Taakverdeling tussen Informele en Formele Hulpverleners van Hulpbehoevende Ouderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taakverdeling tussen Informele en Formele Hulpverleners van Hulpbehoevende Ouderen"

Transcriptie

1 Taakverdeling tussen Informele en Formele Hulpverleners van Hulpbehoevende Ouderen Marianne Jacobs 1, Marjolein Broese van Groenou 1, Alice de Boer 2 en Dorly Deeg 3 1 Vrije Universiteit, afdeling Sociologie, FSW, Amsterdam 2 Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 3 Vrije Universiteit Medisch Centrum, EMGO+ Instituut voor Gezondheid en Zorg Onderzoek, Amsterdam 1

2 Abstract Met de toename in het aantal ouderen die langdurige zorg nodig hebben neemt het belang van samenwerking tussen formele en informele hulpverleners toe. Een goede taakverdeling tussen verschillende hulpverleners is daarbij bepalend voor de kwaliteit van zorg. Hoe de taakverdeling wordt vormgegeven tussen formele en informele hulpverleners is nog weinig onderzocht in Nederland. Gegevens van 505 mantelzorgers uit het CBS/SCP-onderzoek Informele Hulp 2007 geven inzicht in hun taakverdeling met de thuiszorg. In dit onderzoek naar informele en formele hulp aan hulpbehoevende ouderen worden vier vormen van taakverdeling onderscheiden: complementariteit (noch ADL noch IADL taken gedeeld, 14%), supplementariteit (zowel ADL als IADL taken gedeeld, 38%), informele- en formele specialisatie (één soort taak gedeeld, één taak niet gedeeld, 29% en 19%, respectievelijk). Dit onderzoek wijst uit dat de zorgrelatie, motieven van mantelzorgers en de aanwezigheid van particuliere hulp, meer dan de zorgbehoefte, bepalen hoe de taakverdeling met formele zorg plaatsvindt. Bij informele specialisatie en supplementariteit is de mantelzorger vaak de partner, vindt deze het vanzelfsprekend om hulp te geven, heeft een voorkeur voor mantelzorg en verleent veel en langdurig hulp. De formele hulpverlener zal meer als aanvulling komen en de mantelzorger lijkt kwetsbaarder vanwege zijn grote aandeel in de zorgverlening. Complementariteit en formele specialisatie komen vaker voor als zorg gegeven wordt door kinderen of andere typen mantelzorgers. Bij deze laatste vormen zal de formele hulpverlener vaker de regie voeren over de zorgverlening. Mantelzorgers en professionals zijn minder goed uitwisselbaar wanneer complementariteit als vorm van taakverdeling voorkomt. Trefwoorden: ouderen, taakverdeling, zorgnetwerk, mantelzorg, thuiszorg 2

3 Inleiding Maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen als de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007, de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen (die veelal informele zorg verlenen) en de veroudering van de bevolking (VWS, 2005) zorgen ervoor dat langdurige zorg voor ouderen efficiënter ingericht zal moeten worden. Kwetsbare ouderen in het bijzonder hebben complexe gezondheidsproblemen en ontvangen vaak meerdere vormen van zorg van verschillende typen hulpverleners, zoals professionele hulpverleners en/of mantelzorgers (De Boer, 2006). Van de ruim 2,5 miljoen 65-plussers in Nederland (CBS) zijn kwetsbaar en verwacht wordt dat dit aantal zal groeien tot één miljoen kwetsbare ouderen in 2030 (van Campen et al., 2011). Hierdoor zal de langdurige zorgvraag van ouderen toenemen. Met deze toename worden meer samenwerking en afstemming tussen verschillende typen hulpverleners noodzakelijke ontwikkelingen geacht in de zorg aan hulpbehoevende ouderen. Zo wordt in de nota Voor Elkaar (VWS 2007) de afhankelijkheid tussen de professionele hulpverlener, de mantelzorger en de vrijwilliger benadrukt en wordt gesteld dat de aansluiting en samenwerking tussen de verschillende hulpverleners bepalend is voor de kwaliteit van de zorg en dat een goede integrale zorg overbelasting van verschillende hulpverleners kan voorkomen. Met het beleid van VWS zal een groter beroep moeten worden gedaan op informele hulpverleners om de stijgende zorgbehoefte op te vangen. Relatief weinig ouderen ontvangen hulp van zowel informele hulpverleners (mantelzorgers) als formele (professionele) hulpverleners, het is meestal of een informele of een formele hulpverlener die hulp geeft. Suanet et al. (2011) hebben met behulp van SHARE data uit 2006 een Europese vergelijking gemaakt, waarbij in de elf landen die ze vergeleken hebben de meeste ouderen hulp kregen van alleen informele hulpverleners. In Nederland kregen de ouderen vaker hulp van of alleen informele hulpverleners of alleen formele hulpverleners, en minder vaak van beide typen hulpverleners tegelijk: van de 50-plussers die zorg kregen, ontving slechts 22% dit van beide typen hulpverleners. Geerlings en Deeg (2004) vonden met behulp van LASA data dat in 2001 van de 55-plussers die zorg kregen, niet meer dan 8% dit van zowel informele als formele hulpverleners hulp ontving. Dit suggereert dat formele en informele zorg elkaar grotendeels uitsluit. VWS streeft evenwel naar meer samenwerking tussen informele en formele hulpverleners. Tevens wijzen de demografische ontwikkelingen, het toenemen van de groep kwetsbare ouderen, erop dat zowel informele als formele hulp aan ouderen zal toenemen. Hierdoor is het waarschijnlijk dat er ook meer samenwerking zal plaatsvinden tussen informele en formele hulpverleners. Al wordt in 3

