Veertfendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veertfendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van:"

Transcriptie

1 7 f jjaanganq. QDCnpnsirag 7 JJali \<)0<). Xl. 7. Veertfendaagsch Blad voor de Vrouw. Onder Redactie van: 111 n i i ni i i 111M M <1i111 i ii iii iiii Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75 Voor België, 't overige Buitenland en Ked.-Indië 0.95 Afzonderlijke Nummers 0.05 I 11II1IIIII II I I I I II I II I IIIIMII I 111I I I I I I I 1 III INHOUD. Het Socialistisch guvaai. '. Een en ander over de plaats, die de inlandsche vrouw in de samenleving inneemt. Een nieuwe wereldorde. Binnen de Grenzen. Uit den Vreemde. De minderwaardigen. Feui''eton : IJdelheid der Ijdelheden. Advertentiën. Jqé jsarialisfalj pfeaatt. Als een gevaar, een zelfs enorm gevaar beschouwt Dr. E. v. Dieren het socialisme en hij heeft noodig gevonden zijn meening neder te leggen in 248 pagina's, welke ons bedunkens meer bestrijden de daden der socialisten, of beter gezegd van hun leiders, dan het socialisme als zoodanig. Over het geheel toch is het werk meer een opeenvolgende critiek op verschillende uitingen van binnen- en buiten]andsche uitgaven van Sociaal-Democraten, dan wel een op wijsgeerig denken berustende analyse der leer zelve. Daarbij heeft; de schrijver gemeend aan den boven aangegeven titel nog. te moeten toevoegen: een bijdrage tot de kennis der Besmettelijke Zielsziekten", wat doet vermoeden een serieuse studie, waarvan de lezing echter volstrekt geen blijk geeft. Daarvoor bijna is iedore bladzijde te persoonlijk, een te veel hangen aan kleinigheden, met daarnaast zeer vaak de uiting van eigen kleine gevoeligheidjes. Zoo is het boek geworden een haat-, af en toe zelfs een smaadschrift, volbrengt het in geen enkel opzicht wat hèt belooft te doen, nl. aan te toonen in welk opzicht het socialisme is een waan- of zielsziekte, meer tenminste dan eenige andere leer of dogma. Wat vooral de positie van den schrijver verzwakt, is dat hij, die een dogma bestrijdt, er zelf een aankleeft, een waartegen precies hetzelfde valt aan te voeren als tegen bet Socialisme, maar waaraan meer valt te verwijten dan aan dit, om de eenvoudige reden, dat men het aan het werk heeft gezien, het Socialisme nog niet. De heer v. D., sterk aanhanger van de Christenleer in den vorm zooals dit zich al meer en meer openbaart, is voorstander van de sectarische school en als hij dan ook de Socialisten verwijt prediking van haat, rebellie en broedertwist, valt tot hem te vragen : wat anders zijn de sektescholen dan broeinesten v an haat, venijn en broedermoord? Ondoordacht velt de W. DRUCKER en Th. P. B HAVER. IIIIIIIHIIMIII III I I II 11 t 11 I I I I I I 11 I I II I I I 1 I 11 I I I I I Bureau van Redactie en Administratie: Roelof Hartstraat 131. AMSTERDAM. iilmi > i...f."i in..i iiiini i. i ui i heer niiiiiiiii.iiiiiii.il II.IIIIII.II..M... i M Advertentie» per regel ƒ0.15 Groote letters naar plaatruimte. i3oekaankondigingen per regel.., 0.1Ü en 4/3 maal. Aanvragen en betrekkingen 0.05 v. D. dan ook hun vonnis, waar hij wijst op het werken der Socialisten onder de jongeren en herinnert aan hetgeen v Mevr. Roland Holst indertijd heeft geschreven : De meesten, j die eenmaal als volwassen mannen in die Christelijke bei weging zitten, gaan daar hun leven lang in door", waaruit hij filtreert, dat volwassenen, die een andere wereldbeschouwing hebben leeren aanhangen, er niet licht door bekeerd worden", daarbij heel en al vergetend, dat de Clericalen hun kinderen niet willen doen gaan op de neutrale school, omdat zij ten volle overtuigd zijn, dat de eenmaal volwassene niet zoo gemakkelijk is te vangen onder welk dogmatisch hoedje dan ook. Dat de Socialisten inwerken op kinderen ons een verkeerdheid, een ramp; dat het woelen der partijen 's volks kinderen diviseert in Catholieke, Gereformeerde, Luthersche, Israëlitische knaapkens en meiskens ons een gruwel, een misdaad, welke zich bloedig zal wreken op heel de natie, op schuldigen en onschuldigen. Zeker, kinderen begrijpen niets van het Socialisme, maar evenmin doen zij dit den Bijbel, het symbool der Mis, enz. Maar juist daarom schelden zij elkander met zooveel verwoedheid voor Smous, Geus en Paap. Geeft het kind, wat des kind is, geen wijsgeerige of bovennatuurlijke stelsels, welke slechts zijn geest kunnen vertroebelen. Met benijdenswaardige gcmakkelijkheid, wars van alle gepliiiosofeer omtrent oorzaak en i^voig, conaiateerl de heer v. D.: het Socialisme is een waanzin, uitgebroed in het brein van een warhoofd, wiens abracadabra heeft gesuggereerd andere zwakzinnigen en eindelijk is geworden ter infectie aan duizenden en duizenden. Maar hetzelfde hebben ook gezegd Romeinen, Grieken en Israëlieten van het jonge tegen hun levensopvatting indruischende Christendom. De leiders zijn lijders zegt de heer v. D. Maar Christus, I'aulus en alle overige Apostelen werden ook eenmaal beschouwd als krankzinnig! Copernicus, Galileï, Columbus, Fulton honderden en honderden in hun genre waren de gekken van hun tijd. Trouwens de schrijver wijst zelf op de moeielijkheden, ondervonden door Jan Wier, die zich o nog maar zoo voorzichtig, dorst verzetten tegen het verbranden van de heksen, het uitdrijven van den duivel en tegenover eich vond al de geleerden en hoogheden van zijn tijd. iitn

2 50 EVOLUTIE. Gelijksoortig het optreden èn van het Christendom èn van het Socialisme. Beide zijn het resultaat van onderdrukking ter eenre, verdrukt worden ter andere zijde, van zinnen-prikkelende, ziel- en hersensverlammende weelde naast verdierlijkende armoede; beide zijn geweest en de een is dit in menig opzicht nog de verlossers der verdrukten. Schouwen wij den toestand zooals deze was in de periode van het beroemde manifest van Marx c s. Het opkomend fabrieksbedrijf had op den voorgrond gebracht de enorme schare van unskilled arbeiders, welke de Christelijke gilden hadden gedoemd tot bedelen, tot vagabondage. Onwetendheid, ellende, verwildering allerwege niet voortgekomen zooals velen zoo gaarne willen doen gelooven, waaronder ook maar al te vaak de Socialisten uit of door het stoomwezen, maar daardoor opgeborreld naar omhoog. Die honderden, neen duizenden, bruikbaar naast de machine, omdat men op het oogenblik nu eenmaal niet anders had, waren niet geweest bekwame, welgestelde werklieden, maar hadden geleefd, men wist niet hoe, niet waarvan. De eerste Engelsche arbeids-enquête, gevolg van het alreeds woelen dier dwazen, is een eeuwige schande voor het Christendom, onder welks auspicen zulke toestanden waren geboren, konden blijven voortbestaan. De Ned. arbeids-enquête, van zooveel later datum, gaf, onder meer in dit genre, het woord aan den heer Regout, die, met aklig, satanisch cynisme verklaarde, dat de werkers aan zijn fabrieken, buiten hun slaaptijd, geen enkel uur vrij hadden in heel het jaar. De heer Regout geen haat-prediker, volstrekt niet, een goed Christen, goed Catholiek, geëerd door Kerk, door de Regeering, zelfs misschien door de bevolking die hij uitzoog en die toen nog uitging van het standpunt thans ook nog ingenomen door den heer v. D. dat zonder dezen werkgever zij het zouden hebben... nog ellendiger dan zij het hadden... alsof dat kon! Een rilling ging destijds door den lande; de Utrechtsche studenten weigerden zelfs een blauwen Maandag te eten van aardewerk of te drinken uit glazen van de firma Regout; edoch de dégout voor zoo monsterachtig bedrijf was zeer kort van duur; vermoedelijk begrepen zij al zeer spoedig, dat familie en kennissen hun geld verkregen op meer of min gelijksoortige wijze. De jongelui deden echter nog iets de R. Cath. Kerk, een der vertegenwoordigsters van het door den heer v. D. zoo hoog geroemd Christendom, deed niets. Hoe zou zij ook? Zij toch kende de toestanden