Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen 2012"

Transcriptie

1 Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen 2012 Inventarisatie bijen Rapport A.J. Loonstra W. Patberg

2

3 Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen 2012 Inventarisatie bijen Rapport A.J. Loonstra W. Patberg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus AC Haren telefoon telefax website

4

5 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 3 Colofon Opdrachtgever Titel Subtitel Auteurs Tekst, foto s & illustraties Kaarten Gemeente Groningen, Stadsbeheer Postbus 7081, 9701 JB Groningen Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen 2012 Inventarisatie bijen A.J. Loonstra, W. Patberg A.J. Loonstra W. Patberg Datum 25 juni 2013 Pagina s (inclusief bijlagen) 128 Opdrachtnr 3CF Projectnr Rapportnr Status Akkoord Definitief Drs. G.J. Berg Paraaf Foto omslag: Wormkruidbij vrouwtje op Gewone margriet. Deze publicatie kan geciteerd worden als: Loonstra, A.J. & W. Patberg Monitoring in het kader van de Stedelijke Ecologische Structuur Groningen 2012: inventarisatie bijen. Rapport Koeman en Bijkerk bv, Haren. Koeman en Bijkerk bv / Gemeente Groningen, Stadsbeheer Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Koeman en Bijkerk bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Koeman en Bijkerk bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke voortvloeit uit toepassingen van resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Koeman en Bijkerk bv; opdrachtgever vrijwaart Koeman en Bijkerk bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

6 4 Koeman en Bijkerk rapport

7 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 5 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond SES monitoring 7 2 Kennis maken met bijen Inleiding Wat is een bij? Levensbehoeften en biologie 11 3 Bijeninventarisatie binnen de SES Algemeen Gebiedskeuze Methodiek Volledigheid Rapportage 18 4 Resultaten bijeninventarisatie Resultaten algemeen Resultaten per gebied Boterdiep Groene long Eelderbaan Oostersluis Noorderplantsoen Bornholmstraat Duinkerkenstraat Helperdiepje Helperzoom Rabenhaupt Geluidswal de Wijert Hoornsemeer Oostzijde Hoornseschans + Park Stadspark + voorpark Opmerkingen en advies ten aanzien van beheer en inrichting Knelpunten Voedselaanbod Nestgelegenheid Aanbevelingen Voedselaanbod Nestgelegenheid Nestmateriaal Zon en beschutting Dankwoord Literatuur 123 Bijlage I Overzicht van de waargenomen bijensoorten in de stad Groningen van Bijlage II Overzicht van de plantensoorten waarop bijen zijn waargenomen in

8 6 Koeman en Bijkerk rapport

9 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 7 1 Inleiding 1.1 Achtergrond SES monitoring De Gemeente Groningen heeft in in verband met de realisatie van de Stedelijke Ecologische Structuur (SES) en het hierop af te stemmen groenbeheer - een monitoringsprogramma in werking gesteld. De SES is de ecologische infrastructuur van de stad. Deze bestaat uit groen- en waterelementen en is ingedeeld naar kerngebieden en ecologische verbindingen (Figuur 1). De SES geeft de verschillende levensgemeenschappen (ecosystemen) in de stad de mogelijkheid zich in onderlinge samenhang te ontwikkelen. Binnen de SES wordt gestreefd naar een netwerk van aaneengesloten biotopen met een verbinding naar het buitengebied. Op punten binnen de SES waar dieren minder gemakkelijk tussen gebieden kunnen bewegen zijn veelal faunapassages aangelegd om de aaneensluiting van de biotopen en de dispersie van dieren te bevorderen. Alle kerngebieden, verbindingszones en de daarin aanwezige faunapassages zullen met een frequentie van eens per vijf jaar worden gemonitord. De faunapassages worden hierbij gekoppeld aan de verbindingszones. Voor al deze gebieden zijn doelsoorten en begeleidende soorten vastgesteld. De SES monitoring is een instrument om te meten of de inrichting en het beheer van groengebieden en verbindingszones voldoen aan de eisen van de doelsoorten. Wanneer tijdens de inventarisaties ten behoeve van de SES monitoring geen doel- of begeleidende soorten worden aangetroffen kan dat een indicatie zijn dat de inrichting of het beheer (en dus een beheerplan) van een gebied moeten worden aangepast. Zonder monitoring is het niet mogelijk om te bepalen of de vastgestelde doelstellingen zullen worden gehaald. In 2008 is op verzoek van de Gemeente Groningen, Stadsbeheer, door Koeman en Bijkerk bv de start gemaakt met de monitoringactiviteiten in 12 gebieden die behoren tot de SES van Groningen. Voor 2009 stonden 21 gebieden op het programma, voor , voor 2011 tevens 17 gebieden en voor gebieden (Figuur 1).

10 8 Koeman en Bijkerk rapport AD Legenda NVT SP NN BD BB GL SK ZW ND RZ BZ BV PA ON DL HW NZ SH HH GR WL ZK KL LR ZE HH LC MP OZ PL SN AQ KA GB SW KM NB OK RP PPOS ENSE RB VK SC EB NP NK KD PH RL DD DB OH WK MK BG SZ ZR VE SI ZC ZC ZU WN HE WE JZ ZC KO RV ZB BH JE VI ST PM SB KR SV GI PU NW KB HD DK EG HZ RR GS VH WD AZ WP CO IB HS CB BW PI CH ES WH GW PSHO IB EW VD HM VS HN Figuur 1 Overzicht van alle SES-gebieden in en rond de stad Groningen.

11 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 9 2 Kennis maken met bijen 2.1 Inleiding Om dit rapport over bijenmonitoring goed te kunnen interpreteren en om adviezen met betrekking tot inrichting en beheer met meer achtergrondkennis uit te voeren is ervoor gekozen een apart hoofdstuk toe te voegen waarin men kennis kan maken met de bij, haar biologie en verbondenheid met het landschap. 2.2 Wat is een bij? Algemeen Bijna iedereen is bekend met de Honingbij (Figuur 2). Wat veel minder mensen weten is dat er naast de honingbij 358 andere soorten bijen in Nederland voorkomen, deze worden meestal wilde bijen of solitaire bijen genoemd. Voor een niet-kenner lijken zij in sommige gevallen op de honingbij, zoals bijvoorbeeld de Klimopbij (Figuur 2). De meeste bijen in Nederland zijn volkomen ongevaarlijk en bemoeien zich niet met mensen. Alleen vrouwtjes dragen een angel, mannetjes niet. Van de meeste solitaire soorten is deze te zwak om in de menselijke huid door te dringen. Alleen de Honingbij, hommels en enkele forse groefbijen kunnen een pijnlijke steek geven. Zij steken in principe alleen ter verdediging wanneer zij zich bedreigd voelen, bijvoorbeeld bij te dichte benadering of verstoring van het nest. Figuur 2 Foto links) Een werkster van de honingbij, Groningen Foto rechts) Een vrouwtje van de Klimopbij, een zeldzame soort uit het zuiden van Nederland, Maastricht Verwantschap en wetenschappelijke indeling Bijen zijn vliesvleugelige angeldragende insecten (Insecta: Hymenoptera: Aculeata). Zij zijn verwant aan andere angeldragers zoals plooivleugelwespen, spinnendoders en graafwespachtigen. Taxonomisch vallen zij samen met de graafwespachtigen binnen één superfamilie (Apoidea). Zij vertonen overeenkomsten in nestelwijze, fenologie en in uiterlijke kenmerken. Binnen deze superfamilie zijn de bijen in Nederland onderverdeeld over 6 families, 12 subfamilies, 37 genera en 359 soorten (inclusief Honingbij).

12 10 Koeman en Bijkerk rapport Een biologische eigenschap die bijen delen met andere angeldragers zoals graafwespen, spinnendoders en plooivleugelwespen is dat zij voor de nakomelingen een speciale kamer aanleggen waarin deze zich kunnen ontwikkelen, verpoppen en overwinteren. Deze kamer noemen we een broedcel. Herkenning Bijen hebben een aantal morfologische basiskenmerken waarmee zij zich onderscheiden van andere insecten. Bij determinatie moet op de combinatie van alle onderstaande morfologische eigenschappen worden gelet. Twee paar vliezige vleugels (die aan elkaar haken) Insnoering tussen borststuk en achterlijf Antennen hebben 12 of 13 leden Achterlijf met 6 of 7 zichtbare segmenten Voorrand borststuk en vleugelinplanting zijn gescheiden Achtertarsen (voet) zijn afgeplat (in doorsnede niet rolrond) De haren van bijen zijn vertakt Vrouwelijke bijen dragen een angel die in en uit het achterlijf kan bewegen, in rust niet waarneembaar Vrouwelijke bijen kunnen verzamelborstels op het lichaam hebben ten behoeve van het transporteren van pollen Verwarring met andere insecten Bijen vertonen binnen de groep nog veel uiterlijke verschillen en zijn niet altijd meteen herkenbaar als bij, sommige soorten vertonen amper beharing of hebben zwart met gele tekening en kunnen voor wespen worden aangezien. Aan de andere kant kunnen sommige insecten voor bijen worden aangezien, bijvoorbeeld zweefvliegen (Figuur 3) of andere sterk behaarde vliegen. Zweefvliegen vertonen allerlei vormen van mimicry, dat wil zeggen dat ze een voorkomen hebben van een ander dier of insect, veelal een bij of wesp. Bijen en wespen worden door vijanden vaak met rust gelaten omdat zij een angel hebben waarmee zij kunnen steken. Zweefvliegen hebben geen angel en ondervinden van dit uiterlijk een mate van bescherming omdat de vijand ze voor bij of wesp aan ziet. Ook beweeg- en foerageergedrag kunnen geïmiteerd worden. Figuur 3 Twee zweefvliegen die door de beharing, lichaamsbouw en kleur enigszins op bijen lijken. Foto links) Een Blinde Bij, Groningen Foto rechts) Een Aardhommelreus, Eenrum 2011.

13 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 11 Solitaire, sociale en parasitaire bijen Solitair levende bijen zijn soorten waarbij de vrouwtjes individueel nesten aanleggen en bevoorraden. Met andere vrouwtjes van dezelfde soort wordt niet samengewerkt. Nesten kunnen wel bij elkaar in de buurt worden aangelegd en kunnen aggregaties vormen. Sociaal levende bijen, zoals de Honingbij en hommels, vormen kleine tot grote volken en kennen binnen het volk een hiërarchische structuur. Er is één koningin, alleen zij legt eieren. Zij produceert werksters en mannetjes. De werksters bouwen, bevoorraden en verzorgen het nest. Er bestaan verschillende overgangsvormen tussen solitaire en sociale leefwijzen. Voorbeelden hiervan zijn: het aanleggen van nesten in een communaal of primitief sociaal verband. Binnen communale nesten gebruiken de vrouwtjes een gezamenlijke nestingang, binnenin het nest bouwen en bevoorraden zij alleen hun eigen broedcellen. Binnen primitief sociale nesten is er één dominant vrouwtje, zij stuurt de gedragingen van andere vrouwtjes en legt de meeste eieren (Peeters et al. 2012). Bijen waarbij de vrouwtjes zelf nesten aanleggen en zelf bevoorraden worden zelfvoorzienend genoemd. Naast de zelfvoorzienende bijen bestaan er bijen die voor hun nageslacht niet zelf een nest aanleggen maar gebruik maken van een broedcel die door een andere bij is aangelegd en bevoorraad, de gastheer. Dit noemen we broedparasitaire bijen of koekoeksbijen, voorbeelden zijn: Wespbijen (Figuur 4), Bloedbijen (Figuur 4) en Rouwbijen (Figuur 73). Figuur 4 Foto links) Een vrouwtje van de Sierlijke wespbij, Groningen Foto rechts) Een vrouwtje van de Dikkopbloedbij, Groningen Levensbehoeften en biologie Algemeen In de leefomgeving van bijen moet een viertal basiselementen op korte afstand van elkaar aanwezig zijn die in hun levensbehoeften voorzien. Deze basiselementen zijn: voedsel nestgelegenheid nestmaterialen zon/beschutting Als deze elementen in het landschap op elkaar aansluiten of in elkaars nabijheid zijn kan een bij zich handhaven. Hoe groter de variatie van deze elementen in elkaars nabijheid

14 12 Koeman en Bijkerk rapport hoe groter de diversiteit aan bijen. De diversiteit hangt ook af van de grootte, aard en de onderlinge verbondenheid van deze elementen en de actieradius van de soort. Bij schaarste of het uitblijven van één van de elementen in een bepaald terrein kan het voor een bij lastig tot onmogelijk worden zich te handhaven. Naast de basiselementen zijn er nog tal van andere factoren die een rol spelen bij het voorkomen en voortplantingssucces van bijen. Dit zijn bijvoorbeeld: gradiënten van hoog-laag, droog-nat, open-gesloten, voedselrijk-voedselarm, betreden-onbetreden bodemdelen, bodemtype (zand/klei/leem) wel/geen beheer door mensen. LEESWIJZER: In dit rapport zullen de vier bovengenoemde basiselementen als kapstok dienen om de potenties van de omgevingsfactoren in een gebied te omschrijven en hoe deze door inrichtings- en beheermaatregelen te verbeteren. Voedsel Vrouwelijke bijen verzamelen pollen en nectar van bloeiende planten voor de nakomelingen, nectar wordt tevens genuttigd voor eigen energievoorziening. Mannelijke bijen kennen geen broedzorg maar zijn wel vaak op bloemen te vinden waar zij nectar nuttigen of zoeken naar vrouwtjes om mee te paren. Er zijn monolectische en oligolectische soorten (Figuur 6) die voor hun voedsel volledig afhankelijk zijn van één bepaalde plant of plantenfamilie (monolectie en oligolectie), dit geldt in het bijzonder voor de vrouwtjes. Mannetjes zijn soms ook op andere planten waar te nemen. Daarnaast zijn er polylectische soorten (Figuur 6) die op allerlei plantenfamilies foerageren (polylectie). Bevoorrading broedcel Alvorens te beginnen met voedsel te verzamelen maakt het vrouwtje eerst een broedcel gereed, zie Nestgelegenheid. Nadat de broedcel is klaargemaakt kan het vrouwtje deze vullen met een voedselvoorraad. Voor de nakomelingen wordt er een mengsel van pollen en nectar in een broedcel gebracht, vaak in de vorm van een balletje. Wanneer er voldoende voedsel is verzameld voor één larve wordt op de voorraad één ei gelegd (Figuur 5). Vervolgens wordt de broedcel afgesloten met door speeksel aan elkaar gekleefde aardedeeltjes. Elke larve ontwikkelt zich in een eigen broedcel. Figuur 5 Foto links) Een opengelegde broedcel van de Donkere rimpelrug met voedselvoorraad in de vorm van een pollenbal met daarop een ei, een ondergronds nestelende soort, Beek Foto rechts) Een opengelegde broedcel in een bamboestengel met voedselvoorraad en etende larve van de Rosse metselbij, een bovengronds nestelende soort, Groningen 2009.

15 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 13 Nestgelegenheid Bijen kunnen ondergronds of bovengronds nesten aanleggen. Binnen dit rapport wordt deze indeling aangehouden en in de gebiedsbesprekingen, soortentabellen en in hoofdstuk 5 steeds in deze categorieën gepresenteerd. Door solitaire ondergronds nestelende bijen wordt er door het vrouwtje in (relatief) droge bodems zoals zand, zavel, klei of leem een nestgang met daaraan broedcellen gegraven. Dat gebeurt bijvoorbeeld in kale stukjes zand op vlakke bodems, op aarden wallen, dijken, bermen, slootwallen en tussen trottoirtegels. Het nest bestaat uit een hoofdgang met zijgangen. Aan het einde van de zijgangen liggen de broedcellen. Nestingangen vertonen meestal uitgeworpen aarde rondom de nestingang (Figuur 30). Bovengronds leggen bijen nesten aan in boomholtes, verlaten oude knaaggangen van keverlarven in bomen (zonder hars), zacht vermolmd hout, kieren en spleten in grove schors van oude bomen en in dode plantenstengels met holle of zachte kern, bijvoorbeeld Gewone braam of schermbloemigen die jaarrond blijven staan. Binnen de menselijke bebouwing worden holtes in raamkozijnen, boorgaten in muren, gaten en kieren in houten schuurtjes, boorgaten in tuinmeubelhout en aangeboden kunstnesten gebruikt. Broedcellen worden achter elkaar aangelegd en van elkaar gescheiden met nestmaterialen als aarde of plantenmaterialen, zie Nestmaterialen. Hommels kunnen de nesten zowel ondergronds als bovengronds aanleggen. Ondergronds bijvoorbeeld in oude, verlaten muizenholen. Dit benadrukt eveneens de verbondenheid met een gezonde muizenstand. Bovengronds kan dit zijn in dichte (onverstoorde) bodemvegetatie zoals forse stevige graspollen, boomholten, verlaten vogelnestkastjes, spouwmuren en onder dakpannen. Nestmaterialen Sommige soorten bijen gebruiken uit hun leefomgeving natuurlijke materialen om hun nesten mee te bouwen of in te richten. Voorbeelden zijn: aarde, bladstukjes (heel of fijngekauwd), plantenharen en hars. Binnen in het nest worden individuele broedcellen van deze materialen gemaakt of van elkaar gescheiden. Voorbeelden zijn de Grote wolbij die plantenharen van soorten als Bosandoorn of Ezelsoor verzamelt, de Tronkenbij die hars verzamelt van naaldbomen en Bladsnijderbijen die met hun speciaal gevormde kaken stukjes blad uit rozenstruiken knippen. Aarde wordt door bijvoorbeeld de Rosse metselbij verzameld op kale vochtige bodemdelen van slootwallen, greppels, diepe karrensporen of diep in droogtescheuren. In sommige gevallen kan er zelfs een ondergrondse mijn worden aangelegd waar ook in tijden van droogte nog vochtige aarde kan worden verzameld. De mijn kan door meer vrouwtjes gebruikt worden. Zon en beschutting Bijen zijn overwegend droogte- en warmteminnende insecten. Landschapselementen als aarden wallen, dijken, steile kale aarden randen of richels, rietkragen, solitaire struiken (inclusief voedselplanten), hagen en muurtjes kunnen bijen beschutting en opwarmmogelijkheden bieden. Op deze plaatsen kunnen kleine, lokale microbiotopen ontstaan waar bijen bij gebaat zijn. Vaak worden hier de nesten aangelegd of deze elementen worden gebruikt als zwerm-, ontmoetings- en paringsplaats.

16 14 Koeman en Bijkerk rapport Vliegperiode en generaties Volwassen bijen kunnen waargenomen worden van eind februari tot eind oktober. Veel soorten kennen één generatie per jaar, andere kennen er twee of zijn het grootste deel van het jaar waar te nemen (hommels). De generatie van het ene jaar produceert de generatie van het jaar erop. Bij soorten met twee generaties per jaar produceert de eerste generatie in het voorjaar de tweede in de zomer, deze laatste produceert weer de eerste generatie van het jaar daarna. De generaties vertonen een min of meer afgebakende vliegperiode. De vliegperiode van oligolectische bijen hangt samen met de bloei van een specifieke voedselplant of plantenfamilie waarop de bij foerageert. Een illustrerend voorbeeld hiervan is de Grijze zandbij (Figuur 6) die uitsluitend op bloeiende wilgen foerageert en vroeg in het voorjaar vliegt wanneer de wilgen bloeien. Een ander voorbeeld is de Gewone slobkousbij (Figuur 6), deze soort foerageert uitsluitend op Grote wederik en vliegt uitsluitend in de zomer wanneer de Grote wederik bloeit. Ontwikkeling Enkele dagen nadat het ei is gelegd komt de larve uit het ei en eet de voedselvoorraad geheel op (Figuur 5) en volgroeit en verpopt zich in de broedcel. Wanneer de larve al het voedsel heeft opgegeten en verteerd kan deze dit gaan uitscheiden. Het volgende jaar, wanneer de nieuwe vliegperiode aanbreekt komt de volwassen bij uit het nest tevoorschijn. Voor zover bekend overwinteren de meeste voorjaarssoorten als volwassen bij in de broedcel, de meeste zomersoorten als larve of prepop in de broedcel. Figuur 6 Foto links) Een vrouwtje van de Grijze zandbij die nectar verzameld op een vrouwelijk wilgenkatje, Anloo Foto rechts) Een vrouwtje van de Gewone slobkousbij foeragerend op Grote wederik, Gasselternijveen 2009.

17 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 15 3 Bijeninventarisatie binnen de SES 3.1 Algemeen In het kader van het Jaar van de Bij (2012) is er een bijeninventarisatie in 14 SESgebieden uitgevoerd. Uitgangspunt is het krijgen van een indruk van de soortensamenstelling en potenties voor bijen in deze gebieden. Het doel is binnen de inrichting en het beheer van deze gebieden rekening te houden met de levensbehoeften van bijen en de uitvoering hierop zoveel mogelijk af te stemmen. Er wordt naar gestreefd de inventarisatie na vijf jaar te herhalen. Doel van de inventarisatie is inzicht krijgen in de soortensamenstelling en de potenties van de gebieden en daaraan gekoppeld het kunnen geven van richtlijnen en concrete handvatten met betrekking tot bijvriendelijk beheer en inrichting. Na vijf jaar moet de inventarisatie herhaalbaar zijn en moeten de effecten van specifieke ingrepen getoetst kunnen worden en gekeken worden of de adviezen uitgevoerd zijn en of de vier basiselementen geoptimaliseerd zijn. Concrete onderzoeksvragen: Welke soorten bijen komen er binnen de SES-gebieden voor? Welke planten worden door de bijen bezocht? Op welke plaatsen binnen de gebieden wordt door de bijen genesteld? Wat zijn de huidige potenties van het gebied gezien in het kader van de vier basiselementen? Wat kan er in de inrichting en het beheer verbeterd worden ten bate van bijen in de nabije toekomst en op langere termijn? 3.2 Gebiedskeuze Bij het bepalen van de te onderzoeken gebieden is gekeken naar de SES-gebieden met een redelijke tot goede potentie voor bijen of waarvan bekend is dat er een redelijk aantal soorten bijen voorkomt. De gebieden met de minste potentie voor bijen of gebieden waar beheermatig weinig of niets te realiseren is zijn achterwege gelaten. De gebieden liggen verspreid over alle delen van de stad, zodat er een compleet beeld gegeven kan worden. In totaal zijn er 14 SES-gebieden geselecteerd voor de inventarisatie van bijen. (Tabel 1 en Figuur 7).

18 16 Koeman en Bijkerk rapport Tabel 1 Overzicht van de SES gebieden waar in 2012 een bijen inventarisatie is uitgevoerd. NOORD ZUID Boterdiep BD Helperdiepje HD Groene long GL Helperzoom HZ Eelderbaan EB Rabenhaupt RH Geluidswal de Wijert GW CENTRUM Noorderplantsoen NP WEST Oostersluis OS Hoornsemeer Oostzijde HM Hoornseschans + Park HO OOST Stadspark + voorpark SV Bornholmstraat BH Duinkerkenstraat DK 3.3 Methodiek Frequentie en tijdsbesteding Elk gebied is in 2012 tijdens voorjaar en zomer twee tot drie keer onderzocht op bijen. De bezoekduur varieerde van een half uur en drie uur per gebied per bezoek, al naar gelang de grootte van het gebied. Strategie Binnen het gebied is er gezocht naar de meest veelbelovende foerageer-, nestel- en opwarmplaatsen en in sommige gevallen in de omliggende omgeving. Tijdens alle veldbezoeken is er getracht zoveel mogelijk dezelfde plaatsen binnen het aangewezen gebied te onderzoeken, dit was echter niet in alle gevallen mogelijk. Foerageer- en nestelplaatsen kunnen in het voorjaar op andere plaatsen liggen dan in de zomer. Bijen kunnen bijvoorbeeld talrijk zijn op bloeiende wilgen in het voorjaar en in de zomer niet omdat die dan uitgebloeid zijn. Hetzelfde geldt voor schaarsbegroeide taluds die in het voorjaar door bijen als nestplaats worden benut maar in de zomer ruig en dicht begroeid zijn. Het is wenselijk dan uit te kunnen wijken naar plaatsen waar bijen wel actief zijn. Anders dan bij het monitoren van vlinders en libellen binnen de SES is het monitoren in transecten in een vast tempo voor bijen geen geschikte onderzoeksmethode. Bijen zijn vaak klein en snel en worden door middel van het lopen van vaste transecten al gauw over het hoofd gezien. Hierdoor ontstaat een gebrekkig beeld waarmee geen goede en concrete adviezen gegeven kunnen worden voor beheer en inrichting. Observatie en documentatie Per gebied is er binnen het biotoop gekeken naar de vier basiselementen die voorzien in de levensbehoeften van bijen (voedsel, nestgelegenheid, nestmaterialen en zon/beschutting). Er wordt in dit rapport per gebied een indicatie gegeven in welke mate het gebied aan deze vier elementen kan voldoen. Waarnemingen van bijen bestaan uit zicht- en hand (net)vangsten ter plaatse, in enkele gevallen zijn er exemplaren verzameld voor determinatie onder een stereomicroscoop. Alle waarnemingen zijn ingemeten met een GPS. De volgende gegevens van een

19 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 17 waargenomen bij zijn genoteerd: soort, geslacht, aantal van de soort, bezigheid, de (eventueel) bezochte plant en de (eventuele) nestelplaats, datum en gebied. Deze gegevens zijn gebundeld in één record in het databestand. Waarnemingen van één soort op verschillende voedselplanten op dezelfde locatie zijn gesplitst in verschillende records. In het veld zijn voedselplanten genoteerd waar bijen op zijn waargenomen, planten waar geen bijen op zijn waargenomen maar die vanuit kennis en ervaring wel belangrijk zijn voor bijen zijn eveneens genoteerd. Voor een uitgebreide lijst met waargenomen planten binnen de onderzochte SES-gebieden (m.u.v. Hoornsemeer oostzijde) kunnen de SESmonitoringsrapporten van Koeman en Bijkerk (Berg et al ) geraadpleegd worden (zie literatuurlijst, hoofdstuk 0). Van de omgeving en de bijen zijn foto s gemaakt. Een aantal zijn geselecteerd om de tekst in het rapport te illustreren en ondersteunen. In de gebiedsbesprekingen worden uitsluitend foto s gebruikt die in het gebied zijn gemaakt. In het inleidende hoofdstuk worden wel foto s uit andere gebieden gebruikt en hebben een plaats en jaarvermelding. Concrete veldwerkzaamheden per gebied: Waarnemingen bijen (zicht-, hand- en verzamelvangsten) noteren. Waarnemingen inmeten met gps. Beoordelen habitatsfactoren en (micro-) structuren door het kader van de vier elementen m.b.t. de levensbehoeften van de bij. Voor zover mogelijk de huidige manier van beheren en de effecten hiervan op de soortensamenstelling omschrijven. Koppelen potenties van het gebied aan de levensbehoeften van bijen en dit vertalen in concrete richtlijnen en handvatten voor bijvriendelijk beheer en inrichting. Aard en omvang van beheermaatregelen wanneer nodig in kaartje intekenen (gefaseerd maaien, afschrapen en inzaaien geschikte voedselplanten). Foto s maken van habitatsfactoren, voedselplanten en bijen die illustrerend kunnen zijn bij de tekst. Data Door A.J. Loonstra is een grote hoeveelheid data van bijen in de stad Groningen verzameld vanaf 2002, afkomstig van eigen inventarisaties. Om een compleet beeld van de soortensamenstelling en potenties van een gebied te kunnen geven zijn de gevonden soorten vanaf 2002 in dit rapport betrokken. De gevonden soorten uit en die uit 2012 worden hier gescheiden gepresenteerd. Voor data-analyse zijn alleen gegevens uit 2012 gebruikt. Alle data ( ) beslaan iets meer dan 3400 records met meer dan waargenomen individuen. Andere externe databronnen zijn niet gebruikt of verwerkt in de soortenlijsten of verspreidingskaarten. In de tekst wordt op sommige plaatsen wel verwezen naar andere bronnen, zoals de De Nederlandse bijen (Peeters et al. 2012). Voor interpretatie of uitvoer van dit rapport is het echter niet noodzakelijk deze te raadplegen.

20 18 Koeman en Bijkerk rapport Volledigheid Hoewel voor het uitvoeren van de bijeninventarisatie steeds de meest geschikte periode in het seizoen en de meest geschikte weersomstandigheden zijn uitgezocht, is het niet uit te sluiten dat een aantal soorten is onderschat of gemist. Veel bijen leven maar zeer kort en kunnen sterk in aantal of in vliegactiviteit fluctueren. Bij een slechte zomer is het mogelijk dat soorten die normaal wel actief zijn dat jaar niet gezien worden. Door het betrekken van de gegevens vanaf 2002 is deze variatie in aangetroffen soorten zoveel mogelijk ondervangen. Binnen Nederland vindt van nature migratie en kolonisatie van andere gebieden plaats. Een aantal soorten is de laatste twee decennia vanaf het zuiden opgerukt naar het noorden van Nederland. Het is mogelijk dat er in de toekomst meer soorten zullen opduiken. Geen enkele bij wordt beschermd onder de Nederlandse Flora en Faunawet en er bestaat geen officiële rode lijst. Er bestaat wel een voorstel voor een rode lijst (Peeters en Reemer 2003), in dit voorstel wordt voor elke Nederlandse bij een trendklasse, zeldzaamheidsstatus en (eventuele) rode lijst categorie gepresenteerd. In het laatste decennium zijn verschillende soorten minder zeldzaam geworden en gaat bijvoorbeeld de zeldzaamheidklasse niet meer op. Er is besloten daarom deze informatie niet mee te nemen. Bij aanwezigheid van recent bedreigde of kwetsbare soorten is alleen een beknopte tekstuele toelichting gegeven. 3.5 Rapportage In hoofdstuk 4 van dit rapport zijn per gebied de resultaten, potenties en aanbevelingen gegeven. Groepen die onderscheiden worden in de soortentabellen per gebied zijn; bovengronds nestelende bijen, ondergronds nestelende bijen, soorten die zowel bovenals ondergronds nestelen (de meeste hommelsoorten) en honingbijen. Honingbijen worden hier als aparte groep ingedeeld omdat het voorkomen deels afhankelijk is van mensen en de plaats van de bijenkast niet altijd duidelijk is. In hoofdstuk 5 worden vervolgens concrete aanbevelingen ten behoeve van beheer en inrichting gegeven. Geraadpleegde literatuur is in hoofdstuk 0 weergegeven. Tenslotte is in de bijlagen een volledig overzicht gegeven van alle aangetroffen soorten en alle bezochte planten.

21 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 19 4 Resultaten bijeninventarisatie Resultaten algemeen In 2012 zijn er in totaal 76 soorten bijen gevonden. Voor de stad Groningen zijn er tot op heden 95 soorten gedocumenteerd door de auteur (Bijlage I). De meest talrijke soorten waren de Honingbij en de Aardhommel. Van de solitaire soorten was de Rosse metselbij de meest talrijke. Onderstaande kaart van Groningen (Figuur 7) geeft een overzicht van de soortenaantallen per hectare binnen de onderzochte SES gebieden in Op plaatsen waar geen stippen staan zijn geen bijen waargenomen of is niet geïnventariseerd. Figuur Kaart van Groningen met de soortenaantallen per hectare binnen de onderzochte SES gebieden in

22 20 Koeman en Bijkerk rapport Voedselplanten Tijdens het inventariseren zijn vaak bloeiende planten onderzocht (Tabel 2 en Bijlage II). De aantallen geven slechts een indicatie voor de mate van belang van deze planten voor bijen en moeten altijd naast de overige basiselementen worden gelegd (nestgelegenheid, nestmaterialen en zon/beschutting). Op Paardenbloem werden de meeste waarnemingen gedaan. Dit is te verklaren doordat het een algemene plant is die in bijna alle gebieden zeer veel voorkomt en waar veel soorten op foerageren. In het voorjaar is dit één van de belangrijkste voedselbronnen. Klokjes scoren veel lager omdat ze in de onderzochte gebieden slechts hier en daar staan. Deze zijn echter bijzonder belangrijk voor oligolectische soorten als klokjesbijen en de Klokjesdikpoot. Aanwezigheid van (voldoende) klokjes is de eerste vereiste voor overleving of vestiging van deze soorten. Het zwaartepunt binnen het bloembezoek in volgorde van grootte ligt bij de Composietenfamilie, Vlinderbloemenfamilie, Rozenfamilie, Wilgenfamilie en de Schermbloemenfamilie. De meeste waarnemingen werden gedaan op Paardenbloem, rolklaver, roos en wilg (zie Bijlage II). Tabel 2 Overzicht van de door bijen bezochten plantenfamilies in 2012 en het aantal individuen dat is waargenomen op de planten binnen deze families. Naamgeving volgens Heukels Flora van Nederland 23 e editie. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Aantal waargenomen bijen Asteraceae Composietenfamilie 1338 Fabaceae Vlinderbloemenfamilie 1105 Rosaceae Rozenfamilie 508 Saliaceae Wilgenfamilie 506 Apiaceae Schermbloemenfamilie 344 Ranunculaceae Ranonkelfamilie 174 Geraniaceae Ooievaarsbekfamilie 95 Boraginaceae Ruwbladigenfamilie 93 Hydrangeaceae Hortensiafamilie 87 Lamiaceae Lipbloemenfamilie 57 Orobanchaceae Bremraapfamilie 48 Onagraceae Teunisbloemfamilie 29 Caprifoliaceae Kamperfoeliefamilie 25 Brassicaceae Kruisbloemenfamilie 25 Berberidaceae Berberisfamilie 19 Oleaceae Olijffamilie 17 Grossulariaceae Ribesfamilie 10 Rhamnaceae Wegedoornfamilie 9 Amaryllidaceae Narcisfamilie 9 Hypericaceae Hertshooifamilie 7 Campanulaceae Klokjesfamilie 6 Caryophyllaceae Anjerfamilie 4 Primulaceae Sleutelbloemenfamilie 2 Bodem Aan de noordzijde van de stad Groningen zijn voornamelijk zware bodemtypen als zavel en klei te vinden, aan de zuidzijde voornamelijk lichtere bodems als zand en veen. Ondergronds nestelende soorten die zand prefereren zijn het talrijkste in of beperken zich geheel tot het zuiden van de stad. Een enkele keer worden zij wel waargenomen in gebieden met klei of zavel maar nestelen dan langs paden, wegen of spoortaluds waarbij zand is gebruikt voor de aanleg hiervan. Voorbeelden hiervan zijn: de Witbaardzandbij en de Pluimvoetbij. Er zijn ook soorten die zich goed op stevige grondsoorten als klei en zavel kunnen handhaven, een voorbeeld hiervan is de Viltvlekzandbij, een soort die het opvallend goed doet in de Friese en Groningse zeekleigebieden.

23 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 21 Nestplaatscategorieën Bijen kunnen ondergronds of bovengronds nesten aanleggen. De meeste hommels en de Wormkruidbij (omslagfoto) kunnen op beide plaatsen nesten aanleggen en worden ingedeeld bij de categorie ondergronds/bovengronds. Een uitzondering is de Veldhommel waarvan uitsluitend ondergrondse nesten zijn gedocumenteerd, deze wordt ingedeeld bij ondergrondse soorten. Broedparasieten zijn opgeteld bij de categorie waar de gastheer toe behoort omdat waarnemingen van de broedparasieten iets zeggen over nestplaatsen van de gastheer in het landschap. Van de ondergronds nestelende bijen zijn in het voorjaar de meeste soorten en individuen vertegenwoordigd (Figuur 8). De categorieën ondergronds en ondergronds/bovengronds (voornamelijk hommels) zijn ongeveer even groot. Het aandeel soorten dat bovengronds nestelt is in de zomer hoger ten opzichte van het voorjaar. De Honingbij betreft maar één soort (1% of 2%). In het voorjaar zijn de ondergronds nestelende bijen in aantal individuen het meest vertegenwoordigd (67%) en vormen in de zomer de kleinste categorie (6%). Redenen voor deze sterke daling zijn dat veel soorten alleen een voorjaarsgeneratie kennen en de toestand van de leefomgeving in de zomer (gebrek aan nestplaatsen en voedselplanten). In het vroege voorjaar worden van hommels alleen de koninginnen waargenomen, later in het voorjaar en in de zomer zijn de volken gegroeid en worden ook werksters en mannetjes waargenomen. Hommels zijn wat individuen betreft dan de grootste categorie. Figuur 8 Schematische verdeling van de vier nestplaats categorieën gebaseerd op de gegevens uit de onderzochte SES gebieden in De bovenste drie betreffen de soorten (totaal, voorjaar en zomer), de onderste drie betreffen de individuen (totaal, voorjaar en zomer). Achter de onderschriften van de diagrammen staat cijfermatig aangegeven om hoeveel soorten of individuen het gaat. NB: Er is overlap in de soorten van voorjaar en zomer.

24 22 Koeman en Bijkerk rapport Resultaten per gebied Per gebied worden de belangrijkste resultaten van de inventarisatie in 2012 besproken. Daarnaast wordt per gebied iets gezegd over de potenties en worden aanbevelingen gegeven voor inrichting en beheer. Op de resultaten van de waargenomen Honingbijen wordt niet al te diep ingegaan omdat niet overal vastgesteld kan worden uit welke kasten de honingbijen komen. Honingbijen worden alleen besproken bij de algemene resultaten, bij de potenties alleen wanneer er opvallende of relevante waarnemingen zijn. LEESWIJZER: Bij het lezen van de potenties en aanbevelingen is het van groot belang de onderlinge verbondenheid van de vier basiselementen die voorzien in de levensbehoeften van bijen steeds in het achterhoofd te houden. Het is eveneens van belang kennis te nemen van de biologie en levenswijze van bijen. Hoofdstuk 2 en 5 gaan hier uitgebreider op in Boterdiep Resultaten Het gebied is in 2012 drie maal bezocht en in totaal ( ) zijn er 27 soorten bijen gevonden (Tabel 3). De grootste diversiteit aan gevonden soorten behoort tot de ondergronds nestelende solitaire bijen. Het betrof zowel zelfvoorzienende als broedparasitaire soorten. De meest talrijke soorten waren Akkerhommel, Aardhommel, Goudpootzandbij, Witkopdwergzandbij, Honingbij en Rosse metselbij. De aantallen van de solitaire soorten liggen vooral in het voorjaar relatief hoog en in de zomer zeer laag. Hommelsoorten worden zowel in het voorjaar als in de zomer waargenomen maar vertonen in aantallen een piek in de zomer. Honingbijen werden in het voorjaar het meest waargenomen. Tabel 3 Overzicht van alle bijen die in het gebied Boterdiep zijn waargenomen verdeeld over de tijdvakken en In de kolom staat aangegeven of de soort eerder in het gebied is waargenomen. In de laatste kolom staat aangegeven met hoeveel individuen de soort in 2012 is aangetroffen. Categorie Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Ondergronds Andrena barbilabris Witbaardzandbij 1 Andrena carantonica Meidoornzandbij 4 Andrena chrysosceles Goudpootzandbij 74 Andrena cineraria Asbij 1 Andrena fulva Vosje 6 Andrena haemorrhoa Roodgatje 24 Andrena nitida Viltvlekzandbij 18 Andrena subopaca Witkopdwergzandbij 49 Andrena tibialis Grijze rimpelrug 2 Anthophora plumipes Gewone sachembij 2 Bombus lucorum Veldhommel 19 Nomada fabriciana Roodzwarte dubbeltand 1 Nomada flava Gewone wespbij 10 Nomada goodeniana Smalbandwespbij 9 Nomada marshamella Donkere wespbij 2 Nomada ruficornis Gewone dubbeltand 4 Nomada sheppardana Geeltipje 1 Bovengronds Bombus hypnorum Boomhommel 6 Megachile willughbiella Grote bladsnijder 3 Osmia bicornis Rosse metselbij 40 Osmia caerulescens Blauwe metselbij 1 Onder/bovengronds Bombus hortorum Tuinhommel 21 Bombus lapidarius Steenhommel 32 Bombus pascuorum Akkerhommel 139 Bombus pratorum Weidehommel 2 Bombus terrestris Aardhommel 104 Honingbij Apis mellifera Honingbij 49 Eindtotaal 624

25 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 23 Potenties Voedselaanbod Tijdens het voorjaar en de zomer is het voedselaanbod gemiddeld over het hele gebied matig tot goed. De meeste waarnemingen zijn gedaan op Paardenbloem (Tabel 4 en Figuur 9). Schermbloemen zijn aanwezig met soorten als Fluitenkruid, Zevenblad, Gewone berenklauw en Peen. Oligolectische soorten of maskerbijen zijn hier niet op gevonden. De aantallen van de solitaire soorten liggen vooral in het voorjaar relatief hoog, dit is onder andere te danken aan voldoende voedselplanten. Door niet-vroegtijdig en gefaseerd te maaien kunnen voedselplanten tot bloei komen. Aanwezigheid van nestgelegenheid en goede beschutting in deze periode van het jaar spelen hierbij ook een rol. In de zomer werden er weinig solitaire soorten waargenomen ondanks de aanwezigheid van voedselplanten als rolklaver, Rode en Witte klaver en Knoopkruid. Een mogelijke verklaring hiervoor is waarschijnlijk een beperkte nestgelegenheid in deze periode. Hommels foerageerden hier wel op in hoge aantallen. Tabel 4 Overzicht van de plantensoorten waarop bijen zijn waargenomen in 2012 in het gebied Boterdiep. In de laatste kolom staat het aantal individuen van waargenomen bijen per plantensoort. Familie Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Totaal Asteraceae Taraxacum officinale Paardenbloem 239 Centaurea jacea Knoopkruid 40 Leontodon autumnalis Vertakte leeuwentand 3 Fabaceae Trifolium pratense Rode klaver 162 Trifolium repens Witte klaver 58 Vicia cracca Vogelwikke 30 Lotus Rolklaver 10 Onagraceae Epilobium hirsutum Harig wilgenroosje 26 Boraginaceae Pulmonaria officinalis Gevlekt longkruid 23 Ranunculaceae Ranunculus repens Kruipende boterbloem 7 Lamiaceae Glechoma hederacea Hondsdraf 2 Brassicaceae Cardamine pratensis Pinksterbloem 1 Eindtotaal 601 Figuur 9 Foto links) Een belangrijke voedselplant is Paardenbloem. Foto rechts) Een vrouwtje van het Roodgatje op Paardenbloem. Nestgelegenheid Nesten van ondergronds nestelende, solitaire soorten werden in geringe aantallen vastgesteld in de verschillende dijken en taluds. De activiteit van volwassen bijen concentreerde zich hier. Waarschijnlijk zijn dergelijke landschapselementen het meest belangrijk in het voorjaar voor de ondergronds nestelende bijen (Figuur 11). Door

26 24 Koeman en Bijkerk rapport menselijke betreding worden de taluds op verschillende plaatsen opengehouden, bijen kunnen deze plekken gebruiken als nestplaats. Ondergronds nestelende, solitaire soorten zijn vooral in het voorjaar talrijk wanneer de bodem voldoende bereikbaar is. In de zomer zijn dergelijke taluds te dicht gegroeid om een aantrekkelijke nestplaats te vormen en waarnemingen blijven dan uit. Hommels die afhankelijk zijn van holle ruimtes in de bodem, zoals oude, verlaten muizenholen kunnen in de hellende vlakken door het hele gebied waarschijnlijk voldoende aanbod vinden. Op een aantal plekken binnen het gebied is zand opgebracht (Figuur 10, Figuur 11). Dit zorgt voor een schrale bodem die ook in de zomer geschikt is als nestplaats voor verschillende soorten bijen. Nesten van bijen zijn niet ontdekt, wel van graafwespen (Figuur 11). Figuur 10 Ligging van de proefveldjes in de Boterdiepstrook. De proefveldjes zijn afgeschraapt en hebben een ondergrond van woudzand, schelpen of metselzand. Ten noorden van de proefveldjes ligt een akkerveldje (Bron: Mark Ronda, Gemeente Groningen, Stadsbeheer). De soorten die zijn gevonden gedijen goed op zware bodemtypen als klei of zavel, er is slechts één typische zandsoort gevonden, de Witbaardzandbij. De hoofdverspreiding van deze soort ligt op zandgronden, maar kan ook af en toe op kleigebieden aangetroffen worden door gebruik van zand bij aanleg van infrastructuur. Nesten worden dan aangelegd in het zand tussen trottoirtegels. Mogelijk heeft het opgebrachte zand een rol gespeeld in de vestiging van deze soort.

27 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 25 Figuur 11 Foto linksboven) Het dijktalud van het Boterdiep is in het voorjaar een geschikte nestplaats. Foto rechtsboven) De Asbij, foeragerend op Paardenbloem, nestelt hier ook. Foto linksonder) Opgebracht zand kan ook in de zomer zorgen voor betere nestgelegenheid. Foto rechtsonder) Bijen en graafwespen leggen in het zand nesten aan door dat hier de bodem ook in de zomer goed toegankelijk blijft. Het aantal bovengronds nestelende soorten ligt niet erg hoog. Het aanbod van natuurlijke, bovengrondse nestplaatsen als oude kevergangen, holle, overblijvende stengels of grote holten in oude bomen is zeer beperkt. Een soort als de Rosse metselbij zal waarschijnlijk de nesten aanleggen in de nabijgelegen menselijke bebouwing, bijvoorbeeld: in boorgaten, kieren of gaten in kozijnen, tuinmeubelhout en oude schuurtjes. Plantenstengels zoals die van Gewone braam, Pastinaak en andere schermbloemigen blijven op verschillende plaatsen staan, mogelijk nog niet voldoende voor vestiging van bijvoorbeeld maskerbijen. Nestmaterialen Geschikte planten of bomen waar bijen nestmaterialen op kunnen verzamelen zoals plantenharen of hars zijn weinig tot niet aanwezig in het gebied. Soorten als de Grote wolbij en Tronkenbij zijn dan ook niet waargenomen. Zon en beschutting Het gebied kent een goede afwisseling van open en gesloten biotopen en gradiënten van hoog naar laag. Verspreid over het gebied liggen veel taluds, dijkjes, bos- en struweelranden, hagen en solitaire bosjes. Deze vormen samen een aantrekkelijk mozaïek van landschapselementen waar bijen in ruime mate beschutting en

28 26 Koeman en Bijkerk rapport opwarmmogelijkheden kunnen vinden. Enig kritisch punt is dat de overgang van bos naar open veld op veel plaatsen nog te abrupt is. Aanbevelingen Boterdiep Inrichting Delen van het gebied met een sterk vergraste en bloemenarme vegetatie afschrapen (zie Figuur 13). Op de vlakke delen 5-10 cm van de toplaag verwijderen. Bij taluds maximaal 5 cm afschrapen. Na het afschrapen kan er zand opgebracht worden. Indien nodig na enkele jaren de ingreep herhalen. Bodems waar reeds zand is opgebracht (Figuur 10) extra inzaaien met rolklaver, lathyrus, klokjes, wikke en gele composieten als Gewoon biggenkruid, Vertakte leeuwentand, Boerenwormkruid en Jacobskruiskruid, Hondsdraf en Kruipend zenegroen, Wilde reseda en sterk behaarde planten als Bosandoorn, Ezelsoor en toorts. Op de zwaardere bodemtypen meer robuuste voedselplanten inzaaien als Kool, Gevlekt longkruid, Gewone smeerwortel en dovenetels (alle soorten). Moerasandoorn, Grote kattenstaart en Grote wederik inzaaien langs oevers. Aanplanten struiken als Grauwe- en Geoorde wilg, Meidoorn en Sleedoorn. Ringen van enkele (oude) bomen op zuidelijk gelegen bosranden, de stammen dienen voor een groot deel van de dag in de zon te staan. Aanleggen van zandwallen op het zuiden op speelweiden voor betere nestgelegenheid (Figuur 79). Bij voorkeur combineren met bovengenoemde struiken of kruidige voedselplanten. Beheer Het huidige beheer van de ecologisch hovenier kan gehandhaafd blijven. Dit geldt in het bijzonder voor de velden zoals aangegeven in Figuur 10. Maaibeheer wordt hier gefaseerd uitgevoerd en in herfst en winter blijven er voldoende zomen en randen staan, wat gunstig is voor de overlevingskansen van insecten. Voor de gebiedsdelen die niet bij deze hovenier in beheer zijn gelden de overige hieronder genoemde aanbevelingen. Daar waar het karakter van het gebied het toelaat bloemrijke graslanden ontwikkelen door zorgvuldig gefaseerd maaibeheer, zorgen voor kruidenrijke zomen (3-4 meter breed) door niet tot aan de struweelrand te maaien (Figuur 12). Zomen kunnen eens in de 2-3 jaar gefaseerd gemaaid worden zodat deze dynamisch en gevarieerd blijven. Elk jaar op een andere plaats maaien. De meest bloemrijke delen in principe eenmaal per jaar maaien, na 1 oktober. De sterk vergraste en verruigde delen, die in de zomermaanden weinig tot geen voedselplanten meer bevatten, twee maal per jaar gefaseerd maaien en afvoeren. Eerste maaibeurt afhankelijk van lokale situatie, tweede na 1 oktober. Maaihoogte van 10 cm aanhouden, maaisel afvoeren. Verbeteren geleidelijke overgang bos-struweel-grasland (Figuur 12), eens in de zoveel jaar kan opslag van bomen en struiken gefaseerd gedund of verwijderd worden. Voorbeeld als in Figuur 80. Dood, staand of liggend hout altijd behouden, tenzij dit een gevaar oplevert. Bij gevaar van vallend hout de dode stam ontdoen van takken (Figuur 76).

29 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen 27 Figuur 12 Foto linksboven) Een abrupte overgang van struweelranden naar open veld, een geleidelijke overgang met ongemaaide zomen is hier wenselijk. Foto rechtsboven) Een bloemrijk veldje waarbij het wenselijk is dat de randen ongemaaid blijven. Foto Linksonder) Door gefaseerd te maaien blijven er voldoende voedselplanten aanwezig om te zorgen voor een continu voedselaanbod zoals Rode klaver Foto Rechtsonder) en voldoende aanbod Vertakte leeuwentand.

30 28 Koeman en Bijkerk rapport Figuur 13 Verspreidingskaart van de waargenomen bijen in het gebied Boterdiep en de voorgestelde locaties voor beheersmaatregelen.

31 Monitoring SES Groningen 2012 Inventarisatie bijen Groene long Resultaten Het gebied is in 2012 drie maal bezocht en er zijn in totaal 28 soorten bijen gevonden (Tabel 5). De grootste diversiteit aan gevonden soorten behoort tot de ondergronds nestelende, solitaire bijen. Het betrof zowel zelfvoorzienende als broedparasitaire soorten. De meest talrijke soort was de Honingbij. Daarnaast waren talrijk: de Witkopdwergzandbij, Goudpootzandbij, Gewone kleine wespbij en de Rosse metselbij. De meeste waarnemingen werden gedaan in het voorjaar en aanvang van de zomer, dit geldt voor alle categorieën. Het laatste zomerbezoek in augustus leverde slechts een paar soorten op met niet meer dan tien individuen. Kindertuin Beijum en de Wiershoeck liggen binnen het te onderzoeken gebied. Hoewel deze gebieden rijk zijn aan bijen zijn deze niet in de inventarisaties meegenomen omdat deze niet binnen het beheer van de Gemeente Groningen, Stadsbeheer vallen. Tabel 5 Overzicht van alle bijen die in het gebied Groene long zijn waargenomen in In de laatste kolom staat aangegeven met hoeveel individuen de soort in 2012 is aangetroffen. Waarnemingen uit de periode zijn niet bekend. Categorie Wetenschappelijke naam Nederlandse naam 2012 Ondergronds Andrena carantonica Meidoornzandbij 1 Andrena chrysosceles Goudpootzandbij 23 Andrena cineraria Asbij 2 Andrena fulva Vosje 2 Andrena haemorrhoa Roodgatje 7 Andrena nitida Viltvlekzandbij 6 Andrena subopaca Witkopdwergzandbij 34 Andrena tibialis Grijze rimpelrug 2 Andrena varians Variabele zandbij 1 Anthophora plumipes Gewone sachembij 1 Lasioglossum calceatum Gewone geurgroefbij 1 Lasioglossum leucopus Gewone smaragdgroefbij 1 Melitta haemorrhoidalis Klokjesdikpoot 1 Nomada flava Gewone wespbij 3 Nomada flavoguttata Gewone kleine wespbij 22 Nomada goodeniana Smalbandwespbij 3 Sphecodes miniatus Gewone dwergbloedbij 1 Bovengronds Bombus hypnorum Boomhommel 2 Chelostoma rapunculi Grote klokjesbij 4 Megachile willughbiella Grote bladsnijder 1 Osmia bicornis Rosse metselbij 13 Onder/bovengronds Bombus campestris Gewone koekoekshommel 1 Bombus hortorum Tuinhommel 3 Bombus lapidarius Steenhommel 3 Bombus pascuorum Akkerhommel 10 Bombus pratorum Weidehommel 1 Bombus terrestris Aardhommel 6 Bombus vestalis Grote koekoekshommel 2 Honingbij Apis mellifera Honingbij 97 Eindtotaal 254 Potenties Voedselaanbod In het voorjaar is het voedselaanbod matig. De meeste waarnemingen zijn gedaan op Paardenbloem (Tabel 6, Figuur 14). Doordat er niet al te vroeg in het seizoen gemaaid werd kon de soort voldoende in bloei komen. Andere druk bezochte planten waren roos (Tabel 6, Figuur 14) en Akkerdistel. Veel graslanden hebben een voedselrijk en verruigd karakter, hierdoor verdwijnen veel voedselplanten in de zomer. Foerageermogelijkheden

32 30 Koeman en Bijkerk rapport zijn dan erg slecht en het effect hiervan is in alle categorieën terug te zien. Opvallend is het effect van de aanwezigheid van enkele exemplaren van het Ruig klokje. Ondanks het geringe aantal wordt toch direct een oligolectische soort als de Grote klokjesbij aangetrokken. Mogelijk bieden de omliggende particuliere tuinen ook foerageermogelijkheden voor deze soort. Tabel 6 Overzicht van de plantensoorten waarop bijen zijn waargenomen in 2012 in het gebied Groene long. In de laatste kolom staat het aantal individuen van waargenomen bijen per plantensoort. Familie Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Totaal Asteraceae Taraxacum officinale Paardenbloem 183 Cirsium arvense Akkerdistel 13 Jacobaea vulgaris Jacobskruiskruid 4 Solidago canadensis Canadese guldenroede 3 Bellis perennis Madeliefje 2 Rosaceae Rosa Roos 18 Geraniaceae Geranium Ooievaarsbek 7 Saliaceae Salix Wilg 5 Campanulaceae Campanula trachelium Ruig klokje 4 Orobanchaceae Rhinanthus angustifolius Grote ratelaar 1 Brassicaceae Brassica Kool 1 Boraginaceae Pulmonaria officinalis Gevlekt longkruid 1 Eindtotaal 242 Figuur 14 Foto links) Mannetje van de Gewone kleine wespbij slapend op meeldraden van Paardenbloem. Foto rechts) Vrouwtje van de Goudpootzandbij foeragerend op roos. Nestgelegenheid Nestplaatsen voor ondergronds nestelende, solitaire bijen zijn vooral in het voorjaar matig tot redelijk aanwezig in de taluds en aarden walletjes in het gebied. In de zomer is er voor deze soorten weinig dunbegroeide bodem meer over om in te nestelen en blijven waarnemingen vrijwel uit. De enige waarnemingen zijn die van de Gewone dwergbloedbij op de bijen- en vlindermuur (Figuur 17). Natuurlijke, bovengrondse nestgelegenheid is in geringe mate aanwezig in de vorm van dode bomen of delen daarvan. Veel bomen zijn nog te jong en vertonen weinig tot geen vermolmde delen die zouden kunnen dienen als nestgelegenheid. De geringde bomen in het centraal gelegen bosje staan momenteel nog iets te veel in de schaduw en zijn daarom minder geschikt (Figuur 15). Nestgelegenheid in lichte, houtige gewassen als Gewone braam of andere planten met holle stengels zijn op verschillende plaatsen aanwezig. Concrete aanwijzingen dat hier ook in genesteld wordt ontbreken. Struweelranden met kruidige ondergroei in combinatie met overblijvende braamtakken vormen een aantrekkelijke nestel- en foerageerplaats voor maskerbijen (Figuur 15). Bovengronds nestelende bijen zijn slechts met een viertal soorten vertegenwoordigd.

De Groene Long Bij-vriendelijk-er. sturen op meer micromilieus

De Groene Long Bij-vriendelijk-er. sturen op meer micromilieus De Groene Long Bij-vriendelijk-er sturen op meer micromilieus Groene Long Paspoort Groene Wijk uit 1975: 35 jaar bos/groenontwikkeling Grootste aantal bewoners: 13.000 > hoogste waardering voor groen Gehele

Nadere informatie

Het leven van wilde bijen. Het leven van wilde bijen

Het leven van wilde bijen. Het leven van wilde bijen Het leven van wilde bijen Biologie & beheer in de praktijk Anne Jan Loonstra Het leven van wilde bijen Samenstelling, onderzoek en fotografie Anne Jan Loonstra, Koeman en Bijkerk bv 1 Bijen Onderwerpen

Nadere informatie

Bijen en Landschapsbeheer

Bijen en Landschapsbeheer Bijen en Landschapsbeheer Hoe maken we het landschap bijenvriendelijk Wat betekent dat voor de biodiversiteit en de kwaliteit van het landschap Een selectie van de mogelijkheden Arie Koster -- www.bijenhelpdesk.nl

Nadere informatie

Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN. De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht maart 2017.

Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN. De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht maart 2017. Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht 11-12 maart 2017 Bijen in de tuin www.denederlandsebijen.nl Arie Koster Wat zijn bijen - Insecten zijn dieren

Nadere informatie

Wat hebben bijen nodig?

Wat hebben bijen nodig? Wat hebben bijen nodig? Plek om te nestelen en te schuilen Genoeg voedsel Bijen zijn volledig afhankelijk van bloemen: stuifmeel (bouwstof) en nectar (brandstof). Hoe meer floristische diversiteit, hoe

Nadere informatie

Bijen en hun leefomgeving. Lezing door Arie Koster d.d

Bijen en hun leefomgeving. Lezing door Arie Koster d.d Bijen en hun leefomgeving Lezing door Arie Koster d.d. 14-11-2013 Inhoud presentatie - Wat zijn bijen - Indeling bijen - Herkenning wilde bijen - Wilde bijen in stedelijk gebied - Groenbeheer voor bijen

Nadere informatie

Bijen in Stappengoor Inventarisatie van de wilde bijen op de wilgen

Bijen in Stappengoor Inventarisatie van de wilde bijen op de wilgen Bijen in Stappengoor Inventarisatie van de wilde bijen op de wilgen Jens Bokelaar s-hertogenbosch, 25 juni 2016 Bijen in Stappengoor 5 Opdrachtgever: Auteur: Marcel Horck Jens Bokelaar Omslagfoto: Wimperflankbij

Nadere informatie

Wilde bijen in en rond Leiden

Wilde bijen in en rond Leiden Wilde bijen in en rond Leiden Welke bijen mogen we in onze streek verwachten? http://www.denederlandsebijen.nl/bijenperregio/leiden/index.htm Arie Koster (bijenmakelaar, stadsecoloog, specialist bijenbeheer)

Nadere informatie

Hoe krijg je wilde bijen in de tuin. In de Oude Ijsselstreek. Arie Koster. Arie Koster

Hoe krijg je wilde bijen in de tuin. In de Oude Ijsselstreek. Arie Koster.   Arie Koster Hoe krijg je wilde bijen in de tuin In de Oude Ijsselstreek Arie Koster www.denederlandsebijen.nl Arie Koster Wat zijn bijen? Insecten! - Insecten zijn dieren met een uitwendig skelet met kop, borststuk,

Nadere informatie

Wilde bijen in de betuwe

Wilde bijen in de betuwe Wilde bijen in de betuwe Arie Koster Wellantcollege Houten Lector Bijenbeheer en bijenvriendelijke tuinen Wellantcollege laat de bijen zoemen www.denederlandsebijen.nl Arie Koster Welke factoren bepalen

Nadere informatie

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer).

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer). Bijenvraagbaak casus 1: Zoetermeer Westerpark Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) & Robbert Snep (Alterra) 6 oktober 2014 Vraagsteller: Hendrik Baas (Gemeente Zoetermeer) Gebied: Zoetermeer, Westerpark,

Nadere informatie

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP INTRODUCTIE Biodiversiteit: Biodiversiteit of biologische diversiteit is een graad van verscheidenheid aan levensvormen binnen een gegeven ecosysteem, bioom of een gehele planeet.

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Wilde bijen in Deventer 2012

Wilde bijen in Deventer 2012 Wilde bijen in Deventer 2012 Jan Smit, Frank van der Meer, Erik van der Spek & Wim Klein Wilde bijen in Deventer 2012 Jan Smit, Frank van der Meer, Erik van der Spek & Wim Klein Colofon 2012, Jan Smit,

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heel aangename dag, maar er was minder te zien dan ik had gehoopt/verwacht. Twee dagen eerder waren we in de Hortus

Nadere informatie

BIJENGIDSJE. Ontdek de bijen en hommels die in het voorjaar in de tuin vliegen. Wat zoemt er in jouw achtertuin?

BIJENGIDSJE. Ontdek de bijen en hommels die in het voorjaar in de tuin vliegen. Wat zoemt er in jouw achtertuin? BIJENGIDSJE Ontdek de bijen en hommels die in het voorjaar in de tuin vliegen Wat zoemt er in jouw achtertuin? 1 Colofon 2 Tekst: Vincent Kalkman & Menno Reemer Tekeningen: Jeroen de Rond Nederland Zoemt

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 21 april Beste natuurliefhebber/- ster,

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 21 april Beste natuurliefhebber/- ster, De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 21 april 2015 Beste natuurliefhebber/- ster, Dit verslag is oud nieuws. We waren een paar weken afwezig, daardoor was ik gescheiden van mijn computer en moest dit

Nadere informatie

Bijen en volkstuinen

Bijen en volkstuinen Bijen en volkstuinen Hoe maken we volkstuinen bijenvriendelijk Een selectie van de mogelijkheden Arie Koster Voor meer informatie Voor planten voor bijen, vlinders en andere bloembezoekers www.drachtplanten.nl

Nadere informatie

(Ge)wilde bijen monitoren! Bijen in het algemeen. Geleedpotigen. Bijen, wespen en vliegen. Dezelfde soort? Waar gaan we het over hebben vanavond?

(Ge)wilde bijen monitoren! Bijen in het algemeen. Geleedpotigen. Bijen, wespen en vliegen. Dezelfde soort? Waar gaan we het over hebben vanavond? Waar gaan we het over hebben vanavond? over bijen in het algemeen en : waarom monitoren? wáár vind je bijen? En hoe kun je ze helpen? (Ge)wilde bijen monitoren! welke soorten doen mee? en wat valt er over

Nadere informatie

Wilde bijen in Amsterdam 2000 en 2014

Wilde bijen in Amsterdam 2000 en 2014 Wilde bijen in Amsterdam 2000 en 2014 Ontwikkeling van de bijenpopulatie in relatie met beheer Arie Koster Ga voor de Amsterdamse bijen naar: www.denederlandsebijen.nl Inhoud presentatie Een korte terugblik

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. Hommels

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel Hommels kunnen tot 60% van hun lichaamsgewicht aan stuifmeel meedragen. In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 19 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 19 april Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 19 april 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Eindelijk was het weer eens een zonnige dinsdag, de temperatuur was aangenaam en er was redelijk veel te zien op de tuinen.

Nadere informatie

Van veenweidegebied tot bijenlandschap. Menno Reemer

Van veenweidegebied tot bijenlandschap. Menno Reemer Van veenweidegebied tot bijenlandschap Menno Reemer Hoeveel soorten bijen komen er in Nederland voor? Foto s Roy Kleukers Foto Roy Kleukers Honingbij Honingbij, een apart geval Foto Roy Kleukers Sociale

Nadere informatie

Wat hebben bijen nodig?

Wat hebben bijen nodig? [Naam docent] Wat hebben bijen nodig? Een zoemende tuin biedt: Nestelgelegenheid Variatie in soorten (en dus in bloeitijden) Variatie in structuur (hoog, laag) Variatie in onderhoud (in ruimte en in tijd)

Nadere informatie

Boeren voor bijen. Bijensymposium 22 oktober 2011. Pieter Verdonckt inagro vzw

Boeren voor bijen. Bijensymposium 22 oktober 2011. Pieter Verdonckt inagro vzw Boeren voor bijen Bijensymposium 22 oktober 2011 Pieter Verdonckt inagro vzw Pollen en nectar in het landbouwlandschap Wat kan je als landbouwer doen voor bijen? Opzet experimentele pollen en nectarranden

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 24 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 24 april Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 24 april 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, De weersverwachting was niet best. Het zou koud zijn en er werd 6 mm regen verwacht. Gelukkig viel het mee. Het heeft heel

Nadere informatie

WORKSHOP BIJENFOTOGRAFIE

WORKSHOP BIJENFOTOGRAFIE WORKSHOP BIJENFOTOGRAFIE Hoe fotograferen we wilde bijen om ze later als soort te herkennen? Arie Koster www.denederlandsebijen.nl Arie Koster (bijenmakelaar, stadsecoloog, specialist bijenbeheer) www.bijenhelpdesk.nl

Nadere informatie

Workshop. Bijenhotel

Workshop. Bijenhotel Workshop Bijenhotel 1 Blauwe ertsbij 2 Kleine roetbij Wespbij Zweefvlieg - grote ogen - 1 paar vleugels 3 - korte antennes 4 Bij of Wesp? Bijen - Stuifmeel en nectar (larvenvoedsel) - Verzamelapparaat

Nadere informatie

Iets over mijzelf. Wilde Bijen. Dit zijn wel bijen. Wat zijn bijen en wat niet? Honingbij. Goudwesp. Zweefvlieg. Sluipwesp Zweefvlieg

Iets over mijzelf. Wilde Bijen. Dit zijn wel bijen. Wat zijn bijen en wat niet? Honingbij. Goudwesp. Zweefvlieg. Sluipwesp Zweefvlieg Iets over mijzelf Wilde Bijen Frans van Alebeek februari 2013 Onderzoek Bijen & Bloemen in de stad (Lelystad) Wat zijn bijen en wat niet? Dit zijn geen bijen Zweefvlieg Goudwesp Sluipwesp Zweefvlieg Zweefvlieg

Nadere informatie

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae Gemaakt door: Datum: Thomas Rozendaal 9-10-'11 Pagina 3 Madelief Pagina 4 Kale jonker Pagina 5 Speerdistel Pagina 6 Boterbloem Pagina 7 Gewone Brunel Pagina 8 Witte smeerwortel Pagina 9 Guichelheil Pagina

Nadere informatie

Wilde bijen en beheer Vlinders, (wilde) bijen en Idylles Presentatie door Wankja Ferguson Eco ontwerp en advies: Vlinder er Bij

Wilde bijen en beheer Vlinders, (wilde) bijen en Idylles Presentatie door Wankja Ferguson Eco ontwerp en advies: Vlinder er Bij Wilde bijen en beheer Vlinders, (wilde) bijen en Idylles Presentatie door Wankja Ferguson Eco ontwerp en advies: Vlinder er Bij U allen welbekend is de honingbij. Er is in Nederland één soort honingbij,

Nadere informatie

Verslag inventarisatie bijen en angeldragende wespen (Hymenoptera: Aculeata) in Westduinpark en Bosjes van Poot 2015

Verslag inventarisatie bijen en angeldragende wespen (Hymenoptera: Aculeata) in Westduinpark en Bosjes van Poot 2015 Verslag inventarisatie bijen en angeldragende wespen (Hymenoptera: Aculeata) in Westduinpark en Bosjes van Poot 2015 Martijn Kos Resultaten In totaal werden er in de periode van 8 maart 2015 tot en met

Nadere informatie

Bijen in Appèlbergen Anne Jan Loonstra

Bijen in Appèlbergen Anne Jan Loonstra Bijen in Appèlbergen Anne Jan Loonstra Inleiding Appèlbergen is een gebied waar ik sinds een jaar of vijf regelmatig kom om er bijen, wespen en vliegen te bestuderen. Het afgelopen jaar heb ik zeer frequent

Nadere informatie

Hommel Bouw Levenscyclus Weetjes Bestuivers

Hommel Bouw Levenscyclus Weetjes Bestuivers HOMMELS Hommel Bouw Levenscyclus Weetjes Bestuivers INDELING IN HET DIERENRIJK Rijk: Animalia dieren Stam: Arthropoda geleedpotigen Klasse: Insecta insecten Orde: Hymenoptera vliesvleugeligen Onderorde:

Nadere informatie

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen 1. Inleiding In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn bermen overal te vinden. Meestal vervullen ze een vrij belangrijke ecologische rol,

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een zomerse dag met vrij veel zon en weinig wind. Dat laatste vind ik prettig, maar wat betreft de temperatuur ben

Nadere informatie

Donkere rimpelrug (Andrena bimaculata) in roggeakkers op de Duivelsberg

Donkere rimpelrug (Andrena bimaculata) in roggeakkers op de Duivelsberg Donkere rimpelrug (Andrena bimaculata) in roggeakkers op de Duivelsberg Jochem Kühnen, Beek Ubbergen, oktober 2010 Inleiding 22 Maart 2009 zag ik voor het eerst het massale optreden van wat later Andrena

Nadere informatie

6,5. Werkstuk door Z woorden 11 maart keer beoordeeld. Schermbloemenfamilie. Datum gevonden:

6,5. Werkstuk door Z woorden 11 maart keer beoordeeld. Schermbloemenfamilie. Datum gevonden: Werkstuk door Z. 1182 woorden 11 maart 2013 6,5 46 keer beoordeeld Vak Anders Schermbloemenfamilie Anthriscus sylvestris Umbelliferae Schermbloemenfamilie Fluitenkruid Datum gevonden: 05-05-2011 Hij stond

Nadere informatie

Hoe maken we bijenhotels?

Hoe maken we bijenhotels? Hoe maken we bijenhotels? Voor welke bijen doen we dat? Welke bijen mogen we in onze streek verwachten? Op welke planten vliegen deze bijen? Welke factoren bepalen of bijen wel of niet komen? Welke materialen

Nadere informatie

Wilde planten voor wilde bijen

Wilde planten voor wilde bijen Lathyrusbijen op brede lathyrus Wilde planten voor wilde bijen Over geschikte begroeiing en andere voorwaarden in de tuin Tekst en foto s: Arie Koster Wilde bijen staan al een aantal jaren in de belangstelling

Nadere informatie

Blije bijen ontdekkingsroute

Blije bijen ontdekkingsroute Blije bijen ontdekkingsroute Handleiding vragen 1. Het vertrekpunt: START Vragen over de honingbij 2. De wandeling Vragen over de drie bijencategorieën: honingbijen, wilde bijen en hommels. Wilde bij Hommel

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, maandag 14 en dinsdag 15 augustus 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Er werd ook dit keer voor de dinsdag minder aangenaam weer verwacht: veel regen en onweer. Daarom nam

Nadere informatie

Bijen en hommels. En alles dat je moet weten om ze te beschermen. John Smit EIS Kenniscentrum Insecten

Bijen en hommels. En alles dat je moet weten om ze te beschermen. John Smit EIS Kenniscentrum Insecten Bijen en hommels En alles dat je moet weten om ze te beschermen John Smit EIS Kenniscentrum Insecten Foto s Roy Kleukers Foto s Roy Kleukers Beschermen van bijen en hommels Honingbij Honingbij Sociale

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg Beste natuurliefhebber/- ster, Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. Een week geleden zag ik alleen nog maar

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

KORTE INTRODUCTIE IN DE DIVERSITEIT, ECOLOGIE & ACTUELE STATUS VAN WILDE BIJEN IN NEDERLAND

KORTE INTRODUCTIE IN DE DIVERSITEIT, ECOLOGIE & ACTUELE STATUS VAN WILDE BIJEN IN NEDERLAND VELDWERKPLAATS INSECTEN-2 16 JANUARI 2019, HART VAN DRENTHE WILDE BIJEN KORTE INTRODUCTIE IN DE DIVERSITEIT, ECOLOGIE & ACTUELE STATUS VAN WILDE BIJEN IN NEDERLAND EDUARD PETER DE BOER WWW.FAUNAX.NL WWW.BIODIVERSUM.NL

Nadere informatie

1. De cocons van de Gewone Knuffelbijen (Rosse metselbijen) komen nog niet uit. Hoe kan dat?

1. De cocons van de Gewone Knuffelbijen (Rosse metselbijen) komen nog niet uit. Hoe kan dat? Antwoorden op veel gestelde vragen Tip: Gebruik Control-F om een zoekterm in te voeren. 1. De cocons van de Gewone Knuffelbijen (Rosse metselbijen) komen nog niet uit. Hoe kan dat? Gewone Knuffelbijen

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Oevers 2x maaien Oever 2

Oevers 2x maaien Oever 2 Oevers 2x maaien Oever 2 De vegetatie is rijk aan diverse soorten kruiden, zoals kattenstaart, grote waterweegbree en zwanebloem en behoort tot het Watertorkruidverbond (Oenanthion aquaticae). De vegetatie

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Bijenhoudersvereniging St Ambrosius Boxtel

Bijenhoudersvereniging St Ambrosius Boxtel januari In deze maand zijn de hommelkoninginnen nog in hun winterslaap. februari Op een warme dag komt een hommelkoningin uit haar schuilplaats en gaat op zoek naar voedsel. Als het kouder wordt moet ze

Nadere informatie

BIJEN IN LEEUWARDEN. Thijs Gerritsen & Bart Franken

BIJEN IN LEEUWARDEN. Thijs Gerritsen & Bart Franken BIJEN IN LEEUWARDEN Thijs Gerritsen & Bart Franken Wat komt er aan bod? o Even voorstellen o Bijen: wat zijn dat? o De mens en de bijen Intermezzo Akte 2 o De Leeuwarder bijen o Resultaten en conclusies

Nadere informatie

WILDE BIJEN IN DEN HAAG

WILDE BIJEN IN DEN HAAG WILDE BIJEN IN DEN HAAG EEN VERSLAG VAN DE BIJENMONITOR 2012 Haags Milieucentrum Riviervismarkt 5 2513 AM DEN HAAG 070-361 69 69 info@haagsmilieucentrum.nl www.haagsmilieucentrum.nl www.facebook.com/haagsmilieucentrum

Nadere informatie

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. Tekeningen Ciel Broeckx, juni 2010. 1 De Europese Unie heeft in 2002 afgesproken om het verlies aan biodiversiteit

Nadere informatie

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen 1 Wilde bijen in Noord-Brabant 283 wilde soorten (81% van NL) 89 soorten dalend (31%); 64 soorten

Nadere informatie

Nee, dat is normaal. Het is te verwachten dat ongeveer 90% van de cocons uitkomt.

Nee, dat is normaal. Het is te verwachten dat ongeveer 90% van de cocons uitkomt. Antwoorden op veel gestelde vragen Tip: Gebruik Control-F om een zoekterm in te voeren. 1. De cocons komen nog niet uit. Hoe kan dat? Knuffelbijen komen meestal uit in de tweede helft van april. Het uitkomen

Nadere informatie

Liefhebbers van open zand

Liefhebbers van open zand Liefhebbers van open zand Graafwespen en verwanten op de Meinweg J.Hermans Inhoud presentatie Wat zijn vliesvleugeligen? Algemene kenmerken vliesvleugeligen Liefhebbers van zandgronden Kenmerkende soortgroepen

Nadere informatie

Bijen en biodiversiteit in tuinen

Bijen en biodiversiteit in tuinen Bijen en biodiversiteit in tuinen Hoe maken we natuurvriendelijke tuinen die ook geschikt zijn voor bijen Arie Koster Voor voorbeelden van bijenvriendelijke milieus, bijenhotels en een bijenkalender zie:

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een dag met veel bewolking, af en toe een regenbui en dan weer een tijdje een aangenaam zonnetje. Een dag waarop

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 De bijen van Nederland

Hoofdstuk 4 De bijen van Nederland Hoofdstuk 4 De bijen van Nederland Er zijn in ons land gegevens verzameld over meer dan 350 soorten bijen. Daaruit blijkt dat het met veel soorten niet echt goed gaat. Om een beeld te geven van de grote

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer Context: steeds minder insecten Anthonie Stip 1 juni 2018 anthonie.stip@vlinderstichting.nl @birdingstip -76% insectenbiomassa 1 Insectenverlies vooral na mei Biodiversiteit

Nadere informatie

ADVIEZEN VOOR EEN BIJENRIJKER SINGELPARK. Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) Robbert Snep (Alterra) Augustus 2015 INLEIDING

ADVIEZEN VOOR EEN BIJENRIJKER SINGELPARK. Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) Robbert Snep (Alterra) Augustus 2015 INLEIDING ADVIEZEN VOOR EEN BIJENRIJKER SINGELPARK Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) Robbert Snep (Alterra) Augustus 2015 INLEIDING De gemeente Leiden werkt aan de inrichting van een ringvormig stadspark

Nadere informatie

Wilde bijen (Bron: B. Brugge, Wilde Bijen, Insectenvriendelijk Beheer van Wegbermen Rijkswaterstaat 1992)

Wilde bijen (Bron: B. Brugge, Wilde Bijen, Insectenvriendelijk Beheer van Wegbermen Rijkswaterstaat 1992) Wilde bijen (Bron: B. Brugge, Wilde Bijen, Insectenvriendelijk Beheer van Wegbermen Rijkswaterstaat 1992) De wilde bijen omvatten alle in het wild voorkomende bijen in Noord-Holland. Zij behoren tot de

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 juni 2014. Beste natuurliefhebber/- ster,

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 juni 2014. Beste natuurliefhebber/- ster, De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 juni 2014 Beste natuurliefhebber/- ster, Het was een mooie dag, meestal zonnig en soms bewolkt. Er stond wel een stevige wind, maar al met al was het een dag waarop

Nadere informatie

2009 DE MOSHOMMEL BOMBUS MUSCORUM IN ZUID-HOLLAND

2009 DE MOSHOMMEL BOMBUS MUSCORUM IN ZUID-HOLLAND 2009 DE MOSHOMMEL BOMBUS MUSCORUM IN ZUID-HOLLAND MERVYN ROOS & MENNO REEMER DE MOSHOMMEL BOMBUS MUSCORUM IN ZUID-HOLLAND 30 oktober 2009 tekst Mervyn Roos & Menno Reemer productie Stichting European

Nadere informatie

Veldbezoeken Het gebied is op 5 september 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Peter van den Akker (Zuid-Hollands Landschap).

Veldbezoeken Het gebied is op 5 september 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Peter van den Akker (Zuid-Hollands Landschap). Bijenvraagbaak casus 4: Leiden Oostvlietpolder Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) & Robbert Snep (Alterra) 10 september 2014 Vraagsteller: Marcel Belt & Nanda Ruijzing (Gemeente Leiden) Gebied:

Nadere informatie

Nieuwsbrief» Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o. nummer 2 april 2012. Metselbijen

Nieuwsbrief» Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o. nummer 2 april 2012. Metselbijen Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o. Nieuwsbrief» nummer 2 april 2012 Het jaar 2012 is het jaar van de bever, van de das, van de historische buitenplaatsen, van de draak en van nog een

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 27 juni 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Ondanks de eerder minder gunstige weersverwachting werd het toch een heel aangename dag. Met af en toe enige sluierbewolking,

Nadere informatie

Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN. De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht maart Drachtplanten - Bijenplanten

Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN. De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht maart Drachtplanten - Bijenplanten Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht 11-12 maart 2017 Drachtplanten - Bijenplanten planten voor bijen, vlinders en andere bloembezoekers Deze

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 20 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 20 april Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 20 april 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was donderdag de 20 ste een stuk aangenamer dan de dinsdag ervoor en dus koerste ik al fietsend weer richting De

Nadere informatie

Zorgen om insecten. Insecten. Sinusbeheer Meanderend maaien voor insecten Alle kranten + tv kopten

Zorgen om insecten. Insecten. Sinusbeheer Meanderend maaien voor insecten Alle kranten + tv kopten Sinusbeheer Meanderend maaien voor insecten Alle kranten + tv kopten Zorgen om insecten Anthonie Stip anthonie.stip@vlinderstichting.nl Sinusbeheer meanderend Heeze maaien voor 31 insecten augustus Heeze

Nadere informatie

Bij-vriendelijk Beheer

Bij-vriendelijk Beheer Bij-vriendelijk Beheer Sabine van Rooij en Anjo de Jong, Wageningen Environmental Research 13 november 2018, Klantendag Benchmark Gemeentelijk Groen Waarom? Voor welke soorten? Bijen o 358 soorten in Nederland:

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heerlijke, zonnige dag met niet teveel wind. Met een beetje sluierbewolking zou het een ideale dag zijn geweest

Nadere informatie

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte Wespen 1. Plaats in het dierenrijk De Duitse en de gewone wesp de Duitse wesp (Vespula germanica F.) de gewone wesp (Vespula vulgaris L.) Dierenrijk Afdeling klasse Orde Familie Geleedpotigen insecten

Nadere informatie

INHOUD Handelsonderneming Vlamings BV Steenbergen/De Mortel. Copyright Pieter van Breugel, Veghel 1

INHOUD Handelsonderneming Vlamings BV Steenbergen/De Mortel. Copyright Pieter van Breugel, Veghel 1 Gebruik insectenhotels en natuurlijke vijanden Pieter van Breugel Veghel INHOUD Inleiding Schadelijke insecten Predatoren Lieveheersbeestjes Gaasvliegen Papierwespen Metselwespen Graafwespen Insectenhotels

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Wilde bijen in nood. Hoe kan jij helpen?

Wilde bijen in nood. Hoe kan jij helpen? Wilde bijen in nood. Hoe kan jij helpen? EEN PLUSPUNT VOOR DE NATUUR Bijen in nood We horen steeds vaker dat bijen massaal verdwijnen. Bijenkast na bijenkast staat leeg. Niet alleen honingbijen boeren

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT rapportnr. 2017.2529

Nadere informatie

357 soorten wilde bijen in Nederland. Wereldwijd c. 20,000 soorten

357 soorten wilde bijen in Nederland. Wereldwijd c. 20,000 soorten 357 soorten wilde bijen in Nederland Wereldwijd c. 20,000 soorten Bijen zijn kwetsbaar en robuust tegelijk Kustbehangersbij, Megachile maritima Staatsbosbeheer reservaat Plak 17, Terschelling Pluimvoetbij,

Nadere informatie

Hoe gaat het met de wilde bijen?

Hoe gaat het met de wilde bijen? Hoe gaat het met de wilde bijen? Natuurgebieden het domein van natuurbeheerders Soortenrijk, maar wel achteruitgang t Het agrarische landschap het domein van de boeren Al lange tijd verdwenen Stedelijk

Nadere informatie

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch

Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s Hertogenbosch Dhr. J. Winter Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 18 april 2018 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE: 18-0049/18.03871/MarBo

Nadere informatie

Nationale Bijentelling. Onderzoeksactiviteit 1

Nationale Bijentelling. Onderzoeksactiviteit 1 Nationale Bijentelling Onderzoeksactiviteit 1 1 Nationale BIJENTELLING Onderzoeksactiviteit 1 Hoe gaat het met de wilde bijen in Nederland? Vincent Kalkman, onderzoeker bij Naturalis en EIS Kenniscentrum

Nadere informatie

Groenbeheer met oog voor bijen

Groenbeheer met oog voor bijen Groenbeheer met oog voor bijen Voorbeelden van bijenvriendelijk beheer in openbaar groen toepasbaar in Groningen, Friesland en Drenthe Arie Koster Voor meer informatie voor ecologisch groenbeheer voor

Nadere informatie

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid Inheems zaaizaad Inleiding Gebruik van zaaizaad om een bloemrijke flora te verkrijgen en om insecten als vlinders en bijen te bevoordelen is populair en wint steeds meer terrein. Daarbij wordt de ingeschatte

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16-04-2019 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was ruim een half jaar geleden dat ik op de tuinen van De Wiershoeck en de Kinderwerktuin was, dus de hoogste tijd om

Nadere informatie

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

Johan de Wittlaan 2 te Woerden Johan de Wittlaan 2 te Woerden Actualisatie ecologisch onderzoek V. Nederpel R. de Beer 2012 Opdrachtgever Bolton Ontwikkeling Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G

Nadere informatie

Wanneer God, Mozes vanuit de brandende braamstruik roept en hem de opdracht geeft om zijn volk uit Egypte te leiden, dan geeft Hij ook aan wat het

Wanneer God, Mozes vanuit de brandende braamstruik roept en hem de opdracht geeft om zijn volk uit Egypte te leiden, dan geeft Hij ook aan wat het Wilde bijen en zo. Daar gaat het over vanmorgen. De bijbelgedeelten die we hebben gelezen gaan eigenlijk ook over wilde bijen. Dat waren in het wild levende honingbijen. Wij hebben het vanmorgen over wilde

Nadere informatie

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen /,~ Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu memo Aanleg en onderhoud nestplaatsen Algemeen ("bijen hotels") voor Schorzijdebij Rijkswaterstaat Projectbureau pia Waterschap Scheldestromen

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Volgens de weerprofeten zou het een mooie dag worden en ze kregen helemaal gelijk. De temperatuur was aanzienlijk hoger

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 11 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 11 april Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 11 april 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was afgelopen dinsdag een nogal sombere en koele dag. Af en toe brak de zon even door, maar het was telkens van korte

Nadere informatie

Bijenhotels in de publieke ruimte

Bijenhotels in de publieke ruimte Arie Koster Bijenhotels in de publieke ruimte In Groen (Koster, 2013) is al eerder aangegeven, dat wilde bijen meer aandacht verdienen bij het groenen landschapsbeheer. Hoewel het in tegenstelling tot

Nadere informatie

Waarom gonzen er minder bijen? Het is tijd om meer te leren over de wereld van de bijen, tijd voor bij-les

Waarom gonzen er minder bijen? Het is tijd om meer te leren over de wereld van de bijen, tijd voor bij-les B i B j O e E n K HET GONST! Er zijn al 100 miljoen jaar bijen op de planeet aarde. Dat is een stuk langer dan er mensen zijn en zelfs langer dan sommige dinosaurussen! Bijen zijn insecten die belangrijk

Nadere informatie

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon 0316-248099 Telefax 0316-248083

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon 0316-248099 Telefax 0316-248083 PVM EENJARIG MENGSEL KRUIDENRIJKE ZOOM/BLOEMRIJK GRASLAND NR. 1 Doelsoort : Planten die van nature in Nederland op kleigronden voorkomen (=inheemse flora). Mengsel : Meerjarig mengsel met plantensoorten

Nadere informatie

Vrij Technisch Instituut Grote Hulststraat Tielt tel fax

Vrij Technisch Instituut Grote Hulststraat Tielt tel fax De houten onderdelen van het insectenhotel zijn machinaal gemaakt door leerlingen van VTI Tielt. Hieronder beschrijven we de belangrijkste stappen bij het maken van de onder- en bovenplank en de zijplanken

Nadere informatie

Nader onderzoek huismussen. Herontwikkeling Gasthuisstraat 77 te Kaatsheuvel

Nader onderzoek huismussen. Herontwikkeling Gasthuisstraat 77 te Kaatsheuvel Nader onderzoek huismussen Herontwikkeling Gasthuisstraat 77 te Kaatsheuvel te Kaatsheuvel blad 1 INHOUD blz. 1 INLEIDING 2 1.1 Aanleiding en doelstelling 2 1.2 Leeswijzer 2 2 SITUATIE EN PLANVORMING

Nadere informatie