Krijtlijnen voor de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Krijtlijnen voor de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs"

Transcriptie

1 Krijtlijnen voor de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs Discussienota 15 juni 2007 Frank Vandenbroucke Vlaams minister van werk, onderwijs en vorming Inhoud 1 Situering 4 2 Waarom een nieuw financieringsmechanisme? Grondwettelijke bepaling Gelijke kansen op kwaliteitsonderwijs voor allen Doelmatig gebruik van overheidsmiddelen Goed bestuur 8 3 Reikwijdte, ambitie en opbouw van het nieuwe financieringsmechanisme Inleiding Werkingsmiddelen Meer werkingsmiddelen en gelijke behandeling Leerlingenkenmerken Objectiveerbare verschillen MVD-personeel Omkadering Op basis van leerlingenkenmerken Schoolkenmerken: een hervorming op langere termijn Buiten het bereik Opbouw van het nieuwe financieringsmechanisme Opbouwscenario Overgangscenario: derde GOK-cyclus 14 4 Leerlingenkenmerken Welke leerlingenkenmerken voor een gedifferentieerde financiering? Gevolgde werkwijze Wetenschappelijke validiteit Sociale betekenis Vier indicatoren voor de gedifferentieerde financiering Opleidingsniveau moeder Schooltoelage 21 1

2 4.3.3 Taal Woonplaats Conclusies Hoe verzamelen we gegevens over de geselecteerde leerlingenkenmerken? Opleidingsniveau van de moeder Schooltoelage Taal Woonplaats 42 5 Het huidige financieringsysteem op basis van schoolkenmerken Basisonderwijs Omkadering Werkingsmiddelen Secundair Onderwijs Omkadering Werkingsmiddelen Brussel De Rand Basisonderwijs Secundair onderwijs 47 6 Architectuur nieuw financieringsysteem Krijtlijnen Maximale afstemming Open end systeem Flankerende mechanismen Toekenning van de werkingsmiddelen in het gemeenschapsonderwijs Basisonderwijs Integratie van verschillende omkaderingsmechanismen Werkingsmiddelen Secundair onderwijs Omkadering Werkingsmiddelen Brussel en de Rand Brussel De Rand 54 7 Verantwoording door scholen Beleidskracht van scholen stimuleren Een doorgedreven outputbeleid voeren De basis van de zelfevaluatie door scholen Een versterkt engagement van de steden Informatierijke omgevingen voor alle scholen Kwaliteitszorg 59 8 Verdere aanpak en proces 60 Literatuurlijst 61 2

3 Lijst van tabellen Tabel 1. Beschikbare budgetten in de meerjarenbegroting onderwijs 9 Tabel 2. Opbouw van de nieuwe financiering op basis van leerlingenkenmerken 14 Tabel 3. Kans op ongekwalificeerde uitstroom versus de kans op gekwalificeerde uitstroom uit het secundair onderwijs (Nicaise, Groenez. & Van den Brande, 2003) 20 Tabel 4. Relatieve kansverhouding voor het behalen van een diploma secundair onderwijs (Glorieux, Duquet e.a., 2006) 21 Tabel 5. Relatieve kansverhouding op de mate van leerachterstand volgens schooltoelagegerechtigdheid (Kavadias & Franck, 2006) 22 Tabel 6. Relatieve kansverhouding op de mate van leerachterstand volgens opleidingsniveau en schooltoelagegerechtigdheid (Kavadias & Franck, 2006) 22 Tabel 7. Bloksgewijze regressie van de bereikte eindpositie volgens leerlingvariabelen (N=3096) (Van Damme & Pustjens, 2007) 23 Tabel 8. Correlatie van opleidingsniveau moeder en van combinatie opleidingsniveau moeder en vervangingsinkomen met een berekende kansarmoede-indicator (Nicaise & Reynders, 2006) 24 Tabel 9. Parameterschattingen voor het multiniveaumodel met moedertaal als predictor (Janssen, 2007) 26 Tabel 10. Parameterschattingen voor het multiniveaumodel met de 5 GOK-variabelen te samen met moedertaal als predictoren (Janssen, 2007) 26 Tabel 11. Bloksgewijze regressie van de bereikte eindpositie volgens leerlingvariabelen (N=3096) (Van Damme & Pustjens, 2007) 28 Tabel 12. Correlaties tussen de leerlingenkenmerken (N = 6411) (Van Damme, De Fraine & Van de Gaer, 2006) 29 Tabel 13. Voorspelling van kansarmoede van gezinnen op basis van opleidingsniveau moeder, vervangingsinkomen en toets (Nicaise & Reynders, 2006) 30 Tabel 14. Correlatie tussen het percentage 12-jarigen met min. 2 jaar schoolse vertraging dat woont in een statistische sector in Antwerpen en diverse kenmerken van de statistische sectoren in Antwerpen (n= 147) (Afdeling strategische beleidsondersteuning, 2007) 32 Tabel 15. Percentage schoolse vertraging in de 13 centrumsteden en 13 andere steden 33 3

4 1 Situering Het regeerakkoord van 2004 heeft als titel: Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen. De ontplooiing van Vlamingen en Vlaanderen duurzaam bevorderen. Een zorgzame, lerende samenleving. Goed en doelmatig bestuur. Ieder onderdeel van die titel heeft te maken met het onderwerp van deze nota: een nieuw financieringsmechanisme voor het leerplichtonderwijs. We vertrouwen schoolteams en we willen hen de middelen geven om alle talenten in al hun leerlingen te ontwikkelen. Ze hebben de grote verantwoordelijkheid het beste uit al hun leerlingen te halen. Zorgzame scholen bevorderen het leren van al hun leerlingen. De overheid moet erover waken dat het nieuwe financieringsmechanisme transparant is. Dit bevordert de aanvaarding door alle betrokkenen. Het regeerakkoord stelt expliciet: Elke school in eenzelfde situatie moet over gelijke financiële middelen beschikken ( ). Deze algemene doelstelling wordt verder verduidelijkt én voor werkingsmiddelen én voor omkadering. Over de werkingsmiddelen: Voor de werkingsmiddelen wordt afgestapt van het model van verhoudingen tussen de onderwijsnetten. Het Tivoli-akkoord, m.b.t. de gelijke financiering van de netten voeren we correct uit. Aansluitend implementeren we stap voor stap een nieuwe financieringswijze die de gelijke financiering van elk kind met dezelfde noden zal bewerkstelligen op basis van leerlingenkenmerken (kenmerken die samenhangen met persoonlijke eigenschappen en de sociale context) en schoolgebonden kenmerken (grootte, studierichtingen, vrije keuze, ). Elke school in eenzelfde situatie moet over gelijke middelen beschikken. Over de omkadering: Het model van leerlingenkenmerken en schoolgebonden criteria zal ook stapsgewijze en binnen het beschikbare budget worden toegepast op de berekening van de omkadering van basis- en secundair onderwijs. Over de vrije keuze wordt nog gezegd: De vrije keuze als schoolgebonden factor levert de nodige financiële middelen op. De beleidsnota gaat dieper in op de bepalingen van het regeerakkoord en stelt principieel dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft voldoende geld te investeren in kwaliteitsonderwijs voor alle leerlingen. De overheid heeft als eerste opdracht te zorgen voor een billijke en voldoende financiering van het leerplichtonderwijs. Het principe om op termijn gelijke financiële behandeling van elke leerling met gelijke noden en elke school in eenzelfde situatie te realiseren wordt bevestigd. De invoering van het nieuwe financieringsmechanisme gebeurt geleidelijk m.i.v. het schooljaar en er zijn bijkomende werkingsmiddelen voor het basisonderwijs vanaf 2007 (in het kader van de kostenbeheersing) en voor het secundair onderwijs vanaf Er zijn tevens beperkte bijkomende middelen om de omkadering in basis- en secundair onderwijs te verbeteren. De beleidsnota ziet het nieuwe financieringsmechanisme als een conceptuele en een technische uitdaging. Een conceptuele uitdaging: er is de moeilijke zoektocht naar en identificatie van relevante en robuuste leerlingenkenmerken. Deze moeten immers een grote voorspelbaarheid hebben over de onderwijskansen van de leerlingen. Als één van de pijlers van het nieuwe financieringsmechanisme, moeten de 4

5 leerlingenkenmerken voor de scholen de middelen genereren om kwaliteitsonderwijs voor al hun leerlingen te verzekeren, zelfs als ze veel leerlingen rekruteren uit milieus met weinig cultureel of sociaal kapitaal. Een technische uitdaging omdat we betrouwbare gegevens over de leerlingenkenmerken willen verzamelen zonder teveel administratieve belasting. 2 Waarom een nieuw financieringsmechanisme? De onderhandelaars van het regeerakkoord hadden duidelijk de ambitie om oude problemen rond financiering van het leerplichtonderwijs op te lossen en tegelijkertijd belangrijke beleidsdoelstellingen als gelijke behandeling en gelijke onderwijskansen te realiseren. 2.1 Grondwettelijke bepaling Artikel 24 van de Grondwet is duidelijk: Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of het decreet. De wet en het decreet houden rekening met objectieve verschillen, waaronder de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een aangepaste behandeling verantwoorden. De Grondwet schrijft dus geen formele gelijke behandeling voor. Gelijke behandeling zoals voorgeschreven door de Grondwet kan perfect samengaan met verschillende financiële behandeling op basis van leerlingen- en schoolkenmerken. Meer zelfs, de Grondwet biedt een uitstekend kader voor de pijlers van het nieuwe financieringsmechanisme: gelijke behandeling van elk kind met dezelfde noden; gelijke middelen voor elke school in eenzelfde situatie. De financiering zal dus niet meer afhankelijk zijn van het net, maar wel van de kenmerken van de leerlingen en de kenmerken van de school. De berekening van de werkingsmiddelen voor het gemeenschapsonderwijs is nu immers niet dezelfde als de berekening van de werkingsmiddelen voor het gesubsidieerd onderwijs. Berekening en toekenning van de omkadering en de werkingsmiddelen op basis van leerlingen- en schoolkenmerken betekent dat scholen die relatief veel kinderen over sociaal-culturele barrières moeten helpen, daarvoor relatief meer werkingsmiddelen en meer personeel zullen krijgen. Scholen met de moeilijkste opdrachten zullen de nodige middelen krijgen om die opdrachten uit te voeren. In de discussie over de werkingsmiddelen moeten we ook de objectiveerbare verschillen betrekken. Tussen de netten zijn er objectiveerbare verschillen die de toekenning van extra werkingsmiddelen verantwoorden. We denken hier onder meer aan de kostprijs verbonden aan de organisatie van meerdere cursussen erkende godsdiensten en niet-confessionele zedenleer. De inrichtende machten van het officieel onderwijs die de grondwettelijke verplichting hebben meerdere erkende godsdiensten en niet-confessionele zedenleer aan te bieden hebben naast extra omkadering ook recht op bijkomende werkingsmiddelen. Dit recht op bijkomende 5

6 werkingsmiddelen moet ook gelden voor gesubsidieerde scholen die meerdere godsdiensten en niet-confessionele zedenleer aanbieden. 2.2 Gelijke kansen op kwaliteitsonderwijs voor allen Sinds de tweede helft van de jaren 80 heeft in het Vlaamse onderwijs het principe van de gedifferentieerde financiering ingang gevonden. Dit houdt in dat de gemeenschap extra investeert in scholen met leerlingen die van thuis minder startkansen meekrijgen als ze de schoolpoort binnenstappen. De bijkomende financiering die scholen met kansarme leerlingen krijgen om een gelijkekansenbeleid te voeren, komt boven op de reguliere middelen. Scholen moeten niet langer aanwendingsplannen opstellen om die bijkomende middelen te krijgen. Wel moeten ze een schooleigen visie over gelijke onderwijskansen uitwerken, waarbij ze kunnen kiezen uit zes thema's. Met het nieuwe financieringssysteem willen we een stap verder zetten op de ingeslagen weg. De extra ondersteuning van scholen met kansarme leerlingen zal voortaan deel uitmaken van de reguliere financiering van scholen. We doen dit omwille van twee belangrijke redenen. Een eerste reden om scholen met kansarme leerlingen extra te financieren, is het vermijden van segregatie in het rekruteringsbeleid van scholen. Leerlingen uit bevoorrechte milieus zijn aantrekkelijker voor scholen dan leerlingen uit achtergestelde sociale milieus. Ze leren doorgaans gemakkelijker en zetten betere leerprestaties neer, waardoor ze het imago van de school gunstig beïnvloeden. Scholen met sterke leerlingen slagen er aldus in om de sterkste leerlingen aan te trekken en kwaliteitsonderwijs te verstrekken, terwijl scholen met een kansarm publiek eerder leerlingen uit kansarme milieus aantrekken en de kwaliteit van hun onderwijs onder druk staat. Door kansarme leerlingen zwaarder te laten doorwegen in de financiering van de scholen maken we ze ook aantrekkelijker voor de scholen. Immers de scholen worden extra ondersteund om de kwaliteit van hun onderwijs hoog te houden. Een tweede reden om extra te investeren in scholen met kansarme leerlingen is het garanderen van het recht op kwaliteitsonderwijs van alle jongeren. Jongeren uit achtergestelde milieus moeten meestal een grotere inspanning leveren om eenzelfde kwalificatie te halen dan hun leeftijdgenoten uit welgestelde milieus. Dat komt omdat ze van thuis minder cultureel en sociaal kapitaal meekrijgen die hun slaagkansen in het onderwijs verhogen. Laaggeschoolde ouders hebben het bijvoorbeeld veel moeilijker om hun kinderen te begeleiden in hun schoolloopbaan. Zij hanteren niet het taalgebruik dat van kinderen op school verwacht wordt en beschikken evenmin over netwerken en informatie die hun kinderen helpen bij problemen. Gezinnen met een laag inkomen kunnen hun kinderen minder comfort bieden zoals een aparte studeerruimte, boeken, leerrijke nevenactiviteiten, PC en internet. Lagere slaagkansen in sociaal zwakkere milieus vragen bijkomende jaren investeringen in onderwijs. Migranten moeten een taal- en cultuurkloof overbruggen. Door de reguliere financiering van de scholen te differentiëren volgens de kenmerken van de leerlingen willen we scholen die relatief meer inspanningen moeten doen om de leerkansen van al hun leerlingen te maximaliseren, extra ondersteunen. De bijkomende middelen zijn niet bedoeld om een remediëringsplan voor kansarme 6

7 leerlingen uit te werken, maar moeten in klas- en schoolverband vanuit een doordacht schoolbeleid worden ingezet. Met méér werkingsmiddelen kunnen scholen zich breder profileren, met bijvoorbeeld een aanvullend sociaal-cultureel aanbod of in bijkomende leerlingenbegeleiding. Extra middelen moeten scholen toelaten goed te zijn voor de sterken én sterk te zijn voor de zwakken. Voldoende overheidsinvesteringen zijn natuurlijk onontbeerlijk. Toch zijn financiële middelen slechts een randvoorwaarde voor een succesvol gelijke kansenbeleid. Essentieel zijn de aanpak van het schoolteam, de sfeer in de school, de schoolleiding. We pleiten voor scholen die warm en sterk zijn. Scholen die openstaan voor de mogelijkheden en de moeilijkheden van jonge mensen en respect tonen voor hun leefwereld, voor hun thuis. Scholen die hun leerlingen kennen en weten welke hun sterke en zwakke kanten zijn. Scholen die inspanningen doen om alle talenten aan te boren, ook bij die kinderen waar ze niet meteen voor het grijpen liggen. Scholen die hun beleid afstemmen op de diversiteit van hun leerlingen en die kunnen vernieuwen in een wereld die verandert. Maar ook scholen die uitdagend zijn, die eisen durven stellen, die de aspiraties van hun leerlingen hoog houden. Gelijke kansen op middelmatigheid zijn geen gelijke kansen. Precies die jongeren die thuis niet het sociale en culturele kapitaal hebben meegekregen om het te maken in de wereld hebben uitstekend onderwijs nodig. Om duurzame economische groei te laten samengaan met meer en betere tewerkstelling en sociale samenhang mag Vlaanderen geen talenten laten verloren gaan. Als we gelijke kansen nastreven moeten we ook de kwaliteit van scholen hoog op de agenda zetten. En we moeten ervoor zorgen dat die kwaliteit voor alle leerlingen wordt gegarandeerd. Kwaliteitsvol onderwijs is een sterke hefboom voor de levenskansen van mensen. Kwaliteitsvol onderwijs helpt mensen hun leven zowel cultureel en sociaal als materieel succesvol uit te bouwen. De extra middelen die scholen zullen krijgen op basis van de sociaaleconomische en sociaalculturele kenmerken van hun leerlingen moeten dus een prikkel zijn om in de school een sterk gelijke kansenbeleid te ontwikkelen. Ze moeten een sterke prikkel zijn om kwaliteitsonderwijs voor alle jongeren te bevorderen. Op die wijze draagt de school optimaal bij aan de verwerving van sociaal en cultureel kapitaal bij alle jongeren, maar misschien nog meest bij jongeren uit kansarme milieus. Scholen zullen moeten verantwoorden hoe ze hun financiële middelen hebben besteed om kwaliteitsonderwijs voor al hun leerlingen te bieden. 2.3 Doelmatig gebruik van overheidsmiddelen De nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs moet dus een hefboom worden voor sociale vooruitgang, voor talentontwikkeling en voor kwaliteit van alle scholen. De nieuwe financiering, de bijkomende middelen van de meerjarenbegroting, de ambitie om de kostenbeheersing het basisonderwijs door te voeren en de kosten voor ouders ook in het secundair onderwijs te beperken, zijn een unieke gelegenheid om méér geld te investeren in de werking van onze scholen. Het bereiken van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen in het basisonderwijs moet kosteloos zijn. Dit is een grondrecht voor ouders en hun kinderen in onze maatschappij. We willen dit aanvullen met schooltoelagen en een stelsel van 7

8 maximumfacturen voor uitstappen en andere activiteiten die het leven op school boeiender maken. We willen geen onderscheid tussen dure scholen en goedkope scholen. Dure scholen trekken onvermijdelijk een beter publiek aan, goedkope scholen een zwakker publiek. De sociale segregatie die daaruit kan voortvloeien, maakt het moeilijk om in elke school dezelfde kwaliteit te bereiken, en is overigens op zichzelf ook geen goede zaak. We willen geen sociale selectie in ons onderwijs. We willen kwaliteitsonderwijs voor alle leerlingen. We willen ook een beter evenwicht creëren tussen de diverse uitgavenpatronen: wedden, werking en uitrusting. Voldoende goed personeel is uitermate belangrijk. Maar de leerkrachten moeten ook de didactische middelen hebben om optimaal te kunnen werken. Deze dubbele doelstelling kostenbeheersing voor de ouders en versterking van de werkingsbudgetten verantwoordt een belangrijke groei van de overheidsuitgaven voor de werking van de scholen. We bouwen die groei op over meerdere jaren. Ook voor de infrastructuur doen we meer inspanningen. Veel schoolbesturen hebben problemen om de energiefactuur te betalen, om schoolgebouwen te onderhouden of uit te breiden. In vergelijking met de ons omringende landen investeert de Vlaamse Gemeenschap weinig in schoolgebouwen: minder dan 2% van de onderwijsbegroting. Via alternatieve financiering van de schoolgebouwen gaan de volgende jaren beduidend méér middelen naar investeringen in scholeninfrastructuur. Einde 2006 hebben we een belangrijke inhaaloperatie voor schoolgebouwen ingezet. We zullen de financiële inspanningen om onze scholen energiezuiniger te maken voortzetten. Er zijn vele goede redenen om de energiefactuur in onze scholen drastisch te verminderen, niet enkel financiële. 2.4 Goed bestuur Het nieuwe mechanisme moet vanzelfsprekend maximaal bijdragen aan de realisatie van doelstellingen als kwaliteitsonderwijs voor allen, gelijke behandeling van alle leerlingen met dezelfde noden en van alle scholen in een gelijke situatie, realisatie van de vrije keuze. Het mechanisme moet ook beantwoorden aan criteria van goed bestuur. Dat betekent onder meer: Het moet transparant zijn: het model en de parameters moeten duidelijk zijn en gekend. Ze zijn helder voor de schoolbesturen en alle andere actoren. De data en de indicatoren waarop omkadering en werkingsmiddelen gebaseerd zijn moeten verifieerbaar en betrouwbaar zijn. Transparantie draagt bij aan de aanvaarding van het nieuwe systeem. Het moet voorspelbaar zijn: de schoolbesturen moeten de gevolgen van het mechanisme voor onderwijs- en personeelsbeleid juist kunnen inschatten. Nu weten de schoolbesturen per 1 februari vrij nauwkeurig op hoeveel personeelsleden en werkingsmiddelen ze kunnen rekenen. Dit moet zo blijven. 8

9 3 Reikwijdte, ambitie en opbouw van het nieuwe financieringsmechanisme 3.1 Inleiding Het leerplichtonderwijs is zeer verscheiden en complex. Er is basis- en secundair onderwijs, er is het gewoon en het buitengewoon onderwijs, er zijn specifieke voorzieningen zoals het onthaalonderwijs. Er zijn speciale regelingen voor de vrije keuze. Elk van die onderwijsniveaus en -vormen wordt geconfronteerd met belangrijke uitdagingen en deze zijn verschillend naar gelang van het onderwijsniveau en de onderwijsvorm. De hervorming van de financiering voor het leerplichtonderwijs moet rekening houden met de in de meerjarenbegroting van de Vlaamse Regering voorziene budgettaire enveloppen. Om mogelijke verliezen voor individuele scholen en inrichtende machten desgevallend te compenseren of te milderen, zijn budgettaire injecties nodig. De beleidsambitie kan groter zijn wanneer er meer budgettaire middelen voorhanden zijn, maar is noodzakelijkerwijze beperkter wanneer deze middelen er niet zijn. In de volgende tabel geven we schematisch weer welke middelen in de meerjarenbegroting beschikbaar zijn voor de hervorming respectievelijk voor werkingsmiddelen en omkadering en voor basisonderwijs en secundair onderwijs. Tabel 1. Beschikbare budgetten in de meerjarenbegroting onderwijs k Werking basisonderwijs Werking secundair onderwijs Van de voorziene middelen zullen we een deel reserveren voor het buitengewoon onderwijs, namelijk 7 miljoen voor het buitengewoon basisonderwijs en 2,5 miljoen voor het buitengewoon secundair onderwijs. Voor het basisonderwijs moet tevens rekening worden gehouden met de k die aan de werkingsmiddelen werd bijgevoegd voor de realisatie van de kostenbeheersing. Deze middelen zullen met ingang van de nieuwe financiering werking in het basisonderwijs ook gewoon als werkingsmiddelen worden beschouwd. 3.2 Werkingsmiddelen Meer werkingsmiddelen en gelijke behandeling Voor de hervorming van de financiering van de werkingsmiddelen zijn de doelstellingen helder: de onderwijskwaliteit bevorderen door in meer werkingsmiddelen voor de scholen te voorzien, gelijke kansen bevorderen door de werkingsmiddelen voor de scholen afhankelijk te maken van leerlingenkenmerken en de gelijke behandeling realiseren. 9

10 Discussies over werkingsmiddelen in het leerplichtonderwijs zijn traditioneel zéér gevoelig. Dit is nu niet anders. De discussie heeft verschillende aspecten. Er is de grondwettelijke verplichting tot gelijke behandeling, er is de politieke afspraak het basisonderwijs kosteloos te maken, er is de invoering van de maximumfactuur. Traditioneel in de discussie werkingsmiddelen is de vraag naar de investeringen van de inrichtende machten in de eigen scholen. Vooral gemeente- en provinciebesturen investeren soms fors bovenop de werkingstoelagen van de Vlaamse overheid in de werking van de eigen scholen. Andere schoolbesturen zien dit soms als concurrentievervalsing. Het gemeenschapsonderwijs kan immers geen of weinig bijkomende eigen middelen mobiliseren. Hetzelfde geldt voor de overgrote meerderheid van de scholen van het vrij onderwijs. De kans dat vrije schoolbesturen bijkomend investeren kan bovendien enkel afnemen. Al onze scholen moeten dringend méér werkingsmiddelen krijgen én om kwaliteitsvol onderwijs te kunnen aanbieden én om de maximumfactuur beperkt te kunnen houden. Té dikwijls moeten ouders nu financieel substantieel bijdragen om goed onderwijs mogelijk te maken. Té lang hebben we té weinig geïnvesteerd in de werking van onze scholen. Ik denk met name aan ons technisch en beroepsonderwijs. In het buitengewoon onderwijs hebben de ontwikkelingen in medische technologie en therapieën scholen verplicht fors te investeren zonder veel bijkomende overheidsmiddelen. Ook in onze schoolgebouwen hebben we te weinig geïnvesteerd. Te veel scholen worden geconfronteerd met negatieve inspectieverslagen omwille van de staat van de schoolgebouwen: problemen inzake veiligheid en hygiëne. En zeer dikwijls hebben de schoolbesturen onvoldoende middelen om de problemen op te lossen. Bovendien zijn veel scholen onvoldoende energiezuinig. We hebben al belangrijke inspanningen geleverd om het gebouwenpatrimonium te vernieuwen en energiezuiniger te maken. Ook die inspanningen zijn slechts een eerste stap in een beleid dat fors investeert in moderne schoolinfrastructuur. We moeten dus meer investeren in de werkingsmiddelen van de scholen en tegelijk moeten we de gelijke behandeling garanderen. Vanaf het schooljaar vervalt voor het gewoon basis- en secundair onderwijs de discussie 100/76. Ook voor het buitengewoon onderwijs is het status quo 100/76 niet langer houdbaar. We ontwerpen dus een nieuw mechanisme voor de berekening van de werkingsmiddelen van zowel het gewoon als het buitengewoon basisonderwijs, het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, inclusief het DBSO en de 7 de leerjaren. Voor het basisonderwijs hebben we daarvoor zoals gezegd ongeveer 85 miljoen ter beschikking. Op basis van eerste ruwe berekeningen moet dit volstaan om onmiddellijk de gelijke behandeling te realiseren, samen met de invoering van de leerlingenkenmerken. Voor het secundair onderwijs, waar ongeveer 40 miljoen ter beschikking is, zal een meer geleidelijke invoering van de gelijke behandeling noodzakelijk zijn. Maar uiterlijk 1 september 2011 moet ook hier de gelijke behandeling zijn gerealiseerd. De eerste berekeningen tonen aan dat daarvoor wel nog een bijkomende budgettaire inspanning noodzakelijk zal zijn. 10

11 3.2.2 Leerlingenkenmerken De nieuwe berekening van de werkingsmiddelen voor de scholen in het basisonderwijs en het secundair onderwijs zal afhankelijk worden van wegingen van leerlingen op basis van leerlingenkenmerken. De gekozen 4 indicatoren voor leerlingenkenmerken zullen verder in deze nota worden uitgelegd. Vanaf 1 september 2008 zullen de nieuwe indicatoren worden toegepast. De concrete gegevens die we voor de constructie van die indicatoren nodig hebben, zullen in een eerste fase worden verzameld aan de hand van een bevraging van de ouders via de scholen, maar geleidelijk worden vervangen door gegevens uit administratieve databanken. In hoofdstuk 4 gaan we daar dieper op in Objectiveerbare verschillen Het voorbije decennium hebben we ook de polemiek en de studies over objectiveerbare verschillen gehad. Men heeft geprobeerd deze verschillen te identificeren en vervolgens te kwantificeren. Ter illustratie: de kostprijs van de organisatie van meerdere cursussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer werd toen geschat op ongeveer 7,5%. Ook de kostprijs van het MVD-personeel in het gemeenschapsonderwijs was een aandachtspunt. De studies hebben echter niet geleid tot bijkomende investeringen in de werkingsmiddelen van de scholen. Enkele van de toen vastgestelde objectiveerbare verschillen zijn ook nu nog relevant. Bij de nieuwe berekening van de werkingsmiddelen moeten we uitgaan van een correcte inschatting van de relevante objectiveerbare verschillen. Bij die verdeling willen we bijvoorbeeld rekening houden met de kostprijs van de organisatie van meerdere cursussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer. Alle scholen die meerdere cursussen inrichten moeten daarvoor bijkomende werkingsmiddelen ontvangen. Elke hervorming van de financiering van de werkingsmiddelen die gelijke behandeling nastreeft, moet een akkoord inhouden over het gewicht van deze en andere objectiveerbare verschillen. We schatten de kostprijs van de objectiveerbare verschillen op 7,5% MVD-personeel Het gemeenschapsonderwijs heeft een aanzienlijk aantal vastbenoemde personeelsleden in het MVD-personeel. De return van deze personeelsleden is om een aantal redenen niet optimaal. We willen de loonlast van dit personeel voor 75% immuniseren, d.w.z. niet in rekening brengen bij de vaststelling van het werkingsbudget van de scholen van het gemeenschapsonderwijs. We willen financiële prikkels inbouwen voor scholen die erin slagen die groep te activeren. De resterende 25% blijft ten laste van de werkingsmiddelen voor de scholen van het gemeenschapsonderwijs. De geleidelijke afbouw van deze personeelscategorie door afvloeiing of pensionering zal tot gevolg hebben dat de vrijkomende middelen van het 75% geïmmuniseerde deel terugvloeien naar het totale budget werkingsmiddelen. 11

12 3.3 Omkadering Op basis van leerlingenkenmerken We willen ook in de omkaderingsregelingen in het basisonderwijs en het secundair onderwijs de leerlingenkenmerken laten doorwegen. Op dit moment wordt er via het GOK-decreet in additionele omkadering voorzien die in functie van gelijke kansen moet worden ingezet. Zowel voor het basisonderwijs als voor het secundair onderwijs zal nog een derde GOK-cyclus noodzakelijk zijn in de periode (zie verder paragraaf van deze discussienota). Nadien dus met ingang van 1 september 2011 zal een omkaderingsregeling in voege treden waarbij leerlingenkenmerken voor een bepaalde mate meespelen in de berekening van de omkadering. De huidige GOK-omkadering wordt op dat moment geïntegreerd in de omkaderingsregeling en alle leerlingen die aan de leerlingenkenmerken beantwoorden, zullen worden gewogen. Dit betekent concreet dat dan de bestaande drempels in de GOK-regeling zullen komen te vervallen. Verschuivingen tussen scholen zullen dan onvermijdbaar zijn. In het secundair onderwijs zal de GOKomkadering gewoon in de omkaderingsregeling worden geïntegreerd. De overgang van GOK naar de omkadering op basis van leerlingenkenmerken zal voor het basisonderwijs en de 1 ste graad secundair onderwijs geen grote schokken meebrengen, aangezien daar nu ook al in GOK wordt gewerkt met sociaaleconomische en sociaal-culturele indicatoren. In het nieuwe systeem gaan we dan van de GOK-indicatoren naar de 4 nieuwe indicatoren voor leerlingenkenmerken. Voor de 2 de en 3 de graad van het secundair onderwijs zal de overgang wat radicaler zijn omdat we zullen overgaan van de 3 onderwijskundige indicatoren in de GOKregeling naar de 4 nieuwe indicatoren voor leerlingenkenmerken Schoolkenmerken: een hervorming op langere termijn De berekening van de omkadering in het basisonderwijs en het secundair onderwijs gebeurt op basis van tal van schoolkenmerken, die historisch in het systeem zijn geïntegreerd en waarop scholen hun gedrag hebben afgestemd. Over verschillende van de schoolkenmerken, zoals in het basisonderwijs bijvoorbeeld de vestigingsplaatsen, en over de berekeningsmechaniek, zoals in het secundair onderwijs bijvoorbeeld de degressieve normen, is veel discussie mogelijk. Hoewel er zich strikt genomen geen probleem stelt inzake gelijke behandeling zoals inzake werkingsmiddelen, zijn er met degressieve schalen, programmatie- en rationalisatienormen, minimumpakketten en andere maatregelen, wel elementen die voor de verschillende scholen en netten in een verschillend financieringsniveau resulteren. Op korte termijn ambiëren we geen grootschalige hervorming van de berekeningssystemen van de omkadering op basis van schoolkenmerken in het basis en secundair onderwijs. Wel willen we nu al de discussie op gang brengen over de noodzakelijke structuurhervormingen in het leerplichtonderwijs. Op lange termijn moet de financiering hierop zijn afgestemd door de noodzakelijke hervormingen mee te faciliteren en bij de scholen het gewenst geachte gedrag te stimuleren. 12

13 Voor het secundair onderwijs moet de hervormingsdoelstelling ambitieus zijn. Het secundair onderwijs ontbeert nog altijd een eigen niveaudecreet. De vormgeving van een nieuw omkaderingsmechanisme voor het secundair onderwijs moet samengaan met een grondige bezinning over de doelstellingen van het secundair onderwijs, de opdracht van elk van de graden, het studieaanbod, schaalvergroting, vrije keuze, leren en werken, enz. Dit hervormingswerk zal niet meer in de huidige legislatuur kunnen gebeuren, maar we nemen ons voor onmiddellijk te starten met het conceptueel werk. Naar het einde van de legislatuur willen we de grote lijnen van de hervorming vastleggen. Het nieuwe financieringsmechanisme voor de omkadering op basis van schoolkenmerken maakt dan integraal deel uit van die grotere hervorming. De invoering van deze hervorming gebeurt dan tijdens de volgende legislatuur op basis van de afgelopen krijtlijnen en mijlpalen. Binnen dit kader willen we ook het politiek gevoelig dossier van de vrije keuze oplossen Buiten het bereik Diverse specifieke omkaderingssystemen worden niet meegenomen in het nieuwe mechanisme. In de eerste plaats geldt dit voor het buitengewoon basis- en secundair onderwijs maar ook voor de deeltijdse vorming, de onthaalklassen, de zomerklassen, enz. We opteren ervoor de omkadering in het buitengewoon onderwijs niet te wijzigen. Hier worden nu al leerlingenkenmerken in rekening gebracht. Onthaalklassen hebben een eigen specifieke reglementering en er zijn meerdere teldata. Het nieuwe omkaderingsmechanisme raakt dus niet aan de omkadering van het buitengewoon onderwijs. Dit wordt in het leerzorgdossier geregeld. Het dossier nieuw omkaderingsmechanisme regelt de omkadering van het gewoon onderwijs en daarbovenop zal het leerzorgdossier specifieke omkaderingsvormen introduceren voor de leerzorgniveaus II en III in het gewoon onderwijs. 3.4 Opbouw van het nieuwe financieringsmechanisme Opbouwscenario Het nieuwe financieringsmechanisme in het leerplichtonderwijs zal niet in een big bang -operatie kunnen worden ingevoerd. Op basis van de beschikbare budgettaire middelen, de intrinsieke tijdslijnen van de diverse regelgevingen, de noodzakelijke operationaliseringen en dataverzamelingen, en vele andere factoren moet een vrij complex opbouwscenario worden ontwikkeld. In deze nota worden de diverse elementen van deze puzzel ontwikkeld. Op het einde van de nota presenteren we ook een tijdslijn die een en ander helder in de tijd uitzet. Hier kunnen we volstaan met een ruwe schets van de opbouw van het nieuwe financieringsmechanisme: 13

14 Tabel 2. Opbouw van de nieuwe financiering op basis van leerlingenkenmerken Werking BaO Omkadering BaO Werking SO Omkadering SO Verrekening van leerlingenkenmerken op basis van 4 nieuwe indicatoren Derde GOK-cyclus Verrekening van leerlingenkenmerken op basis van 4 nieuwe indicatoren Derde GOK-cyclus Verrekening van leerlingenkenmerken op basis van 4 nieuwe indicatoren Verrekening van leerlingenkenmerken op basis van 4 nieuwe indicatoren Verrekening van leerlingenkenmerken op basis van 4 nieuwe indicatoren Verrekening van leerlingenkenmerken op basis van 4 nieuwe indicatoren Overgangscenario: derde GOK-cyclus Sinds de jaren 90 werken we met een doelgroepengericht onderwijsbeleid. Achtereenvolgens kwamen de projecten OVB, ZVB, maatregelen in het kader van het non-discriminatiebeleid en specifieke noden tot stand. In 2002 zijn al deze projecten samengebundeld tot één project, het geïntegreerd ondersteuningsaanbod binnen gelijke onderwijskansen. De 2 de GOK-cyclus is momenteel halfweg en vanaf 1 september 2008 zal een 3 de GOK-cyclus van start gaan. We opteren voor een 3 de GOK-cyclus omdat de leerlingenkenmerken waarmee we in het nieuwe omkaderingsmechanisme willen werken op 1 september 2008 nog niet voldoende operationeel zullen zijn. Dat is wél het geval vanaf het schooljaar De 3 de GOK-cyclus zal verlopen volgens de principes van het huidige GOK-decreet. De bevraging, de indicatoren, de weging en de berekening van het aantal GOKlestijden/uren-leraar zijn gekend door de scholen. We zullen de scholen zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen van de 3 de cyclus; als het kan, nog voor het einde van het huidige schooljaar. Op die manier kunnen ze de nodige gegevens van de leerlingen bij de inschrijving (of instap) voor het schooljaar opvragen. Deze keuze heeft als voordeel dat er geen voorafname gedaan wordt op de principes van het nieuwe omkaderingssysteem. Alle opties blijven mogelijk. In afwachting van het nieuwe omkaderingssysteem blijft voor de scholen alles zoals het is. De 3 de GOK-cyclus gaat in het basisonderwijs en het secundair onderwijs van start met een bevraging van de gelijkekansenindicatoren op de teldag van 1 februari De indicatoren én de wegingen worden exact behouden zoals in de bevraging van 1 februari 2002 en deze van 1 februari 2005, zijnde: de leerling behoort tot de trekkende bevolking (weging 0,8); de leerling is tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen (weging 0,8); de moeder is niet in het bezit van een diploma secundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs (weging 0,6); 14

15 het gezin leeft van een vervangingsinkomen (weging 0,4): de thuistaal in niet het Nederlands (weging 0,2). De laatste indicator speelt enkel mee in combinatie met één of meerdere van de andere indicatoren en de extra weging per leerling kan cumulatief maximaal 1,2 bedragen. Daarnaast is er nog een concentratiecoëfficient van 1,5 voor alle scholen met minimum 80% GOK-leerlingen en voor alle scholen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er nog een Brusselcoëfficient van 1,5. Op basis van de telling van 1 februari 2008 én de gegevens per GOK-leerling (op basis van verklaringen op eer) wordt berekend hoeveel aanvullende lestijden GOK aan iedere school wordt toegekend. De berekening gebeurt conform het bestaande BVR betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod. De scholen kunnen alleen GOK-lestijden krijgen als ze beschikken over een positief inspectieverslag van de voorbije GOK-werking, in dit geval de 2 de GOK-cyclus dus. Decretaal is voorzien dat de inspectie de GOK-werking van alle scholen gaat controleren. Aan het buitengewoon onderwijs worden geen GOK-middelen op basis van leerlingenindicatoren gegeven, maar het budget voor onderwijsvoorrangsbeleid blijft in het buitengewoon onderwijs om tegemoet te komen aan de grootste noden aldaar. Ook voor de tweede en derde graad zal de GOK-cyclus andermaal verlengd worden op basis van de bestaande onderwijskundige indicatoren: ex-okan leerling, meer dan 2 jaar schoolse achterstand, instroom met B- of C-attest in TSO en BSO. Er zullen evenwel meer scholen met een moeilijk leerlingenpubliek in aanmerking komen door het verlagen van de 25%-drempel. Aan het buitengewoon onderwijs worden geen GOK-middelen op basis van leerlingenindicatoren gegeven, maar het budget voor onderwijsvoorrangsbeleid blijft in het buitengewoon onderwijs om tegemoet te komen aan de grootste noden aldaar. In overleg met de partners dient bepaald te worden hoe we deze middelen OVB (=1,4 miljoen euro voor het BuSO en 1,2 voor het BuBao) zo efficiënt en effectief mogelijk in het buitengewoon onderwijs kunnen aanwenden. 15

16 4 Leerlingenkenmerken Steeds weer blijkt dat de kansen van leerlingen op een succesvolle schoolloopbaan sterk samenhangen met het sociaal milieu waarin ze leven. Verklaringen daarvoor zijn onder meer de materiële situatie, de ongelijke toegang tot cultuurgoederen, de afstand tussen de thuiscultuur en de schoolcultuur, de kloof tussen de thuistaal en de taal van de klas, de verschillen in onderwijsondersteuning die de ouders bieden. We slagen er niet in de kloof tussen de wereld van thuis en de wereld van de school te dichten. En we doen het op dat vlak minder goed dan andere landen binnen de Organisatie voor Economische en Sociale Ontwikkeling (OESO). Uit het PISAonderzoek leren we dat de invloed van sociaal milieu, gemeten op basis van de Index of Economic, Social and Cultural Status (ESCS), op wiskundeprestaties in Vlaanderen groter is dan in andere OESO-landen. In Vlaanderen wordt 23,5% van de variantie in de wiskundeprestaties verklaard door kenmerken van sociaal milieu. In een gemiddeld OESO-land wordt 20,3% van de verschillen hierdoor verklaard. We kunnen dus nog inspanningen leveren om de kloof tussen thuis en de school te dichten (OECD, 2004). 4.1 Welke leerlingenkenmerken voor een gedifferentieerde financiering? Indien we de scholen via een systeem van gedifferentieerde financiering willen aanzetten een sterk gelijke kansenbeleid te ontwikkelen, dan moeten we daarvoor kenmerken gebruiken die ongelijk verdeeld zijn in de maatschappij en die meer voorkomen in bepaalde sociale milieus dan in andere. Dit in tegenstelling tot individuele leerbelemmeringen of problemen te wijten aan een psychische of fysieke handicap, die in alle sociale milieus in ongeveer dezelfde mate voorkomen. 4.2 Gevolgde werkwijze Wetenschappelijke validiteit We gingen op zoek naar een set van stabiele en robuuste indicatoren die de samenhang van onderwijskansen voor jongeren en hun sociaal milieu goed vatten. We baseerden ons daarvoor op het sociaal-wetenschappelijk en onderwijskundig onderzoek van de laatste decennia en vroegen een aantal wetenschappers met ervaring in onderzoek naar onderwijskansen, schoolloopbanen en leerprestaties ons daarbij te helpen. Om onze vragen te beantwoorden, voerden sommige onderzoekers bijkomende analyses uit. Sommige onderzoeksnota s werden specifiek in functie van onze vragen geschreven en zijn dus niet gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften of rapporten. Indien we de resultaten van al die werkzaamheden samen leggen, dan komen steeds dezelfde kenmerken naar boven, die de verschillen tussen de onderwijskansen van de leerlingen kunnen verklaren. Het betreft: Sociaaleconomische kenmerken: o Opleidingsniveau van de ouders 16

17 o Beroep van de ouders o Inkomen van het gezin o Gezinssituatie/leefvorm Culturele kenmerken: o Opleidingsniveau van de ouders (opleidingsniveau van de moeder is de beste voorspeller) o Etniciteit o Cultureel kapitaal o Taal: Woonplaats: thuistaal (schoolse/functionele) taalvaardigheid taalgebruik o Stad/platteland o Buurtkenmerken (o.a. statistische sectoren) Uit bovenstaande lijst kozen we uiteindelijk vier indicatoren die we als basis voor de gedifferentieerde financiering willen gebruiken: 1. Het opleidingsniveau van de moeder; 2. Het ontvangen van een schooltoelage; 3. Taal van de leerlingen; 4. De woonplaats van de leerlingen. Om dat te doen, baseerden we ons op de wetenschappelijke validiteit van die indicatoren. Deze indicatoren moeten immers de kenmerken van het ouderlijke milieu met een positieve of negatieve impact op de schoolloopbaan van de leerlingen maximaal vatten. Daartoe gebruiken onderzoekers twee benaderingen: maximale correlatie tussen een bepaald leerlingenkenmerk en de sociale achtergrond, gedefinieerd aan de hand van een ruime waaier van variabelen en grote voorspelkracht voor de leerprestaties/studieloopbanen van de leerlingen. De indicatoren moeten valide zijn zowel op school- als op leerlingenniveau. Voor het toekennen van financiële middelen is het schoolniveau doorslaggevend en is het belangrijk te weten hoe bepaalde kenmerken elkaar beïnvloeden op schoolniveau. Toch moeten de indicatoren ook betekenisvol zijn op individueel niveau omdat het beleid dat we willen voeren inhoudelijk consistent moet zijn. 17

18 4.2.2 Sociale betekenis In de keuze van de indicatoren lieten we ons ook leiden door de sociale betekenis van de indicatoren. We kozen voor vier indicatoren omdat we verschillende aspecten van de onderwijskansen van leerlingen willen belichten. De vier indicatoren vormen een mix van materiële en culturele aspecten van de onderwijskansen, maar het accent ligt duidelijk op de culturele aspecten. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt immers dat met uitzondering van de mensen die in armoede leven - het cultureel kapitaal de levenskansen van mensen sterker bepaalt dan de materiële middelen waarover ze beschikken. Het opleidingsniveau van de moeder is een sterke indicator van de culturele bagage waarmee de leerlingen naar school komen en de mate waarin die aansluit bij de schoolcultuur. Het opleidingsniveau staat voor het geheel aan kennis, vaardigheden en attitudes van mensen, kortom het cultureel kapitaal waartoe de scholing bijdraagt. Het verschil tussen de thuistaal van de leerlingen en de taal die op school wordt gesproken, is een indicator van zowel de communicatie- als de leermogelijkheden van de leerlingen. Immers de taalbarrière is niet enkel taalkundig, ze is ook cultureel. De woonplaats van de leerlingen is een indicator van het sociaal kapitaal van de leerlingen. Met de schooltoelage willen we het gezinsinkomen vatten. We houden dus expliciet rekening met de materiële mogelijkheden van het thuismilieu van de leerlingen. Voor leerlingen die in armoedesituaties leven, hebben die trouwens een sterke impact op hun onderwijskansen. Eén van de criteria die meetellen voor de extra financiering in het kader van het huidige gelijke onderwijskansenbeleid is het behoren tot de trekkende bevolking. Kinderen die tot de trekkende bevolking behoren, zullen positief scoren op de vier indicatoren die we als basis zullen nemen voor de gedifferentieerde financiering. Op die wijze zullen ook zij meer middelen genereren voor de scholen die hen inschrijven. Omwille van de specifieke problematiek van de trekkende bevolking en de extra inspanningen die scholen moeten doen om de leerprestaties van de leerlingen uit die bevolkingsgroep te versterken, willen we voor de betrokken scholen in een specifieke financiering voorzien. De integratie van de maatregelen ten aanzien van de trekkende bevolking binnen GOK is immers geen succes geweest. Enerzijds omdat er voor een aantal subgroepen van de trekkende bevolking zoals de nog frequent rondtrekkende zigeuners en/of woonwagenbewoners extra inspanningen nodig blijven die ertoe moeten leiden dat de kinderen effectief naar school komen. Anderzijds omdat het een zeer kleine groep betreft, namelijk 0,3% van het totaal aantal leerlingen en leerkrachten er dus niet vaak mee geconfronteerd worden. Ze hebben dan ook ondersteuning nodig om de bijzondere noden van de trekkende bevolkingsgroepen te kennen en er gepaste methodieken voor te gebruiken zoals afstandsonderwijs en leerlingvolgsystemen, eventuele contactpunten in het buitenland. We denken eraan om voor deze groep leerlingen - waarvan de problematiek onvoldoende gevat wordt door de andere kenmerken van het sociaal milieu, die we in rekening brengen - een aparte financiering te voorzien. Zo kan er een systeem worden uitgewerkt waarbij - zoals voor het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers scholen per leerling van de trekkende bevolking een aantal lestijden krijgen indien ze een minimumaantal van die leerlingen hebben ingeschreven. Daar de doelgroep duidelijk omlijnd en afgebakend is en bovendien bepaald kan worden 18

19 via attestering, is het vrij eenvoudig om een apart systeem uit te werken. Daarnaast kan ook gedacht worden aan een ondersteuning van de betrokken leerkrachten door het Steunpunt GOK. 4.3 Vier indicatoren voor de gedifferentieerde financiering Opleidingsniveau moeder Sociaalwetenschappelijk onderzoek maakt duidelijk dat het opleidingsniveau de kern vormt van een aantal kenmerken van het sociaal milieu waarin mensen leven. Samen met andere achtergrondvariabelen wijst het opleidingsniveau op de sociaaleconomische status van een gezin (SES). Het opleidingsniveau bepaalt in sterke mate de economische levenskansen van een gezin. Hogere opgeleiden bekleden doorgaans hogere functies op de arbeidsmarkt en verdienen ook meer geld. Het opleidingsniveau is ook een krachtige indicator van de gezinscultuur. Beter geschoolde ouders begeleiden hun kinderen beter in hun schoolloopbaan, hebben meer toegang tot cultuurgoederen en -diensten en maken er ook beter gebruik van. Ze maken ook vaker deel uit van allerlei formele en informele maatschappelijke netwerken. Kortom, er is een groter sociaal en cultureel kapitaal dat de schoolloopbanen van de kinderen sterk beïnvloed. Omdat het opleidingsniveau sterk samenhangt met andere sociaal-economische kenmerken zoals beroepsstatus en inkomen gaat veel onderzoek na welke het effect is van de SES als een samengestelde indicator. Een aantal studies onderzoekt het effect van het opleidingsniveau op zich. Zo blijkt er een sterke correlatie te bestaan tussen het opleidingsniveau van de ouders en de onderwijskansen van de kinderen. Naarmate het opleidingsniveau van de ouders stijgt, stijgen de onderwijskansen van de kinderen. Over het algemeen is de samenhang met het opleidingsniveau van de moeder het sterkst. In ieder geval is de relatie tussen het opleidingsniveau van beide ouders dermate sterk dat het niet uitmaakt welke van beide variabelen we kiezen. Het opleidingsniveau van de moeder is het meest voor de hand liggend, omdat moeders vaak een sterkere rol in de opvoeding van de kinderen opnemen dan vaders. Leerlingen uit gebroken gezinnen leven vaker bij hun moeder. I. Nicaise, S. Groenez en I. Van den Brande (2003) stelden vast dat leerlingen met zeer laag geschoolde moeders (namelijk met ten hoogste een getuigschrift lager onderwijs) 6,6 keer meer kans hebben om het secundair onderwijs ongekwalificeerd te verlaten dan leerlingen van wie de moeder een diploma hoger onderwijs behaalde. Heeft de moeder als hoogste diploma het getuigschrift lager secundair onderwijs of een diploma hoger secundair onderwijs behaald, dan loopt de leerling respectievelijk 3,1 keer en 2,5 keer meer risico om ongekwalificeerd uit te stromen dan leerlingen met een moeder die een diploma hoger onderwijs behaalde % van de verschillen tussen leerlingen die al dan niet ongekwalificeerd uitstromen in het secundair onderwijs kan verklaard worden door het opleidingsniveau van de moeder. 19

20 Tabel 3. Kans op ongekwalificeerde uitstroom versus de kans op gekwalificeerde uitstroom uit het secundair onderwijs (Nicaise, Groenez. & Van den Brande, 2003) Kans op ongekwalificeerde uitstroom odds pr>chisq ratio Intercept < Geboortejaar (ref.cat.) Diploma vader <=LO LSO HSO Hogeschool Univ (ref. cat.) Diploma moeder < <=LO < LSO HSO Hoger onderwijs (ref. cat.) Nationaliteit bij geboorte Zuid Europa, Magreb, andere België, West-Europa, VS (ref. cat.) Samenleven moeder met echtgenoot/partner Moeder leeft niet samen Moeder leeft samen (ref. cat) Geslacht Meisje Jongen (Ref. cat.) N 1069 Missing values 70 Pearson Chi-square : p<.05; 2: p<.01; 3: p<.001. De variabelen die in de logistische regressie constant werden gehouden bij de referentiecategorie zijn geboortejaar 1966, opleidingsniveau vader HO, opleidingsniveau moeder HO, Belgische nationaliteit, 2 ouder-gezin en geslacht. I. Glorieux, N. Duquet, e.a. (2006) trekken gelijkaardige conclusies. Ze operationaliseerden het cultureel kapitaal aan de hand van het opleidingsniveau van de vader. Indien ze controleerden voor andere gezinsvariabelen, dan stelden de onderzoekers vast dat jongeren met een laag opgeleide vader een beduidend kleinere kans hebben om een diploma voltijds secundair onderwijs te behalen dan jongeren waarvan de ouders hoog opgeleid zijn. Jongeren met een vader met een diploma hoger onderwijs hebben bijna 7 keer meer kans om het onderwijs gekwalificeerd te verlaten dan jongeren met een vader die geen diploma secundair onderwijs heeft. Indien de vader een diploma secundair onderwijs bezit, dan hebben de jongeren bijna 3 keer meer kans om het onderwijs met een diploma te verlaten dan jongeren met een vader zonder diploma secundair onderwijs. Het onderwijsniveau van de ouders blijkt de sterkste voorspeller te zijn van de kansen van de jongeren om een diploma secundair onderwijs te behalen. Zowel autochtone als allochtone jongeren met laag opgeleide vaders hebben een kleinere kans op een diploma secundair onderwijs. Het opleidingsniveau van de vaders verklaart volgens 20

Naar een nieuwe financiering voor het leerplichtonderwijs 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011. Situering en timing.

Naar een nieuwe financiering voor het leerplichtonderwijs 0011 0010 1010 1101 0001 0100 1011. Situering en timing. Naar een nieuwe financiering voor het leerplichtonderwijs 00 000 00 0 000 000 0 Frank Vandenbroucke Persconferentie 26 november 2007 Situering en timing 00 000 00 0 000 000 0 Discussienota 5 juni 2007

Nadere informatie

Een nieuw financieringssysteem voor basis - en secundair onderwijs: helder, voorspelbaar en effectief

Een nieuw financieringssysteem voor basis - en secundair onderwijs: helder, voorspelbaar en effectief COC-studiedag over financiering Een nieuw financieringssysteem voor basis - en secundair onderwijs: helder, voorspelbaar en effectief Toespraak Frank Vandenbroucke Vlaams minister van Onderwijs en Vorming

Nadere informatie

HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD

HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD 14/11/2008 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...3 2. VAN DE DERDE GOK-CYCLUS NAAR EEN NIEUW FINANCIERINGSSYSTEEM...5 3. DE DERDE GOK-CYCLUS...6 3.1 DE 5 GOK-INDICATOREN...6

Nadere informatie

Nieuw financieringsmechanisme voor het secundair onderwijs

Nieuw financieringsmechanisme voor het secundair onderwijs Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel DOCUMENT VVKSO Nieuw financieringsmechanisme voor het secundair onderwijs 1 Kenmerken van het nieuwe financieringsmechanisme

Nadere informatie

Huiswerk, thuismilieu en het Gelijke Onderwijskansenbeleid. Emilie Franck

Huiswerk, thuismilieu en het Gelijke Onderwijskansenbeleid. Emilie Franck Huiswerk, thuismilieu en het Gelijke Onderwijskansenbeleid Emilie Franck Ongelijkheid in Vlaanderen (1) Ongelijkheid in Vlaanderen is groot Zowel in basisonderwijs (SIBO, TIMSS) als secundair onderwijs

Nadere informatie

HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD

HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD september 2009 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 2. VAN DE DERDE GOK-CYCLUS NAAR EEN NIEUW FINANCIERINGSSYSTEEM... 5 3. DE DERDE GOK-CYCLUS... 6 3.1 DE 5 GOK-INDICATOREN...

Nadere informatie

HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD

HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD HET GOK-DECREET HET EXTRA ONDERSTEUNINGSAANBOD juli 2011 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. VAN DE GOK - ONDERSTEUNING NAAR EEN NIEUW FINANCIERINGSSYSTEEM... 5 2.1 Het gewoon basisonderwijs... 5 2.2 Voor het

Nadere informatie

3. Regelgevingsagenda

3. Regelgevingsagenda V L A A M S P A R L E M E N T 3. Regelgevingsagenda Titel: Flankerend onderwijsbeleid Onderdeel Sociale en andere voordelen : maatschappelijk debat voorjaar 2011 Onderdeel regierol gemeenten : conceptnota

Nadere informatie

Advies over de discussienota Krijtlijnen voor de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs

Advies over de discussienota Krijtlijnen voor de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs ADVIES Algemene Raad 27 september 2007 AR/PCA/ADV/001* Advies over de discussienota Krijtlijnen voor de nieuwe financiering van het leerplichtonderwijs VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL

Nadere informatie

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig onderwijs Brussel

Nadere informatie

Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs. Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement September 2017

Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs. Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement September 2017 Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement September 2017 Budget voor SES-lestijden SES-lestijden (sedert 2012) 175 miljoen Euro / jr = 3750

Nadere informatie

Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs

Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs Vlaams Parlement, 37-A (2017-2018) Nr. 1 Uiteenzetting in de Commissie voor Onderwijs 12 oktober 2017 1 Situering van GOK-beleid Decreet van 28 juni

Nadere informatie

VR DOC.0893/3BIS

VR DOC.0893/3BIS VR 2018 2007 DOC.0893/3BIS VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN HET DECREET BASISONDERWIJS VAN 25 FEBRUARI 1997, HET DECREET VAN 8 JUNI 2007 BETREFFENDE DE STUDIEFINANCIERING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP,

Nadere informatie

Het inschrijvingsrecht in een notendop

Het inschrijvingsrecht in een notendop COC Trierstraat 33 1040 Brussel Het inschrijvingsrecht in een notendop Dat alle leerlingen op school gelijke kansen moeten krijgen, is onbetwistbaar. Het Gelijke Onderwijskansendecreet(GOK-decreet) wil

Nadere informatie

14/02/ Daniël Coens ( ) De verschillende ministers (boek Een kwarteeuw onderwijs in eigen beheer : hoofdstuk 4 4.1)

14/02/ Daniël Coens ( ) De verschillende ministers (boek Een kwarteeuw onderwijs in eigen beheer : hoofdstuk 4 4.1) De verschillende ministers De beleidscyclus Rechten & plichten van ouders en leerlingen SESSIE 2 De verschillende ministers (boek Een kwarteeuw onderwijs in eigen beheer : hoofdstuk 4 4.1) 2 Daniël Coens

Nadere informatie

Sectoraal comité van het Rijksregister

Sectoraal comité van het Rijksregister 1/8 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 52/2008 van 10 december 2008 Betreft: aanvraag van het Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Onderwijsdiensten om het identificatienummer

Nadere informatie

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 ADVIES Algemene Raad 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 Advies over het voorontwerp van decreet houdende de toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen school

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT: Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften

Nadere informatie

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming 1. Referentie Referentie Janssen, R., Rymenans R. (2009). Beginsituatie van leerlingen in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs (OBPWO 06.00). Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk

Nadere informatie

Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform

Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform Het Gelijke Onderwijskansendecreet De focus van het decreet ligt op kinderen en jongeren uit kansarme

Nadere informatie

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs Inhoudstafel Wat is vroegtijdig schoolverlaten? Voorgeschiedenis - Europa - Vlaanderen Vroegtijdig schoolverlaten Monitoring in Vlaanderen Cijferrapport VSV

Nadere informatie

Ondersteuningsaanbod vanuit AgODi

Ondersteuningsaanbod vanuit AgODi Ondersteuningsaanbod vanuit AgODi November 2015 Afdeling basisonderwijs, DKO en CLB. Scholen en Leerlingen Gefaseerde aanpak Collectieve opvanginitiatieven Lokale Opvanginitiatieven Erkende vluchtelingen

Nadere informatie

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs ADVIES Algemene Raad 14 februari 2008 AR/PCA/ADV/010 Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs VLAAMSE

Nadere informatie

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk Peter Van Petegem Jan Van Hoof EduBROn UA Jef C. Verhoeven Ina Buvens Centrum voor Onderwijssociologie KU

Nadere informatie

GOK in het Antwerpse basisonderwijs

GOK in het Antwerpse basisonderwijs GOK in het Antwerpse basisonderwijs Telling 1 februari 2011 Sara Vertommen Datum: april 2012 Verantwoordelijke uitgever:studiedienst Stadsobservatie Inleiding 3 Hoofdstuk 1: algemene analyses op de GOK-tellingen

Nadere informatie

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Advies ten gronde over certificaatsupplementen ADVIES Algemene Raad 27 november 2008 AR/KST/ADV/012 Advies ten gronde over certificaatsupplementen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Nadere informatie

Colloquium Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Tien jaar GOK-decreet - Inleidende toespraak

Colloquium Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Tien jaar GOK-decreet - Inleidende toespraak Colloquium Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen Tien jaar GOK-decreet - Inleidende toespraak Dames en heren, (inleiding) Eerst en vooral hartelijk dank aan het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen, in

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VIZO VGO Vl.I.R VOCB VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009. 1. Referentie Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009. Taal Nederlands ISBN ISSN 9789044124828 Publicatievorm

Nadere informatie

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Leidraad bij het stappenplan Sinds 1 september 2012 is elke school verplicht een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Dit

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest BIJLAGE Bijlage nr. 1 Fiches Titel initiatief: Initiatiefnemer: Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw KOCB Projectomschrijving

Nadere informatie

CD&V ONDERWIJS 3 D PLAN STERKER ONDERWIJS, STERKERE TOEKOMST. Sterker onderwijs, Sterkere toekomst ONS 3D PLAN ONDERWIJS

CD&V ONDERWIJS 3 D PLAN STERKER ONDERWIJS, STERKERE TOEKOMST. Sterker onderwijs, Sterkere toekomst ONS 3D PLAN ONDERWIJS CD&V 3 D PLAN STERKER ONDERWIJS, STERKERE TOEKOMST ONDERWIJS DE AANPAKKERS VAN MORGEN ZITTEN VANDAAG IN MIJN KLAS. ONS VLAAMS ONDERWIJS IS TOP! PARTICIPATIE VAN KINDEREN VANAF 3 JAAR IN HET ONDERWIJS HEEFT

Nadere informatie

BERAADSLAGING RR Nr 25 / 2007 VAN 18 JULI 2007

BERAADSLAGING RR Nr 25 / 2007 VAN 18 JULI 2007 KONINKRIJK BELGIE KONINKRIJK BELGIE Brussel, Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacycommission.be Adres : Fax.: Hoogstraat, +32(0)2/213.85.65

Nadere informatie

2. Kan de minister voor de afgelopen drie schooljaren en referteperiodes de volgende gegevens verschaffen?

2. Kan de minister voor de afgelopen drie schooljaren en referteperiodes de volgende gegevens verschaffen? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 556 van JORIS POSCHET datum: 8 september 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Hoger beroepsonderwijs - Gegevens,

Nadere informatie

HET GOK-DECREET DE LOKALE OVERLEGPLATFORMS

HET GOK-DECREET DE LOKALE OVERLEGPLATFORMS HET GOK-DECREET DE LOKALE OVERLEGPLATFORMS 14/11/2008 INHOUDSOPGAVE INLEIDING...3 1. MET WELKE BEDOELING WERDEN DE LOP S OPGERICHT?...4 2. TAKEN VAN HET LOKAAL OVERLEGPLATFORM...4 3. DE LOP-DESKUNDIGE...5

Nadere informatie

Gemeenteraadscommissie onderwijs. 25 september 2013

Gemeenteraadscommissie onderwijs. 25 september 2013 Gemeenteraadscommissie onderwijs 25 september 2013 1. Situatieschets onderwijs 2 Groene druk duidelijk voelbaar. Aantal kinderen en jongeren in met meer dan kwart gestegen in vergelijking met 10 jaar geleden.

Nadere informatie

Gelijk onderwijskansenbeleid: op zoek naar meer resultaat

Gelijk onderwijskansenbeleid: op zoek naar meer resultaat Gelijk onderwijskansenbeleid: op zoek naar meer resultaat Ides Nicaise (HIVA / PPW) (m.m.v. M. Vandeputte, K. Bellens, E. Ooghe, J.P. Verhaeghe e.a., I. Glorieux, I. Laurijssen, O. Sobczyk) www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging!

Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging! Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging! 1-12/15/2017 ONDERWIJSDATA Waarover is data beschikbaar? Waar vind ik ze? In welke databanken? Wat leren ze ons? Hoe kunnen we er (lokaal)

Nadere informatie

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Kinderen met een handicap op de schoolbanken Kinderen met een handicap op de schoolbanken Ouders van een kind met een handicap moeten vaak een moeilijke weg bewandelen met veel hindernissen en omwegen om voor hun kind de geschikte onderwijsvorm of

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88 AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. HBO KSO NaPCO NGK OGO OVSG POVPO Se-n-Se TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang heeft verschillende functies: een economische functie, een pedagogische en een sociale functie. Kwalitatieve kinderopvang weet deze

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari 2008-95- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon-instellingen - deze lijn wordt niet afgedrukt > Deze woordenlijst

Nadere informatie

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend

Nadere informatie

VR MED.0231/2

VR MED.0231/2 VR 217 26 MED.231/2 MONITORING VAN DE NIEUWE OMKADERING BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR 212-213 tem 215-216 I. Inleiding Op 1 september 212 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Nadere informatie

Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen!

Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen! Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen! Wat we hier schrijven is gebaseerd op heel goed cijfermateriaal; niet op theorieën

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/16/039 BERAADSLAGING NR. 16/016 VAN 1 MAART 2016 OVER DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs

betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs ingediend op 1015 (2016-2017) Nr. 1 12 december 2016 (2016-2017) Voorstel van resolutie van Caroline Gennez, Steve Vandenberghe en Katia Segers betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs

Nadere informatie

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org of fout 1. In Afrika bezuiden de Sahara is het aantal personen in extreme armoede gestegen tussen 1990 en 2010. 290 miljoen in 1990, 414 miljoen in 2010. 2. Tussen 2000 en 2011 is het aantal niet-schoolgaande

Nadere informatie

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6)

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) Online welbevindenvragenlijst met 28 stellingen Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) - Leerlingen een stem geven bij de doorlichtingen en kwaliteitsbeleid - Zicht

Nadere informatie

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be Elementen van een pedagogisch project 1 GEGEVENS M.B.T. DE SITUERING VAN

Nadere informatie

Het inschrijvingsrecht in een notendop. 1. Voor de start van de inschrijvingen scholen bepalen capaciteit

Het inschrijvingsrecht in een notendop. 1. Voor de start van de inschrijvingen scholen bepalen capaciteit Het inschrijvingsrecht in een notendop 1. Voor de start van de inschrijvingen scholen bepalen capaciteit Capaciteit is het totaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur als maximaal aantal leerlingen

Nadere informatie

De sociale gelaagdheid van schoolse achterstand in GOK en niet-gok scholen

De sociale gelaagdheid van schoolse achterstand in GOK en niet-gok scholen De sociale gelaagdheid van schoolse achterstand in GOK en niet-gok scholen Karen Van Aerden Bea Cantillon September 2010 B E R I C H T E N CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID HERMAN DELEECK U N I V E R S I T E

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Vrije Basisschool de Bron Bloemenstraat1, 3830 Wellen. Deel 4 Administratieve schoolfiche

Vrije Basisschool de Bron Bloemenstraat1, 3830 Wellen. Deel 4 Administratieve schoolfiche Vrije Basisschool de Bron Bloemenstraat1, 3830 Wellen Deel 4 Administratieve schoolfiche 1 Administratieve gegevens voor de school 1. Identificatie Kind Geslacht: M / V Geboortedatum: Geboorteplaats: Mutualiteit

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015

HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015 HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015 1 Hoorzittingen Inschrijvingsdecreet Case Vilvoorde 1. Context: stad in superdynamiek 2. Capaciteit en impact op inschrijvingen 3. Ligging/geografie en impact

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel Studeren

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 93 Commissie voor Onderwijs 22 januari 2015 Uittreksel

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 93 Commissie voor Onderwijs 22 januari 2015 Uittreksel VLAAMS PARLEMENT COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 93 Commissie voor Onderwijs 22 januari 2015 Uittreksel VRAAG OM UITLEG van Jos De Meyer tot Hilde Crevits, viceminister-president van de Vlaamse Regering,

Nadere informatie

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs Vlaamse Regering > Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs DEVLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet

Nadere informatie

Onderwijsdecreet. Hoofdstuk II. Basisonderwijs

Onderwijsdecreet. Hoofdstuk II. Basisonderwijs Onderwijsdecreet Onze overheid heeft middels onderwijsdecreet XXIII verregaande wijzigingen aan de regelgeving voor het huisonderwijs doorgevoerd. Deze wijzigingen zullen ingaan op 1/9/2013. Voortaan zijn

Nadere informatie

De evolutie van schoolse segregatie in Vlaanderen. Overzicht. Segregatie gedefinieerd Belangrijkste bevindingen

De evolutie van schoolse segregatie in Vlaanderen. Overzicht. Segregatie gedefinieerd Belangrijkste bevindingen De evolutie van schoolse segregatie in Vlaanderen Een analyse voor de schooljaren 2001-2002 tot 2011-2012 Thomas Wouters & Steven Groenez Studiedag SSL Een sterk secundair onderwijs 13 maart 2014 www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken Jeroen Lavrijsen Doctoraatsonderzoeker, HIVA - KU Leuven www.steunpuntssl.be Structuur secundair onderwijs Focus op twee kenmerken van het secundair

Nadere informatie

Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs

Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs Een verkennend onderzoek op de Panelstudie van Belgische Huishoudens Onderzoekers: Steven Groenez Inge Van den Brande Ides Nicaise Projectleiding:

Nadere informatie

Inspiratiedag Kinderopvang

Inspiratiedag Kinderopvang Gent 20 maart 2014 Inspiratiedag Kinderopvang 7.21 Sociaal Voordeel in de Praktijk Jan De Crom Decreet 30/11/2007 Nieuwe rol voor gemeente Actor: Organisator van gemeentelijk onderwijs (basis, SO, DKO,

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN Resolutie kinderarmoede Onderwijs en

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008-237-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008-237- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2008-237- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement Algemene Raad 20 december 2012 AR-AR-ADV-010 Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99

Nadere informatie

Pedagogisch Project van het Stedelijk Onderwijs

Pedagogisch Project van het Stedelijk Onderwijs Pedagogisch Project van het Stedelijk Onderwijs (1) Het Stedelijk Onderwijs is de dynamische ontmoetingsplaats van alle leernetwerken ingericht door de Stad Antwerpen. (2) Het Stedelijk Onderwijs voldoet

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs 3.1. Gewoon secundair onderwijs 3.1.3. Schoolse vorderingen en zittenblijven in het gewoon secundair onderwijs 118 Schooljaar 2013-2014 Schoolse

Nadere informatie

Commissie Zorgvuldig Bestuur

Commissie Zorgvuldig Bestuur Commissie Zorgvuldig Bestuur CZB/V/KSO/2013/331 BETREFT: doorrekenen kosten van leerkrachten tijdens meerdaagse uitstappen. 1. PROCEDURE 1.1. Ontvangst: 8 juli 2013 1.2. Vraagsteller [X], directeur [A].

Nadere informatie

Verklaart hierbij dat zijn/haar kind alleen in de Sint-Medardusschool, Hendelstraat 9A, 9910 in Ursel is ingeschreven en zal starten op / /.

Verklaart hierbij dat zijn/haar kind alleen in de Sint-Medardusschool, Hendelstraat 9A, 9910 in Ursel is ingeschreven en zal starten op / /. Stamboeknummer: VERKLARING OUDERS BIJ INSCHRIJVING KIND Vader, moeder, voogd van: Naam kind: Voornaam kind: Verklaart hierbij dat zijn/haar kind alleen in de Sint-Medardusschool, Hendelstraat 9A, 9910

Nadere informatie

EISENCAHIER. Memorandum Investeren om samen te excelleren

EISENCAHIER. Memorandum Investeren om samen te excelleren EISENCAHIER Memorandum 2019-2024 Investeren om samen te excelleren 1 Als het officieel onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap is het GO! de enige onderwijsverstrekker die verplicht is om de vrije keuze te

Nadere informatie

Deel 5 Administratieve schoolfiche (blijft in de school)

Deel 5 Administratieve schoolfiche (blijft in de school) Deel 5 Administratieve schoolfiche (blijft in de school) Administratieve gegevens voor de school Deel 5: Administratieve schoolfiche Pagina 1 1. Identificatie Kind Geslacht: M / V Geboortedatum: Geboorteplaats:

Nadere informatie

Advies over de instapdata in het kleuteronderwijs

Advies over de instapdata in het kleuteronderwijs ADVIES Raad Basisonderwijs 27 april 2005 RBO/DPI/ADV/004 Advies over de instapdata in het kleuteronderwijs VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, LEUVENSEPLEIN 4, 1000 BRUSSEL www.vlor.be Advies over de instapdata in

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO BuSO BVJ CLB CVO DBSO DKO EVC EVK GAS GGS GO GOK GON HBO KSO NaPCO NGK OGO OVSG POVPO Se-n-Se TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011 Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse Regering in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Informatie uit administratieve gegevens Bronnen

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs Brussel, 18 februari 2004 180204_Advies_studiefinanciering_HO Advies Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs 1. Inleiding De Vlaamse Minister van onderwijs en vorming heeft

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 55718 BELGISCH STAATSBLAD 20.10.2008 MONITEUR BELGE Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008. Art. 5. De Minister bevoegd voor Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Nadere informatie

Ronde van Vlaanderen VVSG

Ronde van Vlaanderen VVSG Ronde van Vlaanderen VVSG 9, 13, 20, 21 en 23 maart 2017 Patriek Delbaere Bruno Sagaert Hildegard Schmidt Actuele onderwijsdossiers Neutraliteit stedelijk en gemeentelijk onderwijs Bestuurlijke optimalisatie

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

VR DOC.0177/1BIS

VR DOC.0177/1BIS VR 2019 1502 DOC.0177/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegang tot en organisatie van de educatieve

Nadere informatie

Huisonderwijs Communicatie aan de CLB s

Huisonderwijs Communicatie aan de CLB s Huisonderwijs Communicatie aan de CLB s In het decreet betreffende het onderwijs XXIII werden een aantal nieuwe maatregelen doorgevoerd met betrekking tot huisonderwijs. Daarin werd ook een rol voorzien

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

Hervorming secundair onderwijs

Hervorming secundair onderwijs Hervorming secundair onderwijs 4 juni 2013 Mijn mening is. 1. Het secundair onderwijs moet hervormd worden. o Ja o Neen 2. De schotten tussen de onderwijsvormen ASO BSO KSO TSO moeten worden afgeschaft.

Nadere informatie

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS Stand van zaken: juni 2017 Agentschap voor Onderwijsdiensten METHODOLOGIE In het gewoon voltijds secundair onderwijs worden de anderstalige

Nadere informatie

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen van korte afwezigheden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen van korte afwezigheden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen van korte afwezigheden DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden

Nadere informatie

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding Stelsel van leren en werken Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding Inhoud Historiek van leren en werken Decreet betreffende het stelsel van leren

Nadere informatie

Inschrijvingsdecreet. Vlaams Parlement, Commissie Onderwijs, hoorzitting 24 maart 2015

Inschrijvingsdecreet. Vlaams Parlement, Commissie Onderwijs, hoorzitting 24 maart 2015 Inschrijvingsdecreet Vlaams Parlement, Commissie Onderwijs, hoorzitting 24 maart 2015 Inschrijvingsbeleid in Mechelen Regie inschrijvingsbeleid = LOP BASISONDERWIJS Mechelen Zemst Sint-Katelijne-Waver

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VICE MINISTER PRESIDENT VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot bepaling van

Nadere informatie

ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART

ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART 2016-04-13 ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART Inleiding In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de besparingsmaatregelen tijdens deze legislatuur op de werkingstoelagen en op de sociale toelagen,

Nadere informatie

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen Intentieverklaring van de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker en de Vlaamse minister van Onderwijs en viceministerpresident van de Vlaamse Regering, Hilde Crevits,

Nadere informatie

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC) ALGEMENE RAAD 25 november 2010 AR-AR-KST-ADV-005 Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC) Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219

Nadere informatie