te Maastricht van jaren en jaren. Liefde had zij gepredikt, liefde voor den man, die ruw-rauwelijk ten eigen profijte offerde mannen, vrouwen en kinderen. Waar was de ontwikkeling, waarvan de heer v. D. zoo hoog opgeeft, door het Christendom dien menschen gegeven? Slaven, die mateloos procreëerden en... dronken, ziedaar wat godsdienst had gemaakt van deze menschen, van deze broederen en zusteren in den Heer. Om hun lot te verbeteren zijn noodig geweest de ongeloovigen, het af en toe woest rameien der Sociaal-Democraten. Zoo de Clericalen van alle gezindten zich thans occupeeren met den werkman, af en toe zelfs voor hem kniebuigen, zijn zij daartoe gedwongen door het Socialisme, dat hun de schapen uit hun schaapskooi voor den neus wegkaapte en plots den herder deed ontwaken uit zijn heerlijk dolce f ar niente. Om te bewijzen, dat het Socialisme slechts is een onnoodige, nuttelooze waan, had de heer v. D. behooren aan te toonen, dat de arbeid vóór de prediking van die leer was in aanzien en eere! Hij is echter wijs genoeg daarover maar niet eens te beginnen. Maar Marx stelsel faalt," roept de heer v. D. Anderen, waaronder ook wij, schreven en zeiden dit reeds jaren geleden. Edoch ook de Kerkvaders en Commentators van Christus woorden propheteerden eenmaal, dat de wereld zou vergaan in het jaar duizend. De goed-geloovigen gaven hun geld aan de kerk wat zeker van grooter zotheid getuigt dan nu is te vinden onder de Socialisten en op verscheidene plaatsen werd niet gezaaid, wijl er toch geen tijd zou komen van oogsten. Het Christendom of beter wat er voor door gaat is daarom toch blijven bestaan. Het Socialisme is practisch onuitvoerbaar ; volkomen zijn wij dit eens met den heer v. Dieren, maar, maar ook Christus leer is onnavolgbaar. Beide echter één basis: gelijkheid van mensch tot mensch. De heer v. D. verwijt de Socialisten inconsequentie, in daad, in woord, in schrift, maar hij vergeet dat boeken zijn gevuld met tegenstrijdigheden in den bijbel en... de predikers van Christus woord leggen heusch het hoofd niet op een steen, houden niet op de linkerwang, als zij op de rechter een klap hebben gekregen, geven niet de helft van hun mantel aan den broeder die er geen heeft slechts eenmaal hoorden wij van iemand die dit laatste niet eens maar herhaaldelijk deed, en die een e was... een ongeloovige, Louise Michel. Dit alles nu wel volstrekt geen reden voor den Socialist om te getuigen met den mond, maar niet met het hart, edoch het is wel een reden voor den Christen om verwijten achterwege te laten. Waar evenwel blijkt, het dat de Socialisten haat stoken, en meermalen vragen wij ons af: waartoe dat opzwiepen? De naakte waarheid alreeds zóó droef, zóó ontzettend, dat men haar niet behoeft te verzwarten. Maar ook hier volgt, jammer genoeg, de nieuwe leer de oude. Ook de Christenheid schildert steeds de zoogenaamde heidenen af als woest-wilde barbaren, terwijl in werkelijkheid wij niet zoo ver van hen afstaan. Ook in dit boek, pag. 111, kan men een dergelijke nonsens lezen. Uit het daar voorkomende toch zou men kunnen opmaken, dat de geneeskunde was een uitvinding der Christenheid, terwijl integendeel juist door de geëxalteerde bigotterie der eerste Christenen, die het lichaam verwaarloosden ter redding der ziel, zij eeuwen is achteruitgezet. Afkeurenswaardig voor den Heer ^v. D. het drijven der Soc. Dem. naar één volksschool voor allen. Onbegrijpelijk! Een waar Christen toch moest met beide handen grijpen naar dit ideaal en in het diepst zijns harten het betreuren, dat de voorvaderen zoodanig eigen leer met voeten hebben getreden, dat in het heden, ruim negentien honderd jaar na Christus geboorte, de algemeene ontwikkeling nog tot zóó weinigen is doorgedrongen, dat men zelfs de kinderen nog niet naast elkander durft plaatsen. Trouwens de besmetting komt niet altijd van den kant, waar de H. v. D. haar zoekt zoo zou het misschien voor de leerlingen der H. B. S. een geluk zijn, of heter gezegd voor de maatschappij, indien zij in aanraking werden gebracht met de minder pedante, minder onhebbelijke kinderen uit de kleine burgerklasse. De Soc. Dem. onderwijzers verkondigen, dat het kind uit de arbeidersklasse den Staat kost f 32. per jaar,

3 de leerling der H. B. S. f 193., de student aan de Universiteit f Wat roept de Heer v. D., gij, onderwijzer, durft zoo iets betoogen? Gij, die op de normaalschool kost / 172. en op Rijkskweekschool f 800. per jaar, gij vermeet U, zoo iets te debiteeren? Als kok met keukenmeid kijft, leert de meester waar de boter blijft. De Heer v. D. tracht het feit te beman telen door het verwijt: jij ook hebt mede geprofiteerd! Maar daarover loopt het niet; waar het om gaat is: zonder te vragen naar aanleg ontvangt het kind van den gegoede een enorme gift van den Staat, terwijl daarentegen, eveneens zonder eenige rekening te houden met al of niet geestelijke bevatting, het kind van den arme wordt afgescheept met een aalmoesje. En dit nog niet het ergste! Het meest ergerlijke in dezen toestand dit, dat hij, die met beide handen grijpt in 's lands kas, laag nederziet op den schriel bedeelde en mtt brutaal aplomb hem toevoegt: jij gaat maar school van de armbedeeling. Trots den Heer v. D. vinden wij het billijk, dat hij, die bijna niets profiteert, leert antwoorden: niet ik, maar gij ontvangt onderricht bij de genade der burgerij. Wat gij kent, is mij onthouden wreed, wederrechtelijk, basisloos. Zonder eenig motief heeft men U klaar gemaakt om rijk uw brood te winnen, terwijl men mij voorbedachtelijk heeft gehandicapt." 'sheeren V.^JD.'S repliek aan de onderwijzers ontneemt dan ook niets aan de waarheid, dat de Staat meer dan vaderlijk zorgt voor de zonen der welgestelden de dochters behoeven volgens den Heer v. D. slechts te worden opgeleid tot ongesalarieerde keukenmeiden, hen legt op een gespreid bedje wat de Heer v. D. voor anderen allerslechtst vindt, hetgeen wij met hem eens zijn, maar dan voor allen ; door het Jeeren van talen voor hen openstelt heel de wereld; hen klaar maakt voor het bezetten der goed gehonoreerde ambten, posten, betrekkingen, terwijl zij daarentegen al de anderen totaal overlaat aan zich zelven of wel aan het particulier initiatief, wat is en blijft: bedeeling. Zoo schept de Staat van èèn volk twee natiën, elkander niet begrijpende, staande tegenover, niet naast elkander. Hij graaft een klove, een onoverbrugbare klove tusschen burger en burger. De Heer v. D. voelt wel iets van dat alles en wil dan ook, dat de kinderen van de Lag. School twee jaar langer zullen worden onderwezen en in dien tijd Duitsch zullen leeren, opdat ook zij niet heel en al verplicht zullen zijn te blijven in eigen land, doch voor het overige tracht hij de zaak goed te praten door te doceeren, dat de arbeider leeft door, niet zou kunnen leven zonder het intellect der meer beschaafden, op wier schouders de zorg ligt van het wereldverkeer, van de voeding der menschheid. Als enkele Soc. Dem. vertellen, dat alle bourgeois zijn nietsdoeners, debiteeren zij onzin; als de Heer v. D. doceert, dat ambtenaren, bankiers, kooplieden, enz. zich het hoofd breken over, uitsluitend werken voor het kunnen voortbestaan der menschheid, doet hij niet veel beter. Zoo zijn wij aangeland in het hart der quaestie: de klassehaat, niet zooals de schrijver wil een besmettelijke ziekte, maar een zeer natuurlijk psychisch verschijnsel. Waar handenarbeid wordt beschouwd als een iets, nu ja wel noodig, maar toch van o zoo weinig beteekenis en dit ook de grondtoon van dit boek, waar het intellect wordt verheven tot de wolken en de Staat, zonder werkelijk motief, een zeker deel uitpikt om te staan, te liggen op dat intellectueel pedestal, daar moet wrok zich bestelen in den boezem der omlaag-geplaatsten. Als de EVOLUTIE. 