Meerwaarde van studentbedrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meerwaarde van studentbedrijven"

Transcriptie

1 Meerwaarde van studentbedrijven Martin Haring - Hogeschool van Amsterdam Arnoud Muizer - Panteia Zoetermeer, november 2012

2 ISBN: Bestelnummer: A Prijs: 40,- Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap ( Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Ondernemerschap in het onderwijs Minor Entrepreneurship Universiteit van Amsterdam Minor ondernemerschap van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) Ondernemerschap in het curriculum van de Hogeschool der Kunsten Utrecht (HKU) 10 3 Meerwaarde van (student)ondernemers Inleiding Uitkomsten literatuuronderzoek Conclusies 16 4 Meerwaarde in de praktijk Inleiding Eerste monitoringresultaten van studenten minor ondernemerschap HvA Doel van de enquête en kenmerken van de steekproef Kenmerken van het concept Knelpunten en kritische factoren Ondersteuningsbehoeften Conclusies 25 5 Casestudies Inleiding Case 1: Kinderdagverblijf de Melkfabriek Case 2: Aftergarlic neutraliseert knoflookgeur Case 3: Directondergoed wordt Igento Case 4: Greenclaim wordt Case 5: Catsell strandt na ontwikkeling prototype Case 6: Mealmessage Case 7: DEE Bag Case 8: Twist & Juice Case 9: De Jongens van het Feest Conclusies 36 6 Conclusies en aanbevelingen 37 Bijlage I Vragenlijst enquête 39 3

4

5 1 Inleiding Studentbedrijven vormen een steeds belangrijker maar nog sterk onderbelicht fenomeen en kennisvalorisatiekanaal. Steeds meer studenten - uit zeer uiteenlopende opleidingen - kiezen voor de minor ondernemerschap. Het primaire doel van deze minor is niet om studenten te stimuleren om na hun studie met de studentbedrijven door te gaan, maar om studenten ondernemerschapsvaardigheden bij te brengen door het opzetten en runnen van een bedrijf aan den lijve te ondervinden. De kans bestaat echter dat door het staken van een bedrijf na afronding van de minor, kennis en economische toegevoegde waarde verloren gaat. Het doel van dit project is om meer inzicht te krijgen in het fenomeen studentbedrijf (kenmerken, typen, ontwikkelingen) en vast te stellen wat de waardecreatie van de bedrijven is of zou kunnen zijn en welke rol zij spelen bij kennisvalorisatie. Het project levert daarnaast de variabelen op die in een vervolgproject breder empirisch zullen worden onderzocht met het doel om verklaringen te vinden voor bijvoorbeeld de kans op een succesvolle doorstart van de studentbedrijven na de studie. In het project ligt de focus vooral bij de economische meerwaarde van de bedrijven zelf. Wat voegen zij toe aan de innovatie- en concurrentiekracht van Nederland? Zijn de producten/diensten vernieuwend, commercieel en technisch haalbaar en marktrijp te maken? Wat is de marktomvang? Belangrijke doelgroepen zijn de volgende partijen: 'Centers of Entrepreneurship': zij verkrijgen meer inzicht in het reilen en zeilen van de studentbedrijven en de studenten, de succes- en faalfactoren, knelpunten etc. Zij kunnen daarmee hun beleid en onderwijsprogramma beter afstemmen op het ondersteunen van studenten die van plan zijn hun studentbedrijfje voort te zetten. Overheidsinstanties en partijen, gericht op kennisvalorisatie en op stimulering van de innovatieve en economische kracht van Nederland en/of de regio. De studie resulteert in een rapportage met een duiding van het fenomeen 'studentbedrijf', de potentiële economische meerwaarde van de bedrijven en conclusies en aanbevelingen voor de beide doelgroepen. Daarnaast worden er elementen aangeleverd en aanbevelingen gedaan voor het op te zetten empirische onderzoek. Samenwerking met HvA, UvA en HKU De UvA en HvA (samenwerkend in het Amsterdam Center for Entrepreneurship) en Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU) zijn als coproducent betrokken bij de studie. Zij leveren o.a. kengetallen aan en casestudies. Martin Haring van de HvA is ook coauteur. 5

6 Gehanteerde aanpak Het project bestaat uit 3 onderdelen: Verzameling van kengetallen over aantallen studentbedrijven, de ontwikkeling etc. Uitvoering van een online enquête en uitvoering van 10 casestudies waarin wordt ingezoomd op de volgende aspecten: Hoe innovatief is het product? Hoe ziet het businessplan eruit? Hoe kansrijk is het concept? Welke resultaten zijn inmiddels geboekt (omzet, winst, waardecreatie)? Daarnaast wordt de studentondernemers gevraagd naar hun ambities, de kritische succes- en faalfactoren, 'best practices', knelpunten waar men tegenaan is gelopen, ondersteuningsbehoeften en ondersteuning die men heeft gekregen. Rapportage: De studie resulteert in een rapportage met een duiding van het fenomeen 'studentbedrijf', de potentiële economische meerwaarde van de bedrijven en conclusies en aanbevelingen voor de beide doelgroepen. Daarnaast worden er elementen aangeleverd en aanbevelingen gedaan voor het op te zetten empirische onderzoek. Via de coproducenten kunnen de uitkomsten van de studie snel worden verspreid. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op het begrip studentbedrijf en hoe dit is ingebed in het onderwijs van de HvA, UvA en HKU. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de economische meerwaarde van ondernemerschap in het algemeen. Met de conclusie dat bedrijven en dus ook studentbedrijven economische meerwaarde creëren, worden in hoofdstuk 4 de uitkomsten gepresenteerd van een enquête onder studentbedrijven. In hoofdstuk 5 worden voorbeelden van het studentondernemerschap gepresenteerd. Het rapport eindigt met conclusies en aanbevelingen. 6

7 2 Ondernemerschap in het onderwijs 2.1 Minor Entrepreneurship Universiteit van Amsterdam Visie, definitie en aantallen Het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) heeft in 2007 het idee ontwikkeld om ondernemerschapsonderwijs voor een brede groep studenten mogelijk te maken via het Minorprogramma Entrepreneurship. In dit Minorprogramma van 30 EC maken studenten kennis met ondernemerschap vanuit een academisch perspectief. Vervolgens is de student in kleine teams gedurende enige maanden actief met het echt opzetten van een eigen onderneming, wat het zwaartepunt is van het programma. Dit gebeurt in een juridisch beschermde omgeving onder begeleiding van ervaren business coaches. Daarnaast ontwikkelt het studententeam een businesscase, dat in een competitie wordt getoetst. Het minorprogramma staat open voor studenten uit alle studierichtingen. Sinds 2007 zijn de aantallen studenten in het minorprogramma spectaculair gegroeid: van 16 studenten in 2007 naar 119 in In totaal namen tussen 2007 en studenten deel aan het programma. Studenten komen uit alle mogelijke opleidingen. Doelstellingen De minor heeft tot doel om studenten uit alle studierichtingen van de UvA de mogelijkheid te bieden om zich tot innovatieve ondernemers te ontwikkelen. De doelgroep bestaat uit studenten die academisch willen leren over ondernemerschap of die geïnteresseerd zijn in de praktijk. Het doel is met andere woorden tweeledig. Ten eerste wil de UvA de studenten een standaard, maar volwassen theoretisch begrip van ondernemerschap en vooral ook het ondernemingsproces bijbrengen. Ten tweede wil de UvA het aantal studententeams maximaliseren,dat cashflow genereert met hun bedrijven. De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit: de wetenschappelijke discipline: de belangrijkste concepten van ondernemerschap en ondernemend management de wetenschappelijke praktijk: inzicht in het onderzoek naar ondernemerschap de praktijk van het relevante beroepenveld: het opstarten van een bedrijf. Proces Het curriculum van de minor bestaat uit 3 elementen: 'Ondernemerschap in de praktijk' (EiP) biedt de student praktische ervaring in vele aspecten van het starten van een eigen bedrijf. In 'Cases in Entrepreneurship' (CiE) leren de studenten de belangrijkste concepten van ondernemerschap en ondernemend management door middel van een aantal uitgebreide casestudies van Harvard Business School. Naast deze twee verplichte vakken zijn studenten verplicht tot het volgen van een keuzevak dat de beide eerste elementen completeert. 7