4 verschillende beleidsnota s het belang van samenwerking tussen mantelzorgers en professionals benadrukt (VWS 2007, 2009), er wordt niet gespecificeerd hoe de taakverdeling tussen informele en formele hulpverleners er binnen die samenwerking uit zou moeten zien, al heeft de manier waarop taken verdeeld worden veel consequenties voor de kwaliteit van zorg. Er is eveneens uit Nederlands wetenschappelijk onderzoek nog weinig bekend over op welke manier taakverdeling voorkomt in een zorgnetwerk waar zowel informele als formele hulpverleners voorkomen; de Nederlandse kwantitatieve onderzoeken die wel naar taakverdeling tussen informele en formele hulpverleners in Nederland zijn gedaan zijn niet gespecificeerd naar ouderen, stammen uit 2001 en 2003 en behoeven een actualisering (Timmermans et al., 2001; Timmermans, 2003). De eerste doelstelling van dit onderzoek is te beschrijven in welke mate verschillende vormen van taakverdeling tussen formele en informele hulpverleners voorkomen. Dit onderzoek richt zich op mantelzorgers van thuiswonende hulpbehoevende ouderen waarbij minstens een formele hulpverlener aanwezig is. Uit de studie van Tonkens, van den Broeke en Hoijtink (2008) blijkt dat de taakverdeling samenhangt met het soort zorgnetwerk waarin de oudere zich bevindt. Als er veel professionele hulpverleners in een zorgnetwerk aanwezig zijn worden taken verdeeld: professionele hulpverleners verrichten in dat geval andersoortige taken dan informele hulpverleners. Dit zijn taken die informele hulpverleners niet willen of kunnen doen, of waarvan de cliënt niet wil dat ze deze verrichten. Het voordeel van een strikte taakverdeling is dat er minder afstemming en coördinatie nodig is tussen de professionele en informele hulpverlener. Een keerzijde hiervan zou kunnen zijn dat hulpverleners elkaar minder kunnen vervangen. Het blijkt voor de taakverdeling ook uit te maken wie voor je zorgt (de Boer, 2003b). Zo nemen partners vaker meer soorten zorgtaken op zich dan kinderen of andere hulpverleners, bij wie de thuiszorg bij meer verschillende taken helpt. De zorgbehoefte en wat voor soort taken er gedaan worden zijn echter ook van invloed op welke zorg door wie wordt verleend. Kortom, het is niet alleen van belang om empirisch in kaart te brengen wie wat doet in zorgnetwerken, maar ook hoe verschillen in taakverdeling verklaard worden, zodat er een beter begrip komt over welke kenmerken van de oudere en van de mantelzorger verschillende vormen van taakverdeling voorspellen. Een verklaring van het voorkomen van de verschillende vormen van taakverdeling is beperkt aanwezig voor de Nederlandse situatie. Timmermans gaf in zijn studies vooral de prevalentie weer (Timmermans et al., 2001; Timmermans, 2003) en de studie van Tonkens et al. (2008) is kwalitatief van aard. De verklaringsvraag over welke kenmerken van de hulpbehoevende en de mantelzorger de vormen van taakverdeling in gemengde zorgnetwerken voorspellen vormt de tweede doelstelling van deze studie. 4

5 Theoretisch kader: beschrijving van verschillende vormen van taakverdeling Talrijke empirische studies over samenwerking tussen informele en formele hulpverleners hebben niet definitief uit kunnen maken hoe formele en informele hulpverleners taken verdelen (Geerts, 2010). Deze studies zijn gedaan aan de hand van verscheidene wetenschappelijke modellen die ingaan op hoe formele en informele hulp zich tot elkaar verhouden en hoe er in een zorgnetwerk samengewerkt wordt, of zou moeten worden (Geerts, 2010; Lyons & Zarit, 1999; Pinquart & Sörensen, 2002; Travis, 1995). Vier modellen met verschillende vormen van taakverdeling tussen formele en informele hulpverleners worden toegelicht, namelijk het complementaire model, het supplementaire model, het formele specialisatiemodel en het informele specialisatiemodel. Hierbij zijn altijd zowel informele als formele hulpverleners aanwezig. De modellen zijn schematisch in tabel 1 weergegeven. Tabel 1. Schema van verschillende vormen van taakverdeling FORMELE HULPVERLENER ADL IADL INFORMEL HULPVERLENER IADL ADL VORM VAN TAAKVERDELING COMPLEMENTARITEIT ADL EN IADL ADL OF IADL FORMELE SPECIALISATIE ADL OF IADL ADL EN IADL INFORMELE SPECIALISATIE ADL EN IADL ADL IADL ADL EN IADL ADL IADL SUPPLEMENTARITEIT 5