51 schrijver voor één enkele maal bij eenig schouwspel wordt gezet op minder aangename plaats, zal hij daartegen reeds in opstand komen, hoe wil hij dan dat anderen dit geduldig zullen velen, heel hun leven lang? Rechters als onlangs zijn opgetreden in de Papendrechtsche geschiedenis, mannen, die hebben gestudeerd van 's volks geld, leven door 's volks geld, mannen, die zich zelf omkransen met het aureool van beschaving en een kleedermaker durven jijen en jouwen, met minachting behandelen, omdat hij is kleedermaker, werkman, bevorderen zij meer den klassehaat dan dit kunnen doen honderd S. D. sprekers. In de quintessence der dingen loopt de verbittering niet over een paleis, een rijtuig, mooie kleeren of wat ook, al schijnt het dan ook zoo, maar over het verschil in opvoeding, de differente waarde-opvatting omtrent gepresteerden arbeid. Dat alreeds de student den nijveren werkman durft bestempelen met «ploert", dat elk would-be mensch van opvoeding den arbeider durft aanspreken op een wijze, zooals hij nooit zou dulden van dezen, doet in opstand komen het eergevoel van den huidigen ambachtsman, die in den ander volstrekt niet ziet den door God gebenedijde. Op stuk van zaken hebben hoofd en hand elkander noodig, edoch, nog daargelaten dat de hersens niet altijd aanwezig zijn in het hoofd dat men aanwijst, kan de maatschap minder buiten de laatste dan buiten het eerste. Zoo kan b.v. Nederland beter buiten zijn (Breda'sche) rechters, dan buiten zijn kleedermakers. Laat de Heer v. D. nu niet denken, dat wij willen.- alle burgers dezelfde opleiding. Volstrekt niet. Alleen zij het aldus tot het dertiende of veertiende levensjaar. Hierna eerst beginne de schifting, edoch niet volgens de inkomsten der ouders, maar volgens den aanleg der leerlingen. Daarmede zou alsdan vervallen het gekke, maar diep-ingewortelde idee, dat de boer die ons koren zaait, onze groenten en vruchten teelt, de bakker die ons brood bereidt, de man die ons huis bouwt, onze schoenen maakt, enz. enz. zijn wezens van lager orde, terwijl de rechter die ons afjakkert, de ambtenaar die ons vaak behandelt als hondjes, zijn verheven personnages. Last not least" de vrouwen. Voor den schrijver staan zij eigenlijk niet in de maatschappij, zijn alleen maar een aanhangsel des mans. Zij baren kinderen, liefst veel, heelveel, zooveel mogelijk, want al vindt de Heer v. D. het ook moeielijk nu reeds voor allen eten te verkrijgen, toch moeten er maar komen millioenen en millioenen om mede honger te lijden; verder doen zij het huishouden, koken en wat dies meer zij. Zoo weinig weet hij van haar af, dat hij de Soc. Dem. beticht van de vrouw te sleepen op de arbeidsmarkt en daarbij vooral wijst op Mevr. Roland Holst, op haar die eenmaal, in de dagen toen de Soc. Democratie de vrouw nog zwak waande en dus haar nog niet noodig had, uitriep: werkloosheid is erger dan pest, maar vrouwenarbeid is erger dan werkeloosheid." In zijn zijn tegen betaalden vrouwenarbeid volgt de Heer v. D. doodeenvoudig de Soc. Democraten, is hij ook een der door hen besmette zielszieken. Zij toch zijn het geweest, die hebben aangebonden den strijd tegen vrouwenarbeid, den strijd, dien wij eenmaal hebben omschreven als de moderne heksenvervolging. Met dit alles niet gezegd, dat het boek niet bevat veel waarheden, veel practische wenken, alleen maar introduceert het zich op te grandiose wijze, als standaardwerk, terwijl het slechts is: de samenvatting van eenige goed, maar losweg geschreven brochures.

4 52 EVOLUTIE. en en ander over de plaats, die de inlandsche vrouw in de samenleving inneemt. Vervolg en slot. Nu meenc men niet, dat bij de Maleiers de vrouwen naar buiten meer te zeggen hebben dan ergens anders. Zij zijn de werksters voor het gezin. Ziet men op Java bij de passargangers mannen én vrouwen zwaar belast op het pad en enkele mooie jonge vrouwen, fraai gekleed naast zwoegende echtvrienden voortschrijden, op Sumatras Westkust is liet beeld geheel anders; hier zijn de vrouwen de lastdraagsters, waarnaast de mannen, soms ook met vrachten, doch meestal hand aan hand met de vogelkooien in de vrije hand, vroolijk pratend meewandelen. Meermalen zag ik vrouwen met de patjol (een soort houweel = spade) het veld bewerken, terwijl de mannen'gezellig babbelend en strootjes (een soort cigaret),\ t rookend zaten toe te kijken. Het matriarchaat heeft voor de vrouw een groot voordeel en wel, dat zij meer dan bij ons, baas over de kinderen is. Wel heeft de vader zeker medezeggingsrecht in bepaalde gewichtige aangelegenheden, doch de kinderen blijven bij de moeder, en behooren bij de familie van die vrouw. Het door middel van de kinderen dwang uitoefenen op de vrouw, zooals dit door den Javaan en helaas ook zoo dikwerf door den Europeaan wordt gedaan, is bij de Sumatranen ten eenenmale uitgesloten. Het hoofd van een familie, als vertegenwoordiger naar buiten, is evenwel een man, en als regel de oudste broer of bij ontstentenis daarvan de oudste zoon van de oudste vrouw van de familie. In het openbare leven komt nóch op Java, noch op Sumatra, de vrouw naar voren. Slechts wanneer echte mannelijke afstammelingen ontbreken, zooals bij de oude vorstenfamilie van het Pagar Olamsche rijk in de Padangsche bovenlanden het geval is, kan een vrouw een plaats daarin innemen. Moreel staat de Maleische vrouw hooger dan b.v. de Soendaneesche. Wel komen ook hier echtbreuk en overspel voor, doch veel minder dan elders. De adat is op dit gebied zeer streng. Een man, die niet van de familie is, mag o.a. niet een familie woning betreden, indien er geen mannelijk familielid thuis is. Bij de nadering van die woning kondigt hij dan ook luidroepende zijn komst aan en wacht tot hij door een der bewoners uitsluitsel krijgt. Ts er geen volwassen man thuis, dan blijft hij buiten en deelt zoo noodig daar staande hetgeen hij te vertellen had, mee. Wordt een vreemde man in een familiewoning alleen met vrouwen aangetroffen, dan is hij strafbaar volgens de adat. In de Maleische landen worden ook bruidsprijzen bij het aangaan FEUILLETON. IJdelheid der Ijdelheden, Zou het werkelijk eenigermate doordringen tot de massa, van hoe verderfelijken invloed die ongelukkige lintjes op het menschelijk karakter kunnen zijn? Zou de bedroevend kleine schare van hen, die den lintjesdrager volstrekt niet met 'n ander, van meer achting getuigend oog aanzien dan den man met maagdelijken boezem, wassen tot een grooten stroom, nu de laatste onverkwikkelijke lintjesgeschiedenis ons vooreerst nog stof te over geeft in de dagbladpers om 'n lintjesdiscussie" op touw te zetten? Zou men", de groote men, nu werkelijk aan de hand der recente treurige onthullingen eens gaan breken met de lintjesaanbidding? Het ligt geenszins in mijn bedoeling het geval", dat thans vrijwel alle gemoederen in opschudding brengt, te gaan bespreken. De verschillende dagbladen houden de lezers en lezeressen voldoende van den loop van dit vunze zaakje op de hoogte; het ligt evenmin op mijn weg de vraag te behandelen, of de heer Tideman met de publicatie der verschillende feiten buiten zijn boekje ging. Mocht dit laatste blijken het geval te zijn, dan zal ik niettemin van harte blijven juichen over de door dezen heer begane fout. Of ik me dan ook schaar onder hen, die den grooten Bram zoo graag eens in zijn hemd op straat zouden zien staan, en deze reden me alzoo tot juichen dwingt? Geenszins, al wil ik niet ontkennen, dat het hoog noodig is, van een huwelijk betaald, doch hier ontvangt de familie van de bruid het geld. Op Nias vormen de vrouwen en dochters evenwel bezit. De Niasser heeft als regel slechts één vrouw, die hij, of zijn vader, voor hem gekocht heeft van haar vader. De koopprijs hangt af van den ouderdom en het uiterlijk voorkomen van het meisje, doch vooral van den stand van den vader der bruid. Deze koopsom