11 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "11 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie"

Transcriptie

1 11 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie 11.1 Inleiding Mensenhandel wordt onder meer aangepakt door de opsporing en vervolging van de daders. Uiteindelijk doet de strafrechter uitspraak en geeft een eindoordeel over hetgeen een verdachte ten laste is gelegd. Tot nu toe is en wordt veelal onderzoek gedaan naar de werkwijze van politie en OM: het traject vóórdat de zaak bij de rechter komt. Het eindresultaat, in de vorm van rechterlijke uitspraken, is echter nog niet eerder systematisch geanalyseerd. Het is van belang dat ook hier zicht op is, aangezien ook de wijze waarop de rechter omgaat met mensenhandelzaken van belang is bij een succesvolle aanpak daarvan. BNRM heeft onderzoek gedaan naar de recente Nederlandse jurisprudentie op het terrein van mensenhandel in de seksindustrie. Jurisprudentie op het terrein van uitbuiting in andere sectoren (overige uitbuiting) is hierbij buiten beschouwing gelaten. 1 Het onderzoek betreft een kwalitatief en een kwantitatief deel. 2 Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van een completer beeld van de recente jurisprudentie. De vragen in het kwantitatieve onderdeel van het onderzoek betreffen onder meer het type mensenhandelzaken dat doorgaans voor de rechter wordt gebracht. Zijn dat vooral mensenhandelzaken die zich binnen Nederland afspelen, al dan niet met Nederlandse slachtoffers, of zaken die grensoverschrijdend zijn? Staan vooral pooiers terecht, of ook ronselaars of vervoerders? Betreffen het vooral zaken waarin slachtoffers aangifte hebben gedaan? En wat betekent het voor het bewijs als geen aangifte is gedaan? Navolgende paragrafen geven antwoorden op deze vragen en geven andere kwantitatieve, feitelijke resultaten van het onderzoek weer. In het kwalitatieve deel wordt ook aandacht besteed aan de wijze van ten laste leggen, deelnemingsvormen, poging, strafverzwarende omstandigheden en de juridische kwalificatie van de verschillende onderdelen van art. 273f Sr. 3 Ook de beoordeling door de rechter van de mogelijkheden voor slachtoffers om een vrije keuze te maken, mogelijke alternatieven en de rol daarvan bij de al dan niet bewezenverklaring zijn aandachtspunten in dit hoofdstuk. Een aantal onderwerpen is nader onderzocht. Dit betreft het oordeel van de rechter over de betrouwbaarheid van verklaringen van slachtoffers, de strafmotivering, de strafmaat en de door het slachtoffer gevorderde en toegekende schadevergoeding. 1 Zie hiervoor De onderzoeksverantwoording is opgenomen in Bijlage 2. 3 Aan een aantal van deze onderwerpen is ook aandacht besteed in Hoofdstuk 12, in verband met uitbuiting in andere sectoren dan de seksindustrie. 429

2 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur Met de resultaten van dit onderzoek wordt beoogd een handvat te bieden voor de rechtspraktijk 4 en een instrument te leveren ter bevordering van de rechtseenheid. Het kwantitatieve deel betreft 108 vonnissen in eerste aanleg gewezen in Het gaat hierbij om 65 verschillende mensenhandelzaken waar minimaal één en maximaal zeven, en in totaal 108 verdachten zijn betrokken. BNRM heeft met medewerking van het LOVS alle ongeanonimiseerde uitspraken over 2007 ontvangen. 6 Het kwalitatieve deel van het onderzoek bevat ook alle vonnissen en arresten sinds 2007 gewezen voor zover gepubliceerd op 7 In 11.2 worden eerst enkele cijfers over 2007 gepresenteerd: vrijspraken en veroordelingen, kwalificaties van mensenhandelfeiten, en delicten die naast mensenhandel ten laste zijn gelegd en bewezen verklaard. (Cijfers over verdachten en veroordeelde daders zijn opgenomen in Hoofdstuk 9). In 11.3 wordt de inhoud van art. 273f Sr besproken, inclusief een kort overzicht van de internationale achtergronden van art. 273f Sr illustreert de toepassing van de mensenhandelbepaling in de (straf)rechtspraktijk met een aantal voorbeelden gaat nader in op strafverzwarende omstandigheden, en 11.6 behandelt poging en medeplichtigheid. Bewijsperikelen komen nader aan de orde in In 11.8 worden cijfers over slachtoffers gepresenteerd. De strafmotivering wordt besproken in Gegevens over schadevergoeding zijn opgenomen in waarbij ook de mogelijkheid wordt bekeken hoe ten behoeve van schadevergoeding aan het slachtoffer een verband gelegd kan worden met ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hoofdstuk sluit af met enkele conclusies in Enige cijfers Vrijspraken en veroordelingen Van de 108 aangebrachte en bestudeerde zaken uit 2007 resulteerden 74 (69%) in een volledige of partiële veroordeling voor mensenhandel en 34 (31%) in een volledige vrijspraak voor mensenhandel. In 65 zaken (60%) was sprake van vrijspraak ten aanzien van in ieder geval één ten laste gelegd mensenhandelfeit. In vergelijking tot het percentage vrijspraken voor het delict verkrachting 8 blijkt het percentage volledige vrijspraken voor mensenhandel (31%) relatief hoog. Ondanks het feit dat het 4 De gebruikte juridische begrippen zijn zoveel mogelijk met voorbeelden verduidelijkt zodat het hoofdstuk ook voor lezers werkzaam buiten de rechtspraktijk begrijpelijk is. 5 In 105 zaken waren dit vonnissen van de rechtbank. In drie zaken betrof dit vonnissen van de politierechter. Gelet op de ernst van dit delict is laatstgenoemde forumkeuze opmerkelijk. 6 Voor zover besproken uitspraken ook zijn gepubliceerd op wordt in dit hoofdstuk een LJN-nummer genoemd. 7 Zulks uiteraard in de context van eerdere jurisprudentie. 8 De vergelijking met dit delict is gemaakt omdat ook verkrachting vaak moeilijk te bewijzen is. Ook bij ten laste gelegde verkrachtingen is regelmatig sprake van verklaringen van verdachte en (vermeend) slachtoffer die elkaar tegenspreken. 430

3 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie percentage vrijspraken voor ten laste gelegde verkrachtingen in de jaren 1995 tot en met 2007 varieert, met bijvoorbeeld 13% in 1995 en 2001, is het nooit hoger geweest dan 23% in Tabel 11.1 Aantal veroordelingen en vrijspraken voor mensenhandel 9 10 Veroordelingen voor mensenhandel Vrijspraken voor mensenhandel N % N % Volledig % 34 31% Partieel % 31 29% Totaal 74 69% 65 60% N=108=100% Omdat OM-data 11 een andere manier van registratie hanteert dan BNRM in dit hoofdstuk, verschillen de cijfers wat betreft bijvoorbeeld het aantal veroordelingen en vrijspraken. BNRM heeft alleen mensenhandelzaken in relatie tot uitbuiting in de seksindustrie in dit onderzoek meegenomen, terwijl in de cijfers van OM-data ook zaken met betrekking tot uitbuiting in andere sectoren zijn opgenomen. Daarnaast heeft OM-data één zaak geregistreerd als een vrijspraak, terwijl het in werkelijkheid een veroordeling voor in ieder geval mensenhandel betreft. Dit verklaart het verschil tussen 73 (OM-data) en 74 (BNRM-onderzoek) veroordelingen wegens (mede) mensenhandel in De vrijspraken van OM-data zijn gebaseerd op volledige vrijspraken voor alle ten laste gelegde feiten en de vrijspraken volgens het BNRM zijn gebaseerd op volledige vrijspraken voor mensenhandel. Dit zijn de voornaamste redenen die hebben geleid tot verschillen in cijfers. Deze verschillen zijn in Tabel 11.2 weergegeven: Tabel 11.2 Verschil in cijfers OM en BNRM Afdoening OM BNRM Veroordeling 97 81% N % N % mede voor mensenhandel 73 61% 74 69% uitsluitend overige delicten 24 20% Vrijspraak 14 12% 34 31% Ovar Rechter niet bevoegd 2 2% 9 Ten aanzien van alle ten laste gelegde mensenhandelfeiten. 10 Ten aanzien van minstens één van de ten laste gelegde mensenhandelfeiten, maar niet allemaal. 11 OM-data is ontwikkeld door het Parket Generaal met het doel om snel bestuurlijke informatie op centraal niveau te kunnen leveren en te beschikken over een basisbestand voor onderzoek en analyse. Zie ook Hoofdstuk 9 en Zie ook Tabel