8 Succesfactoren Het curriculum is een adequate realisatie van de beoogde leerdoelen van de minor. Het curriculum voldoet aan alle eisen voor academische oriëntatie. De studenten ontwikkelen hun kennis door middel van de interactie tussen onderwijs en onderzoek op het gebied van ondernemerschap. Het curriculum voldoet aan de recente ontwikkelingen in ondernemerschap door het koppelen van de huidige wetenschappelijke theorieën over dit onderwerp. Het curriculum heeft een zeer sterke band met de huidige relevante beroepspraktijk. Vooral het ontwerp van EiP maakt duidelijk dat de doelstellingen voor het ontwikkelen van competenties hebben geleid tot diverse en - in een universitaire context - opmerkelijke didactische benaderingen. Het semester begint met een kick-off met speciale gasten (dat wil zeggen oud-studenten), gevolgd door drie inleidende 3-uurslezingen. Vervolgens worden workshops gegeven over mindmapping, trendfinding en projectmanagement. Deze eerste twee weken van het semester worden afgesloten met de Start-up Factory, een incubator boot camp van 2½ dag. Studenten worden ingedeeld in voorlopige groepen. Niet-economiestudenten worden op het gebied van economie bijgespijkerd. Economiestudenten ondersteunen de niet-economiestudenten, waardoor zij zelf ook leren. Ook tijdens de boot camp kan er sprake zijn van extra ondersteuning op dit gebied. De twee pijlers van het minorprogramma zijn duidelijk zichtbaar in de wijze van beoordelen. CiE wordt beoordeeld via huiswerkopdrachten, participatie in de klas, een kort paper en een afsluitend examen. In het kader van EiP moeten de volgende onderdelen worden opgeleverd en/of uitgevoerd: een startupdocument, voortgangsrapporten, een kick-outpresentatie, een businessplan, individuele lessen en een 360-graden peerevaluatie. 2.2 Minor ondernemerschap van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) Visie, definitie en aantallen Vanuit de visie dat ondernemerschap een competentie is die alleen 'experienced based' te doceren valt, is de minor ondernemerschap gericht op het ontwikkelen van competenties voor het opstarten en draaien van een eigen bedrijf. De minor ondernemerschap staat open voor studenten in jaar drie of vier van de opleiding vanuit alle studierichtingen van de HvA. Het programma richt zich volledig op het opzetten van een eigen bedrijf in teams en wordt elk semester aangeboden. De HvA begint inmiddels met de 14e leergang (7e jaar, twee leergangen per jaar) van de minor ondernemerschap, waarvan het voeren van een studentbedrijf een centraal onderdeel uitmaakt. De HvA hanteert de volgende definitie van een studentbedrijf: 'Onderneming gestart door een of meerdere studenten eventueel in samenwerking met partners van buiten de hogeschool' 8

9 Studentbedrijven schrijven zich officieel in bij de Kamer van Koophandel. HvAstudenten die zich inschrijven via 'starterscase' (een stichting waar studenten hun bedrijf kunnen inschrijven voor de periode van een half jaar), krijgen een half jaar bedenktijd en worden als studentbedrijf beschouwd, zodra zij zich inschrijven bij de KvK. De minor ondernemerschap wordt steeds populairder onder studenten (zie de toename van de instroom in figuur 1). De maximale capaciteit van de instroom per semester is 150 studenten. De trend is op dit moment dat de instroom schommelt rond dit aantal. De instroomcijfers laten zien dat de instroom in het 2e semester relatief wat lager is dan in het 1e semester. De ervaring leert dat na 10 weken er altijd wel 5-10 studenten afvallen. De minor is toegankelijk voor hbo-studenten binnen en buiten het Economiedomein, vanaf het derde jaar van hun opleiding. Dit geldt ook voor studenten van buiten de HvA. Naast studenten vanuit het domein Economie en Management zijn studenten afkomstig vanuit de domeinen Media, Creatie en Informatie, het domein Bewegen, Sport en Voeding met de opleiding 'Sportmanagement en ondernemen', het domein Gezondheid, Maatschappij en Recht, een enkele student van het domein Onderwijs en Opvoeding en ten slotte vanuit het domein Techniek. Figuur 1 Ontwikkeling instroom minor ondernemerschap HvA Toelichting: DEM: Domein Economie en Management, DBSV: Domein Bewegen, Sport en Voeding, DG: Domein Gezondheid, DMR: Domein Maatschappij en Recht, DMCI: Domein Media, Creatie en Informatie, DOO: Domein Onderwijs en Opvoeding, DT: Domein Techniek. Bron: HvA, Doelstellingen Het gewenste resultaat van de minor ondernemerschap is dat alle studenten aan den lijve hebben ondervonden wat het is om een eigen onderneming te draaien. De studenten van de HvA zijn dan ook een half jaar ondernemer. Het succes van de onderneming is direct af te leiden uit de acceptatie in de markt en in hoeverre een onderneming meedraait in de economie. Het daadwerkelijk leren zien en benutten van kansen is een belangrijke conditie van succesvol ondernemerschap. 9

10 Vanuit deze visie stuurt de HvA er heel sterk op dat studenten daadwerkelijk leren om kansen te zien en te benutten. Naast de onderwijskundige doelstellingen (70% van de instromende studenten heeft aantoonbaar de vereiste competenties behaald) is de doelstelling van de HvA dat 10% van de gestarte bedrijven na een drietal jaren succesvol is in de markt. Continuering van het (opstartende) eigen bedrijf van studenten is mogelijk via ACE. Vanuit dit centrum worden op dit moment jaarlijks circa vijfentwintig studenten begeleid bij het afstuderen op hun eigen bedrijf. Alumni worden minimaal één keer per jaar geïnterviewd over de ontwikkelingen van de onderneming. De minor ondernemerschap heeft tevens als doelstelling om zo veel mogelijk studenten van verschillende opleidingen met elkaar in contact te brengen in de overtuiging dat de synergie extra mogelijkheden en inzichten biedt. Doel van de HvA is dat een toenemend aantal studenten instroomt vanuit domeinen buiten het domein Economie. Met ingang van 2015 moet de instroom van studenten van buiten dit domein 45% bedragen, in 2011 was de instroom vanuit andere domeinen ca. 34%. Zie figuur 1. Proces Succesvol ondernemen kan volgens de HvA langs verschillende wegen plaatsvinden, maar daaraan ligt wel een logisch volgtijdelijk proces ten grondslag. Eerst gaat het om de ontwikkeling van een eigen identiteit en plaats in de markt en wordt er een startdocument gemaakt waarin mijlpalen en targets worden benoemd. Dan is er een (korte) periode van onderzoek waarbij de eerste contacten met marktpartijen worden gelegd. Afhankelijk van de aard van het bedrijf volgen er dan verschillende activiteiten die doelgericht in gang worden gezet, zoals de zoektocht naar producenten, het ontwikkelen van een website, het doen van investeringen in evenementen en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Succesfactoren De HvA ziet de eigen ruimte aan het Kohnstammhuis van de Amstelcampus als een belangrijke succesfactor. Daarnaast is er sprake van een toegewijd team van mensen die zich voor de volle 100% inzetten om bedrijven succesvol te maken en verder wordt er iedere week een coachingsgesprek gevoerd met een ondernemer die aan het team is toegewezen. 2.3 Ondernemerschap in het curriculum van de Hogeschool der Kunsten Utrecht (HKU) De HKU heeft een veelzijdig onderwijsaanbod waardoor studenten met talent en passie zich kunnen ontwikkelen tot beeldend kunstenaars, docenten, musici, vormgevers, ontwerpers, kunst- en mediamanagers, schrijvers en acteurs. Naast bacheloropleidingen en internationaal erkende masteropleidingen biedt de HKU basisopleidingen aan en vervolg- en contractonderwijs. In artistiek en onderwijskundig opzicht is de HKU ambachtelijk en vernieuwend. Naast de traditionele kunstbeoefening en ontwikkeling van vaardigheden zijn experiment, onderzoek en innovatie van kunst & technologie de bouwstenen van de onderwijsprogramma's. De HKU stimuleert studenten tot zelfstandig leren. Ondersteund door 10

