Loonkostensubsidies voor personen met een handicap Een onderzoek naar de CAO-26 en de Vlaamse Inschakelingspremie, in opdracht van het VFSIPH

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Loonkostensubsidies voor personen met een handicap Een onderzoek naar de CAO-26 en de Vlaamse Inschakelingspremie, in opdracht van het VFSIPH"

Transcriptie

1 1 Loonkostensubsidies voor personen met een handicap Een onderzoek naar de CAO-26 en de Vlaamse Inschakelingspremie, in opdracht van het VFSIPH Steven Vos en Joost Bollens, HIVA KULeuven Synthese en aanbevelingen (uitgebreide versie) 1. Situering en opzet van het onderzoek Met dit onderzoek wilden we enerzijds een zicht krijgen in het bereik van de CAO-26 en de VIP en anderzijds moest het onderzoek inzicht verschaffen over de doelmatigheid van de maatregelen. Een drietal onderzoeksdoelstellingen en vragen konden onderscheiden worden: Beschrijvende analyse van de CAO-26 en de VIP-tewerkstelling (zowel van de begunstigde werknemers als werkgevers). Wie maakt gebruik van de maatregelen (kenmerken van de werknemers en werkgevers), voor welke soort van functies, hoe heeft men het bestaan van de maatregel vernomen, waarom kiest men de ene keer voor de CAO-26 en de andere keer voor de VIP, hoe worden de formele vereisten van de loonkostensubsidie door de werkgevers beoordeeld, enz. Doelmatigheid van de loonkostensubsidie in termen van tewerkstellingseffecten. In welke mate leidt de subsidie tot extra werkgelegenheid voor personen met een handicap? Het functioneren van de (gesubsidieerde) werknemer met een handicap in het arbeidsproces. In welke mate heeft de handicap van de werknemer een invloed op de arbeidssituatie? Wordt de arbeidssituatie (onder andere arbeidspost en arbeidsgereedschap) van de werknemer met een handicap in voldoende mate aangepast? Hoe is dit gebeurd en tegen welke kost? Om deze verschillende onderzoeksvragen te beantwoorden, werd geopteerd om zowel werknemers als werkgevers te bevragen die gebruik maken (maakten) van een CAO-26 of een VIP: 201 werkgevers werden midden 2004 telefonisch bevraagd; 300 werknemers werden in het najaar van 2004 mondeling bevraagd Daarnaast werden een aantal personen geïnterviewd die betrokkenen zijn bij een aanvraag voor een loonkostensubsidie en gebeurde een analyse op administratieve gegevens van het Vlaams Fonds. In figuur 10.1 wordt het onderzoeksopzet grafisch voorgesteld.

2 2 Bevraging van 201 werkgevers Analyse op basis van documenten, administratieve gegevens en interviews Bevraging van 300 werknemers Beschrijvende analyse van de CAO-26 en de VIP Analyse van de doelmatigheid / impact van de maatregel Analyse van het functioneren van de gesubsidieerde werknemers Figuur 10.1 Het onderzoeksopzet 2. De voornaamste bevindingen van het onderzoek 2.1 Het bereik van de maatregelen Het belang van beide maatregelen CAO-26 wordt het meest gebruikt, maar VIP wint aan belang Anno 2003 maken personen met een handicap gebruik van de CAO-26 en de VIP. De CAO-26 is duidelijk de voornaamste van de twee: 60% van de loonkostensubsidies voor personen met een handicap is een CAO-26. Anderzijds is de VIP sinds haar invoering bezig met een sterke inhaaloperatie en blijft het aantal CAO-26 s relatief stabiel. Het totaal aantal loonkostensubsidies voor personen met een handicap is doorheen de jaren steeds gegroeid. Regionale verschillen: ongelijke verdeling over de provinciale afdelingen De provinciale afdelingen verschillen niet enkel in het totaal aantal loonkostensubsidies voor personen met een handicap, maar ook in de verhouding van het aantal CAO-26 s en VIP s. In Limburg en Vlaams-Brabant is er een duidelijk overwicht van de CAO-26. Ook in Antwerpen zijn er meer tegemoetkomingen via de CAO-26 in vergelijking met de VIP, maar het verschil is minder uitgesproken. In Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen zijn de CAO-26 en de VIP gelijk verdeeld. Deze verschillen komen ook tot uiting in de toegekende percentages rendementsverlies bij de CAO-26. De toegekende percentages liggen duidelijk lager in West-

3 3 Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. In Vlaams-Brabant en Limburg liggen de percentages duidelijk hoger. Deze verschillen (aantal subsidies en hoogte van de tegemoetkoming) suggereren dat mogelijk andere criteria gehanteerd worden in de verschillende provincies. 2.2 Wie maakt gebruik van de maatregelen De werkgevers De meeste werkgevers kiezen óf de CAO-26 óf de VIP Het overgrote deel van de werkgevers die gebruik maken van loonkostensubsidies voor personen met een handicap kiezen voor één maatregel: ofwel de CAO- 26, ofwel de VIP. Slechts een klein aantal werkgevers combineert beide maatregelen. Dit blijkt zowel uit de analyses op de administratieve gegevens als uit de werkgeversbevraging. Werkgevers die gebruik maken van één van beide maatregelen kunnen dit doen voor meer dan één werknemer. Dit geldt zeker voor de CAO-26: 16% van de werkgevers die gebruik maken van de CAO-26 doen dit voor minstens 2 werknemers (het hoogste aantal dat bij één werkgever voorkomt, bedraagt 39 personen). Vooral KMO s gebruiken de maatregelen Het zijn vooral kleine en middelgrote ondernemingen (1-49 werknemers) die werknemers met een CAO-26 of een VIP in dienst nemen. Grote bedrijven maken minder gebruik van de maatregelen; enkel bij de bedrijven die beide maatregelen combineren zijn ze sterker vertegenwoordigd. Deze conclusie moet evenwel genuanceerd worden: er zijn veel meer kleine bedrijven dan grote bedrijven in Vlaanderen. Industrie en Handel en horeca zijn de voornaamste sectoren van tewerkstelling. Werkgevers voeren geen bewust personeelsbeleid t.a.v. personen met een handicap, maar vinden het wel belangrijk om hen tewerk te stellen Het overgrote deel van de werkgevers vindt het belangrijk om personen met een handicap tewerk te stellen. Deze intentie vertaalt zich evenwel niet in een bewust personeelsbeleid t.a.v. deze doelgroep. Ook ten aanzien van andere kansengroepen is er niet echt sprake van een uitgesproken diversiteitsbeleid.

4 De werknemers Mannen tussen 25 en 45 jaar De mannen zijn bij de begunstigde werknemers duidelijk sterker vertegenwoordigd dan de vrouwen. Bij de CAO-26 zijn ze nog iets sterker vertegenwoordigd dan bij de VIP. Het merendeel van de respondenten is tussen 25 en 45 jaar (77%). De CAO-26 werknemers zijn gemiddeld ouder dan de VIP-werknemers. Toch is nog ongeveer 20% van de bevraagde werknemers ouder dan 45 jaar. Eén derde behaalde een diploma in het buitengewoon onderwijs Twee derde van de werknemers heeft zijn/haar hoogste diploma behaald in het gewone onderwijs; één derde behaalde zijn/haar hoogste getuigschrift in het buitengewoon onderwijs. Het aandeel respondenten dat buitengewoon onderwijs volgde ligt hoger bij de tewerkstelling via de CAO-26. De onderwijsvorm hangt duidelijk samen met de aard van de handicap en de leeftijd waarop de handicap verworven werd. Werknemers die een aangeboren handicap hebben of hun handicap verworven hebben tussen 0 en 12 jaar, hebben meer hun getuigschrift behaald in het buitengewoon onderwijs. Dit geldt ook voor werknemers met een mentale handicap of een auditieve handicap. Een kwart van de werknemers volgde ooit een opleiding bij een CBO. Voor heel wat van deze werknemers is er een verband tussen de aard van de opleiding die bij het CBO gevolgd werd en de inhoud van de tewerkstelling nadien. Fysieke handicaps of chronische ziekten en mentale handicaps het sterkst vertegenwoordigd Het merendeel van de bevraagde werknemers heeft een enkelvoudige handicap. Anderzijds heeft toch 16% van de respondenten een meervoudige handicap. De helft van de werknemers met een loonkostensubsidie heeft een fysieke handicap of een chronische ziekte. Ook de mentaal gehandicapten zijn relatief sterk vertegenwoordigd (17%) 1. Personen met een psychische handicap zijn weinig of niet vertegenwoordigd. De helft van de handicaps kent geen stabiel verloop. Het is bijgevolg voor deze respondenten aannemelijk dat het rendementsverlies kan veranderen doorheen de tijd. Dit zou impliceren dat voor heel wat van deze werknemers het percentage rendementsverlies na verloop van tijd wellicht zou moeten verhoogd of verlaagd 1 Wanneer we de personen met een meervoudige handicap mee in rekening brengen heeft 23% van de respondenten een mentale handicap.