4 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur Afdoening OM BNRM N % N % OM niet ontvankelijk 1 1% T.t.z. gevoegd 4 3% Overige beslissingen 2 2% Totaal % % In OM-data wordt helaas niet geregistreerd of het om mensenhandel in de seksindustrie gaat, (beoogde) uitbuiting in een andere sector, of mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering. Van stekkie tot stickie In deze zaak, besproken in , was sprake van tewerkstelling van Bulgaren in hennepkwekerijen. Daarnaast zouden enkele werkneemsters seksueel zijn misbruikt. Zeven verdachten stonden terecht. Naast mensenhandel werden ook verkrachting 13, mensensmokkel, het telen en bereiden van hennep en deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd. 14 De ten laste gelegde mensenhandel had zowel betrekking op overige uitbuiting als op seksuele uitbuiting. De ten laste gelegde seksuele uitbuiting zag op (stelselmatige) verkrachting van één van de werkneemsters. Uit OM-data wordt in zaken als deze niet duidelijk of het gaat om een verdenking van seksuele uitbuiting dan wel andere gedwongen arbeid of diensten, of beide Kwalificaties van mensenhandelfeiten In de bestudeerde vonnissen is ook nagegaan hoe de rechtbanken de 74 veroordelingen in mensenhandelzaken uit 2007 hebben gekwalificeerd. In totaal betreffen deze 74 veroordelingen 143 bewezen verklaarde mensenhandelfeiten van in totaal 228 ten laste gelegde mensenhandelfeiten. Het percentage vrijspraken ten aanzien van de ten laste gelegde mensenhandelfeiten ligt hoger namelijk 37% dan voor het aantal mensenhandelzaken 31%. De 143 bewezen verklaarde feiten zijn als volgt door de rechtbanken gekwalificeerd: Tabel 11.3 Kwalificaties bewezen verklaarde mensenhandelfeiten Kwalificatie N % Mensenhandel 30 21% Mensenhandel, in vereniging 55 39% Mensenhandel, meermalen gepleegd 15 10% Mensenhandel, in vereniging, meermalen gepleegd 30 21% Overig 13 9% Totaal % 13 Verkrachting werd aan drie verdachten ten laste gelegd. 14 Rb. Rotterdam, 5 juli 2007, niet gepubliceerd. De Rb. Rotterdam veroordeelde de verdachten voor deze laatste drie delicten, maar achtte verkrachting en mensenhandel niet bewezen. 432

5 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie De categorie overig bestaat uit pogingen tot mensenhandel, al dan niet in vereniging, de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd, medeplichtigheid aan mensenhandel, al dan niet in vereniging en mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de feiten worden gepleegd de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd al dan niet in vereniging Ten laste gelegde en bewezen verklaarde delicten anders dan mensenhandel In Tabel 11.4 is te zien welke andere delicten in de 108 zaken naast mensenhandel ten laste zijn gelegd en welke bewezen zijn verklaard. Ook indien is vrijgesproken van alle ten laste gelegde mensenhandelfeiten kan veroordeeld zijn voor andere delicten Tabel 11.4 Ten laste gelegde en bewezen verklaarde overige delicten Overige delicten Tenlastelegging Bewezenverklaring N % N % Geweldsdelicten % 28 26% Zedendelicten % 22 20% Witwassen, drugsdelicten, belastingontduiking 20 19% 20 19% Vermogensdelicten % 9 8% Mensensmokkel % 8 7% Deelname criminele organisatie % 7 6% Valsheiddelicten % 5 5% Overtreden WWM 7 6% 4 4% Overige misdrijven 5 5% 5 5% Beïnvloeding verklaring % 1 1% N=108 Geweld- en zedendelicten zijn het meest frequent naast mensenhandel ten laste gelegd. Relatief vaak is bij de categorie zedendelicten sprake van verkrachting in 15 gevallen. Slechts in vier zaken leidde een ten laste gelegde verkrachting ook tot een bewezenverklaring. 22 Het 15 Waaronder artt. 138, 141, , 285, 287, 300, 302 Sr en nog enkele andere geweldsdelicten. 16 Waaronder artt. 240b, 242, 243, 244, 246, 248b Sr en nog enkele overige zedendelicten. 17 Artt. 310, 311, 312, 317, 321, 326, 416 Sr. 18 Art. 197a Sr. 19 Art. 140 Sr. 20 Artt. 225, 231, 232 Sr. 21 Art. 285a Sr. 22 Dat betekent in bijna 75% van de zaken een vrijspraak. 433

6 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur witwassen van gelden, drugsdelicten en belastingontduiking komt in ongeveer één vijfde deel van alle zaken voor en wordt indien ten laste gelegd ook altijd bewezen verklaard. Mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie zijn in 12%, respectievelijk, 10% van alle zaken ten laste gelegd en in 7%, respectievelijk, 6% van alle zaken bewezen verklaard. Het beïnvloeden van een verklaring is slechts in één zaak naast mensenhandel ten laste gelegd en, naast vrijspraak voor de ten laste gelegde mensenhandelfeiten, bewezen verklaard. Zoals uit Tabel 11.4 blijkt, wordt mensenhandel vaak gelijktijdig ten laste gelegd met andere zware delicten, zoals geweld en zedendelicten. 23 Geweld- en zedendelicten kunnen ook als dwangmiddelen van een mensenhandelfeit beschouwd worden. Het is mogelijk om bijvoorbeeld dezelfde verkrachting niet alleen als zelfstandig delict maar ook als dwangmiddel van mensenhandel ten laste te leggen (zie ). In wordt nader ingegaan op de betekenis van gebruikt seksueel, dan wel, fysiek geweld en bedreigingen in onderling verband, gezien in de context van de uitbuitingssituatie Artikel 273f Sr Inleiding Op 1 januari 2005 trad de nieuwe mensenhandelbepaling, art. 273a Sr in werking (in september 2006 zonder inhoudelijke wijziging omgenummerd tot 273f Sr). De bepaling houdt een aanzienlijke verruiming in van gedragingen die als mensenhandel strafbaar zijn gesteld: naast seksuele uitbuiting ook andere vormen van uitbuiting op het terrein van arbeid en diensten en de gedwongen verwijdering van organen. Het nieuwe artikel werd, anders dan art. 250a (oud) Sr, opgenomen in de titel Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid, in plaats van de titel Misdrijven tegen de zeden. 24 Daarmee werd het karakter van het strafbare feit benadrukt: niet de sector waarin de uitbuiting plaatsvindt, maar het feit dat de uitbuiting een inbreuk op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer betekent, vormt de strafwaardigheid van de handeling. NRM5 Waar in dit hoofdstuk gesproken wordt over art. 273f Sr wordt de bepaling bedoeld zoals deze gold ook als 273a Sr vanaf 1 januari 2005 tot 1 juli 2009: 23 Het komt voor dat andere ten laste gelegde delicten geen verband houden met de ten laste gelegde mensenhandelfeiten. In de meeste gevallen betreffen deze andere delicten echter delicten die in de sfeer van mensenhandel hebben plaatsgevonden. Zoals lidmaatschap van een criminele organisatie, geweld, verkrachting, witwassen. 24 Sinds 2000 is de strafbaarstelling van mensenhandel in het Wetboek van Strafrecht een aantal keren gewijzigd. In 2000 werd art. 250ter (oud) Sr vervangen door art. 250a (oud) Sr en werd ook het profiteren van mensenhandel strafbaar. Dat was ook het jaar waarin Nederland het algemeen bordeelverbod ophief. In 2002 volgde uitbreiding naar uitbuiting in de seksindustrie in brede zin (seksuele handelingen met en voor een derde tegen betaling) dus niet meer alleen uitbuiting in prostitutie (met een derde). 434

7 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie Artikel 273f Sr 1. Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft: 1. degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen; 2. degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; 3. degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; 4. degene die een ander met een van de onder 1 genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder de onder 1 genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar stelt; 5. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zijn organen tegen betaling beschikbaar te stellen dan wel ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen of zijn organen tegen betaling beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; 6. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander; 7. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de verwijdering van organen van een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat diens organen onder de onder 1 bedoelde omstandigheden zijn verwijderd; 8. degene die opzettelijk voordeel trekt uit seksuele handelingen van een ander met of voor een derde tegen betaling of de verwijdering van diens organen tegen betaling, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; 9. degene die een ander met een van de onder 1 genoemde middelen dwingt dan wel beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde of van de verwijdering van diens organen. 2. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken. 3. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien: 1. de feiten, omschreven in het eerste lid, worden gepleegd door twee of meer verenigde personen; 2. de persoon ten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt. 4. De feiten, omschreven in het eerste lid, gepleegd door twee of meer verenigde personen onder de omstandigheid, bedoeld in het derde lid, onder 2, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie. 435

