Bijlage bij adviesnota Raad, Evaluatie beleid peuterspeelzaalwerk, periode augustus- december 2011

Transcriptie

1 Bijlage bij adviesnota Raad, Evaluatie beleid peuterspeelzaalwerk, periode augustus- december 2011 Inleiding Op 30 augustus 2011 heeft de gemeenteraad de notitie Peuterspeelzaalwerk in Venray, beleid voor de jaren vastgesteld. Met het peuterspeelzaalwerk wil de gemeente Venray optimale ontwikkelingskansen bieden aan alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. In het beleidsplan zijn de inhoudelijke uitgangspunten beschreven, en een nieuwe wijze van bekostiging. Om een vinger aan de pols te houden, is afgesproken begin 2012 een tussenstand op te maken. Deze rapportage ligt nu voor u. De rapportage heeft betrekking op de periode augustus tot en met december In eerste instantie was afgesproken dat een half jaar doorlooptijd nodig zou zijn om de eerste conclusies te trekken. Bij het opvragen van de gegevens 1 gaven de organisaties aan dat het meer praktisch was om in plaats van de eerder afgesproken periode augustus februari 2012, de periode augustus -december 2011 te hanteren. Dit heeft te maken met de systematiek van afrekeningen op basis van kalenderjaren. De periode augustus- december 2011 biedt voldoende doorlooptijd om de eerste conclusies te trekken. Een tweede evaluatie stond oorspronkelijk gepland in december Ook hier geldt dat het meer praktisch is om de gegevens te evalueren op basis van kalenderjaar. Daarom zal de Raad de tweede evaluatie in het vroege voorjaar van 2013 worden voorgelegd. In hoofdstuk 1 gaan we in op de inhoudelijke uitgangspunten van het werk en de betrokken uitvoerende organisaties. In hoofdstuk 2 is opgenomen in welke kernen het aanbod plaatsvindt, en worden de ontwikkelingen in deelname geschetst. Hoofdstuk 3 gaat in op de subsidiesystematiek. We sluiten af met conclusies (hoofdstuk 4). 1 In het beleidsplan was opgenomen dat de toenmalige werkgroep, bestaande uit afgevaardigden van organisaties voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang en een ambtenaar van de gemeente, ten behoeve van de evaluatie weer bij elkaar zou komen om de ervaringen te delen. Dat was echter niet zinvol omdat een deel van de organisaties in 2011 geen aanvraag heeft ingediend (Kindersofa, Montessori-onderwijs/MOZON). Dynamiek Samenspel heeft ook geen ervaring opgedaan met het nieuwe beleid, omdat op verzoek van de Raad de oude subsidierelatie tijdelijk werd voortgezet, tot de overname van het werk in Wanssum en Blitterswijk door Spring. De organisaties die dus ervaringen hebben opgedaan zijn: Stichting Peuterspeelzaalwerk Venray/SPV, Stg. Kinderwereld Venray/SKV en de peuterspeelzaal te Oirlo. De SPV, SKV, de peuterspeelzaal te Oirlo, Kindersofa, Mozon en Spring hebben allen een schriftelijke vragenlijst beantwoord. Met de organisaties die ervaring hebben opgedaan is nader overleg gevoerd. 1

2 1 Inhoudelijke beleidsuitgangspunten en uitvoerende organisaties Ambitieniveau 1 De uitvoering is gebaseerd op de uitgangspunten van het beleidsplan. Het peuterspeelzaalwerk is gericht op het zogenoemde ambitieniveau 1. Dit houdt in dat men met het peuterspeelzaalwerk optimale ontwikkelingskansen wil bieden aan alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Met het aanbieden van veilige, veelzijdige en passende speelmogelijkheden krijgen de kinderen de gelegenheid tot spelen, ontmoeten en ontwikkelen. De leidsters hebben tevens de taak om risico s op ontwikkelingsachterstanden te signaleren, en de betreffende ouders te attenderen op de GGD (consultatiebureau) voor een goede indicatiestelling. Kinderen met een risico op achterstanden in de Nederlandse taal nemen slechts sporadisch deel aan het reguliere peuterspeelzaalwerk. Deze zogenoemde doelgroepkinderen worden geplaatst in de voorschoolse educatie van SPV. In dit intensieve aanbod worden de kinderen (en hun ouders) gericht ondersteund (ambitieniveau 2). Voorschoolse educatie is onderdeel van het beleid op vooren vroegschoolse educatie, en wordt in deze notitie alleen besproken voor zover er raakvlakken zijn met het reguliere peuterspeelzaalwerk. De kwaliteit van het aanbod dient te voldoen aan wettelijke eisen en landelijk vastgestelde beleidsregels 2. Laagdrempelig aanbod Om het gebruik van het peuterspeelzaalwerk mogelijk te maken, is het aanbod laagdrempelig. Dit komt tot uitdrukking in: een aanbod dichtbij huis, bij voorkeur in elke kern van de gemeente. Het aanbod is als zodanig herkenbaar en staat open voor elk kind. een ouderbijdrage naar rato van het inkomen, en daardoor ook voor lage inkomens betaalbaar. Ouders met een laag inkomen betaalden in 2011 voor een afname van 240 uren per jaar in totaal 300,-. Dat is 1,25 per uur. Het aanbod wordt 40 weken per kalenderjaar verzorgd, gedurende twee dagdelen per week. Uitvoerende organisaties De gemeente koopt kindplaatsen in bij organisaties die zich geheel op het peuterspeelzaalwerk richten (de Stichting Peuterspeelzaalwerk Venray (SPV) en de zelfstandige peuterspeelzaal Robbedoes in Oirlo). Ook bij de kinderopvang heeft de gemeente in 2011 kindplaatsen voor het peuterspeelzaalwerk ingekocht (Stichting Kinderwereld Venray/SKV). De meeste kinderen gebruiken het aanbod van de Stichting peuterspeelzaalwerk Venray (SPV) in de kern Venray. In 2011 betrof dat 435 kinderen. De zelfstandige peuterspeelzaal in Oirlo had toen 22 kinderen in huis. In totaal namen dus 457 kinderen deel aan het reguliere peuterspeelzaalwerk. Per 1 januari 2012 telt de gemeente Venray 884 kinderen van 2 en 3 jaar. Dat betekent een deelname van 52%. 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, 1 augustus Beleidsregels kwaliteit peuterspeelzalen. Staatscourant 2010 nr , 20 juli Toezicht en handhaving blijven in deze evaluatie buiten beschouwing. De GGD houdt, in opdracht van de gemeente, toezicht op de kwaliteit. Indien daar aanleiding toe is zal het college daar separaat rapportages over ontvangen. 2

3 Groepen bij de SPV en de peuterspeelzaal te Oirlo tellen maximaal 16 kinderen. Bij de organisaties voor peuterspeelzaalwerk worden de groepen begeleid door een beroepskracht en een vrijwilligster. Bij de kinderopvang werken doorgaans twee beroepskrachten per groep van gemiddeld 14 kinderen 3. Sommige kinderen vragen extra inzet van de begeleiding. Om de solistische werkende beroepskracht en deze kinderen beter te ondersteunen is met ingang van augustus 2011 bij de SPV een ervaren leidster als vliegende keep aangesteld. De vliegende keep wordt bekostigd uit het onderwijsachterstandenbudget 4. De peuterspeelzaal in Oirlo heeft in 2011 incidenteel ook te maken met kinderen die extra ondersteuning vragen. Zij geven aan met de huidige personeelsbezetting voldoende toegerust te zijn om hiermee om te gaan. Incidenteel nemen ook niet doelgroep kinderen deel aan de voorschoolse educatie omdat ze in wijken wonen waar die locaties gevestigd zijn. Streven is immers dat kinderen in hun eigen wijk de peuterspeelzaal kunnen bezoeken. Het betreft de locaties Paddestoel, Blokkendoos, Mierenhoop en Hummeltjeshoek. Door de gemengde groepen hopen we segregatie tussen de kinderen te verminderen. De voorschoolse educatie moet aan hogere kwaliteitsnormen voldoen dan het reguliere peuterspeelzaalwerk. Zo is een doorgaande leerlijn naar de basisschool belangrijk, om achterstanden in de Nederlandse taal te verminderen. De niet -doelgroepkinderen in deze locaties profiteren hier dus ook van. Bij de SKV heeft de gemeente Venray in 2011, in totaal 6 kindplaatsen voor het peuterspeelzaalwerk ingekocht. In 2012 verwacht de gemeente 21 kindplaatsen in te kopen. Naast de SKV betreft het dan Spring en MOZON 5. De kinderen voor het peuterspeelzaalwerk worden gecombineerd met de kinderen van de dagopvang 6. Hierdoor kunnen kinderen samen spelen met leeftijdsgenootjes uit het dorp, en worden ze via leeftijdsgerichte activiteiten samen voorbereid op de basisschool. De Kindersofa heeft geen kindplaatsen aangevraagd, omdat slechts zeer incidenteel ouders hiervoor in aanmerking komen. De ouders ontvangen doorgaans kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. 3 In de kinderopvang wordt een onderscheid gemaakt naar leeftijd: bij 6 kinderen van 2 jaar is één beroepskracht vereist; bij kinderen van 3 jaar is per 8 kinderen één beroepskracht vereist. Bij heterogene leeftijdgroepen (2- en 3 jarigen bij elkaar) komt dit doorgaans neer op 2 beroepskrachten bij een groep van gemiddeld 14 kinderen. 4 De vliegende keep is in 2011 in totaal 293 uur ingezet, gemiddeld circa 13 uur per week in Veulen (78 uur), Oostrum (63 uur), Castenray (84 uur) en Ysselsteyn (68 uur). 5 Stichting Montessori-onderwijs Zuidoost Nederland/MOZON 6 Bij de locaties van Spring is de situatie net omgekeerd. Daar bleek het meer praktisch de kinderen van 2 en 3 jaar van de kinderopvang gebruik te laten maken van de peuterspeelzaalgroep. 3

4 Samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en basisscholen, ontwikkeling kindcentra De gemeente Venray, en de betrokken organisaties voor peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, en basisscholen, zien veel voordelen in de ontwikkeling van kindcentra. Met deze initiatieven streeft men naar een beter sluitend aanbod tussen peuterspeelzaal, dagopvang, buitenschoolse opvang en basisonderwijs. Tijden van opvang en onderwijs worden op elkaar afgestemd en in het aanbod streeft men naar een doorgaande leerlijn 7. De organisaties voor peuterspeelzaalwerk,de kinderopvangorganisaties en basisscholen voeren bestuurlijk overleg en werken samen op uitvoeringsniveau. Kinderen worden zo veel mogelijk warm overgedragen naar de basisschool. De schriftelijke informatie over de ontwikkeling van de kinderen wordt overgedragen aan de basisschool, en (bij voorkeur) besproken met de leerkracht van groep 1, en er vinden gezamenlijke activiteiten plaats om een doorgaande leerlijn te bevorderen. Vijf van de twaalf peuterspeelzalen zijn inmiddels gehuisvest in basisscholen. 7 Bij MOZON is de doorgaande leerlijn verankerd in het onderwijsconcept. De kinderopvang is geïntegreerd in een leeftijdsgemengde onderbouwgroep voor kinderen tussen de 3 en 6 jaar. 4

5 2 Spreiding aanbod en ontwikkeling deelname De meeste kinderen nemen deel aan het peuterspeelzaalwerk in de kern Venray (zie de bijlage voor een overzicht van de locaties). In de kernen Heide, Smakt, Geijsteren en Vredepeel is geen peuterspeelzaalaanbod. De peuters in Heide gaan hiervoor naar Veulen en Leunen. De peuters in Geijsteren gaan naar Blitterswijck en Wanssum. Kinderen uit Vredepeel kunnen terecht bij de peuterspeelzaal in Ysselsteyn. Kinderopvangorganisatie De Kindersofa in Merselo geeft aan slechts zeer incidenteel ouders te treffen die in aanmerking komen voor de gemeentelijke inkoop van kindplaatsen. Ontwikkelingen deelname peuterspeelzaalwerk De deelname ligt met 52% (457 kinderen) in 2011 iets hoger dan in Toen bereikten SPV en de peuterspeelzaal in Oirlo met het reguliere peuterspeelzaalwerk in totaal 424 kinderen, oftewel 50% van de kinderen 8. Oirlo meldt dat zij een hoger bereik heeft, zij komt tot een schatting van 95% bereik onder alle 2 en 3 -jarigen in Oirlo. De bevolking in de gemeente Venray krimpt. De SPV signaleert dat dit vooral in de kerkdorpen tot lage deelnamecijfers leidt. De krimpende bevolking doet zich ook in Oirlo gelden. De peuterspeelzaal heeft dan wel een hoog bereik, maar in februari 2012 hebben zij slechts 12 kinderen in huis. Gehoopt wordt dat de aantallen in de loop van 2012 nog oplopen. De peuterspeelzaal verwacht in 2012 toch een sluitende begroting, door het inzetten van financiële reserves en inkomsten uit overige activiteiten 9. De SPV kan, door haar schaalgrootte, financiële risico s meer spreiden. De situatie in Oirlo wordt gevolgd, om financiële problemen tijdig te signaleren. De organisaties werven intussen actief 10. In de kern Venray is er juist sprake van een toenemende belangstelling. In februari 2012 stonden bij SPV 95 kinderen op de wachtlijst voor plaatsing. De gemiddelde wachttijd was 3,5 maanden. Men verwacht met ingang van schooljaar twee extra groepen te starten: één in Landweert en één in Veltum, om aan een deel van de vraag tegemoet te komen. In deze wijken wonen veel jonge kinderen. De groei in deelname is wellicht mede te verklaren door de economische recessie, zo geven SPV en Spring aan. Een toenemende werkloosheid en de beperking van de kinderopvangtoeslag kan leiden tot minder gebruik van de kinderopvang, ten faveure van het peuterspeelzaalwerk. Anders dan in de kern Venray is in de kerkdorpen nauwelijks een nieuwe markt aan te boren, omdat het aantal inwoners beperkt is. In de kern Venray wonen meer mensen, dus óók meer potentieel belangstellenden. 8 SPV is hier inclusief t Ukkenest geteld, omdat t Ukkenest pas in september 2011 is geregistreerd als kinderopvang. In het Beleidsplan peuterspeelzaalwerk zijn méér kinderen geteld, namelijk de kinderen uit regulier peuterspeelzaalwerk, én voorschoolse educatie, én kinderopvang (in totaal 580 kinderen). De deelname aan de kinderopvang is toen in zijn geheel meegeteld, omdat de uitzuivering naar deelname aan peuterspeelzaalwerk in de kinderopvang nog niet had plaatsgevonden. 9 Leidsters verzorgen ook de opvang van kinderen in de basisschool tussen de middag. Er worden kledingbeurzen georganiseerd, enzovoorts. 10 Zo worden prille ouders geattendeerd op de mogelijkheden van de peuterspeelzaal. De adressen worden uit de geboorteadvertenties, en via- via verzameld. 5

6 3 Subsidiesystematiek Algemeen In het beleid voor het peuterspeelzaalwerk is een nieuwe bekostigingssystematiek opgenomen, gebaseerd op kindplaatsen. Eén kindplaats betreft 240 uren per jaar. Organisaties krijgen subsidie toegekend in de vorm van een lumpsum. In dit hoofdstuk berekenen we de subsidie op basis van de daadwerkelijk gerealiseerde kindplaatsen in en maken we een raming voor 2012 én Organisaties voor uitsluitend peuterspeelzaalwerk Het peuterspeelzaalwerk wordt bekostigd met gemeentelijke subsidie (een lumpsum), ouderbijdragen en incidentele overige inkomsten 12. In de lumpsum zijn de kosten voor het professioneel pedagogisch personeel verdisconteerd, evenals vergoedingen voor vrijwilligers, overhead en activiteiten. De rekenformule is als volgt: kostprijs per jaar- ouderbijdragen = lumpsum De kostprijs wordt berekend op basis van het uurtarief van 4,26 * aantal kindplaatsen * 240 uren. Naast de lumpsum ontvangen de organisaties een huisvestingssubsidie. Het betreft de volledige vergoeding van de kale huur, en een vergoeding voor exploitatielasten boven de 2.000,- per jaar met een maximum tot de landelijke vastgestelde normen. In 2011 bedroeg de norm 4.533; in 2012 is dat Een aantal locaties van SPV is gehuisvest in een lokaal van de basisschool. Dit is ook het geval bij de peuterspeelzaal te Oirlo. Omdat bij deze organisaties geen sprake is van commerciële activiteiten zijn alleen de exploitatiekosten aan de orde (schoonmaak, gas, licht, water, enzovoorts), en wordt er geen kale huur betaald SPV Lumpsum Stand 2011 In kalenderjaar 2011 bezochten 435 kinderen een peuterspeelzaal van SPV. Zij gebruikten in totaal uren. Dat betekent dat ( uren: 240 uren=) 311 kindplaatsen gebruikt zijn. Naar verhouding neemt elk kind dus 0,72 kindplaats in (72%). Er is een ouderbijdrage binnengekomen van , dat is gemiddeld 286 per kind. Deze gegevens leiden tot de volgende berekening op jaarbasis: 4,26 * 311 kindplaatsen * 240 uren = ouderbijdrage = Het beleidsplan is in augustus 2011 in werking getreden en daarom wordt voor de berekening van kindplaatsen uitgegaan van 102 uur per kindplaats. Bij de SPV beslaat de periode na de zomervakantie voor de ouderbijdrage 4,25 maanden, op een totaal aantal te innen maanden van 10,5 op jaarbasis. De berekening van de ouderbijdrage is dan : 10,5 maanden = x 4,25 maanden = Overigens vinden de subsidievaststellingen over 2011 plaats in mei/juni Incidentele inkomsten zijn bijvoorbeeld: subsidies van het Oranjefonds, en inkomsten uit acties zoals tweedehands kledingbeurzen. 6

7 De berekening voor de lumpsum is dan als volgt: 4,26 * 311 kindplaatsen * 102 uren = ouderbijdrage = Raming lumpsum 2012 De SPV verwacht in 2012, net zoals in 2011, in totaal 311 kindplaatsen nodig te hebben voor de bestaande groepen. De locatiewijzigingen in 2011 ( t Ukkenest in Leunen is vanaf september 2011 geregistreerd als kinderopvang bij Stg. Kinderwereld Venray, de peuterspeelzaal in Ysselsteyn is bij SPV gekomen), leiden volgens SPV niet tot een ander aantal kindplaatsen. Men verwacht ook dezelfde inkomsten uit ouderbijdrage uit de bestaande groepen. Een en ander leidt tot de volgende berekening van de lumpsum: 4,26 * 311 kindplaatsen * 240 uren = ouderbijdrage circa = De SPV verwacht met ingang van schooljaar twee extra groepen te starten: één in Landweert, en één in Veltum. Omdat SPV er van uitgaat dat de groepen vol zijn (16 kinderen per groep) is het aantal kindplaatsen gelijk aan het aantal kinderen (na afloop van het kalenderjaar vindt controle en verrekening op basis van de werkelijke deelnamegegevens plaats). Het aantal weken tussen de start van het nieuwe schooljaar en eind december is 17 * 6 uur oftewel 102 uur. Eén kindplaats = 240 uur. De verwachte ouderbijdrage is 286 * 32 kinderen = op jaarbasis. Voor de periode augustus -december betreft het 9.152: 10,5 maanden = 872 x 4,25 maanden = Een en ander leidt tot de volgende rekensom: 4,26 * 32 kindplaatsen * 102 uren = ouderbijdrage = In totaal bedraagt de geraamde lumpsum voor 2012 dus ( =) De SPV heeft een sluitende begroting in 2011 en verwacht dit ook in Raming lumpsum 2013 In 2013 gaan we bij de SPV uit van de deelname cijfers 2012, en we rekenen de nieuwe groepen in Landweert en Veltum volledig mee. We ramen de ouderbijdrage op (467 kinderen * 286 =) Een en ander leidt dan tot onderstaande lumpsumberekening: 4,26 * 343 kindplaatsen * 240 uren = ouderbijdrage = Subsidie huisvesting en exploitatie De gemeente betaalt de kale huur van SPV locaties. Volgens de gegevens van 2011 betreft dat in totaal De exploitatiekosten van SPV bedroegen in ten laste van de gemeente, SPV betaalt zelf Oirlo Lumpsum Stand 2011 In het gehele kalenderjaar 2011 bezochten 22 kinderen de peuterspeelzaal in Oirlo. Deze hebben in totaal uren afgenomen, dat zijn dus (3.672: 240=) 15,3 kindplaatsen. Er is een ouderbijdrage binnengekomen van 8.160, gemiddeld 371 per kind. 7

8 Het beleidsplan is op 22 augustus 2011 in werking getreden. Gedurende de periode 22 augustus 31 december 2011 heeft de peuterspeelzaal in Oirlo in totaal 1530 uren gerealiseerd. De periode 22 augustus tot 31 december 2011 betrof per kindplaats 102 uren, dus (1530: 102=) 15 kindplaatsen. De berekening van de kostprijs is dan: 4,26 * 15 kindplaatsen * 102 uren = De ouderbijdrage is gedurende deze periode (102/240 uren * =) Dat leidt tot de lumpsum van: = Raming lumpsum 2012 De krimpende bevolking heeft zijn weerslag op de belangstelling voor het peuterspeelzaalwerk in Oirlo. De peuterspeelzaal heeft eind 2011, voor 21 peuters in 2012 subsidie aangevraagd. In februari 2012 telde de peuterspeelzaal in Oirlo echter slechts 12 peuters. Gezien deze actuele stand verwacht men eigenlijk niet dat men een bereik van 21 kinderen zal realiseren, maar men kan moeilijk een harde inschatting geven. Oirlo geeft er de voorkeur om de aanvraag niet naar beneden bij te stellen. In de loop van 2012 zal blijken of meer kinderen bereikt worden. Met Oirlo zal verder overleg plaatsvinden om de ontwikkelingen in deelname te volgen. We gaan dus vooralsnog uit van de schatting van 21 kinderen, en daarmee van circa 15 kindplaatsen. De ouderbijdrage is naar schatting ( 371 * 21 peuters =) Dat leidt tot de lumpsum van: 4,26 * 15 kindplaatsen * 240 uren = ouderbijdrage = Oirlo heeft een sluitende begroting over het jaar 2011 en verwacht dit ook in Raming lumpsum 2013 Gezien de teruglopende belangstelling, maar de wens van de peuterspeelzaal om vooralsnog de subsidie op circa 20 kinderen te schatten, cq 15 kindplaatsen, ramen we voor 2013 eenzelfde bedrag als in 2012, namelijk Waarschijnlijk zal in 2013 het probleem van een lage bezetting, en dus krappe financiën, gaan spelen. Subsidie huisvesting en exploitatie Peuterspeelzaal Robbedoes gebruikt een lokaal van de basisschool in Oirlo. De exploitatielasten bedroegen in De gemeente betaalt hiervan Ten laste van de peuterspeelzaal blijft dan

9 3.2 Kinderopvang Algemeen Kinderopvangorganisaties worden door de rijksoverheid gezien als ondernemingen in de private sector, die rechtstreeks met de ouders als klanten een overeenkomst sluiten. Ouders kunnen de bij hen in rekening gebrachte kosten gedeeltelijk verhalen op de fiscus (belastingdienst) via de kinderopvangtoeslag. De gemeente Venray koopt bij de kinderopvang kindplaatsen ten behoeve van het peuterspeelzaalwerk in, voor zover ouders geen tegemoetkoming van de fiscus krijgen. Zo ontstaat een financieel vangnet voor deze ouders, het aanbod zou anders erg kostbaar voor hun uitpakken. De inkoop ligt voor de hand, het aanbod voldoet immers aan de beleidsuitgangspunten voor het peuterspeelzaalwerk. Bijkomend voordeel is dat hun aanbod bijdraagt aan het voorzieningenniveau in kleine kernen. We zijn in het beleidsplan, op basis van ervaringsgegevens van andere gemeenten, er van uitgegaan dat circa 30% van de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangt. De lumpsum in 2011 voor het peuterspeelzaalwerk in de kinderopvang, is gebaseerd op het landelijk vastgestelde tarief voor de kinderopvang ( 6,36 per uur). We vermenigvuldigen dit met 240 uren deelname (40 weken * 6 uur). Dat leidt tot een bedrag van 1.526,40. De gemeente gaat uit van een ouderbijdrage 300 per jaar, omdat dit de laagste ouderbijdrage bij SPV en Oirlo is. Daarmee komen de kosten per kindplaats op ( 1.526, =) 1.226,40. Het uurtarief is in 2012 niet gewijzigd Stg. Kinderwereld Venray Raming lumpsum 2012 en 2013 In de ramingen is er van uitgegaan dat 30% van de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangt. Deze raming is voor Leunen te ruim. In 2011 hebben daar 40 kinderen deelgenomen. De ouders van 6 kinderen ontvingen geen kinderopvangtoeslag, dat is 15%. Overigens is Leunen niet maatgevend voor Venray als geheel. Leunen kent veel kleine zelfstandigen, en wijkt daarmee af van andere kerkdorpen. SKV verwacht dat de deelname aantallen in 2012 niet wijzigen. Zij vragen voor 6 kindplaatsen financiering aan. 6 kindplaatsen * 1.226,40 = 7.358, Spring Raming lumpsum 2012 In Blitterswijck maken in kinderen gebruik van het aanbod (stand eind februari 2012), men heeft 5 kindplaatsen aangevraagd (de betreffende ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag). In Wanssum nemen circa 42 kinderen deel (april 2012). Voor deze locatie zijn in kindplaatsen aangevraagd. In totaal betreft het dus circa 58 kinderen en 11 kindplaatsen, ongeveer 19% van de ouders heeft dus naar verwachting geen recht op kinderopvangtoeslag. Berekening lumpsum: 11 kindplaatsen * 1.226,40 = ,40. 9

10 3.2.3 Montessoricentrum Het Montessoricentrum verwacht in schooljaar 2012/2013 voor de eerste keer, kindplaatsen ten behoeve van het peuterspeelzaalwerk aan te vragen. Het betreft 4 kinderen. Omdat hier nog geen ervaringsgegevens voorhanden zijn voor het aantal kindplaatsen, is vooralsnog het aantal kindplaatsen gelijk gesteld aan het aantal kinderen. De periode augustus- december 2012 betreft 102 uur. Dit leidt tot de volgende rekensom: 4 kindplaatsen * 1.226,40 * 102/240 = Raming 2013 Wellicht leidt de toenemende werkloosheid, en de beperking van de kinderopvangtoeslag, tot een groter beroep op kindplaatsen voor het peuterspeelzaalwerk. We doen hieronder een zeer voorzichtige raming voor 2013: het is koffiedik kijken. We ramen eenzelfde aantal kindplaatsen. Kindplaatsen peuterspeelzaalwerk in de kinderopvang. Zeer voorzichtige raming Organisatie voor kinderopvang Kindplaatsen Totaal lumpsum SKV Spring Montessoricentrum* Totaal (afgerond ) * In 2013 berekent op basis van kalenderjaar in plaats van een deel van het jaar zoals in

11 4 Conclusies Algemeen De uitvoering is gebaseerd op de uitgangspunten van het beleidsplan. De nieuwe subsidiesystematiek is bij SPV en de peuterspeelzaal in Oirlo werkbaar gebleken. De systematiek heeft het mogelijk gemaakt om kindplaatsen voor het peuterspeelzaalwerk in te kopen, hoewel die vraag beperkt blijkt. Inhoudelijke uitgangspunten en bereik Met het peuterspeelzaalwerk wil de gemeente Venray optimale ontwikkelingskansen bieden aan alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Met het aanbieden van veilige, veelzijdige en passende speelmogelijkheden krijgen de kinderen de gelegenheid tot spelen, ontmoeten en ontwikkelen. De leidsters hebben tevens de taak om risico s op ontwikkelingsachterstanden te signaleren. Laagdrempeligheid is eveneens een belangrijk beleidsuitgangspunt. Dit komt tot uitdrukking in een aanbod dichtbij huis, in hetzelfde kerkdorp of in een nabij gelegen kerkdorp. Het aanbod is als zodanig herkenbaar en staat open voor elk kind. De ouderbijdrage is naar rato van het inkomen, zodat ouders met een laag inkomen geen financiële drempel hoeven te ervaren. Het aanbod wordt per kalenderjaar gedurende 40 weken, twee dagdelen per week verzorgd. Het peuterspeelzaalwerk bereikt daarmee de helft van alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, in de gemeente Venray. De gemeente kocht in 2011 bij SPV en de peuterspeelzaal te Oirlo ten behoeve van 457 kinderen in totaal 326 kindplaatsen in. De bezetting is dus ruim 70%. De krimpende bevolking is in de kerkdorpen van invloed op de deelname. De krimp in zijn algemeenheid is ook in de kern Venray aan de orde, maar minder in de wijken Veltum en Landweert. Daar is een toenemende belangstelling voor het peuterspeelzaalwerk zichtbaar, volgens SPV vanwege het relatief grotere aantal jonge gezinnen in die wijken. Hoewel harde cijfers ontbreken, bestaat de indruk dat de economische recessie, een toenemende werkloosheid en de beperking van de kinderopvangtoeslag leidt tot minder gebruik van de kinderopvang, ten faveure van het peuterspeelzaalwerk. Op de schaalgrootte van een dorp is dit niet zo merkbaar, maar de kern Venray telt meer inwoners en de ontwikkelingen kunnen daardoor meer effect hebben. Voor de peuterspeelzaal in Oirlo is een teruglopende belangstelling direct van invloed op het voortbestaan van het aanbod. We volgen de ontwikkelingen en rapporteren aan het college indien daar aanleiding toe is. Als een zelfstandige voortzetting niet meer mogelijk is, moeten we kijken of de SPV mogelijkheden tot overname van Robbedoes ziet. De vraag vanuit de kinderopvang naar kindplaatsen voor het peuterspeelzaalwerk is zeer beperkt. In 2012 zal de gemeente Venray naar verwachting 21 kindplaatsen inkopen. Het gros van de ouders dat gebruik maakt van kinderopvang heeft recht op kinderopvangtoeslag. Misschien dat ook hier de vraag naar kindplaatsen voor het peuterspeelzaalwerk door bovengenoemde factoren toeneemt. Dit blijft echter koffiedik kijken. 11

12 Samenwerking De organisaties voor peuterspeelzaalwerk en de kinderopvangorganisaties werken nauw samen met basisscholen. Inmiddels zijn vijf van de twaalf peuterspeelzalen gehuisvest in basisscholen. Dit bevordert het tot stand komen van integrale kindcentra en spoort met de gemeenschappelijke visie. Financiën In onderstaande tabel is een financieel overzicht opgenomen voor kalenderjaar 2012 en verder. De cijfers benaderen de werkelijkheid zo goed mogelijk, maar zijn onder voorbehoud omdat de definitieve verantwoording over 2012 nog moet plaatsvinden (mei/juni 2013). Het gebruik van het peuterspeelzaalwerk wordt mede bepaald door factoren waar de gemeente slechts een beperkte invloed op heeft (maatregelen om de nadelige effecten van de bevolkingskrimp te verminderen), of nauwelijks of helemaal geen invloed (het tegengaan van de economische recessie, de hoogte van de kinderopvangtoeslag). In de gemeentebegroting 2012 is structureel voor het peuterspeelzaalwerk opgenomen. Daaraan is toegevoegd, het betreft niet bestede middelen ten behoeve van het peuterspeelzaalwerk uit Daarmee komt het totaal beschikbare budget in 2012 op Financieel overzicht peuterspeelzaalwerk gemeente Venray, ramingen 2012 en verder Te verstrekken subsidie en verder Lumpsum SPV en Oirlo Kosten huisvesting kale huur t.b.v. SPV en Oirlo Kosten exploitatie t.b.v. SPV en Oirlo Inkoop peuterplaatsen bij de kinderopvang Accountantsverklaring SPV Subtotaal Marge Totaal (afgerond) Beschikbaar budget Over/tekort (afgerond) We hanteren 2013 als raming voor de komende jaren. Kalenderjaar 2012 geeft namelijk nog geen compleet beeld op jaarbasis: de SPV zal haar aanbod medio 2012 in beperkte zin uitbreiden. Ook een (klein) deel van de inkoop van kindplaatsen bij de kinderopvang zal pas starten in de tweede helft van De ramingen bieden geen 100% zekerheid. De deelname aan het peuterspeelzaalwerk is afhankelijk van factoren waar de gemeente slechts beperkt of geen invloed op heeft. Daarom hanteren we een onzekerheidsmarge van circa in elk jaar. In 2012 verwachten we een overschot van circa Pas na de definitieve verantwoording in juni 2013 kan exact worden vastgesteld wat de hoogte van het overschot is. Het overschot vloeit dan in de post onvoorzien. 12

13 Vanaf 2013 en verder verwachten we op jaarbasis een tekort van circa (afgerond). Voor dit bedrag loopt een MUIP aanvraag. Met de SPV is afgesproken om, net zoals in het reguliere peuterspeelzaalwerk, ook in de voorschoolse educatie een bekostiging op basis van kindplaatsen te gaan toepassen. Een aantal kinderen neemt deel aan voorschoolse educatie zonder indicatie als doelgroepkind, en profiteert hiermee van een hogere kwaliteit aanbod. We hopen hierdoor segregatie tussen de kinderen te voorkomen en het mogelijk te maken een aanbod nabij thuis te volgen. Als een meer zuivere financiële scheiding tussen deze groepen consequenties heeft voor de bekostiging, wordt het college daarover ingelicht. 13

14 Bijlage 1 Aantal kinderen peuterspeelzaalwerk en kindplaatsen kalenderjaar 2011, gemeente Venray. Peuterspeelzalen Aantal peuters Aantal kindplaatsen SPV: Kern Venray - Hummeltjeshoek 33 (33)* 26 - De Paddenstoel 63 (70) 45 - De Mierenhoop 32 (33) 20 - De Blokkendoos 83 (87) 69 - t Ukkenest 58 (52) 26 - Sam Sam 24 (20) 31 - De Kleurdoos 24 (17) 20 - t Rommelhöfke 46 (35) 36 Subtotaal kern Venray 363 (347) 273 Veulen: SPV, Peuterspeelzaal Pinkeltje 18 (15) 12 Castenray: SPV, Peuterspeelzaal t Stekske 18 (10) 10 Ysselsteyn: SPV, Peuterspeelzaal Calimero 36 (32) 16 Subtotaal kerkdorpen 72 (57) 38 Totaal SPV 435 (404) 311 Zelfstandige Peuterspeelzaal Robbedoes, Oirlo 22 (20) 15 Totaal 457 (424) 326 Organisaties voor kinderopvang Stichting Kinderwereld Venray ( t Ukkenest 6 Leunen), vanaf september 2011 Totaal 6 Totaal 332 * Tussen haakjes staan de peuters vermeld die in 2010 aan het reguliere peuterspeelzaalwerk deelnamen. 14