Gebruik Articulate StoryLine

Transcriptie

1 Gebruik Articulate StoryLine

2 Inhoudsopgave 1. Articulate StoryLine: algemene informatie 3 2. Bestanden De naam van de SCORM aanpassen De slagingsnorm opzoeken 4 3. Belangrijke functies van StoryLine Scenes en slides Time line Player Triggers Layers States Hotspots Buttons en markers Variables 8 4. Publiceren voor PulseWeb 9 5. Gebruik van meerdere toetsen in één Story Twee toetsen apart behalen Twee toetsen samen tellen Samenvatting En dan nog dit Een menupagina / werken met variabelen Vragen stellen over een film Een template opslaan en gebruiken 15 Versie 1, 30 juli 2014 Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 2 van 15

3 1. Articulate StoryLine: algemene informatie StoryLine is in 2012 gelanceerd door Articulate als een pakket dat naast Engage, Quizmaker en Presenter kan worden gebruikt 1. Met StoryLine kan eigenlijk alles wat met deze pakketten ook kan, maar dan geïntegreerd. Daarnaast bevat StoryLine een "record screen"-optie, waarmee "films" kunnen worden gemaakt van handelingen op het scherm die vervolgens kunnen worden nabewerkt in de vorm van instructies en zelfs toetsen. Deze functionaliteit lijkt sterk op die van Articulate Replay. Op de website van Articulate ( vind je een support-gedeelte met antwoorden op veelgestelde vragen en ook een trainingsgedeelte. In de gebruikers - communities van Articulate wordt zeer veel informatie gedeeld, deze zijn zeker de moeite van een bezoek waard. 2. Bestanden StoryLine gebruikt de volgende bestanden:.story: het bronbestand waarin alle informatie wordt opgeslagen, dus ook foto's, films, bijlagen, enz. Voor uitwisseling van gegevens met anderen heb je alleen dit bestand nodig. Mappen met output, bijvoorbeeld:. Deze mappen gebruikt het programma voor het genereren van de publicaties en de Zip-bestanden. Deze mappen heb je niet nodig (maar je kunt er wel eens in neuzen om te zien hoe Articulate de publicaties opbouwt)..zip-bestanden: de mappen met output worden gezipt om te kunnen publiceren in een LMS zoals PulseWeb. Je kunt deze bestanden niet gebruiken als bronbestanden, alleen om te uploaden. Het ZIP-bestand van een SCORM1.2-publicatie (de meest gangbare publicatievorm) bevat onder andere een bestand met de naam IMSMANIFEST.XML. In dit bestand zit alle informatie die een SCORM-compliant LMS nodig heeft. 2.1 De naam van de SCORM aanpassen Het aanpassen van de naam van een SCORM-pakket kan handig zijn bij het werken met de nieuwe SCORM-engine in PulseWeb. Het gaat hier om het aanpassen van de naam zónder dat je het bronbestand hoeft te wijzigen of opnieuw een publicatie moet genereren. Pak de Zip uit in een nieuwe map. Open IMSMANIFEST.XML met Notepad (Kladblok) en zoek naar de eerste HTML-string <title> in het onderdeel dat begint met <organizations default. Pas de naam aan en sla het bestand weer op. Maak daarna een nieuwe Zip; let erop dat je op het juiste niveau zipt (zodat dezelfde structuur ontstaat als in de oorspronkelijke Zip). 1 Het inlezen van bronbestanden van Quizmaker in StoryLine werkt alleen wanneer je op de computer met StoryLine ook Quizmaker geïnstalleerd hebt. Voor Engage is dit niet zo. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 3 van 15

4 2.2 De slagingsnorm opzoeken In IMSMANIFEST.XML wordt ook de slagingsnorm opgeslagen. Zoek hiervoor naar de masteryscore. Dit kan handig zijn wanneer je alleen een SCORM-zip hebt, niet het bronbestand. Je kunt deze norm zelfs wijzigen, hiervoor volg je dezelfde procedure als voor het aanpassen van de naam van de SCORM. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 4 van 15

5 3. Belangrijke functies van StoryLine In deze paragraaf vind je een overzicht van de belangrijkste functies van StoryLine (de Engelse termen worden gebruikt). Dit is geen uitgebreide handleiding met detailinstructies, deze vind je wél op de website van Articulate: manual Let op: in deze handleiding zitten "filmpjes" die door Acrobat Reader worden afgespeeld, er wordt dan een link geopend naar de website hier moet je toestemming voor geven. 3.1 Scenes en slides Je bouwt je "Story" op in scenes en elke scene kan een aantal slides (dia's, pagina's) bevatten. StoryLine kent een "story view" en een "slide view": als je vanuit de story op een slide dubbelklikt, dan opent deze in een tabblad naast de story (net als werkbladen in Excel). Dit kan met meerdere slides, zodat je gemakkelijk kunt kopiëren tussen slides. Je kunt - net als in PowerPoint - de achtergrond van een slide instellen (foto, kleurenpalet, e.d.) en deze toepassen op álle slides. In de player kun je meer instellingen doen op dit gebied. 3.2 Time line Onderaan de slides vind je (in de slide view) de time line. Hier kun je zien op welk tijdstip de objecten op een slide verschijnen. Standaard staan alle ingevoegde objecten op tijdstip 0, maar je kunt ze op de time line verschuiven naar rechts. De time line is erg handig bij bijvoorbeeld het stellen van vragen over een film die afspeelt of het achter elkaar laten verschijnen van foto's en dáárover vragen stellen. Zie het voorbeeld verderop. 3.3 Player In de player kun je instellingen doen met betrekking tot hoe een story eruit ziet en hoe de story moet worden afgehandeld in het LMS, bijvoorbeeld: Zichtbaarheid van menu aan linker- of rechterkant, volumeknop, zoekvenster, woordenlijst, notities. Indeling menu. Wanneer je in de story view veel schuift met slides, dan kan het gebeuren dat je story er in de preview- modus anders uitziet dan de in de story zelf. Gebruik dan deze knop om de story te resetten: Reset from story. De scenes en slides en scenes worden dan weer in de volgorde gezet zoals in de story. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 5 van 15

6 Kleurinstellingen: hiermee kun je vrijwel álle onderdelen van een publicatie van eigen kleurinstellingen voorzien (ook de weergave van knoppen). Zie Taalinstellingen: systeemteksten in diverse talen, deze kun je ook aanpassen en opslaan als taalbestand 2. Diverse instellingen (zie afbeelding): Launch player in new window: voor publicatie in PulseWeb is deze instelling niet nodig, PulseWeb opent een SCORM al in een nieuw venster. On restart: hier stel je in wat het LMS moet doen als een gebruiker een SCORMmodule opnieuw opent. Terugkeren naar de laatste bezochte pagina of niet? Is niet handig als de laatste pagina een toetsuitslag is (result page). Text is read from: deze optie heeft betrekking op het menu (overzicht van scenes en slides). 2 Het taalbestand wordt opgeslagen als een XML-bestand dat je op zich weer kunt wijzigen met een XML-editor; je kunt het ook gemakkelijk delen met anderen. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 6 van 15

7 Met de optie Current player kun je gewijzigde instellingen van de player opslaan en eventueel exporteren om vervolgens te importeren in een andere story. 3.4 Triggers Met een trigger kun je op een slide acties laten plaatsvinden, meestal afhankelijk van wat de gebruiker doet. Je kunt op een foto laten klikken (of ernaar laten wijzen) en dan een tesktvak, een foto, een andere slide of een layer (zie volgende paragraaf) laten zien. Maar het is ook mogelijk om met een trigger op een bepaald tijdstip een tekst te tonen. Je plaatst dan bijvoorbeeld op seconde 20 op de time line een film en je koppelt aan die film een trigger met de optie "when the timeline starts", die een toelichtende tekst laat zien. 3.5 Layers Layers (lagen) kun je gebruiken om op één slide bepaalde zaken te tonen. Het makkelijkste voorbeeld daarvan is de results slide, deze bevat een basislaag, een "gezakt"- laag en een "geslaagd"-laag. Welke laag wordt getoond, hangt af van de uitslag van een toets, dit wordt bestuurd met triggers. Layers zijn erg handig wanneer je complexe slides nodig hebt: je kunt tijdens het werken layers tijdelijk onzichtbaar maken, zodat ze niet "in de weg" zitten tijdens het opmaken van een slide. 3.6 States States (statussen) hebben betrekking op objecten die op slides geplaatst worden, zoals tekstvakken en foto's. Deze states kun je op de time line zien. Een voorbeeld hiervan vind je in het hoofstuk een menupagina. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 7 van 15

8 3.7 Hotspots Een hotspot is een klikbaar of aanwijsbaar gebied op een afbeelding. Op een hotspot kun je een trigger leggen (bijvoorbeeld een vraag stellen of een popup met informatie laten verschijnen). Je kunt meerdere hotspots op één afbeelding gebruiken, ook in toetsvragen. 3.8 Buttons en markers Met markers kun je op een slide "attentiepunten" zetten, waar de gebruiker op kan klikken. Je kunt je eigen buttons ontwerpen op basis van het standaard-assortiment van StoryLine. 3.9 Variables Met variables (variabelen) kun je gebeurtenissen besturen, bijvoorbeeld: je wilt bijhouden of een gebruiker alle scenes van een Story doorloopt. Je definieert voor elke scene een variabele, bijvoorbeeld TellerScene1, TellerScene2, enzovoorts. Wanneer de gebruiker de slides binnen een scene doorloopt met de Next-button, dan tel je bij elke klik één op bij de variabele. TellerScene1 moet dan bijvoorbeeld 7 worden en TellerScene2 12. Als dat niet zo is, dan kun jij - wanneer de gebruiker naar een andere scene gaat - een popup laten verschijnen met een opme rking als "Je hebt nog niet alle pagina's van dit onderdeel bekenen", enzovoorts. Besef wel dat een dergelijke aanpak redelijk wat tijd (en testen) kost. Een voorbeeld van het werken met variabelen vind je in het hoofdstuk "Een menu-pagina". Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 8 van 15

9 4. Publiceren voor PulseWeb In deze paragraaf behandelen we het publiceren voor PulseWeb, het LMS dat door veel klanten van PAT wordt gebruikt. Gebruik SCORM 1.2 of AICC is een verouderde standaard (de voorloper van SCORM). Daarnaast is er de optie toetsresultaten naar het LMS moeten worden afgegeven. waarmee je kunt aangeven hoe de Passed/Incomplete. Passed/Failed. Completed/Incomplete. Completed/Failed. Uit tests blijkt dat de volgende combinaties de juiste resultaten afgeven naar PulseWeb: SCORM 1.2 Passed/Failed. SCORM 2004 Passed/Failed. StoryLine bevat daarnaast, net als Articulate Pr2013 (Quimaker, Engage en Presenter) de optie Include HTML5 output, voor onder andere gebruik op tablets en smart phones. Deze heb je nodig voor PulseWeb Touch op Apple. Ook kent Articulate de optie Use Articulate Mobile Player on ipad. Deze functionaliteit werkt alleen onder PulseWeb Touch. Wanneer deze optie wordt aangezet, wordt de Deelnemer geprompt om een (gratis) App te downloaden. De ervaringen hiermee én die met de optie Allow downloading for offline viewing zijn niet positief: het SCORM-pakket kan niet gestart worden omdat de bibliotheek leeg is en het leidt tot allerlei meldingen waar de gemiddelde gebruiker niet uitkomt. Komt hij of zij er wél uit, dan wordt bij offline viewing een toetsresultaat niet in PulseWeb opgeslagen. Let bij het publiceren goed op de bestandslokaties: je geeft één lokatie op voor de publicatiebestanden en bij het genereren van de Zip (daarna) heeft Storyline de neiging de Zip weg te zetten op een andere lokatie (meestal My Articulate Projects in je gebruikersprofiel/mijn Documenten). Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 9 van 15

10 5. Gebruik van meerdere toetsen in één Story In StoryLine kun je meerdere toetsen in één bestand gebruiken. Zoals je weet plaats je de uitslag van een toets op een zogenaamde results slide. Als je meerdere toetsen gebruikt, heb je dus meerdere results slides. Bij het publiceren voor LMS kun je aangeven wélke van deze moet worden gebruikt om een toetsresultaat door te geven. Je hebt hier twee mogelijkheden en voor de uitleg hiervan gebruik ik de help-teksten van Articulate: User must pass each quiz: each result slide in your course represents a quiz. Select this option if your users must pass each individual qu iz to receive an overall passing result. In this scenario, if a user fails any single quiz in the course, then they fail the entire course. Combine points from each quiz: select this option if you want the scores from the selected result slides to be added together and re-evaluated as a single score. Then assign the appropriate Passing Score percentage. In this scenario, a user could fail one or more of the individual quizzes in the course and still pass the overall course as long as their cumulative score exceeds the passing score assigned here. Ik heb voor deze beide situaties twee voorbeelden gemaakt (.story-bestanden): Twee toetsen apart behalen.story. Twee toetsen samen tellen.story. 5.1 Twee toetsen apart behalen In PulseWeb heb ik de volgende resultaten behaald: Eerste toets vijf van vijf goed (geslaagd). Tweede toets twee van vier goed (gezakt). Totaal zeven van negen goed = 77.8%. Eindresultaat: gezakt omdat de tweede toets onvoldoende is. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 10 van 15