8 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur 5. Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd. 6. Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten de dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd. 7. Artikel 251 is van overeenkomstige toepassing. Op 1 juli 2009 is de mensenhandelbepaling in art. 273f Sr wederom aangepast. Deze laatste wijziging betreft de strafmaat en niet de inhoudelijke delictsomschrijving (zie 2.2 en Bijlage 1). De wetgever heeft gekozen voor één mensenhandelbepaling, waarin veel gedragingen van uiteenlopende aard strafbaar zijn gesteld. Dat maakt art. 273f Sr een complex artikel. Het onderscheid tussen de aard van verschillende soorten werk c.q. dienstverlening, en tussen meerderjarige en minderjarige slachtoffers, maakt dat er een groot aantal subonderdelen nodig was om alle strafbaar te stellen gedragingen te beschrijven. Het resultaat is het langste artikel uit het Wetboek van Strafrecht, dat bovendien niet eenvoudig te doorgronden is. Dit komt mede door het gebruik van een aantal termen die niet nader zijn uitgelegd. Deze termen zijn afkomstig uit de internationale regelingen die ten grondslag liggen aan de nieuwe mensenhandelbepaling. Voor de interpretatie van het wetsartikel zijn daarom niet alleen Nederlandse rechtsbronnen van belang, maar ook de achterliggende internationale regelgeving. Daarin wordt mensenhandel onder meer getypeerd als een (ernstige) vorm van georganiseerde misdaad en een schending van de rechten van de mens. In dit licht moet het delict dan ook worden bezien Internationale achtergrond Voor de Nederlandse mensenhandelwet- en regelgeving is met name een aantal bindende afspraken in VN- en EU-verband van belang, zoals het VN-Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel 26 (2000) en het EU-Kaderbesluit inzake bestrijding van mensenhandel (2002). 27 De definitie van mensenhandel in art. 273f Sr is mede gebaseerd op deze internationale documenten: Art. 3 Palermo Protocol (2000) luidt: For the purposes of this Protocol: (a) Trafficking in persons shall mean the recruitment, transportation, transfer, harbouring or receipt of persons, by means of the threat or use of force or other forms of coercion, of abduction, of fraud, of deception, of the abuse of power or of a position of vulnerability 25 Smit & Boot-Matthijssen, Nederland ratificeerde dit Protocol, een aanvulling op het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, op 27 juli Voor een volledige weergave van relevante internationale regelgeving, zie Uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel, memorie van toelichting, Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p

9 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie (b) (c) (d) or of the giving or receiving of payments or benefits to achieve the consent of a person having control over another person, for the purpose of exploitation. Exploitation shall include, at a minimum, the exploitation of the prostitution of others or other forms of sexual exploitation, forced labour or services, slavery or practices similar to slavery, servitude or the removal of organs; The consent of a victim of trafficking in persons to the intended exploitation set forth in subparagraph (a) of this article shall be irrelevant where any of the means set forth in subparagraph (a) have been used; The recruitment, transportation, transfer, harbouring or receipt of a child for the purpose of exploitation shall be considered trafficking in persons even if this does not involve any of the means set forth in subparagraph (a) of this article; Child shall mean any person under eighteen years of age. Art. 1 EU-Kaderbesluit mensenhandel (2002) luidt: 1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende handelingen strafbaar worden gesteld: werving, vervoer, overbrenging, huisvesting en daaropvolgende opneming van een persoon, met inbegrip van wisseling of overdracht van de controle over deze persoon, wanneer: a) gebruik wordt gemaakt van dwang, geweld of bedreiging, met inbegrip van ontvoering, of b) gebruik wordt gemaakt van misleiding of fraude, of c) er sprake is van misbruik van machtspositie of van een situatie van kwetsbaarheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere keuze heeft dan zich te laten misbruiken, of d) geld of voordelen worden gegeven of ontvangen om de instemming te verkrijgen van een persoon die controle heeft over een ander persoon, teneinde de arbeid of de diensten van deze persoon uit te buiten, met inbegrip van ten minste gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij of met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken, of de prostitutie van anderen te exploiteren, of met het oog op andere vormen van seksuele exploitatie, met inbegrip van pornografie. 2. De instemming van het slachtoffer van mensenhandel met voorgenomen of bestaande uitbuiting doet niet terzake indien een van de in lid 1 genoemde middelen is gebruikt. 3. Indien bij het in lid 1 bedoelde gedrag een kind betrokken is, maakt dit gedrag een strafbaar feit van mensenhandel uit, ook al is geen van de in lid 1 genoemde middelen gebruikt. 4. Voor de toepassing van dit Kaderbesluit betekent kind elke persoon beneden de leeftijd van 18 jaar. In maart 2009 presenteerde de Europese Commissie overigens een voorstel voor een nieuw EU-Kaderbesluit mensenhandel (zie 3.4.4). 28 Het voorstel hanteert in art. 1 de ruime definitie van mensenhandel zoals deze ook is opgenomen in het VN-Palermo Protocol en het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel (2005), om de onderlinge aanpassing van wetgeving te bevorderen Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van de slachtoffers, en tot intrekking van Kaderbesluit 2002/629/JBZ, COM(2009) 136 definitief, 25 maart Dat betekent dat de voorgestelde definitie ook mensenhandel met het oog op het wegnemen van organen omvat. In tegenstelling tot het VN-Protocol en het Verdrag van de Raad van Europa expliciteert het voorstel 437

10 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur Delictsomschrijving art. 273f Sr De delictsomschrijving van art. 273f lid 1 sub 1 Sr is conform het VN-Palermo Protocol en het EU-Kaderbesluit (2002) geformuleerd in termen van een gedraging (werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten, opnemen), door middel van een dwang- c.q. drukmiddel, met het oogmerk van uitbuiting (art. 273f lid 1 sub 1 Sr). Het begrip uitbuiting wordt in art. 273f lid 2 Sr uitgelegd in de vorm van een niet-limitatieve opsomming van hetgeen ten minste 30 onder uitbuiting kan worden verstaan: uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, 31 slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken. 32 Het zou in ieder geval helder moeten zijn dat uitbuiting in de prostitutie, en daar gaat dit hoofdstuk over, per definitie uitbuiting is. 33 In art. 273f lid 1 sub 4 Sr wordt degene die een ander met dezelfde dwangmiddelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, strafbaar gesteld, alsmede degene die jegens een ander enige handeling onderneemt onder de genoemde omstandigheden waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt. Opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander is strafbaar gesteld in art. 273f lid 1 sub 6 Sr, terwijl sub 9 degene strafbaar stelt die een ander met een dwang- of drukmiddel dwingt of beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van prostitutie of seksuele handelingen voor een derde tegen betaling. Beide subleden zijn vormen van profijt trekken uit mensenhandel. De profijttrekker kan, maar hoeft niet een ander te zijn dan degene die de uitbuitingssituatie heeft gecreëerd. 34 Art. 273f lid 1 sub 3 Sr stelt strafbaar het aanwerven, medenemen of ontvoeren van iemand, met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Deze strafbeook uitbuiting van met bedelarij verband houdende activiteiten of van illegale activiteiten, als één van de vormen van uitbuiting (art. 1 lid 3 voorstel Kaderbesluit Europese Commissie). Gezien de niet-limitatieve opsomming in het VN-Protocol (en in het Verdrag van de Raad van Europa) moeten deze vormen ook geacht worden daar al onder te vallen en dus ook onder 273f Sr. 30 Art. 273f Sr implementeert mede het VN-Protocol, inclusief de bewoordingen uitbuiting omvat ten minste [...] in art. 273f lid 2 Sr. 31 Het VN-Protocol spreekt van gedwongen arbeid of diensten, terwijl het EU-Kaderbesluit (2002) spreekt van gedwongen of verplichte arbeid of diensten. In de Engelse versie wordt gesproken van forced or compulsory. Compulsary betekent onder meer verplicht, (af)gedwongen of opgelegd, en zit dus dicht tegen forced aan. Nu het Kaderbesluit beide begrippen naast elkaar gebruikt, is voorgesteld beide begrippen op te nemen in de omschrijving van uitbuiting (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p.19). 32 De term ten minste in art. 273f lid 2 Sr geeft aan dat het hier gaat om een niet-limitatieve opsomming. De Nederlandse wetgeving is internationaal gezien hierin uniek. Op grond van het legaliteitsbeginsel wordt in de recente UNODC Draft Law against Trafficking in Persons gesteld dat andere vormen van uitbuiting expliciet in nationale wetgeving moeten worden opgenomen. Het VN-Protocol bevat geen definitie van exploitation ofwel uitbuiting. 33 Voor uitbuiting in andere sectoren ligt dit ingewikkelder, zie Hoofdstuk 12. Seksuele handelingen met en voor een derde tegen betaling is prostitutie. 34 Cleiren & Nijboer, 2008, art. 273f Sr, aant. 8(j). 438