11 docenten en begeleiders maken de studenten gebruik van werkplaatsen, ateliers en studio's. Studenten en docenten kunnen de grenzen van hun eigen discipline verleggen. De HKU bevordert dit door projecten, teamwork en interdisciplinair onderwijs. De HKU levert een bijdrage aan het culturele leven van stad en regio. Daarnaast is de HKU aantrekkelijk voor studenten en docenten uit het buitenland en kunnen de studenten een gedeelte van de studie in het buitenland volgen. De kwaliteit van de onderwijsprogramma's wordt afgemeten aan internationale kwaliteitsnormen. De instelling garandeert dat afgestudeerden over de kwaliteiten beschikken, nodig voor het opbouwen van een professionele loopbaan. Ondernemerschap in het onderwijs Opkomende markten vragen nieuwe vormen van samenwerking, ook in ondernemende zin. De faculteit heeft dit vertaald in nieuwe onderwijswerkvormen en het Ondernemerslab. De faculteit kent in 2012 een ondernemende cultuur en idem onderwijsprogramma's, waarbinnen de student de attitude en kennis kan ontwikkelen om een onderneming te starten. Het ondernemerschap is binnen de HKU niet in een aparte minor ondergebracht, maar maakt deel uit van verschillende onderwijsprogramma's: Praktijkbedrijf Muziek Jong ondernemen Laaghangend fruit Ondernemen (meerdere varianten) Ondernemen en stage. Studenten Bachelor of Art and Economics (BAE) kunnen gedurende hun hele opleiding via deelname aan deze programma's in het Ondernemerslab bedrijven opstarten en deze verder doorontwikkelen. Ook studenten Master of Arts in Arts Management (MA-AM) kunnen in het project Ondernemen FP/PP een start-up opzetten en vormgeven. Het Ondernemerslab is een afstudeerrichting waarbij men niet afstudeert middels een scriptie, maar met het schrijven van een goed door bronnen en onderzoek onderbouwd ondernemingsplan. 11

12

13 3 Meerwaarde van (student)ondernemers 3.1 Inleiding Het onderhavige onderzoek wil een eerste inzicht verschaffen in de meerwaarde van studentbedrijven voor de economie en daarmee een basis leggen voor het nauwkeurig meten en monitoren van deze meerwaarde. Zonder een wetenschappelijke analyse te beogen, trachten we hierna dit eerste inzicht te geven door een studie van ACE als uitgangspunt te nemen. 1 In deze studie heeft ACE systematisch alle hoogwaardige onderzoeken in kaart gebracht, die de eventuele waarde van ondernemers voor de economie kunnen aantonen. De studie geeft antwoord op de vraag in welke mate en op welke wijze ondernemers economische waarde creëren? Oftewel: Wat zijn de voordelen van ondernemerschap voor de economie? De uitkomsten van de studie vormen de onderbouwing voor de hypothese dat studentbedrijven relatief veel economische waarde kunnen genereren. De uitkomsten worden tevens gehanteerd als meetlat om daar in deze en in vervolgstudies ook studentondernemers langs te leggen. Zie paragraaf 4.1. In paragraaf 4.2 wordt er vervolgens nog ingegaan op de mogelijke extra meerwaarde van studentondernemers ten opzichte van reguliere ondernemers. 3.2 Uitkomsten literatuuronderzoek In de genoemde studie zijn alleen studies in beschouwing genomen, die de bijdrage aan de economie van ondernemers (de onderzoeksgroep) vergeleken met die van de controlegroep (grotere, oudere of gevestigde bedrijven en hun medewerkers) en deze vergelijking ook kwantificeerden. Bijvoorbeeld in termen van een meer of minder grote bijdrage van ondernemers aan innovatie, vergeleken met niet-ondernemers. In de literatuur werden studies gevonden die ondernemers vergeleken met nietondernemers in termen van hun bijdrage aan de volgende economische uitkomsten: Werkgelegenheid Innovatie Economische ontwikkeling Nut of geluk. 1 Prof. Dr. Mirjam van Praag, Peter Versloot & Marijn Kool, De economische voordelen van ondernemerschap, Amsterdam Center for Entrepreneurship, ISBN/EAN: ,

14 Uit de studie kwamen de volgende conclusies naar voren: Werkgelegenheid Ondernemers genereren relatief veel werkgelegenheid. De banen die ze creëren, zijn wel onzeker en slechter betaald. Toch zijn de werknemers in ondernemende bedrijven meer tevreden met hun baan dan de werknemers in andere bedrijven. Figuur 2 Relatieve bijdrage van ondernemers aan werkgelegenheidscreatie, zekerheid/stabiliteit op de arbeidsmarkt en kwaliteit van werkgelegenheid Bron: De economische voordelen van ondernemerschap, Amsterdam Center for Entrepreneurship. Innovatie Ondernemers produceren in absolute zin minder innovaties dan andere bedrijven. Ze doen het wel efficiënter en de innovaties zijn ook van hogere kwaliteit. Ondernemers leveren ook een grote bijdrage aan de commercialisering van innovaties, maar ze lopen achter in het gebruik van (andermans) innovaties in hun bedrijven. Figuur 3 Relatieve bijdrage van ondernemers aan productie van innovatie, commercialisering van innovaties en gebruik van innovaties van anderen Bron: De economische voordelen van ondernemerschap, Amsterdam Center for Entrepreneurship. 14

15 Economische ontwikkeling Ondernemers hebben een relatief klein aandeel in het bruto nationaal product. Ze zorgen wel in belangrijke mate voor de groei ervan. Zo dragen ze bij aan economische ontwikkeling. Figuur 4 Relatieve bijdrage van ondernemers aan waarde resp. groei van economische ontwikkeling Bron: De economische voordelen van ondernemerschap, Amsterdam Center for Entrepreneurship. Nut/geluk van ondernemers Ondernemers hebben in het algemeen lagere en vooral onzekerdere inkomens dan werknemers. Desalniettemin zijn ze gelukkiger met hun werk. Ditzelfde contrast tussen lonen en tevredenheid vonden we voor de werknemers van ondernemende bedrijven in vergelijking met de werknemers in andere bedrijven. Er is één onderzoek dat een verklaring geeft voor dit contrast tussen ondernemers en werknemers. Hieruit blijkt dat ondernemers meer autonomie ervaren dan werknemers en dat de inhoud van het werk tot meer tevredenheid strekt. Er zijn kennelijk niet-tastbare genoegens verbonden aan zelfstandig ondernemerschap. Figuur 5 Het nut/geluk van ondernemers tegenover werknemers in termen van inkomensniveau, inkomensvolatiliteit, tevredenheid met werk Bron: De economische voordelen van ondernemerschap, Amsterdam Center for Entrepreneurship. 15

16 3.3 Conclusies Op grond van het voorgaande blijkt de bijdrage van ondernemers vooral groot op het gebied van werkgelegenheidscreatie, het efficiënt produceren van kwalitatief hoogstaande innovaties, het commercialiseren van innovaties en economische groei. Bovendien zijn ondernemers gelukkiger dan werknemers in loondienst. De controlegroep van grotere, oudere of gevestigde bedrijven levert ook een onmiskenbare, maar andere, bijdrage aan de economie. Ze zorgen voor het grootste deel van het bruto nationaal product en voor stabiliteit op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgen ze ook voor koopkracht. Relatief veel mensen zijn immers in dienst van niet-ondernemende bedrijven en die mensen verdienen relatief hogere lonen. Grote bedrijven produceren bovendien meer innovaties en ze gebruiken de innovaties van anderen vaker in hun bedrijven. Economische groei, werkgelegenheidscreatie en succesvol innoveren vormen echter belangrijke pijlers van beleid. Het is dan ook niet vreemd dat de Nederlandse overheid wil inzetten op kennisontwikkeling, valorisatie en innovatief ondernemerschap. In dit licht is het van groot belang dat studentondernemers zich ontpoppen tot succesvolle 'echte' ondernemers. Dat kan op verschillende manieren: De studentbedrijven worden doorgezet na afronding van de minor respectievelijk de studie. De ervaringen die zijn opgedaan in de minor vormen de aanleiding om direct na de studie of op een later tijdstip een nieuw bedrijf te starten. Een indirecte route is dat de studentondernemers via een functie in loondienst bij een bestaand bedrijf, na hun studie dit bedrijf aanzetten tot nieuw ondernemerschap, spin-offs of joint ventures met andere bedrijven. 16

17 4 Meerwaarde in de praktijk 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is het belang aangetoond van het omvormen van studentondernemers tot succesvolle 'echte' ondernemers. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag in hoeverre de meerwaarde van de studentondernemers al zichtbaar is. In paragraaf 4.2 staan daarvoor allereerst de eerste uitkomsten centraal van een groep studenten van de minor ondernemerschap aan de HvA, die in de tijd worden gevolgd. Deze geven al een eerste beeld van de potentie van de bedrijven. Daarna wordt er ingegaan op de resultaten van een online enquête die aan verschillende studentondernemers van de HvA, UvA en HKU is voorgelegd. In deze enquête is onder meer op de volgende vragen ingegaan: Zijn de studentbedrijven innovatief? Creëren ze al omzet en/of werkgelegenheid? Gaan de bedrijven door na de studie? Wat zijn de kritische succes- en faalfactoren? Wat vindt men van de begeleiding? Hoe kunnen de bedrijven het best worden ondersteund? Het hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies. 4.2 Eerste monitoringresultaten van studenten minor ondernemerschap HvA Om goed de economische waarde van studentondernemingen te bepalen, moeten zij in de tijd worden gevolgd. Eind 2009 heeft de HvA daarom een start gemaakt met het verzamelen van data over studentbedrijven. Voor dit doel zijn er enquêtes afgenomen over de achtergronden, competenties en drijfveren van de studenten. Tevens zijn er interviews gehouden over het behaalde resultaat en de onderlinge samenwerking. De studenten die na de minor hun onderneming voortzetten, worden tevens gevolgd en minimaal eenmaal per jaar geïnterviewd over hun behaalde resultaten. De metingen tot juni 2012 zijn in dit verslag verwerkt, waarbij is uitgegaan van drie cohorten studenten in de periode september 2009 tot februari In deze periode volgden 390 studenten de minor ondernemerschap van de HvA. Zij startten in totaal 130 bedrijven in deze periode met een gemiddelde grootte van 3 personen. In juni 2012 waren 18 van deze bedrijven nog actief (14%); zie tabel 1. 17

18 Tabel 1 Overzicht met gestarte en nog actieve studentbedrijven Academisch jaar Aantal bedrijven Nog actief in juni Bron: Minor ondernemerschap HvA, De studenten die de minor ondernemerschap van de HvA volgen, komen vanuit alle domeinen van de HvA. De verdeling van studenten uit de diverse domeinen van de HvA over de minor ondernemerschap is weergegeven in figuur 6. Figuur 6 Verdeling over verschillende studiedomeinen van de studenten die de minor ondernemerschap van de HvA volgen Media, Communicatie en Informatica; 10% Technologie; 20% Sport, voeding en gezondheid; 5% Gezondheidszorg; 5% Economie en Management; 60% Bron: Minor ondernemerschap HvA, In tabel 2 zijn de eerste omzetresultaten van 105 van de 130 gestarte studentbedrijven weergegeven. Het gaat om de omzet en kosten na 20 weken werken. De gemiddelde omzet bedraagt 986,- met een standaarddeviatie van 2.532,-. Van de 105 bedrijven leden 63 bedrijven verlies en maakten 42 bedrijven winst (voor belasting) na een periode van 20 weken. Tabel 2 Omzet en kosten studentbedrijven na 20 weken, in (N=105) Gemiddelde Standaard-deviatie Minimum Maximum Omzet Kosten Winst Bron: Minor ondernemerschap HvA, Deze uitkomsten geven een eerste beeld en leggen een goede basis voor het structureel monitoren van studentbedrijven. 18

19 4.3 Doel van de enquête en kenmerken van de steekproef Het doel van de enquête is vooral om inzicht te krijgen in de aspecten die van belang zijn voor de studentondernemers en voor het creëren van meerwaarde. De bedoeling is dat de uitkomsten van deze enquête, van de huidige monitoringsystematiek van de HvA en van de casestudies de basis vormen voor een meerjarige monitor waarin studentbedrijven worden gevolgd en dat deze meerwaarde ook wordt geregistreerd en gekwantificeerd. Uit figuur 7 blijkt dat 49% van de geënquêteerde studentondernemers zich in de commercialiseringfase van hun product of dienst bevindt en dat 29% van de bedrijven is gestopt. Figuur 7 geeft aan dat van alle bedrijven (incl. de bedrijven die zijn gestopt) 57% omzet heeft gerealiseerd. Het merendeel van de respondenten kan dus al terugkijken op de plan-, ontwerp- en ontwikkelingsfase. 23% van de geënquêteerden zit nog in een van de fasen die voorafgaan aan de commercialiseringfase. Vanuit het oogpunt van deze studie vormen de gestopte bedrijven een interessante groep. Vraag is namelijk of zij met meer ondersteuning nog wel zouden hebben bestaan. Uit een nadere analyse blijkt echter dat deze groep al niet zo succesvol was: slechts 40% heeft omzet gerealiseerd. Bij de groep met nog opererende studentbedrijven ligt dit laatste percentage gemiddeld op 64%. Bedrijven die in de commercialiseringfase zitten, scoren hier een zeer hoog percentage: 94% heeft al omzet gerealiseerd. Figuur 7 Stadium waarin het studentbedrijf zich bevindt (N=35) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% in de planfase in de ontwerpfase in de ontwikkelingsfase in de commercialiseringsfase het studentbedrijf is beëindigd Bron: Panteia/EIM, Figuur 8 laat verder zien welke mijlpalen door de ondervraagde bedrijven zijn bereikt. Bijna 90% heeft een businesscase opgesteld, 80% een marketingplan en 94% een ondernemersplan. Ruim de helft heeft ook de nieuwheid vastgesteld van het/de aan te bieden product of dienst. Dit percentage is relatief laag omdat 19

20 dit bij bestaande producten of diensten niet noodzakelijk is. Het is in die gevallen wel belangrijk om onderscheidend te zijn. Figuur 8 Mijlpalen die inmiddels zijn bereikt (N=35) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% commerciële haalbaarheid is getoetst via een marktonderzoek technische haalbaarheid is vastgesteld de nieuwheid is vastgesteld (evt. via octrooi-onderzoek) een businesscase is opgesteld een marketingplan is opgesteld een ondernemersplan is opgesteld er is omzet gerealiseerd Bron: Panteia/EIM, Kenmerken van het concept Een belangrijke meerwaarde van ondernemers is dat zij innovatief zijn. Uit de enquête blijkt dat dit dé kracht is van de studentbedrijven. Ruim 30% heeft een nieuwe dienst of nieuw dienstenconcept ontwikkeld, 23% een creatief kunstzinnig product en 20% een nieuw product. Iets minder dan een kwart tracht een bestaand product of een bestaande dienst te vermarkten. Zie figuur 9. Het innovatieve karakter van de studentbedrijven ligt natuurlijk besloten in de opdracht die zij meekrijgen vanuit de minor, namelijk het zelf bedenken van een nieuw product of concept. Dit is juist waar de relatieve kracht van ondernemers ligt en waarmee zij economische meerwaarde genereren (zie paragraaf 4.2). 20

21 Figuur 9 Aard van het product/de dienst van het studentbedrijf (N=35) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% een innovatief product een creatief kunstzinnig product een bestaand product een nieuw dienstenconcept een bestaande dienst overig, namelijk: Bron: Panteia/EIM, Het innovatieve karakter van het product of de dienst van de studentbedrijven wordt ook door henzelf benadrukt. Gevraagd naar de meerwaarde van het product/dienstenconcept geeft 54% aan dat het om een uniek en onderscheidend product gaat. Volgens 58% speelt het in op een nieuwe product-marktcombinatie en 34% geeft aan dat het ook nog om een innovatief concept gaat. Figuur 10 Meerwaarde van het product/dienstenconcept volgens respondenten, meerdere antwoorden mogelijk (N=35) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% het is innovatief het is duurzaam het speelt in op een nieuwe productmarkt-combinatie het is een uniek en onderscheidend product er bestaat een grote behoefte aan het heeft een grote maatschappelijke impact Bron: Panteia/EIM,

22 Nadere analyse leert dat het bij 96% van de bedrijven gaat om een nieuwe PMC, een innovatie en/of een uniek en onderscheidend product. 4.5 Knelpunten en kritische factoren Vervolgens is de vraag tegen welke knelpunten de studentbedrijven aanlopen en wat volgens hen de kritische succes- en faalfactoren zijn. Zoals blijkt uit figuur 11 is het niet eenvoudig om een goed product/concept te bedenken of te vinden: 37% ervaart dit als een knelpunt. Ook het samenwerken in een team blijkt lastig volgens 31% van de geënquêteerden. Het combineren van het studentbedrijf met de studie wordt ook vaak als knelpunt genoemd (door 34% van de geënquêteerden). De categorie 'overige knelpunten' bevat enkele typische ondernemersknelpunten waaronder gebrek aan financiering, gebrek aan kennis over belastingen, verzekeringen, gebrek aan tijd, het vinden en bereiken van klanten, etc. Naast generieke ondernemersknelpunten is er dus duidelijk sprake van een spanningsveld tussen het afronden van de studie en het succesvol runnen van een bedrijf. Daarnaast kan de begeleiding en coaching in enkele gevallen beter. Figuur 11 Knelpunten waar men bij het ondernemen tegenaan is gelopen, meerdere antwoorden mogelijk (N=35) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% het vinden/bedenken van een goed product/concept het opstellen van een goed plan het samenwerken in een team het leiden van een onderneming het combineren met mijn studie overige, namelijk: Bron: Panteia/EIM, Aan de studentondernemers is verder gevraagd naar kritische succes- en faalfactoren. Een goed idee met marktpotentie (19% van het totaal aantal genoemde factoren) en daarnaast een gemotiveerd team met een goede samenwerking en taakverdeling zijn de meest kritische factoren (18%). Typische ondernemerseigenschappen als doorzettingsvermogen en durf zijn de op twee na belangrijkste factor samen met beschikken over een netwerk met klanten en andere marktpartijen (ruim 8%). Voldoende financiën en tijd (een kleine 8%) en een goede marketing en promotie (een kleine 6%) volgen daarna. 22

23 Figuur 12 Kritische factoren (N=106) 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20% marktacceptatie/-potentie/goed idee gemotiveerd team, goede samenwerking, taakverdeling doorzettingsvermogen en durf netwerk: vinden producent en andere marktpartijen financiering en tijd marketing / promotie USP's / meerwaarde marktonderzoek / inzicht in de markt hard werken kennis en ervaring geloof in je product of dienst technische haalbaarheid / uitvoerbaar inspelen op de markt / inlevingsvermogen / serviceverlening klanten vinden niet te complex, concrete propositie innovatie en kwaliteit, verdienmodel snelle en goede marktintroductie commitment van de partners visie naamsbekendheid impact op samenleving externe kennis en kunde inzetten Bron: Panteia/EIM, Ondersteuningsbehoeften In figuur 13 wordt duidelijk op welke punten studentbedrijven vooral ondersteuning nodig hebben. Vooral op het gebied van marketing en promotie (26%) en op financieel gebied (17%) is dit het geval. Ook bij het acquireren geeft 12% aan ondersteuning nodig te hebben. Van de bedrijven heeft 8% behoefte aan ondersteuning bij het formuleren van een nieuwe strategie en het vinden van een goed verdienmodel en nog eens 8% is vooral op zoek naar een goede coach en feedback. 23

24 Figuur 13 Punten waarop men vooral ondersteuning nodig heeft (N=35) 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% Marketing, marktonderzoek en promotie Financieel, vinden investeerders Acquisitie / introductie bij klanten Strategie, positionering en verdienmodellen Coaching, feedback en begeleiding Vinden partners Ontwikkeling / marktklaar maken Administratieve en fiscale advisering Logistiek Geen / weet niet Bron: Panteia/EIM, Voor de realisatie van meerwaarde van het studentbedrijf is het verder van belang dat de bedrijven doorgaan na afronding van de studie of minor. 40% van de studentondernemers geeft aan door te willen gaan en 9% is van plan een nieuwe onderneming te starten. Nog eens 3% wil voorlopig verder met de combinatie studentbedrijf en studeren. In totaal denkt ruim de helft dus aan een continuering van het ondernemerschap. Zie figuur 14. Figuur 14 Ambities na afronding van de studie of minor (N=35) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% doorgaan met het studentbedrijf doorstuderen een baan in loondienst een andere onderneming opstarten combinatie baan in loondienst en studentbedrijf Bron: Panteia/EIM,

25 4.7 Conclusies De enquête heeft een duidelijk inzicht opgeleverd in de factoren die van invloed zijn op het creëren van succesvolle studentbedrijven en daarmee ook van economische meerwaarde. Uit de monitoringgegevens van de HvA blijkt dat van de studentbedrijven van de minor ondernemerschap ongeveer 18% na een aantal jaren nog bestaat. Van de geënquêteerde bedrijven heeft inmiddels 57% omzet gerealiseerd. Zodra de commercialiseringsfase wordt bereikt, loopt dit percentage naar de 100%. Uit de monitoringgegevens van de HvA blijkt verder dat de gemiddelde omzet na 20 weken op een kleine ligt, weliswaar met een grote spreiding. De studentbedrijven zijn naar eigen zeggen innovatief: bij 96% van de bedrijven gaat het om een nieuwe PMC, een innovatie en/of een uniek en onderscheidend product. In totaal denkt ruim de helft aan continuering van het ondernemerschap in welke vorm dan ook. Een kleine 30% heeft het bedrijf inmiddels beëindigd. Een groot deel van hen (60%) is het niet gelukt om omzet te realiseren. Dat kan aan verschillende factoren liggen, maar wellicht ook aan de kwaliteit van de studenten zelf. Dit kan duiden op een faalpercentage van ca. 18% 1. De belangrijkste knelpunten en kritische factoren liggen bij het bedenken en ontwikkelen van een goed idee met marktpotentie en daarnaast bij een gemotiveerd team met een goede samenwerking en taakverdeling. Beide aspecten vormen de basis en bepalen volgens de geënquêteerden in grote mate het succes van het studentbedrijf. Zij moeten dan ook veel aandacht krijgen, wellicht zelfs al voorafgaande aan de start van de minor. Het combineren van het studentbedrijf met de studie wordt ook vaak als knelpunt genoemd (door 34% van de geënquêteerden). Er is dus sprake van een spanningsveld tussen het afronden van de studie en het succesvol runnen van een bedrijf. 1 Berekend door het aandeel van bedrijven die inmiddels zijn gestopt (34%) te vermenigvuldigen met het percentage dat er niet in is geslaagd om omzet te realiseren (75%). 25

26

27 5 Casestudies 5.1 Inleiding In het navolgende worden de uitkomsten van hoofdstuk 4 geïllustreerd aan de hand van casebeschrijvingen. De cases geven inzicht in de variatie van studentondernemingen en in het gegeven dat sommige bedrijven al heel ver en succesvol zijn. De cases geven tegelijkertijd ook aan dat het runnen van een studentbedrijf niet eenvoudig is. 5.2 Case 1: Kinderdagverblijf de Melkfabriek Noelle van den Bergh stroomde op 1 september 2006 in bij de minor ondernemerschap van de HvA. Als pedagogiekstudent was ze een vreemde eend in de bijt, maar al gauw zagen we in Noelle een geïnspireerde ondernemer die een duidelijk doel had in haar leven waarvan ze niet zo gauw zou afwijken. In de minor schreef ze haar bedrijfsplan en ging ze op zoek naar een vestigingsplaats in de buurt van Utrecht. Haar afstudeerscriptie ging ook over haar onderneming en toen ze in 2008 afstudeerde, ging ze op zoek naar een pand waarin ze zich kon vestigen. In totaal had ze al 47 panden gezien voordat ze in 2009 op het pand stuitte waar ze zich vestigde en waar ze haar kinderdagverblijf 'de Melkfabriek' opende. Om dit voor elkaar te krijgen, diende ze wel een bank en een projectontwikkelaar te overtuigen voor de financiering en de verbouwing van het pand. Dit lukte haar wonder boven wonder en eind 2010 ging de Melkfabriek open. Momenteel heeft Noelle 14 mensen in dienst en overweegt ze haar eenmanszaak om te zetten naar een BV om in 2014 een nieuwe vestiging te openen. De kracht van Noelle is haar pedagogische beleid, gebaseerd op de laatste inzichten en een mix van goede voeding, yoga en maatwerk. Zij streeft ernaar dat ouders en kinderen zich goed voelen bij de Melkfabriek. De gerealiseerde omzet in 2011 was ,- en de verwachtingen voor 2012 zijn dat ,- gaat worden gehaald. Noelle heeft de ervaring opgedaan dat er geen handboek bestaat voor het opzetten van een kinderdagverblijf. Ze moest alles zelf uitzoeken en dat kostte de nodige hoofdbrekens. Daarnaast heeft ze goed gebruikgemaakt van haar netwerk en heeft ze de mensen voor zich gewonnen door haar inspirerende persoonlijkheid. 27

28 5.3 Case 2: Aftergarlic neutraliseert knoflookgeur Niek Arke en Karel van Helsdingen stroomden in januari 2008 in bij de minor ondernemerschap. Ze hadden geen idee wat voor onderneming ze wilden starten, maar raakten enthousiast over een presentatie die door een groep van de minor creativiteit en innovatie werd gegeven. Deze studenten hadden onderzoek gedaan naar een pil om knoflookgeur tegen te gaan. Samen met nog twee andere studenten gingen ze aan de slag en door een docent van de minor werden ze geïntroduceerd bij een marktpartij die ervaring had in het ontwikkelen van dit soort producten. Jacob Hooy BV was geïnteresseerd in het plan van de studenten en wilde wel meehelpen het product verder te ontwikkelen. De directeur wilde wel een geheimhoudingsverklaring ondertekenen en zo kon het hele traject beginnen. Aan het einde van de minor haakten de twee andere studenten af en Niek en Karel gingen verder met de ontwikkeling van hun product. De hogeschool van Utrecht gaf toestemming om af te studeren op dit project en zo lag er eind 2009 een product klaar dat na de nodige testen kon worden afgeleverd bij diverse winkels. Na een proefperiode in de afzetkanalen van Jacob Hooy belandde het product eind 2010 in de schappen bij Albert Heijn en momenteel is het verkrijgbaar in meer dan 1500 winkels in Nederland en enkele honderden winkels in België. De plannen liggen klaar om verder uit te rollen in Europa en daarna naar Azië en de Arabische landen over te steken. De winkelomzet bedraagt inmiddels circa

29 5.4 Case 3: Directondergoed wordt Igento September 2008 meldden de heren Coen Walstra, Willem Naber en Sebastiaan de Wit zich bij de minor ondernemerschap van de HvA. Geen twijfel mogelijk, zij zouden onderbroeken aan de man gaan brengen. Uit door hen verricht onderzoek was gebleken dat op het gebied van online verkopen in dit segment een grote groei was te verwachten. Ze lapten alle drie 5.000,- en lieten een website maken waarop ze verschillende merken onderbroeken aanboden voor dames en heren. In eerste instantie bouwden ze hun studentenkamers vol met voorraden onderbroeken, maar na een stage in hun onderneming en een afstudeerscriptie verhuisden ze in 2010 naar de Conradstraat in Amsterdam, waar ze dankzij de gemeente Amsterdam een riante kantoorruimte konden huren. De zaken gaan goed. Steeds meer grote merken gaan in zee met 'Directondergoed' en de orders blijven binnenstromen. De jongens van Directondergoed zorgen voor veel free publicity en krijgen daardoor veel aandacht. Ook komen er allerlei ondernemers naar hen toe om te vragen hoe ze toch die webshop zo goed geregeld hebben. Ze maken gebruik van het open source programma Magento en blijken hier heel goed in te zijn geworden. Zo goed zelfs dat ze opdrachten krijgen voor het bouwen van webshops. Dit bevalt ze zo goed dat ze hebben besloten om zich hierin te specialiseren. Er werd een koper gezocht en gevonden voor directondergoed.nl en de heren gingen na een welverdiende vakantie verder onder de naam igento.nl. Omzet? Genoeg om 3 heren te voorzien van een salaris dat boven het gemiddelde van een startende hbo'er ligt. Naast de bouw van Magentowebwinkels voor het MKB, blijven de heren ook actief in de detailhandel met onder andere BBQ.nl, Loungeset.nl en binnenkort ook met Tablet.nl. 29

30 5.5 Case 4: Greenclaim wordt September 2010 startten Bart de Jonge, Tom van Bokhoven, Mario Wester en Thijs van de Wiel samen bij de minor ondernemerschap van de HvA. Ze ontwikkelden het idee om mensen te helpen bij het innen van een vergoeding voor een vertraagde vlucht. In januari 2011 hadden ze een website online en inden ze hun eerste claims. Thijs van de Wiel nam afscheid van greenclaim. Tijdens de 'elevatorpitch' van de 10e minor wonnen ze een jaar gratis kantoorruimte en gedurende dit jaar werkten ze hard aan het systeem dat nodig is om alle gegevens te registreren en alle claims te verwerken. Begin 2012 verhuisden ze naar een pand in de binnenstad en gingen ze langzaam denken aan werelddominantie. De naam werd veranderd in 'vluchtvertraagd' en ook in het buitenland gingen ze klanten de mogelijkheid geven via hun bedrijf een vergoeding aan te vragen. Flightdelayed.co.uk zag dan tevens het licht. De ondernemers zeggen inmiddels zo'n 2000 claims succesvol te hebben afgerond. Een gemiddelde claim bedraagt 443 euro. De ondernemers vragen een onkostenvergoeding aan het begin van ieder traject en als ze succes hebben, kunnen klanten zelf bepalen wat ze aan Greenclaim afdragen. Gemiddeld staan klanten 22,7 procent van het claimbedrag af. Greenclaim, dat inmiddels los van de drie oprichters bestaat uit zeven man, zegt de investering voor de internationalisering zelf te hebben gedaan. De meeste kosten zitten in het inkopen van de data van vluchthavens euro op jaarbasis - en het vertalen van de website. 'Alleen voor de datahuur hebben we een banklening kunnen afsluiten.' Ze moeten creatief zijn en sluiten samenwerkingsverbanden af. 'Als je de totale manuren naar een geldbedrag zou vertalen, zou onze site nu euro waard zijn.' In 2013 zal er verder worden gewerkt aan uitbreiding van het internationale netwerk. Om dit te kunnen realiseren, worden er nu gesprekken gevoerd met diverse investeerders. 30

31 5.6 Case 5: Catsell strandt na ontwikkeling prototype In januari 2011 startten 3 studenten sportmarketing en 1 student communicatie met de ontwikkeling van een voederbak voor meerdere katten. Tijdens de brainstorm in de minor ondernemerschap kwamen ze op het idee om iets voor huisdieren te ontwikkelen. Na uitgebreid marktonderzoek bleek de voederbak voor meerdere katten een probleem voor dierenbezitters. De groep besloot een prototype te gaan ontwikkelen. Met hulp van twee docenten elektrotechniek en een student productdesign werd via de 3D-printer een werkend model gerealiseerd. Hierbij werd ook de feedback verwerkt van enkele dierenspeciaalzaken die geïnteresseerd waren in de afname van de voederbakken. Aan het einde van de minor ondernemerschap in juni 2011 leek de weg geplaveid naar een succesvolle lancering van de nieuwe voederbak. Twee van de vier studenten zouden parttime verdergaan met de ontwikkeling van het product en een dierenspeciaalzaak zou de voederbak in het assortiment opnemen. Zover is het echter nooit gekomen. Op dit moment (september 2012) wordt er weer naar gekeken of een nieuwe groep studenten wellicht geïnteresseerd is om dit product marktrijp te maken. Wie weet ligt er begin 2013 toch een hypermoderne voederbak voor katten in de dierenspeciaalzaak? 31

32 5.7 Case 6: Mealmessage Mealmessage is een nieuw dienstconcept dat als doel heeft om à la Groupon deals tot stand te brengen tussen restaurants en consumenten. Het studentbedrijf bestaat uit 5 studenten vanuit verschillende studierichtingen. Ten tijde van de oprichting van het bedrijf was er sprake van een uniek concept voor het restaurantwezen en van een first mover advantage. Op dit moment zijn er naast Groupon meer concurrenten in de markt, zoals Justeat. Het idee en het team waren goed. Het heeft alleen vrij lang geduurd voordat het team op stoom kwam. Dat heeft te maken met de samenstelling van het team, dat bestond uit gemotiveerde, kritische studenten die het vaak niet eens waren waardoor de besluitvorming traag verliep. Zeker voor een dienstenconcept duurt de opstartfase en fase van planvorming lang om het concept zo goed mogelijk uit te denken met de juiste stijl, benaming etc. Door de relatief trage besluitvorming is het concept uiteindelijk wel goed geworden en hebben de studenten ook de minortitel gewonnen. Een strakkere en meer uitdagende begeleidingsvorm had de snelheid waarschijnlijk wel geholpen. Verder bleek het in de praktijk moeilijk om snel volume in het aanbod te creëren en vervolgens deals te faciliteren tussen restaurants en consumenten. Als de groep een half jaar langer de tijd had gehad en strakker was gestuurd op deadlines, was de kans groot geweest dat het bedrijf nog had bestaan. Na een half jaar stond het concept pas echt goed, de website en het team waren goed. Met een half jaar extra was er genoeg tijd geweest om volume te creëren, een investeerder te zoeken en een database aan te schaffen. Het bedrijf is helaas ter ziele. Na het halfjaar kozen 3 van de 5 studenten voor hun studie, de andere 2 konden het niet bolwerken. Het idee bestaat dat studenten van de UvA wat minder praktisch zijn ingesteld dan studenten van de HvA. De laatsten hebben meer praktijkervaring door de stages die ze volgen en ook meer ervaring met het opstellen van businessplannen. Wellicht moet er meer tijd en aandacht worden besteed aan de opstartfase en strakker worden gestuurd. Vooral voor dienstconcepten bevat deze fase de nodige hobbels, die sneller moeten worden genomen om voldoende tijd voor de commercialisering over te houden. 32

33 5.8 Case 7: DEE Bag 'Designed to show that you care' werd de slogan voor het DEE Bag team dat werd opgezet tijdens de Entrepreneurship minor Een tas met een missie. Een team van zeven ambitieuze studenten, afkomstig uit verschillende disciplines, werd bijeengebracht om deze droom waar te maken. Er zou een einde gemaakt worden aan het onnodige gebruik van plastic tassen in Nederland. Het DEE Communications team zou 'awareness' rondom de milieuvervuiling teweegbrengen en er zou een gedragsverandering onder de mensen plaatsvinden. Voortaan zouden plastic tassen vervangen worden door de trendy, ecologische en duurzame DEE Bag. Het team zag een groot gat in de markt, aangezien de meeste duurzame boodschappentassen die op de markt waren een stoffig uiterlijk hebben en niet erg praktisch zijn. Succesverhalen uit Londen en New York van 'I'm not a plastic bag' van de bekende ontwerper Anya Hindmarch, waarbij in een week tassen werden verkocht, deden vermoeden dat een dergelijke tas ook succes zou boeken in Nederland. Gezien de resultaten en de persaandacht die DEE Communications in een korte periode heeft gekregen, kan gesteld worden dat het doel deels is geslaagd. Lang niet alle Nederlanders lopen met de DEE Bag, maar wel veel Nederlanders kennen de tas en weten waar die voor staat. De positieve reacties hebben bewezen dat het een goed initiatief is, dat moet worden gesteund. De doelstelling van DEE Bag was dus om het verbruik van plastic tasjes in Nederland terug te dringen door de duurzame boodschappentas weer populair te maken. DEE Bag was de eerste groene en trendy boodschappentas in Nederland. DEE Bag staat voor Design omdat de tas is voorzien van een trendy design. Ook is de tas groot, stevig en makkelijk opvouwbaar en hij heeft twee hengsels om hem op verschillende manieren te kunnen dragen. DEE Bag is ook Ecologisch, omdat de tas is geproduceerd van natuurlijk materiaal (katoen). Het katoen is niet ecologisch in de zin dat het biologische katoen is, maar in die zin dat het materiaal - in tegenstelling tot de plastic tas - biologisch afbreekbaar is. De printopdruk is milieuvriendelijk en gedrukt op waterbasis. Daarbij is er rekening gehouden met het leven van dieren en planten. DEE Bag is ten slotte Eerlijk, omdat de tas voortkomt uit een fair trade productieproces. Fair Trade Original heeft het productieproces verzorgd en de tas beschikt dan ook over het Max Havelaar Keurmerk. Dit keurmerk garandeert dat de tas onder eerlijke voorwaarden is geproduceerd bij erkende organisaties van kleine boeren of bij een plantage met een sociaal beleid. 33

34 Met de DEE Bag is de tweede prijs behaald van de kick out van ACE van De DEE Bag trok al snel de belangstelling. De Bijenkorf wilde stuks van de DEE Bag afnemen. Op basis van deze belofte zijn toen stuks geproduceerd tegen een totale kostprijs van Vervolgens bleek echter dat er geen contract lag met de Bijenkorf. Deze trok de order in met het gevolg dat men met een onverkochte voorraad van stuks zat. Uiteindelijk hebben de studenten door andere, creatieve kanalen aan te boren in twee maanden tijd tassen verkocht en daarmee aan omzet gerealiseerd. Het restant van de voorraad is na de afronding van de minor ook nog verkocht, zodat iedereen uiteindelijk zijn geld weer terug had. Een belangrijk leerpunt was dat de samenwerking in het groepje van 7 studenten, dat overigens zeer divers was samengesteld, niet optimaal was. Twee van zeven waren op dat moment alleen met de minor bezig, 3 met de bachelor en 2 met de master. Het merendeel van de werkzaamheden kwam op de schouders van 2 meiden terecht, die het ondernemerschap ook echt leuk vonden, terwijl de anderen niet fulltime konden of wilden meedraaien. Verder had de UvA volgens de studenten groen licht gegeven om zonder contract te gaan produceren. Achteraf bleek dit zeer onverstandig te zijn. Tot slot geven de studenten aan dat de periode van 3 maanden te kort is. De minor duurt in totaal 5 maanden. In de eerste 2 maanden worden de groepjes gevormd en vervolgens zijn er dan nog 3 maanden over om het bedrijf te runnen. Het ontwerp en de productie van de DEE Bag heeft in 1 maand plaatsgevonden, waarna in 2 maanden het resultaat is geboekt. Met meer tijd zou het bedrijf naar eigen zeggen succesvoller zijn geweest. 34

35 5.9 Case 8: Twist & Juice De Twist & Juice is een product waarmee het heel eenvoudig wordt om het sap uit een sinaasappel op te drinken. Het ziet eruit als een kort en breed rietje en is door middel van een schroefbeweging in een sinaasappel te draaien, vergelijkbaar met de appelboor voor appels. Vervolgens kan het heerlijke vruchtensap via het tuitje worden opgedronken. Met het product wordt ingespeeld op het groeiende bewustzijn voor een gezonde levensstijl. Het lukte de studenten al snel om een investeerder te vinden waardoor een mooi en functioneel uitstekend product kon worden gemaakt. De Twist & Juice wordt langs verschillende kanalen aangeboden. Per stuk met sinaasappel op bijvoorbeeld de markt, sportvelden en beurzen. Daarnaast kunnen grote verkoopaantallen worden gerealiseerd door de verkoop van 100 of meer stuks in één keer aan bedrijven of particulieren. De Twist & Juice kan daarnaast uitstekend als (promo)gadget worden gebruikt op evenementen om het gezonde imago van het bedrijf tegenover werknemers en klanten te vergroten en bovenal kan de Twist & Juice mensen laten lachen. In het voorjaar van 2012 had men reeds één klant, een sinaasappelbedrijf, dat 200 stuks heeft afgenomen. 35

36 5.10 Case 9: De Jongens van het Feest De Jongensvanhetfeest is een marketingstrategiebedrijf dat zich specialiseert in strategieontwikkeling en benadering van de doelgroep middels activatieacts met als doel het creëren van merkbetrokkenheid en het opbouwen van duurzame klantrelaties. Het bedrijf onderscheidt zich van merkactivatiebureaus omdat niet het merk de boventoon voert, maar de beleving en waarde voor de consument. Beleving in combinatie met activatie vormt de activatieact, waarbij het gaat om interactief entertainment dat gebruikmaakt van theater om mensen te activeren. Daarnaast vormt strategieontwikkeling een onderscheidend kernpunt van het bedrijf. De strategie moet zijn gebaseerd op principes, normen en waarden die in overeenstemming zijn met die van de consument/hun doelgroep. Daarbij moet de consument centraal staan en er moet waardecreatie zijn. Ook heeft de consument behoefte aan inspraak. Er moet dus een dialoog worden gestart tussen merk en consument. De Jongensvanhetfeest wil dit bewerkstelligen via een koppeling tussen offline en online marketing. De dialoog starten om merken inzicht te geven in de behoefte van de consument, doordat merk en consument ideeën, kennis en ervaringen delen. Op die manier kan het merk deze informatie gebruiken voor zijn product en blijft het merk relevant voor de consument. Verder gaan veel merken voorbij aan hun eigen waarde door mee te gaan in de trend om ook 'hip' te zijn. Deze bedrijven moeten bewust worden gemaakt van de juiste manier van strategieontwikkeling. Met een goede strategieontwikkeling, de inzet van de juiste marketingmedia en de creatieve vertaalslag van de strategie naar een campagne ontstaan een aantal nieuwe doelgroepen. De belangrijkste hiervan zijn merken die niet snel worden geassocieerd met festivals, maar wel dezelfde doelgroep kennen. Het gaat om een, naar eigen zeggen, innovatief en onderscheidend product dat een nieuwe product-marktcombinatie aanboort. Alle plannen zijn opgesteld, maar er moet nog blijken wat de exacte meerwaarde is van de dienst en welke partijen hierin interesse hebben Conclusies De cases in dit hoofdstuk geven een goed beeld van de diversiteit en innovativiteit van de producten en diensten die door de studenten worden bedacht. Om verschillende redenen zijn de bedrijven niet allemaal even succesvol. Een innovatief en onderscheidend concept is natuurlijk cruciaal, maar ook een goede samenwerking in het team en een volledige focus op het runnen van het bedrijf zijn van groot belang. Soms is er niet genoeg tijd om ook omzet te genereren. Wellicht komt dat doordat er effectief te weinig tijd beschikbaar is voor het daadwerkelijke runnen van het bedrijf. 36

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Cliëntenaudit Stichting SEIN

Cliëntenaudit Stichting SEIN Cliëntenaudit Stichting SEIN Zoetermeer, 17 februari 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal, advies & begeleiding meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Landstede Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Landstede De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland Innovatie in het MKB in C10978 Petra Gibcus en Yvonne Prince Zoetermeer, 16 juli 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Thatcher & Aalderink Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Re-integratie Zeeland Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Mondriaan Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Mondriaan De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Midden Nederland Participatieopleidingen De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Succes2getherBV meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport In opdracht van Succes2getherBV Zoetermeer, maandag 20 mei 2019 De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 3 mei 2015 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Stichting ActiefTalent Zoetermeer, donderdag 21 mei 2015 In opdracht van Stichting ActiefTalent De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Van der Horst Coaching en Advisering meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Van der Horst Coaching en Advisering meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Van der Horst Coaching en Advisering meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Van der Horst Coaching en Advisering Zoetermeer, donderdag

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Profunda Loopbaancoaching Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Profunda Loopbaancoaching De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Stichting Radar meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Stichting Radar meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Stichting Radar meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Stichting Radar Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurmeting oktober 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, zondag 3 augustus 2014 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek Lest Best Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Lest Best Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Lest Best De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Stichting Prisma afdeling Adapt meetperiode: 1 juli 2017 tot en met 1 april 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Stichting Prisma afdeling Adapt meetperiode: 1 juli 2017 tot en met 1 april 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Stichting Prisma afdeling Adapt meetperiode: 1 juli 2017 tot en met 1 april 2018 Definitief rapport In opdracht van Stichting Prisma afdeling Adapt Zoetermeer, donderdag 24 mei 2018

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Bijstand naar Werk Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Bijstand naar Werk De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. PoortWachter Reïntegratie (PWR) meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. PoortWachter Reïntegratie (PWR) meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek PoortWachter Reïntegratie (PWR) meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van PoortWachter Reïntegratie (PWR) Zoetermeer, vrijdag 21 juli 2017

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Tevredenheidsonderzoek 2014 Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Solvid Ondernemen BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Solvid Ondernemen BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Nieuwe Koers BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Nieuwe Koers BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Werktraject Noord-Holland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Werktraject Noord-Holland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Werktraject Noord-Holland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Werktraject Noord-Holland Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie