de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven in het kader van de Copernicus-hervorming afgesplitst van het Ministerie van Financiën en omgevormd tot de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole (FOD B&B). De Inspectie van financiën was ondertussen in 1998 omgevormd tot een Interfederaal Korps van de Inspectie van financiën en had daardoor een grotere autonomie verworven ten opzichte de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven en ten opzichte van diens rechtsopvolger, de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole. Ter illustratie volgen hier de uitgetekende organogrammen van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven in de periode , , en Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, ORGANOGRAM VAN DE ADMINISTRATIE VAN DE BEGROTING EN DE CONTROLE OP DE UITGAVEN, Le Ministère des Finances. Mission. Structure, Bruxelles, Ministère des Finances, 1973, p Inspectieverslag 1979 (Centraal Dossier Algemeen Rijksarchief, nr ). 37 Koninklijk besluit van 5 maart 1969 betreffende de Dienst voor Begrotingsenquêtes (BS, 14/03/1969, p. 2161). Zie ook: Le Ministère des Finances. Mission. Structure, Bruxelles, Ministère des Finances, 1973, p. 35.

16 16 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, ORGANOGRAM VAN DE ADMINISTRATIE VAN DE BEGROTING EN DE CONTROLE OP DE UITGAVEN, Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, ORGANOGRAM VAN DE ADMINISTRATIE VAN DE BEGROTING EN DE CONTROLE OP DE UITGAVEN, Organogram van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, ORGANOGRAM VAN DE ADMINISTRATIE VAN DE BEGROTING EN DE CONTROLE OP DE UITGAVEN, Archief ARCHIEF Geschiedenis GESCHIEDENIS Het archief werd oorspronkelijk bewaard in de kantoren van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven: vanaf 1950 waren deze ondergebracht in een gebouw aan de Zinnerstraat in het centrum van Brussel (zie illustraties), vanaf 1968 in het Esplanadegebouw van het Rijksadministratief Centrum 38. Voor meer informatie over de oorspronkelijke ordening, zie onderdeel III.D. Verwerving VERWERVING Het archief werd vermoedelijk in de loop van de jaren 1970 door de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven van het Ministerie van Financiën aan het Algemeen Rijksarchief in Brussel overgedragen in uitvoering van de Archiefwet van 24 juni De aanleiding voor deze overdracht was hoogstwaarschijnlijk de verhuis van de administratie van het Rijksadministratief Centrum naar de "Astro-toren" in De fysieke ordening van het archief werd tijdens de overdracht echter niet gerespecteerd en vertoonde als gevolg daarvan weinig of geen logica. Bovendien ontbrak ook een bijhorende overdrachtslijst en was in het beste geval de inhoud van een pak beknopt op een bij het pak 38 BRAL G., Het Rijksadministratief Centrum, Brussel, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dienst Monumenten en Landschappen, 2007 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis 44).

17 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 17 gevoegd blad papier genoteerd. Tot slot waren de stukken met touw samengebonden tot grotere pakken, waardoor een aantal onder hen nu aan de vier zijden inkepingen vertoont. Wegens gebrek aan personeel en middelen werd het archief de daaropvolgende decennia in ongeïnventariseerde, onverpakte en ongeordende staat in de magazijnen van het Algemeen Rijksarchief bewaard. Uiteindelijk zou het archiefbestand pas decennia later naar aanleiding van de opmaak van een archiefselectielijst voor de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole (de rechtsopvolger van de voormalige Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven) geordend, geïnventariseerd en herverpakt worden.

18 18 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven Inhoud en structuur Inhoud en structuur Inhoud INHOUD Het archiefbestand bevat archiefbescheiden van de verschillende diensten van de administratie, die hoofdzakelijk uit de jaren 1950 en 1960 dateren. Van de vroegere directeurs-generaal zijn jammer genoeg slechts enkele stukken aangetroffen. Verder zijn er ook dossiers terug te vinden van de Dienst voor begroting met betrekking tot de opmaak van de begroting en de Algemene Toelichting bij de begroting, maar deze beide reeksen zijn evenmin volledig. Helemaal anders is het gesteld met het archief van de voormalige Dienst van de Controle op de Uitgaven. Het omvat de vrijwel volledige reeks van de "dossiers administratieve en begrotingscontrole" uit de periode voor de verschillende ministeries. Deze dossiers bevatten doorgaans een nota van de betrokken minister of diens administratie voor de minister van Financiën, een minuut van de nota van de dienst met een advies én een minuut van een brief aan de betrokken minister. Deze reeks biedt niet alleen de kans om de procedures met betrekking tot de begrotingscontrole nader te bestuderen, maar ook om (bijkomende) informatie terug te vinden over bepaalde initiatieven van de ministers en hun diensten (zeker wanneer de desbetreffende archieven van de kabinetten en/of ministeries verloren gegaan zijn). Hoewel de opschriften van deze dossiers vrij vaag zijn en op het eerste zicht weinig interessant lijken, kunnen er toch verrassende vondsten gedaan worden: zo zijn er dossiers terug te vinden met betrekking tot de Zuidpoolexpeditie en met betrekking tot de in 1958 in Brussel georganiseerde Wereldtentoonstelling. Bovendien verschaften heel wat ministeries bijkomende informatie in de vorm van omstandige nota's of bijhorende documentatie om de minister van Financiën en zijn diensten te overtuigen van het nut van het te besteden geld. Voorts zijn er ook een beperkt aantal stukken terug te vinden van de Dienst voor Begrotingsstudiën, zoals decimale classificatietabellen en enkele interessante nota's. Van de Dienst van de Inspectie van financiën zijn dan weer een (niet volledige) reeks dubbels van de adviezen van de inspecteurs van financiën terug te vinden, evenals stukken met betrekking tot de hervorming van de rijkscomptabiliteit en met betrekking tot de contacten met de Benelux. Er is ook documentatie terug te vinden, met inbegrip van het documentatiebulletin van de Inspectie-generaal van Financiën. De aanwezige archiefbescheiden van de Dienst voor Begrotingsenquêtes handelen enkel over de enquête nr. 11 omtrent overheidspublicaties en de enquête nr. 21 omtrent de reorganisatie van de controle op en van de bevordering van de Belgische landbouw- en zuivelproducten in het kader van de Europese Economische Gemeenschap. Van de andere enquêtes is geen spoor terug te vinden. Tot slot zijn er ook stukken terug te vinden van de personeelsleden van de administratie (meer bepaald M. Frank, M. Spreutels, A. Hanon en E. Thumelaire) die als regeringscommissaris of als afgevaardigde van de minister van Financiën bij bepaalde instellingen van openbaar nut waren aangesteld. Dit verklaart waarom het archiefbestand ook diverse archiefbescheiden en archiefreeksen bevat met betrekking tot het Belgisch Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek Overzee (BIBWOO), de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ), de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV), het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (NWK), de Regie der Belgische Rijkskoel- en

19 Ministerie van Financiën. Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven 19 Vriesdiensten (REFRIBEL) en de nationale luchtvaartmaatschappij Sabena. Het gaat voornamelijk om van deze instellingen ontvangen stukken, zoals de notulen van bestuursorganen, activiteitenverslagen, verslagen van de revisoren en allerhande documentatie. Daarnaast is er ook briefwisseling en zijn er dossiers terug te vinden met betrekking tot die kwesties waarbij de betrokken regeringscommissaris of afgevaardigde is opgetreden. Tot slot zijn er ook nog stukken van M. Frank _ die niet alleen diensthoofd van de Dienst voor Begrotingsstudiën en regeringscommissaris bij verschillende instellingen was, maar ook actief was als hoogleraar aan de Université Libre de Bruxelles - met betrekking tot diens opdrachten en activiteiten aan de ULB. Deze vertoonden geen enkel inhoudelijk verband met de overige reeksen en werden daarom aan het einde van de inventaris opgenomen. Selecties en vernietigingen SELECTIES EN VERNIETIGINGEN Tijdens de opmaak van de archiefselectielijsten voor de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole en voor het Interfederaal Korps van de Inspectie van financiën is vastgesteld dat de archieven uit de jaren 1970, 1980 en 1990 bij verschillende verhuisoperaties vrijwel integraal zijn vernietigd. Bovendien zijn ook de oudere archiefbescheiden uit de jaren 1930 en 1940 verloren gegaan. Dit archiefbestand bevat dus zowat het enige bewaard gebleven archief van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven en van de Inspectie van financiën uit de 20ste eeuw: vandaar dat er tijdens de inventarisatie vrijwel geen verdere selectie of vernietiging is uitgevoerd: de enige uitzondering zijn de stukken met betrekking tot het overleg in het kader van de Benelux, omdat deze ook in het archief van dit supranationaal orgaan bewaard worden. 39 Tot slot is tijdens de inventarisatie van het archief vastgesteld dat voor de directeurgeneraal, de Dienst voor Begroting en de Inspectie van financiën een groot aantal dossiers ontbreken of dat de reeksen grote lacunes vertonen. Toekomstige aangroei/aanvullingen TOEKOMSTIGE AANGROEI/AANVULLINGEN Verwacht wordt dat zowel de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole als het Interfederaal Korps van de Inspectie van financiën op basis van de archiefselectielijst hun historisch waardevolle stukken op termijn aan het Algemeen Rijksarchief zullen overdragen en dat verschillende reeksen dus - met een lacune van diverse decennia - verder aangevuld zullen worden. 39 Het betrof onder meer notulen en bijhorende stukken van de Subcommissie Parastatale Instellingen van de Commissie voor de Vergelijking der Begrotingen van de Benelux uit de periode , notulen en bijhorende stukken van de Commissie tot Harmonisatie van de Landbouwpolitiek van de Benelux en van de Werkgroep Begroting uit de periode en diverse stukken en documentatie voor de opmaak van het rapport van de Bijzondere Commissie voor de Vergelijking der Begrotingen van overheidsinstellingen en semi-overheidsinstellingen van de Benelux voor het jaar 1962.