11 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie paling implementeert het Verdrag van Genève van 1933 nopens de bestrijding van de handel in meerderjarige vrouwen. 35 Op een aantal elementen wordt hieronder nader ingegaan: (dwang)middelen en het begrip uitbuiting (Dwang)middelen Art. 273f lid 1 sub 1 Sr beschrijft een aantal (dwang)middelen: Dwang, geweld of een andere feitelijkheid, dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie, en het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze middelen niet relevant zijn wanneer sprake is van minderjarige slachtoffers. 36 Ook zonder gebruik van dwang of een ander middel is bijvoorbeeld het huisvesten van een minderjarige met het oogmerk van uitbuiting strafbaar als mensenhandel. 37 Ook is dwang niet vereist bij het aanwerven, medenemen of ontvoeren van iemand met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (art. 273f lid 1 sub 3 Sr). 38 Dwang wordt geëffectueerd door de aanwending van middelen. Daaronder worden verstaan alle middelen die in art. 273f lid 1 sub 1 Sr zijn opgesomd. In de jurisprudentie zijn voorbeelden te vinden van (aan uitbuiting gerelateerde) dwang met name in de seksindustrie. 39 Uitbuiting impliceert een zekere mate van onvrijwilligheid bij degene die wordt uitgebuit. Die onvrijwilligheid schuilt in de onmogelijkheid zich aan de uitbuitingssituatie te onttrekken. 40 Dwangmiddelen kunnen iemand in een uitbuitingssituatie brengen, maar ook beletten dat iemand zich aan de situatie onttrekt. De instemming van een slachtoffer van mensenhandel met de beoogde of bestaande uitbuiting is irrelevant wanneer een van de dwangmiddelen is gebruikt. Dit uitgangspunt is conform bestaande in- 35 Stb. 1935, 598. Ter uitvoering van dit verdrag betrof dit oorspronkelijk artikel 250a lid 1 sub 2 (oud) Sr. 36 Behalve ten aanzien van art. 273f lid 1 sub 9 Sr. 37 In de strafbepalingen van art. 273f lid 1 sub 2, 5 en 8 Sr vormen de onder sub 1 genoemde middelen geen delictsbestanddeel. Zie Conform art. 273f lid 1 sub 3 Sr. Zie Smit & Boot-Matthijssen, Ook de verdragsgeschiedenis van het VN-Palermo Protocol is hierbij relevant: the reference to the abuse of a position of vulnerability is understood to refer to any situation in which the person involved has no real and acceptable alternative but to submit to the abuse involved, Interpretative notes for the official records (travaux préparatoires) of the negotiation of the United Nations Convention against Transnational Organized Crime and the Protocols thereto, UN Doc. A/55/383/Add.1 (3 november 2000). 439

12 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur ternationale regelgeving. 41 De genoemde middelen maken geen deel uit van de delictsomschrijving van mensenhandel waar het gaat om minderjarigen, en dan is instemming dus nooit relevant. 42 In geval van maatregelen die de fysieke vrijheid rechtstreeks beperken (bijvoorbeeld opsluiting of bewaking) is onttrekking feitelijk onmogelijk. Wanneer de uitbuiter het slachtoffer door andere maatregelen in de greep houdt, zou onttrekking praktisch gezien wel mogelijk zijn, maar kan de beleving van het slachtoffer een beletsel vormen. Uit feiten en omstandigheden moet dan wel blijken dat het slachtoffer redelijkerwijs mocht veronderstellen dat hij of zij niet op eigen kracht uit die situatie kon komen. Dit kan bijvoorbeeld gelegen zijn in de (gepercipieerde) consequenties van een onttrekking of in de feitelijke verblijfs- of arbeidsomstandigheden waarin het slachtoffer zich bevindt. 43 Zo zou de onvrijheid kunnen worden gelezen in een schuldrelatie met de werkverschaffer of een derde, de culturele context, minderjarigheid of een combinatie van deze factoren. NRM5 De Rechtbank Leeuwarden oordeelde bijvoorbeeld dat de verdachte, door misbruik te maken van de sociale situatie van het slachtoffer, door haar voortdurend onder druk te zetten door middel van (de dreiging met) fysiek geweld en emotionele chantage en door haar te voorzien van een vals identiteitsbewijs, een situatie had gecreëerd die haar ertoe bracht als prostituee te (blijven) werken. 44 De Rechtbank Groningen veroordeelde een verdachte voor mensenhandel die onder meer haar slachtoffer onder invloed van voodoo had gebracht. 45 De omstandigheid dat iemand verslaafd is aan verdovende middelen kan een factor zijn waardoor de keuzevrijheid van betrokkene beperkt is, en deze daarmee niet de mogelijkheid heeft zich te onttrekken aan uitbuiting. 46 Dat iemand niet legaal in Nederland verblijft, kan ook worden aangemerkt als een omstandigheid die wijst op de uitbuiting van afhankelijkheid, en dus misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht met zich brengt, aldus de Hoge Raad Zie art. 1 lid 2 EU-Kaderbesluit (2002) en art. 3 sub b VN-Palermo Protocol. Op grond van deze bepalingen is de instemming van het slachtoffer van mensenhandel met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant indien één van de dwangmiddelen is gebruikt. Deze bepalingen hebben niet tot uitdrukkelijke wetgeving geleid; uit de memorie van toelichting blijkt dat dit niet nodig werd geacht (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p.19). 42 Zie art. 273f lid 1 sub 2, sub 5 en sub 8 Sr. 43 Zie in deze context ook Hof Arnhem, 23 mei 2006, LJN: AX4208, waarin het hof - in een zaak over seksuele uitbuiting - oordeelt: Eventuele instemming van het slachtoffer met zijn/haar uitbuiting is niet bepalend. Wezenlijk is dat het slachtoffer onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan in een toestand van uitbuiting te geraken en in feite de vrijwilligheid bij het slachtoffer geheel, althans in ernstige mate ontbreekt. 44 Rb. Leeuwarden, 23 maart 2002, LJN: AF Rb. Groningen, 12 december 2000, LJN: AA HR, 18 april 2000, NJ 2000, HR, 18 april 2000, NJ 2000, 443. Zie ook EHRM, 26 juli 2005, Siliadin v. France, r.o. 118 waarin het Europese Hof overweegt dat although the applicant was not threatened by a penalty, the fact remains that she was in an equivalent situation in terms of the perceived seriousness [cursivering: BNRM] of the threat. She was an adolescent girl in a foreign land, unlawfully present in French territory and in fear of arrest by the police. 440

13 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie Het ontbreken van vrijwilligheid kan ontstaan in een later stadium, en ook ten aanzien van iemand die al in de prostitutie werkt, 48 of dat van plan is. Zo oordeelde bijvoorbeeld de Rechtbank Den Haag dat misbruik was gemaakt van de kwetsbare, geïsoleerde en afhankelijke positie waarin de slachtoffers verkeerden, ondanks het feit dat de vrouwen afkomstig uit Oost-Europa in de seksindustrie waren gaan werken om veel geld te verdienen en een beter bestaan op te bouwen. 49 Overigens wordt niet vereist dat het middel tegen het slachtoffer zelf wordt aangewend. Een middel kan tegen een derde worden gebruikt om een ander over te halen of een ander te doen toegeven aan de wil van de dader. Tabel 11.5 bevat een weergave van de gebruikte (feitelijke) vormen van dwang zoals gedestilleerd uit de veroordelingen. Verschillende (dwang)middelen kunnen in combinatie met elkaar voorkomen Tabel 11.5 Feitelijke vormen van dwang N=74 Feitelijke vormen van dwang N % Fysiek geweld % Dreigen met geweld % Psychisch geweld % Seksueel geweld % Controle 41 55% Afscherming 40 54% Misleiding 42 57% Afhankelijkheid 39 53% Schulden % Verkoop/schenking/uitlenen 7 9% 48 Hof Den Haag, 17 maart 1997, NJ 1997, Rb. Den Haag, 30 december 2002, LJN: AF2850. In deze zin ook Rb. Leeuwarden, 2 januari 2007, LJN: AZ5824, waarin de rechtbank overwoog dat de verdachte op schaamteloze wijze had geprofiteerd van het feit dat slachtoffers vanwege de bijzonder slechte levensomstandigheden en het ontbreken van enig toekomstperspectief in hun geboorteland Letland hadden besloten om in het buitenland in de prostitutie te gaan werken. Anders Rb. Alkmaar, 18 maart 2008, LJN: BC Inclusief fysiek geweld tegen derden, zoals familie of vrienden van het slachtoffer, al werd dit maar sporadisch genoemd. 51 Inclusief dreigen met geweld tegen derden, zoals familie of vrienden van het slachtoffer, al werd dit maar sporadisch genoemd. 52 Hieronder valt onder meer: het vernederen van het slachtoffer, het misbruik maken van de psychische gesteldheid van het slachtoffer, het misbruik maken van gezag, het chanteren van het slachtoffer onder andere door middel van het dreigen met het doorvertellen van het sekswerk en het dreigen met het doorverkopen van het slachtoffer aan een andere groep mensenhandelaren. 53 Hieronder valt vijf keer de verkrachting van het slachtoffer en twee keer ander seksueel geweld. 54 Inclusief afgesproken of opgelegde vrijkoopsommen. 441