11 5.2 Twee toetsen samen tellen Eerste toets vier van vijf goed (=80%). Tweede toets drie van vier goed (=75%). Totaal zeven van negen goed = 77.8%. Eindresultaat: gezakt (omdat de eindnorm is ingesteld op 80%). Nog een test van deze: Eerste toets vier van vijf goed (=80%). Tweede toets vier van vier goed (=100%). Totaal acht van negen goed = 88.9% Eindresultaat: geslaagd (omdat de eindnorm is ingesteld op 80%). Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 11 van 15

12 5.3 Samenvatting In beide gevallen telt StoryLine de vragen van álle results slides om het definitieve resultaat te berekenen. Als je dus één toets hebt met 30 vragen en een tweede toets met 50 vragen, dan wordt de eindnorm van bijvoorbeeld 80% toegepast op 80 vragen. In het geval van "twee toetsen apart behalen" komt daarbij dat de cursist niet slaagt voor de eindnorm wanneer één van beide toetsen onvoldoende is (voor wat betreft de norm van de aparte toetsen), ook al is het eindresulaat wellicht wél voldoende. 5.4 En dan nog dit Je kunt in een Story méér dan twee toetsen opnemen. Je kunt een toets de status "oefentoets" geven door de toets (de vragen óf de results slide) niet mee te nemen in de definitieve results slide. Door het werken met vragenbanken kun je oefentoetsvragen ook laten terugkomen als examenvragen. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 12 van 15

13 6. Een menupagina / werken met variabelen Het idee is het volgende: je hebt een story met een startpagina van waaraf de gebruiker drie hoofstukken (scenes) kan doorlopen. Ná het doorlopen van deze hoofdstukken wordt op de startpagina afgevinkt dát de betreffende hoofdst ukken zijn doorlopen. Voor het plaatsen van deze vinken gebruik je een nieuwe state van een afbeelding (afbeelding mét vink). Je gebruikt drie variabelen om aan het eind van elk hoofdstuk te onthouden dat een hoofdstuk is doorgebladerd. Op de startpagina zet je dan triggers die de "afgevinkte" state van de afbeeldingen laten zien onder de conditie dat de variabelen een bepaalde waarde hebben. Op de eerste pagina van het voorbeeld Test variabalen.story zie je naast de tab Time line ook de tab States: klik je de afbeeldingen aan, dan verschijnen per afbeelding twee states. Op de startpagina staan de drie triggers die de states "Truevisited" tonen wanneer de variabelen Nescafebezocht, Senseobezocht en Koffiezetapparaatbezocht de waarde 1 hebben. Deze waarde 1 krijgen de variabelen op de laatste pagina's van de drie scenes. Zie het voorbeeld Menu en variabelen.story. Tip: bij het werken met variabelen die als actie door een trigger wijzigen, moet je erop letten dat de actie "tel op" vóór de actie "ga naar" komt. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 13 van 15

14 7. Vragen stellen over een film Wanneer je instructiefilms gebruikt is het natuurlijk erg zinvol om vragen te stellen aan de gebruiker, dit maakt alert. Je zou zelfs deze vragen als toets willen gebruiken. Dat kan! Zie het voorbeeld Vragen bij film.story. Op de eerste slide zie je op de time line twee (voor de gebruiker onzichtbare ) rectangles staan op 12,5 en 21 seconden (de momenten in de fim waarop de twee vragen achtereenvolgens worden gesteld). Op deze rectangles liggen triggers die de slides met vragen presenteren. Hierbij is gebruik gemaakt van de functie "lightbox slide", deze presenteert een slide als een soort popup. Bij de tweede vraag bleek er niet vanzelf een submit-knop te verschijnen (zoals bij de eerste vraag), daarom is hier een aparte knop toegevoegd. De derde slide is een results slide waarin de uitslag van de twee vragen wordt berekend. De knop Verder is hier ook handmatig toegevoegd. ` Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 14 van 15

15 8. Een template opslaan en gebruiken In StoryLine heb je player templates en slide templates. Een player template creëer je in de player en je kunt dit exporteren, waarbij het wordt opgeslagen als een XML-bestand. Als je dit bestand wilt toepassen op een andere story, dan open je daarin de player en importeer je het opgeslagen player template. Om een slide template (de opmaak van één slide) toe te passen op alle slides, gebruik je de menu-optie Design: Je ziet hier een overzicht van alle templates, verdeeld over "This project" en "Built -in". Je kunt met de rechter-muisknop op een slide klikken en dan aangeven of je het template wilt toepassen op één of meerdere slides (of op "matching slides"); ook kun je het template op default zetten. Wanneer je een slide template uit een andere story wilt gebruiken, dan kun je de betreffende slide importeren wanneer je een nieuwe slide toevoegt: in het selectievenster vind je de optie Import. Tips Articulate StoryLine PAT Learning Solutions 15 van 15