5 5 worden. Uit het onderzoek blijkt nochtans dat het percentage slechts voor 8 respondenten daadwerkelijk herzien werd. Respondenten zijn sterk gemotiveerd om te werken De respondenten hebben een hoge arbeidsethos. Ze hechten veel belang aan werken, hoewel dit voor hun niet per se buitenshuis moet gebeuren. Uit het onderzoek van Fripont & Bollens (2003) bleek reeds eerder dat (werkende) personen met een handicap een grote werkmotivatie vertonen. 2.3 Kennismaking met de maatregelen Werknemer, CBO en sociaal secretariaat zijn informatiekanalen Werkgevers leren de maatregelen voornamelijk kennen via werknemers. Voor de VIP zijn de CBO s een belangrijk informatiekanaal. Bij de CAO-26 daarentegen zijn ook de sociaal secretariaten die werkgevers informatie verschaffen over de maatregelen. Vlaams Fonds speelt een beperkte rol als directe informatieverstrekker Uit het onderzoek blijkt dat het Vlaams Fonds slechts een beperkte rol speelt als directe informatieverstrekker voor de werkgevers m.b.t. de CAO-26 en de VIP. Wellicht speelt het Vlaams Fonds wel een indirecte rol: mogelijk zijn o.a. de werknemers die hun werkgevers op de hoogte brengen van de maatregelen, wel geïnformeerd door het Vlaams Fonds. Beperkte informatieverspreiding naar werkgevers Een groot deel van de werkgevers die één van beide maatregel gebruikt, kent de andere maatregel niet. Bovendien hebben heel wat werkgevers de maatregelen eerder toevallig leren kennen. De geringe bekendheid van de verschillende maatregelen wordt nog versterkt door de steekproef die voor dit onderzoek getrokken werd. Immers, enkel werkgevers die reeds gebruik maken van minstens één van deze maatregelen werden bevraagd. Dit doet vermoeden dat de bekendheid bij werkgevers die niet gebruik maken van deze maatregelen nog kleiner zal zijn. In de werkgeversbevraging werd de mogelijkheid geboden aan werkgevers om eventuele opmerkingen te geven. Heel wat werkgevers maakten gebruik van deze mogelijkheid. Een aantal van deze werkgevers geven duidelijk aan dat er nood is aan meer informatieverspreiding. Dit wordt bevestigd door de interviews in de

6 6 verschillende provinciale afdelingen : er zijn weinig gerichte acties om informatie te verspreiden m.b.t. de verschillende maatregelen. 2.4 De aanwerving van de werknemer Drie grote aanwervingskanalen en twee voorname motieven De bevraagde werknemers werden voornamelijk via een drietal aanwervingskanalen aangeworven: (1) via een vacature of spontane sollicitatie; (2) aanbevolen door familie of kennissen; en (3) via een stage van een CBO of school. Het sociale netwerk speelt een grotere rol bij werknemers waarvoor een CAO-26 werd aangevraagd. Bij de VIP daarentegen spelen de CBO s een iets grotere rol. De werknemers werden voornamelijk aangeworven omwille van twee verschillende motieven: (1) ze waren volgens hun werkgever het meest geschikt voor de functie waarvoor gevacateerd werd; en (2) sociale overwegingen van de werkgever. Een kwart van de werkgevers geeft bovendien aan dat het ook financieel interessant was om de betrokken werknemer aan te werven. Subsidie wordt meestal aangevraagd bij de aanwerving Voor zeven op tien respondenten werd één van beide maatregelen aangevraagd bij de aanwerving. Voor de overige respondenten werd de tegemoetkoming aangevraagd nadat ze al enige tijd in dienst waren bij hun werkgever. Twee groepen kunnen hierbij onderscheiden worden: (1) werknemers die al een handicap hadden bij hun aanwerving, maar waarvoor op dat moment geen subsidie werd aangevraagd (16% van alle respondenten); en (2) werknemers die hun handicap verworven hebben tijdens hun loopbaan (14% van alle respondenten). 50% van de werknemers vindt de subsidie een extra argument voor aanwerving 50% van de bevraagde werknemers die al een handicap hadden op het moment van aanwerving (n=252), zijn van mening dat de subsidie een extra argument was voor hun werkgever om hun aan te werven. 70 werknemers hebben zelf de werkgever tijdens hun sollicitatie geïnformeerd over de maatregelen. 2.5 Kenmerken van de tewerkstelling Grote diversiteit in functies Het merendeel van de werknemers werkt voltijds als arbeider met een vast contract. Er is een enorme diversiteit in de functies die uitgeoefend worden, variërend

7 7 van keukenhulp tot directeur. De VIP-medewerkers oefenen in vergelijking met de CAO-medewerkers iets meer functies uit die een hogere scholing vragen. Ook naar aard van handicap zijn er verschillen in arbeidsinhoud. Personen met een fysieke handicap of een chronische ziekte oefenen over het algemeen functies uit die een hogere scholing vragen. Dit geldt zeker in vergelijking met personen met een mentale handicap. De verschillen komen ook tot uiting in verschillen in loon tussen beide groepen. De lonen van personen met een zintuiglijke handicap liggen nog iets boven het gemiddelde loon van personen met een fysieke handicap. Werknemers hebben een vrij positief beeld van hun arbeidsomstandigheden De respondenten beoordelen hun arbeidsomstandigheden vrij positief. Negatieve arbeidsomstandigheden zoals bijvoorbeeld werken in een stinkende omgeving komen slechts in beperkte mate voor. Tussen beide maatregelen zijn er een aantal relatief kleine verschillen die doen vermoeden dat de arbeidsomstandigheden van de VIP-werknemers nog iets beter zijn dan die van werknemers die werken met een CAO-26. Wat betreft autonomie en regelvrijheid zijn er verschillen naar aard van handicap. Personen met een fysieke handicap (of chronische ziekte) of een visuele handicap kunnen meer zelf beslissen in hun job (in vergelijking met de andere vormen van handicap). Een belangrijke factor voor de kwaliteit van de arbeid is ook de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Drie kwart van de bevraagden geeft aan dat hij/zij een geschikte opleiding heeft voor zijn/haar job. Werknemers zien weinig doorgroeimogelijkheden De respondenten zijn gemiddeld genomen tevreden tot zeer tevreden over de verschillende aspecten van hun job. Vooral over de jobinhoud, het contact met collega s en de uurregeling van het werk zijn ze het meest tevreden. Eén aspect scoort evenwel duidelijk lager dan alle andere: de respondenten zijn duidelijk minder tevreden over hun doorgroeimogelijkheden en perspectieven. In andere onderzoeken bleek reeds eerder dat dit aspect slecht scoort bij deze onderzoekspopulatie (o.a. Molleman, 1985; Fripont & Bollens, 2003). Wellicht kan dit deels verklaard worden door de aard van de handicaps, de jobinhoud en het opleidingsniveau. Personen met een fysieke handicap zijn gemiddeld iets positiever over hun promotiekansen.

8 8 Voor 7 op 10 werknemers worden aanpassingen getroffen In heel wat situaties kunnen specifieke aanpassingen van de arbeidspost of het arbeidsgereedschap een antwoord bieden aan bepaalde handicapsituaties. Zeven op tien werknemers geven aan dat voor hen één of verscheidene aanpassingen of voorzieningen werden getroffen, terwijl een kleine groep van respondenten anderzijds aangeeft dat voor hen de nodige aanpassingen niet voorzien werden. De meeste voorzieningen werden getroffen voor personen met een fysieke handicap. Er is ook een duidelijke samenhang met het percentage rendementsverlies (CAO-26 werknemers): aanpassingen worden meer voorzien bij werknemers met een groter rendementsverlies. De aanpassingen die getroffen werden zijn erg divers en de kosten hiervan variëren van 0 euro tot euro. De meest voorkomende vorm van aanpassingen is hulp of ondersteuning van collega s. Terugbetalingen voor arbeidspostaanpassingen door het Vlaams Fonds zijn weinig gekend Slechts 40% van de werkgevers kent de mogelijkheden voor terugbetalingen van arbeidspostaanpassingen en aanpassingen van arbeidsgereedschap en machines. 10% heeft ooit daadwerkelijk een dergelijke tegemoetkoming ontvangen. 2.6 Ervaringen met de maatregelen Werkgevers zijn positief over de maatregelen De bevraagde werkgevers zijn in grote lijnen tevreden over beide maatregelen. Vrijwel alle werkgevers geven aan dat ze deze maatregelen zouden aanraden aan andere werkgevers. Ze zijn tevreden over de ondersteuning die geboden wordt bij de aanvraagprocedure en zijn positief over de persoonlijke contacten met de trajectambtenaar, de arbeidsgeneesheer en de sociale inspectie. Anderzijds zullen niet alle werkgevers een even goed zicht hebben op de aanvraagprocedure omdat ze bijvoorbeeld werken met een sociaal secretariaat (zie verder). Werknemers vinden de tegemoetkomingen positief, maar zijn niet altijd op de hoogte De bevraagde werknemers vinden het grotendeels positief dat werkgevers rendementssubsidies kunnen ontvangen voor de tewerkstelling van personen met een handicap. Opmerkelijk is wel dat 20% van de respondenten niet weet dat hun werkgever voor hen een dergelijke subsidie ontvangt.

9 9 Provinciale verschillen bij aanvraag van de CAO-26 De provinciale verschillen komen ook tot uiting in de aanvraagprocedure van de CAO-26: naar gelang de provincie hadden meer of minder werkgevers persoonlijk contact met een trajectambtenaar. Dit wordt bevestigd door onze interviews. Daarnaast zijn er ook verschillen in werkwijze tussen de verschillende sociale inspecteurs (o.a. bepalen rendementsverlies, opvolging, enz.). Administratieve procedure vormt geen probleem Het merendeel van de bevraagde werkgevers vindt de administratieve procedure geen probleem. Dit geldt zowel voor de VIP als voor de CAO-26, waarbij de aanvraagprocedure meer uitgebreid is en waarvan aangegeven wordt dat de administratieve last zwaarder zou zijn. Toch moet deze vaststelling wellicht genuanceerd worden. Een grote groep van werkgevers heeft een personeelsdienst (of verantwoordelijke) en heel wat werkgevers werken met een sociaal secretariaat. Deze werkgevers hebben wellicht slechts een beperkt zicht op de administratie van de aanvraagprocedure. Weinig regels voor het bepalen van het rendementsverlies bij de CAO-26 Er zijn bij de sociale inspectie geen algemeen geldende regels voor het bepalen van de hoogte van het rendementsverlies, waardoor dit een subjectief gebeuren is. Het is duidelijk dat het bepalen van het rendementsverlies van een persoon geen eenvoudige aangelegenheid is. De inschatting van het rendementsverlies van een persoon is weliswaar iets dat wellicht niet objectiveerbaar is, maar mogelijk zouden algemene procedures het wat minder subjectief kunnen maken. Bovendien zijn er ook provinciale verschillen in de verslagen die aangeleverd worden aan de sociale inspectie. In een aantal provincies geeft het Vlaams Fonds een indicatie (in categorieën) van de hoogte van het rendementsverlies (vb. laag, middelmatig, hoog of maximaal). In andere provincies wordt een dergelijke inschatting niet gemaakt (kan of mag niet) door het Vlaams Fonds. Sociale inspectie belangrijk als controle-instantie Het merendeel van de werkgevers die in contact kwamen met de sociale inspectie bij de aanvraag van de CAO-26 zijn tevreden over het contact met de sociale inspectie. In de voorberereidende gesprekken met o.m. ambtenaren van het Vlaams Fonds werd nochtans geopperd dat wellicht heel wat werkgevers weigerachtig zouden kunnen staan t.o.v. een bezoek van de sociale inspectie omwille van haar functie als controle-instantie. In de bevraging gaf één vijfde van

10 10 de werkgevers aan dat het bezoek van de sociale inspectie zich inderdaad niet enkel beperkte tot het bepalen van het rendementsverlies (vb. ook controle van het arbeidsreglement, nazicht uurroosters, enz.). Opvallend is dat het aandeel werkgevers dat aangeeft dat er ook andere elementen aan bod kwamen, duidelijk hoger ligt in de provincie Vlaams-Brabant. De provinciale afdelingen wijzen anderzijds ook op het belang van de sociale inspectie als controle-instantie in het bewaken van een correcte verloning en arbeidsstatuut van de werknemers. Bij de VIP zou deze controle ontbreken: de sociale inspectie speelt bij deze maatregel geen actieve rol en bijgevolg ontbreekt ook haar rol als controle-instantie. CAO-26 werkgevers vinden het positief dat de tegemoetkoming afhankelijk is van het rendementsverlies Vier vijfde van de werkgevers die gebruik maken van de CAO-26 vinden het positief dat de tegemoetkoming die ze ontvangen afhankelijk is van de inschatting van het werkelijke rendementsverlies. Het merendeel van de werkgevers vindt bovendien dat de tegemoetkoming die ze ontvangen juist voldoende is. Subsidie moet het rendementsverlies dekken en moet op voorhand gekend zijn De werkgevers werd gevraagd om vijf mogelijke kenmerken van een loonkostensubsidie te ordenen naar belangrijkheid. De bevraagde werkgevers vinden het belangrijk dat de subsidie die ze ontvangen het werkelijke rendementsverlies dekt. Daarnaast vinden ze het ook belangrijk dat op voorhand duidelijk is wat de tegemoetkoming is die ze zullen ontvangen. We kunnen ruwweg stellen dat het eerste argument beantwoordt aan de huidige invulling van de CAO-26, en het tweede argument aan de invulling van de VIP. In derde orde hebben werkgevers liefst een aanvraagprocedure die weinig administratie vraagt. De werkgevers vinden bovenstaande kenmerken duidelijk belangrijker dan een snelle uitbetaling of het ontbreken van een bezoek van de sociale inspectie. Anderzijds geven een aantal werkgevers aan dat de uitbetalingen van de maatregelen enige tijd op zich laten wachten (in een aantal gevallen tot een half jaar). Een snellere uitbetaling wordt door deze werkgevers niet onbelangrijk bevonden.

11 Tewerkstellingseffect Tegemoetkoming niet altijd noodzakelijk: CAO-26 en VIP vertonen verschillen Twee vijfde van de werkgevers die gebruik maken van de CAO-26 geven aan dat de tegemoetkoming die ze ontvingen financieel aantrekkelijk was, maar niet noodzakelijk. Bij de VIP geldt dit zelfs voor drie vijfde van de werkgevers. 40 à 50% van de werknemers zouden zonder de tegemoetkoming niet langer in dienst zijn Ongeveer voor de helft van de werknemers (CAO-26: 48% en VIP 39%) is er sprake van een duidelijk tewerkstellingsbevorderend effect; werkgevers geven aan dat deze werknemers niet voor hun bedrijf zouden werken zonder de maatregel. Voor de werknemers waarvan ook de werkgever bevraagd werd (n=131) kon nagegaan worden of er verschillen zijn naar aard van handicap. De kansen van personen met een psychische handicap (1 op 4) en personen met een meervoudige handicap (6 op 17) om in dienst te blijven liggen beduidend lager dan de kansen voor personen met een zintuiglijke handicap (10 op 15) en personen met een fysieke handicap (35 op 61) 2. Ongeveer de helft van de personen met een mentale handicap zou volgens de werkgevers in dienst blijven zonder de maatregel. Er moet worden opgemerkt dat deze aandelen betrekking hebben op werkgevers die effectief gebruik maken, of in het recente verleden gebruik gemaakt hebben, van de loonkostensubsidie. Er kan niet worden uitgesloten dat er werkgevers zijn die helemaal geen gebruik maken van de maatregelen omdat ze de tegemoetkoming veel te laag vinden, maar op basis van de gebruikte steekproef kan daar natuurlijk geen verdere uitspraak over worden gedaan. 50% van de werknemers denkt dat de maatregelen meer werkzekerheid bieden De helft van alle bevraagde werknemers is er van overtuigd dat de maatregelen hen meer werkzekerheid bieden. Uit de werknemersbevraging blijkt dat een kwart van de respondenten op het moment van bevraging niet meer werkte voor de werkgever die voor hen een CAO-26 of een VIP aangevraagd heeft. Ongeveer de helft hiervan (n=45; 15% van alle respondenten) was werkloos op het moment van bevraging. Een groot deel van deze groep geeft aan dat hun handicap op dat moment niet toeliet om te werken. 2 Er moet worden opgemerkt dat 10 respondenten weet niet antwoordden op deze vraag: deze antwoorden werden niet mee in rekening gebracht.

12 Verwachtingen van andere betrokken instanties In wat voorafging, kwam uitgebreid aan bod wat werkgevers verwachten van de onderzochte maatregelen, wat ze sterke punten vinden, wat ze onbelangrijk vinden en wat ze liever zouden veranderd zien. Tijdens het voorstellen van de onderzoeksresultaten, en vooral tijdens het voorstellen van aanbevelingen voor een toekomstige hervorming van de huidige maatregelen, kwam duidelijk naar voren dat andere bij het beleid betrokken partijen soms duidelijk andere accenten leggen, in die mate zelfs dat er soms sprake is van tegengestelde verwachtingen. Vooraleer over te gaan tot het aanbevelingenluik, geven we hier een overzicht van deze verschillende invalshoeken. Om de verschillen goed in de verf te zetten, geven we de verschillende visies wat ongenuanceerd weer, en spreken we ook over "de gebruikersorganisaties", "de plaatsingsorganisaties", etc. In werkelijkheid zullen de meningen wellicht wat genuanceerder zijn, maar voorafgaand aan de discussie lijkt het ons nuttig om de diverse posities zo duidelijk mogelijk af te bakenen. Bij de gebruikersorganisaties bestaat er een geleding die het feit in vraag stelt dat de loonkostensubsidie aan de werkgever wordt gegeven. Zij bepleiten dat de gebruiker zelf een veel grotere inbreng moet hebben in de besteding en de organisatie van de ondersteuning. Dit kan volgens hen gerealiseerd worden door hetzij het betrokken budget (of minstens een deel hiervan) uit te keren aan de gebruiker i.p.v. aan de werkgever, hetzij door bovenop de loonkostensubsidie voor de werkgever (als compensatie voor een rendementsverlies) nog een substantieel budget ter beschikking te stellen van de gebruiker (voor het aankopen van ondersteuning). De plaatsingsorganisaties betrachten een zo groot mogelijk plaatsingsresultaat, en zien de loonkostensubsidies dan ook als een soort van joker waarmee men werkgevers over de schreef kan halen. Vanuit dit perspectief moet de subsidie aan de werkgever worden toegekend, moet ze voldoende hoog zijn, gedurende een voldoende lange termijn gegeven worden (zo mogelijk zelfs zonder tijdsbeperking), moet onmiddellijk duidelijk zijn hoe hoog het bedrag van de subsidie zal zijn, en mogen er niet te veel extra eisen of beperkingen worden opgelegd (vb. geen controle, of geen verantwoording over de feitelijke aanwending). Als een of meer van deze elementen wordt weggelaten, zo betogen ze, zal het zeer moeilijk, zo niet onmogelijk worden om werkgevers nog langer te overtuigen een arbeidsgehandicapte aan te werven. De overheid zal dan weer wensen dat dead weight effecten niet te groot worden (d.w.z. dat de subsidie niet wordt uitbetaald bij het tewerkstellen van een persoon die zonder de subsidie ook zou zijn tewerkgesteld). Omwille van deze reden,

13 13 maar ook omwille van budgettaire redenen, zal ze willen vermijden dat de loonsubsidie wordt toegekend aan iedere arbeidsgehandicapte, ongeacht de behoefte. Bovendien stelt de overheid vast dat de andere systemen van loonkostensubsidies in binnen- en buitenland typisch beperkt zijn in de tijd, en degressief uitdovend worden toegekend. Tot slot zou de overheid ook een beter zicht willen hebben op de aanwending van de subsidie. 3. Aanbevelingen 3.1 Behoefte aan een specifiek instrumentarium blijft bestaan Het Vlaamse arbeidsmarktbeleid streeft naar een evenredige participatie in het algemeen, en een evenredige arbeidsdeelname in het bijzonder van de diverse kansengroepen. Voor de kansengroep van de personen met een arbeidshandicap is deze doelstelling nog lang niet gerealiseerd (Samoy 2004). Wellicht is dit één van de redenen die de Vlaamse Regering, de sociale partners, de gebruikersorganisaties en de intermediaire organisaties er toe heeft aangezet om in december 2003 een platformtekst te ondertekenen waarin de gemeenschappelijke doelstelling wordt omschreven om tegen het jaar 2010 de positie van arbeidsgehandicapten op de Vlaamse arbeidsmarkt substantieel te verbeteren (Gemeenschappelijke Platformtekst 2003). In het bijzonder wordt het engagement aangegaan om (1) te komen tot een substantiële verhoging van de werkzaamheidsgraad van personen met een arbeidshandicap, (2) de oververtegenwoordiging in de werkloosheid van personen met een arbeidshandicap weg te werken; en (3) mogelijkheden en stimulansen te creëren voor "personen met een arbeidshandicap om ongeacht hun statuut gelijke rechten te waarborgen om de stap naar de arbeidsmarkt te kunnen maken en een evenredige kans te hebben om aangeworven te worden bij de invulling van vacatures". Dat bij de realisatie van deze doelstellingen aangepaste ondersteunende maatregelen nuttig en wellicht zelfs nodig zullen zijn, staat buiten kijf. De CAO-26 evenals de VIP hebben in het verleden alleszins al een belangrijke rol gespeeld bij het in stand houden en het verhogen van de arbeidsparticipatie van personen met een handicap. Als men de boven vermelde engagementen wil hard maken, blijft er ongetwijfeld behoefte aan dit soort van ondersteunende maatregelen. Dit belet overigens niet dat de huidige maatregelen niet voor verbetering vatbaar zouden zijn. In wat volgt, worden een aantal voorstellen gedaan om te komen tot meer gestroomlijnde, beter gekende en meer effectieve maatregelen van persoonlijke ondersteuning van personen met een arbeidshandicap.

14 Een zeer heterogeen doelpubliek met uiteenlopende noden De groep van de personen met een arbeidshandicap is zeer heterogeen. Zo is het duidelijk dat er bijvoorbeeld heel wat verschillen kunnen zijn tussen een persoon met een fysieke handicap en een persoon met een (licht) mentale handicap. Een en ander brengt met zich mee dat er voor de realisatie van een blijvend hogere arbeidsparticipatie heel wat uiteenlopende noden zijn, die alle een ander antwoord behoeven. Waar er voor de ene sprake is van een blijvend lager rendement, hetgeen, wanneer het niet wordt gecompenseerd zal betekenen dat deze persoon duidelijk minder kans zal maken om werk te vinden, zal een andere dan weer vooral hulp nodig hebben bij de start en de aanvang van een nieuwe job ("inschakeling"). Er zijn echter duidelijk ook andere noden, buiten de compensatie voor een rendementsverlies (een aspect dat sterk aanwezig is bij de CAO-26) en buiten de hulp bij de inschakeling (een aspect dat sterk aanwezig is in de VIP). Zo zal een derde persoon met een arbeidshandicap mogelijk vanaf de eerste dag én zonder enig rendementsverlies kunnen presteren, op voorwaarde dat een collega (of een coach) hem bijstaat bij een beperkt aantal specifieke taken. Vandaar dan ook de aanbeveling om de maatregelen van loonkostensubsidie in het algemeen te verruimen, en te concipiëren en ook te benoemen als (een) maatregel(en) gericht op de ondersteuning van personen met een arbeidshandicap op de arbeidsmarkt. In plaats van het eerder restrictieve begrip rendementssubsidie, en in plaats van het eveneens veeleer beperkte begrip inschakelingspremie, zou dan eerder gesproken kunnen worden van een ondersteuningspremie (waarbij uiteraard die ondersteuningspremie al naargelang de situatie kan worden gezien als een rendementssubsidie, een inschakelingspremie, of al iets anders). 3.3 Rendementsondersteuning blijft alleszins nodig Want inderdaad, het onderzoek geeft duidelijke indicaties voor het feit dat rendementsondersteunende maatregelen voor personen met een handicap soms noodzakelijk zijn. Wanneer we spreken over netto-tewerkstellingseffecten hebben we het in deze context niet over het creëren van bijkomende jobs, maar hebben we het over personen met een handicap die werken met een CAO-26 of een VIP en die zonder de maatregel geen job hadden gevonden. Uit het onderzoek blijkt dat heel wat respondenten die werken met één van beide maatregelen, wellicht niet zouden werken, althans niet in de huidige baan, zonder deze maatregelen.

15 Maar ook de persoonlijke ondersteuning op de werkvloer moet worden aangemoedigd 40% van de bevraagde werknemers heeft ondersteuning of hulp nodig van zijn of haar collega s. Persoonlijke ondersteuning en begeleiding spelen dus duidelijk een belangrijke rol bij het tewerkstellen van personen met een handicap en zijn een vorm van redelijke aanpassingen (Binamé et al., 2004). Bij het bepalen van het rendementsverlies voor de CAO-26 wordt soms rekening gehouden met deze ondersteuning (de idee hierbij is dat er een hogere tegemoetkoming gegeven wordt indien collega s een stukje van hun tijd investeren voor deze ondersteuning). Toch zijn er op dat vlak nog heel wat leemtes in Vlaanderen. In Vlaanderen wordt wel reeds individuele ondersteuning geboden aan werknemers met een handicap: het Vlaams Fonds kan onder bepaalde voorwaarden aan de werknemer met een handicap bepaalde kosten voor arbeidskledij, arbeidsgereedschap of verplaatsing van en naar het werk terugbetalen. Ook assistentie door doventolken op de werkvloer is mogelijk. Personen met een handicap kunnen bovendien in hun thuissituatie hun assistentie zelf organiseren en financieren (cf. PAB), dit geldt evenwel tot op heden niet in functie van het werk zelf. Buitenlandse voorbeelden met betrekking tot zogenaamde personal assistance services geven aan dat er in Vlaanderen zeker mogelijkheden zijn om de bestaande voorzieningen sterker uit te werken voor ondersteuning op de werkvloer. De instrumenten van loonkostensubsidie zouden ook hier een rol kunnen spelen. Momenteel is er immers helemaal niets vastgelegd over de wijze waarop de verkregen subsidies moeten worden besteed, afgezien dan van het feit dat er een rechthebbende persoon met handicap in dienst moet zijn. Men zou nu de toegang tot vormen van persoonlijke assistentie alvast kunnen uitbreiden door de werkgevers én de rechthebbende personen met een handicap te wijzen op het feit dat de loonkostensubsidies (ook) kunnen worden aangewend voor de persoonlijke ondersteuning, en een dergelijke aanwending aan te moedigen. Het is zinvol dat bij aanvang van de subsidieverlening in een gesprek tussen werknemer en werkgever een aftoetsing wordt gemaakt van de noden en mogelijkheden (vb. wat betreft persoonlijke assistentie, wat betreft aanpassing arbeidsorganisatie, enz. 3 ) en dan vervolgens wordt beslist hoe het verkregen subsidiebedrag zal worden aangewend. Dit proces kan meer geformaliseerd 3 In dit gesprek zou, waar relevant, ook de nood aan werkplekaanpassing, specifieke arbeidsinstrumenten e.d. moeten besproken worden, al wordt wel aanbevolen om de subsidie voor deze voorzieningen buiten de loonkostensubsidiemaatregel te houden, en dus daar de huidige situatie te behouden.

16 16 worden door het verkrijgen van de subsidie gepaard te laten gaan met de verplichting om bij de aanvang een zekere hoeveelheid (externe) begeleiding in te kopen, waarbij die begeleiding o.m. betrekking kan hebben op het voorbereiden en inhoudelijk ondersteunen van vermeld gesprek. Een en ander verondersteld natuurlijk dat een voldoende groot begeleidingsaanbod aanwezig moet zijn. Meer in het algemeen roept dit de vraag op of het niet zinvol is dat in de toekomst aan de werkgever meer duidelijkheid wordt gevraagd wat betreft de concrete aanwending van de verkregen subsidies. In de mate dat de werkgever op zijn beurt kan kiezen uit een voldoende ruime korf van aanwendingsmogelijkheden (rendementsondersteuning, inschakeling, diverse vormen van persoonlijke assistentie op de werkplek, of combinaties) lijkt deze vraag niet onredelijk. Dit heeft beleidsmatig als voordeel dat de black box -- aan de ene kant subsidie erin, aan de andere kant komt er een tewerkstelling uitgerold -- enigszins geopend wordt en meer inzicht wordt verworven in welke noden nu het meest belangrijk zijn bij het aan het werk helpen van personen met een arbeidshandicap. Dergelijke informatie zou bovendien erg informatief kunnen zijn bij het vellen van een meer gefundeerd oordeel m.b.t. de vraag of persoon x, voor wie in de afgelopen periode een subsidie werd ontvangen, ook in een volgende periode daar nog behoefte aan heeft. Tot slot zou zo een verplichte mededeling over de aard van de aanwending van de verkregen subsidie als voordeel kunnen hebben dat de werkgevers attent worden gemaakt op het feit dat de subsidie voor heel wat diverse toepassingen kan worden aangewend, zoals desgevallend bvb. voor het inwinnen van inhoudelijk advies (m.b.t. taakaanpassingen, arbeidsorganisatie, enz.). De hierboven voorgestelde aanwending van loonkostensubsidies voor persoonlijke ondersteuning verschilt van de krachtlijnen van een voorstel dat uitgewerkt werd door Huys (2004) omtrent een regeling voor arbeidsassistentie in Vlaanderen. In dit laatste voorstel zou het Persoonsgebonden Budget Arbeid werknemers met een handicap toelaten om zelf hun arbeidsassistentie te organiseren. De werknemer zou hierbij zelf optreden als werkgever voor zijn persoonlijke assistent. Bovendien zou volgens de auteur het PGB-arbeid ook de financieringsmiddelen moeten omvatten voor recurrente kosten in verband met materiële aanpassingen in de arbeidssituatie. Het rechtstreeks toekennen van de subsidies aan de werknemer heeft een aantal onmiskenbare voordelen, op voorwaarde dat de persoon met handicap in staat is om de bovenstaande rollen allemaal op zich te nemen, hiertoe de nodige informatie bezit én, last but not least, ook bereid is om dit zelf te doen. Voor een onbekende proportie van de doelgroep zijn deze voor-

17 17 waarden wellicht vervuld, maar dit lijkt alleszins niet in het algemeen het geval te zijn. 3.5 Erkenningen vormen de opstap voor de CAO-26 en de VIP Een persoon die gebruik wilt maken van de CAO-26 of de VIP moet erkend zijn als persoon met een handicap en moet bovendien een toelating hebben voor Bijstand bij opleiding en werk in de open arbeidsmarkt. In de huidige situatie worden de CAO-26 en de VIP beheerd door het Vlaams Fonds. Het Fonds is bovendien ook verantwoordelijk voor de erkenning van personen met een handicap. In het kader van de BBB-operatie zou het Vlaams Fonds (of zijn opvolger) verantwoordelijk blijven voor de erkenning van personen met een handicap, maar zou het beheer van beide maatregelen niet langer meer door het Vlaams Fonds gebeuren en overgaan naar het beleidsdomein EWT. Dit schept vooral een onduidelijke situatie wat betreft de VIP, aangezien iedereen die erkend is, vervolgens ook automatisch een recht heeft om gebruik te maken van de VIP. De erkennende instantie draagt dan niet langer de financiële gevolgen van het verlenen van toegang tot de VIP, wat kan leiden tot budgettaire problemen bij de instantie die wel de financiele gevolgen draagt. De aanbeveling is dan ook om deze splitsing tussen erkennings- en financieringsrollen ongedaan te maken. Aangezien ten gevolge van gemaakte afspraken dit pas op termijn zal kunnen, zou een tussentijdse oplossing kunnen inhouden dat na erkenning door het Vlaams Fonds, men inderdaad recht heeft op een tijdelijke inschakelingspremie. Voor tegemoetkomingen die nodig zijn naast deze tijdelijke inschakelingspremie, zou dan wel een bijkomend onderzoek door een MD-team moeten worden uitgevoerd. Hierbij kan bovendien worden aangesloten bij de praktijktervaring dat juist van een inschakelingspremie bij het toeleiden naar werk een groot bemiddelingseffect kan uitgaan, zeker wanneer deze premie kan worden gecombineerd met andere maatregelen (zoals ook nu CAO-26 en VIP vb. kunnen worden gecombineerd met andere maatregelen zoals vb. Activa). 3.6 Meer aandacht voor de bekendmaking Het onderzoek geeft duidelijk aan dat er nood is aan meer systematische informatieverspreiding over het aanbod van het Vlaams Fonds, waaronder de huidige maatregelen van loonkostensubsidie. Het verdient aanbeveling om meer gerichte acties te doen naar werkgevers m.b.t. de tewerkstelling van personen met een handicap. Uit het onderzoek blijkt immers dat:

18 18 Het Vlaams Fonds een beperkte rol speelt als directe informatieverstrekker voor de werkgevers m.b.t. de CAO-26 en de VIP. Een groot deel van de werkgevers die één van beide maatregel gebruikt kent de andere maatregel niet. Slechts een minderheid van de werkgevers de mogelijkheden voor terugbetalingen van arbeidspostaanpassingen en aanpassingen van arbeidsgereedschap en machines kent. Heel wat werkgevers de maatregelen eerder toevallig hebben leren kennen. Hierbij is zeker ook de rol van personen met een handicap essentieel. Uit het onderzoek blijkt dat heel wat werknemers hun werkgever op de hoogte brachten van het bestaan van de maatregelen. Anderzijds blijken sommige ondersteunde werknemers niet te weten dat hun werkgever een subsidie voor hun ontvangt. De aanbeveling is dan ook dat iedere persoon met een handicap op het moment van zijn of haar erkenning door het Vlaams Fonds onmiddellijk informatie op maat zou moeten krijgen wat betreft de aan zijn of haar situatie aangepaste hulp die bij tewerkstelling kan worden verkregen. De persoon met een handicap kan dan met deze informatie in de rugzak de arbeidsmarkt tegemoettreden, en zal zich zo o.m. bij sollicitaties met meer gelijke kansen kunnen meten met andere kandidaten. In bijkomende orde past het overigens ook binnen een deugdelijk bestuur dat de burgers weten dat de overheid een tegemoetkoming betaalt voor hun tewerkstelling. 3.7 Positieve beeldvorming rond het tewerkstellen van personen met een handicap Een wat zijdelings aspect wat betreft de CAO-26 en VIP maar toch het vermelden waard is dat uit dit en uit vroeger onderzoek, en ook uit de internationale literatuur blijkt dat werkende personen met een handicap een meer dan gemiddelde werkbetrokkenheid hebben en ook meer dan gemiddeld gemotiveerd zijn om te werken. Deze aspecten zijn belangrijk voor werkgevers en zijn positieve argumenten voor het tewerkstellen van personen met een handicap.het verdient dan ook aanbeveling om meer werk te maken van een positieve beeldvorming rond het tewerkstellen van personen met een handicap. 3.8 Loopbaanperspectieven voor personen met een handicap In het onderzoek kwamen verschillende elementen naar voor die aangeven dat de loopbaanperspectieven voor personen met een handicap beperkt zijn: de bevraagde werknemers zien weinig doorgroeimogelijkheden in hun job, het aandeel oudere werknemers ligt (nog) lager dan het aandeel oudere werknemers in de werkende populatie in Vlaanderen, enz. Er is nood aan gespecialiseerde loop-

19 19 baanbegeleiding voor personen met een handicap, waarbij er duidelijk aandacht moet besteed worden aan het ontwikkelen van loopbaanperspectieven. De loonkostensubsidiesystemen zouden vanuit dit kader benaderd moeten worden en waar nodig aangepast.dit impliceert dat de subsidiesystemen o.a.: Flexibel moeten kunnen inspelen op personen die een handicap hebben met een wisselend verloop (cf. lager of hoger rendementsverlies); Mee zouden moeten evolueren met de loopbaan (cf. rekening houden met anciënniteit, promotie 4, jobrotatie, enz.); Overdraagbaar zouden moeten zijn - onder voorwaarden - naar andere werkgevers. De subsidie mag werknemers alleszins niet vastbinden aan een bepaalde werkgever. Ook vanuit dit perspectief is het belangrijk dat werknemers weten dat hun werkgever voor hen een subsidie ontvangt zodat ze dit kunnen gebruiken bij eventuele nieuwe sollicitaties. Tot op zeker hoogte geldt de overdraagbaarheid van de subsidie al voor tewerkstelling in de interimsector. Zo is de VIP overdraagbaar van de ene werkgever op de andere, tenminste wanneer deze tot hetzelfde paritair comité behoren. 3.9 Totale factuur voor de overheid Beide maatregelen hebben een aanzienlijke budgettaire impact. Zo was er de afgelopen 15 jaar een sterke evolutie in het budget dat besteed wordt voor beide maatregelen. Anno 2003 werd 31 miljoen euro besteed aan beide maatregelen. In vergelijking met 1997 is dit iets minder dan een verdubbeling van het budget (17 miljoen euro). Bovendien worden beide subsidies vaak voor langere duur toegekend. De VIP wordt sowieso voor onbepaalde duur toegekend. De CAO-26 daarentegen wordt in principe slechts voor één jaar toegekend, maar is verlengbaar. In de praktijk is het zelfs zo dat heel wat begunstigen deze tegemoetkoming gedurende hun hele loopbaan (of minstens voor een groot stuk van hun loopbaan) ontvangen. Waar dit in heel wat situaties terecht is, zijn er evengoed situaties waar een tijdelijke ondersteuning wellicht volstaat. Door in een hervormd systeem in te bouwen dat een uitdovende subsidie de regel is, en een blijvende subsidie een met een zekere periodiciteit te motiveren uitzondering, kan men met eenzelfde budget veel meer personen de subsidie toekennen. We komen daar verder op terug. 4 Dit element op zich pleit er voor om de tegemoetkoming te bepalen op basis van het werkelijke loon. Dit moet echter worden afgewogen tegen argumenten contra (budgettaire afwegingen en reglementeringen).

20 Ook voor zelfstandigen en tewerkstelling in de openbare sector? Tot op heden kunnen de CAO-26 en de VIP in Vlaanderen enkel aangewend worden voor tewerkstelling in de private sector. Dit betekent dat personen die werken in de publieke sector en zelfstandigen geen gebruik kunnen maken van deze tegemoetkomingen. In onderzoek van Vos (2004) worden een aantal voorbeelden beschreven van dergelijke maatregelen die in een aantal verschillende landen gelden ter ondersteuning van de tewerkstelling in de publieke sector (zij het enkel bij lokale besturen). Niet enkel in het buitenland, maar ook in Wallonië gelden dergelijke systemen van rendementsondersteuning. In Vlaanderen is dit tot op heden niet mogelijk. Het klassiek tegenargument dat dit een vestzak-broekzakoperatie zou zijn, geldt uiteraard op het macroniveau van de Vlaamse begroting. Dit belet echter niet dat op het niveau van een concrete dienst een diensthoofd met een gegeven volume in te zetten personeel misschien niet echt voldoende incentives heeft om personen met een handicap in te zetten. Om dit tegen te gaan, is het belangrijk dat alle extra kosten die de tewerkstelling van een werknemer met handicap met zich meebrengt, niet door het lokale budget moeten worden gedragen, maar door een budget op een hoger niveau, optimaliter één centraal budget. Het is dan natuurlijk maar de vraag wat dan feitelijk nog het onderscheid is tussen een dergelijke regeling voor de Vlaamse administratie enerzijds, en het gewoon uitbreiden van de huidige regeling voor de private sector naar de publieke sector. Een globale uitbreiding van het bestaande systeem in de private sector naar de publieke sector zal echter niet noodzakelijk de huidige situatie verbeteren. Vermoedelijk zou dit voornamelijk aanleiding geven tot een grote meeruitgave voor de overheid, zonder tastbaar resultaat wat betreft additionele tewerkstelling van personen met een handicap, omdat de factuur vermoedelijk in belangrijke mate betrekking zou hebben op personen die nu al bij die diverse overheden werken. Een voorstel dat deze deadweight minimaliseert is om die besturen die nog met quota werken (in casu de lokale besturen) een loonkostensubsidie toe te kennen voor iedere aanwerving bovenop hun quotum. Ook zelfstandigen met een handicap kunnen op dit moment in Vlaanderen geen beroep doen op een specifieke ondersteuning. In Wallonië (Prime aux travailleurs indépendants) en het Brussels Hoofdstedelijk gewest (La prime d installation) is er wel een specifieke ondersteuning mogelijk voor personen met een handicap die een zelfstandige activiteit uitoefenen. In Wallonië wordt de premie toegekend door de AWIPH, in Brussel is Le Service Bruxellois Francophone des Personnes Handicapées verantwoordelijke. De Prime aux travailleurs indépendants wordt toegekend aan personen met een handicap die zich als zelfstandige willen vestigen of die hun activiteit als zelfstandige willen hernemen of behouden na een

21 21 ziekte of ongeval. Begunstigden kunnen gedurende maximaal 1 jaar een premie ontvangen die 33% bedraagt van het gegarandeerd minimum maandinkomen. In 2003 kregen 16 personen een dergelijke tegemoetkoming toegekend. La prime d installation wordt eveneens toegekend voor een periode van 1 jaar, maar deze periode kan verlengd worden. De tegemoetkoming wordt bepaald op basis van het vastgestelde rendementsverlies (maximaal 65%). Het verdient aanbeveling om de mogelijkheden van dergelijke premies voor Vlaanderen verder te onderzoeken. Mogelijk kan een dergelijke ondersteuning het ondernemerschap van personen met een handicap bevorderen en mogelijkheden creëren om zich als zelfstandige te vestigen of het zelfstandige statuut te behouden Eén maatregel in plaats van twee maatregelen De voorgaande aanbevelingen hadden betrekking op verfijningen en aanpassingen van de bestaande maatregelen. In wat volgt worden een aantal modaliteiten besproken voor de mogelijke invoering van een andere (nieuwe) maatregelen die beide voorgaande maatregelen zou kunnen vervangen. Naast de CAO-26 werd in 1999 de VIP ingevoerd. Hoewel beide maatregelen op een aantal punten verschillen, gaat het in beide gevallen om tegemoetkomingen in het loon en de sociale lasten van een werknemer met een handicap. Twee parallelle maatregelen die eenzelfde doel hebben is evenwel weinig doorzichtig voor werkgevers, werknemers en alle andere betrokken partijen. Bovendien blijkt uit de praktijk dat dit het soms onnodig complex maakt. Eén maatregel die beide bovenstaande maatregelen vervangt en de voordelen van beide maatregelen integreert verdient dan ook de voorkeur. Hierbij dienen de voordelen en de nadelen van de bestaande maatregelen tegen elkaar afgewogen te worden. De CAO-26 en de VIP hebben beide een aantal pluspunten en een aantal minpunten. Bovendien zullen bepaalde kenmerken niet door alle partijen als positief of als negatief beoordeeld worden. Zo kan bijvoorbeeld de overheid het positief vinden dat er een sterk uitgewerkte administratieve procedure vereist is bij de aanvraag van een subsidie, maar kan dit bijvoorbeeld door werkgevers als negatief ervaren worden. Tabel 10.1 geeft een overzicht van een aantal voordelen en nadelen. We willen erop wijzen dat dit zeker geen exhaustieve lijst is en mogelijk niet voor iedere betrokken partij geldt. Een nieuwe maatregel zou best een combinatie zijn van bovenstaande kenmerken.

22 22 Tabel 10.1 Overzicht van een aantal voordelen en nadelen van de CAO-26 en de VIP Positief Negatief CAO-26 Koppeling met rendementsverlies Complexe administratieve procedure Houdt rekening met een groot Aanvraag duurt lang rendementsverlies Op basis van het werkelijke loon VIP Korte aanvraagperiode Forfaitaire subsidie Administratief eenvoudig Op basis van het minimumregelingsloon Tegemoetkoming is op voorhand bekend 3.12 Modaliteiten van de nieuwe maatregel Bij het uitwerken van een nieuwe maatregel moet er een afweging gemaakt worden tussen verschillende aspecten, zoals bijvoorbeeld: een vaste of een variabele tegemoetkoming, onbepaalde of bepaalde duur, enkel rendementsverlies of ook aanpassingskosten, enz. In wat volgt wordt een voorstel voor een maatregel geformuleerd waarbij aandacht besteed wordt aan deze verschillende aspecten. Hierbij zal een onderscheid gemaakt worden tussen inschakelingskosten enerzijds, en kosten verbonden aan vormen van ondersteuning die blijvend of althans gedurende een langere duur nodig zijn. In de voorbeelden die volgen wordt bij deze tweede component steevast verwezen naar de tegemoetkoming voor het rendementsverlies, maar men kan hier dus ook denken aan andere vormen van ondersteuning die gedurende een langere periode nodig zijn, zoals bepaalde vormen van persoonlijke assistentie op de werkvloer. De verschillende modaliteiten zullen afzonderlijk besproken worden Tegemoetkoming= Inschakelingskost + rendementsverlies In wat voorafging werd reeds gewezen op het onderscheid tussen inschakelingskosten en kosten verbonden aan rendementsverlies. In figuur 10.2 wordt dit grafisch weergegeven. De grafieklijn maakt een onderscheid tussen inschakelingskosten (de vlakke lijn) en rendementsverlies (de hellende lijn). In dit voorstel wordt een vaste tegemoetkoming toegekend voor de inschakeling en een variabele tegemoetkoming op basis van het rendementsverlies. Op te merken valt dat er in deze grafiek geen tijdsdimensie zit, of nog, deze grafiek heeft betrekking op de eerste periode na de in dienstneming (vb. het eerste jaar, of de eerste zes maanden). Het is pas bij figuur 10.6 dat we opschuiven naar een volgende periode. Verder kan wat betreft figuur 10.2 worden opgemerkt dat van links naar rechts gaande men werknemers tegenkomt met een steeds groter

Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) Studiedag Werkgelegenheidsmaatregelen Donderdag 29 september Vilvoorde Wat? Rendementssubsidie bij de tewerkstelling van PmAH Premie toegekend door de VDAB Gemeenten,

Nadere informatie

WERKEN MET EEN VOP: SAMENVATTING. 1. Onderzoeksopzet. 2. Uitvoering onderzoek. 3. Kenmerken van de VOP werknemers

WERKEN MET EEN VOP: SAMENVATTING. 1. Onderzoeksopzet. 2. Uitvoering onderzoek. 3. Kenmerken van de VOP werknemers WERKEN MET EEN VOP: SAMENVATTING 1. Onderzoeksopzet De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) is een tegemoetkoming ter compensatie van de kosten van de inschakeling in het beroepsleven, de kosten van ondersteuning

Nadere informatie

Aanbeveling commissie Diversiteit

Aanbeveling commissie Diversiteit Brussel, 12 april 2006 120406_Aanbeveling loonkostensubsidies Aanbeveling commissie Diversiteit betreffende loonkostensubsidies voor personen met een arbeidshandicap Krachtlijnen van de aanbeveling Voor

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Arbeid en handicap. Greet van Gool

Arbeid en handicap. Greet van Gool Arbeid en handicap Greet van Gool Inhoud van de toelichting Inleiding: Recht op werk voor iedereen Arbeid en gevolgen op uitkeringen Instrumenten Inleiding Recht op werk voor iedereen Uitgangspunten :

Nadere informatie

Handleiding aanvraag Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

Handleiding aanvraag Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) Handleiding aanvraag Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) Dossier steunpunt handicap & arbeid: Aanvraag Vlaamse OndersteuningsPremie (VOP) INHOUD 1 VOP in het kort 2 De aanvraagprocedure 3 Verlenging/verhoging

Nadere informatie

Dossier steunpunt handicap & arbeid: De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP)

Dossier steunpunt handicap & arbeid: De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) Vop Dossier steunpunt handicap & arbeid: De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) De Vlaamse Ondersteuningspremie is een bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregel voor personen met een arbeidshandicap.

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor

Reguleringsimpactanalyse voor Reguleringsimpactanalyse voor Aanpassing verdeelsleutel voor het budget opleidingsfonds dienstencheques 1 Gegevens van het advies 1.1 Gegevens van de regelgeving nummer taalen wetgevingstechnisch advies

Nadere informatie

Zondag 12 februari 2012 Ups & Downs vzw

Zondag 12 februari 2012 Ups & Downs vzw Terug aan het werk?! Zondag 12 februari 2012 Ups & Downs vzw Inhoud 1. Voorstelling Vlaams Patiëntenplatform vzw 2. Solliciteren 3. Redelijke aanpassingen 4. Ondersteuningsmaatregelen 5. Toegelaten arbeid

Nadere informatie

BETREFT: PAB en CAO 26 of Vlaamse inschakelingspremie (VIP)

BETREFT: PAB en CAO 26 of Vlaamse inschakelingspremie (VIP) 1/2 Brussel, 25 maart 2005 Kenmerk: 50/sjp/mededeling11 Vragen naar: medewerker van de PAB-cel Telefoon: 0800/97.907 Fax: 02/225.84.05 t.a.v. de PAB-cel E-mail: pab@vlafobe Bijlagen: 4 BETREFT: PAB en

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers opleidings-

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten : wie zijn ze?

Arbeidsgehandicapten : wie zijn ze? 1 Arbeidsgehandicapten : wie zijn ze? Erik Samoy (PhD) Studiecel VFSIPH -okt 2001 2 1. Omschrijving van het begrip arbeidsgehandicapten Theoretisch kunnen arbeidsgehandicapten worden omschreven als : personen

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

INHOUD. mindmap. 1 Omschrijving? 2 Doel? 3 Welke werkgevers? 4 Welke werknemers? 5 Wat is het voordeel? 6 Combinatie andere maatregelen

INHOUD. mindmap. 1 Omschrijving? 2 Doel? 3 Welke werkgevers? 4 Welke werknemers? 5 Wat is het voordeel? 6 Combinatie andere maatregelen Dossier steunpunt handicap & arbeid: De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) De Vlaamse Ondersteuningspremie is een bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregel voor personen met een arbeidshandicap.

Nadere informatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie Wajongers aan het werk met loondispensatie UWV, Directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum Dit memo gaat in op de inzet van loondispensatie bij Wajongers en op werkbehoud en loonontwikkeling. De belangrijkste

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot diverse wijzigingen aan het besluit van 18 juli 2008 betreffende

Nadere informatie

VR DOC.0658/1

VR DOC.0658/1 VR 2019 0305 DOC.0658/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Beslissing van de Vlaamse Regering houdende de lancering van de Werkbaarheidscheque

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ DE CAO NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS -------------------------

BIJLAGE BIJ DE CAO NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS ------------------------- BIJLAGE BIJ DE CAO NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS ------------------------- Zitting van vrijdag 10 oktober 2008 ---------------------------------------------

Nadere informatie

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van. 1 april 2019

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van. 1 april 2019 ADVIES Ontwerpbesluit 2019/570 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 2013/129 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 december 2013 betreffende

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

VAN UNIEF / HOGESCHOOL NAAR WERK!

VAN UNIEF / HOGESCHOOL NAAR WERK! VAN UNIEF / HOGESCHOOL NAAR WERK! Diploma (bijna) op zak?! Je hebt al een stapje voor : Jouw kansen op werk verhogen met een masterdiploma! je hebt al wat bewezen : doorzettingsvermogen, stof kunnen verwerken,

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op xxx;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op xxx; Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap DE VLAAMSE

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

Dossier aanpassing arbeidsomgeving: arbeidspostaanpassing (APA) & arbeidsgereedschap en kledij (AG)

Dossier aanpassing arbeidsomgeving: arbeidspostaanpassing (APA) & arbeidsgereedschap en kledij (AG) Dossier steunpunt handicap & arbeid: Dossier aanpassing arbeidsomgeving: arbeidspostaanpassing (APA) & arbeidsgereedschap en kledij (AG) INHOUD 1 Omschrijving 2 Tegemoetkoming in de kosten voor arbeidsgereedschap

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Maatregel. Impact van de maatregel

Diversiteitsplannen. Maatregel. Impact van de maatregel Diversiteitsplannen Maatregel Met de subsidiëring en ondersteuning van diversiteitsplannen moedigt de Vlaamse Overheid, ondernemingen en organisaties aan om werk te maken van een divers personeelsbeleid.

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 maart 2019; Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap DE VLAAMSE

Nadere informatie

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN! PERSDOSSIER PRIMEUR: EEN JOB VOOR 12 MAANDEN VOOR DE MEEST KWETSBARE BRUSSELSE JONGEREN HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN! KABINET VAN MINISTER GOSUIN 13/07/2016 Inhoud

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE WIJZIGING VAN ARTIKEL 339 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting Het decreet van 4 maart 2016 houdende

Nadere informatie

a) Hoeveel van deze doelgroepmedewerkers verkregen een erkenning van bepaalde duur (2 jaar)?

a) Hoeveel van deze doelgroepmedewerkers verkregen een erkenning van bepaalde duur (2 jaar)? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 221 van SABINE VERMEULEN datum: 12 januari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Doelgroepmedewerkers sociale-economiebedrijven - Erkenning

Nadere informatie

Handleiding Mijn Loopbaan voor partners voor registratie van de begeleiding van personen met een arbeidsbeperking

Handleiding Mijn Loopbaan voor partners voor registratie van de begeleiding van personen met een arbeidsbeperking Handleiding Mijn Loopbaan voor partners voor registratie van de begeleiding van personen met een arbeidsbeperking Deze handleiding is bestemd voor de externe partners van de VDAB die personen met een (vermoeden

Nadere informatie

Advies. Werkbaar werk voor personen met een arbeidshandicap. Brussel, 26 oktober 2015

Advies. Werkbaar werk voor personen met een arbeidshandicap. Brussel, 26 oktober 2015 Advies Werkbaar werk voor personen met een arbeidshandicap Brussel, 26 oktober 2015 COMD_DIV_20151026_Werkbaarwerk_pmah_ADV Commissie Diversiteit Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be

Nadere informatie

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Tijdens de zomer van 2016 voerde de Liberale Vereniging van Personen met een Handicap (LVPH) in samenwerking met de Liberale Mutualiteiten en de VZW s VIEF en

Nadere informatie

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen Invoegbedrijven Maatregel Het programma invoegbedrijven beoogt de creatie van duurzame tewerkstelling voor kansengroepen binnen de reguliere economie. Aan ondernemingen die de principes van Maatschappelijk

Nadere informatie

De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) De maatregel Tot 1 oktober 2008 waren er in Vlaanderen twee types loonkostensubsidies voor werkgevers die personen met een handicap in dienst nemen. Enerzijds was

Nadere informatie

Auteur(s): Bram Roosens, Rik Huys, Mieke Van Gramberen en Geert Van Hootegem

Auteur(s): Bram Roosens, Rik Huys, Mieke Van Gramberen en Geert Van Hootegem Werken met een VOP Auteur(s): Bram Roosens, Rik Huys, Mieke Van Gramberen en Geert Van Hootegem Abstract De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) is een tegemoetkoming ter compensatie van de kosten van de

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 In het kader van de zesde staatshervorming heeft het Vlaamse Gewest een nieuw doelgroepenbeleid uitgewerkt, dat zich vanaf 1 juli 2016 focust op drie

Nadere informatie

Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk

Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk Het algemeen bestuur van Ferm Werk - gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 11 december 2014; - gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel

Nadere informatie

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Jaarverslag Herplaatsingsfonds 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Het Herplaatsingsfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaamse

Nadere informatie

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject Inhoud 1. Bekendheid van de opleiding 2. Algemene tevredenheid over

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. duurzame G-sportclubwerking

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. duurzame G-sportclubwerking Subsidiereglement voor ondersteuning van een duurzame G-sportclubwerking Artikel 1: Situering Sport Vlaanderen wil zoveel mogelijk mensen op regelmatige tijdstippen aan het sporten krijgen. Ook mensen

Nadere informatie

De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) De maatregel Tot 1 oktober 2008 waren er in Vlaanderen twee types loonkostensubsidies voor werkgevers die personen met een handicap in dienst nemen. Enerzijds was

Nadere informatie

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen 1050000 Paritair Comité voor de non-ferro metalen Sectoraal stelsel van de bestaanszekerheid... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005 (74.724)... 2 Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur,

Nadere informatie

INLICHTINGENBLAD (voor de werkgevers behalve de administraties)

INLICHTINGENBLAD (voor de werkgevers behalve de administraties) ACTIRIS Terug te sturen naar : ACTIRIS Dienst GECO Anspachlaan 65 1000 BRUSSEL AANVRAAGFORMULIER VOOR GESUBSIDIEERDE CONTRACTUELEN (GECO) PROGRAMMAWET VAN 30.12.1988 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 Inhoud Inleiding... 3 1 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 3 2 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 5 3 Regionale spreiding... 12 Methodologie...

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 maart 2016 houdende het

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

www.weerwerkpremie.be

www.weerwerkpremie.be www.weerwerkpremie.be Handleiding bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 6/2005 Inhoud Woord vooraf 2 1. Op wie is de maatregel van toepassing? 3

Nadere informatie

ADVIES. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren.

ADVIES. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren. ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren 18 januari 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

M E D E D E L I N G Nr Zitting van dinsdag 27 februari 2018

M E D E D E L I N G Nr Zitting van dinsdag 27 februari 2018 M E D E D E L I N G Nr. 13 --------------------------------------- Zitting van dinsdag 27 februari 2018 ---------------------------------------------------- Mededeling betreffende de interpretatie van

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Hoe (opnieuw) aan de slag met een chronische ziekte?

Hoe (opnieuw) aan de slag met een chronische ziekte? Hoe (opnieuw) aan de slag met een chronische ziekte? 23 februari 2019 Spierziekten Vlaanderen Eline Bruneel INHOUD 1. Voorstelling Vlaams Patiëntenplatform 2. Hoe aan de slag met een chronische ziekte?

Nadere informatie

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten Booischotseweg 1 2235 Hulshout Tel: 015 22 40 17 www.hulshout.be hulshout@bibliotheek.be Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten Artikel 1. Doelstelling en definitie Onder de hierna bepaalde

Nadere informatie

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat' I B O Een werknemer op maat gemaakt Eén van de kernopdrachten van de VDAB bestaat uit het verstrekken van opleiding. Het tekort aan specifiek geschoold personeel en de versnelde veranderingen in de werkomgeving

Nadere informatie

Overzicht instrumenten re-integratie

Overzicht instrumenten re-integratie Overzicht instrumenten re-integratie Werken met behoud van uitkering Zowel UWV als gemeenten bieden werkgevers mogelijkheden om een periode kosteloos te bekijken of de werknemer het werk aankan. Dit heet

Nadere informatie

PVF 10 oktober Vragen en Antwoorden. Inhoud. 1. Algemeen

PVF 10 oktober Vragen en Antwoorden. Inhoud. 1. Algemeen PVF 10 oktober Vragen en Antwoorden Inhoud 1. Algemeen... 1 2. Basisondersteuningsbudget (BOB)... 3 3. Persoonsvolgend Budget... 4 4. Overgaan naar het nieuwe systeem... 5 5. Hulp bij de overstap naar

Nadere informatie

Advies. Krijtlijnen voor de hervorming van het stelsel van de opleidingscheques

Advies. Krijtlijnen voor de hervorming van het stelsel van de opleidingscheques Brussel, 9 juni 2010 SERV_ADV_20100609_Krijtlijnen_stelsel_opleidingscheques.doc Advies Krijtlijnen voor de hervorming van het stelsel van de opleidingscheques Advies De SERV formuleerde op 14 oktober

Nadere informatie

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. duurzame G-sportclubwerking

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. duurzame G-sportclubwerking Subsidiereglement voor ondersteuning van een duurzame G-sportclubwerking Artikel 1: Situering Sport Vlaanderen wil zoveel mogelijk mensen op regelmatige tijdstippen aan het sporten krijgen. Ook mensen

Nadere informatie

Diversiteitsplannen. Maatregel

Diversiteitsplannen. Maatregel Diversiteitsplannen Maatregel Met de subsidiëring en ondersteuning van diversiteitsplannen moedigt de Vlaamse Overheid, ondernemingen en organisaties aan om werk te maken van een divers personeelsbeleid.

Nadere informatie

Pensioenplan voor de arbeiders van de grind- en zandgroeven

Pensioenplan voor de arbeiders van de grind- en zandgroeven Pensioenplan voor de arbeiders van de grind- en zandgroeven Voorwoord Midden 2014 werd voor de arbeiders van de grind- en zandgroeven een sectoraal pensioenplan ingevoerd. Met dit sectorpensioenplan bouwt

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004; SCSZ/04/105 BERAADSLAGING NR 04/034 VAN 5 OKTOBER 2004 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID AAN HET FOREM MET HET OOG OP DE EVALUATIE VAN HET PLAN FORMATION-INSERTION

Nadere informatie

Nieuwe doelgroepkorting

Nieuwe doelgroepkorting Nieuwe doelgroepkorting Vormingssoort: residentiële en provinciale vorming de OR Auteur: Justine Scholiers 2018-2019 Inhoudstafel Inleiding Afbakening doelgroepen Jongeren 55+ VOP Andere Gewesten Brussel

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE WIJZIGING VAN ARTIKEL 339 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting Het decreet van 4 maart 2016 houdende

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

A AN B E V E L I N G Nr SUPPLEMENT BOVENOP DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN WEGENS SCHORSING

A AN B E V E L I N G Nr SUPPLEMENT BOVENOP DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN WEGENS SCHORSING A AN B E V E L I N G Nr. 24 ---------------------------------------- SUPPLEMENT BOVENOP DE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN WEGENS SCHORSING VAN DE UITVOERING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST - WET VAN 12 APRIL 2011

Nadere informatie

Vluchtelingen en werk

Vluchtelingen en werk VluchtelingenWerk Nederland Vluchtelingen en werk Pagina 1 Vluchtelingen en werk Sinds het begin van de vluchtelingencrisis in de zomer van 2015 willen steeds meer werkgevers hun steentje bijdragen door

Nadere informatie

Pensioenplan voor de arbeiders van de baksteensector

Pensioenplan voor de arbeiders van de baksteensector Pensioenplan voor de arbeiders van de baksteensector www.federale.be www.baksteen.be Voorwoord Eind 2011 werd een sectoraal pensioenplan ingevoerd voor de arbeiders van de baksteensector. Met dit sectorpensioenplan

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5; TC/98/84 ADVIES Nr. 98/07 VAN 7 JULI 1998 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN (DEPARTEMENT SOCIOLOGIE) TOT HET BEKOMEN VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST

Nadere informatie

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant BIJLAGE CONVENANT VRIJWILLIGERSWERK IN UITVOERING VAN HET PROTOCOL BETREFFENDE DE SAMENWERKING TUSSEN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN EN DE PROVINCIES TIJDENS DEZE LEGISLATUUR Motivering

Nadere informatie

Uitgerust op rustpensioen

Uitgerust op rustpensioen Uitgerust op rustpensioen Eindeloopbaan en pensioenvorming in Vlaanderen Herremans, W. (2005). Uitgerust op rustpensioen. Eindeloopbaan en pensioenvorming in Vlaanderen. Steunpunt WAV, in opdracht van

Nadere informatie

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen Een beeld vanuit de EAK Tijdens het tweede kwartaal van 2007 werd in de Enquête naar de Arbeidskrachten gevraagd of de respondenten in hun dagelijkse

Nadere informatie

Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel. Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA

Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel. Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA OVERZICHT 1. Situering en onderzoeksvragen 2. Methode 3. Wervings- en selectieprocedures

Nadere informatie

Duurzame tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap Welk beleid voeren de bedrijven? Katrien Bruyninx Prevent

Duurzame tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap Welk beleid voeren de bedrijven? Katrien Bruyninx Prevent Duurzame tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap Welk beleid voeren de bedrijven? Katrien Bruyninx Prevent 1. Onderzoeksopzet 2. Resultaten 3. Conclusie 4. Aanbevelingen www.prevent.be Investing

Nadere informatie

VR DOC.0282/1BIS

VR DOC.0282/1BIS VR 2017 2403 DOC.0282/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

Doc. nr. E3:13002C03 Brussel, TUSSENTIJDS ADVIES. betreffende DE DIENSTENCHEQUES ***

Doc. nr. E3:13002C03 Brussel, TUSSENTIJDS ADVIES. betreffende DE DIENSTENCHEQUES *** Doc. nr. E3:13002C03 Brussel, 12.10.1999 MH/FD/LC TUSSENTIJDS ADVIES betreffende DE DIENSTENCHEQUES *** 2 Na bespreking in de vaste commissie Reglementeringen dd. 22.9.1999, brengt de Hoge Raad voor de

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

TECHNISCHE FICHE: FLEXI-JOBS. 1 januari 2018

TECHNISCHE FICHE: FLEXI-JOBS. 1 januari 2018 TECHNISCHE FICHE: FLEXI-JOBS 1 januari 2018 Werknemers die al vier vijfden werken en daarop volledige sociale lasten betalen, kunnen in bepaalde sectoren bijverdienen om piekmomenten op te vangen. Op die

Nadere informatie

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4 Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4 1. WIE is betrokken? De werkgevers die subsidies ontvangen voor bijkomende tewerkstelling in het kader van de Sociale Maribel. 1 2. WAT verandert

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF OKTOBER 2008

NIEUWSBRIEF OKTOBER 2008 NIEUWSBRIEF OKTOBER 2008 Beste klant, Hieronder de nieuwsbrief van deze maand Op 13 november organiseren wij een info-avond met volgende zeer interessante topics: * premies voor opleidingen - peterschapsprojecten

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven

Nadere informatie

VR DOC.1312/1BIS

VR DOC.1312/1BIS VR 2017 1512 DOC.1312/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het

Nadere informatie

IE n 633 MARIBEL: tewerkstellingen 2017

IE n 633 MARIBEL: tewerkstellingen 2017 24 oktober 2016 IE n 633 MARIBEL: tewerkstellingen 2017 Recent heeft het Sociale Maribel Fonds 330 aan de meeste instellingen een uitnodiging gestuurd om een aanvraagdossier MARIBEL in te dienen. Ter herinnering,

Nadere informatie

Interview met minister Joke Schauvliege

Interview met minister Joke Schauvliege Interview met minister Joke Schauvliege over de rol en de toekomst van etnisch-culturele federaties in Vlaanderen. Dertien etnisch-cultureel diverse federaties zijn erkend binnen het sociaalcultureel werk.

Nadere informatie

Subsidieoproep voor groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, gericht op gezinnen met kinderen of jongeren met specifieke

Subsidieoproep voor groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, gericht op gezinnen met kinderen of jongeren met specifieke 08/04/2019 Subsidieoproep voor groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, gericht op gezinnen met kinderen of jongeren met specifieke ondersteuningsbehoeften A. Situering In het kader

Nadere informatie

Aanmoedigingspremies Tijdskrediet

Aanmoedigingspremies Tijdskrediet Aanmoedigingspremies Tijdskrediet Zoals reeds eerder werd aangekondigd wil de Vlaamse Gemeenschap het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector hervormen. Het besluit van 14 december 2001

Nadere informatie

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING,

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING, φ Vlaamse regering Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een subsidie aan bepaalde initiatieven binnen polders, wateringen, milieuverenigingen en natuurverenigingen die personeelsleden

Nadere informatie

VR DOC.0633/1BIS

VR DOC.0633/1BIS VR 2019 0305 DOC.0633/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1979

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Algemene toelichting - 1 -

Algemene toelichting - 1 - Algemene toelichting Op 1 januari 2008 is de herziene Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in werking getreden. Deze wet bevordert dat Wsw-geïndiceerden meer in een reguliere werkomgeving gaan werken. Om

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE DEELTIJDSE ARBEID, GEWIJZIGD DOOR COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.

Nadere informatie