14 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur Van alle toegepaste geweldsvormen is fysiek niet-seksueel geweld het vaakst in 41% van de vonnissen door daders toegepast en in bijna evenveel vonnissen is het dreigen met geweld als dwangmiddel gehanteerd. Psychisch geweld is in ongeveer één vijfde deel van de vonnissen bewezen verklaard en seksueel geweld in 9% van de vonnissen. Op de slachtoffers is in meer dan de helft van het aantal vonnissen in 55% controle uitgeoefend door of via de dader. Hierbij moet gedacht worden aan, bijvoorbeeld, het (laten) begeleiden van het slachtoffer van en naar de werkplek waardoor het slachtoffer nooit alleen over straat gaat, het constant (laten) bellen van het slachtoffer tijdens werktijd, het in bezit hebben van de sleutel van de woonplek van het slachtoffer, en het (laten) controleren van de verdiensten van het slachtoffer. Bijna even vaak zijn slachtoffers in meer of mindere mate afgeschermd van de buitenwereld. Deze afscherming uit zich in bijvoorbeeld de fysieke opsluiting van het slachtoffer, het creëren van een sociaal isolement, de inname van de telefoon en het paspoort van het slachtoffer. Controle op het slachtoffer gaat vaak samen met de afscherming van het slachtoffer. In 57% van de vonnissen is sprake van valse voorwendselen ofwel misleiding 55. Bijvoorbeeld ten aanzien van een (liefdes)relatie en toekomst (in 22 vonnissen), ten aanzien van de financiële positie van verdachte (in 16 vonnissen), de arbeidsomstandigheden (in 15 vonnissen) en/of het soort werk (in 14 vonnissen). Daarnaast is uit meer dan de helft van de vonnissen gebleken dat de slachtoffers op verschillende manieren afhankelijk zijn (gemaakt) van de daders, bijvoorbeeld voor geld (in 18 vonnissen), voor de toegang tot Nederland (in 13 vonnissen), voor huisvesting (in 13 vonnissen), voor een identiteitsbewijs (in tien vonnissen), voor werk (in zeven vonnissen) en/of voor verdovende middelen (in acht vonnissen). Het afhankelijk maken van een slachtoffer resulteerde in het ontstaan van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. In bijna één derde deel van het aantal vonnissen staan slachtoffers in een schuldrelatie tot de uitbuiter. Meestal betreffen dit schulden in verband met de reis dan wel smokkel naar Nederland. Uit zeven vonnissen blijkt expliciet dat sprake is van verkoop, schenking en/of uitlenen van een slachtoffer. In deze zaken zijn slachtoffers behandeld als eigendom. Hieronder zullen de dwangmiddelen misbruik van een kwetsbare positie, van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misleiding en de vraag of dwangmiddelen apart of in onderling verband moeten worden gezien nader worden geadstrueerd met een aantal praktijkvoorbeelden. Op deze punten blijkt uit het onderzoek dat nogal wat onduidelijkheid bestaat. 55 Zie HR, 2 oktober 2001, LJN: AB2806, over het begrip misleiding en HR, 8 september 2009, LJN: BJ3537, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat aan de begrippen misleiding en misbruik van een kwetsbare positie mede feitelijke betekenis toekomt. 442

15 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie Misbruik van een kwetsbare positie, van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misleiding Ook de in art. 273f lid 1 sub 1 Sr genoemde (dwang)middelen zijn deels gebaseerd op internationale regelgeving. Tabel 11.6 geeft weer hoe dit in nationale (straf)wetgeving is geïmplementeerd Tabel 11.6 Implementatie van de (dwang)middelen in artikel 273f lid 1 sub 1 Sr Artikel 3 sub a VN-Palermo Protocol the threat or use of force or other forms of coercion, of abduction Artikel 1 lid 1 EU-Kaderbesluit Mensenhandel dwang, geweld of bedreiging, met inbegrip van ontvoering Artikel 273f lid 1 sub 1 Sr dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid afpersing fraud fraude fraude deception misleiding misleiding the abuse of power the abuse of a position of vulnerability the giving or receiving of payments or benefits to achieve the consent of a person having control over another person misbruik van machtspositie, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere keuze heeft dan zich te laten misbruiken, of misbruik van situatie van kwetsbaarheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere keuze heeft dan zich te laten misbruiken geld of voordelen worden gegeven of ontvangen om de instemming te verkrijgen van een persoon die controle heeft over een ander persoon misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht 57 misbruik van een kwetsbare positie het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft Voorbeelden van een position of vulnerability, zoals deze uit begeleidende documenten bij het Protocol en het Kaderbesluit blijken, zijn een illegale of onzekere immigratie- of verblijfstatus, een minderheidspositie, omstandigheden als ziekte, zwangerschap of een fysieke of mentale handicap. 58 Voor misbruik van een kwetsbare positie hoeft geen sprake te zijn van een relationele ongelijkheid. 59 Het middel misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft een ruimere reikwijdte dan het middel abuse of power uit het Protocol en misbruik van machts- 56 Story, In de voorloper van art. 273f lid 1 sub 1 (art 250a (oud)) Sr stond in plaats van omstandigheden, verhoudingen. 58 Zie bijvoorbeeld Legislative Guide, p.268 en COM(2000)854, Vgl. Noyon e.a., (2006), art. 273f Sr, aant. 3, supplement

16 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur positie uit het Kaderbesluit. 60 Deze (dwang)middelen zijn geobjectiveerd. Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie worden wel eens door elkaar gebruikt. 61 Over de vraag welke feiten en omstandigheden een situatie zo maken dat sprake is van misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of van misbruik van een kwetsbare positie zijn de voorbeelden uit de vonnissen divers. Dat het vaak lastig is waaronder bepaalde feiten precies vallen wordt ook onderkend in de conclusie bij HR, 8 september , waar ten aanzien van het begrip misleiding werd opgemerkt dat het daarbij gaat om een diffuus complex van in onderlinge samenhang te beschouwen gedragingen, feiten en omstandigheden. 63 De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof Arnhem 64 dat gratis cocaïne leveren en daardoor een slachtoffer afhankelijk maken, het slachtoffer onder druk zetten en brengen naar een prostitutieplek, een kamer regelen en controle uitoefenen, alle uitbuiting met misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misleiding oplevert (art 273f, lid 1, sub 4 Sr). De Rechtbank Amsterdam 65 ziet in het feit dat verdachte valselijk had voorgewend dat hij een toekomst in Spanje op wilde bouwen met het slachtoffer en de hevige verliefdheid van het slachtoffer op hem, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Daarbij is ook betrokken dat de verdachte zich ook bij andere vrouwen op dezelfde wijze heeft voorgedaan. Rechtbank Den Bosch 66 ziet daarentegen in het door verdachte aan het slachtoffer voorhouden dat hij schulden had en dat zij samen een huisje of leuke kleren konden kopen, terwijl slachtoffer verliefd was op verdachte, dit misbruik niet. In veel van dit soort (loverboy)zaken komt het aspect schulden terug. Het lijkt als drukmiddel te worden gebruikt. Zie over werkwijzen van daders 9.4, NRM3 en NRM5. Het is niet toevallig dat een verdachte begint over schulden, een gezamenlijke toekomst en dan de mogelijkheid van prostitutie oppert. Het is een patroon en moet dan ook als zodanig herkend worden. 60 Uit de memorie van toelichting bij de invoering van het wetsartikel 250ter (oud) en 250bis (oud) Sr wordt dit middel bijvoorbeeld als volgt toegelicht: dit misbruik wordt verondersteld wanneer de prostitué(e) in een situatie verkeert of komt te verkeren die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostitué(e) in Nederland pleegt te verkeren (Kamerstukken II 1988/89, , nr. 3, p In de periode dat misbruik van een kwetsbare positie niet in de Nederlandse strafbaarstelling van mensenhandel was opgenomen, werden gedragingen die nu hieronder zouden vallen, geïnterpreteerd als misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Voorbeelden hiervan zijn dat een persoon verslaafd is aan verdovende middelen of de omstandigheid dat een persoon geen legale verblijfstatus in Nederland heeft. In HR, 18 april 2000, NJ 2000, 443, r.o , worden deze omstandigheden gekwalificeerd als misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. 62 HR, 8 september 2009, LJN: BJ3537, conclusie AG Vellinga. 63 De discussie of van misleiding sprake is geweest zal zich dus dienen af te spelen rond de vraag of misleiding bewezen is en niet rond de vraag of misleiding in de tenlastelegging deugdelijk is omschreven. 64 Hof Arnhem, 3 september 2007, niet gepubliceerd. 65 Rb. Amsterdam, 21 december 2007, LJN: BC Rb. Den Bosch, 19 februari 2009, LJN: BH

17 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie Een voorbeeld van het herkennen van een patroon is te vinden in het navolgende arrest van het Hof Amsterdam. 67 In deze strafzaak is sprake van meisjes en jonge vrouwen, die in een positie van emotionele afhankelijkheid zijn gebracht door verdachte en zijn mededader(s). Verdachte en/of zijn mededader(s) gingen in deze opzet een relatie aan met een vrouw, aan wie in het begin alle aandacht en liefde werd gegeven en een gouden toekomst met verdachte in het vooruitzicht werd gesteld. Vervolgens kwam veelal vrij snel een omslagpunt in de relatie, waarna de vrouw door de verdachte werd voorgehouden dat, als zij met hem verder wilde, zij degene was die - door zich te prostitueren - voor de financiële middelen moest zorgen. Als de vrouw dan eenmaal in de prostitutie was gebracht, werd zij vervolgens verplicht om alle verdiensten aan verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven, veelal onder het voorwendsel dat het geld zou worden gespaard voor hun beider toekomst. Zowel uit verklaringen van diverse aangeefsters als ook uit de verslagen van verschillende tapgesprekken blijkt dat verdachte en/of zijn mededader(s) besliste(n) dat een vrouw pas met haar werkzaamheden voor die dag mocht stoppen als een bepaald bedrag was verdiend, zoals ook voor haar werd bepaald waar en wanneer zij moest werken. Verdachte en/of zijn mededader(s) hebben aldus handelend een aanzienlijk overwicht gekregen op de vrouwen en/of hen misleid. Van een mondige prostitué(e), zoals de wetgever die heeft omschreven, is in de beschreven omstandigheden in het geheel geen sprake. Ook de omstandigheid dat sommige van de in deze zaak betrokken vrouwen reeds eerder als prostituee werkten doet aan het voorgaande niet af. Naar het oordeel van het hof leveren de bewezen verklaarde feiten en omstandigheden, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding op. Hoewel het van belang is een patroon te herkennen, moet dat met name gelet op de snelle wijzigingen en aanpassingen van de werkwijzen van daders er niet toe leiden dat de feiten en omstandigheden worden afgevinkt op basis van één bepaalde werkwijze, zoals bijvoorbeeld in de hierna te bespreken uitspraken van het Hof Den Bosch 68 en de Rechtbank Utrecht, 69 waarbij aan het nog bestaande contact met de familie (dus geen losweken) en het gewoon naar school en kantoor gaan (doorslaggevende) betekenis werd toegekend. De vraag of sprake is van één of meer van de dwangmiddelen moet eerst worden beantwoord. Eerst na het vaststellen van het bestaan van die (geobjectiveerde) situatie van dwang komt men toe aan de beoordeling van de vraag of het slachtoffer redelijkerwijze geen andere keus had. Met dit vraagstuk wordt niet eenduidig omgegaan zoals uit de onderstaande voorbeelden blijkt. De Rechtbank Den Bosch 70 laat de vraag of er een dwangsituatie was in het midden. Zonder echter allereerst duidelijkheid te creëren omtrent de dwangsituatie is de vraag of het slachtoffer daaraan weerstand kon bieden niet te beantwoorden. Dan wordt die vraag als het ware geobjectiveerd. 67 Hof Amsterdam, 28 november 2006, LJN: AZ Hof Den Bosch, 15 april 2009, LJN: BI Rb. Utrecht, 29 mei 2009, LJN: BD Rb. Den Bosch, 19 februari 2009, LJN: BH

18 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur De Rechtbank Amsterdam 71 overweegt hierover dat de dwang niet noodzakelijkerwijs behoeft te bestaan uit fysiek geweld, bedreiging of financiële dwang, maar kan ook worden bewerkstelligd doordat het slachtoffer komt te verkeren in een afhankelijke situatie waarin zij onder de gegeven omstandigheden geen andere keuze heeft dan in een situatie van uitbuiting te geraken of te verblijven. Het dwangmiddel wordt dan gevormd door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en de rechtbank ziet dat misbruik in de omstandigheden dat verdachte door een relatie aan te knopen met het slachtoffer, haar voor te houden dat hij grote schulden had en dat met prostitutie goed geld kon worden verdiend, haar te vragen in de prostitutie te gaan, zulks terwijl verdachte veel ouder was dan het slachtoffer, het slachtoffer in een situatie van afhankelijkheid heeft doen verkeren. De rechtbank ziet hierin een actief duwen door verdachte in de richting van prostitutie en oordeelt dat het slachtoffer in een toestand is gebracht waarin haar geen andere keuze is gelaten dan aan zijn wens gehoor te geven. 72 De Rechtbank Den Bosch 73 overwoog dat mogelijk sprake was geweest van misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of van misbruik van een kwetsbare positie, maar overweegt niettemin dat het slachtoffer niet in een situatie verkeerde waarbij zij door toedoen van verdachte objectief gezien in haar keuzevrijheid is beperkt of redelijkerwijs kon menen dat zij in de prostitutie moest gaan werken. De rechtbank overweegt voorts dat niet kan worden gezegd dat zij door uitbuitingshandelingen van verdachte is bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie. Bij de beoordeling of het slachtoffer redelijkerwijs een andere keuze had kunnen maken speelt de perceptie van het slachtoffer een rol 74. Rechtbank Den Haag 75 De schending van fundamentele mensenrechten lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid is maatgevend. Bij de beoordeling of daarvan sprake is spelen de ernst, duur en omvang van de drukmiddelen en het uit de situatie te behalen economisch voordeel een rol. Instemming met de situatie door het slachtoffer is niet relevant, als één van de genoemde drukmiddelen is gebruikt. De subjectieve beleving [cursivering BNRM] kan wel een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of het slachtoffer zich aan de machtssfeer van de verdachte had kunnen onttrekken. Dezelfde lijn wordt overigens ook gevolgd in de volgende casus uit de Verenigde Staten: USA v. Timothy H. Bradley and Kathleen M. O Dell, no , no , US Court of Appeals for the first circuit, 2004 U.S.App. Lexis 25174, dec. 8, 2004 decided. 71 Rb. Amsterdam, 9 juni 2009, LJN: BI De rechtbank spreekt vrij van de onderdelen geweld onder bewezenverklaring van meermalen heeft geslagen, geduwd, en tegen meubels aan gegooid, bij de keel gegrepen. Uit het vonnis wordt niet duidelijk hoe de rechtbank dit ziet. Wellicht worden de bewezen geweldshandelingen gezien in het licht van het overwicht. 73 Rb. Den Bosch, 19 februari 2009, LJN: BH EHRM, 26 juli 2005, Siliadin v. France. 75 Rb. Den Haag, 14 december 2007, LJN: BC

19 Jurisprudentie inzake uitbuiting in de seksindustrie Een verweer van de verdediging dat de werknemers niet werden gedwongen om te blijven werken en dat zij hadden kunnen vluchten om daaraan te ontkomen, weerlegt het hof. Dit met de overweging dat het erom gaat of de persoon in kwestie in redelijkheid kon geloven dat er een dwang bestond om te (blijven) werken 76. Hiervan was in dit geval sprake volgens het Hof. De hiervoor weergegeven overweging van het hof komt overeen met de (niet gepubliceerde) redenering van het OM inzake Calimlin. Het OM brengt beredeneerd het volgende naar voren: The fact that Martinez may have had an opportunity to escape is irrelevant if the defendants, using one or more of the prohibited means discussed earlier, made Martinez reasonably believe that she could not leave or that she would suffer serious harm if she did so. A victim who reasonably believes she cannot leave is under no affirmative duty to try to escape. Bradley, 390 F.3d 145,153 (upholding jury instruction that government need not prove physical restraint, such as the use of chains, barbed wire, or locked doors to establish offense of forced labor; and the fact that the victim may have had the opportunity to flee is not determinative of the offense of forced labor if the defendants placed the victim in such fear or circumstances that he did not reasonably believe he could leave). 77 Ook de omstandigheid dat het slachtoffer zelf aangeeft dat het werken in de prostitutie haar vrije keuze is lijkt een rol te spelen bij de beoordeling. 78 Soms wordt de verklaring van een slachtoffer omtrent vrije keuze niet geaccepteerd. De Rechtbank Arnhem 79 overweegt bijvoorbeeld dat hoewel aangeefster verklaart dat het haar vrije keuze was om in de prostitutie te gaan werken, de rechtbank daaraan geen geloof hecht omdat het slachtoffer onder druk van verdachte stond. Het al dan niet bestaan van een vrije keuze moet gezien worden in het licht van het gebruik van dwangmiddelen. Juist in geval van misleiding, misbruik van overwicht of van een kwetsbare positie zal een slachtoffer vaak het idee hebben dat zij zelf die keuze heeft gemaakt. Ook lijkt bij de vraag of er voor het slachtoffer een redelijk alternatief was een rol te spelen of een slachtoffer ook nog een min of meer gewoon leven heeft. Zo ook het Hof Den Bosch 80 (in een zogenaamde overweging ten overvloede) die in dat verband overwoog in aanmerking te nemen dat aangeefster er blijk van heeft gegeven dat ze in die tijd hoewel wellicht ook getroebleerd toch in staat was om wel bewust belangrijke keuzes te maken zoals het naar school gaan om haar opleiding af te maken. Het hof kan dan ook niet uitsluiten dat aangeefster het voorstel van verdachte weloverwogen heeft aangegre- 76 USA v. Bradley and O Dell, onder p.7, nr. 6, ** Van Delden, Het uitgangspunt is dat de instemming van het slachtoffer niet relevant is als er sprake is van dwangmiddelen. Zie art. 1 lid 2 EU-Kaderbesluit (2002) en art. 3 sub b VN-Palermo Protocol. Op grond van deze bepalingen is de instemming van het slachtoffer van mensenhandel met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant indien één van de dwangmiddelen is gebruikt. Deze bepalingen hebben niet tot uitdrukkelijke wetgeving geleid; uit de memorie van toelichting blijkt dat dit niet nodig werd geacht (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p.19). 79 Rb. Arnhem, 29 april 2008, LJN: BD0634. Zie ook Rb. Utrecht, 18 april 2008, LJN: BC9917, besproken in Hof Den Bosch, 15 april 2009, LJN: BI