varieert van vijftig tot twee duizend gulden. De Niasser, hebzuchtig van nature, is dan ook zeer op het uitsluitend bezit van zijn vrouw gesteld. Volgens de adat wordt overspel en echtbreuk met den dood gestraft. Thans, nn het Nederlandsch-Indisch gouvernement ook op dat eiland het gezag daadwerkelijk is gaan uitoefenen, zal er gaandeweg aan dat zonder toestemming van den Gouverneur-Generaal toepassen van de doodstraf wel een eind komen, doch tot voor korten tijd was men op Nias met het koppensnellen zetr vlug bij de hand. Waren de schuldigen bekend, dan weiden beiden gevat en... gelijk gestraft. De wijze waarop hierbij de doodstraf werd voltrokken getuigde van cynisch verfijnde wreedheid. De man en de vrouw werden daartoe in een kring van toeschouwers geplaatst en moesten elkander onder het gezang der omgeving langzaam naderen om elkander een kus te geven. Op het oogenblik, dat de gezichten elkander aanraakten, worden dan plotseling twee zwaarden getrokken en de hoofden door een slag, van achteren aangebracht, van den romp gescheiden. Op Nias is door dat gehechtzijn aan de vrouw als bezitting, een innig familieverband ontstaan. Vrouwen en mannen, eenmaal uit het huis der ouders, blijven dezen trouw bezoeken, en niet zelden geeft het afscheidnemen aardige, gevoelvolle scènes te zien. Zoolang zij elkaar nog hooren kunnen, blijven zij door roepen de voeling onderhouden. Zooals gezegd, is het bij den Niasser meer zijn bezitrecht, dan wel zijn liefde, die hem zoo op zijn vrouw gesteld doet zijn. Op Zuid-Nias deed zich een geschil voor, waarbij dit zeer duidelijk uitkwam. De zoon van het hoofd van een kampong was gehuwd met de dochter van dat van een andere. Na een jaar ongeveer van een kinderloos huwelijk, een feit, dat een vrouw op Nias, zooals dikwerf bij ons ook, niet spoedig vergeven wordt, bleef de vrouw bij haar ouders achter en dezen weigerden haar weer aan haar man over te geven. Beweerd werd ter eenre zijde, dat de bruidschat alias koopsom a f 1800 nog niet geheel voldaan was, ter andere zijde, dat de vrouw ongeoorloofde gemeenschap met een anderen man gehad had. Ja, deze gemeenschap zou gevolgen gehad hebben, die echter door een abortus provocatus" zouden zijn verdreven. Het geschil werd echter bijgelegd toen de ouders der vrouw aanboden öf een deze onverkwikkelijke zaak tot op het been te onderzoeken, zonder daarbij wie ook te sparen uit hoofde van positie, hoogen leeftijd of welke andere bijkomende omstandigheden, die reeds zooveel in den doofpot deden blijven of verdwijnen, wat aan het daglicht had behooren blootgesteld te worden. Waarom ik dan eigenlijk wèl juich over de publicatie dier kwalijkriekende lintjesgeschiedenis? Om de eenvoudige reden, dat ik van harte hoop, dat deze publicatie er den stoot aan moge geven, ons volk te doen inzien, hoe oneindig veel gezonder het is, er geen koninklijke onderscheidingen in lintjesvorm op na te houden. In Januari 1907 hield ik 'n praatje over ridderorden in het Damesweekblad voor Jndic, dat ik thans gaarne nog eens in zijn geheel in Evolutie zag overgedrukt. Het luidde: Iets over ridderorden, Als ik 'n plaatsje vraag in het Damesïoeekblad voor Indië om 'n praatje te kunnen houden over ridderorden, geloof ik, dat het met méér onbevangenheid, met minder vooringenomenheid gelezen zal worden, dan in welk ander blad van Indischen bodem ook, gegeven de droeve (?) waarheid, dat ik geenszins van plan ben de ordeteekens in dit praatje met fel oplaaiend dichtvuur te bezingen. Uit den aard der zaak komt dit blad meer in handen van dames dan van de heeren der schepping, en daar de eersten met gedecoreerden boezem dun gezaaid zijn, en bovendien in hoofdzaak in den drup staan, als de lintjesregen bij de traditioneele, bedeeldagen in stroomen neervalt, behoef ik van mijn hart geen moordkuil te maken, wanneer ik 'n aanval ga wagen op deze wijze

5 andere dochter te leveren Of een belangrijk deel der betaalde koopsom terug te geven. Op Nias staat de vrouw in het openbare leven echter geheel ten achter bij den man. Vrouwelijk staat gelijk met minderwaardig. Bij het geven van geschenken, meestal in den vorm van hoenders of varkens zou het een beleediging zijn, indien een exemplaar van het vrouwelijk geslacht werd aangeboden. Men ontvangt dan ook noo;t anders dan hanen en beeren. Op de Mentawei-eilanden, een groep ten Zuiden van het eiland Nias, ten Westen van Padang gelegen, is het met de vrouw weer EVOLUTIE. 5 3! deelen te zien, die over het algemeen aan het gezicht onttrokken worden. Slechts wordt bij vele volken de borst geheel onbedekt gelaten. Het is dan ook merkwaardig hierbij op te merken, welke mooie lijnen bewaard blijven, zelfs bij vrouwen, die reeds eenigc malen een kind aan de borst gehad hebben. In de landen, die meer met Europeanen in aanraking zijn geweest, wordt de borst echter ook gedekt. Als regel dragen de vrouwen ter bedekking der onderste helft van het lichaam een sarong en soms een broek. De Atjehsche vrouwen dragen b.v. broeken, die voor feestelijke gelegenheden met goud borduursel voornamelijk in het kruis rijkelijk versierd zijn. Op Nias draagt de vrouw de gewone lendendoek der mannen, een langwerpige lap, die om de lenden geslagen en tusschen de beenen doorgehaiild wordt, daarover heen een lap, die strak om de beupen en de bovenbeenen aangehaald wordt, welke ten slotte bedekt wordt door een donker blauwe doek met rooden rand, die om heupen en beenen heengeslagen wordt en aan ééne zijde open is. Op de Mentawei-eilanden dragen de vrouwen een lendendoek en daarover heen zeer korte rokjes van gedroogde pisangbladeren, op de wijze zooals onze balletdanseressen haar rokjes verkort hebben. J. F. B. Ken nieuwe wereldorde. In Piopria Cures", het Amsterdamsen Studenten Weekblad, komt onder bovenstaanden titel een satvriek artikel voor, dat voor hen, die het begrijpen kunnen en willen, de dwaasheid aan de kaak stelt van de onderdrukking der vrouw en de razzia tegen den loonarbeid der gehuwde vrouw ridiculiseert. Op verzoek van de schrijfster nemen wij het in extenso over. Of zij geïnspireerd is tot het schrijven van deze nieuwe wereldorde" doordat in een vorig nummer van hetzelfde blad een allerflauwst stukje had gestaan tegen den Mannenbond voor vrouwenkiesrecht" of liever tegen diens voorzitter weten wij niet, maar wel vonden wij het de moeite waard onze lezers on lezeressen met dit artikel in kennis te brengen, dat aantoont hoe inconsequent er over het algemeen geoordeeld en gesproken wordt, daar dwang en onmondig-verklaring van den man door iedereen als belachelijk wordt beschouwd, terwijl 95 "/ van diezelfde menschen dat alles voor de vrouw maar goedmoedig slikken. Eenige dagen geleden kreeg ik toevallig een van de voornaamste internationale bladen in hauden, waarin hoofdzakelijk vrouwenkwesties besproken worden. Dit blad is geredigeerd in de nieuwste wereldtaal, uitgevonden door Professor Boleslaus Gajewski. Hij noemt het de muzikale, telefonische, telominische, geheime en stomme wereldtaal Solresol. <xeheel anders gesteld. De bevolking daarvan is in beschaving en ontwikkeling nog op een zeer lagen trap. Het familieverband bestaat en wel is waar sluiten enkele families zich tot een kampong aaneen, doch van een soort bestuursvorm is nog weinig aanwezig. Een kampongof familiehoofd kennen zij niet. De jonge, krachtige mannen, zij die de anderen baas kunnen, zeggen hoe in bepaalde gevallen gehandeld moet worden. Op geslachtelijk gebied staan zij buitengewoon laag. De familiewoningen zijn lange houten gebouwen. Aan de voorzijde bevindt zich het verblijf der ongetrouwde mannen, aan de achterzijde dat der ongehuwde vrouwen. Deze twee zijn door een lange gang, ter weerszijden waarvan de kamers der gehuwden gelegen zijn, verbonden. Wanneer van een meisje bekend is, dat zij