GRUNDFOS TECHNISCH SQ, SQ-N, SQE. Onderwaterpompen 50/60 Hz

Transcriptie

1 GRUNDFOS TECHNISCH 50/60 Hz

2 Inhoud Algemene gegevens Capaciteitsoverzicht Page 3 SQ onderwaterpompen Page 4 Pomp- en motorbereik Page 4 Persaansluiting Page 4 Typeaanduiding Page 4 Te verpompen vloeistof Page 4 Bedrijfsomstandigheden Page 4 Overzicht van SQ- en SQE-pompen Page 5 Kenmerken en voordelen Droogloopbeveiliging Page 6 Beveiligd tegen upthrust Page 6 Over- en onderspanningsbeveiliging Page 7 Variabel toerental Page 8 Voorbeelden van toepassingen SQ met drukschakelaar en membraanvat Page 9 SQ met Presscontrol (met en zonder membraanvat) Page 10 Constante drukregeling met CU 301 watertoevoer voor woningen Page 11 Constante drukregeling met CU 301 irrigatie Page 12 Constante drukregeling met CU 300 Page 13 Constant waterniveau handhaven Page 14 Ledigen of vullen van een tank Page 15 Van de ene naar de andere tank pompen Page 16 Instellen van bedrijfsparameters in de werkplaats Page 17 SQE met handmatige toerentalregeling Page 18 Vervanging in oude installatie Page 19 SQ, SQE-NE in een boostermoduul-mantel Page 20 Pompcurven, Technische specificaties SQ 1, SQE 1 Page 34 SQ 2, SQE 2 Page 36 SQ 3, SQE 3 Page 38 SQ 5, SQE 5 Page 40 SQ 7, SQE 7 Page 42 Technische gegevens Pomp, SQ en SQE Page 44 Besturingseenheid, CU 300 en CU 301 Page 44 Materiaalspecificatie (pomp) Page 45 Materiaalspecificatie (motor) Page 45 Bedradingsschema s Page 46 Elektrische aansluiting van de CU 300 Page 46 Elektrische aansluiting CU 301 Page 47 Onderwaterpomp pakketten Page 48 Toebehoren Bestektekst Page 49 SQ Page 53 SQ-N Page 54 SQE Page 55 CU 300 Page 56 CU 301 Page 57 Besturingseenheid, CU 301 CU 301, Besturingseenheid Page 21 R100 menustructuur voor de CU 301 Page 22 R100 menu s voor CU 301 Page 23 Besturingseenheid, CU 300 CU 300 Besturingseenheid Page 24 R100 menu van de CU 300 Page 25 R100 menu s van de CU 300 Page 26 Voorbeelden van R100-displays Page 27 Voordelen CU 300/R100 Page 28 Pompselectie Vaststellen van opvoerhoogte en volumestroom Page 29 Selecteren van de juiste pomp Page 30 Variabel toerental Page 31 Curven Page 31 SQE constante-druk systeem Page 32 Selecteren van het membraanvat Page 33 2

3 Algemene gegevens Capaciteitsoverzicht p [kpa] 2000 H [m] SQ 1 SQ SQ - N SQE ISO 9906 Annex A SQ 2 Raadpleeg SP A, SP voor een grotere capaciteit SQ SQ SQ Q [m³/h] Q [l/s] TM

4 Algemene gegevens SQ onderwaterpompen SQ- en SQE-pompen zijn geschikt voor continu en intermitterend bedrijf en kunnen worden gebruikt voor: watervoorziening grijswatercircuits, tuinbesproeiing en irrigatie, proceswatervoorziening, watervoorziening agrarische bedrijven, warmtepompen primaire circuits, drukverhoging. N.B.: Neem voor andere toepassingen contact op met Grundfos. Kenmerken en voordelen van de SQ- en SQE-pompen: Droogloopbeveiliging, Hoog rendement van pomp en motor, Zeer hoge slijtweerstand, Upthrust-beveiliging, Soft start-systeem, Over- en onderspanningsbeveiliging, Overbelastingsbeveiliging Beveiliging tegen oververhitting. SQE-pompen bieden nog een aantal extra voordelen: Variabel toerental, Elektronische besturing en communicatie. De SQ-pomp i s een onderwaterpomp welke van Grundfos MS 3, MS 3-NE en MSE 3 motoren kunnen worden voorzien. Indien de pomp is voorzien van een: MS 3 motor, wordt dit een SQ genoemd. MS 3-NE motor, wordt dit een SQ-N genoemd. MSE 3 motor, wordt dit een SQE genoemd. De MS 3, MS 3-NE en MSE 3 motoren zijn leverbaar in drie vermogens waarvan de grootste 1,7 kw is. De motoren zijn gebaseerd op de meest recente technologie met permanente magneten. Hoofdzakelijk is door deze technologie het hoge rendement van deze motoren bereikt. Tevens zijn de motoren voorzien van een ingebouwde elektronische unit die de zachte aanloop eigenschappen van een frequentieomvormer bezit. De SQ-pomp is voorzien van een éénfase Grundfos MS 3 of MS 3-NE motor en wordt door de ingebouwde frequentieomvormer op een constant toerental aangedreven. De SQE-pomp is voorzien van een éénfase Grundfos MSE 3 motor. De MSE 3 motor kan communiceren met de Grundfos besturingseenheden CU 300 en CU 301, die met behulp van de Grundfos afstandbediening R100 bediend kunnen worden. De SQE-pomp bezit een variabel toerental die gele-verd wordt door de frequentieregeling. Als gevolg hiervan kan de pomp ingesteld worden op elk werkpunt in het bereik tussen de min. en max. capaciteitscurven van de pomp. De CU 301 is speciaal ontworpen voor toepassingen waarbij een constante druk gevraagd wordt. De SQE-pomp kan zonder de CU 300 of CU 301 func-tioneren. In deze situatie zijn echter niet alle mogelijk-heden beschikbaar, dan indien de pomp is aangesloten op een CU 300 of CU 301. De CU 300 en CU 301 voorzien in een volledige besturing van de SQE-pompen. In geval van een pompsto-ring zal een alarm worden weergegeven op het display van de CU 300 of CU 301. De R100 geeft de mogelijk-heid tot het bewaken van de installatie en het wijzigen van de fabrieksinstellingen. Pomp- en motorbereik SQ pomp Product Omschrijving Materiaal SQ-N pomp MS 3 motor MS 3-NE motor MSE 3 motor Persaansluiting Pomptype SQ 1, SQ 2, SQ 3 SQ 5, SQ 7 Typeaanduiding Te verpompen vloeistof SQ- en SQE-pompen zijn ontwikkeld voor het verpompen van dunne, schone, niet-agressieve en niet-explosieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes of vezels bevatten. SQ- en SQE-pompen kunnen vloeistof verpompen met een zandgehalte tot 50 g/m³. Een hoger zandgehalte gaat ten koste van de levensduur van de pompen. Bedrijfsomstandigheden Mediumtemperatuur: (1, 2, 3, 5 en 7 m³/h) (1, 2, 3, 5 en 7 m³/h) Eenfase Max. 1,7 kw Eenfase Max. 1,7 kw Eenfase Max. 1,7 kw Roestvast staal DIN , AISI 304 Roestvast staal DIN , AISI 316 Roestvast staal DIN , AISI 304 Roestvast staal DIN , AISI 316 Roestvast staal DIN , AISI 304 Draadaansluiting Rp 1¼ Rp 1½ Voorbeeld SQ E 2-55 Type-aanduiding Blanco E = Basisuitvoering = Elektronische besturing en communicatie Nominale capaciteit (in m³/h) Vloeistofkolom bij nominale capaciteit (in m) Materiaal code: Blanco = Roestvast staal DIN W-nr N = Roestvast staal DIN W-nr Stroomsnelheid langs de motor Max. mediumtemperatuur 0,0 m/s (vrije convectie) 30 C Min. 0,15 m/s 40 C 4

5 Algemene gegevens Overzicht van SQ- en SQE-pompen Complete eenheid * Pomptype MS 3 MS 3-NE MSE 3 CU 300 CU drukopnemer Kabel beschermer Kabel met plug en kabelafscherming SQ Gemonteerd bij levering 1,5 m*** SQ-N Gemonteerd bij levering 1,5 m SQE Optioneel Gemonteerd bij levering 1,5 m SQ Afzonderlijk te bestellen 1,5-100 m Afzonderlijk te bestellen Flexibel concept ** SQ-N Afzonderlijk te bestellen 1,5-100 m Afzonderlijk te bestellen SQE Optioneel Afzonderlijk te bestellen 1,5-100 m Afzonderlijk te bestellen SQE Optioneel Afzonderlijk te bestellen 1,5-100 m Afzonderlijk te bestellen * De pomp, motor, kabel en kabelafscherming worden als een complete eenheid geleverd. ** De pomp, motor, kabel en kabelafscherming worden los geleverd. *** Verpakkingen van SQ-pompen bevatten aangegeven lengtes van onderwaterkabel, zie "Bestelgegevens" op pagina 53. Complete eenheid, SQ, SQ-N en SQE * Flexibel concept, SQ, SQ-N en SQE ** Flexibel concept SQE met CU 300 ** SQ / SQ-N / SQE Kabel met plug en Kabelafscherming MS 3 / MS 3-NE / MSE 3 Kabelafscherming SQ / SQ-N pomp Kabel met plug en MSE 3 SQ pomp Kabelafscherming TM TM Kabelafscherming CU 300 TM Flexibel concept, SQE met CU 301 en drukopnemer Kabel met plug en Kabelafscherming MSE 3 SQ pomp ** Kabelafscherming CU 301 Drukopnemer TM

6 Kenmerken en voordelen Droogloopbeveiliging De SQ- en SQE-pompen zijn beveiligd tegen droog-lopen. P cut-out kan zodanig worden ingesteld dat de pomp wordt uitgeschakeld zodra er te weinig water is in de bron. Dit voorkomt dat de motor doorbrandt. H P cut-out is voor beide SQ- en SQE-pompen fabrieks-matig ingesteld. P P1 P cut-out Q Q TM Hoog pomprendement De hydraulische onderdelen van de pomp zijn vervaardigd uit met 30% glasvezel versterkte polyamide. Het hydraulische ontwerp zorgt voor een hoog pomprendement bij een laag energieverbruik en lage energiekosten. Hoog motorrendement Alle dri e de motoren zi jn ontwi kkeld volgens het principe van de permanente-magneetmotor (PMmotor). Dit systeem zorgt voor een hoog rendement binnen een breed belastingsbereik. Aan de hoge en platterendementscurve is af te lezen dat de PM-motor een groter vermogensbereik aankan dan traditionele wisselstroommotoren. Er zijn dus minder motoruitvoeringen nodig voor SQE-pompen. Eta [%] MS 3 Conventionele Conventional 3 ph fasen Conventional Conventionele 11 ph fase P2 [W] TM Slijtvastheid Het SQ-pompontwerp bevat "zwevende" waaiers. Elke waaier heeft z n eigen wolfraamcarbide/keramische lager. Het ontwerp en deze materialen geven de pomp slijtvastheid tegen zand en verzekeren een lange levensduur. TM Beveiligd tegen upthrust Als gevolg van een geringe tegendruk bij inbedrijfstelling bestaat de kans dat het hele pomplichaam omhoog komt. Dit wordt "upthrust" (opwaartse druk) genoemd. Hierdoor kunnen zowel de motor als de pomp defect raken. Alle drie de motoren zijn daarom voorzien van een koplager ter beschermi ng tegen upthrust. Hi erdoor wordt beschadiging van de pomp en motor voorkomen tijdens de kritieke inbedrijfstellingsfase van het systeem. 6

7 Kenmerken en voordelen Soepele aanloop De ingebouwde elektronische eenheid in alle drie de motoren voorzien in een soft start-systeem. Het systeem zorgt voor een lagere aanloopstroom waar-door de pomp soepel en gelijkmatig aanloopt. Het soft start-systeem vermindert het risico van slijtage aan de pomp en voorkomt dat het elektriciteitsnet tijdens inbedrijfstelling wordt overbelast. De soepele en gelijkmatige aanloop is te danken aan het hoge lostrekmoment van de permanente-magneetmotor en aan het beperkte aantal pomptrappen. Ook bij lage spanning loopt de pomp altijd betrouwbaar aan. Over- en onderspanningsbeveiliging Over- en onderspanning kunnen zich voordoen bij een onstabiel voedingsnet. De geïntegreerde beveiliging in alle drie de motoren voorkomt schade aan de motor in geval dat de spanning zich buiten het toegestane spanningsbereik bevindt. De pomp wordt uitgeschakeld zodra de spanning de ondergrens van 150 V of de bovengrens van 280 V overschrijdt. De motor wordt automatisch weer ingeschakeld zodra de spanning terug is binnen de toegestane bandbreedte. Een extra beveiligingsrelais is daarom niet nodig. Overbelastingsbeveiliging Als de pomp zwaar wordt belast, stijgt het stroomverbruik. De motor reageert hier automatisch op door het toerental te verlagen. Als het toerental daalt tot 65% van de nominale snelheid wordt de motor uitgescha-keld. Als de rotor wordt geblokkeerd wordt de voedings-spanning automatisch uitgeschakeld. Een extra motorbeveiliging is daarom niet nodig. Beveiligd tegen oververhitting De motor draait onder optimale bedrijfsomstandigheden. Dat is niet alleen te danken aan de permanentemagneetmotor, die zeer weinig warmte afgeeft, maar ook aan een efficiënt intern circulatiesysteem dat de warmte van de rotor, stator en lagers afvoert. Als extra beveiliging is de elektronische eenheid uitgerust met een ingebouwde temperatuuropnemer. Deze zorgt ervoor dat de motor bij oververhitting wordt uitgeschakeld. Nadat de motor is afgekoeld wordt deze automatisch weer ingeschakeld. Betrouwbaarheid Bij het ontwerp van de drie verschillende motortypes werd ernaar gestreefd deze zo betrouwbaar mogelijk te maken. Kenmerken van de motoren: lagers vervaardigd van hardmetaal en keramiek, taatslagers ter bescherming tegen downthrust, levensduur gelijk aan die van traditionele wisselstroommotoren. Amp [A] DOL (directe aanloop) Zachte aanloop 2 Sec. [s] TM

8 Kenmerken en voordelen Variabel toerental De MSE 3-motor voorziet in een continue, variabele toerenregeling binnen een bandbreedte van 65% -100% (zie capaciteitscurven van de pomp). De pomp kan naar behoefte worden ingesteld op een willekeurig werkpunt binnen dit bereik. Hiervoor dienen de bestu-ringseenheden CU 300 en R100 te worden gebruikt. Voor het berekenen van het toerental kan het rekenprogramma "PC Tool SQE" als accessoire op een diskette worden geleverd, zie pagina 52. Het toerental van de motor wordt berekend op basis van de vereiste opvoerhoogte en capaciteit. Verder kan de specifieke capaciteitscurve van de pomp worden weergegeven. Installatie De SQ- en SQE-pompen kunnen verticaal, horizontaal of in een positie daartussen worden geïnstalleerd. N.B.: De pomp mag nooit beneden het horizontale vlak worden geplaatst ten opzichte van de motor. De SQ- en SQE-pompen worden gekenmerkt door een hoog installatiegemak. Dit is te danken aan: de ingebouwde terugslagklep met veer, het lichte gewicht, waardoor de pompen eenvoudig te manouvreren zijn, het smalle ontwerp, waardoor de pompen in een bron met een diameter van slechts 3" kunnen worden geïnstalleerd, het gegeven dat slechts een aan/uit-knop is vereist; een extra motorbeveiliging/schakelkast is dus niet nodig, een kabel met motorplug die bij de SQE worden geleverd (tot 100 m). Bij horizontale installatie verdient het aanbeveling een koelmantel te installeren, en wel om de volgende redenen: Dit verzekert voldoende stroomsnelheid langs de motor, zodat de motor afdoende wordt gekoeld, Voorkomen wordt dat de motor en elektronische eenheid onder zand of modder worden begraven. Onderhoud Installatie en onderhoud worden vergemakkelijkt door het modulaire ontwerp van de pomp en motor. De kabel en plug zijn met moeren op de pomp bevestigd en dus vervangbaar. Voorbeeld: SQE H [m] 0 65 % 100 % 0 Q [m³/h] Toegestaan Niet toegestaan TM TM

9 Voorbeelden van toepassingen SQ met drukschakelaar en membraanvat SQ-pompen zijn bij uitstek geschikt voor installatie in boerderijen, woningen of zomerhuisjes die niet op de waterleiding zijn aangesloten. SQ-pompen zijn eenvoudig te installeren en te bedienen Pomp, SQ 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat* 12 Drukschakelaar 14 Manometer 17 Afsluiter 18 Kraan 20 Hoofdschakelaar 21 Aansluiting op de voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 30 Ophangkabel 31 Kabelklem 31 Aanbevolen min. 0,5 m min. 0,5 m 1 * Zie pagina 33 voor keuze van het membraanvat. TM SQ met drukschakelaar en membraanvat Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQ 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat 12 Drukschakelaar 14 Manometer 20 Hoofdschakelaar 30 Ophangkabel 31 Kabelklem 9

10 Voorbeelden van toepassingen SQ met Presscontrol (met en zonder membraanvat) Werking en voordelen De SQ-pomp wordt via de Presscontrol ingeschakeld zodra er water wordt getapt. Het membraanvat is tussen de SQ en de Presscontol geplaatst. Als er een membraanvat is geïnstalleerd stroomt er direct water ui t de kraan zodra deze wordt opengedraai d. Het membraanvat neemt de watertoevoer dus over gedurende de aanlooptijd van de SQ-pomp (ongeveer 2 seconden). Zodra de kraan wordt dichtgedraaid (capaciteit is 0) blijft de pomp nog 10 seconden draaien om de druk in het membraanvat op te bouwen. Bij lekkage van minder dan 50 l/h wordt de pomp niet in bedrijf gesteld door de Presscontrol volumestroomschakelaar, maar op basis van de druk via de Presscontrol (inschakeldruk van de Presscontrol PC 15=1,5 bar). Indien het waterverbruik hoger is dan 50 l/h staat de pomp in continu bedrijf. Afhankelijk van het waterpeil (verschil in hoogte tussen het waterpeil en de drukregeling) wordt de vuldruk van het membraanvat ingesteld. Afhankelijk van het waterpeil (verschil in hoogte tussen het waterpeil en de drukregeling) wordt volgens onderstaande tabel de druk van de doorstroomleiding bij het membraanvat ingesteld: Hoogteverschil [m] Druk doorstroomleiding in membraanvat [bar] 0 1, ,0 20 0, , l Hoogteverschil max. 13 m 1 Pomp, SQ 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat 14 Manometer 17 Afsluiter 18 Kraan 22 Stijgbuis 23 Presscontrol PC 15 leverbaar met/zonder plug 24 Koppeling 25 Plug 26 Aansluiting op de voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz for PC Spandraad 31 Draadklem 31 Aanbevolen min. 0,5 m min. 0,5 m Let op: Zekering Presscontrol: max. 10 A. Systeemdruk max. 10 bar. De volgende pomptypen kunnen worden toegepast: SQ 1-65, SQ 1-80, SQ 2-35, SQ 2-55, SQ 2-70, SQ 2-85, SQ 3-40, SQ 3-55, SQ 3-65, SQ De installatie dient ontworpen te zijn voor de maximum pompdruk. Monteer geen tappunten tussen de pomp en de Presscontrol. TM SQ met Presscontrol (met/zonder membraanvat) Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQ 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat 18 liter 14 Manometer 23 Presscontrol 30 Spandraad 31 Draadklem 10

11 Voorbeelden van toepassingen Constante drukregeling met CU 301 watertoevoer voor woningen Werking en voordelen Het systeem handhaaft een constante druk binnen de maximum pompcapaciteit ondanks een wisselend waterverbruik. De druk wordt door de drukopnemer gemeten en aangeboden aan de CU 301. De CU 301 stelt de pompcapaciteit overeenkomstig in. Functie Indien een kraan wordt geopend zal de druk in de 8 l tank gaan dalen. Bij een lage stroomsnelheid, lager dan ongeveer 0,18 m³/ uur, zal de druk langzaam dalen. Wanneer de druk 0,5 bar onder de gewenste waarde daalt, zal de pomp inschakelen. De pomp blijft in bedrijf totdat de druk 0,5 bar boven de gewenste waarde stijgt. Deze wijze van bedrijf wordt aan/uit bedrijf genoemd. Bij een afname meer dan 0,18 m³/uur zal de druk snel dalen en de pomp zal onmiddellijk inschakelen en de druk constant houden. Tijdens bedrijf zal de CU 301 het pomptoerental regelen om een constante druk te handhaven. Indien er geen verbruik meer is zal de pomp de tank vullen en na enkele seconden uitschakelen. 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat, 8 liter 5 Besturingseenheid CU Drukopnemer, 0-6 bar 14 Manometer 18 Kraan 21 Voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 30 Spandraad 31 Draadklem Aanbevolen min. 0,5 m Indien een hogere constante druk vereist is (max. 10 bar), gebruik dan de CU 300, drukopnemer en flowschakelaar, zie pagina 13. min. 0,5 m TM Constante drukregeling met CU 301 watertoevoer voor woningen Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat 8 liter 5 Besturi ngseenhei d CU Drukopnemer 14 Manometer 30 Spandraad 31 Draadklem 11

12 Voorbeelden van toepassingen Constante drukregeling met CU 301 irrigatie Werking en voordelen Het systeem handhaaft een constante druk binnen de maximum pompcapaciteit ondanks een wisselend waterverbruik. De druk wordt door de drukopnemer gemeten en aangeboden aan de CU 301. De CU 301 stelt de pompcapaciteit overeenkomstig in. Functie Indien het sproeisysteem ingeschakeld is, zal de druk in de 8 l tank gaan dalen. Bij een lage stroomsnelheid, lager dan ongeveer 0,18 m³/ uur, zal de druk langzaam dalen. Wanneer de druk 0,5 bar onder de gewenste waarde daalt, zal de pomp inschakelen. De pomp blijft in bedrijf totdat de druk 0,5 bar boven de gewenste waarde stijgt. Deze wijze van bedrijf wordt aan/uit bedrijf genoemd. Bij een afname meer dan 0,18 m³/uur zal de druk snel dalen en de pomp zal onmiddellijk inschakelen en de druk constant houden. Tijdens bedrijf zal de CU 301 het pomptoerental regelen om een constante druk te handhaven. Indien er geen verbruik meer is zal de pomp de tank vullen en na enkele seconden uitschakelen. 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat, 8 liter 5 Besturingseenheid, CU Drukopnemer, 0-6 bar 14 Manometer 18 Sproeisysteem 21 Voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 30 Spandraad 31 Draadklem Aanbevolen min. 0,5 m Indien een hogere constante druk vereist is (max. 10 bar), gebruik dan de CU 300, drukopnemer en flowschakelaar, zie pagina 13. min. 0,5 m TM Constante drukregeling met CU 301 irrigatie Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat 8 liter 5 Besturi ngseenhei d CU Drukopnemer 14 Manometer 30 Spandraad 31 Draadklem 12

13 Voorbeelden van toepassingen Constante drukregeling met CU 300 Werking en voordelen Het systeem kan een constante druk handhaven. Een flowschakelaar zorgt ervoor dat de pomp meteen start als er water afname is. De vooringestelde druk wordt gehandhaaft d.m.v. een drukopnemer en de CU 300. Als de flowschakelaar geen flow waarneemt, wordt het membraanvat gevuld met water en schakelt de pomp uit. Als de afname minder dan 0,18 m³/h is, zal de CU 300 de pomp inschakelen wanneer de druk gelijk is aan de ingestelde waarde min 0,5 bar. De pomp stopt weer als de druk gelijk is aan de ingestelde waarde plus 0,5 bar. Als de afname meer dan 0,18 m³/h is, zal de CU 300 de pomp zo aansturen dat de druk +/ 0,2 bar rond de ingestelde druk ligt. Het toevoegen van de constante drukregeling verminderd drukschommelingen en als een klein 8 liter drukvat voldoende is, is een beperkte installatie ruimte nodig. In installaties met ingebouwde filters, wordt de opbrengst beïnvloed door het dichtslibben van het filter door vervuiling R Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat, 8 liter 5 Besturingseenheid, CU Flowschakelaar 10 Drukopnemer 14 Manometer 18 Kraan 21 Voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 29 Afstandsbediening, R Spandraad 31 Draadklem 3 30 Aanbevolen min. 0,5 m 31 1 min. 0,5 m TM Constant pressure control Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 4 Membraanvat 8 liter 5 Besturi ngseenhei d CU Flowschakelaar 10 Drukopnemer 14 Manometer 29 Afstandsbediening R Spandraad 31 Draadklem 13

14 Voorbeelden van toepassingen Constant waterniveau handhaven Werking en voordelen Door automatische regeling van het toerental kan de pompcapaciteit worden aangepast. Hierdoor is het mogelijk een constant waterniveau te handhaven. Dit kan belangrijk zijn om bijv. grondwater uit een bouwput te houden en te verkomen dat zout water doorsijpelt in een bron met drinkwater. In het voorbeeld wordt getoond hoe een constant waterniveau kan worden gehandhaafd door aanpassing van de pompcapaciteit. Meetwaarde-opnemers: Niveau Beschrijving Reactie Niveau-opnemer (pos. 11) Waarschuwing (Max.) Gewenst niveau Waarschuwing (Min.) Te hoog waterniveau. Mogelijke oorzaak: onvoldoende pompcapaciteit. Het waterniveau dat moet worden gehandhaafd. Te laag waterniveau. Mogelijke oorzaak: te hoge ompcapaciteit. Alarmrelais treedt in werking. Alarmrelais treedt in werking. 5 R Waarschuwing (Max.) 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid, CU Niveau-opnemer 21 Aansluiting op de voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 29 Afstandsbediening, R Spandraad 31 Draadklem Gewenst niveau Waarschuwing (Min.) Aanbevolen min. 0,5 m min. 0,5 m TM Constant waterniveau handhaven Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid CU Niveau-opnemer 29 Afstandsbediening R Spandraad 31 Draadklem 14

15 Voorbeelden van toepassingen Ledigen of vullen van een tank De SQE- pomp met CU 300 is uitermate geschikt voor het ledigen of vullen van een tank R R Max. (start) Min. (stop) Aanbevolen min. 0,5 m Aanbevolen min. 0,5 m 31 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid, CU Niveau-opnemer 21 Voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 27 Koelmantel met filter en montagebeugels 29 Afstandsbediening, R Spandraad 31 Draadklem 1 min. 0,5 m TM Ledigen of vullen van een tank Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid CU Niveau-opnemer 22 Stijgbuis 27 Koelmantel met filer en montagebeugels 29 Afstandsbediening R Spandraad 31 Draadklem 15

16 Voorbeelden van toepassingen Van de ene naar de andere tank pompen Werking en voordelen De SQE-pomp is bij uitstek geschikt voor het pompen van water van de ene naar de andere tank. Meetwaarde-opnemers: Niveau Beschrijving Niveau-opnemer (pos. 11, bovenste tank) Max. (stop) Als het water dit niveau heeft bereikt wordt de pomp uitgeschakeld. Als het water tot dit niveau is Min. (start) gedaald wordt de pomp ingeschakeld. Niveau-opnemer (pos. 11, onderste tank) Max. (start) Min. (stop) Als het water dit niveau heeft bereikt wordt de pomp uitgeschakeld. Als het water tot dit niveau is gedaald wordt de pomp ingeschakeld. Signaallampje op CU 300 Aan/uit-knop knippert (groen). Aan/uit-knop is constant verlicht (groen). Aan/uit-knop is verlicht (groen). Aan/uit-knop knippert (groen) Max. (stop) Min. (start) R Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid, CU Niveau-opnemer 21 Aansluiting op de voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 27 Koelmantel met filter en bevestigingssteunen 29 Afstandsbediening, R Max. (start) 1 Min. (stop) Aanbevolen min. 0,5 m TM Van de ene naar de andere tank pompen Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQE 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturi ngseenhei d CU Niveau-opnemer 27 Koelmantel met filter en bevestigingssteunen 29 Afstandsbediening R100 16

17 Voorbeelden van toepassingen Instellen van bedrijfsparameters in de werkplaats Het gebruik van de R100 en de CU 300 geeft de mogelijkheid om het motortoerental in een werkplaats te veranderen en op deze wijze de pomp op een specifieke capaciteit in te stellen. De PC Tool SQE is ontwikkeld voor het berekenen van het juiste toerental voor het verkrijgen van de benodigde volumestroom en opvoerhoogte. Droogloopbeveiliging De P cut-out waarde verzekert de droogloopbeveiliging, en is een fabrieksinstelling van de SQE-pomp Indien het pomptoerental met meer dan 1000 toeren per minuut is verlaagd moet de P cut-out waarde opnieuw worden ingesteld met behulp van de CU 300 en R100. CU 300 R100 R 100 N.B.: De SQE-pomp mag niet ingeschakeld worden voordat de pomp volledig ondergedompeld is. Het toerental van de pomp kan ook, zonder dat de pomp in bedrijf is, worden gewijzigd. SQE TM Instellen van bedrijfsparameters in de werkplaats Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs Pomp, SQE Afstandsbediening R100 Besturingseenheid CU 300 PC Tool SQE 17

18 Voorbeelden van toepassingen SQE met handmatige toerentalregeling Werking en voordelen Handmatige toerentalregeling van de SQE-pompen is mogelijk met behulp van de R100 en een SPP1 potentiometer. Deze toepassing is speciaal geschikt voor het bemonsteren van grondwater bewakingsputten. De bewakingsput wordt met hoog toerental geleegd en het monster wordt bij een laag toerental genomen. Voor vervuild grondwater worden pompen uit de SQE-NE serie aanbevolen (op aanvraag leverbaar). In het geval dat regelmatig bemonsteren noodzakelijk is, is een vaste opstelling van de pomp aanbevolen. Dit vermijdt slijtage veroorzaakt door het regelmatig monteren en demonteren van de installatie. Bovendien besparen vaste opstellingen de kosten voor het monteren en demonteren van de installatie. Belangrijk: Door het gebruik van een vaste opstelling wordt verontreiniging van een put naar de andere vermeden. Droogloopbeveiliging De P cut-out waarde verzekert de droogloopbeveiliging, en is een fabrieksinstelling van de SQE-pomp. Indien het pomptoerental met meer dan 1000 toeren per minuut is verlaagd moet de P cut-out waarde opnieuw worden ingesteld met behulp van de CU 300 en R SQE pomp 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid, CU Voedingsspanning 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 30 Roestvast stalen spandraad 31 Roestvast stalen draadklemmen 2 per hijsoog 32 Potentiometer, SPP 1 22 Aanbevolen min. 0,5 m min. 0,5 m TM Monstername/handmatige toerentalregeling van de SQE Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 SQE pomp 2 Kabel 3 Kabelklemmen 5 Besturingseenheid CU Stijgbuis 30 Roestvast stalen spandraad 31 Roestvast stalen draadklemmen 2 per hijsoog 32 Potentiometer, SPP 1 18

19 Voorbeelden van toepassingen Vervanging in oude installatie Werking en voordelen Een SQ pomp kan geïnstalleerd worden ter vervanging van een 4" onderwaterpomp. Het water kan uit het drukvat worden getapt, zonder dat de pomp in bedrijf is. Als de ingestelde inschakeldruk (P cut in ) wordt bereikt, schakelt de pomp in. De pomp komt in de softstart modus in bedrijf (aanloop tijd ca. 2 seconden). Tijdens softstart kan de druk dalen tot (P min ). Als het waterverbruik stopt, loopt de druk op tot de ingestelde uitschakeldruk (P cut out ). Bij het bereiken van de druk P cut out schakelt de pomp uit. Op dit moment is de stijgbuis tussen de terugslagklep en het waterniveau gevuld met lucht. Deze hoeveelheid lucht wordt telkens als de pomp inschakelt naar het drukvat gepompt en in het drukvat geabsorbeerd of verdwijnt in de atmosfeer via de ontluchting van het drukvat. De gekozen pomp dient de druk P cut out + A te kunnen halen (zie "Selecteren van het membraanvat" pagina 33). Het systeem moet worden ontworpen voor de maximale pompdruk Pomp, SQ 2 Kabel 3 Kabelklemmen 6 Beluchter met terugslagklep 12 Drukschakelaar 13 Ontluchting 14 Manometer 17 Afsluiter 20 Werkschakelaar 21 Voedingsspanning, 1 x V, 50/60 Hz 22 Stijgbuis 24 Schroefkoppeling 28 Drukvat 30 Spandraad 31 Draadklem Aanbevolen min. 1-2 m Aanbevolen min. 0,5 m N.B.: Installeer geen aftappunten tussen de pomp en de drukregeling. Pos. 6: Als de beluchter in de installatie gemonteerd blijft, dient de terugslagklep in de SQ pomp te worden gedemonteerd. min. 0,5 m 31 1 TM Vervanging in oude installatie Pos. Onderdeel Type Aantal Artikelnummer Eenheidsprijs Totaalprijs 1 Pomp, SQ 2 Kabel 3 Kabelklemmen 6 Beluchter met terugslagklep 12 Drukschakelaar 13 Ontluchting 14 Manometer 20 Werkschakelaar 30 Spandraad 31 Draadklem 19

20 Voorbeelden van toepassingen SQ, SQE-NE in een boostermoduul-mantel Werking en voordelen Voor toepassingen voor drukverhogingen kunnen de SQ en SQE-NE pompen zowel horizontaal als verticaal in een boostermoduul-mantel worden gemonteerd. De voordruk moet minimaal 0,5 bar en maximaal 15 bar zijn. Systeemdruk maximaal 25 bar. De boostermoduul-mantel kan met bevestigingsbeugels worden ondersteund. De mantel kan van een aansluitkast (IP 54) worden voorzien voor het aansluiten van een kabelgeleiding naar bijvoorbeeld een tweede module. Het systeem is onderdompelbaar en behoeft geen fundatie. Andere bijzonderheden zijn het lage gewicht, compact (bespaart ruimte), en lekdichtheid. Voor meer informatie over SQ en SQE-NE in boostermoduul-mantels raadpleeg de BMQ en BMQE-NE gegevens brochure SQ, SQE-NE pompen 2 Boostermoduul-mantel 3 Persaansluiting 4 Zuigaansluiting 5 Ontluchtingsschroef 6 Kabelingang 7 Centreerring TM

21 Besturingseenheid Besturingseenheid, CU 301 CU 301, Besturingseenheid De CU 301 is een besturings- en communicatie-eenheid die speciaal is ontworpen voor de SQE onderwaterpompen voor toepassingen voor constante druk. Kenmerken van de besturingseenheid CU 301: Volledige besturing van SQE-pompen. Tweeweg communicatie met de SQE-pompen. Mogelijkheden voor het afstellen van de druk. Alarmweergave (LED) wanneer service noodzakelijk is. De mogelijkheid om de pomp eenvoudig d.m.v. een drukknop in- en uitschakelen en te resetten. Communicatie met afstandsbediening, R100. De CU 301 communiceert met de pomp via de voedingskabel (Power Line Communication). Hierdoor zijn geen extra kabels nodig tussen de CU 301 en de pomp. De CU 301 heeft de volgende signaleringen (zie tekening in de rechter kolom): 1. Signalering Volumestroom 2. Instelling van de gewenste druk 3. Systeem aan/uit. 4. Signalering vergrendeling knoppen 5. Signalering droogloop 6. Servicemelding in geval van: Geen contact Overspanning Onderspanning Verlaging toerental Oververhitting Overbelasting Defecte opnemer De CU 301 voorziet in een: Externe signaalingang voor een drukopnemer. De CU 301 kan ook op afstand worden bediend. Afstandsbediening R100 De CU 301 kan draadloos op afstand via infrarood licht worden bediend met de R100. Met de R100: 1) kan de installatie worden bewaakt door uitlezen van bedrijfsparameters, zoals... energi everbrui k snelhei d en aantal bedrijfsuren 2) kunnen de fabrieksinstellingen worden gewijzigd. De volgende waarden zijn in te stellen:... max. toerental max. druk, en gewenste waarde. 6 Kabelinvoer voeding Kabelinvoer onderwaterkabel Afmetingen in mm. bar R R100 Kabelinvoer drukopnemer bar TM TM TM

22 Besturingseenheid R100 menustructuur voor de CU Algemeen 1. Bedrijf 2. Status 3. Installatie Opmerking: Dit it een voorbeeld menu, niet de fabrieksmatige instelling. TM

23 OK Besturingseenheid R100 menu s voor CU Algemeen 1. Bedrijf 1.1 Instellen van de gewenste waarde. 1.2 Selecteren van de bedrijfssituatie. 1.3 Alarmweergave. 2. Status Weergave van: 2.1 Actuele bedrijfssituatie 2.2 Actuele druk 2.3 Actuele motortoerental 2.4 Actuele motortemperatuur 2.5 Actueel opgenomenvermogen en getotaliseerd stroomverbruik 2.6 Getotaliseerd aantal bedrijfsuren en getotaliseerd aantal inschakelingen. 3. Installatie 3.1 Opnemer parameters 3.2 Keuze van de opnemer 3.3 Instelwaarde van de maximale druk 3.4 Instelwaarde van de automatische herstart tijd. 3.5 Instelwaarde van de droogloop stopwaarde 3.6 Instelwaarde van het maximaal motortoerental. 3.7 Activeren of deactiveren van de aan/uit knop en de knoppen voor de systeemdruk instelling op de CU Bedrijfsstand van de pomp 3.9 Nummertoekenning Statusrapport Alle instellingen en gemeten waarden kunnen via draadloze infraroodcommunicatie naar een draagbare printer worden verzonden en worden afgedrukt in een statusrapport. IR - Drucker IR- printer R 100 R100 TM

24 Besturingseenheid Besturingseenheid, CU 300 CU 300 Besturingseenheid De CU 300 is een besturings- en communicatie-eenheid, die speciaal voor SQE-onderwaterpompen is ontwikkeld. Kenmerken van de besturingseenheid CU 300: Het pompsysteem is eenvoudig aan te passen aan elke bron. Volledige besturing van SQE-pompen. Tweeweg communicatie met de SQE-pompen. Storingsmelding via signaallampjes aan de voorzijde. In-en uitschakelen en resetten van de pomp door een druk op de knop. De CU 300 communiceert met de pomp via de voedingskabel (Power Line Communication). Hierdoor zijn geen extra kabels nodig tussen de CU 300 en de pomp. De volgende storingen kunnen door de CU 300 worden gemeld: Geen contact Overspanning Onderspanning Droogloop Verlaging van het toerental Oververhitting Overbelasti ng Storing opnemer. De CU 300 voorziet in een: externe signaalingang voor drie opnemers, relaisuitgang voor externe storingsmelding, regeling in functie van capaciteit, druk, niveau of geleidbaarheid bijv. over de volumestroom, druk, waterniveau en geleidbaarheid. De CU 300 kan ook op afstand worden bediend. Afstandsbediening, R100 De CU 300 kan draadloos op afstand via infrarood licht worden bediend met de R100. Met de R100: 1) kan de installatie worden bewaakt door uitlezen van bedrijfsparameters als: opgenomen vermogen, energi everbrui k, aantal bedrijfsuren, 2) kunnen de fabrieksinstellingen worden gewijzigd. De volgende waarden zijn in te stellen: toerental (capaciteit), toerenregeling op basis van constante druk, drainagefunctie, tijd waarop de pomp weer automatisch wordt ingeschakeld. Storingsweergave (LED) Invoer voedingskabel Invoer onderwaterkabel 195 Afmetingen in mm. IR-communicatie Aan/uit-knop met rood en groen signaallampje Extra kabelinvoeren Bus ingang Sensoraansluiting TM TM TM

25 Besturingseenheid R100 menu van de CU Algemeen 1. Bedrijf 2. Status 3. Grenswaarden 4. Installatie Opmerking: Dit it een voorbeeld menu, niet de fabrieksmatige instelling TM

26 OK Besturingseenheid R100 menu s van de CU Algemeen 1. Bedrijf 1.1 Instellen van de gewenste waarde. 1.2 Selecteren van de bedrijfssituatie. 1.3 Alarmweergave. 2. Status Weergave van: 2.1 Actuele bedrijfssituatie. 2.2 Actuele en externe gewenste waarde. 2.3 Actuele motortemperatuur. 2.4 Actueel motortoerental. 2.5 Actueel opgenomen vermogen en getotaliseerd energieverbruik van de motor. 2.6 Getotaliseerd aantal bedrijfsuren en aantal inschakelingen. 2.7 Actuele waarden van opnemers 1 en Actuele waarden van de digitale ingang. 2.9 Getotaliseerde capaciteit en het vermogen gebruikt voor het verpompen van 1 m³. De R100 biedt de volgende instelmogelijkheden: 3. Grenswaarden Instelling van: 3.1 Opnemer 1 parameters. 3.2 Min. en max. stopgrenswaarde van opnemer Min. en max. waarschuwingsgrenswaarde van opnemer Min. en max. alarmgrenswaarde van opnemer Opnemer 2 parameters. 3.6 Min. en max. stopgrenswaarde van opnemer Min. en max. waarschuwingsgrenswaarde van opnemer Min. en max. alarmgrenswaarde van opnemer Vullen of ledigen Functie instellen van de digitale opnemer aangesloten op de digitale ingang Stopgrenswaarde instellen voor de waterhoeveelheid en opnemer instellen voor weergave van de waterhoeveelheid Grenswaarden instellen voor alarm bij oververhitting van de motorelektronica. 4. Installatie 4.1 Regelaar selecteren. 4.2 Externe gewenste waarde instellen. 4.3 Instellen van de tijd waarop de pomp automatisch opnieuw moet worden ingeschakeld. 4.4 Individuele startvertragingen instellen. 4.5 In- en uitschakeltijden voor de drainagefunctie instellen. 4.6 Instelwaarde van de droogloop grenswaarde. 4.7 Droogloopbeveiliging activeren of deactiveren. 4.8 Maximum toerental van de motor instellen. 4.9 Aan/uit-knop op de CU 300 activeren of deactiveren Nummertoekenning indien meer dan een CU 300 geïnstalleerd is. Statusrapport Alle instellingen en gemeten waarden kunnen via draadloze infraroodcommunicatie naar een draagbare printer worden verzonden en worden afgedrukt in een statusrapport IR - Drucker IR- printer R 100 R100 TM

27 Besturingseenheid Voorbeelden van R100-displays Menu BEDRIJF Instellen van gewenste waarde Getotaliseerd aantal bedrijfsuren en aantal inschakelingen 1.1 De pomp is in de fabriek ingesteld op een maximum toerental van t.p.m. Met de R100 kan het toerental worden verlaagd door wijziging van de gewenste waarde. Het toerental is in te stellen tussen 7000 en t.p.m. met intervallen van 100 t.p.m. De eenheid van de gewenste waarde wordt automatisch aangepast in functie van de opnemer die aan de opnemeringang nr.1. wordt aangesloten. VOORBEELD: Een drukopnemer die de eenheid meter (m) en het berei k 0-60 gebrui kt i s aangesloten. De gewenste waarde van display 1.1 is dus in te stellen binnen het bereik van 0 tot 60 m. Menu STATUS De displays van dit menu geven alleen de status weer. Het is hier niet mogelijk waarden in te stellen of te wijzigen. Getotaliseerde capaciteit 2.6 Het aantal bedrijfsuren en aantal inschakelingen zijn waarden die getotaliseerd zijn vanaf het moment van installatie. Ze kunnen niet worden gereset. Beide waarden worden opgeslagen in de motorelektronica en blijven zelfs bij vervanging van de CU 300 bewaard. Het aantal bedrijfsuren wordt na elke twee minuten van continu bedrijf geregistreerd. Menu GRENSWAARDEN Sensor In display 2.9 wordt de gepompte waterhoeveelheid (m³) getoond. De aangegeven waarde is de getotaliseerde capaciteit geregistreerd door de opnemer die in display 3.11 is geselecteerd. Het vermogen dat wordt gebruikt om 1 m³ te pompen staat in het display afgebeeld onder 'Energieverbruik per m³ (kwh/m³). De status van de getotaliseerde capaciteit en het energieverbruik per m³ is op elk willekeurig moment af te lezen. 3.1 Instelling van opnemer 1. Afhankelijk van het opnemertype kan het volgende worden ingesteld: Uitgangssignalen opnemer: (niet actief), 0-10 V, 2-10 V, 0-20 ma, 4-20 ma. Instelbereik eenheid: m³/h, m, %, GPM (gallons per minuut), voet. Maximale waarde van opnemer: (0,1,2, ). Maximale waarde van opnemer: (1,2,3, ). 27

28 Besturingseenheid Storingsweergave De CU 300 biedt de volgende storingsweergaven: Geen contact Overspanning Storing Onderspanning Droogloop Voordelen CU 300/R100 Beschrijving Geen contact/communicatie tussen de CU 300 en de SQE-pomp. Let op: Dit alarm beïnvloedt de werking van de pomp niet. De voedingsspanning ligt boven het spanningsbereik. De voedingsspanning ligt onder het spanningsbereik. De droogloopbeveiliging van de pomp is geactiveerd. De pomp wordt automatisch opnieuw in bedrijf gesteld als de voedingsspanning weer binnen het vastgestelde bereik ligt, als de voedingsspanning weer binnen het vastgestelde bereik ligt, na 5 min. (standaard) of na een periode ingesteld op de R100, Verlaging van het toerental Het toerental van de motor is verlaagd. Let op: Hersteld zich als oorzaak is weggenomen of verdwenen. Oververhitting De motortemperatuur overschrijd de temperatuurgrenswaarde als de motorelektronica voldoende is afgekoeld, Overbelasting Opnemerstoring Het huidige stroomverbruik van de motor overschrijdt de ingestelde waarde. Oorzaken opnemerstoring: De gemeten waarde valt buiten het meetbereik. De opnemer i s defect. De instelling van de opnemer via de R100 is incorrect. na 5 min. (standaard) of na een periode ingesteld op de R100, na 5 min. (standaard) of na een periode ingesteld op de R100. Storing Beschrijving Het volgende is niet langer vereist Geen contact Geeft informatie over het contact tussen de SQE-pomp en de CU 300. Overspanning De voedingsspanning wordt gemeten. Overspanningsrelais. Onderspanning De voedingsspanning wordt gemeten. Onderspanningsrelais. Droogloop Beschermt de pomp tegen droogloop. Niveaurelais, elektroden, kabels. Verlaging van het toerental Zorgt ervoor dat de pomp bij beperkte onderspanning en overbelasting toch nog draait op een lager toerental zodat de motor niet overbelast wordt. Acute behoefte aan onderhoud. Oververhitting De pomp wordt bij oververhitting uitgeschakeld. Zodra de motor-elektronica voldoende is afgekoeld wordt de motor automatisch opnieuw in bedrijf gesteld. Overbelasting Beschermt de motor tegen overbelasting. Motorbeveiliging. Opnemerstoring Opnemers kunnen rechtstreeks op de CU 300 worden aangesloten. De opnemersignalen worden bewaakt. Externe bewakingseenheid. 28

29 Pompselectie Vaststellen van opvoerhoogte en volumestroom Een pomp wordt geselecteeerd op basis van de pompcapaciteit en de vereiste opvoerhoogte. 1. Pompcapaciteit De waterbehoefte is afhankelijk van het aantal aangesloten verbruikers. Fabrikanten van toebehoren en sprinklersystemen geven onderstaande specificaties. Ruwe schatting: Sprinklersystemen: 1,5 m³/h per sproeier Tapwatersystemen: 2-4 m³/h Landbouw: 4-6 m³/h Irrigatie: 6-8 m³/h 2. Opvoerhoogte H[m] = p tap x 10,2 + H geo + H f p tap = Vereiste druk bij de verbruiker (bijv. sproeier) ten minste 2 bar. H geo = Hoogteverschil tussen lager waterniveau en de verbruiker. H f = Leidingsweerstandsverlies. Zie onderstaande tabel. Voorbeeld: Tapwatersysteem. Vereiste capaciteit: 2,4 m³/h p tap = 3 bar H geo = 30 m H f = 7,7 De leidingen zijn vervaardigd van kunststof, ø25, lengte 35 m. Dit levert het volgende op: H f = tabelwaarde x leidinglengte H f = 0,22 x 35 m = 7,7 m H[m] = p tap x 10,2 + H geo + H f = 3 x 10, m + 7,7 = 68,3 m Geselecteerd bij Q = 2,4 m³/h, H = 68,3 m Op de volgende pagina wordt beschreven hoe de pomp wordt geselecteerd die het beste aan de eisen voldoet. Leidingweerstandsverliezen in kunststofleidingen en gewone waterleidinge, Hf: De bovenste cijfers geven de stroomsnelheid van het water weer in m/sec. De onderste cijfers geven het leidingweerstandsverlies in meters weer per 100 m rechte leiding. Waterhoeveelheid Kunststofleidingen*(PELM/PEH PN 10 PELM) Gewone waterleidingen** Nominale leidingsdiameter in duim en binnen diameter in [mm] m³/h liter/min. liter/sec , , , ,8 ½" 15,75 ¾" 21,25 1" 27,00 1¼" 35,75 1½" 41,25 0,6 10 0,16 0,49 0,30 0,19 0,12 0,855 0,470 0,292 1,8 0,66 0,27 0,085 9,910 2,407 0,784 0,9 15 0,25 0,76 0,46 0,3 0,19 1,282 0,705 0,438 0,249 4,0 1,14 0,6 0,18 20,11 4,862 1,570 0,416 1,2 20 0,33 1,0 0,61 0,39 0,25 1,710 0,940 0,584 0,331 0,249 6,4 2,2 0,9 0,28 33,53 8,035 2,588 0,677 0,346 1,5 25 0,42 1,3 0,78 0,5 0,32 2,138 1,174 0,730 0,415 0,312 10,0 3,5 1,4 0,43 49,93 11,91 3,834 1,004 0,510 1,8 30 0,50 1,53 0,93 0,6 0,38 2,565 1,409 0,876 0,498 0,374 13,0 4,6 1,9 0,57 69,34 16,50 5,277 1,379 0,700 2,1 35 0,58 1,77 1,08 0,69 0,44 2,993 1,644 1,022 0,581 0,436 16,0 6,0 2,0 0,70 91,54 21,75 6,949 1,811 0,914 2,4 40 0,67 2,05 1,24 0,80 0,51 1,879 1,168 0,664 0,499 22,0 7,5 3,3 0,93 27,66 8,820 2,290 1,160 3,0 50 0,83 2,54 1,54 0,99 0,63 2,349 1,460 0,830 0,623 37,0 11,0 4,8 1,40 41,40 13,14 3,403 1,719 3,6 60 1,00 3,06 1,85 1,2 0,76 2,819 1,751 0,996 0,748 43,0 15,0 6,5 1,90 57,74 18,28 4,718 2,375 4,2 70 1,12 3,43 2,08 1,34 0,86 3,288 2,043 1,162 0,873 50,0 18,0 8,0 2,50 76,49 24,18 6,231 3,132 4,8 80 1,33 2,47 1,59 1,02 2,335 1,328 0,997 25,0 10,5 3,00 30,87 7,940 3,988 5,4 90 1,50 2,78 1,8 1,15 2,627 1,494 1,122 30,0 12,0 3,50 38,30 9,828 4,927 6, ,67 3,1 2,0 1,28 2,919 1,660 1,247 39,0 16,0 4,6 46,49 11,90 5,972 7, ,08 3,86 2,49 1,59 3,649 2,075 1,558 50,0 24,0 6,6 70,41 17,93 8,967 9, ,50 3,00 1,91 2,490 1,870 33,0 8,6 25,11 12,53 10, ,92 3,5 2,23 2,904 2,182 38,0 11,0 33,32 16,66 Bochten van 90, schuifafsluiters 1,0 1,0 1,1 1,2 1,3 T-stukken, terugslagkleppen 4,0 4,0 4,0 5,0 5,0 ** De cijfers zijn berekend aan de hand van de nieuwe formule van H. Lang *De tabel is gebaseerd op een nomogram. a = 0,02 en voor een watertemperatuur van 10 C. De leidingsweerstandsverliezen in Ruwheidscoëfficiënt: K = 0,01 mm. bochten, schuifafsluiters, T-stukken en terugslagkleppen zijn gelijk aan de meters Watertemperatur: t = 10 C. rechte leiding die in de laatste twee regels van de tabel staan vermeld. 29

30 Pompselectie Selecteren van de juiste pomp Belangrijk: De droogloopbeveiliging is alleen effectief als de pomp geselecteerd wordt binnen het capaciteitsbereik, dat aangegeven wordt in de pompcurven met een dikkere lijn. Pomptype Voorbeeld: Vereist: Pompvermogen [kw] 0,5/ 0,14 1,0/ 0,28 1,5/ 0,42 2,0/ 0,56 Capaciteit Q [m³/h] / [l/s] 2,5/ 0,70 3,0/ 0,83 3,5/ 0,97 Nullastdruk [m] (Q= 0 m³/h) Capaciteit: 2,4 m³/h => eerstvolgende hogere waarde in de tabel is 2,5 m³/h. Opvoerhoogte: 68,3 m => eerstvolgende hogere waarde in de tabel is 78 m. Vollaststroom I 1/1 [A] Geselecteerd: Pomptype: SQ 3-65 (omdat deze pomp het efficiëntst werkt met het oog op de capaciteit en opvoerhoogte). Vereist opgenomen vermogen: 1,02 kw. Vollaststroom: I 1/1 = 6,2 A bij 230 V. I 1/1 = 7,1 A bij 200 V. Persaansluiting: Rp 1¼. Pomplengte: 826 mm 4,0/ 1,11 5,0/ 1,39 6,0/ 1,67 7,0/ 1,95 8,0/ 2,22 9,0/ 2,50 Persaansluiting Rp Opvoerhoogte [m] 230V 200V SQ , ,1 2,4 1¼ 745 SQ , ,8 3,2 1¼ 745 SQ , ,7 4,3 1¼ 772 SQ , ,4 5,1 1¼ 826 SQ , ,4 6,2 1¼ 826 SQ , ,2 7,1 1¼ 853 SQ , ,8 9,0 1¼ 943 SQ , ,9 10,2 1¼ 943 SQ , ,2-1¼ 970 SQ , ,2 3,7 1¼ 745 SQ , ,1 4,7 1¼ 745 SQ , ,4 6,2 1¼ 772 SQ , ,8 7,8 1¼ 862 SQ , ,4 9,7 1¼ 862 SQ , ,9 11,1 1¼ 889 SQ , ,2 3,7 1¼ 745 SQ , ,0 4,6 1¼ 745 SQ , ,1 5,9 1¼ 772 SQ , ,2 7,1 1¼ 826 SQ , ,9 9,1 1¼ 862 SQ , ,2 10,6 1¼ 889 SQ , ,6-1¼ 943 SQ , ,9 2,2 1½ 745 SQ , ,4 3,9 1½ 745 SQ , ,9 5,6 1½ 826 SQ , ,0 8,1 1½ 826 SQ , ,6 9,9 1½ 943 SQ , ,4-1½ 943 SQ , ,8 3,2 1½ 745 SQ , ,2 6,0 1½ 745 SQ , ,2 9,5 1½ 862 Lengte [mm] 30

31 Pompselectie Voorbeeld: Selecteren van een SQ-pomp Er is een opvoerhoogte van 68 m, een capaciteit van 2,4 m³/h vereist. Het pomptype dat het beste aan deze eisen voldoet is de SQ 3. Trek in onderstaande grafiek een rechte, horizontale lijn vanaf de vereiste vloeistofkolom van 68 m (1) totdat deze lijn de verticale lijn, ge-trokken vanaf de vereiste capaciteit (2) kruist. In dit voorbeeld bevindt het snijpunt (3) zich niet op een pompcurve. In dat geval moet de leidingskarakteris-tiek gevolgd worden tot dat deze de eerstvolgende curve snijdt. Het snijpunt van die leidingkarakteris-tiek (4) geeft de grootte van de pomp weer. De pomp-grootte is: SQ Het opgenomen vermogen van de pomp per trap (P 2 ) is af te lezen uit de grafiek en is 0,20 kw (5). Het pomprendement is 57% (6). De SQE 3-65 heeft 5 trappen (zie pag. 39). Met 5 trappen is het totale opgenomen vermogen van de pomp voor een pompgrootte van SQ ,02 kw, (0,20 kw x 5). Er is dus een MS 3-motor van 0,7-1, 05 kw nodig. Selecteren van een SQE-pomp De selectieprocedure voor een SQE-pomp is gelijk aan die van een SQ-pomp. p [kpa] H [m] P Q [m³/h] [kw] Variabel toerental 5 P2 Eta 3 SQ 3 SQ-N 3 SQE Q [m³/h] Q [l/s] De capaciteit van de SQE-pomp is af te stellen op een bepaald werkpunt binnen het capaciteitsbereik. Dit wordt gedaan met behulp van de CU 300 of CU 301 en R Eta [%] TM De SQE-pomp is bij uitstek geschikt voor situaties waar langdurig een variabele waterbehoefte heerst en wanneer het werkpunt zich tussen twee pompcurven bevindt. Er kan dan energie worden bespaard door de capaciteit naar beneden aan te passen aan het vereiste toerental. De onderstaande curve grafiek laat de capaciteit van een SQE pomp zien bij verschillende toerentallen. p [kpa] Curven 0 H [m] RPM RPM 9000 RPM 8000 RPM 7000 RPM SQE RPM ISO 9906 Annex A Q [m³/h] Q [l/s] Onderstaande richtlijnen zijn van toepassing op de pompcurven op pag. 34 to t/m 42: Algemeen Toleranties volgens ISO 9906, Annex A. Alle curven tonen dus gemiddelde waarden. De curven bieden geen enkele garantie en dienen uitsluitend als leidraad te worden gebruikt. De vetgedrukte curven tonen het toegestane capaciteitsbereik. De metingen zijn uitgevoerd met luchtvrij water bij een temperatuur van 20 C. De omrekening van opvoerhoogte H (m) naar druk p (kpa) geldt voor water met een soortelijke massa van 1000 kg/m³. De curven gelden voor een kinematische viscositeit van 1 mm²/s (1 cst). Indien de pomp wordt gebruikt voor het verpompen van media met een hogere viscositeit dan water daalt de opvoerhoogte van de pomp en stijgt het opgenomen vermogen. Q/H: Bij de curven is rekening gehouden met de klepen inlaatverliezen bij het werkelijke toerental. Vermogenscurve: P 2 toont het opgenomen vermogen van de pomp per trap. Rendementscurve: Eta toont het pomprendement per trap. TM