20 Mensenhandel zevende rapportage van de nationaal rapporteur pen als een mogelijkheid om thuis weg te kunnen. Daarbij, aldus het hof, heeft zij verklaard dat ze toen ze ermee begon het als haar eigen keuze beschouwde. 81 In januari 2008 oordeelde het Hof Den Bosch dat, gelet op de wetsgeschiedenis en het VN- Protocol, en de redactie van art. 273f Sr, een zeker initiatief en actief handelen van de dader(s) wordt voorondersteld waarbij doelbewust misbruik wordt gemaakt van de zwakkere of kwetsbare positie van slachtoffers. 82 Pas als dat is vastgesteld, kan worden beoordeeld of een en ander is geschied met het oogmerk van uitbuiting, aldus het hof. Dit betrof een zaak waarin mensenhandel ten laste was gelegd in de horecasector. Het OM heeft cassatie ingesteld 83 (zie hierover nader 12.6). Dit uitgangspunt zoals geformuleerd door het Hof Den Bosch wordt nadien soms ook gevolgd in jurisprudentie in mensenhandelzaken die zich afspelen in de seksindustrie. 84 Het Hof Den Bosch 85 ziet ook ten aanzien van seksuele uitbuiting in de redactie van art. 273f Sr een voorwaarde van een zeker initiatief en actief handelen met een doelbewust misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer. Deze voorwaarde volgt niet zonder meer uit de delictsomschrijving en het is de vraag of het hof deze voorwaarde terecht stelt. Dwang- en drukmiddelen apart bezien of als geheel? Mensenhandel vindt vaak plaats in een omgeving van geweld, dreiging en dwang. Soms wordt dit geweld (seksueel dan wel fysiek) als dwangmiddel bij de mensenhandel ten laste gelegd, soms als afzonderlijk feit en soms als geweld tegen een ander slachtoffer. 86 Het is van belang om deze hele omgeving te betrekken bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van mensenhandel en de dwangmiddelen te bezien in onderling verband Zie ook Rb. Utrecht, 29 mei 2008, LJN: BD8803, in welke zaak het feit dat het slachtoffer naast haar werk in de prostitutie ook nog een gewone baan had en nog contact had met haar familie een belangrijke rol speelde bij de beoordeling van de mate van keuzevrijheid van het slachtoffer. 82 Hof Den Bosch, 30 januari 2008, LJN: BC2999; LJN: BC3000 (Chinese horeca). 83 Het arrest van de Hoge Raad wordt 24 november 2009 verwacht. 84 Rb. Alkmaar, 18 maart 2008, LJN: BC7682. Zo overwoog de Rb. Alkmaar, net als het Hof Den Bosch, dat voor de beoordeling of sprake was van het gebruik van dwangmiddelen beoordeeld moet worden of er sprake is van een zeker initiatief en actief handelen van verdachte. De rechtbank verklaart in deze zaak waarbij verdachte wordt verweten in Hongaarse kranten vrouwen te hebben geworven om in Nederland in de prostitutie te werken in zijn escortbedrijf art. 273f lid 1, sub 3 Sr wel bewezen, maar hetzelfde feitencomplex ten laste gelegd als sub 9 (de vrouwen werkten inmiddels in het escortbedrijf van verdachte en waren illegaal) leidt tot een vrijspraak omdat alle personen hadden verklaard vrijwillig te werken en op eigen initiatief. Dat laatste initiatief wordt kennelijk gezien in het zelf reageren op de advertentie van verdachte. 85 Hof Den Bosch, 15 april 2008, LJN: BI Er zijn zaken waarin verkrachtingen, (zware) mishandelingen en vrijheidsberovingen, naast als dwangmiddelen van ten laste gelegde mensenhandeldelicten, ook als aparte feiten ten laste zijn gelegd. Zo is in vijf vonnissen verkrachting als dwangmiddel bewezen verklaard, waarvan in één geval tevens als zelfstandig delict (overigens tevens het enige vonnis waarin verkrachting naast dwangmiddel ook als zelfstandig delict ten laste was gelegd: Rb. Utrecht, 25 juli 2007, LJN: BB0450). In dit vonnis betrof de verkrachting als dwangmiddel en de verkrachting als zelfstandig delict niet dezelfde verkrachting. Het ging in casu om twee verschillende verkrachtingen van twee verschillende slachtoffers. 87 HR, 8 september 2009, LJN: BJ

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2909 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 15/04458 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak ECLI:NL:HR:2014:1174 Uitspraak 20 mei 2014 Strafkamer nr. 13/02407 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/001806-12,

Nadere informatie

Minderjarige slachtoffers in mensenhandelzaken: Ze wilde het zelf. Toch? 2

Minderjarige slachtoffers in mensenhandelzaken: Ze wilde het zelf. Toch? 2 Mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen en mr. dr. M. Boot-Matthijssen 1 Artikelen Minderjarige slachtoffers in mensenhandelzaken: Ze wilde het zelf. Toch? 2 Kinderen moeten worden beschermd, soms ook tegen zichzelf.

Nadere informatie

Mensenhandel in en uit beeld

Mensenhandel in en uit beeld Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Mensenhandel in en uit beeld Cijfers vervolging en berechting 2008-2012 Inleiding Op 21 december 2012 presenteerde ik de cijfermatige

Nadere informatie

12 years [and] a slave!!

12 years [and] a slave!! 12 years [and] a slave Martine Wouters We mogen er als Nederlanders niet trots op zijn: de prominente rol in de die onze voorouders hebben gehad in de slavenhandel. Maar zijn we ons er wel van bewust dat

Nadere informatie

Mensenhandel/ kinderhandel

Mensenhandel/ kinderhandel Mensenhandel/ kinderhandel INHOUD Definitie mensenhandel Verschil mensenhandel/ kinderhandel Casus Anne Slachtoffers in Nederland Geregistreerde vormen van uitbuiting Belang van signaleren Fragment uit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 464 Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-01-2012 Datum publicatie 27-01-2012 Zaaknummer 06/850686-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 contactpersoon Fractie ChristenUnie Tweede Kamer T.a.v. mw. mr. M.H. Bikker Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG datum 19 februari 2015 Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak ECLI:NL:HR:2016:554 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 05-04-2016 Zaaknummer 15/00430 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:9416, bekrachtiging/bevestiging.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788 ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788 Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak: 07-10-2010 Datum publicatie: 08-10-2010 Zaaknummer: 14.810141-07 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHARL:2014:3064 ECLI:NL:GHARL:2014:3064 Instantie Datum uitspraak 15-04-2014 Datum publicatie 15-04-2014 Zaaknummer 21-000541-12 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

Nadere informatie

Hoge Raad, 08/03895 Print uitspraak

Hoge Raad, 08/03895 Print uitspraak Hoge Raad, 08/03895 Print uitspraak ak: 27-10-2009 atie: 27-10-2009 Straf re: Cassatie tie: OM-cassatie. Mensenhandel. Art. 273a (oud) Sr. 1. Misbruik. 2. Uitbuiting. Ad 1. De totstandkomingsgeschiedenis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Een vreemde eend in de bijt

Een vreemde eend in de bijt Een vreemde eend in de bijt Een onderzoek naar de problematiek omtrent artikel 273f lid 1 sub 3 Wetboek van Strafrecht. Auteur: A.L. Koster Studentnummer: 1159011 Opleiding: Rechtsgeleerdheid, Master Straf-

Nadere informatie

Mensenhandel: het begrip uitbuiting in art. 273a Sr*2

Mensenhandel: het begrip uitbuiting in art. 273a Sr*2 Dien Korvinus, Dagmar Koster en He/een de Jonge van EI/emeef' Mensenhandel: het begrip uitbuiting in art. 273a Sr*2 Nationaal en internationaal wordt mensenhandel bestempeld als een ernstig misdrijf en

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2521. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2016:2521. Uitspraak ECLI:NL:HR:2016:2521 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Zaaknummer 15/00531 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:796, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:164,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:GHARL:2015:2577 ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:1999:AB9475: Vrouwenhandel, 6 juli artikel 250ter Sr,

ECLI:NL:HR:1999:AB9475: Vrouwenhandel, 6 juli artikel 250ter Sr, ECLI:NL:HR:1999:AB9475: Vrouwenhandel, 6 juli 1999 artikel 250ter Sr, Gedragingen die ertoe stekken een of meer vrouwen in de prostitutie in een ander land te brengen, leveren niet slechts dan vrouwenhandel

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht Titel XIV. Misdrijven tegen de zeden Artikel 239 Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 8 mei 2001 PE 302.228/14-21 AMENDEMENTEN 14-21 ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel

Nadere informatie

Mensenhandel. Datum gegenereerd: :32:14

Mensenhandel. Datum gegenereerd: :32:14 Mensenhandel De webapp Mensenhandel is ontwikkeld om signalen van mensenhandel snel en treffend te herkennen. De App beschrijft onder andere: wat mensenhandel is, verschillende uitbuitingsvormen, het verschil

Nadere informatie

Ze wilde het zelf. Toch?

