1. Tijdstippen en plaats. Het centraal examen wordt afgenomen op de tijdstippen die door de overheid worden vastgesteld.

Transcriptie

1 Locatiegebonden extra artikel van het examenreglement. Regels in de examenzaal 1. Tijdstippen en plaats. Het centraal examen wordt afgenomen op de tijdstippen die door de overheid worden vastgesteld. 2. Je plaats. a. Elke kandidaat neemt plaats aan de tafel waarop door middel van een kaartje zijn naam staat aangegeven. Je bent dus niet vrij om te gaan zitten waar je wilt. De zaal is zo verdeeld, dat leerlingen met hetzelfde vak en opleiding bij elkaar zitten. Je mag om geen enkele reden zonder toestemming van je plaats opstaan. Moet je naar het toilet, heb je extra papier nodig, wil je het werk inleveren of is er iets anders aan de hand, dan steek je je vinger op om de aandacht van een surveillant te trekken. Hij/zij zal je verder helpen. 1. Start van de zitting. a. Zorg dat je steeds ruimschoots voor het begin van een examen aanwezig bent, dan heb je de tijd om rustig je plaats te zoeken en hebben wij tijd voor de noodzakelijke mededelingen aan het begin van elke zitting. Zeker bij de eerste zittingen moet er nog het nodige worden medegedeeld, dus een kwartier vóór aanvang aanwezig zijn is zeer gewenst. b. Soms moet vóór (of direct na) het openmaken van de enveloppen met examenopgaven ook een mededeling worden gedaan over de opdrachten (een erratum). c. Bij de start van de zitting wordt door één van de aanwezige surveillanten hardop voorgelezen wat er op de envelop staat: vak, schoolsoort, dag en tijd. Hierna delen de surveillanten de opgaven zo snel mogelijk uit. Op het moment van openmaken van de envelop is de zitting van het examen begonnen en mag er niet meer gesproken worden. Let er ook zelf goed op dat je het juiste werk krijgt!! 2. Te laat komen. a. Kom je minder dan een half uur te laat, dan word je nog wel toegelaten, maar de gemiste tijd mag je later niet inhalen! Vanaf een half uur na het begin van de zitting mogen we je niet meer toelaten, zelfs niet als je een geldige reden hebt. Meer dan een half uur te laat komen betekent dus dat je in het tweede tijdvak in het betreffende vak het examen zult moeten afleggen. 3. Einde van de examenzitting. a. Een half uur voor het einde van de examenzitting zal meestal één van de surveillanten aangeven dat je nog een half uur hebt. Een kwartier voor het einde word je nogmaals gewaarschuwd. Vanaf dit laatste moment mag je de examenzaal niet meer verlaten, ook niet als je eerder klaar bent. b. Als de examenzitting is afgelopen, geeft de surveillant aan dat je het schrijfgerei moet neerleggen en wordt het werk opgehaald. Pas als je werk door een docent in ontvangst is genomen, mag je opstaan en de zaal verlaten. Controleer goed dat je al het gemaakte werk inlevert. 4. Daar er nog kandidaten met tijdverlenging kunnen zijn, moet je de zaal zo stil mogelijk verlaten. 5. Voor computertoetsen geldt een aangepaste regeling. 6. Eerder weggaan. a. Tot een uur na het begin van het examen mag je de zaal niet verlaten, ook al ben je klaar. Is dat uur voorbij, dan mag je weg, maar moet je eerst een van de surveillanten een teken geven (je vinger opsteken). Overigens kan voor een computertoets een aangepaste regeling gelden! Je controleert met de surveillant of je alles inlevert wat je in wilt leveren en of je naam en examennummer op al je blaadjes staan. De surveillant vult je vertrektijd in op de namenlijst in de examenzaal (het proces verbaal). Hij legt je werk veilig weg en neemt ook de opgaven in. Wil je de opgaven later mee naar huis nemen (deze mogen de examenzaal pas na de zitting uit), zet dan ook je naam hier op. Na afloop van de zitting

2 worden de opgaven waarop een naam is gezet in de kleedruimte neergelegd. Ga je pas aan het einde van de zitting weg, dan mag je de opgaven gewoon meenemen. Kladpapier dat je mee wilt nemen moet eerst, door middel van een streep door het logo van de school, ongeldig gemaakt worden. Je mag dit kladpapier wel direct meenemen. 7. Naar het toilet. a. Moet je naar het toilet, dan steek je je vinger op en wacht tot een surveillant naar je toe komt. Je mag dus niet van je plaats opstaan. De surveillant gaat na of je naar het toilet kunt, dat kan niet als er net iemand anders naar het toilet is, en begeleidt je om te controleren dat je geen contact hebt met andere kandidaten. 8. Papier. a. Tijdens het examen gebruik je uitsluitend door de school verstrekt en gewaarmerkt papier, zowel net als klad. Gebruik als net papier altijd minimaal één dubbel blad, zodat je bijlagen en/of andere toetsblaadjes hierin kunt doen bij het inleveren. Bij aanvang van het examen ligt er zowel klad als net papier op je tafel. Heb je meer nodig, geef dan even een seintje, een docent zal het vervolgens brengen. b. Bij sommige vakken worden er voorbedrukte antwoordvellen ter beschikking gesteld. Dat komt dan in de plaats van het net papier. 9. Op al je papier zet je onmiddellijk de volgende gegevens: 10. Je voor- en achternaam 11. Je examennummer 12. Het vak (volledig!!!) 13. De afkorting van je vakdocent a. Bij het inleveren controleer je nogmaals of alles er op staat. Vervolgens lever je het net papier en de opgaven in bij de surveillant. Het kladpapier laat je ongeldig maken en mag je mee nemen. Aan het einde van de zitting mag je de opgaven mee naar huis nemen. 14. Schrijfgerei. a. Neem goed en voldoende schrijfgerei mee naar het examen. Zorg voor een goede passer, een geodriehoek, 2 potloden, 2 pennen, een gum,2 kleurtjes, een rekenmachine (zie verder bij toegestane hulpmiddelen), reserve batterijen, evt andere benodigdheden (woordenboek e.d.). Al deze spullen mogen (ook deels in een etui) mee naar je plaats genomen worden. Maar: neem geen overbodige rommel mee! 15. Verboden is tipp-ex e.d.!!! a. Alleen tekeningen mogen met potlood gemaakt worden, tekst moet met pen geschreven worden (verplicht). b. Bij de vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde, economie (echter:alleen VWO) en m&o mag je een grafische rekenmachine gebruiken, bij alle overige vakken alleen een gewone rekenmachine. N.b. Je mag alles wat je wilt en kunt in het geheugen van de grafische rekenmachine zetten, dat kan erg handig zijn!! 16. Tassen, jassen en andere spullen. a. Tassen en jassen mogen niet in de examenzaal geplaatst worden: ze dienen in de garderobe achtergelaten te worden. Ook hier gelden afwijkende regels voor computertoetsen. Bedenk, dat in de garderobe weliswaar meestal een docent aanwezig is om er op toe te zien dat er geen geluidsoverlast is, doch dat dit geen garantie is dat er geen spullen kunnen verdwijnen. Neem dus geen waardevolle dingen mee. Een walk-,discman, mp3-speler o.i.d. en een mobiele telefoon kun je dus beter maar thuis of in je kluis laten, meenemen naar de examenzaal mag niet en of hij veilig in je jas in de garderobe is, is maar zeer de vraag. Als de groep examenkandidaten klein is, worden soms de jassen en tassen voor in de examenzaal geplaatst. N.b. Wanneer een mobiele telefoon of een ander apparaat waarmee je kunt zenden of ontvangen, of een i-pod, discman o.i.d. in de examenzaal wordt meegenomen, wordt dit gezien als een poging tot het plegen van fraude! (Zie ook artikel 15). Ook het bij je hebben van (elektronische) opslagmedia is verboden (behalve de grafische rekenmachine als dit bij het betreffende vak is toegestaan).

3 17. Ziekte of afwezigheid om andere redenen. Bij ziekte of afwezigheid om andere redenen gelden dezelfde regels als bij het schoolexamen. Vergeet dus niet op tijd de school op de hoogte te brengen van je afwezigheid, waarbij je natuurlijk meldt dat je afwezig zult zijn bij een examenzitting. Heb je met een geldige reden één of twee examenzittingen gemist, dan doe je deze examens in het tweede tijdvak. Heb je meer examens gemist, dan word je voor de overige examens naar het derde tijdvak verwezen, tenzij het (technisch en fysiek) mogelijk is meer examens in het 2 e tijdvak af te leggen. 18. Consumpties. Tijdens het centraal examen krijg je van de school iets te drinken. s Morgens is dat koffie of thee. Neem vóór de zitting een kopje en indien gewenst een zakje suiker/melk vanuit de garderobe mee. Zet op het papiertje met je naam en je examennummer duidelijk een T of een K. De thee of de koffie wordt naar je tafel gebracht. s Middags krijg je een blikje frisdrank. De blikjes staan vóór aanvang van de zitting klaar in de garderobe, je neemt dan zelf een blikje mee. Staan de drankjes je niet aan of ben je grootverbruiker, dan mag je zelf iets te drinken (en iets te eten) meenemen. Maar.géén chips of ander krakend voer en wel beperkt: de surveillant bepaalt of je overdrijft. Maak vóór het examen echt begint het (de) blikje(s) open, het openen van 75 blikjes geeft wel een feestelijk, maar ook een storend lawaai. Ruim je afval op als je de zaal verlaat! 19. Hulpmiddelen. Bij een aantal vakken mag je gebruik maken van extra hulpmiddelen. Meestal betekent dit, dat je ze ook nodig hebt. Welke hulpmiddelen je bij welk vak precies nodig hebt, moet je vragen aan de vakdocent, je kunt dit ook vinden in de examenkrant. Hier volgt een globale lijst: Moderne vreemde talen: Woordenboek(en). Wiskunde: Grafische rekenmachine, formulekaart (alleen vwo oude 2 e fase), tabellen (alleen vwo oude 2 e fase). Natuurkunde en scheikunde: (Grafische) rekenmachine, binas (5 e druk) Economie en M&O: (Grafische) rekenmachine. Biologie: Rekenmachine (geen grafische), biodata (2 e druk) of binas(5 e druk) Aardrijkskunde: Atlas Alle vakken: Rekenmachine (geen grafische) Een eendelig woordenboek Nederlands. N.b. Hulpmiddelen welke tijdens het examen worden gebruikt, mogen door een surveillant worden gecontroleerd. Vraag ruim van te voren aan de vakdocent of de school voor de genoemde hulpmiddelen zorgt of dat je daar zelf voor moet zorgen. 20. Mobiele telefoons e.d. Het is niet toegestaan om een mobiele telefoon mee te nemen in de examenzaal. Het wel meenemen kan gezien worden als een poging tot fraude, omdat het mogelijk is berichten te verzenden en te ontvangen. Ook andere toestellen waarmee berichten verzonden en/of ontvangen kunnen worden, zoals sommige horloges, zijn om dezelfde reden strikt verboden. I-pod en discman zijn eveneens niet toegestaan.

4 Heb je toch een mobieltje bij je, zet hem dan uit, doe hem in je tas of in je jas in de garderobe en hoop dat hij na afloop van de examenzitting daar nog is! 21. Overlast. Tenslotte de gulden regel: zorg er voor dat je anderen geen overlast bezorgt. Ga tijdens het examen niet zenuwachtig op je tafel zitten tikken; zorg voor schoenen die tijdens het weglopen niet kraken; als je vroegtijdig vertrekt, doe dat dan zo stil mogelijk; ga niet in de garderobe uitgebreid met een medeleerling hardop het examen bespreken; enz. Vertoon je gedrag dat voor andere kandidaten hinderlijk is, dan heeft een surveillant het recht, je mee te nemen naar buiten de examenzaal, om je daar op het hinderlijke van je gedrag te wijzen. Bij herhaling kan worden besloten dat je het examen moet beëindigen. 22. Computerexamens. Bij het computerexamen van het vak kunst gelden een paar aparte regels, die deels samenhangen met het feit dat deze wordt afgenomen in computerlokalen. Een deel van de leerlingen doet het examen op de reguliere examenzitting, een ander deel tijdens de alternatieve zitting. De indeling wordt later vastgesteld. Afwijkende regels: de jassen en tassen mogen op een door de surveillant aangegeven plek in de klas gelegd worden en de consumpties moeten zodanig verpakt zijn dat ze geen schade aan de apparatuur kunnen toebrengen.

5 Centraal examen: Centraal examen 1 e tijdvak t/m Uitslag 1 e tijdvak Opgave voor het 2 e tijdvak Centraal examen 2 e tijdvak 18 t/m Uitslag 2 e tijdvak Diploma-uitreiking Rooster Centraal examen 2012 (onder voorbehoud): Havo Vwo Ma Kunst Biol Ne Di Ne M&O Wo Du Econ Kunst WisB Ma Gsch Fa Gsch Nat Di Fi Schk WisA+C Wo WisA Du Biol Do WisB Ak En Vr M&O Di Ak En Fi Schk Wo Nat Econ Do Fa Vr Sp Sp Rooster Centraal examen 2012 tweede tijdvak: volgt later (medio maart 2012).