voor den eersten keer kenteekenen heeft waargenomen, dat zij vrouw begint te worden iets dat bij deze volken op zeer jeugdigen leeftijd het geval is, ongeveer de 11-jarige dan rooven de ongetrouwde mannen haar 's nachts uit het vrouwenverblijf en sleepen haar naar het bosch, waar elk dezer laag staande individuen op zijn beurt een herdersuurtje met haar slijt. Het is dan ook een jammerlijk gezicht dergelijke kinderen met een zuigeling aan de borst te zien rondloopen. Dat hierdoor een minderwaardig volkje blijft bestaan, is geen wonder. Eerst als een vrouw drie of vier kinderen gehad heeft, mag zij huwen. Een der ongetrouwden neemt haar alsdan voor het verzorgen van zijn persoontje en zijn bezittingen tot zich. Vooiloopig meen ik aan deze mededeelingen een einde te kunnen maken, hoewel ik van een groot deel van ons Insulinde niets heb meegedeeld, om de eenvoudige reden, dat ik er persoonlijk nooit mee in aanraking ben geweest. Alleen wil.ik nog zeer in het algemeen iets zeggen van de kleeding. De inlandsche vrouwen kleeden zich in het algemeen zeer decent: d.w.z., al is hunne kleeding luchtig, zij geven toch geen lichaamsvan speculeeren op menschelijke ijdelheid, die tegelijkertijd veel van de menschelijke nederigheid èn bescheidenheid èn eerlijkheid On zelfkennis te niet doet. Gelukkig zijn er onder de vrouwen maar weinigen getjapt".') Gelukkig voelt de in 't algemeen veel méér als ijdel bekend staande vrouw heel wat minder voor zulk 'n bewijsje van buitengewone verdiensten, dan de zooveel meer practisch aangelegde man. Omdat de druiven zoo zuur zijn/' hoor ik één uwer uit het mannelijke gilde opmerken? '-') 't Is mogelijk, mijnheer. Een feit is het, dat hij den jaarlijkschen regen de vrouwtjes er erg droog afkomen, maar 'n feit ook is het, dat dezen zich over het algemeen, hoezeer de strijd om gelijke rechten zich in het vrouwenkamp ook uitbreidt, om die droogte in haar gelederen weinig bekommeren. Ging er al eens 'n héél enkele maal een stem op, om te betoogen, dat het toch wel van wat erg veel oppervlakkigheid getuigde, het aantal verdienstelijke mannetjes-menschen percentsgewijze zóó ver boven dat der dito-vrouwen te stellen, in doorsnee liet het den vrouwen tot dusver vrij koud, dat zij zoo weinig voor n riddering in aanmerking schenen te komen. Toch vind il het jammer, als dat gebrek aan interesse op dit gebied zou blijven bestaan. Niet dat het in m'n bedoeling ligt, m'n stem te verheffen ten einde 'n paar dropjes méér machtig te worden bij 'n eerstvolgende bui; integendeel, het zou me geducht spijten, als de vrouwen in de toekomst beter (?) bedacht werden, dan tot heden het geval is. Jammer genoeg is zoo langzamerhand 'n gedecoreerde vrouw a l niet meer een unicum. ') Getjapt = van een merkteeken voorzien. ') En zoo duur, naar thans gebleken is. Jammer genoeg," zeg ik, en nu vrees ik werkelijk de enkele vrouwen-ridders, die tevens lezeressen van dit babbeltje zijn, 'n rimpel of wat op het fronsende voorhoofd te jagen, maar toch blijf ik bij m'n meening, dat ik het betreur, dat de ongelukkige ijdelheidswedstrijd, dank zij de ietwat meerdere mildheid in deze voor de vrouw, ook door haar mettertijd zou kunnen worden gevoerd met dezelfde van grooten naijver getuigende middelen, als waartoe thans de heeren zich vaak laten verleiden. Waartoe dient het toch, zoo vroeg ik me reeds meermalen af, iemand voor z'n heele leven te tjappen, als hij zich eens één dag van dat leven superieur heeft betoond of wel, als hij 'n karaktereigenschap in zich omdraagt, die hem boven het gemiddelde peil verheft? Waarom moeten we op de bijzonder in 't oog loopende goede eigenschappen van 'n bepaald persoon middels zoo'n lintje in het linkerknoopsgat of zoo'n medalje op de linkerborst de aandacht vestigen, als we niet daarnaast, bijv. door 'n ander lintje of 'n andere medalje aan den rechterkant, den volke eerlijksheidshalve mede kond doen, wat er ook leelijks in ons is? Is de man, die in den strijd één dag, misschien één uur uitblonk door buitengewion veel moed, door groot beleid, door onwankelbare trouw, nu werkelijk voor de rest van dat leven in alle billijkheid gerechtigd, dien dag, dat uur telkens en telkens weer opgeld te laten doen door het riddertjap, dat hem voortaan de (linker) borst zal sieren? Ja? En zou dan diezelfde man, die in den strijd één dag, misschien één uur door groote neerslachtigheid, door plotseling opgekomen energieloosheid tot handelen onbekwaam bleek, niet met evenveel recht te tjappen" zijn voor den geheelen verderen duur van zijn

6 54 E V O L U TI E. Zooals waarschijnlijk bekend zal zijn. is deze taal samengestel" uit 2060 woorden, allen gevormd uit combinaties van de zeven namen der noten sol, la, mi, fa, re, do, si. De uit deze zeven klanken ontworpen taal heeft vele voordeden : men kan haar spreken, zingen, op muziekinstrumenten spelen, als signalen gebruiken, de zeven noten door de zeven kleuren van den regenboog vervangen en dan weer vlaggencombinaties vormen ; de nieuwe wereldtaal is een wereldwonder. Toen ik dus wat in die krant bladerde, en trachtte het geschrevene te ontletteren, viel mijn oog op een epistel, dat er nogal belangwekkend uitzag. Het gelukte mij echter niet, achter de bcteekenis van die woorden te komen, waarom ik mij aan de piano zette, in de hoop, dat de muziek mij wat nader tot den inhoud dier geheimzinnige mededeclingen zou brengen. Ik begon te spelen, eerst langzaam en zachtjes, toen, zekerder, kreeg ik zeer merkwaardige dingen te hooren. Het bleek, dat naar aanleiding van het congres voor vrouwenkiesrecht, onlangs te Londen gehouden, een vereeniging was opgericht: de Vrouwenbond tegen Mannenkiesrecht". Deze vereeniging stelt zich ten doel het kiesrecht voor mannen te beperken, in de eerste plaats overwegende, dat vele mannen, door het uitoefenen van hunne kiesplichten verhinderd zijn alle krachten en zorgen aan hun huisgezin te besteden en door den tijd, in vergaderingen, politieke bijeenkomsten of bij de stembus doorgebracht, aan hunne omgeving de gezelligheid onthouden, waarop zij recht heeft. In de tweede plaats hoopten de oprichtsters dezer Vereeniging, dat de mannen, bevrijd van de verplichting zich in politieke zaken in te werken, geschikter huwelijkscandidaten zijn. De man zal zich nu vóór het huwelijk, in plaats van zich op de hoogte te stellen van genieente- en landsbelangen, geheel kunnen wijden aan zijn eigen zaken, om daardoor beter in staat te zijn voor vrouw en kinderen de kost te kunnen verdienen. Niet langer ook zullen de toekomstige echtgenooten en vaders verhinderd zijn, cursussen over opvoedkunde, kinderverzorging, eerste hulp bij ongelukken bij te wonen, of deel te nemen aan praktische oefeningen in waardeering, eerbiediging en bescherming van de vrouw. Want algemeen wordt het als een euvel beschouwd, dat de man in het huwelijk niet de volkomen levensgezel kan zijn van de vrouw, omdat hij niet in staat is, zich geheel te wijden aan de taak, die van nature de zijne is. Uit statistische gegevens door den vrouwenbond bijeengebracht, is gebleken, dat voornamelijk hierin de oorzaak ligt, dat een zoo groot aantal mannen van de kiesbevoegdheid, hun door den wetgever geschonken, geen gebruik maakt. Het merkwaardigst van alles is echter, dat de voorzitster van dezen vrouwenbond een man is. Men vreesde, dat onder vrouwenleiding van de geheele beweging niets terecht zou komen. Volgens den berichtgever van dit internationale blad telt de vereeniging in ons land reeds 1260 leden, waaronder vele vrouwelijke studenten inziende, welke schadelijke gevolgen de invoering van vrouwenkiesrecht moet hebben voor den staat en voor het huisgezin en aannemende de gelijkheid tusschen man en vrouw, hebben zij gemeend, dat ook het kiesrecht van den man van verderfelijken invloed is en bijgevolg zooveel mogelijk moet worden tegengegaan. Natuurlijk geldt dit niet voor alle manner. Het is gewenscht, dat enkelen zich voor hot welzijn van hun vaderland zullen opofferen, en niet alleen van hunne kiesbevoegdheid geen afstand zullen doen, maar zelfs geneigd zullen zijn, een zetel in stad- of landsvertegenwoordiging te aanvaarden. Bij voorkeur moeten dit ongehuwde mannen zijn, voor wie bovengenoemde bezwaren niet gelden, tevens rijp voor de zware taak hun opgelegd. Noodzakelijk is dus: opleiding voor het kiezersschap en de ver kiesbaarheid, verbod om te huwen of ontslag uit den politieken dienst bij huwelijk. Inderdaad zal deze regeling van het kiesrecht van ongekend groot maatschappelijk belang zijn. Als alleen enkele, door opleiding en levensrichting daartoe uitverkoren mannen, kiezers zullen zijn, mag men een breede opvatting van zaken gewaarborgd hebben, zullen sleur en traagheid uit de wetgeving verdwijnen en zal niet te vreezen zijn, dat het conservatisme hoogtij viert. Zulke kiezers zullen zich niet door gevoelsoverwegingen laten leiden, en alleen door hun eigen oordeel laten beinvloeden. En de door hen verkozenen hebben veel kwaads uit den weg te ruimen. De huwelijkswetgeving voor den man eischt dringend herziening. Wij wijzen op art. 162 B. W.: De man is verplicht zijne vrouw bij zich te ontvangen in het huis, hetwelk bij bewoont. Hij is gehouden haar te beschermen en haar al hetgeen noodig is, volgens zijnen staat en zijn vermogen te verschaffen. Is dit niet een ongepaste pressie, door den wetgever uitgeoefend op den man? Op art. 173 B. W., luidende: 1 De vrouw kan zonder bewilliging van haren man uiterste wilsbeschikkingen maken. Welk een schandelijke verkorting van de rechten van den man! Ook de nieuwe wet op het arbeidscontract maakt grove inbreuk op de bevoegdheden van den gehuwden man, waar art. 1637/bepaalt: Ten opzichte van arbeidsovereenkomsten, door de gehuwde vrouw als arbeidster aangegaan, vooronderstelt de wet, dat zij de bewilliging van haren man heeft bekomen. Zij kan diensvolgens alle handelingen ter zake dier overeenkomst, het geven van kwijting en het verschijnen in rechte daaronder begrepen, zonder bijstand van haren man verrichten. Zij is gerechtigd over hetgeen zij ingevolge de gesloten arbeidsovereenkomst ontvangen of te vorderen heeft, ten bate van het gezin te beschikken. Is het niet hoog tijd, dat zulke onbillijkheden jegens den man, zoolang reeds geduld, uit de wetgeving verdwijnen? Mij dunkt, hoe eerder de nieuwe regeling, die deze verdrukking zal wegnemen, wordt ingevoerd, hoe beter. En wie zal dus niet met mij de slotwoorden van den verslaggever onderschrijven, waar hij vol geestdrift uitroept: Resolfado mi laresi! Voor den Man komt de bevrijding door de Vrouw! J. v. D. leven, om langs dien weg den volke eveneens kond te doen van dat ééne noodlottige moment? Hoe zouden we het vinden, als naast het recht om op de linkerborst middels ordeteekens aan te geven hoe superieur we toch wel zijn, de verplichting stond op de rechterborst de mauvaiscs marques", die elk onzer in z'n leven aan te wijzen heeft, zichtbaar voor ieder te dragen? Zou niet bij vele gedecoreerden de rechterkant meer overladen zijn dan de linker? Ik vrees Misschien zou van 'n dergelijke opvatting nog eenige opvoedende kracht uitgaan. Misschien zou het kunnen voeren tot 'n veredeling, 'n verhooging van het moreele peil der menschen. Maar het verkenen, het aanvaarden en het dragen der zoo zeer begeerde ordeteekens haalt de menschen naar.beneden, speculeert op wat er minder nobels op den bodem onzer harten schuilt, Decoratiën zijn een regeeringsgereedschap, dat wij bij de hand moeten hebben, omdat men bij het regeeren niet altijd, nóch alleen met verstandige menschen, maar ook en niet zelden met... ijdele en kleingeestige lieden te doen krijgt, die men dan de medicijn moet ingeven, die aan hun gestel past!" zoo sprak jaren geleden in de kamerzitting van 30 Maart 1895 de heer Rutgers van Rozenburg, in 'n discussie, waarbij hij de ridderorden in verdediging nam. Ik voor mij echter ga liever mee met den heer Keuchenius, oud-minister van Koloniën, die in dezelfde zitting Bilderdijk citeerde: Vorst! ach, schenk toch geene gaven, Eeretitels, lint of goud ; 't Heft het menschdom niet tot hooger. 't Maakt slechts lage kruipers stout! Laten wij vrouwen (ondanks onze ijdelheid?) dan hierin het voorbeeld geven en de regeering, zoo deze ons haar gereedschap als medicijn wil toedienen, er op wijzen, dat zulke medicijn aan ons gestel niet past. Laten de Nederlandschc vrouwen (ook in Indië) 't voorbeeld volgen van de Zwitsers, die nooit 'n decoratie aanvaarden van andere regeeringen (hun eigen land kent ze in 't geheel niet) en laten wij den mannen toonen, dat we hun voorbeeld om hunne voortreffelijkheid de meest mogelijke publiciteit te geven dooreen advertentie, goed zichtbaar voor ieder op de jas-lapel gespeld, geenszins wenschen te volgen. Ziet, lezeressen van Evolutie, als de lintjes-onthullingen dezer dagen ons, vrouwen van Nederland brengen kon tot de erkentenis, dat in Bilderdijks woorden groote waarheid schuilt, als we aan de hand van al die viezigheid leeren inzien dat het verleenen, het aanvaarden en bovenal het in alle opzichten van aanmatiging getuigende dragen van ordeteekens den mensch naar beneden haalt, dan heeft de heer Tideman, dank zij de mogelijk begane fout, 'n grooten dienst bewezen aan ons volk, 'n dienst veel verder strekkend in zijn beteekenis, dan de enkele, zij het treurige naaktheid, waarmee de groote Kuyper den (volke wordt vertoond. AMSTERDAM, 2 Juli Jos. VEERBALDT.

7 binnen de ijer^en. Burg. en Weth. van 's Gravenhage hebben een ontwerp-verordening samengesteld in zake schoolartsen. In de toelichting wordt o. m. gezegd, dat het B. en W. niet wenschelijk voorkomt, de aanstelling van een vrouwelijke arts imperatief voor te schrijven, daar het hun toeschijnt, dat een gehuwd mannelijk schoolarts, die zelf kinderen heeft, deze betrekking beter zal vervullen dan de veelal ongehuwde vrouwelijke (school)artsen ; doch het is geenszins hunne bedoeling de vrouwelijke artsen uit te sluiten. Zonderling toch, de man wint in waarde voor het kind, als hij gehuwd is en kinderen heeft, de vrouw moet zoodra zij trouwen gaat en kans loopt kinderen te zullen krijgen dus als ook haar waarde voor het kind" stijgt, aan het kind", de school, het onderwijs worden onttrokken, als zij.... onderwijzeres is. En als zij arts is, wordt haar kans op uitsluiting gelijk 100 "/, aangezien zij veelal ongehuwd en kinderloos is, want ondanks de toevoeging, dat het niet in de bedoeling ligt vrouwelijke artsen uit to sluiten, houden wij ons overtuigd, dat de werkelijkheid wel zal leeren, dat noch de gehuwde, noch de ongehuwde vrouwelijke arts zal worden geroepen tot dit baantje. Imperatief voorschrijven! Wie zou ooit dwaas genoeg wezen om dat te verlangen? De vurigste feministe niet, als zij eerlijk is. Even goed toch als uitsluiting om sexenwillo uit den boozc is, evengoed is benoeming, omdat iemand vrouw is, als een verkeerdheid te beschouwen..slechts geschiktheid en bekwaamheid behooren den doorslag te geven, daarom is imperatief voorschrijven of te wel dwang om te benoemen even dwaas als verbod daarvan. Als het zoover komt, dienen echter de vrouwen B. en W. te herinneren aan "hunne bedoeling, die niet wenschte uit te sluiten. Ook Gorinchem zal het voorbeeld der gioote steden volgen en als motie-zieke de gehuwde onderwijzeres uit de school verjagen, althans dit valt te vreezen. Aldaar is door het raadslid Fernhout een motie ingediend van gelijke strekking als de motie-de Jong in Rotterdam en de motie-vegtel in 's Gravenbage. Te oordeelen naar een adres van de afd. 6. v/d Bond v. Ned. Ond. heeft dit raadslid zich laten leiden door een bepaald geval, wat hem van een ander de opmerking bezorgde, dat men de quaestie in abstracto moest behandelen. Ons komt het verstandiger voor ieder geval op zich zelf te beschouwen en eerst uen voorstel tot ontslag in te dienen, als blijkt dat het onderwijs lijdt. De afd. G. v. d. Bond v. Ned. Ond. zond een zeer goed adres aan don Raad. Met het voorbeeld, dat geen werkgever er aan denkt zijn arbeiders te ontslaan, zoolang deze in hun werk niet te kort schieten, en ook niet om redenen, aan het particuliere leven van arbeider of ambte- > naar ontleend, die on de vervulling van de taak geen nadeeligen invloed hebben, ja dat de arbeid van gehuwde, zelfs hoogst zwangere vrouwen uit de volksklasse wordt gekocht door personen van allerlei politieke en godsdienstige richting, wijst het adres er op, dat bij ontslag van een onderwijzeres de Gemeenteraad zich alleen mag laten leiden door het belang van het schoolkind. Men controleere dus de gehuwde onderwijzeres streng, zeer streng zelfs. Komt men dan tot de overtuiging, dat haar arbeid tengevolge van persoonlijke aangelegenheden, in casu haar huwelijk, niet naar behooren wordt vervuld, men ontsla naar, zonder pardon! Doch wanneer haar arbeid goed blijft, ja, wat niet zelden 't geval is, beter wordt, welk redelijk motief is er dan toch om haar te ontslaan?" De overheid gaat in een land, dat steeds prat ging op zijn vrijheid, veel te ver, wanneer zij dezen maatregel zou nemen in 't belang van 't gezin. Zij, die 't gezin beschouwen als de basis van de maatschappij, voelen toch zeker ook in deze te veel eerbied voor de autonomie van dat gezin om 't in zijn meest intieme aangelegenheden te gaan bedillen? Men kan 't verkeerd, zelfs bedenkelijk vinden en menig onzer behoort mede tot hèn, die de zaak aldus beschouwen dat sommige gezinnen in hun bestaan zoo gaan afwijken van de aloude, beproefde tradities, men bedenke toch, dat de voort gang van dit proces, dat zoo nauw samenhangt met de economische toestanden onzer samenleving, door brute middelen niet te keeren is." Voorts weidt het adres uit over de zorgen van menigen gehuwden onderwijzer, waardoor de gemoedstoestand van den mannelijken ambtenaar zijn invloed ook menigmaal op zijn werk doet gevoelen. Bij dezen echter aanvaardt men stilzwijgend de mogelijke nadeelen. En ten slotte wijdt het ook zijn aandacht aan de finantieele zijde der juaestie. Economische redenen dwingen vaak tot het blijven van ambtenare, gelijk ook economische redenen den gehuwden onderwijzer e r toe brengen allerlei bijbaantjes te zoeken. Of het adres helpen zal? In de classicale vergadering van Haarlem, waar 33 predikanten 38 ouderlingen aanwezig waren, werd door negen predikanten van ^schillende richting het woord gevoerd over het voorstel van Ds.. Snethlage c.s. om in de kerk ook de vrouwen het kiesrecht te erleenen. Zes dier sprekers betoonden zich voorstanders, drie waren aartegen. Met groote meerderheid werd het voorstel aangenomen f EVOLUTIE..">,") en dat wel ondanks een ingekomen schrijven, dat ter vergadering werd voorgelezen en aldus luidde: Aan het Classicaal Bestuur der Ned. Herv. Gem. te Haarlem. WelEd. Heeren. Het zou toch zeker oliedom zijn het voorstel van ds. A. Snethlage, te Heemskerk, predikant in die gemeente aldaar, te steunen. Laten de vrouwen kous en andere lijfgoederen verstellen, in haar huish. bezig zijn, maar kiesrecht en stemrecht aan de mannen overlaten. Eerst in de kerk, dan zeker voor den Gemeenteraad, later Ie en 2e Kamer, jawel heeren! onder de pantoffel gaan jelui, dat is zeker. Een aantal bejaarde dames. 12 Juni uit Haarlem. Op de landbouwtentoonstelling te Roermond bevindt zich o. m. een tent, waar vier Rijksinrichtingen haar werken en streven nader aan de landbouwers willen bekend maken. Deze inrichtingen zijn: het Rijks landbouwproefstation te Maastricht, de Rijks-landbouwwinterschool te Sittard, de Rijks-seruminrichting te Rotterdam en het Rijksproefstation voor zaadcontrole te Wageningen. De bezoekers van deze tent ontvangen allen een geschrift, waarin de waarde van het landbouwonderwijs wordt uiteengezet. Ook wordt hierin propaganda gemaakt voor het landbouwonderwijs aan meisjes. Aan het slot worden de volgende vragen ter overdenking den lezer voorgelegd :..De man op het land, de vrouw in huis, is dat in Limburg niet bijna overal regel? Wie verzorgt en voedert op de boerderij ds melkkoeien, neen al het vee, groot en klein, tot de kippen toe? De vrouw. Wie praat bijgevolg nogal eens mee over het koopen van krachtvoer? De vrouw. Wie fokt de kalvers en de jonge biggen op? De vrouw. Wie melkt en behandelt verder de melk? De vrouw. Wie bezorgt het heel veel ongerief, als de groenten in den tuin niet lukken? De vrouw. Wie moet voor doelmatige voeding van het gezin zorgen? De vrouw. Welnu, zou het dan niet nuttig zijn, dat onze boerendochters onderricht ontvingen in: Gezondheidsleer en veevoeding '? Veeteelt? Zuivelbereiding? Het bemesten en doelmatig bewerken enz. van den tuin? Eenvoudig boekhouden? Het samenstellen van een eenvoudig, goedkoop en toch voedzaam maal?" Tevens wordt dan medegedeeld, dat de Rijkslandbouwwinterschool te Sittard gedurende de zomermaanden eenige namiddagen gelegenheid verschaft aan boerendochters om in bovengenoemde vakken onderwijs te ontvangen. in het Hoofdbestuur van den Nederl. Bond voor Vrouwenkiesrecht zijn gekozen als nieuwe leden: Mevr. Isaaksen Dudok van Heel en Mr. W. H. M. Werker. Presidente is thans Mevr. M. van Eeghen Boissevain. Mevr. Wijnaendts Francken Dyserinck maakt geen deel meer uit van het Bestuur. Uit het materiaal van de Haagsche Arbeidsbeurs is door Mr. A. L. Scholtens een statistische brochure bewerkt ten opzichte van do werkeloosheid in den Haag. De samensteller merkt zelf op, dat men hieruit geen volledig overzicht kan krijgen, ten eerste omdat de hem ten dienste staande gegevens alleen loopen over hen, die zich. tot de Arbeidsbeurs gewend hebben en alle overigen niet bereikt werden en ten tweede, omdat de Arbeidsbeurs niet met een uitsluitend statistisch doel gegevens verzamelde. De statistiek loopt over 2813 personen, waaronder geen enkele vrouw. De Haagsche correspondent van het Ahj. Handelsblad merkt op, dat men verband zoekt tusschen dit verschijnsel en het feit, dat het Comité voor werkverschaffing vrouwen van zijn bemoeiingen uitsloot. Wij gelooven dit ook, het is althans zeer waarschijnlijk dat de werkelooze vrouwen die er toch heusch in den Haag wel zijn gedacht hebben, dat dit voor haar van geen enkel belang kon wezen. Althans niet ééne vrouw is een formulier komen halen. Voor het Examen Kinderjuffrouw, gehouden door de Vereeniging Tesselschade" op 8 18 Juni hadden zich opgegeven 53 candidaten; 2 werden ziek. Geslaagd zijn : Mej. G. C. van Gorcum, S. Hekkenberg, A. M. Schoute, S. M. Janson, D. A. Smit, L. G. Geisler, G. S. Veenstra, A. G. Boom, A. C. Meijer van Amsterdam, C. C. E. Buschhaus, W. Th. Didden, W. Kramer, J. W. Veluwen uit Arnhem, E. D. M. Bergfeld uit Velp, H. G. Schut, E. Heitman, E. Veenhoff uit Groningen, F. J. Bruggink van Kampen, E. M. van Thiel van Haarlem, J. Poptie en M. van Loef van Leiden, J. de Graaff, H. Liebau, J. Ontijd, A.Th. J. Termos, L. Lucking, C. M. v. d. Pluym, N. Hoogewerff, S. Kraal, A. E. de Zoete van Rotterdam, R. Beem van Utrecht, H. Verwaai, P. Schuitemaker, A. E. Oolbekkink, J. C. Eijsbergen uit 's-hage, C. C. Bink uit Voorschoten, L..1. Kroeders uit Wageningen en A. M. Tigchelaar uit Harlingen. ^g ^-

8 5C EVOLUTIE. ; t(if den Vreemde. De Suffragettes hebben woord gehouden ; zij steken trouwens hun plannen niet onder stoelen en banken. Op 29 Juni, na een vergadering te hebben gehouden in Caxton Hall, gepresideerd door Mevr. Pethick Lawrence, togen tegen acht uur de ah afgevaardigden aangewezenen negen in aa'ital gevolgd door een onafzienbaren stoet, naar het pai lementsgebouw. Een harer, te paard gezeten, reed vooruit en reikte, op het plein voor het gebouw aangekomen, oen bereden politie-agent een schrijven over aan Minister Asquith, welk schrijven door dezen weid weggegooid, waarna zij, door de dichte menigte, die die haar gewillig ruim baan verschafte, tot haar gezelschap terugkeerde. Met Mis. Pankhurst aan het hoofd werden de overige acht afgezanten der vrouwen op het plein toegelaten, edoch niet in het gebouw. Daar stuitten zij op een inspecteur van politie met een troep agenten, weike hun den toegang weigerden. Londensche bladen weten mee te deelen, dat er een politiemacht vau 3000 man op de been was. Mis. Pankhurst, zich beroepende op het recht van elkc(n) onderdaan vau Engelands Koning, verzocht tot den eersten Minister te worden toegelateo. Opnieuw weigering. Trouwens Minister Asquith was in het Parlementsgebouw niet aanwezig, ofschoon er zitting zou zijn. Om half acht had men hem ia een auto zien uitrijden. Zou de premier zich misschien weggemaakt hebben? Het had ten minste wel iets van bet hazenpad kiezen. Herhaald gevraag, herhaald geweiger. Toen sloeg Mis. Pankhurst den inspecteur in het gezicht, waarop zij werd... gevangengenomen? Neen, de inspecteur lachte en arresteerde haar niet. Daarop volgden harde klappen, waarbij hij zijn hoofddeksel verloor enten slotte kwam Advertentie n. nu ook de blijkbaar door Mrs. P. begeerde arrestatie. Waarschijnlijk is deze handelwijze geschied in overleg met en op raad van enkele juristen, om door justitieele vervolging te doen uitmaken, dat door den Premier de Magna Charta, Engelands Grondwet, niet wordt gehandhaafd. Bovendien hadden 'nog 115 arrcstatiën plaats, echter niet alle Suffragettes, want soms kwamen anderen mannen, vrouwen en meisjes aandringen om die vrouwen tegen de politie te beschermen en gelijk overal, waar iets te doen is maar niet het minst in Londen trachten ook de pick-pockets hun slag te slaan. In de Parlementszitting zelve werd door den hoer Keil' Hardie, den werkman-afgevaardigde en Hugh Law, Ieisch Nationalist, aan den President der Kamer en den Minister van Binnenlandscbe Zaken gevraagd, waarom toch een gezantschap van vrouwelijke onderdanen door den Minister niet werd ontvangen? De president antwoordde, dat de Minister daarvoor zijn redenen had, waarop Hugh Law de urgentie aanvroeg tot het houden van een principiëele discussie over de vraag, of de Minister daartoe het recht had. De Voorzitter der Kamer weigerde de urgentie op grond, dat de quaestie al twee jaar oud was. Zij is echter al heel wat ouder; de vrouwen van Engeland strijden al ruim 50 jaar voor haar burgerrechten; telkens werden zij met een kluitje in het riet gestuurd, eerst geëxploiteerd tijdens de verkiezingen voor verschillende candidaten, om straks als zij niet meer dienst hoefden te doen als propaganda-materiaal te worden op zij geschoven en genegeerd. Wanneer zal de quaestie urgent verklaard worden? Als die vrouwen, tot het uiterste geprikkeld zijn en zij het voorbeeld der Engelscue mannen volgende, die door plundering en brandstichting hunne regeering het kiesrecht hebben afgedwongen het misdadige terrein gaan betreden? Nu reeds moesten de ruiten van het Parlementsgebouw het ontgelden. Wat zullen de gevolgen zijn, als de Regeering langer nog blijft tarten? Zei niet Mts. Despard voor twee jaar: Alle middelen zijn reeds beproefd op twee na, en de Regeering blijft doof. Er rest ons niet anders dan die beide, gelijk indertijd ook den mannen niets anders restte, nl. de belachelijke en de misdadige. De mannec kozen de laatste, wij geven de voorkeur aan de eerste". Hoe lang nog zal de Engelsche Regeering met vuur spelen? Denzelfden dag begaf zich een deputatie van zes mannen naar het paleis van Ruckingham met het doel den Koning een verzoekschrift te overhandigen, waarin werd aangedrongen op het nemen van maatregelen om Minister Asquith de delegatie der vrouwen te doen ontvangen. De Koning liet den Heeren door zijn particulieren secretaris mededeelen, dat het tegen de gewoonten indruischt, als de Koning zelf zijn onderdanen ontvangt, doch dat het verzoekschrift op het Ministerie van Hinnenlandsche Zaken diende te worden overhandigd aan den secretaris, die dan zorg zou dragen, dat de Premier het ontvangt. In Derry (Engeland) is een vrouw, Ida Richmond, aangesteld tot Directrice eener gasfabriek. 't Was te voorzien, dat met het toenemen van het verkeer door middel van auto's, ook de vrouw een stukje van dat terrein zou trachten te veroveren. Jn Londen bestaat reeds een inrichting, waar vrouwen opgeleid kunnen worden tot chauffeuse. Ook in Italië richtten de vrouwen zich tot den Minister-president, den heer Giolitti,. om bij dezen aan te dringen op vrouwenkiesrecht. Daar is de Regeering verstandiger in ieder geval welwillender geweest dan in Engeland : zij heeft ten minste de deputatie, bestaande uit vrouwen van alle klassen, onder leiding van Thóése Labriola, ontvangen. De Minister verklaarde, dat een Parlementaire Commissie met een onderzoek omtrent de quaestie bezig was, dat bij hem geen bezwaar bestond tegen vrouwenkiesrecht voor de Gemeenteraden en dat hij evenzeer sympathiek gezind was voor geleidelijke invoering van Parlementskiesrecht. )e jkinderwaardigen.. (Wijze: Süsze Miidel). I. I III. De vrouw is minderwaardig Al sedert Genesis, En vóór die dagen was er Op aard geen vrouw, gewis. Van de onderwijzeressen Zegt Genesis wel niets, Maar dat deed Dr. Gunning En Wethouder de Viies. Die zegt, ons korte leven Is broos gelijk het gras; We mogen dus niet streven Naar 'n onderwijzersklas: Onz' kracht is ontoereikend; Ons werk niet zo intens, We doen 't maar voor een tijdji Wc zijn maar hallef mens. De juffrouw minderwaardig, Hoort in de laagste klas; Daar werkt ze wel lioel aardig, Daar is ze net van pas. II. De onderwijzeres krijgt, Waar minder werk zij geeft, Ook heel wat minder centen Dan 'n onderwijzer heeft. Vierhonderd gulden scheelt hot, En dat is ook maar goed, Daar zij toch nooit verwanten Heeft, die zij steunen moet. Zij kan zélf blouses naaien, Wat heel veel kosten spaart, Rookt geen dure sigaren, Zit 's avonds thuis, bedaard. Voor haar geen talenkursus; Herhalingschool? Welaan, Als het er dan maar een is, Waar enkel meisjes gaan. En wordt ze dertig jaren, Dan takelt ze al af En kan zich voorbereiden Op 'n hofje of het graf. Uit De Volks.ichool. Getrouwd en voor de klasse Geeft helemaal geen pas: Wie zou op manlief passen, Als die niet lokker was? Ook zou haar werk vermind'ren, Als zij op school bedacht, Dat thuis een van haar kind'ren Op 't eerste tandje wacht. 't Schijnt, dat zulks op een meester Een gunstige invloed heeft, Daar men, als hij gaat trouwen, Hem nog wat extra, geeft. De vrouw moet op haar plaatsje, Haar plaatsje aan de haard; Of 't met haar wil en wens is, Dat 's niet de moeite waard. Daarom de vrouw ontslagen, Zodra ze wordt de bruid; Wie dat niet wil verdragen, Ga voor die tijd er uit. IV. Vanwaar toch die verschillen, Zo grondloos van bestaan? Wij, oudeiwijzeressen, Hebben veel schuld er aan. We waren steeds bescheiden, We hielden braaf onz' mond, Nooit werkten we naar buiten, Zelfs zelden in de Bond. De toon der onderwijzers, Daarover wordt geklaagd, Och arme, had de onze 't Gezag half zó mishaagd! Maar 't zal nu beter worden: De onderwijzeres Ontwaakt ten langen leste, Na menig harde les. Die zotte theorieën, Ze raken uit de tijd: Wij willen krachtig strijden Voor gelijkwaardigheid. EEN MINDERWAARDIGE. Nederlandsche Tentoonstelling voor Huisindustrie te houden in het gebouw VELOX" en aangrenzende terreinen. OPENING VRIJDAG 9 JULI 1909 OM 3 UUR. Toegang voor het publiek van af Zaterdag 10 Juli. Entreeprijs 25 cents (behoudens enkele nader te vermelden dagen). Drukkerij ELSEVIER", Amsterdam.