Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderar Voorlichtingscampagnes van het Rijk Nr. 2 RAPPORT Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek 1.2 Afbakening van het onderzoek 1.3 Correspondentie 2 Vraagstelling en aanpak van het onderzoek 2.1 Vraagstelling 2.2 Onderzoekaanpak 2.3 Reactie bewindspersonen 2.4 Nawoord Rekenkamer bladzijde Organisatie van de overheidsvoorlichting Afstemming en coördinatie Financiële informatie Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer 11 4 Beschrijving van de onderzochte voorlichtingscampagnes Kenmerken voorlichtingscampagnes Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer 14 5 Bereik, effecten en effectiviteit van voorlichtingscampagnes Evaluatierapporten Bereik van voorlichtingscampagnes Effecten en effectiviteit van voorlichtingscampagnes Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer 22 6 Planmatige voorbereiding, uitvoering en evaluatie van voorlichting Directie-management Voorbereiding van voorlichtingsactiviteiten Uitvoering van voorlichtingsactiviteiten Evaluatie van voorlichtingsactiviteiten Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer Campagne-management Inleiding Voorbereiding van campagnes Uitvoering van campagnes Evaluatie van campagnes Conclusies Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer F ISSN SDU uitgeverij 's Gravenhage 1991 Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2

2 7 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer Aanbevelingen Reactie bewindspersonen Nawoord Rekenkamer 36 8 Slotbeschouwing 37 Bijlage 1 Kenmerken van de zeventig in het onderzoek betrokken voorlichtingscampagnes 39 Bijlage 2 Beschrijving van de elf nader onderzochte campagnes 49 Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2

3 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding tot het onderzoek De Algemene Rekenkamer heeft de voorlichting van de rijksoverheid onderzocht die tot doel heeft kennis, houding en/of gedrag van burgers te beïnvloeden. Deze voorlichting beoogt een bijdrage te leveren aan de realisatie van bepaalde beleidsdoelen en wordt veelal aangeduid als «instrumentele voorlichting». Voorlichting wordt daarbij ingezet als beleidsinstrument, in plaats van of in aanvulling op wet en regelgeving, subsidieverstrekking of andere instrumenten. Bij deze voorlichting, doorgaans de vorm aannemend van voorlich tingscampagnes, wordt vaak gebruik gemaakt van Postbus 51-spots en brochures. De onderwerpen van dergelijke voorlichtingscampagnes zijn divers: bescherming van het milieu, matiging van het alcoholgebruik of het kiezen van een exact vak door havo en vwo-scholieren. De aanleiding tot het instellen van een onderzoek naar voorlichting als beleidsinstrument was tweeledig. In de eerste plaats acht de Reken kamer het, gezien het toenemend gebruik van dit beleidsinstrument, wenselijk inzicht te verkrijgen in de omvang en de besteding van de hiermee gemoeide overheidsuitgaven. De werkgroep Heroverweging Voorlichting Rijksoverheid constateerde in 1984 dat de uitgaven van de ministeries ten behoeve van de overheidsvoorlichting niet precies waren aan te geven. De werkgroep kwam tot een schatting van ruim f 200 miljoen per ar voor het geheel aan overheidsvoorlichting. Voorts signaleerde de werkgroep bij de minis teries een groeiende behoefte om voorlichting als (gedragsbeïnvloedend) beleidsinstrument in te zetten 1. De werkgroep beval de ministeries aan bij de samenstelling van het beleidsinstrumentarium meer aandacht te schenken aan instrumentele voorlichting. De toelaatbaarheid van deze op beïnvloeding gerichte publieksvoorlichting is sinds de Tweede Wereld oorlog overigens diverse malen in discussie geweest. De belangrijkste principes hiervoor, zoals die thans nog gelden, zijn grotendeels terug te voeren op de reeds in 1946 door de Commissie-Van Heuven Goedhart geformuleerde grondslagen van overheidsvoorlichting. Volgens deze principes is voorlichting gericht op beïnvloeding van houding en/of gedrag alleen acceptabel, indien: - sprake is van parlementair aanvaard beleid; - het een niet (te) controversieel onderwerp betreft; - de voorlichting inhoudelijk voldoende en juiste informatie bevat, zodanig dat belanghebbenden en belangstellenden in staat zijn zich zelfstandig een oordeel te vormen 2. Een tweede aanleiding voor het onderzoek vormde het ontbreken van een systematisch inzicht in het bereik, de effecten en de effectiviteit van voorlichting. Bereik: de mate waarin de doelgroep van de voorlichting in contact is gekomen met (èén of meer) voorlichtingsmiddelen, kennis heeft genomen van de boodschap, deze heeft begrepen en vervolgens geaccepteerd. 1 Rapport van de Werkgroep Herover weging Voorlichting Rijksoverheid, Den Haag blz Memorie van antwoord bij «Regelen betreffende de openbaarheid van bestuur (Wet openbaarheid van bestuur)», Tweede Kamer, vergaderar , 19859, nr. 6, blz Effecten: de als gevolg van de voorlichting bij de doelgroep optredende veranderingen in kennis, houding en/of gedrag. Effectiviteit: de bijdrage die de voorlichting levert aan de realisatie van de beleidsdoel stelling(en) Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2

4 1.2 Afbakening van het onderzoek Onder instrumentele voorlichting is in het onderzoek van de Reken kamer verstaan: - een actieve vorm van informatieverstrekking; - met de vooropgezette bedoeling kennis, houding en/of gedrag te beïnvloeden (dat wil zeggen te veranderen of te bevestigen); - ten einde bij te dragen aan het bereiken van bepaalde beleidsdoelen. Het onderzoek heeft zich gericht op instrumentele voorlichtingscam pagnes die in de periode 1985 tot en met 1988 door de ministeries zijn gevoerd. De interesse van de Rekenkamer ging hierbij uit naar campagnes op landelijk niveau, gericht op (delen van) een algemeen publiek. Wat betreft de organisatie en het management van de overheidsvoor lichting is tevens de stand van zaken in 1990 in kaart gebracht. 1.3 Correspondentie In nuari 1991 legde de Rekenkamer haar bevindingen aan de minister-president en de betrokken ministers voor. De ministers antwoordden in februari en maart Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2

5 2 VRAAGSTELLING EN AANPAK VAN HET ONDERZOEK 2.1 Vraagstelling De Rekenkamer heeft een antwoord gezocht op de volgende vragen: - in welke mate en op welke wijze zet de rijksoverheid voorlichting in als beleidsinstrument en welke uitgaven zijn hiermee gemoeid; - welk bereik en welke effecten hebben de voorlichtingscampagnes gehad, die door de rijksoverheid als beleidsinstrument zijn ingezet; - op welke wijze bevorderen de ministeries de doelmatigheid van dergelijke voorlichtingscampagnes? 2.2 Onderzoekaanpak Ten behoeve van een terreinverkenning en de formulering van de onderzoekaanpak is gebruik gemaakt van communicatie en beleidswe tenschappelijke literatuur 3. Tevens is aansluiting gezocht bij vigerende beleidsplannen voor de voorlichting van de ministeries, voorzover die plannen aanwezig waren. In het onderzoek zijn 11 (centrale) directies Voorlichting betrokken en drie organisatie-eenheden die zich in belangrijke mate bezighouden met publieksvoorlichting (de Voorlichtingsdienst Ontwikkelingssamenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de afdeling Diensten en Communicatie van de Belastingdienst van het Ministerie van Financiën en de hoofdafdeling Verkeersveiligheid van de Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat). Het Ministerie van Defensie werd niet in het onderzoek betrokken, omdat de door dit ministerie uitgevoerde voorlichtingsactiviteiten niet voldoen aan de gehanteerde definitie van «instrumentele voorlichting». Met alle betrokken directies zijn gesprekken gevoerd. Voorts waren de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) en de Voorlich tingsraad belangrijke gesprekspartners in verschillende fasen van het onderzoek. 3 Zie bijvoorbeeld: - Woerkum, C.M.J. van, Persuasieve voorhchting, een terreinverkenning ten behoeve van evaluatie-onderzoek, Vakgroep Voorlichtingskunde, LU Wageningen 1988; - Hoogerwerf, A., Van overheidsvoor lichting naar informatiebeleid, in: J. Katus en L.C. Beets (red ), Actuele vraagstukken van overheidsvoorllchting, Muiderberg 1985; - Oekker, P.J., A. van Gageldonk en F.L Leeuw, Stappenplan voorlichtingsveronder stellmgen, Leids Instituut voor Sociaal Beleidsonderzoek, Rijksuniversiteit Leiden, juli 1988; - United States General Accounting Office, Aids Education, Reaching Popula tions at Higher Risks, September 1988, Washington DC. GAO/PEMD-88-35; - Ucnted Kingdom National Audit Office, Publicity Services for Government Depart ments, London, december 1989 De Rekenkamer heeft de voorlichtingscampagnes geïnventariseerd die door de ministeries in de periode 1985 tot en met 1988 werden gevoerd. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de belangrïjkste kenmerken van de 70 instrumentele voorlichtingscampagnes die in het onderzoek werden betrokken. Met betrekking tot bereik en effecten van 33 campagnes zijn door de Rekenkamer evaluatierapporten ontvangen en geanalyseerd. Daarnaast zijn van elf geselecteerde campagnes voorbereiding, uitvoering en evaluatie aan een uitgebreide beoordeling onderworpen. Voorts is nadere informatie verzameld over het beschikbare manage mentinstrumentarium van de betrokken directies Voorlichting. 2.3 Reactie bewindspersonen Zowel de minister-president als de ministers van Justitie, van Binnen landse Zaken, van Financiën, van Verkeer en Waterstaat, en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur brachten naar voren dat voorlichting doorgaans onderdeel vormt van een «mix» van beleidsinstrumenten. De minister van Justitie wees er in dit verband op dat naar zijn oordeel de mogelijkheden om met voorlichting houdings of gedragsveranderingen te bewerkstelligen beperkt zullen zijn. De minister-president was voorts van mening dat het weinig zin heeft «... de huidige voorlichtingspraktijk van de overige beleidsprocessen te isoleren en tegen het licht van een «ideaalmodel» te houden.» Van een zinvolle beoordeling van de inzet van voorlichting kan zijns inziens alleen sprake zijn wanneer daarbij ook de andere onderdelen van het beleidsproces betrokken worden. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2

6 De minister-president merkte verder op dat de wetenschappelijke onderbouwing van beleidsontwikkeling en uitvoering nog geen algemeen aanvaard gegeven is. «Slechts met vallen en opstaan worden nieuwe methoden ontwikkeld en worden er experimenten met moderne beleidsmodellen uitgevoerd (zie bijvoorbeeld vernieuwingsbeleid wet sociale werkvoorziening).» Hij miste verder een verwijzing naar het politiek-maatschappelijke klimaat. «Kijkend naar de verschillende op gedragsbeïnvloeding gerichte campagnes is van belang, dat zich in de samenleving belangrijke veranderingen voltrekken. Het ontbreken van «burgerzin», het teruglopende normbesef en de voortschrijdende indivi dualisering zijn medebepalende faktoren voor de beoordeling van de (effectiviteit van) instrumentele voorlichting.» 2.4 Nawoord Rekenkamer De Rekenkamer ziet niet in waarom het - vanwege een gecombineerde inzet met andere beleidsinstrumenten - niet mogelijk zou zijn om achteraf tot een zinvolle beoordeling van de effecten van voorlichtings campagnes te komen, terwijl het wel mogelijk blijkt om vooraf voor campagnes afzonderlijke doeleinden te formuleren. Immers, wil instru mentele voorlichting daadwerkelijk een bijdrage leveren aan de realisatie van bepaalde beleidsdoelen, dan zal de doelgroep bereikt moeten worden en zullen er effecten moeten optreden die relevant zijn voor dat specifieke beleid. Het spreekt daarbij vanzelf dat, voorzover voorlichting onderdeel vormt van een breder beleidsinstrumentarium, een positief of negatief oordeel over de voorlichting niet impliceert dat het gevoerde beleid in totaliteit als geslaagd of mislukt moet worden beschouwd. Ook in het geval van een combinatie met andere instrumenten geldt echter dat de voorlichtingsactiviteiten als zodanig aan eisen van doelmatigheid dienen te voldoen. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

7 3 ORGANISATIE VAN DE OVERHEIDSVOORLICHTING 3.1 Afstemming en coördinatie De minister-president is verantwoordelijk voor het algemene voorlich tingsbeleid en de principia daarvan. Binnen deze algemene verantwoor delijkheid is elke minister verantwoordelijk voor de voorlichting over zijn of haar beleidsterrein. Elk ministerie heeft een eigen voorlichtingsdi rectie, daarnaast houden ook beleidsdirecties en afdelingen van de ministeries zich bezig met instrumentele voorlichting. De hoofden van de departementale voorlichtingsdiensten en de directeur Voorlichting van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) hebben zitting in de Voorlichtingsraad. Dit is een interdepartementale commissie onder voorzitterschap van de hoofddirecteur van de RVD, die ondermeer tot taak heeft de voorlichting van de ministeries te coördineren. De coördinatie van de publieksvoorlichting heeft onder andere betrekking op de afstemming van de door de ministeries gevoerde campagnes. De afstemming beoogt niet alleen «inhoudelijk» van aard te zijn, maar heeft tevens betrekking op het gebruik van de gemeenschap pelijke infrastructuur voor de produktie en uitzending van Postbus 51-spots en de verspreiding van de daarbij behorende brochures. Andere activiteiten van de Voorlichtingsraad in dit verband betreffen publieks campagnes met een bovendepartementaal karakter, gemeenschappelijk onderzoek en voorlichtingsexperimenten. De Voorlichtingsraad beschikte in de onderzochte periode (1985 tot en met 1988) over een budget van circa f 4,8 miljoen per ar. Het belang van afstemming en coördinatie van voorlichtingsactiviteiten in en door de Voorlichtingsraad bleek desgevraagd door veel (voorlich tings)directies onderschreven te worden. Door de meerderheid werd hierbij echter aangetekend dat de daadwerkelijke afstemming van gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten veeleer plaatsvindt, en ook dient plaats te vinden, in direct overleg tussen de meest betrokken ministeries. Ook werd opgemerkt dat afstemming in belangrijker mate plaatsvindt in de commissies en werkgroepen die onder verantwoordelijkheid van de Voorlichtingsraad functioneren dan in de plenaire vergadering. De (voorlichtings)directies lieten zich in kritische zin uit over de weinig fundamentele aard van de discussies binnen de Voorlichtingsraad. De agenda wordt veelal bepaald door de lopende zaken, zo werd gesteld. Door de Voorlichtingsraad werd naar voren gebracht dat de Raad pas een rol gaat spelen wanneer de keuze voor het gebruikmaken van een voorlichtingscampagne en de (globale) invulling daarvan, ten tijde van de beleidsvoorbereiding al gemaakt is. Alvorens er sprake kan zijn van gecoördineerde voorlichting zal allereerst (de voorbereiding en uitvoering van) het beleid gecoördineerd moeten plaatsvinden. De Voorlich tingsraad acht het wenselijk dat in de toekomst ook vanuit de voorlich tingsdisciplines een signaal gegeven wordt wanneer afstemming noodza kelijk is. Zo ziet de Voorlichtingsraad de benadering van de automobilist als een voorbeeld van tekortschietende coördinatie. Op voorstel van de minister van Verkeer en Waterstaat besloot de regering in 1988 de maximum snelheid te verhogen tot 120 km per uur en daar strikt de hand aan te houden. Tegelijk werd vanuit het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op de milieugevolgen van de hogere maximum-snelheid gewezen. Voor de voorlichting was het een zeer moeilijke opgave om deze boodschappen in lijn te brengen, aldus de Voorlichtingsraad. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2

8 De RVD vervult ten behoeve van de ministeries een adviserende, ondersteunende en bemiddelende functie. De RVD kan bijvoorbeeld behulpzaam zijn bij het uitvoeren van voorbereidend en evaluerend onderzoek in het kader van voorlichtingscampagnes en tevens bij het vervaardigen, verspreiden en toepassen van communicatiemiddelen. De RVD houdt zich verder bezig met de uitvoering van de Postbus 51-voorlichting. Voor de televisie-spots staat de rijksoverheid wekelijks 15 minuten zendtijd ter beschikking. De brochures worden decentraal verspreid via circa distributiepunten (postkantoren en biblio theken). 3.2 Financiële informatie Reeds in 1946 wees de Commissie-Van Heuven Goedhart op de onoverzichtelijkheid van de financiële informatie in de begroting met betrekking tot voorlichtingsactiviteiten. Ook de Commissie Biesheuvel was in 1970 van mening dat een «exacte beoordeling van bestede voorlichtingsgelden niet mogelijk was»*. In 1984 bevestigde de werkgroep Heroverweging Voorlichting Rijks overheid de conclusie van de Commissie-Van Heuven Goedhart. De werkgroep kwam desondanks, op basis van een enquête onder de minis teries, tot een schatting van het totaal aan personele en materiële voorlichtingsuitgaven. Deze schatting beliep een bedrag van circa f216 miljoen per ar. In het onderzoek is door de Rekenkamer op beperkte schaal nagegaan op welke wijze financiële informatie omtrent het geheel van overheids voorlichting tot uitdrukking wordt gebracht in de verschillende begro tingshoofdstukken. Daartoe zijn de begrotingen van de betrokken minis teries voor de ren 1985, 1988en 1990 geraadpleegd. Uit de analyse blijkt dat de personele uitgaven in de begrotingen niet gespecificeerd zijn naar voorlichtingsactiviteiten. De personele bezetting van de (centrale) directies Voorlichting wordt niet door alle ministeries expliciet weergegeven. Wat de materiële uitgaven betreft, blijkt dat in 1985 voor zeven (centrale) directies Voorlichting de informatie expliciet in de begroting is opgenomen. In 1988 en 1990 zijn de materiële uitgaven voor acht directies Voorlichting geëxpliciteerd. Slechts bij hoge uitzondering zijn de materiële uitgaven ten behoeve van voorlichting door beleidsdirecties afzonderlijk in de begroting weergegeven. Geconcludeerd wordt dat de financiële informatie over voorlichting door de rijksoverheid nog altijd onvoldoende is. Ook thans kan, op basis van de begrotingen voor de ren 1985, 1988 en 1990, geen volledig beeld verkregen worden van het geheel aan uitgaven ten behoeve van overheidsvoorlichting. 3.3 Reactie bewindspersonen 4 Openbaarheid openheid Rapport van de Commissie Herorièntatie Overheidsvoor lichting, 's-gravenhage 1970, blz. 134 In verband met de coördinatie van de voorlichting wees de minister-president op enkele beperkingen. «In het bijzonder op het vlak van de instrumentele voorlichting bepaalt (of bepalen) de meest betrokken minister(s) de politieke prioriteit, al dan niet op aandrang van het parlement. De mogelijkheden voor inhoudelijke coördinatie (...) zijn dan voor een orgaan als de Voorlichtingsraad of voor begeleidende deskundigen van de RVD beperkt.» De minister-president voegde hieraan toe dat dit geen exclusief probleem voor de Voorlichtingsraad is. «Het is vooralsnog inherent aan ons staatkundig/bestuurlijk systeem, waarin elke minister voor zijn beleid (en dus ook de voorlichting daarover) recht Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

9 streeks aan het parlement verantwoording schuldig is. Dé rijksdienst bestaat niet. De Commissie Deetman verdiept zich thans ook in de verhouding tussen de primaire verantwoordelijkheid enerzijds en de noodzaak van coördinatie anderzijds.» De minister-president merkte in dit verband nog op dat verdergaande afstemming tussen de ministeries bij de besluitvorming over grote publiekscampagnes, bij zal kunnen dragen aan de effectiviteit van het beleidsinstrument. De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vond de consta tering van de Rekenkamer, dat «de RVD ten behoeve van de ministeries een adviserende, ondersteunende en bemiddelende functie vervult», te stellig. Hij heeft voorkeur voor een formulering waarin tot uiting komt dat de RVD een dergelijke rol kan vervullen. «Van een geformaliseerde centrale rol van de RVD (...) is namelijk geen sprake», aldus de minister. De minister-president gaf in zijn reactie verder aan dat de financiële informatie over voorlichting in de departementale begrotingen inderdaad problematisch is. Hij acht met name ook het buiten beeld blijven van voorlichtingsuitgaven van beleidsdirecties en via stichtingen, vanuit een oogpunt van prioriteitenstelling, effectiviteit en eenheid van present&tie, een ongewenste situatie. De minister-president deed de toezegging te zullen bevorderen dat voorgenomen voorlichtingsuitgaven te allen tijde aan de voorlichtingsdirecties worden gemeld ten einde centrale toetsing mogelijk te maken. Tevens zal hij de mogelijkheid laten onderzoeken van een (centrale) uniforme registratie van voorlichtingscampagnes. Zowel door de minister-president als door de minister van Financiën werd naar voren gebracht dat de ministerraad besloten heeft de overheidsvoorlichting in totaliteit mee te nemen in de operatie Grote Efficiency. Hierbij zal ondermeer aandacht worden besteed aan de mogelijke efficiency-verbetering bij de horizontale coördinatietaken en aan overlappingen tussen ministeries. De hiertoe ingestelde werkgroep heeft inmiddels de departementen verzocht inzicht te geven in de werke lijke uitgaven voor voorlichting. 3.4 Nawoord Rekenkamer De Rekenkamer signaleert op het vlak van coördinatie een discrepantie tussen de beoogde rol van de Voorlichtingsraad en de feitelijke praktijk. De reactie van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij inzake de rol van de RVD, vormt een goede illustratie van de beperkte mogelijkheden tot coördinatie waarop de minister-president wees. Het lijkt de Rekenkamer wenselijk dat - 45 ar na de eerste opmer kingen over de gebrekkige financiële informatie inzake voorlichting - op dit punt een uniforme gedragslijn gevolgd gaat worden. De reactie van de minister-president biedt hiervoor naar de mening van de Rekenkamer goede aanknopingspunten. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

10 4 BESCHRIJVING VAN DE ONDERZOCHTE VOORLICHTINGS CAMPAGNES 4.1 Kenmerken voorlichtingscampagnes De Rekenkamer heeft bij de onderzochte ministeries 70 instrumentele voorlichtingscampagnes geïnventariseerd en vervolgens beschreven aan de hand van de volgende kenmerken. Doelstelling: uit het onderzoek blijkt dat van bijna de helft van de campagnes de doelstelling gericht is op het realiseren van een veran dering in kennis, houding èn gedrag. Geconstateerd wordt dat hiermee sprake is van zeer ambitieuze campagnedoelstellingen. Slechts voor een zeer gering aantal campagnes is de doelstelling in kwantitatieve termen geformuleerd. Figuur 1 Campagnedoelstelling van de 70 voorlichtingscampagnes omschreven in termen van veranderingen in kennis, houding en/of gedrag (1985 tot en met 1988) k+h+g: 34 campagnes h+g: 4 campagnes k+g: 3 campagnes g: 5 campagnes h: 1 campagn^^^hi^^^'k+h: 1 6 campagnes k = kennis, h = houding, g = gedrag Doelgroep: het publiek waarvoor de voorlichting bestemd is, bestond voor ruim de helft van de campagnes uit de totale Nederlandse bevolking. De doelgroep van de overige campagnes bestond uit nader omschreven groepen burgers, zoals scholieren. Voorlichtingsmiddelen.-voor bijna driekwart van de campagnes is (mede) gebruikgemaakt van een Postbus 5 1 spot en brochure. Andere veel gebruikte voorlichtingsmiddelen waren advertenties en posters. De produktiekosten van een Postbus 51-spot bedroegen in 1989 gemiddeld f Omstreeks f hiervan werd gefinancierd uit de reguliere bijdrage van het Commissariaat voor de Media. Van de via postkantoren en bibliotheken uitgezette brochures werd in de periode 1985 tot en met 1988 gemiddeld 54% verspreid. Het resulterend overschot van gemiddeld 46% maakt volgens de Rekenkamer een nadere bezinning op deze wijze van distributie noodzakelijk. Periode waarin de campagne gevoerd is: van de zeventig campagnes hadden tien een éénmalig karakter. Voor ruim de helft van de zestig niet-eenmalige campagnes die in de periode 1985 tot en met 1988 zijn uitgevoerd vonden ook in 1990 nog activiteiten plaats. Uitgaven: de totale materiële uitgaven ten behoeve van de zeventig campagnes bedroegen in tot en met f 77,8 miljoen. De materiële uitgaven bedroegen voor de rijksoverheid f 73,7 miljoen; derden leverden een bijdrage van f 4,1 miljoen. Tussen de ministeries bestaan aanzienlijke verschillen. De ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Verkeer en Waterstaat gaven, in vergelijking met andere ministeries, veel geld uit aan instrumentele voorlichtingscampagnes, de ministeries van Algemene Zaken, van Justitie en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij weinig. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

11 Tabel 1 Aantal campagnes en de ertnee gemoeide materiöle uitgaven in 1985 tot en met 1988 (bedragen x f 1 miljoen) Ministerie Aantal campagnes Totaalbedrag uitgaven Algemene Zaken Buitenlandse Zaken Justitie Binnenlandse Zaken Onderwijs en Wetenschappen Financiën Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Verkeer en Waterstaat Economische Zaken Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Sociale Zaken en Werkgelegenheid Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur ,2 2,5 1,6 7,6 3,8 6,7 19,3 11,4 3,4 1,7 5,7 13,9 totaal 70 77,8 ' De weergegeven financiële gegevens zijn door de betreffende ministeries verstrekt. De Rekenkamer heeft de bedragen niet op juistheid of volledigheid gecontroleerd. Eenentwintig van de zeventig campagnes zijn (mede) voorbereid en uitgevoerd door maatschappelijke instellingen. Voorbeelden hiervan zijn de door de Stichting Veilig Verkeer Nederland gevoerde campagne «Alcohol in het Verkeer» en de (mede) door de Nationale Commissie Aids Bestrijding, onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, gevoerde campagne «Aids». Ten behoeve van de voorbereiding en uitvoering van de campagnes worden deze instellingen door de desbetreffende ministeries gesubsidieerd. 4.2 Reactie bewindspersonen De minister-president gaf in zijn reactie aan het met de Rekenkamer eens te zijn dat de campagne-doelstellingen in een aantal gevallen nogal ambitieus geformuleerd zijn. Hij staat een realistische benadering voor, en merkte in dit verband op dat wanneer doelstellingen bescheidener geformuleerd worden, de haalbaarheid ervan groter is. Ook de ministers van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderschreven de opvatting dat de voorlichtingsdoelstellingen niet te ambitieus geformu leerd moeten worden. Wat betreft de decentrale distributie van Postbus 51-brochures bracht de minister-president ondermeer naar voren dat de meerkosten van de overblijvende folders afgezet moeten worden tegen de grotere voordelen van dit systeem (drempelverlaging, bewust meenemen in plaats van ongevraagd krijgen). Hij wees er bovendien op dat uit recent onderzoek naar de waardering van het publiek voor Postbus 51 voorlichting blijkt dat vrijwel alle respondenten tevreden zijn met deze distributiewijze. Het beleid, aldus de minister-president, is erop gericht de aantallen overblij vende folders verder terug te brengen. Door de minister van Justitie werd opgemerkt dat lang niet alle voorlichting over zijn beleidsterrein door het ministerie zelf wordt gegeven, maar zoveel mogelijk wordt gelegd bij de maatschappelijke organisaties waarmee het departement samenwerkt. De minister-president vroeg zich af waarom de bemoeienis en management activiteiten van externe instellingen die campagnes uitvoerden niet door de Rekenkamer aan de orde zijn gesteld. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

12 4.3 Nawoord Rekenkamer Van een onderzoek naar de doelmatigheid van de organisatie van campagnes door externe instellingen heeft de Rekenkamer afgezien. De reden daarvoor is dat het onderzoek beoogde na te gaan hoe doelmatig de voorzieningen zijn die ministeries hebben getroffen. Ook indien een campagne extern, maar onder verantwoordelijkheid van de minister, wordt uitgevoerd dient het ministerie een doelmatige uitvoering te bevor deren en daarop vervolgens toe te zien. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

13 5 BEREIK, EFFECTEN EN EFFECTIVITEIT VAN VOORLICHTINGS CAMPAGNES 5.1 Evaluatierapporten Het verkrijgen van inzicht in bereik, effecten en/of effectiviteit van voorlichtingscampagnes kan op verschillende manieren plaatsvinden. Een van de mogelijkheden is het registreren van cijfers met betrekking tot de oplage, de distributie, de afname en de aanvraag van voorlichtingsmid delen. Het verkrijgen van inzicht in bereik, effecten en/of effectiviteit met behulp van een ex post-evaluatie-onderzoek verdient de voorkeur, omdat hiermee in een schriftelijk vastgelegd rapport op overzichtelijke en controleerbare wijze inzicht gegeven kan worden in bereik, effecten en/of effectiviteit. In een evaluatie-onderzoek kan bovendien een terugkop peling plaatsvinden naar de doelstellingen van de voorlichting, waar de resultaten vervolgens mee vergeleken kunnen worden. Over 33 van de 70 onderzochte campagnes werd een evaluatierapport ontvangen. Hiervan waren er 26 bruikbaar voor het vaststellen van bereik, effecten en/of effectiviteit van de onderzochte voorlichtingscam pagne. De vaststelling van de bruikbaarheid van de evaluatierapporten vond plaats aan de hand van criteria die mutatis mutandis ook zijn gehanteerd in de Rekenkameronderzoeken naar het beheer van subsidies en naar beleidsevaluatie bij de rijksdienst 5 : 1 het rapport dient een probleemstelling of doelstelling van het onderzoek te bevatten; 2 het rapport dient een uiteenzetting van de onderzoekaanpak te bevatten; 3 het rapport dient gebaseerd te zijn op empirisch onderzoek; 4 Het rapport dient betrekking te hebben op tenminste één van volgende drie elementen: - het bereik van de voorlichtingscampagne; - de effecten van de voorlichtingscampagne; - de effectiviteit van de voorlichtingscampagne. De ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu beheer en van Verkeer en Waterstaat hebben relatief veel evaluatie-onderzoeken uitgevoerd. Bij de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is dit voor weinig campagnes het geval. De ministeries van Buitenlandse Zaken, van Financiën en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij hebben voor geen enkele campagne een bruikbare evaluatie verricht. In de periode 1985 tot en met 1988 hebben deze ministeries overigens relatief weinig campagnes gevoerd. 5 Zie: - Verslag 1988 Algemene Rekenkamer, Onderzoek naar subsidies (Tweede Kamer, vergaderar , , nrs. 1-2); - Verslag 1990 Algernene Rekenkamer, Beleidsevaluatie-onderzoek bij de Rijks dienst (Tweede Kamer, vergaderar , 20032, nrs. 1-2) Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

14 Figuur 2 De mate waarin in de evaluatierapporten aandacht is besteed aan bereik, effecten, effectiviteit van voorlichtingscampagnes en combinaties hiervan aantal 70 voorlichtings campagnes geen evaluatie rapport ontvangen 37 wel evaluatie rapport ontvangen 33 evaluatierapport 7 niet bruikbaar evaluatlerapport wel bruikbaar 26 Bereik en Effecten 18 rapporten Effecten en effectiviteit 1 rapport In veruit de meeste evaluatierapporten (18) is aandacht besteed aan zowel het bereik als aan de effecten van de voorlichtingscampagne. Bij de afweging door de ministeries omtrent het al dan niet verrichten van een ex post-evaluatie-onderzoek kan de omvang van de uitgaven ten behoeve van de voorlichtingscampagne een rol spelen. Een kosten/ baten-afweging kan leiden tot het afzien van het (laten) verrichten van evaluatie-onderzoek voor campagnes met een relatief gering financieel belang. Door de Rekenkamer is geconstateerd dat voor campagnes met een relatief omvangrijk financieel belang (meer dan f ) vaker wel dan geen ex post-evaluatie-onderzoek verricht is. Voor 4 van de 20 campagnes met een financieel belang van meer dan f 1 miljoen is echter (nog) geen ex post-evaluatie-onderzoek verricht met betrekking tot bereik, effecten en/of effectiviteit. Het betreft de campagnes «Noord-Zuid; de Derde Wereld en wij», «Landelijk uniform alarmnummer 06-11», «Hulp bij aangifte; de Belastingtelefoon» en «Schoolverlaters». Voor de drie eerstgenoemde campagnes hebben de ministeries overigens wel onderzocht op welke wijze deze zijn uitge voerd. Uit de onderzoekgegevens blijkt dat voor 24 van de 60 niet-eenmalige campagnes een evaluatie-onderzoek is verricht. Voor de 36 overige is dus geen evaluatie verricht; van 10 van die campagnes is het financieel belang groter dan f Verhoudingsgewijs wordt voor niet-eenmalige campagnes wel vaker een evaluatie verricht dan voor eenmalige campagnes. De Rekenkamer concludeert dat door de ministeries in onvoldoende mate aandacht is besteed aan het (laten) verrichten van ex post-evaluatie-onderzoek met het oog op het verkrijgen van inzicht in bereik, effecten en/of effectiviteit van de gevoerde voorlichtingscam pagnes. Voor slechts 26 van 70 onderzochte campagnes werd een dergelijk onderzoek verricht, dat voldeed aan de door de Rekenkamer voor dergelijk onderzoek gehanteerde criteria. Het financieel belang van de campagnes speelt hierbij een belangrijke rol, in die zin dat voor campagnes met een relatief omvangrijk financieel belang (meer dan f ) vaker een evaluatie is verricht dan voor campagnes met een relatief gering financieel belang. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

15 Desalniettemin werd geconstateerd dat voor tien niet-eenmalige campagnes met een substantieel financieel belang géén ex post-evaluatie-onderzoek is verricht. 5.2 Bereik van voorlichtingscampagnes In 23 van de geanalyseerde evaluatierapporten (zie figuur 2) heeft het onderzoek betrekking op het bereik van de voorlichtingscampagne. Het bereik van voorlichtingscampagnes is onderverdeeld in vier fasen. 1 Contact met medium en boodschap In de meerderheid van de 23 betreffende evaluatie-rapporten werd allereerst het totaalbereik van de campagne onderzocht. Daaronder wordt verstaan: het deel van de doelgroep dat aangeeft in contact te zijn gekomen met de campagne, uitgedrukt in een percentage van het totaal aantal ondervraagden. Aan de ondervraagden die aangaven bereikt te zijn door de campagne werden vervolgens vragen gesteld over de wijze waarop zij bereikt zijn. Percentages die aldus zijn vastgesteld zijn door de Rekenkamer als «vergelijkbaar» aangemerkt en opgenomen in de tabel. In de betreffende evaluatie-onderzoeken werden de vragen over het totaalbereik en het bereik van de gebruikte voorlichtingsmiddelen doorgaans op deze wijze gesteld. Door de Rekenkamer is aangesloten bij deze gangbare wijze van vraagstelling. In de eerste kolom van tabel 2 zijn de onderzoekbevindingen met betrekking tot het totaalbereik van de onderzochte voorlichtingscam pagnes weergegeven. In de tweede en derde kolom is het bereik vermeld van de voorlichtingsmiddelen «tv-spot» en «brochure». Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

16 Tabel 2 Bereik van 23 campagnes gevoerd in 1985 tot en met 1988 Ministerie Campagnenaam totaal bereik van de campagne Bereik tv-spot % Bereik brochure Justitie Binnenlandse Zaken Binnenlandse Zaken Onderwijs en Wetenschappen Onderwijs en Wetenschappen Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Wlilieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Verkeer en Waterstaat Verkeer en Waterstaat Verkeer en Waterstaat Verkeer en Waterstaat Economische Zaken Economische Zaken Economische Zaken Sociale Zaken en Werkgelegenheid Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Voorkoming misdrijven Verdraagzaamheid Kiesrecht niet Nederlandse ingezetenen Kies exact Slaag exact Geluidhinder Straling" Woningaanpassing gehandicapten Stop zure regen Huuraanpassingen Vocht in huis De auto met de katalysator* Klein chemisch afval" Autogordels Alcohol in het verkeer TV-serie Oudenrijn 120 km per uur Kopen met het koppie Brandstofverbruikcijfers Zuinig stoken Vrouwen gezocht voor mannenwerk Alcoholmatiging AIDS n.v.t. - n.v.t n.v.t. - n.v.t gemiddeld Geen gegevens bekend. Het percentage is niet vergelijkbaar, omdat gemaakt is van een niet vergelijkbare onderzoekaanpak/vraagstelling. " Voor de campagnes «Straling», «Klein chemisch afval» en «De auto met katalysator» van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn percentages over het bereik van de tv spot en de brochure beschikbaar die onderling vergeleken kunnen worden. Deze percentages zijn echter door een afwijkende vraagstelling niet vergelijkbaar met de overige percentages in de tabel N.v.t: niet van toepassing, omdat geen gebruik gemaakt is van tv-spot en/of brochure. Leesvoorbeeld voor campagne «Slaag exact»; 90% van de ondervraagden is op de hoogte geraakt van de campagne. Van hen is 71% bereikt met de tv-spot en 38% met de brochure. In dit voorbeeld is een deel van de ondervraagden dus met meer dan één medium bereikt. Uit de gegevens in tabel 2 blijkt dat voor 14 campagnes het totaal bereik bekend is. Het aantal gevoerde campagnes in de periode 1985 tot en met 1988 bedroeg 70. Dit betekent dat slechts voor 1 op de 5 campagnes het totaalbereik bekend is. Het totaalbereik vertoont een wisselend beeld. Van de 14 campagnes had circa de helft een hoog totaal bereik (meer dan 80%). Hierbij wordt opgemerkt dat de wijze waarop in de evaluatie-onderzoeken gevraagd is naar de bekendheid met de campagne, in een aantal gevallen verruimd is tot bekendheid met het voorlichtingsonderwerp. Dit leidt tot een nuancering van deze positieve conclusie. Immers, bekendheid met het voorlichtingsonderwerp kan zeer wel het gevolg zijn van aandacht die hieraan besteed is in de vrije nieuwsgaring en hoeft niet noodzakelij kerwijs veroorzaakt te zijn door de voorlichtingscampagne zelf. Voor drie van de 14 campagnes is sprake van een laag totaalbereik (50 tot 60%). Gemiddeld is 25% van de in totaal bereikte ondervraagden op de hoogte geraakt van de campagne door middel van brochures. Dit gemid delde bedraagt 66% voor tv-spots. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

17 Voor de beoordeling van de bereikpercentages van tv-spots kan aansluiting gezocht worden bij een door de RVD gehanteerde norm. Wanneer het bereik van een tv-spot 80% bedraagt, wordt dit door de RVD als «een goed bereik» gekwalificeerd. Wanneer deze norm in aanmerking wordt genomen bij de beoordeling van de gegevens in tabel 2, kan geconcludeerd worden dat het bereikpercentage van de tv-spot van slechts één campagne als «goed» aangemerkt kan worden. Het betreft de campagne «Alcohol in het verkeer». Met betrekking tot twee campagnes wordt geconcludeerd dat sprake is van een laag bereik van de tv-spot. Opgemerkt wordt dat de wijze waarop de bereikpercentages in opdracht van de RVD gemeten worden, verschilt van de wijze waarop deze totstandkomen in de evaluatie-onderzoeken. Ten behoeve van de door de RVD gehanteerde bereikpercentages wordt gebruik gemaakt van periodiek verzamelde kijkcijfers over Postbus 51-spots. Met behulp van deze kijkcijfers wordt echter slechts een indicatie verkregen van het bereik van de spots. 2 Kennisnemen van de boodschap Uit de onderzoekgegevens blijkt dat kennisnemen van de boodschap voor vier campagnes onderzocht is door aan de respondenten die aangaven op de hoogte te zijn van het bestaan van de brochure, te vragen of ze deze brochure OUK gelezen hadden. Voor deze vier campagnes blijken de percentages niet sterk uiteen te lopen (van 6 tot 13%). 3 Begrijpen van de boodschap Deze fase in het bereik van voorlichtingscampagnes is in drie evalua tierapporten aan de orde gesteld. Het percentage van de bereikte onder vraagden dat aangaf de voorlichtingsboodschap begrepen te hebben varieert van 31 tot Accepteren van de boodschap Uit de onderzoekbevindingen blijkt dat in zes evaluatie-onderzoeken voor alle ondervraagden is nagegaan of zij het al dan niet eens zijn met de voorlichtingsboodschap. Het percentage van alle ondervraagden dat de boodschap heeft geaccepteerd, varieert van 67 tot 93. De Rekenkamer concludeert op grond van het voorgaande dat in weinig evaluatie-onderzoeken aandacht is besteed aan het in kaart brengen van het kennisnemen, het begrijpen en het accepteren van de voorlichtingsboodschap. Dit is een gemis, omdat deze fasen in het bereik van een voorlichtingscampagne een sterke indicatie kunnen vormen voor het mogelijkerwijs optreden van de gewenste effecten. Voor de helft van de campagnes zijn zeer ambitieuze doelstellingen geformuleerd; er werd een verandering in zowel kennis, houding als gedrag beoogd. Met name voor deze campagnes is het van groot belang dat voldoende onderzocht is in welke mate voorwaarden aanwezig zijn om de beoogde effecten te kunnen realiseren. De Rekenkamer concludeert verder dat de behaalde percentages voor het lezen van de brochure niet hoog zijn (6 tot 13%). Waar gevraagd is naar het begrijpen en het accepteren van de boodschap ligt het aantal ondervraagden dat de boodschap heeft geaccepteerd relatief hoog. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

18 De meting van het bereik van campagnes vond doorgaans direct na afloop van de campagnes plaats; de campagne en de voorlichtingsbood schap liggen dan nog «vers» in het geheugen van de ondervraagden. De bevindingen met betrekking tot het bereik schetsen aldus een «optimis tisch» beeld van het bereik van voorlichtingscampagnes. 5.3 Effecten en effectiviteit van voorlichtingscampagnes In 21 van de 26 geanalyseerde rapporten (zie figuur 2) heeft het evaluatie-onderzoek betrekking op de effecten van de voorlichtingscam pagne. In deze rapporten wordt, met andere woorden, aandacht besteed aan de gerealiseerde veranderingen in kennis, houding en/of gedrag van de doelgroep als gevolg van de voorlichting. Tabel 3 Veranderingen in kennis, houding en gedrag naar aanleiding van 21 campagnes gevoerd in 1985 tot en met 1988 Ministerie Campagnenaam Kennis Houding Gedrag % % % Binnenlandse Zaken Kiesrecht niet-nederlandse ingezetenen Onderwijs en Wetenschappen Kies exact Onderwijs en Wetenschappen Slaag exact Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Geluidhinder 0 3 Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Straling 6 0" Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Woningaanpassing gehandicapten Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Stop zure regen " Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Huuraanpassingen. 13 Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Vocht in huis Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en De auto met de katalysator 6 Milieubeheer Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Klein chemisch afval Milieubeheer Verkeer en Waterstaat Autogordels Verkeer en Waterstaat Zijreflectie fietsen. 63 Verkeer en Waterstaat Alcohol in het verkeer 3. 8 Verkeer en Waterstaat TV-serie Oudenrijn. 3 Verkeer en Waterstaat 120kmperuur. 7 Economische Zaken Starterskrant Economische Zaken Zuinig stoken Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Voeding Welzijn. Volksgezondheid e n Cultuur Alcoholmatiging Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur AIDS 12 " Campagne was niet gericht op een verandering in kennis, houding en/of gedrag van de doelgroep. Geen percentages bekend Het percentage is niet vergelijkbaar, omdat gebruik gemaakt is van een niet vergelijkbare onderzoekaanpak/vraagstelling. Een verandering in kennis is voor acht campagnes tot uitdrukking gebracht in een percentage van het totaal aantal ondervraagden. Het percentage varieert van 1 tot 20%. Een gerealiseerde verandering in houding is voor zeven campagnes tot uitdrukking gebracht in een percentage van het totaal aantal onder vraagden. Het percentage varieert van 0 tot 12%. Een gerealiseerde verandering in gedrag is voor negen campagnes tot uitdrukking gebracht in een percentage van het totaal aantal onder vraagden. De gerealiseerde verandering in gedrag varieert van nul tot 63%. Het gerealiseerde percentage van 63 voor de campagne «Zijre flectie fietsen» is in vergelijking met de andere percentages als zeer hoog te kwalificeren. Bij deze campagne gaat het om de invoerïng van een wettelijke maatregel. De hoogte van het percentage kan verklaard Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

19 worden uit het feit dat het concrete gedrag in principe maar eenmaal veranderd behoeft te worden om voor een groot aantal ren te beklijven. Als het percentage voor deze campagne buiten beschouwing gelaten wordt, resteert een variatie van 0 tot 13%. Samenvattend wordt gesteld dat van de in totaal 70 onderzochte campagnes voor slechts 21 campagnes (30%) een evaluatie-onderzoek is verricht naar de gerealiseerde effecten. In 7 van deze 21 evaluatie-onderzoeken worden de gerealiseerde veranderingen in kennis, houding en gedrag niet weergegeven in een percentage. Voor twee campagnes is geen enkel resultaat behaald met betrekking tot de beoogde verandering in houding. Het geven van een oordeel over de omvang van de behaalde veranderingspercentages is niet goed mogelijk, omdat de campagnedoelstellingen niet in concrete, gekwantifi ceerde, termen geformuleerd zijn. Op basis van deze bevindingen concludeert de Rekenkamer niettemin dat in de onderzochte periode (1985 tot en met 1988) onvoldoende aandacht is besteed aan het systematisch verwerven van inzicht in de effecten van voorlichtingscampagnes. De doelstelling van 17 van de 21 campagnes waarvan de effecten onderzocht zijn, is gericht op veranderingen in kennis, houding èn gedrag. Opvallend is dat in het evaluatie-onderzoek van slechts één campagne veranderingen in zc^/e/kennis, houding als gedrag tot uitdrukking zijn gebracht in percentages van het totaal aantal onder vraagden. Geconcludeerd wordt dat er enerzijds sprake is van zeer ambitieus geformuleerde campagnedoelstellingen, terwijl anderzijds tijdens de uitvoering en evaluatie onvoldoende aandacht bestaat voor het onderzoeken van de realisatie van de beoogde effecten. Voorts blijkt dat in de verrichte 26 evaluatie-onderzoeken slechts in één geva! een terugkoppeling van de resultaten van de voorlichtingscam pagnes naar de beleidsdoelstellingen plaatsvond. Aan de effectiviteit van voorlichtingscampagnes wordt derhalve in te geringe mate aandacht besteed. Geconstateerd wordt verder dat ten behoeve van het meten van effecten en/of effectiviteit veelal gebruikgemaakt wordt van voor en nametingen. Omdat de metingen in bijna alle gevallen direct of vrij snel na afloop van de campagnes verricht zijn, hebben de uitspraken over de mate waarin effecten gerealiseerd zijn slechts betrekking op effecten op korte termijn. Op basis van de onderzoekbevindingen concludeert de Rekenkamer tot slot dat in de meerderheid van de evaluatie-onderzoeken geen aandacht is besteed aan verklarende factoren voor het gerealiseerde bereik en/of de gerealiseerde effecten van voorlichtingscampagnes. Het leereffect van de verrichte onderzoeken ten behoeve van de betreffende campagnes is derhalve gering. 5.4 Reactie bewindspersonen De minister-president onderschreef de noodzaak van goed onderzoek in alle fasen van het voorlichtingsproces. Hij gaf bovendien aan de toepassing van ex post-evaluatie-onderzoeken zoveel mogelijk te zullen bevorderen. Ook de minister van Onderwijs en Wetenschappen onder schreef het belang van evaluatie-onderzoek en kondigde aan dat de opzet van campagne-evaluaties aan de hand van de bevindingen uit het Rekenkameronderzoek nader zal worden beschouwd. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

20 De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur was van mening dat de met voorlichting gemoeide gelden op effectiviteit te meten moeten zijn en net als andere beleidsinstrumenten onderworpen dienen te worden aan democratische controle. Zij voegde hieraan toe dat er wetenschappelijk onderzoek gedaan moet worden om meer te weten te komen over de effecten van instrumentele voorlichting. De minister van Financiën deelde het oordeel van de Rekenkamer dat bij omvangrijke voorlichtingscampagnes voorzien moet zijn in ex post-evaluatie-onderzoek. Hierbij dient echter selectief te werk gegaan te worden, waarbij het hanteren van een kosten-baten afweging van belang is. Ook door de minister-president en de ministers van Binnenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking werd het belang van een dergelijke afweging onderschreven. Met betrekking tot het meten van de effecten en de effectiviteit van voorlichtingscampagnes werd door de minister-president naar voren gebracht dat hiertoe nog geen vaste parameters zijn ontwikkeld. Wel zouden de ministeries hun doelstellingen zo concreet mogelijk moeten formuleren, omdat de resultaten van de activiteiten dan beter vergeleken kunnen worden met de doelstellingen. Verder kondigde de minister-president aan dat de RVD thans een standaardmethode ontwikkelt om campagnes op een onderling vergelijkbare manier te evaluciren. Door de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volks huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer werd opgemerkt dat de effecten van voorlichting niet eenvoudig onderzoekbaar zijn. De minister-president deed de toezegging de Voorlichtingsraad te vragen de mogelijkheden en wenselijkheden van periodieke monitoring van effecten van campagnes te bezien. De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gaf aan dat binnen zijn ministerie reeds stappen zijn gezet in de richting van een gestandaardiseerde wijze van evaluatie van campagneresultaten. 5.5 Nawoord Rekenkamer De Rekenkamer is het eens met het door de minister van Financiën gestelde ten aanzien van een kosten-baten afweging, zoals ook blijkt uit de aandacht die de Rekenkamer hieraan in het onderzoek heeft besteed. De reactie van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking geeft de Rekenkamer aanleiding op te merken dat, gezien het financieel belang van de onderzochte campagne van zijn ministerie (circa f 2 miljoen) het voor de hand had gelegen dat wel een evaluatie-onderzoek naar de effecten was verricht. De Rekenkamer stemt in met de opvatting van de minister-president dat ministeries de doelen van hun voorlichtingsactiviteiten zo concreet mogelijk dienen te formuleren. 6 Verslag 1990 Algemene Rekenkamer, Beleidsevaluatie-onderzoek bij de Rijks dienst (Tweede Kamer. vergaderar , nrs 1-2) De Rekenkamer is ingenomen met de activiteit van de RVD thans een standaardmethode te ontwikkelen waarmee campagnes op een onderling vergelijkbare manier geëvalueerd kunnen worden. Door de Rekenkamer wordt als belangrijk ervaren dat er initiatieven door de Voorlichtingsraad genomen worden ten aanzien van periodieke monitoring van effecten. De Rekenkamer plaatst dit mede tegen de achtergrond van de bevindingen uit haar in het Verslag 1990 gerappor teerde onderzoek naar beleidsevaluatie bij de rijksdienst 6. Tweede Kamer, vergaderar , , nrs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22152 Voorlichtingscampagnes van het Rijk Nr. 3 VERSLAG Vastgesteld 11 oktober 1991 De Commissie voor de Rijksuitgaven 1 legt over dit rapport

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De president van de Algemene Rekenkamer Lange Voorhout 8 2514 ED Den Haag Inspectie der Rijksfinanciën Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

Samenvatting Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2016

Samenvatting Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2016 Buitenhof 34 2513 AH Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl 3931161 Samenvatting Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2016 In de Jaarevaluatie wordt verantwoording afgelegd aan de

Nadere informatie

Samenvatting Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2017

Samenvatting Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2017 Buitenhof 34 2513 AH Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Samenvatting Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2017 De Jaarevaluatie is een verantwoording aan de Tweede Kamer over

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 503 Besluit van 12 november 1999, houdende aanwijzing van andere taken van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (Besluit andere

Nadere informatie

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

het project Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in 2002 Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 99-992 22 032 Verslag van de Algemene Rekenkamer over 990 Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 444 I Jaarverslag en slotwet Huis der Koningin 2007 Nr. 2 RAPPORT BIJ HET JAARVERSLAG 2007 VAN HET HUIS DER KONINGIN (I) Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 385 Huisvesting justitiële diensten Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 782 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Kader voor stichtingen

Kader voor stichtingen Kader voor stichtingen Beleidskader betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen. Stichtingenkader 2017 1 2 Stichtingenkader 2017 Inhoudsopgave Algemeen 4 Uitgangspunten van het

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Resultaten verantwoordingsonderzoek

Resultaten verantwoordingsonderzoek Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 hoofdstuk de Koning (I) 20 mei 2015 Dit document bevat alle resultaten van ons Verantwoordingsonderzoek 2014 bij zoals gepubliceerd op www.rekenkamer.nl/verantwoordingsonderzoek.

Nadere informatie

Resultaten verantwoordingsonderzoek De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag

Resultaten verantwoordingsonderzoek De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag Resultaten verantwoordingsonderzoek 2015 De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag 2016 Resultaten verantwoordingsonderzoek 2015 De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag Inhoud 1 Conclusies 2 Feiten &

Nadere informatie

Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen

Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen Samenvatting Kinkhoest is gevaarlijk voor zuigelingen en jonge kinderen Kinkhoest is een gevaarlijke ziekte voor zuigelingen en jonge kinderen. Hoe jonger het kind is, des te vaker zich restverschijnselen

Nadere informatie

Driedaagse Leergang. Kennisintensieve beleidsontwikkeling

Driedaagse Leergang. Kennisintensieve beleidsontwikkeling Driedaagse Leergang Kennisintensieve beleidsontwikkeling 6, 13 en 20 juni 2014 Den Haag Doelstellingen en doelgroep De doelgroep bestaat uit beleidsmedewerkers/stafmedewerkers bij beleidsinstanties (nationaal,

Nadere informatie

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513 AA1XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 050 Wijziging van de Wet op de medische keuringen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen

Nadere informatie

Advisering in cijfers

Advisering in cijfers Advisering in cijfers Ingekomen en afgedane adviesaanvragen 2014 2013 2012 2011 2010 In behandeling op 1 januari 54 24 83 43 55 Ingekomen 488 474 514 553 588 Ter advisering 542 498 597 596 643 Afgedane

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

In het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 11 december 2008 heb ik de Kamer een tweetal toezeggingen gedaan:

In het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 11 december 2008 heb ik de Kamer een tweetal toezeggingen gedaan: De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Faciliteiten-, Huisvestingen Inkoopbeleid Rijk Schedeldoekshaven 200 2511 K Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Contactpersoon Hans

Nadere informatie

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 2015, nr. , tot instelling van het tijdelijk Bureau ICT-toetsing (Instellingsbesluit tijdelijk Bureau ICT-toetsing) Handelend

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Emancipatie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182 Rapport Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister-president zijn brief van 14 november 2004 over diens optreden na de moord op cineast Theo van Gogh op

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Datum 24 november 2008 Auteur DSI/MY

Nadere informatie

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar.

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 15 april 2019 Betreft beslissing op uw bezwaar tegen het Wob-besluit

Nadere informatie

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten juli 2012 1 inleiding 1-1 aanleiding De rekenkamer voert onderzoeken uit naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd. 26-7-200725 september 2007 Corr.nr. 2007-34133, FC Nummer 23/ 2007 Zaaknr. 47817 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van de Verordening onderzoek doelmatigheid

Nadere informatie

0 SAMENVATTING. Ape 1

0 SAMENVATTING. Ape 1 0 SAMENVATTING Aanleiding Vraagbaak voor preventie van fraude en doorverwijzen van slachtoffers Op 26 februari 2011 is de Fraudehelpdesk (FHD) opengegaan voor (aanvankelijk) een proefperiode van één jaar.

Nadere informatie

Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG

Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Algemene Rekenkamer BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 3424344 F 070 3424130 E voorlichting@rekenkamer.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 33 436 Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 847 Integrale visie op de Nr. 409 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 127 Financiële verantwoordingen over het jaar 1999 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XV (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 30 985 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Cijfers Enque te Rekenkamercommissie WVOLV

Cijfers Enque te Rekenkamercommissie WVOLV Cijfers Enque te Rekenkamercommissie WVOLV Onderstaand een kort overzicht van de belangrijkste conclusies die zijn te trekken uit de evaluatie van de Rekenkamercommissie. Daarbij is in eerste instantie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum : Nijkerk, 2 november 2015 Betreft : Actieplan lokale rekenkamers Telefoon : 033-2473435 E-mail : info@nvrr.nl

Nadere informatie

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN)

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN) GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN) BIJLAGE: ALGEMENE PLAATSINGSVOORWAARDEN I Inleiding Status

Nadere informatie

Zorgt de gemeente Den Haag ervoor dat de subsidies die ze verstrekt doeltreffend en doelmatig zijn?

Zorgt de gemeente Den Haag ervoor dat de subsidies die ze verstrekt doeltreffend en doelmatig zijn? Aan de gemeenteraad Den Haag, 24 augustus 2017 Voorstel van de Rekenkamer Den Haag inzake het rekenkameronderzoek Eerlijk delen Inleiding In 2011 heeft de rekenkamer het onderzoek afgerond naar het functioneren

Nadere informatie

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Advies nummer 8 's-gravenhage, 16 oktober 1996 ROP-advies nr. 8, blad 2 Commentaar gericht aan de

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt over de reactie van de staatssecretaris van Financiën op zijn klacht dat bij de ondertekening van zijn aangifte voor de inkomstenbelasting 2007 ook de DigiD-code van

Nadere informatie

Datum 16 september 2016 Betreft Beleidsdoorlichting artikel 2.2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Datum 16 september 2016 Betreft Beleidsdoorlichting artikel 2.2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Lansingerland; Besluit(en) - In te stemmen met de Verordening Rekenkamer Lansingerland

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Lansingerland; Besluit(en) - In te stemmen met de Verordening Rekenkamer Lansingerland Gemeente Lansingerland Raadsbesluiten d.d. 24/05/2007 Raadsbesluit BR0700047 Besluitnr. 2007/74 Datum Raad 24 mei 2007 Agendapunt 13 Behandelend ambtenaar Kees van 't Hart 4074 Kees.van.t.hart@lansingerland.nl

Nadere informatie

déïáàòáöç=o~~çëîççêëíéä=eîççêüééå=o^mvkmmmpf=

déïáàòáöç=o~~çëîççêëíéä=eîççêüééå=o^mvkmmmpf= déïáàòáöç=o~~çëîççêëíéä=eîççêüééå=o^mvkmmmpf= jaar stuknr. låçéêïéêéw= Reikwijdte artikel 169 lid 4 Gemeentewet Portefeuillehouder: C. Bijl Concernstaf Concernstaf Oosterhoff, telefoon ((0591)68 55 54)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 31 428 Verantwoordingsdebat Nr. 7 BRIEF VAN HET PRESIDIUM Aan de leden Den Haag, 26 maart 2014 Het Presidium heeft op 11 maart 2014 een brief ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 135 BRIEF VAN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 661 Convenanten uitgaansgeweld Nr. 6 RAPPORT: TERUGBLIK 2006 Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding 6 1.1 Wat is een terugblik? 6 1.2 Aanbevelingen

Nadere informatie

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de rekenkamercommissie Zaltbommel. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de rekenkamercommissie Zaltbommel. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de rekenkamercommissie Zaltbommel Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Resultaten verantwoordingsonderzoek De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag

Resultaten verantwoordingsonderzoek De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag 2017 Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag Vooraf De Algemene Rekenkamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 30 982 Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders; b. commissie: commissie voor de rekenkamer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27142 25 september 2014 Regeling van de Minister van Financiën van 15 augustus 2014 houdende regels voor periodiek evaluatieonderzoek

Nadere informatie

Second opinion op de beleidsdoorlichting van Artikel 17 Luchtvaart

Second opinion op de beleidsdoorlichting van Artikel 17 Luchtvaart Second opinion op de beleidsdoorlichting van Artikel 17 Luchtvaart Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Maarten de Lange 1 Inhoud Inleiding... 3 Vragen die in de second opinion beantwoord worden... 4

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Bestuur en Wonen Directie Woningmarkt Turfmarkt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 34 775 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 77 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Openbaar advies voor beslissing B en W

Openbaar advies voor beslissing B en W Openbaar advies voor beslissing B en W Sector Middelen Afdeling Alg. financieel beleid registratienummer: 2001006535 Naam: Sonja van Heinsberg, toestelnummer: 773 paraaf chef/hoofd sector paraaf sectorcontroller

Nadere informatie

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek naar de Jaarrekening 2013 zijn:

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek naar de Jaarrekening 2013 zijn: 1 SAMENVATTING Voor u ligt het rapport van bevindingen van de Algemene Rekenkamer Curaçao (de Rekenkamer) bij de Jaarrekening 2013 van Curaçao. In dit rapport presenteert de Rekenkamer de resultaten van

Nadere informatie

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Datum Betreft O 8OKT 2015 Het tentoonstellen

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Woningmarkt Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 817 Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden en het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Ministerie van Algemene Zaken (III)

Ministerie van Algemene Zaken (III) Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 Ministerie van Algemene Zaken (III) Rapport bij het jaarverslag 2017 Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 Ministerie van Algemene Zaken (III) Rapport bij het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 206 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de

Nadere informatie

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport.

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport. > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.minlnv.nl Betreft

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1 RMC-wet 2001 636 Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting

Nadere informatie

01-07-2002 ME/MW 02022387 RL/FvK/2002/131 1. Advies departementale actieprogramma s vermindering administratieve lasten 2002

01-07-2002 ME/MW 02022387 RL/FvK/2002/131 1. Advies departementale actieprogramma s vermindering administratieve lasten 2002 Aan de Minister van Economische Zaken Mevrouw A. Jorritsma-Lebbink Postbus 20101 2500 EC Den Haag Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 01-07-2002 ME/MW 02022387 RL/FvK/2002/131 1 Onderwerp Advies departementale

Nadere informatie

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag, De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE Den Haag, Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DE/2017/205229 Contactpersoon: [vertouwelijk] Onderwerp: 17.0309.01 Advies

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba

Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba Aan de voorzitter van de Staten de heer drs. P.F.T. Croes L.G. Smith Boulevard 72 Aruba Betreft: Aanbieding rapportage Terugblik Publieke sector in beeld; instellingsbesluiten Ons kenmerk: 0031/13.004

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 februari 2014 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Algemene Rekenkamer. Ontwerp Besluit Jeugdwet; overleg op grond van artikel 96 Comptabiliteitswet Geachte heer Van Rijn,

Algemene Rekenkamer. Ontwerp Besluit Jeugdwet; overleg op grond van artikel 96 Comptabiliteitswet Geachte heer Van Rijn, Het De - De Het Algemene Rekenkamer Algemene Rekenkamer Lange Voorhout S Staatssecretaris van Volksgezondheid, Postbus 20015 Welzijn en Sport 2500 EA Den Haag Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG T w www.rekenkamernl

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek hem niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheid de uitgaven op zijn bankafschriften onleesbaar te maken,

Nadere informatie

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan

Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid. Plan van aanpak quick scan Hervormingen in het lokaal re-integratiebeleid Plan van aanpak quick scan Juni 2014 Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. M.S. (Marsha) de Vries (hoofdonderzoeker, secretaris) dr. R.J. (Rick) Anderson

Nadere informatie

Verbonden Partijen. 7 mei Postbus KA ROOSENDAAL.

Verbonden Partijen. 7 mei Postbus KA ROOSENDAAL. Verbonden Partijen Notitie naar aanleiding van onderzoek naar de aansturing van verbonden partijen in de gemeenten Bergen op Zoom, Oosterhout en Roosendaal. 7 mei 2007 Postbus 5000 4700 KA ROOSENDAAL www.rekenkamerwestbrabant.nl

Nadere informatie

Advies gemeentelijke herindelingen

Advies gemeentelijke herindelingen Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Inleiding Onderwerp Advies gemeentelijke herindelingen In uw brief van 3 december 2009 hebt u de Kiesraad en

Nadere informatie

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006 Deze factsheet is geschreven door RD Friele en R Coppen van het NIVEL in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt. Versie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Datum 13 september 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht OM moet tienduizenden flitsboetes A29 terugbetalen

Datum 13 september 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht OM moet tienduizenden flitsboetes A29 terugbetalen 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Datum 19 januari 2016 Betreft Rijksbrede ontwikkelingen inzake begroten en verantwoorden. Geachte voorzitter,

Datum 19 januari 2016 Betreft Rijksbrede ontwikkelingen inzake begroten en verantwoorden. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Nr. 2018/19. Samenvatting

Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Nr. 2018/19. Samenvatting Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen Nr. 2018/19 Samenvatting Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen pagina 2 van 5 De Gezondheidsraad heeft voor 25 vitamines

Nadere informatie

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon dr. R.J. van der Veen T 31 70

Nadere informatie