Ze wilde het zelf. Toch? Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Jurisprudentie mensenhandel. Minderjarige slachtoffers in strafzaken Ze wilde het zelf. Toch? Mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen en mr. dr.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 23-06-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer 22-004558-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak ECLI:NL:HR:2013:669 Uitspraak 10 september 2013 Strafkamer nr. 12/03804 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 26 juli 2012,

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-gravenhage van 17 februari 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-gravenhage van 17 februari 2010 in de strafzaak tegen de verdachte: ECLI:NL:GHDHA:2013:3398 Uitspraak Rolnummer: 22-001264-10 Parketnummer: 09-754074-09 Datum uitspraak: 6 september 2013 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen

Nadere informatie

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld Inleidende opmerkingen: - Een fenomeen dat valt onder het begrip eergerelateerd geweld

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140 ECLI:NL:RBOVE:2016:5140 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/963658-14 (LP) (P) Strafrecht

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5236

ECLI:NL:GHAMS:2016:5236 ECLI:NL:GHAMS:2016:5236 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer 23-1709-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340 ECLI:NL:RBOVE:2015:3340 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 09-07-2015 Datum publicatie: 13-07-2015 Zaaknummer: 08.963556-14 (LP) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838 ECLI:NL:GHDHA:2014:3838 Instantie: Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak: 13-11-2014 Datum publicatie: 28-11-2014 Zaaknummer: 22-000767-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

Het ten laste gelegde artikel 250 ter Wetboek van Strafrecht (oud)

Het ten laste gelegde artikel 250 ter Wetboek van Strafrecht (oud) Een verbijsterende vrijspraak Het ten laste gelegde artikel 250 ter Wetboek van Strafrecht (oud) Ten tijde van het gebeuren gold de voorloper van het huidige artikel 273f, artikel 250terWetboek van Strafrecht.[7]

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884 ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 21-10-2011 Datum publicatie 21-10-2011 Zaaknummer 06/940112-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 444 Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810 ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 05-10-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 06-0604540-04 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976 ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer 17/880032-11 VON Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:GHAMS:2016:709 ECLI:NL:GHAMS:2016:709 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2016 Datum publicatie 23-03-2016 Zaaknummer 23-001797-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2011:BQ6691

ECLI:NL:PHR:2011:BQ6691 ECLI:NL:PHR:2011:BQ6691 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 05-07-2011 Datum publicatie 05-07-2011 Zaaknummer 09/04436 Formele relaties Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ9385 Arrest

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

B17. Slachtoffers van vrouwenhandell

B17. Slachtoffers van vrouwenhandell B17 Slachtoffers van vrouwenhandell B17 Slachtoffers van vrouwenhandel Algemeen Toezicht: opschorting van de verwijdering Algemeen Slachtoffers van vrouwenhandel Getuige-aangevers Vergunning tot verblijf

Nadere informatie

Mensenhandel in de prostitutiebranche. Hoe zal de strafbaarstelling van een klant naar Nederlands recht vormgegeven kunnen worden?

Mensenhandel in de prostitutiebranche. Hoe zal de strafbaarstelling van een klant naar Nederlands recht vormgegeven kunnen worden? Mensenhandel in de prostitutiebranche Hoe zal de strafbaarstelling van een klant naar Nederlands recht vormgegeven kunnen worden? Masterscriptie strafrecht Inge Lok Studentnummer: 5827949 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Is artikel 273f Sr nog steeds zo ingewikkeld?

Is artikel 273f Sr nog steeds zo ingewikkeld? Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Is artikel 273f Sr nog steeds zo ingewikkeld? In april 2013 schreef Marijke Malsch een artikel in het Tijdschrift voor de Rechterlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 Gerechtshof s-hertogenbosch Datum uitspraak: 17-09-2010 Datum publicatie: 17-09-2010 Zaaknummer: 20-003936-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Van aardbeien en telefoonabonnementen

Van aardbeien en telefoonabonnementen 262 Luuk Esser en Corinne Dettmeijer-Vermeulen Mr. L.B. Esser is onderzoeker bij de Nationaal Rapporteur en als buitenpromovendus verbonden aan de Universiteit Leiden. Mr. C.E. Dettmeijer- Vermeulen is

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2015:481 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 13/05830

ECLI:NL:PHR:2015:481 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 13/05830 ECLI:NL:PHR:2015:481 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-03-2015 Datum publicatie 21-04-2015 Zaaknummer 13/05830 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel Rechten van slachtoffers Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel Mensenhandel is een schending van de rechten van talloze mensen in Europa en daarbuiten en beïnvloedt hun leven.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Embargo tot 18 okt. 2012, 12.30 uur

Embargo tot 18 okt. 2012, 12.30 uur Embargo tot 18 okt. 2012, 12.30 uur Toespraak van de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen mr. Corinne Dettmeijer-Vermeulen Ter gelegenheid van de aanbieding van het rapport

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot ADVIES AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INITIATIEFNEMERS

Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot ADVIES AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INITIATIEFNEMERS 34 091 Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik

Nadere informatie

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

De toepassing en effectiviteit van de huidige strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting

De toepassing en effectiviteit van de huidige strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting De toepassing en effectiviteit van de huidige strafrechtelijke aanpak van arbeidsuitbuiting Student: Ikram Akhloufi ANR: 669818 Begeleider: mr. A.D.M. van Rijs Tilburg University Master: Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

Mensenhandel Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012 Een analyse

Mensenhandel Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012 Een analyse Mensenhandel Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012 Een analyse Colofon Referentie: Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2012). Mensenhandel. Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012. Een analyse.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 027 Wijziging van de artikelen 250bis en 250ter van het Wetboek van Strafrecht Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Tijdens de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911 ECLI:NL:RBAMS:2014:7911 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 21-11-2014 Datum publicatie: 06-01-2015 Zaaknummer: 13-730021-13 Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg- meervoudig Uitspraak Vonnis

Nadere informatie

mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel

mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel Seksuele uitbuiting Arbeidsuitbuiting Seksuele uitbuiting / voorbeeld 1 Natasja (19 jaar) uit Hongarije Wordt door Hongaarse groepering naar Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 091 Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende

Nadere informatie

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche 32 secondant #2 mei 2011 Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche Uitbuiting en m binnen een vrij Met verschillende landelijke en lokale maatregelen ter regulering van prostitutiebranche, is de afgelopen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209 ECLI:NL:RBOVE:2017:1209 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 20-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/760032-15(P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356 ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 22-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 24-000037-11 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLEE:2010:BO9043, Meerdere

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659 ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 18-04-2011 Zaaknummer 23-000014-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: MigratieWeb ve11000469 LJN: BP5933 RAAD VAN STATE 201012526/1/V3. Datum uitspraak: 22 februari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BX0121

ECLI:NL:RBROT:2012:BX0121 ECLI:NL:RBROT:2012:BX0121 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 11-05-2012 Datum publicatie 02-07-2012 Zaaknummer 10/603057-06 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. ECLI:NL:GHARL:2015:7181 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 25-09-2015 Datum publicatie: 25-09-2015 Zaaknummer: 21-004143-14 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450 ECLI:NL:GHAMS:2016:4450 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2016 Datum publicatie 15-11-2016 Zaaknummer 23-004114-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2014:2715

ECLI:NL:RBROT:2014:2715 ECLI:NL:RBROT:2014:2715 Uitspraak Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 09-04-2014 Datum publicatie: 09-04-2014 Zaaknummer: 10/750175-11 Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:14050. 1 Tenlastelegging. Uitspraak. Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2013:14050. 1 Tenlastelegging. Uitspraak. Rechtbank Noord-Holland ECLI:NL:RBNHO:2013:14050 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak: 24-12-2013 Datum publicatie: 25-06-2014 Zaaknummer: 15/740698-13 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. WETSVOORSTEL Voorstel van wet van de leden Segers, Rebel-Volp en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van

Nadere informatie

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer 23-004614-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:9415

ECLI:NL:GHARL:2014:9415 ECLI:NL:GHARL:2014:9415 Instantie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: 04-12-2014 Datum publicatie: 17-12-2014 Zaaknummer: 21-005927-13 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:CA2936

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Mensenhandel. Kwantitatieve gegevens over (de vervolging en berechting van) verdachten en veroordeelden in mensenhandelzaken in de periode

Mensenhandel. Kwantitatieve gegevens over (de vervolging en berechting van) verdachten en veroordeelden in mensenhandelzaken in de periode Mensenhandel Kwantitatieve gegevens over (de vervolging en berechting van) verdachten en veroordeelden in mensenhandelzaken in de periode - Mensenhandel Kwantitatieve gegevens over (de vervolging en berechting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9793

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9793 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9793 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 29-06-2011 Datum publicatie 29-06-2011 Zaaknummer 24-001259-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie