De afschaffing van interlandelijke adoptie. De gevolgen voor donorlanden, adoptiekinderen en wensouders.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De afschaffing van interlandelijke adoptie. De gevolgen voor donorlanden, adoptiekinderen en wensouders."

Transcriptie

1 De afschaffing van interlandelijke adoptie. De gevolgen voor donorlanden, adoptiekinderen en wensouders. Auteur: Claire-bijou van Baal Afstudeerorganisatie: Universiteit van Tilburg Plaats: Tilburg Datum: november 2012

2 De afschaffing van interlandelijke adoptie. De gevolgen voor donorlanden, adoptiekinderen en wensouders. Auteur: Claire-bijou van Baal ANRnummer: Module: Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Privaatrecht Instelling: Universiteit van Tilburg Scriptiecoördinator: prof. mr. dhr. P. Vlaardingerbroek Tweede beoordelaar: mr. mw. V.M. Smits Datum: november 2012 Plaats: Tilburg

3 Voorwoord In het kader van mijn opleiding Nederlands Recht accent Privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg heb ik een afstudeerscriptie geschreven. Met dit document sluit ik de laatste fase van studie, namelijk de Master af. Tijdens mijn opleiding heb ik het vak afstammingsrecht gevolgd. Door het volgen van dit vak ben ik geïnteresseerd geraakt in interlandelijke adoptie en alles wat dit teweeg brengt. Ik ben mijzelf gaan afvragen of interlandelijke adoptie wel een correcte methode is om buitenlandse kinderen in nood te helpen. Is het niet beter om interlandelijke adoptie te vervangen door bijvoorbeeld internationale pleegzorg? Welke consequenties zou het eventuele afschaffen van interlandelijke adoptie met zich meebrengen? Dit leken mij vragen, die beantwoord diende te worden. Zo kwam ik op het idee, het proces van interlandelijke adoptie te onderzoeken en de antwoorden op mijn vragen te verwoorden in mijn afstudeerscriptie. Mijn plan was deze scriptie al in juli aan te kunnen bieden aan mijn scriptiebegeleider. Echter enkele gezondheidsproblemen en persoonlijke omstandigheden maakten dit helaas onmogelijk. Gelukkig heeft mijn scriptiebegeleider mij de kans gegeven om alsnog een nieuwe start te maken. Dit document is daarom voor mij niet alleen het resultaat van een gedegen onderzoek, maar ook van hernieuwde kracht en doorzettingsvermogen. Naast het feit dat ik natuurlijk iedereen dankbaar ben die een rol heeft gespeeld tijdens mijn onderzoek en het schrijven van mijn scriptie, wil ik een aantal mensen in het bijzonder bedanken. Mijn afstudeerbegeleider de heer P. Vlaardingerbroek voor zijn begeleiding en beoordeling vanuit de opleiding. Interlandelijk geadopteerde en ex-collega R. Brugman voor het delen van haar persoonlijk verhaal. Mevrouw A. Jans, hoofdredacteur Adoptie Magazine, voor haar informatie en het toesturen van het artikel van R. Hoksbergen. Tot slot mijn vriend, voor al zijn steun en begrip tijdens de vele uren die hij alleen moest doorbrengen. Niet alleen tijdens het schrijven van mijn scriptie, maar gedurende mijn hele studietijd. Claire-bijou van Baal Tilburg, november 2012

4 Begrippenlijst AWB BW CCAA Centrale autoriteit EHRM Haags adoptieverdrag Algemene Wet Bestuursrecht Burgerlijk Wetboek China Center of Adoptie Affairs. De instantie die in China is aangewezen om de verplichtingen van het Haags Adoptieverdrag uit te voeren en na te komen. De instantie die is aangewezen om de verplichtingen van Nederland onder het Haags Adoptieverdrag uit te voeren en na te komen. In Nederland is de minister van Veiligheid en Justitie de centrale autoriteit. Europese Hof voor de Rechten van de Mens Verdrag inzake de Bescherming van Kinderen en Samenwerking op het gebied van Interlandelijke Adoptie Haags Kinderbeschermingsverdrag Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen. IVRK Kafala Kafil Makul Special needs kinderen Sr Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind Een Islamitische kinderbeschermingsmaatregel waarbij de opvoeding en zorg van en het gezag over een kind aan een ander dan de biologische ouder(s) wordt toevertrouwd. De perso(o)n(en) aan wie middels notariële akte of uitspraak van de rechter op grond van kafala een kind is toevertrouwd. Het kind dat middels kafala wordt opgevoed en verzorgd door en onder gezag staat van een ander dan zijn biologische ouder(s). Kinderen met een kinderbeschermingsverleden of een medisch of sociaal dossier, die een speciale opvoedings- en ontwikkelingsbehoefte hebben. Wetboek van Strafrecht VW 2000 Vreemdelingenwet 2000 VB 2000 Vreemdelingenbesluit 2000 Wobka Zelfdoeners Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie Aspirant-adoptiefouders die zelf een bemiddelingscontact in het buitenland zoeken, de vergunninghouder controleert alleen zuiverheid en zorgvuldigheid van handelen van de bij de adoptie betrokken organisaties en personen.

5 Inhoudsopgave pg. 1. Inleiding Onderwerp van de scriptie Probleemstelling Centrale vraag Onderzoeksdoel Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Onderzoeksmethode Leeswijzer 4 2. Wat is interlandelijke adoptie? Inleiding Uitgangspunt interlandelijke adoptie De voorfase De bemiddelingsfase De aankomstfase Na de adoptie Samenvatting Positieve en negatieve kritiek op interlandelijke adoptie Inleiding Negatieve kritiek Illegaal handelen Omzeilen adoptieprocedure Kinderhandel Toezicht Ontwikkeling geadopteerden Afname geschikte adoptiekinderen Positieve kritiek Opgroeien in een gezin Succesverhalen Toch ouder(s) kunnen zijn Samenvatting Alternatieven voor interlandelijke adoptie Inleiding Kafala Kafala in Nederland Kafala en het vreemdelingenrecht Kafala als alternatief Pleegzorg Internationale pleegzorg in Nederland Pleegzorg en het vreemdelingenrecht Pleegzorg als alternatief Zwakke adoptie Samenvatting 47

6 5. Afschaffing interlandelijke adoptie Inleiding Gevolgen voor donorlanden Gevolgen voor donorkinderen Gevolgen voor wensouders Samenvatting Conclusie en aanbevelingen Inleiding Conclusies Aanbevelingen 60 Literatuurlijst Bijlagen: 1. Vragen + antwoorden interview R. Brugman 2. Samenvatting verhalen gelukkig geadopteerde kinderen

7 Hoofdstuk 1. Inleiding In dit hoofdstuk zal in de eerste paragraaf dieper worden ingegaan op de aard van de onderzoek en hetgeen ik met het onderzoek beoog te realiseren. In de laatste twee paragrafen komt aan bod op welke wijze het onderzoek is aangepakt en hoe deze scriptie is opgebouwd. 1.1 Onderwerp van de scriptie In deze paragraaf wordt duidelijk wat het onderwerp van de scriptie is, omdat de centrale vraagstelling, de probleemstelling, de doelstelling en de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie worden benoemd probleemstelling De uitgangspunten voor interlandelijke adoptie zijn, zowel in het Haags Adoptieverdrag als in het Verdrag inzake de rechten van het kind, het belang van het kind en adoptie als laatste alternatief. Bij adoptie gaat het vaak om kinderen met problematische achtergronden, die vaak al één of meerdere belangrijke personen in hun leven hebben verloren, vandaar dat het belang van het kind voorop staat. De afgelopen jaren heeft echter een aantal interlandelijke adopties het nieuws gehaald, waardoor er in de juridische wetenschap steeds meer vraagtekens worden gezet bij dit fenomeen. De aandacht die deze zaken trekken is gelegen in het feit dat er mogelijk sprake is van illegaal handelen. Een voorbeeld van zo n interlandelijke adoptie is de zaak uit 2007 betreffende een uit India geadopteerd jongetje via een Nederlandse vergunninghouder, waarvan de biologische moeder tien jaar na de adoptie stelde dat het jongentje zonder haar toestemming geadopteerd is. Zij had haar kind nooit afgestaan. 1 Een ander voorbeeld betreft de zaak waarin de adoptiefouders ervan beschuldigd worden de vereiste beginseltoestemming te hebben vervalst bij de adoptie van een Srilankaans kind. 2 Als blijkt dat een kind op illegale wijze ter adoptie naar Nederland is gekomen, zal de rechter meestal toch beslissen dat de overtreders de voogdij als pleegouders krijgen of spreekt hij de adoptie uit in het belang van het kind. De rechter beslist zo omdat er meestal enige tijd overheen gaat waarin het kind de kans krijgt om te hechten aan de aspirant-adoptiefouders en er family life ontstaat. Deze adoptieouders worden dus eigenlijk beloond, terwijl zij de wet overtreden hebben. Steeds minder landen werken mee aan de adoptie van kinderen vanuit hun land. Één van de redenen hiervoor is de dreigende groei van illegale adoptie die een negatieve impact heeft op de adoptie. Vandaar dat de interlandelijke adoptie onder toenemende druk staat. 3 De vraag is groter dan het aanbod, waardoor er het risico bestaat dat er nieuwe landen worden aangeboord om te voldoen aan de vraag. Daarnaast proberen adoptielobbyisten parlementsleden ervan te overtuigen dat de adoptieregels versoepeld moeten worden, zodat meer mensen snel en gemakkelijk mogelijk een kind kunnen adopteren. 4 Dat deze lobby zijn vruchten afwerpt blijkt uit 1 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 1. Zie ook: Rb Zwolle-Lelystad 4 maart 2011, LJN BP Rb Zwolle 16 februari 2010, LJN BL P. Vlaardingerbroek e.a., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2011, p A. van der Linden, Adoptie in het kennelijk belang van het kind?, Justitiële verkenningen 2008, jrg. 34, nr. 7.

8 het pleidooi van een aantal Kamerfracties voor verruiming van de leeftijdscriteria in de adoptiewetgeving. 5 Als men bij het bovenstaande de uitgangspunten van interlandelijke adoptie in acht neemt, moet men constateren dat deze uitgangspunten steeds meer in de verdrukking lijken te komen. Er lijkt een verschuiving gaande van het belang van het kind naar het belang van de adoptiefouders. Vandaar dat er in de literatuur juist meer wordt geroepen om strengere eisen aan de adoptie en meer controle op het adoptieproces. Er worden echter zowel nationaal als internationaal al strenge eisen gesteld aan interlandelijke adoptie en zelfs met die bestaande eisen kunnen dus nog onregelmatigheden voorkomen. Het is daarom van belang om de mogelijke alternatieven voor interlandelijke adoptie in kaart te brengen en te onderzoeken of deze alternatieven op termijn kunnen leiden tot afschaffing van interlandelijke adoptie. Vlaardingerbroek is hier al deels op ingegaan in zijn artikel in het vakblad Justitiële Verkenningen. 6 Nu is het echter zaak nog dieper in te zoomen op de door hem reeds aangehaalde alternatieven en mogelijke andere alternatieven en bovendien uit te zoeken wat de gevolgen van afschaffing van interlandelijke adoptie zijn voor zowel de donorlanden en kinderen daar als de wensouders hier Centrale vraag Zijn er alternatieven voor interlandelijke adoptie die op termijn kunnen leiden tot afschaffing van interlandelijke adoptie en zo ja, welke gevolgen brengt deze afschaffing met zich mee voor de thans meest gebruikte donorlanden (China, Colombia, Ethiopië, Zuid-afrika en Taiwan) en kinderen daar en voor de wensouders in Nederland? Onderzoeksdoel Het onderzoeksdoel is probleemoplossend. Er is thans een onbevredigende situatie op het gebied van de interlandelijke adoptie. De uitgangspunten zoals deze internationaal zijn vastgelegd, komen niet meer (niet meer geheel) tot uiting in de praktijk. Ik wil daarom een voorstel doen, waardoor deze onbevredigde situatie in zijn geheel of deels opgelost wordt. Het voorstel bevat mogelijke alternatieven voor interlandelijke adoptie, waardoor het belang van het kind gewaarborgd blijft. Voorts zullen die mogelijke alternatieven kunnen leiden tot de conclusie dat interlandelijke adoptie in zijn geheel kan worden afgeschaft. Ik zal dan ook deels beeldvormend werken door in te gaan op de gevolgen hiervan voor de donorlanden en daar verblijvende kinderen en de wensouders in Nederland Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Maatschappelijke relevantie Dit onderzoek heeft een maatschappelijk belang omdat het inzoomt op het belang en de bescherming van kinderen. Tevens wordt er gekeken hoe illegale praktijken rondom interlandelijke adoptie kunnen worden voorkomen. Daarnaast wordt gestreefd naar de bewustmaking bij aspirant-adoptiefouders voor andere vormen van het kunnen verzorgen en 5 Kamerstukken II 2009/10, , nr. 37 (Brief van de staatssecretaris van veiligheid en justitie). 6 P. Vlaardingerbroek, Alternatieven voor (interlandelijke) adoptie, Justitiële verkenningen 2008, jrg. 34, nr. 7.

9 opvoeden van een kind. Het aantrekkelijker maken van mogelijke alternatieven, kan er toe leiden dat meer kinderen in nood geholpen kunnen worden. De kinderen die niet aanmerking komen voor adoptie, maar (al dan niet tijdelijk) niet door hun eigen ouders verzorgd kunnen worden. Wetenschappelijke relevantie Er is weinig bekend over het afschaffen van interlandelijke adoptie en de gevolgen die dat teweeg brengt. In de huidige literatuur komt wel naar voren dat de situatie rondom interlandelijke adoptie niet wenselijk is, maar een echte oplossing is vooralsnog niet aangedragen. In de literatuur wordt wel aangegeven dat er andere oplossingen gezocht moeten worden voor interlandelijke adoptie en er worden wel enkele alternatieven aangedragen, maar er wordt niet concreet ingegaan op welke wijze dat dan moet worden vormgegeven of wat de gevolgen daarvan zijn. 1.2 Onderzoeksmethode Om een antwoord te vormen op de vraag wat is interlandelijke adoptie?, is door mij voornamelijk literatuuronderzoek gedaan. Regelgeving die geraadpleegd is zijn o.a. de Wobka, de Richtlijnen opneming buitenlandse kinderen ter adoptie 2000, het besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, Boeken 1 en 10 van het BW en het Haags adoptieverdrag. Vanuit deze regelgeving is geanalyseerd op welke wijze een interlandelijke adoptieprocedure volgens Nederlands recht behoort te verlopen. Om te kunnen vaststellen of een interlandelijke adoptie ook gevolgen heeft voor de nationaliteit van het kind, is de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000, de Vreemdelingencirculaire en de Rijkswet op het Nederlanderschap bestudeerd en geanalyseerd. Om een gedegen analyse mogelijk te maken is bovendien gebruik gemaakt van tekst en commentaar bij alle bovengenoemde regelgeving. Om te analyseren met welk doel interlandelijke adoptie tot stand is gekomen is het Haags adoptieverdrag en het IVRK bestudeerd. Om het verloop van de adoptieprocedure zo veel mogelijk chronologisch in kaart te brengen is tevens gekeken op welke wijze de procedure in de literatuur is beschreven en welke volgorde de Stichting Adoptievoorzieningen aanhoudt met de beschrijving op hun website. Om een antwoord te vormen op de vraag welke positieve en negatieve kritiek is er op interlandelijke adoptie, heb ik naast literatuuronderzoek ook jurisprudentieonderzoek gedaan en een interview gehouden met een interlandelijk geadopteerde. Het literatuuronderzoek was voornamelijk gebaseerd op onderzoek omtrent eventuele aanpassingsproblemen en gedragproblemen van interlandelijk geadopteerde. Er is data verzameld uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken om te kunnen vaststellen of interlandelijk geadopteerde inderdaad kampen met aanpassings- en gedragsproblemen. Tevens is in de nieuwsberichten gezocht naar spraakmakende gebeurtenissen rondom interlandelijke adopties. Om die gebeurtenissen te analyseren en de feiten te controleren is jurisprudentieonderzoek gedaan en zijn de parlementaire stukken onderzocht. Om een antwoord te vormen op de vraag Welke alternatieven zijn er voor interlandelijke adoptie ter bescherming van de kinderen, heb ik voornamelijk literatuuronderzoek gedaan.

10 Nadat bekend was welke mogelijke opties er zijn, is bekeken of deze opties passen binnen het Nederlandse wetssysteem. Indien deze opties niet paste heb ik geanalyseerd welke wetswijzigingen nodig zijn om deze alternatieven wel binnen de huidige Nederlandse wetgeving te laten passen. Daarnaast is bekeken of het alternatief zelf enkele aanpassingen behoeft om het doel beter te vervullen. Voor het alternatief zwakke adoptie, is gekeken op welke wijze andere landen deze adoptie hebben vormgegeven. Voor het alternatief internationale kafala en internationale pleegzorg is ook de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en de vreemdelingencirculaire 2000 geraadpleegd om te onderzoeken op welke wijze de kinderen bij deze alternatieven op rechtmatige wijze in Nederland kunnen verblijven. Om een antwoord te vormen op de vraag kunnen de alternatieven leiden tot afschaffing van interlandelijke adoptie en welke gevolgen heeft dat voor de donorlanden en daar verblijvende kinderen?, heb ik voornamelijk literatuuronderzoek gedaan. Ik heb mij vooral toegelegd op de landen China, Colombia, Ethiopië, Zuid-Afrika en Taiwan, omdat dit de laatste jaren de landen zijn van waaruit de meeste kinderen geadopteerd worden. Om de gevolgen voor deze landen in te schatten heb ik informatie opgezocht over het kinderbeschermingsbeleid in die landen. Het was echter erg moeilijk om van de twee laatstgenoemde landen hierover specifieke en betrouwbare informatie te bemachtigen. Vandaar dat het hoofdstuk toch meer toegesneden is op de gevolgen voor de overige drie landen. Nadat ik het huidige kinderbeschermingbeleid in kaart had gebracht, heb ik gekeken wat daaraan verbeterd moet worden en op welke wijze dat moet gebeuren om de kinderen in eigen land adequaat op te vangen. De gevolgen voor de landen, hangen veelal samen met de gevolgen voor de kinderen aldaar. Dus heb ik voornamelijk daarop verder beredeneerd. Daarnaast is met behulp van het raadplegen van sociologisch onderzoek bezien of het wel in het belang van het kind is om na een hechtingsperiode in een westers land uiteindelijk terug te gaan naar de oorspronkelijke ouders in een niet-westers land. Om de gevolgen in te schatten voor de wensouders was het van belang om duidelijk te krijgen of de aspirant-adoptiefouders open staan voor de alternatieven in de plaats van sterke interlandelijke adoptie. Als aspirant-adoptiefouders massaal afhaken, omdat zij alleen een kind willen dat echt van hen wordt zou dat namelijk ongunstig zijn voor de kinderen in nood. Hierover zijn geen onderzoeksgegevens bekend, waardoor ik mijn bevindingen voornamelijk gebaseerd heb op mijn eigen oordelend vermogen en alle informatie over adoptie en pleegzorg die ik met betrekking tot dit onderzoek heb gelezen. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt alle relevante wetgeving inzake de interlandelijke adoptie uiteengezet. Dit is een informatief hoofdstuk dat het lezen van de verdere scriptie vergemakkelijkt. In hoofdstuk 3 wordt de negatieve en positieve kritiek op interlandelijke adoptie besproken. Met name die negatieve kritiek, zorgt ervoor dat er steeds meer gekeken wordt naar mogelijkheden om het interlandelijke adoptieproces te verbeteren en mogelijke alternatieven voor interlandelijke adopties. Deze mogelijke alternatieven komen in hoofdstuk 4 aan bod. De keuze voor één of meer van deze alternatieven zouden kunnen leiden tot de afschaffing van interlandelijke adoptie. Want een dergelijke afschaffing echter tot gevolgen zou kunnen hebben wordt aangegeven in hoofdstuk 5 om vervolgens tot een aantal conclusies en aanbevelingen te komen in hoofdstuk 6.

11 Hoofdstuk 2. Wat is interlandelijke adoptie? 2.1 Inleiding Interlandelijke adoptie is het in een gezin opnemen van een kind uit een ander dan het eigen land. In sommige landen kent men de zwakke adoptie. Dan worden er naast de afstammingsbanden met de oorspronkelijke juridische ouders, nieuwe afstammingsbanden met de adoptiefouders gevestigd. In andere landen kent men alleen de sterke adoptie. Dit houdt in dat door de adoptie de afstammingsband met de oorspronkelijke juridische ouders verbroken wordt en er nieuwe afstammingsbanden met de adoptiefouders worden gevestigd. Dit brengt met zich mee dat adoptie nog al een impact heeft op de levens van allen die bij de adoptie betrokken zijn, vandaar dat aspirant-adoptiefouders eerst een gehele procedure moet doorlopen alvorens men een buitenlands kind kan adopteren. In dit hoofdstuk zal alle relevante wetgeving omtrent deze procedure uiteengezet worden. 2.2 Uitgangspunt interlandelijke adoptie Het belangrijkste uitgangspunt is dat een interlandelijke adoptie altijd in het belang van het kind moet zijn. Dit vloeit voort uit de artikelen 1 sub a en 4 sub b Haags adoptieverdrag en artikel 21 IVRK (eerste volzin). In het Haags adoptieverdrag en het IVRK is specifiek een drietal beginselen opgenomen dat in acht genomen moeten worden bij een interlandelijke adoptie om te waarborgen dat deze in het belang van het kind plaatsvindt. Deze beginselen worden hieronder benoemd en toegelicht. Het is op grond van artikel 4 sub c Haags adoptieverdrag en artikel 21 sub a IVRK tevens van belang dat de oorspronkelijke ouders hun toestemming geven voor de adoptie, nadat zij voldoende zijn geïnformeerd over de gevolgen daarvan. Daarnaast dienen op grond van artikel 1 sub a Haags adoptieverdrag alle grondrechten van het kind gerespecteerd te worden bij een interlandelijke adoptie. Subsidiariteitsbeginsel Interlandelijke adoptie behoort een ultimum remedium te zijn. Onder artikel 4 sub b van het Haags adoptieverdrag en artikel 21 sub b van het IVRK komt dit mede tot uiting door het subsidiariteitsbeginsel. De bevoegde autoriteiten moeten eerst grondig onderzocht hebben of er geen mogelijkheden zijn tot plaatsing van het kind in eigen land. Kinderen hebben namelijk in eerste instantie recht op verzorging en opvoeding door hun eigen ouders. Dat vloeit voort uit artikel 8 EVRM en artikel 7 IVRK. Als dat niet mogelijk blijkt heeft het kind recht op verzorging en opvoeding door familie. Als dat ook niet mogelijk blijkt, moet er in het land waar het kind woont bekeken worden of het kind door een ander gezin kan worden opgevangen. 7 Dit kan ingevolge artikel 21 sub b IVRK zowel een pleeggezin als een adoptiegezin in eigen land zijn. Pas nadat uit gedegen onderzoek blijkt dat deze mogelijkheden niet voorhanden zijn of niet in het belang van het kind zijn, kan interlandelijke adoptie een oplossing bieden. 7 P. Vlaardingerbroek, Alternatieven voor (interlandelijke) adoptie, Justitiële verkenningen 2008, jrg. 34, nr. 7.

12 Geschikte adoptiefouders zoeken bij het kind Er moet gekeken worden welke aspirant-adoptiefouders geschikt zijn om het kind te adopteren. Dit noemt men matching. Een bemiddelingsorganisatie gaat dus niet een kind zoeken bij de aspirant-adoptiefouders, maar zoekt aspirant-adoptiefouders die bij het kind passen. Zou dat niet zo zijn, dan bestaat de kans dat de belangen van het kind ondergeschikt raken aan de belangen van de aspirant-adoptiefouders en de behoefte van het kind verwaarloosd wordt. Er wordt dus gezocht vanuit het perspectief van het kind. Daarom is het ook van belang dat er pas contact is tussen het kind en de aspirant-adoptiefouders na de matching. Als er eerder contact is, kan het namelijk voorkomen dat er al sprake is van hechting tussen de aspirant-adoptiefouders en het kind. Dit terwijl er nog niet gecontroleerd is of deze ouders wel bij het kind passen. 8 Verbod op ongepast geldelijk voordeel Uit artikel 8 van het Haags adoptieverdrag en artikel 21 sub d IVRK blijkt dat adoptie niet mag leiden tot financieel gewin. Vandaar dat ingevolge artikel 1 sub b van het Haags adoptieverdrag en artikel 35 IVRK beide verdragen mede tot doel hebben ontvoering van, verkoop van of handel in kinderen te voorkomen. Bovendien moet iedere lidstaat er voor zorgen dat zijn strafrecht van toepassing is op het als tussenpersoon onrechtmatig verkrijgen van toestemming voor adoptie van een kind in strijd met toepasselijke internationaal juridische instrumenten inzake adoptie. Dit vloeit voort uit artikel 3 lid 1 sub a onder ii van het facultatief protocol inzake de verkoop van kinderen, prostitutie en pornografie bij het IVRK. De uitgangspunten die in deze artikelen zijn neergelegd spelen een grote rol bij het tegengaan van misbruik omtrent interlandelijke adoptie. Nederland voldoet aan de eisen die dit facultatief protocol stelt. De Wobka geeft namelijk in artikel 27 en 28 strafbepalingen voor het onrechtmatig opnemen van een kind ter adoptie en het onrechtmatig bemiddelen bij een adoptie. 2.3 De voorfase Als men een buitenlands kind wil adopteren heeft men om te beginnen een beginseltoestemming nodig van de Minister van Veiligheid en Justitie. Dat volgt uit artikel 2 van de Wobka. Een beginseltoestemming wordt ingevolge artikel 3 van de Wobka verleend voor een termijn van vier jaar en kan telkens voor een periode van vier jaar worden verlengd. Indien een van de aspirantadoptiefouders voor het verstrijken van die vier jaren zesenveertig jaar wordt, zal de beginseltoestemming of verlenging in ieder geval afgegeven worden tot aan de dag voordat die aspirant-adoptiefouder verjaart. Uit artikel 4 van de Wobka volgt dat een verzoek voor een beginseltoestemming alleen in behandeling wordt genomen als de aspirant-adoptiefouders de gegevens overleggen die nodig zijn voor beoordeling van het verzoek, een verklaring overleggen dat zij bereid zijn het kind de gangbare preventieve en curatieve behandelingen te laten ondergaan die van levensbelang zijn en een bedrag voldoen van 1.595,-. 9 Als men samen een kind wil adopteren, moet men tevens getrouwd zijn. Indien men niet getrouwd is, zal er éénouder- 8 H. Lenters, Interlandelijke adoptie: drie beginselen, FJR 2006, Dit bedrag is voor 1 informatiebijeenkomst en 5 voorlichtingsbijeenkomsten. 210,- voor een inleidende bijeenkomst en 1.385,- voor de vijf daaropvolgende bijeenkomsten, zie art. 6 lid 2 Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.

13 adoptie plaatsvinden, waarna de partner later partneradoptie kan aanvragen op grond van artikel 1:227 lid 2 BW. Voordat er op het verzoek wordt beslist, moet ingevolge artikel 5 lid 1 van de Wobka de Raad voor de Kinderbescherming een gezinsonderzoek uitvoeren. Er wordt tijdens dit onderzoek gekeken of de aspirant-adoptiefouders geschikt zijn voor de verzorging en opvoeding van een buitenlands kind. De Raad voor de Kinderbescherming kijkt hierbij onder andere naar de gezondheid en psychische gesteldheid, een mogelijk justitieel verleden, de woonsituatie, het werk en de vrijetijdsbesteding, het contact met familie en het sociale netwerk van de aspirantadoptiefouders. 10 De aspirant-adoptiefouders moeten zich ook medisch laten keuren door een andere arts dan hun eigen huisarts. Van deze keuring moeten zij een verklaring overleggen aan de Raad voor de Kinderbescherming. 11 Om te controleren of er sprake is van een mogelijk justitieel verleden, vraagt de Raad voor de Kinderbescherming een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister op. 12 Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming wordt met de aspirant-adoptiefouders besproken alvorens het aan de Minister van Veiligheid en Justitie wordt toegezonden. Uit artikel 5 lid 2 van de Wobka blijkt dat als de aspirant-adoptiefouders voor de eerste keer een buitenlands kind adopteren, zij verplicht zijn ter voorbereiding van het gezinsonderzoek een cursus te volgen die wordt aangeboden door de Stichting Adoptievoorzieningen. Deze cursus bestaat uit een informatiebijeenkomst van drie uur en vijf voorlichtingsbijeenkomsten van drie uur. Het is de bedoeling om tijdens deze voorlichtingsbijeenkomsten de aspirant-adoptiefouders voldoende informatie te verstrekken om een goed doordachte keuze te maken omtrent het wel of niet adopteren. 13 Na aanleiding van het gezinsrapport en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming beslist de Minister van Justitie of hij wel of geen beginseltoestemming verleent. Blijkens artikel 5 lid 5 en lid 6 van de Wobka weigert de Minister het verzoek in ieder geval: - indien hij één van de aspirant-adoptiefouders ongeschikt acht voor de verzorging en opvoeding van een buitenlands kind; - indien één van de aspirant-adoptiefouders ten tijde van het indienen van het verzoek de leeftijd van tweeënveertig jaar heeft bereikt en er geen bijzondere omstandigheden zijn die het wenselijk maken het verzoek toch toe te wijzen; - indien te verwachten is dat op het tijdstip van adoptie het leeftijdsverschil tussen één van de aspirant-adoptiefouders en het kind meer dan veertig jaren bedraagt en er geen bijzondere omstandigheden zijn die het wenselijk maken het verzoek toch toe te wijzen > wat doet de raad > ASAA > adoptie van een kind uit het buitenland; geraadpleegd 16 februari Beleidsregels met betrekking tot de werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming/Normenrapport 2000 versie 2 par Beleidsregels met betrekking tot de werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming/Normenrapport 2000 versie 2 par > adoptieprocedure > procedure stap voor stap > voorlichtingsbijeenkomsten; geraadpleegd 16 februari 2012.

14 Bijzondere omstandigheden die het wenselijk kunnen maken de leeftijdsgrens van tweeënveertig jaar op te rekken zijn ingevolge art. 2 van de Richtlijnen opneming buitenlandse kinderen ter adoptie 2000: - bij kinderen van twee jaar en ouder: indien uit het gezinsonderzoek is gebleken dat de aspirant-adoptiefouders geschikt zijn en er geen risicofactoren aanwezig zijn; - bij gehandicapte kinderen: indien uit het gezinsonderzoek naast de geschiktheid en de afwezigheid van risicofactoren blijkt dat er bereidheid is tot de verzorging en opvoeding van een gehandicapt kind; - indien uit onderzoek blijkt dat er in het gezin al één buitenlands kind ter adoptie is opgenomen; - indien uit onderzoek blijkt dat er in het gezin een broer of zus van het op te nemen kind aanwezig is. Kinderloosheid, uitstel van gezinsvorming uit overwegingen van carrièreplanning, behoefte aan hernieuwde gezinsvorming nadat kinderen inmiddels het gezin hebben verlaten, het regelmatig functioneren als vakantieadres voor kinderen, het niet eerder ingediend hebben van een verzoek omdat men eerst langs natuurlijke weg probeerde een kind te krijgen en het uitoefenen van een beroep of een functie waaruit een bijzondere geschiktheid tot het omgaan met kinderen blijkt, zijn omstandigheden die in ieder geval niet als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. 14 Bijzondere omstandigheden die het wenselijk kunnen maken om de grens van het leeftijdsverschil van veertig jaren op te rekken zijn ingevolge art. 3 van de Richtlijnen opneming buitenlandse kinderen ter adoptie 2000: - indien er in het gezin al meerdere kinderen aanwezig zijn en het leeftijdsverschil tussen het jongste kind en het adoptiekind niet meer dan twee jaar bedraagt (max. 2 jaar overschrijding van het leeftijdsverschil van veertig jaren); - indien het kind van twee jaar of ouder wordt opgenomen in een gezin waarin beide of één van de aspirant-adoptiefouders ouder zijn dan tweeënveertig jaar; - indien het te adopteren kind een jongere broer of zus is van een kind dat al ter adoptie is opgenomen in het gezin; - indien het de gezamenlijk opneming van twee of meer kinderen uit dezelfde familie betreft tussen wie onderling een groot leeftijdsverschil bestaat; - indien er vanwege een handicap, gedragsstoornis, achterstand in de ontwikkeling of een noodzakelijke medische ingreep sprake is van een moeilijk plaatsbaar kind. Als het verzoek voor een beginseltoestemming op grond van leeftijdsvereisten of ongeschiktheid wordt afgewezen, kunnen de verzoekers binnen zes weken bezwaar indienen bij de Minister van Veiligheid en Justitie. De Minister van Veiligheid en Justitie dient het bezwaar dan voor te leggen aan de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Deze instantie belegt een hoorzitting, waarbij de verzoekers en hun advocaat en de vertegenwoordiger van de Minister van Veiligheid en Justitie gehoord worden en hun standpunten naar voren kunnen brengen. 14 Artikel 2 lid 3 Richtlijnen opneming buitenlandse kinderen ter adoptie 2000.

15 Uiteindelijk zal de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming schriftelijk advies geven aan de Minister van Veiligheid en Justitie. De Minister bepaalt echter of hij het advies wel of niet overneemt. Als het bezwaar wordt afgewezen kunnen de verzoekers binnen zes weken in beroep gaan bij de rechtbank op grond van de AWB. Het opnemen van een buitenlands kind zonder een geldige beginseltoestemming is op grond van artikel 442a Sr een strafbaar feit. De kinderrechter kan dan Bureau Jeugdzorg belasten met de voorlopige voogdij over de minderjarige. Bureau Jeugdzorg kan dan een machtiging aan de kinderrechter vragen om de minderjarige buiten het gezin te plaatsen. 15 Zoals u in hoofdstuk 3 zult zien beslist de kinderrechter soms toch om de aspirant-adoptiefouders met de voogdij over de minderjarige te belasten en het kind niet uit huis te plaatsen. Dat komt omdat de kinderrechter altijd in het belang van het kind moet beslissen. 2.4 De bemiddelingsfase Nadat de beginseltoestemming is verleend, zal er bekeken moeten worden of er een buitenlands kind is waarvoor het aspirant-adoptiefgezin geschikt is. Dit kan op twee mogelijke manieren plaatsvinden. Een bemiddelende instantie kan via volledige bemiddeling zoeken naar een kind waarvoor de aspirant-adoptiefouders geschikt zijn of de aspirant-adoptiefouders zoeken zelf een bemiddelingscontact in het buitenland. Die laatste worden de zogenaamde zelfdoeners genoemd. Dit wordt ook wel deelbemiddeling genoemd, echter uit artikel 7a van de Wobka en het Haags adoptieverdrag blijkt dat deze zelfdoeners alleen een kind kunnen opnemen uit een nietverdragsstaat. 16 Op grond van artikel 15 van de Wobka mogen alleen organisaties die een vergunning hebben gekregen van de Minister van Veiligheid en Justitie bemiddelen bij interlandelijke adoptie. De organisaties die op dit moment een vergunning hebben zijn Stichting Afrika, Stichting Kind en Toekomst, Stichting Meiling, Nederlandse Adoptie Stichting, Vereniging Wereldkinderen en Adoptiestichting A New Way. 17 Bij de volledige bemiddeling onderhoudt de vergunninghouder contacten met de Nederlandse en buitenlandse autoriteiten en instellingen die bij de adoptie betrokken zijn. Hij zorgt dat iedereen over de noodzakelijke gegevens beschikt en assisteert de aspirant-adoptiefouders bij de procedures die zij in het buitenland moeten volgen om een kind te kunnen adopteren en de procedures die zij moeten volgen om de voor toelating van het kind in Nederland benodigde bescheiden te verkrijgen. De vergunninghouder moet er op toezien dat er -vóórdat alle formaliteiten zijn geregeld- geen contact is tussen de aspirant-adoptiefouders en de ouders/verzorgers van het adoptiefkind. Voorts zorgt hij er voor dat er een machtiging tot voorlopig verblijf voor het adoptiefkind wordt aangevraagd en assisteert hij de aspirant- 15 A.P. van der Linden e.a., Jeugd en Recht, Houten: Bohn, Stafleu van Loghum (Springer Uitgeverij) A.P. van der Linden, Adoptie in het kennelijk belang van het kind?, Justitiële Verkenningen, 2008, jrg. 34, nr. 7, p > adoptie > organisaties en links > vergunninghouders; geraadpleegd 6 mei 2012.

16 adoptiefouders bij het regelen van de reis van het adoptiefkind naar Nederland. Bovendien neemt de vergunninghouder de nazorg voor zijn rekening. 18 Bij deelbemiddeling leggen de aspirant-adoptiefouders zelf contacten met de instanties die in het buitenland betrokken zijn bij een adoptieprocedure. De aspirant-adoptiefouders moeten zelf uitzoeken welke procedures zij moeten volgen om een kind te kunnen adopteren en zij zullen die procedures ook zelfstandig moeten doorlopen. De enige betrokkenheid van de vergunninghouders bij deze vorm van bemiddeling uit zich in de controle op zuiverheid en zorgvuldigheid van handelen van de bij de adoptie betrokken organisaties en personen. 19 Het onderzoek van de vergunninghouder moet ingevolge het Besluit inzake het onderzoek naar buitenlandse contacten van aspirant-adoptiefouders in ieder geval betrekking hebben op: - de bevoegdheden, de vakbekwaamheid en het werkterrein van deze organisaties of personen en de manier waarop zij bekend staan bij de centrale overheid van dat land; - de verslaglegging en administratie van hun activiteiten; - de vergoeding die gevraagd wordt voor de door hun geboden diensten; - de identiteit en de herkomst van het adoptiefkind, de wijze waarop dat kind voor adoptie in aanmerking is gekomen en de wijze waarop de afstand door de ouders is geregeld; - of er voldoende inspanningen zijn verricht om dit adoptiefkind in eigen land te plaatsen; - de gegevens omtrent de lichamelijke en geestelijke gezondheid van het kind; - de vraag of de wettelijke voorschriften van de staat van herkomst in acht zijn genomen? Ingevolge artikel 7a lid 2 van de Wobka brengt de vergunninghouder over dit onderzoek een schriftelijk, met redenen omkleed, advies uit aan de Minister van Veiligheid en Justitie. Deze bepaalt dan of de aspirant-adoptiefouders door mogen gaan met de adoptieprocedure in het betreffende land. Als de aspirant-adoptiefouders door mogen gaan met de adoptieprocedure dan zendt de Minister het gezinsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming aan het gecontroleerde contact in het buitenland. Als de Minister weigert dan kunnen de aspirantadoptiefouders binnen zes weken een bezwaarschrift indienen bij de Minister. Deze procedure verloopt via de relevante wetgeving uit de AWB. Indien de Minister het bezwaar ongegrond verklaard, kunnen de aspirant-adoptiefouders binnen zes weken in beroep bij de rechtbank. 20 Bij beide vormen van bemiddeling zijn de aspirant-adoptiefouders of adoptiefouders op grond van artikel 9 van de Wobka vanaf het moment dat het buitenlandse kind naar Nederland vertrekt verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding. Indien het kind alsnog terug moet naar het land van herkomst zijn zij ook verantwoordelijk voor de kosten die daarmee gepaard gaan. Hoksbergen geeft in zijn artikel in het Adoptiemagazine aan dat de daling van adoptieverzoeken in Nederland met 60% wellicht deels zijn oorzaak vindt in de economische 18 Artikel 17a Wobka. 19 Artikel 7a lid 1 Wobka. 20 Protocol inzake onderzoek naar buitenlandse contacten en deelbemiddeling bij interlandelijke adoptie, 25 september 1995.

17 crisis. 21 Mensen kunnen zich al deze kosten wellicht niet meer veroorloven. Dit is jammer voor de kinderen die belang hebben bij het vinden van een goed buitenlands gezin. Toch vind ik het een goede zaak dat adoptiefouders verplicht worden te voorzien in deze kosten. Dat men verantwoordelijk is voor de kosten van verzorging en opvoeding vanaf het moment dat het buitenlandse kind naar Nederland vertrekt is mijn inziens logisch, aangezien ouders altijd verantwoordelijk zijn voor de kosten van opvoeding en verzorging van hun kinderen. Juist mede door artikel 9 Wobka bestaat er een bepaalde mate van zekerheid dat aspirant-adoptiefouders in ieder geval over voldoende middelen beschikken om een kind op te voeden. Ook de verantwoordelijkheid voor de kosten als het kind terug moet naar het land van herkomst zijn logisch, aangezien het kind op hun initiatief in ons land is gekomen. Zeker in het geval het kind terug moet omdat het hier op illegale wijze is gekomen, zou het vreemd zijn als de daarvoor verantwoordelijke die kosten niet zelf zouden hoeven dragen. Bovendien komen adoptiefouders tot 1 januari 2013 in aanmerking voor een tegemoetkoming in de adoptiekosten op het moment dat de adoptieprocedure volledig is afgerond. Dit is een eenmalige inkomensonafhankelijke bijdrage van 3.700,-. 22 Als aspirant-adoptiefouders niet tevreden zijn over het optreden van een vergunninghouder dan kunnen zij schriftelijk een klacht indienen bij de Klachtencommissie Vergunninghouders Interlandelijke Adoptie. Deze commissie is op grond van artikel 24a Wobka in het leven geroepen. Regels over de benoeming, samenstelling en bevoegdheden van deze commissie zijn te vinden in het Besluit klachtencommissie vergunninghouders interlandelijke adoptie. 2.5 De aankomstfase Op het moment waarop het kind in Nederland aankomt moet er op grond van artikel 8 van de Wobka nog aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo mag het kind in beginsel de leeftijd van zes jaren nog niet hebben bereikt en dienen de aspirant-adoptiefouders of adoptiefouders een medische verklaring van het kind te overleggen. Daarnaast dienen zij aan te geven van welke vorm van bemiddeling zij gebruik hebben gemaakt. Bovendien moeten zij op bevredigde wijze middels bescheiden aantonen dat de afstand door de ouders van het kind naar behoren is geregeld en de autoriteiten in het land van herkomst instemmen met de adoptie. Van de voorwaarde dat het kind de leeftijd van zes jaren nog niet heeft bereikt, mag in bijzondere gevallen met goedkeuring van de Minister van Veiligheid en Justitie worden afgeweken. Het gaat dan om gevallen waarbij in hetzelfde gezin al een jongere broertje of zusje van het oudere kind geadopteerd is of twee of meer kinderen tegelijk geadopteerd worden waarbij wordt aangetoond dat het bezwaarlijk zou zijn als die kinderen gescheiden worden R. Hoksbergen, Spectaculaire afname belangstelling voor adoptie, Adoptiemagazine juni 2012, jrg. 15, nr. 2, p > adoptie > veel gesteld vragen > over kosten verzekeringen e.d., geraadpleegd 12 juli 2012 en artikel 9a, b en c Wobka. 23 Artikel 4 lid 1 onder a en b Richtlijnen opneming buitenlandse kinderen ter adoptie 2000.

18 Naast de voorwaarden genoemd in artikel 8 is er nog een aantal andere formaliteiten dat geregeld dienen te worden. Welke formaliteiten dat zijn, is afhankelijk van het land van herkomst en de rechtsgeldigheid van de uitgesproken adoptie. Verdragsstaten Een adoptie wordt in Nederland van rechtswege erkend, indien de adoptiefouders een kind hebben geadopteerd uit een land dat partij is bij het Haags adoptieverdrag en de bevoegde autoriteit van dat land een schriftelijke verklaring afgeeft waarin zij aangeven dat de adoptie in overeenstemming met het verdrag tot stand is gebracht. 24 Die erkenning houdt in dat de adoptie de rechtsgevolgen houdt die in het land van herkomst aan adoptie worden toegekend. Bij een sterke adoptie moet het kind binnen vijf dagen na aankomst worden aangemeld bij de afdeling Bevolking van de gemeente waar de adoptiefouders wonen. Het kind ontleent aan artikel 26 Haags adoptieverdrag rechten die gelijk zijn aan de rechten die kinderen hebben die in Nederland zijn geadopteerd. Dit artikel geeft alleen nog niet het recht op verkrijging van de Nederlandse nationaliteit. De Nederlandse nationaliteit komt een adoptiekind bij een sterke interlandelijke adoptie vanuit een verdragsstaat van rechtswege toe op grond van art. 5a lid 1 Rijkswet op het Nederlanderschap. Bij een zwakke adoptie komt het kind Nederland binnen als vreemdeling. Het kind moet op grond van artikel 4.47 lid 1 Vreemdelingenbesluit 2000 daarom binnen drie dagen aangemeld worden bij de korpschef van de politie en bij de afdeling Bevolking van de gemeente waar de adoptiefouders wonen. Bovendien moeten de adoptieouders bij de Minister van Veiligheid en Justitie een aanvraag indienen voor een vergunning tot verblijf conform artikel 14 Vreemdelingenwet Omdat Nederland de sterke adoptie erkent, kan de zwakke adoptie in Nederland op grond van artikel 27 van het Haags adoptieverdrag worden omgezet in een sterke adoptie. Het is echter wel noodzakelijk dat de biologische ouders en de instellingen en autoriteiten in het land van herkomst hier schriftelijk toestemming voor hebben gegeven. Om de omzetting te bewerkstelligen moet de gewone adoptieprocedure gevolgd worden. Aan een aantal vereisten hoeft echter niet te worden voldaan. Er moet alleen voldaan worden aan de voorwaarden genoemd in artikelen 1:227 BW en 1:228 lid 1 onder a en lid 2 BW. Na omzetting van de zwakke adoptie uit een verdragsstaat in een sterke adoptie, komt de Nederlandse nationaliteit het adoptiekind toe op grond van art. 5a lid 2 Rijkswet op het Nederlanderschap. Volgens artikel 11 Uitvoeringswet Haags adoptieverdrag moet in Nederland een zwakke adoptie altijd omgezet worden in een sterke adoptie. Niet-verdragsstaten De adoptie uit niet-verdragsstaten wordt niet als rechtsgeldige adoptie gezien in Nederland. Tot op heden werd over het algemeen aangenomen dat de adoptiefouders voor de Nederlandse wet wel het gezag over het kind hadden. In 2010 heeft het Hof Leeuwarden hierover echter een opmerkelijke uitspraak gedaan. De rechtsgevolgen die in het herkomstland aan de adoptie worden verbonden, zijn pas van kracht als de Nederlands rechter de adoptie erkend. Zo ook het 24 Artikel 23 Haags adoptieverdrag.

19 gezag. 25 De rechtbank s-gravenhage heeft dit nogmaals herhaald in Feitelijk betekent dit dat elk kind dat interlandelijk geadopteerd is uit een niet-verdragsland niet onder gezag staat tot de erkenningsprocedure succesvol is afgerond. De adoptiefouders kunnen als zij in Nederland komen met het kind wel eerst de Nederlandse rechter om voogdij verzoeken, totdat de erkenning van de adoptie voltooid is. Maar een dergelijk verzoek wordt niet altijd gehonoreerd, want in de aangehaalde zaak uit 2010 werd Bureau Jeugdzorg met de voogdij belast. In de zaak uit 2011 werden de adoptiefouders wel met de voogdij belast. Dit verschil had te maken met het feit dat in de eerste zaak de adoptiefouders in scheiding lagen en zij dus geen solide basis vormde voor de kinderen. De adoptiefouders kunnen dus in de tijd tot dat het voogdijverzoek gehonoreerd is of de erkenning wordt uitgesproken, geen belangrijke beslissingen maken betreffende het adoptiekind. Ik vind dit een rare zaak, want wat als er bijvoorbeeld ineens een dringende medische beslissing moet worden genomen? Ik vind dat adoptiefouders van kinderen uit niet-verdragslanden wel automatisch met het gezag belast moeten zijn om die leemte op te vullen. Hier zijn andere consequenties aan verbonden, zoals dat dan in de zaak uit 2010 de adoptiefouders wel met het gezag belast zouden zijn terwijl dit niet helemaal in het belang van de kinderen zou zijn geweest. Echter eenzelfde soort situaties zijn ook niet uit te sluiten bij adopties uit verdragsstaten, waarbij de adoptie en dus ook het gezag van rechtswege wordt erkend. En in die laatste situaties is er geen extra rechterlijke toets, waarbij geoordeeld wordt of dat gezag van rechtswege wel in het belang van de kinderen is. Extra monitoring tijdens de nazorg kan wellicht weer helpen die situaties op te sporen waarbij na de adoptie sprake is van uitoefening van het gezag door de adoptiefouders, terwijl dit niet in het belang is van de kinderen. Bij de adoptie uit een niet-verdragsstaat komt het kind Nederland binnen als vreemdeling. Het kind moet op grond van artikel 4.47 lid 1 Vreemdelingenbesluit 2000 daarom binnen drie dagen aangemeld worden bij de korpschef van de politie en bij de afdeling Bevolking van de gemeente waar de adoptiefouders wonen. Bovendien moeten de adoptieouders bij de Minister van Veiligheid en Justitie een aanvraag indienen voor een vergunning tot verblijf conform artikel 14 Vreemdelingenwet Vervolgens zijn er twee opties om naar Nederlands recht een familierechtelijke band met het kind te krijgen. De adoptiefouders kunnen het kind in Nederland opnieuw naar Nederlands recht adopteren. De artikelen 1:227 en 1:228 BW zijn van belang. De andere optie is dat de adoptiefouders de Nederlandse rechter ofwel om erkenning van de (sterke) buitenlandse adoptie verzoeken ofwel een omzetting van de (zwakke) buitenlandse adoptie in een (sterke) Nederlandse adoptie verzoeken. 27 Tot voor kort was de Wet conflictenrecht adoptie hierbij van belang, sinds 1 januari 2012 zijn echter de bepalingen van Boek 10 van het BW van toepassing in deze situatie Hof Leeuwarden 1 juli 2010, LJN BN 2029 en Hof Leeuwarden 2 december 2010, LJN BP Rb s-gravenhage 8 juni 2011, LJN BQ Leona Hertsig, Adoptie van buitenlandse kinderen door Nederlandse adoptiefouders, FJR 2005, Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10 Burgerlijk Wetboek van 19 mei 2011, Stb. 2011, 272.

20 Artikel 10:109 BW geeft aan dat een buitenlandse adoptie door Nederlandse adoptiefouders wordt erkend als de adoptie is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van het herkomstland van het kind, de procedure van de Wobka is gevolgd, de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en er geen weigeringsgronden zijn zoals benoemd in artikel 10:108 lid 2 en lid 3 BW. De erkenning moet op grond van dat artikel geweigerd worden als aan de adoptie geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, de adoptie niet erkend is in het herkomstland van het kind, erkenning van de adoptie kennelijk in strijd zou zijn met de openbare orde of de adoptie kennelijk betrekking heeft op een schijnhandeling. In het volgend hoofdstuk komt naar voren dat dit niet altijd gebeurt. Er zijn nog steeds adopties die plaatsvinden op valse of onjuiste gegevens. De informatie uit het land van herkomst, op grond waarvan moet worden vastgesteld of adoptie in het belang van het kind is, blijkt niet altijd volledig en betrouwbaar te zijn. In een onderzoek van inspectie jeugdzorg uit 2009 komt naar voren dat er in sommige landen van herkomst onvoldoende controle is op de afstandsprocedure, de adoptabiliteit van het kind, het subsidiariteitsbeginsel en kinderhandel. 29 Vergunninghouders hebben de taak om zoveel mogelijke gegevens te verzamelen, deze gegevens goed te controleren en mogen eigenlijk niet door gaan met een procedure als er te weinig gegevens bekend zijn. Aan de andere kant hebben zij echter te maken met het vertrouwensbeginsel, welke de basis vormt voor de samenwerking met landen van herkomst om te komen tot een zorgvuldige en zuivere adoptieprocedure. Er is sprake van een spanning tussen die controletaak en het vertrouwensbeginsel waar achteraf het adoptiekind en de adoptiefouders de dupe van kunnen zijn. Dit risico komt sterker naar voren bij deelbemiddeling dan bij volledige bemiddeling, aangezien het dan nog moeilijker is voor de vergunninghouders om alle gegevens op betrouwbaarheid te controleren. Artikel 10:111 BW geeft aan dat een zwakke buitenlandse adoptie omgezet kan worden in een sterke Nederlandse adoptie. Zowel de adoptiefouders als het kind moeten dan hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en het kind moet bovendien voor permanent verblijf in Nederland zijn toegelaten. Voorts dient de adoptie in het kennelijk belang van het kind te zijn en dient het kind op de dag van indiening van het verzoek tot omzetting minderjarig te zijn. Bovendien mag geen van de ouders het verzoek tot omzetting tegen spreken, zij moeten zelfs toestemming geven voor de omzetting. Na erkenning of omzetting verkrijgt het kind de Nederlandse nationaliteit op grond van artikel 5b Rijkswet op het Nederlanderschap. 2.6 Na de adoptie Artikel 9 sub c van het Haags Adoptieverdrag bepaalt dat de centrale autoriteit alle passende maatregelen moet nemen om de ontwikkeling van de nazorg bij adoptie te bevorderen. De centrale autoriteit hoeft dit niet daadwerkelijk zelf te doen, zij kan dit ook doen middels overheidsinstellingen of andere instellingen waaraan naar behoren vergunning is verleend. 29 Inspectie jeugdzorg, Interlandelijke adoptie. Knelpunten in het stelsel, Utrecht: december 2009.

Interlandelijke adoptie. Knelpunten in het stelsel

Interlandelijke adoptie. Knelpunten in het stelsel Interlandelijke adoptie Knelpunten in het stelsel Inspectie jeugdzorg Utrecht, december 2009 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Context van interlandelijke adoptie... 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

De opneming in Nederland van een buitenlands kind ter adoptie is geregeld in de Wet opneming

De opneming in Nederland van een buitenlands kind ter adoptie is geregeld in de Wet opneming 1 TOELICHTING Algemeen De opneming in Nederland van een buitenlands kind ter adoptie is geregeld in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, laatstelijk gewijzigd door de wet van 14 mei 1998,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15596 7 oktober 2010 Regeling van 29 september 2010, nr. 5668860/10/6 tot wijzing van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Nadere informatie

Toetsingskader Vergunninghouder Interlandelijke adoptie

Toetsingskader Vergunninghouder Interlandelijke adoptie Toetsingskader Vergunninghouder Interlandelijke adoptie Utrecht, juni 2015 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBMNE:2017:449 ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling JPF 2010/82 Rechtbank Haarlem 13 april 2010, 150107/FA RK 08-3358; LJN BM5937. ( Mr. Otter Mr. Van Andel Mr. Ayal ) [Namen verzoekers], beiden te [plaats], hierna mede te noemen: verzoekers, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROE:2009:BG9485

ECLI:NL:RBROE:2009:BG9485 ECLI:NL:RBROE:2009:BG9485 Instantie Rechtbank Roermond Datum uitspraak 06-01-2009 Datum publicatie 12-01-2009 Zaaknummer AWB 08 / 819 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Van het Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden: Wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie betreffende de vereisten gesteld aan de beginseltoestemming, de leeftijdscriteria, de bijdrage in de kosten van het gezinsonderzoek, enige

Nadere informatie

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Wet opneming buitenlandse kinderen ter ado... Page 1 of 11

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Wet opneming buitenlandse kinderen ter ado... Page 1 of 11 wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Wet opneming buitenlandse kinderen ter ado... Page 1 of 11 Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Tekst geldend op: 24-02-2012) Wet van 8 december 1988,

Nadere informatie

Buitenlandse pleegkinderen

Buitenlandse pleegkinderen Buitenlandse pleegkinderen Buitenlandse pleegkinderen Algemeen Adoptief-pleegkinderen Voorschriften betreffende de behandeling van verzoeken om opneming Voorschriften voor opneming en toelating Voorschriften

Nadere informatie

2.1 Voorschriften voor opneminq en toelatinq voor wat betreft verzoeken om opneming ingediend vanaf 15 juli 1989

2.1 Voorschriften voor opneminq en toelatinq voor wat betreft verzoeken om opneming ingediend vanaf 15 juli 1989 B 18 Buitenlandse pleeskinderen 4 Bij de beslissing tot toelating dient door de Minister van Justitie getoetst te worden aan het algemene "aanvaardbare toekomstcriterium". Dit criterium houdt in dat een

Nadere informatie

Datum 10 juni 2009 Onderwerp Antwoorden kamervragen over onrust onder aspirant-adoptiefouders

Datum 10 juni 2009 Onderwerp Antwoorden kamervragen over onrust onder aspirant-adoptiefouders > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Justitieel

Nadere informatie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 551 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse

Nadere informatie

Verzoekers, beiden te [adres], advocaat: mr. H.E. Menger. Belanghebbende is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht.

Verzoekers, beiden te [adres], advocaat: mr. H.E. Menger. Belanghebbende is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht. JPF 2010/83 Rechtbank Maastricht 15 december 2009, 134878/FA RK 08-1756; LJN BK8066. ( Mr. Bregonje ) Verzoekers, beiden te [adres], advocaat: mr. H.E. Menger. Belanghebbende is de ambtenaar van de burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Nederlands Adoptie

Sectorwerkstuk Nederlands Adoptie Sectorwerkstuk Nederlands Adoptie Sectorwerkstuk door een scholier 2271 woorden 14 februari 2006 6,7 44 keer beoordeeld Vak Nederlands Inleiding Voor school moest je een werkstuk maken over een onderwerp

Nadere informatie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2005 1 2 Inhoudsopgave Aanleiding onderzoek...5

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 5 oktober 2009 Onderwerp Interlandelijke Adoptie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 5 oktober 2009 Onderwerp Interlandelijke Adoptie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:386

ECLI:NL:RBMNE:2017:386 ECLI:NL:RBMNE:2017:386 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer C16/420604/FO RK 16-141 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan aspirant-adoptiefouders die vanuit de VS willen adopteren Datum 17 oktober 2011 Onderwerp Informatiebrief Adopties

Nadere informatie

Datum 5 maart 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen lid Azough (GroenLinks) inzake het verlengen van beginseltoestemming bij adoptie

Datum 5 maart 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen lid Azough (GroenLinks) inzake het verlengen van beginseltoestemming bij adoptie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Illegale adoptie en de rol van de overheid

Illegale adoptie en de rol van de overheid Illegale adoptie en de rol van de overheid Masterscriptie Nederlands Recht Student : Kim Klein Gunnewiek Studentnummer : 1242153 Begeleider : Prof. Mr. P. Vlaardingerbroek Tweede lezer : `Mr. V.M. Smits

Nadere informatie

Datum 29 juni 2009 Onderwerp Beantwoording vragen van het lid Langkamp (SP) over adopties uit Nigeria en Malawi

Datum 29 juni 2009 Onderwerp Beantwoording vragen van het lid Langkamp (SP) over adopties uit Nigeria en Malawi > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl

Nadere informatie

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting Wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie betreffende de vereisten gesteld aan de beginseltoestemming, de leeftijdscriteria, de bijdrage in de kosten van het gezinsonderzoek, enige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 31 265 Adoptie Nr. 55 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12889 28 juni 2012 Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 juni 2012, nr. WBN 2012/3,

Nadere informatie

Adoptie van een kind in Nederland

Adoptie van een kind in Nederland Adoptie van een kind in Nederland Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie Hoofdstuk 4. Prodedure in geval van interlandelijke

Nadere informatie

INTERLANDELIJKE ADOPTIE: een pleister op de wond?

INTERLANDELIJKE ADOPTIE: een pleister op de wond? MASTERSCRIPTIE INTERLANDELIJKE ADOPTIE: een pleister op de wond? Naam: Alexandra van der Velde Anr: s682547 Instelling: Universiteit van Tilburg Faculteit: Rechtsgeleerdheid Master: Rechtsgeleerdheid Datum:

Nadere informatie

Interlandelijke adoptie en het belang van het kind in theorie en praktijk

Interlandelijke adoptie en het belang van het kind in theorie en praktijk Interlandelijke adoptie en het belang van het kind in theorie en praktijk Auteur: Nina Warmerdam Datum: 13-07-2012 Interlandelijke adoptie en het belang van het kind in theorie en praktijk Terug naar het

Nadere informatie

Een kind adopteren. Informatie over (interlandelijke) adoptie en de adoptieprocedure

Een kind adopteren. Informatie over (interlandelijke) adoptie en de adoptieprocedure Een kind adopteren Informatie over (interlandelijke) adoptie en de adoptieprocedure Voorwoord < Deze brochure is bedoeld voor mensen die overwegen een kind uit het buitenland te adopteren. Adopteren is

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 274 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en van de Pleegkinderenwet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Interlandelijke adoptie: een roze wolk of een donderwolk?!

Interlandelijke adoptie: een roze wolk of een donderwolk?! UNIVERSITEIT VAN TILBURG MASTERSCRIPTIE Interlandelijke adoptie: een roze wolk of een donderwolk?! Een onderzoek naar de problematiek van illegale adoptie Auteur: Frederieke de Greef Administratienummer:

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. De loop van het geding. 2. Het verzoek

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. De loop van het geding. 2. Het verzoek JPF 2009/100 Rechtbank Haarlem 16 december 2008, 146817/2008-1993; LJN BG8143. ( Mr. Otter Mr. Cox Mr. Swinkels ) [Naam man] en [naam vrouw], beiden te [naam woonplaats], hierna mede te noemen: verzoekers,

Nadere informatie

Datum 23 november 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de gehanteerde leeftijdsgrens voor aspirant-adoptieouders

Datum 23 november 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de gehanteerde leeftijdsgrens voor aspirant-adoptieouders 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Stichting Adoptievoorzieningen

Stichting Adoptievoorzieningen Stichting Adoptievoorzieningen voorlichting, nazorg en consultatie Een kind adopteren Informatie over (interlandelijke) adoptie en de adoptieprocedure Voorwoord < Een kind adopteren is voor alle betrokkenen

Nadere informatie

Stichting Adoptievoorzieningen

Stichting Adoptievoorzieningen Stichting Adoptievoorzieningen voorlichting, nazorg en consultatie Een kind adopteren Informatie over (interlandelijke) adoptie en de adoptieprocedure Voorwoord < Een kind adopteren is voor alle betrokkenen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 756 Vragen van het lid

Nadere informatie

Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie

Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie s-gravenhage, 29 mei 1993 1 Inhoud HOOFDSTUK I:TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG...2 HOOFDSTUK

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM2770

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM2770 ECLI:NL:RBUTR:2010:BM2770 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 29-04-2010 Datum publicatie 29-04-2010 Zaaknummer 284839/ FA RK 10-1928 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka)

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) advies over het conceptwetsvoorstel tot onder meer verruiming van de leeftijdsgrenzen voor adoptiefouders Advies De sectie Jeugd van de RSJ stelt

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201101639/1/V1. Datum uitspraak: 20 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWO:2003:AI0668

ECLI:NL:RBZWO:2003:AI0668 ECLI:NL:RBZWO:2003:AI0668 Instantie Rechtbank Zwolle Datum uitspraak 30-06-2003 Datum publicatie 31-07-2003 Zaaknummer 79701 / FA RK 02-2751 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka)

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) advies over het conceptwetsvoorstel tot onder meer verruiming van de leeftijdsgrenzen voor adoptiefouders Advies De sectie Jeugd van de RSJ stelt

Nadere informatie

Informatie over adoptie en pleegzorg. Zorgen voor een. Chapeau voorzijde _Adoptie.indd :00

Informatie over adoptie en pleegzorg. Zorgen voor een. Chapeau voorzijde _Adoptie.indd :00 Informatie over adoptie en pleegzorg Zorgen voor een Chapeau voorzijde Kop kind voorzijde van een ander 305788_Adoptie.indd 1 10-06-13 15:00 Pleegzorg of adoptie U denkt erover om voor een kind van een

Nadere informatie

Soms werden ze verwaarloosd: Angelo (met 4 jaar geadopteerd) komt uit Colombia. Hij woonde tot zijn tweede jaar bij zijn ouders.

Soms werden ze verwaarloosd: Angelo (met 4 jaar geadopteerd) komt uit Colombia. Hij woonde tot zijn tweede jaar bij zijn ouders. Werkstuk door Een scholier 4302 woorden 24 februari 2002 5.6 61 keer beoordeeld Vak Nederlands Stichting Bureau Voorlichting Interlandelijke Adoptie, kortweg Bureau VIA, geeft voorlichting aan mensen die

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 mei 2015 Onderwerp Interlandelijke adoptie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 mei 2015 Onderwerp Interlandelijke adoptie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie

Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Erkennende dat het voor de volledige en harmonieuze

Nadere informatie

Interlandelijke Adoptie

Interlandelijke Adoptie Interlandelijke Adoptie Het belang van het kind als voornaamste overweging? Naam: Eveline de Boer Studentnummer: 0523585 Master: Privaatrechtelijke rechtspraktijk Scriptiebegeleider: mw. dr. J.H. de Graaf

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.199.846/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0604 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0604 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0604 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 02-12-2010 Datum publicatie 12-01-2011 Zaaknummer 200.069.042 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Evaluatieonderzoek Wobka. Een evaluatieonderzoek naar de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

Evaluatieonderzoek Wobka. Een evaluatieonderzoek naar de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie Evaluatieonderzoek Wobka Een evaluatieonderzoek naar de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie Evaluatieonderzoek Wobka Een evaluatieonderzoek naar de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

Nadere informatie

Samenvatting RSJ-advies Bezinning op Interlandelijke Adoptie (2 november 2016)

Samenvatting RSJ-advies Bezinning op Interlandelijke Adoptie (2 november 2016) Samenvatting RSJ-advies Bezinning op Interlandelijke Adoptie (2 november 2016) De Minister van Veiligheid en Justitie heeft de RSJ gevraagd om te adviseren over een aantal mogelijke toekomstscenario s

Nadere informatie

Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Wijziging artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap/Wet conflictenrecht adoptie

Wijziging artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap/Wet conflictenrecht adoptie JU Wijziging artikel 5 Rijkswet op het Nederlanderschap/Wet conflictrecht adoptie Tusstijds Bericht Nationaliteit TBN 2003/5 Aan: de Burgemeesters (t.a.v. hoofd Burgerzak) i.a.a: de Minister van Buitlandse

Nadere informatie

Adoptie 2011 Lezing door de heer Fred Gundlach (Stichting Adoptievoorzieningen) t.g.v. Familiedag Turner Contact Nederland, 26 maart 2011.

Adoptie 2011 Lezing door de heer Fred Gundlach (Stichting Adoptievoorzieningen) t.g.v. Familiedag Turner Contact Nederland, 26 maart 2011. Adoptie 2011 Lezing door de heer Fred Gundlach (Stichting Adoptievoorzieningen) t.g.v. Familiedag Turner Contact Nederland, 26 maart 2011. Inleiding De heer Gundlach geeft aan dat hij met plezier gevolg

Nadere informatie

Resultaten van het IND-dossieronderzoek

Resultaten van het IND-dossieronderzoek Bijlage 1. Resultaten van het IND-dossieronderzoek 1. Inleiding In de kabinetsnota Privé geweld-publieke zaak, die de Minister van Justitie op 12 april 2002 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, is aandacht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8570 28 maart 2013 Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 maart 2013, nummer WBN-CM 2013/1,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 99 Beleidsdoorlichting Veiligheid en Justitie Nr. BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

De kwaliteit van het bemiddelingsproces bij de vergunninghouder interlandelijke adoptie Vereniging Wereldkinderen

De kwaliteit van het bemiddelingsproces bij de vergunninghouder interlandelijke adoptie Vereniging Wereldkinderen De kwaliteit van het bemiddelingsproces bij de vergunninghouder interlandelijke adoptie Vereniging Wereldkinderen Utrecht, juni 2015 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 457 Regeling van het conflictenrecht inzake adoptie en de erkenning van buitenlandse adopties (Wet conflictenrecht adoptie) Nr. 20 BRIEF VAN

Nadere informatie

Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen

Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen Ministerie van Justitie Raad voor de Kinderbescherming Landelijk Bureau : Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen November 2008 Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Afstand: algemeen 4 1.1 Juridisch kader

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen.

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Oordeel De Kinderombudsman is van mening dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestiging Oss en de politie Oost-Brabant

Nadere informatie

Schipper, schipper mag ik overvaren? Voorkomen van onrechtmatige overdrachten van kinderen bij interlandelijke adoptie

Schipper, schipper mag ik overvaren? Voorkomen van onrechtmatige overdrachten van kinderen bij interlandelijke adoptie Schipper, schipper mag ik overvaren? Voorkomen van onrechtmatige overdrachten van kinderen bij interlandelijke adoptie Sharien Sheikchote Eindhoven, 14 september 2009 Schipper, schipper mag ik overvaren?

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 265 Adoptie Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, F. TEEVEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

AMVIb ~cu~ft1~ 3~8. Artikel 1 Verlening van toestemming tot opneming van meer dan een kind (artikel 3, tweede lid, van de wet)

AMVIb ~cu~ft1~ 3~8. Artikel 1 Verlening van toestemming tot opneming van meer dan een kind (artikel 3, tweede lid, van de wet) Schutbiad AMVIb ~cu~ft1~ 3~8 ~ uz~) Aanhef Gehele regeling 1-6 Ondertekening Staatscourant 234 Regeling van 10 november 2000 Gelet op de artikelen 3, 5 en 8 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter

Nadere informatie

Zorgen voor een Kop voorzijde

Zorgen voor een Kop voorzijde Informatie over adoptie en pleegzorg Chapeau voorzijde Zorgen voor een Kop voorzijde kind van een ander Pleegzorg of adoptie U denkt erover om voor een kind van een ander te gaan zorgen. Misschien omdat

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Achtergrond onbekend? Onderzoek naar het handelen van twee vergunninghouders bij de interlandelijke adoptie van zeven Chinese kinderen

Achtergrond onbekend? Onderzoek naar het handelen van twee vergunninghouders bij de interlandelijke adoptie van zeven Chinese kinderen Achtergrond onbekend? Onderzoek naar het handelen van twee vergunninghouders bij de interlandelijke adoptie van zeven Chinese kinderen Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2009 2 Inspectie jeugdzorg Samenvatting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 239 Besluit van 25 mei 2004 tot wijziging van het Besluit geslachtsnaamswijziging Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

In bezwaar of beroep

In bezwaar of beroep In bezwaar of beroep Wanneer u het niet eens bent met een beslissing van de Nederlandse overheid op grond van de Vreemdelingenwet, dan kunt u hiertegen juridische stappen ondernemen. Dit informatieblad

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 Rapport Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 2 Klacht Verzoekers klagen over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie-

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 december 2011 Onderwerp Draagmoederschap

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 december 2011 Onderwerp Draagmoederschap 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Datum : 12 december 2004 Kenmerk : CR35/1027328/04/TH/TvV Betreft : advies inzake (interlandelijke)adoptie: sterk of zwak?

Datum : 12 december 2004 Kenmerk : CR35/1027328/04/TH/TvV Betreft : advies inzake (interlandelijke)adoptie: sterk of zwak? Aan de Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH s-gravenhage Datum : 12 december 2004 Kenmerk : CR35/1027328/04/TH/TvV Betreft : advies inzake (interlandelijke)adoptie: sterk of zwak? Mijnheer de Minister,

Nadere informatie

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen over de door de staatsecretaris van Justitie gevolgde intrekkingsprocedure van de aan hen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd. Met name klagen

Nadere informatie

: Privaatrecht en Notarieel Recht

: Privaatrecht en Notarieel Recht Onderzoeksvoorstel AIO-plaats Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Algemene gegevens: Vakgroep : Privaatrecht en Notarieel Recht Naam aanvrager : Prof. mr. M.H. ten Wolde Wordt het

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Uithuisplaatsing (UHP)

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Uithuisplaatsing (UHP) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg (UHP) Inleiding Bij een ondertoezichtstelling of een voorlopige ondertoezichtstelling kan het Bureau Jeugdzorg aan de kinderrechter vragen om een machtiging

Nadere informatie

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND?

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? Ius Commune Conference Amsterdam Workshop Family Law 29 november 2012 Geeske Ruitenberg Opbouw > Toepasselijk recht > Cijfers: wie

Nadere informatie

Adoptie Stap voor stap

Adoptie Stap voor stap Adoptie Stap voor stap Heb je interesse om een kindje te adopteren? Het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) maakt je graag wegwijs in de verschillende adoptieprocedures. Adoptiekinderen kunnen zowel weeskinderen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer C/13/614102 / FA RK 16-5813 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aandacht voor matching. Bemiddeling door Stichting Afrika vergunninghouder interlandelijke adoptie

Aandacht voor matching. Bemiddeling door Stichting Afrika vergunninghouder interlandelijke adoptie Aandacht voor matching Bemiddeling door Stichting Afrika vergunninghouder interlandelijke adoptie Inspectie jeugdzorg Utrecht, september 2009 2 Inspectie jeugdzorg Samenvatting Op verzoek van de Minister

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17855 27 juni 2014 Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 juni 2014, nummer WBV 2014/21, houdende

Nadere informatie

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG uitspraak VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: AWB 13/19825 en 13/19823 (gemachtigde: mr. drs. T. Neijzen), en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:8872

ECLI:NL:RBNHO:2015:8872 ECLI:NL:RBNHO:2015:8872 Instantie Datum uitspraak 14-10-2015 Datum publicatie 24-11-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/224765/FA RK 15-2092 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard (voorheen wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband

Nadere informatie

Aandacht voor matching. Bemiddeling door Wereldkinderen, vergunninghouder interlandelijke adoptie

Aandacht voor matching. Bemiddeling door Wereldkinderen, vergunninghouder interlandelijke adoptie Aandacht voor matching Bemiddeling door Wereldkinderen, vergunninghouder interlandelijke adoptie Inspectie jeugdzorg Utrecht, september 2009 2 Inspectie jeugdzorg Samenvatting Op verzoek van de Minister

Nadere informatie

No.W03.05.0295/I 's-gravenhage, 8 augustus 2005

No.W03.05.0295/I 's-gravenhage, 8 augustus 2005 ... No.W03.05.0295/I 's-gravenhage, 8 augustus 2005 Bij Kabinetsmissive van 11 juli 2005, no.05.002585, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging

Nadere informatie