6 Complementariteit Litwak (1985) beschrijft het task-specific of complementariteitmodel, waarbij taken van hulpverlening verdeeld worden tussen informele en formele hulpverlening op basis van het soort taak dat nodig is. Hierin wordt aangenomen dat sommige taken beter passen bij informele hulpverleners en andere meer bij formele hulpverleners. Factoren als toewijding, nabijheid, taakvereiste specialistische kennis, en of de taak interne motivatie en/of instrumentele motivatie vergt spelen hierbij een rol (Litwak, 1985; Litwak & Szelenyi, 1969). Er is sprake van een aanvulling van andersoortige taken; Noelker en Bass (1989) noemen dit daarom ook wel het dual specialization model. Uit studies van onder andere Duijnstee et al. (1994), Dwyer en Coward (1991), Timmermans (2003) en Wolf, Freedman en Soldo (1997), blijkt dat hulp bij IADL ( Instrumental activities of daily living, zoals huishoudelijke hulp) vaak door informele hulpverleners wordt gegeven en hulp bij ADL ( Activities of daily living, zoals persoonlijke verzorging) vaker door formele hulpverleners. Als de periode van zorg langer wordt, blijken ook de IADL taken vaker door formele hulpverleners gedaan te worden (Wielink, Huijsman & McDonnell, 1997). Uit de studie van Timmermans et al. (2001), die zorggebruik zowel naar type hulpverlener als soort taak differentieerden, blijkt dat er in huishoudens die zowel informele- als formele hulp ontvangen, slechts in 5% van de gevallen complementariteit voorkomt. Supplementariteit In het supplementaire model, beschreven door Edelman en Hughes (1990), wordt verondersteld dat formele hulp voornamelijk een aanvulling is op de zorg die geleverd wordt door informele hulpverleners. In het supplementaire model treedt, in tegenstelling tot het complementaire model, aanvulling van dezelfde soort taken op. Zo is de thuiszorg bijvoorbeeld vaak verantwoordelijk voor huishoudelijke taken, die ook verricht worden door mantelzorgers (Broese van Groenou, 2009a). Supplementariteit kan zich voordoen als de zorgbehoefte toeneemt en er dus intensievere zorg vereist wordt, of als een informele hulpverlener overbelast is geraakt maar nog wel een aantal taken blijft doen. Volgens Edelman en Hughes (1990) kunnen formele en formele hulpverleners elkaar met dezelfde taken aanvullen maar eventueel ook eigen taken op zich nemen. In de huidige studie wordt bij supplementariteit echter verondersteld dat de informele en formele hulpverleners enkel op volledig dezelfde taakgebieden actief zijn. Uit de studie van Timmermans et al. (2001) blijkt dat supplementariteit, volgens dezelfde definiëring als in deze studie, bij 44% van de ouderen die zowel informele- als formele hulp ontvangen voorkomt. Dit is dus aanzienlijk meer dan de 5% complementariteit die in dezelfde studie is gevonden. 6

7 Formele specialisatie Wanneer er meerdere soorten taken gedaan moeten worden kan er ook een combinatie van complementariteit en supplementariteit optreden. Zo benoemen Noelker en Bass (1989) formele specialisatie: beide type hulpverleners delen één soort taak en de formele hulpverlener doet nog één soort taak alleen. Uit de studie van Timmermans et al. (2001), blijkt dat er in huishoudens die zowel informele- als formele hulp ontvangen, in 8% van de gevallen formele specialisatie was. Informele specialisatie Noelker en Bass (1989) benoemen formele specialisatie, maar het omgekeerde is ook mogelijk: informele specialisatie, waarbij beide typen hulpverleners één soort taak delen (bijvoorbeeld persoonlijke verzorging) en de informele hulpverlener de andere soort taak (bijvoorbeeld huishoudelijke hulp) alleen uitvoert. Uit de studie van Timmermans et al. (2001), blijkt dat er in 44% van de gevallen informele specialisatie was, waarbij de persoonlijke verzorging voornamelijk werd gedeeld tussen informele en formele hulpverlener en de huishoudelijke hulp alleen door de informele hulpverlener werd verleend. Determinanten van zorggebruik Zoals uit het bovenstaande blijkt, en door verschillende onderzoeken wordt aangetoond, kan er sprake zijn van verschillende vormen van taakverdeling tussen informele en formele hulpverleners (Bonsang, 2009; Geerts, 2010; Noelker & Bass, 1989; Paulus, van Raak & Keijzer, 2005; Timmermans et al., 2001; van Houtven & Norton, 2004). Het is duidelijk dat verschillende vormen van taakverdeling naast elkaar voorkomen, maar wellicht verschilt de vorm van taakverdeling door de zorgcontext; wie er beschikbaar is als informele hulpverlener of wat de zorgbehoefte is. Daarom wordt in deze studie naast de mate waarin verschillende vormen van taakverdeling voorkomen, ook verkend of individuele kenmerken van ouderen en mantelzorgers samenhangen met bepaalde vormen van taakverdeling. Om het zorggebruik in relatie te brengen met individuele kenmerken wordt vaak het behavior model of health services van Andersen en Newman (2005) gebruikt. Zij beschrijven drie typen determinanten die invloed hebben op de beslissing van een individu om gebruik te maken van formele zorgvoorzieningen, en daarmee ook resulteren in netwerken met meer of minder formele en informele hulpverleners. Het model wordt voor deze studie onder mantelzorgers gebruikt, aangezien hun situatie en motieven ook van invloed zijn op het informele (en daarmee formele) zorggebruik. De determinanten van Andersen en Newman worden onderverdeeld in need, predisposing en enabling factoren. Need 7

8 (zorgbehoefte) van de hulpbehoevende oudere is de meest evidente determinant van zorggebruik. Deze wordt bepaald door gezondheidsfactoren; zowel objectieve gezondheidscriteria als subjectief ervaren gezondheid en zowel fysiek als psychisch. Zorgbehoeftes bepalen de duur, de tijd en de zwaarte van de zorgtaken die gegeven moeten worden door de verschillende hulpverleners. Deze determinant is daarmee erg belangrijk bij het complementariteitmodel van Litwak (1985), waar het soort taak dat nodig is, dat voorkomt uit de zorgbehoefte, bepaalt wie wat doet. Er kan veronderstelt worden dat als zorgbehoefte een grote rol speelt bij de keuze voor een bepaalde vorm van taakverdeling, er in grotere mate sprake van complementariteit zal zijn. Naast de determinant zorgbehoefte onderscheiden Andersen en Newman ook predisposing factoren, geneigdheid tot het gebruikmaken van professionele zorg. Dit zijn factoren die te maken hebben met de mate waarin de hulpbehoevende oudere en de mantelzorger bereid zijn hulp te vragen aan formele hulpverleners. Andersen en Newman scharen hieronder demografische kenmerken, opvattingen, voorkeuren en verwachtingen over zorg en opleidingsniveau. Ten aanzien van voorkeur baseert Cantor (1975, 1979) met het hierarchical compensatory model de voorkeur van ouderen voor hulpverlening op sociale relaties. Partners zijn volgens dit model de eerste keuze van de hulpbehoevende oudere, gevolgd door kinderen, andere familieleden, vrienden en ten slotte formele zorg. De geneigdheidfactoren van informele hulpverleners spelen echter ook een rol (Noelker & Bass, 1989). De voorkeur van informele hulpverleners zou zodoende mede kunnen bepalen of de formele zorg aanvullend of overheersend wordt. Ten slotte beschrijven Andersen en Newman enabling (mogelijkheid-) factoren. Dit zijn factoren die het mogelijk maken om (in)formele zorg te krijgen. Deze worden bepaald door de beschikbaarheid van bepaalde hulpbronnen en de sociale context van de hulpbehoevende oudere, zoals de aanwezigheid van een partner, het aantal kinderen en de nabijheid van deze kinderen, de urbanisatiegraad, de grootte van het sociale netwerk en of het mogelijk is om particuliere hulp in te schakelen. Uit een eerder studie bleek dat een partner vaak meerdere soorten taken op zich neemt en kinderen vaker hulp delen, onder andere met de thuiszorg (de Boer, 2003b). Te verwachten is dus dat de relatie die de mantelzorger tot de hulpbehoevende heeft van invloed is op de vorm van taakverdeling. Verscheidene studies hebben de relatie tussen de determinanten en zorggebruik in kaart gebracht (e.g. Houde, 1998). Ten aanzien van zorgtaken vonden Noelker en Bass (1989) in hun studie dat als er een fysieke verslechtering optreedt, er formele hulp bij meerdere soorten taken wordt verleend. Daarbij komt taakspecifieke zorg (complementariteit) vaker voor aangezien er meer 8

9 specialistische kennis vereist wordt. Een slechtere gezondheid (fysiek of psychisch) blijkt ook uit andere onderzoeken een belangrijke factor te zijn voor het gebruik van formele hulp (Broese van Groenou et al., 2006; de Boer, 2003a; Timmermans et al., 2001). Bonsang (2009) stelde dat samenwerking vaker voorkomt bij ADL problemen, dat informele hulpverleners vaker alleen de taken doen bij IADL problemen, en dat bij een grote zorgbehoefte meer taken samen door formele en informele hulpverleners worden gedaan. Wanneer naar het type hulpverlener wordt gekeken lieten Broese van Groenou et al. (2006) en Geerlings et al. (2004) in hun onderzoeken zien dat formele hulp pas gegeven wordt wanneer andere bronnen van informele hulp niet beschikbaar zijn, wat duidt op een preferentiemodel zoals Cantor het stelt. Hoewel er ook in andere studies weinig empirische ondersteuning voor een voorkeur voor formele zorg wordt gevonden (Knijn, 2004; Kohli, 1999; Künemund & Rein, 1999; van den Bos, 1989), blijkt dat ouderen met een hoger inkomen vaker een voorkeur voor professionele zorg hebben dan ouderen met een lager inkomen, die grotere verwachtingen hebben jegens de eigen familie (Larsson & Silverstein, 2004; Samuelsson et al., 2003; Szinovacz & Davey, 2008; Wielink et al., 1997). Ten opzichte van mogelijkheidsfactoren zijn de aanwezigheid van een partner, het hebben van een kind - met name een dochter - en in mindere mate het hebben van meer kinderen, kenmerken die de kans op het gebruikmaken van formele zorg verkleinen. Kortom: de aanwezigheid van een mantelzorger verkleint de kans op formele zorg. Daarnaast spelen de nabijheid van kinderen, de urbanisatiegraad en de grootte van het sociale netwerk een rol (Andersen & Newman, 2005; Geerlings et al., 2004; McAuley & Blieszner, 1985; Schuijt-Lucassen & Broese van Groenou, 2006; Szinovacz & Davey, 2008; Wolf et al., 1997). Zorgbehoefte blijkt van grote invloed op het gebruik van formele zorg, en informele hulp wordt meer beïnvloed door mogelijkheidsfactoren en de beschikbaarheid van familieleden, zo stelden Broese van Groenou et al. (2006). In de huidige studie wordt onderzocht wat van invloed is op de taakverdeling tussen informele en formele hulpverleners: de relatie van de hulpbehoevende met de informele hulpverlener en voorkeuren, zoals Cantor veronderstelde, of de zorgbehoefte en daarmee de zorgtaken, waarvan Litwak stelde dat het een grote rol speelt. In dit onderzoek wordt de verdeling van ADL en IADL taken tussen informele en formele hulpverleners onderzocht en de variatie daarin in verband gebracht met een aantal determinanten. Ten aanzien van het type hulpverlener wordt vastgesteld of er sprake is van minstens één informele hulpverlener, één formele hulpverlener of van een combinatie van beiden (gemengd zorgnetwerk). Particulier betaalde hulpverleners zijn in de studie als mogelijkheidsfactor opgenomen, aangezien particuliere hulp 9

10 professionele en informele hulp kan voorkomen. De taakverdeling wordt in kaart gebracht door het onderscheiden van hulp bij IADL- en ADL-taken. Andere hulpvormen, zoals hulp bij transport of administratieve taken en andere typen hulpverleners, zoals vrijwilligers, worden buiten beschouwing gelaten omdat ze minder frequent voorkomen. Methode SCP onderzoek Om de prevalentie van verschillende vormen van taakverdeling en de relatie met individuele determinanten te onderzoeken kon gebruik worden gemaakt van data van mantelzorgers, geïdentificeerd via de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS/SCP. Hierin is in de tweede helft van 2007 gevraagd of mensen in de afgelopen twaalf maanden in hun sociale netwerk een tijdelijke, chronische of andere zorgsituatie hebben meegemaakt en daarbij zorg hebben verleend. Degenen die bevestigend hebben geantwoord, zijn geselecteerd voor een schriftelijke enquête, de enquête Informele hulp Deze enquête is afgenomen bij 2485 mantelzorgers (de Boer & Timmermans, 2009). Voor deze studie zijn die mantelzorgers geselecteerd die zorg verleenden aan thuiswonende 55- plussers (N=905) en samenwerkten met de thuiszorg. Hierdoor zijn uiteindelijk 505 mantelzorgers betrokken in deze studie, die allen één of meerdere taken deelden met een professionele hulpverlener. Door middel van het SCP onderzoek was het mogelijk om een situatie die weinig voorkomt te onderzoeken, namelijk een situatie waarin zowel een informele als een formele hulpverlener aanwezig is. Ook is het dankzij deze studie mogelijk om het perspectief van de mantelzorger op de taakverdeling met de formele hulpverlener te onderzoeken en de motieven, opvattingen en voorkeuren van de mantelzorger ten aanzien van taakverdeling in kaart te brengen. Zorgverlening (type, duur, uren) Aan de mantelzorgers werd gevraagd welke soort taken zij en de thuiszorg deden. Onder die taken bestond hulp bij persoonlijke verzorging (0=nee, 1=ja) en verpleegkundige hulp (0=nee, 1=ja). Uit deze variabelen is hulp bij ADL geconstrueerd, waarbij tenminste één van de twee taken persoonlijke verzorging of verpleegkundige hulp- voor moest komen. Ook werd gevraagd of er hulp werd gegeven bij huishoudelijke taken (0=nee, 1=ja), waarmee hulp bij IADL werd gemeten. De uren hulp die door de mantelzorger en door de thuiszorg gegeven werden zijn bevraagd, waarbij het maximum op 112 is gesteld aangezien dat het maximum is van mogelijke hulp die men kan bieden in een week, exclusief 8 10

11 uur slaap per dag. Het aantal maanden hulp door de mantelzorger (0-12 maanden) werd gesplitst naar minder of meer dan 3 maanden (1=minder dan drie maanden hulp, 2=meer dan drie maanden hulp). Zorgbehoefte Vier typen zorgsituaties werden onderscheiden door te vragen of de hulpbehoevende chronische ziektes of tijdelijke beperkingen (bijvoorbeeld door ziekte, een ongeval of een ziekenhuisopname) had, in de laatste maanden voor het overlijden was of andere problemen had (0=nee, 1=ja). De groep met andere problemen is een gemêleerde groep die relatief veel mensen met sociale problemen en met psychische of psychiatrische problemen, maar ook helpers van mensen met algemene beperkingen door ouderdom omvat (Den Draak, 2009). Daarnaast werden geheugenbeperkingen (0=geen, 1=ja, enigszins, 2=ja, nogal, gehercodeerd naar 0=nee, 1=ja) in kaart gebracht. Functionele beperkingen werden bepaald met 13 items, zoals of de hulpbehoevende zichzelf kon wassen en aankleden, naar het toilet gaan, de trap op- en aflopen, de boodschappen of het huishouden doen of kon koken (gebaseerd op Katz et al., 1970). De antwoorden varieerden van 1=ja, 2=ja, met moeite en 3= nee, alleen met hulp. De homogeniteit van de schaal is getest met de Mokkenanalyse (H-waarde=0.66, alpha = 0.93). De totaalscore was de som en liep van 13 tot 39. Geneigdheid Via de mantelzorger werd voor de hulpbehoevende informatie over de sekse (0=man, 1=vrouw) en de leeftijd ( jaar) verkregen, van de mantelzorger werd de sekse (0=man, 1=vrouw) en het opleidingsniveau bevraagd (1=laag, alleen basisonderwijs, 2=midden, voortgezet- of beroepsonderwijs, 3=hoog, hogeschool of universitair). De motieven voor het geven van hulp (14 uitspraken) werden door een factoranalyse onderscheiden in vier typen: de persoonlijke band met de hulpbehoevende, oftewel vanzelfsprekendheid (4 items, bijv. Ik deed het uit liefde en genegenheid ), het ontbreken van een alternatief (3 items, zoals er was niet voldoende thuiszorg beschikbaar ) of de motivatie om de hulpbehoevende thuis te laten wonen (3 items, zoals de hulpbehoevende wilde niet opgenomen worden in een woonvoorziening of tehuis ). Antwoordcategorieën waren 1=speelt sterk mee, 2=speelt een beetje mee, 3=speelt niet mee. Deze zijn gehercodeerd tot 0=speelt niet mee en 1=speelt een beetje of sterk mee. Voorkeuren voor hulp van de mantelzorger werden onderzocht door drie uitspraken zoals pas als alle andere mogelijkheden benut zijn, zou ik een beroepskracht willen inschakelen. Voorkeur werd gehercodeerd tot vier categorieën (0=voorkeur professionele hulp, 1=lichte voorkeur professionele hulp, 2=lichte voorkeur voor mantelzorg, 3=voorkeur voor mantelzorg). Belasting werd met 14 items 11

12 bevraagd, zoals Ik voelde me over het geheel genomen erg onder druk staan door de situatie van degene voor wie ik zorgde, antwoordcategorieën waren 0=niet mee eens en 1= (deels) mee eens. De som van de scores werden berekend en varieerden van 0 (niet belast) tot 14 (zwaar belast). De hiërarchische volgorde van de belastingitems is getest met de Mokkenanalyse (H-waarde=0.44, alpha = 0.87). Ten slotte werden positieve ervaringen gemeten door acht items zoals zorgen voor de hulpbehoevende gaf mij een goed gevoel. Antwoordcategorieën werden eveneens gehercodeerd tot 0=niet mee eens en 1= (deels) mee eens. De som van de scores werd berekend en varieerde van 0 (geen positieve ervaringen) tot 8 (erg positief). Ook deze schaal is getest met de Mokkenanalyse (Hwaarde=0.38, alpha =0.75). Mogelijkheid De relatie van de hulpbehoevende tot de mantelzorger is in kaart gebracht en teruggebracht tot drie categorieën: 1=partner, 2=ouders, 3=rest. De rest categorie bestaat uit andersoortige informele hulpverleners dan partners of ouders, zoals een (schoon)zus of broer, een ander familielid, een vriend, een buurman of buurvrouw. De totale particuliere hulpverlening is uit de hulp bij IADL en ADL geconstrueerd, waarbij tenminste één van beide soorten taken voor moest komen (geen=0, wel=1). Hierbij bleek dat er in 8 gevallen particuliere hulp bij ADL werd gegeven tegenover 75 keer hulp bij IADL. Daarvan werd in 5 gevallen zowel hulp bij ADL als IADL gegeven. Procedure Via een frequentieverdeling is de prevalentie van de vier verschillende vormen van taakverdeling in kaart gebracht. De kenmerken van de hulpbehoevende oudere en van de mantelzorgers zijn via beschrijvende analyses vergeleken voor de groepen met verschillende vormen van taakverdeling, door middel van Chi-toetsen en ANOVA s. Met behulp van multinomiale logistische regressie-analyses is vervolgens bij de verschillende individuele determinanten de relatieve kans op één van de vier groepen vergeleken. Om alle vier de groepen onderling met elkaar te kunnen vergelijken zijn drie multinomiale regressie-analyses uitgevoerd. Resultaten Prevalentie Supplementariteit blijkt het meest voor te komen (zie tabel 2). Hierbij moet echter wel rekening worden gehouden met het feit dat het bij supplementariteit ook mogelijk is dat er hulp bij slechts één soort taak 12

13 gegeven wordt. Er kan binnen deze vorm van taakverdeling alleen hulp bij ADL of alleen hulp bij IADL voorkomen (dit is het geval bij ongeveer de helft van de respondenten met supplementariteit, N=84 en N=13 bij alleen IADL en bij alleen ADL, respectievelijk), waar dat bij de andere vormen van taakverdeling logischerwijs niet mogelijk is (zie tabel 1 en 2 ter verduidelijking). Uit dit gegeven blijkt dat wanneer hulp bij beide soorten taken gegeven wordt, vooral informele specialisatie veel voorkomt. Mantelzorgers geven, met andere woorden, vaak zelf hulp bij beide soorten taken waarbij de formele hulpverlener aanvullend komt. Tabel 2. Prevalentie vormen van taakverdeling van mantelzorger met thuiszorg ADL taken Geen Informeel Formeel Informeel en formeel Geen 2,6% Supp. op N=13 ADL Informeel 13,5% Gehele 19,4% Inform. IADL N=68 comp. N=98 spec. taken Formeel 0,6% Gehele 2,0% Formele N=3 comp. N=10 spec. Informeel 16,6% Supp. op 9,3% Informele 17,4% Formele 18,6% Supp. op en formeel N=84 IADL N=47 Spec. N=88 spec. N=94 beiden Totaal 16,7% 9,9% 30,9% 42,7% N=84 N=50 N=156 N=215 Bron: CBS (Informele Hulp 07); SCP bewerking Totaal 2,6% N=13 32,9% N=166 2,6% N=13 61,8% N= % N=505 Gehele complementariteit (14%) blijkt vaker voor te komen in de vorm dat de formele hulpverlener steun geeft bij ADL en de informele hulpverlener hulp bij IADL, dan andersom (13,5% versus 0,6%). Supplementariteit (38%) komt vaker voor bij alleen hulp bij IADL (16,6%) of bij beide soorten taken (18,6%) dan bij alleen ADL (2,6%). Supplementariteit tussen informele en formele hulpverleners doet zich dus bij huishoudelijke taken vaker voor dan bij persoonlijke verzorging, wat te verklaren is door het feit dat hulp bij huishoudelijke taken vaker nodig is (de Boer, 2006). Wanneer de formele hulpverlener beide soorten taken uitvoert en één soort taak alleen doet (formele specialisatie, 19%), deelt hij de huishoudelijke taken vaker met de informele hulpverlener dan de persoonlijke verzorging (17,4% versus 2,0%). Wanneer de informele hulpverlener beide soorten taken uitvoert (informele specialisatie, 29%) deelt hij of zij ook vaker de persoonlijke verzorging met de formele hulpverlener dan huishoudelijke hulp (19,4% versus 9,3%). De formele hulpverlener wordt dus vaak voor hulp bij persoonlijke verzorging ingezet. 13

14 Samenhang met individuele determinanten Welke determinanten van invloed zijn op het voorkomen van de verschillende vormen van taakverdeling wordt in tabel 3 getoond. Gehele complementariteit is een vorm van taakverdeling waarin de mantelzorger, vooral vergeleken met informele specialisatie en supplementariteit, minder uren en minder maanden zorg geeft. Qua zorgbehoefte blijken geheugenbeperkingen bij de hulpbehoevende minder vaak voor te komen bij complementariteit in vergelijking met de andere vormen van taakverdeling. De hulpbehoevende heeft relatief vaak tijdelijke problemen, bijvoorbeeld door een ongeval of ziekenhuisopname. Het motief om de oudere thuis te laten wonen, een geneigdheidfactor, blijkt minder zwaar te wegen voor mantelzorgers die gehele complementariteit als vorm van taakverdeling hebben. De belasting is het minst groot bij deze vorm van taakverdeling. De ervaringen die de mantelzorger heeft zijn positiever bij gehele complementariteit als vorm van taakverdeling dan bij supplementariteit of formele specialisatie. Complementariteit blijkt tot slot relatief vaak voor te komen bij (schoon)kinderen die voor hun hulpbehoevende (schoon)ouder zorgen, en particuliere hulp is vaker aanwezig dan bij de andere drie vormen van taakverdeling. Ook bij formele specialisatie geeft de mantelzorger in vergelijking met informele specialisatie en supplementariteit minder uren en minder maanden zorg. Bij deze vorm van taakverdeling komen eveneens tijdelijke problemen relatief vaak voor. Net als bij gehele complementariteit blijkt het motief om de oudere thuis te laten wonen, maar ook vanzelfsprekendheid, minder zwaar te wegen voor de mantelzorger met formele specialisatie dan voor een mantelzorger die informele specialisatie of supplementariteit als vorm van taakverdeling heeft. Niet alleen de motieven, maar ook de voorkeur is onderscheidend voor deze vorm van taakverdeling: er is een veel grotere voorkeur voor professionele hulpverlening dan voor mantelzorg in het netwerk met formele specialisatie in vergelijking met alle andere vormen van taakverdeling. De positieve ervaringen die de mantelzorger heeft zijn minder aanwezig bij formele specialisatie dan bij informele specialisatie of gehele complementariteit, en ongeveer gelijk bij supplementariteit. De ervaren belasting is niet groot bij formele specialisatie. Het grote percentage in de rest categorie in de relatiecategorie betekent dat de mantelzorger met deze vorm van taakverdeling vaak voor een (schoon)zus of (schoon)broer, een ander familielid, een kennis/vriend of een buurman/vrouw zorgt. Informele specialisatie is een vorm van taakverdeling waarbij de mantelzorger in vergelijking met alle andere vormen van taakverdeling juist veel uren zorg geeft. Het komt bij deze vorm van taakverdeling relatief vaak voor dat de hulpbehoevende is overleden in de maanden voor het interview, 14

15 Tabel 3. Kenmerken van de oudere en mantelzorger verdeeld naar vorm van taakverdeling. Horizontaal gepercenteerd. Gehele complementariteit (N= 71; 14%) Formele specialisatie (N=98; 19%) Informele specialisatie (N=145; 29%) Supplementariteit (N=190; 38%) Uren verleende zorg door MZ* (0-112) 12,7 11,1 31,9 21,5 0,00 % Meer dan 3 maanden hulp ,00 door MZ (versus minder) Uren verleende zorg door TZ (0-112) 7,9 10,9 9,2 7,4 0,13 Zorgbehoefte Zorgsituatie % Langdurig ziek % Tijdelijke problemen % Anders % Overleden % Geheugenbeperkingen (versus ja, enigszins of niet ) P** 0, ,05 ADL en IADL beperkingen (13-39) 31,8 33,0 32,3 30,5 0,00 Geneigdheid Leeftijd hulpbehoevende (55-78,9 81,4 75,9 79,0 0,00 103) % Vrouwelijke hulpbehoevenden ,35 % Vrouwelijke mantelzorgers ,44 Opleidingsniveau MZ % Laag % Midden % Hoog Hulpmotief: % vanzelfsprekendheid (vs. speelt niet mee) Hulpmotief: % thuis blijven wonen (vs. speelt niet mee) Hulpmotief: % geen alternatief (vs. speelt niet mee) Voorkeur van MZ (0-3) % Voorkeur professionele hulp (0) % Lichte voorkeur professionele hulp (1) % Lichte voorkeur mantelzorg (2) % Voorkeur mantelzorg (3) , , , , Belastingschaal MZ (0-14) 3,7 3,9 4,9 4,8 0,08 Positieve ervaringen MZ (0-8) 4,4 4,0 4,9 3,9 0,00 Mogelijkheid Relatie MZ met hulpbehoevende % Partner van MZ % (schoon)ouders van MZ % Rest % Particuliere hulp (versus niet) ,00 *MZ=mantelzorger, TZ=thuiszorg **Dit betreft een Chi2toets of ANOVA Bron: CBS (Informele Hulp 07); SCP bewerking ,01 0,03 15

16 in vergelijking met de andere vormen van taakverdeling. De hulpbehoevende is relatief jonger bij deze vorm van taakverdeling. Vanzelfsprekendheid en het motief om de oudere thuis te laten wonen zijn geneigdheidfactoren die erg zwaar wegen voor de mantelzorger die informele specialisatie als vorm van taakverdeling heeft, zeker in vergelijking met de mantelzorger die formele specialisatie of gehele complementariteit als vorm van taakverdeling heeft. Er is vrij grote voorkeur voor een mantelzorger en zeker minder voor de professionele hulpverlener in vergelijking met alle andere vormen van taakverdeling. De ervaren belasting is het grootst bij deze vorm van taakverdeling, maar het aantal positieve ervaringen dat de mantelzorger heeft blijkt ook hoger te zijn dan bij de andere vormen van taakverdeling. Mantelzorgers die informele specialisatie als vorm van taakverdeling hebben blijken zeer vaak de partner van de hulpbehoevende oudere te zijn. Ten slotte blijken mantelzorgers in een netwerk waar supplementariteit voorkomt meer uren zorg te geven dan mantelzorgers in een netwerk waar gehele complementariteit of formele specialisatie voorkomt, maar minder dan in een netwerk waar informele specialisatie voorkomt. Hulpbehoevenden zijn relatief vaak langdurig ziek of hebben andersoortige problemen, zoals algemene beperkingen door ouderdom, sociale problemen of psychische/ psychiatrische problemen. Bij supplementariteit blijken geheugenbeperkingen vaker voor te komen dan bij de andere vormen van taakverdeling. Als iemand geheugenbeperkingen heeft is de hulpvraag wellicht zo groot dat alle beschikbare hulp (zowel informeel als formeel) moet worden ingeschakeld. Bij mantelzorgers die supplementariteit als vorm van taakverdeling hebben is de voorkeur voor formele of informele hulpverleners ongeveer even groot. Voor mantelzorgers in netwerken met supplementariteit blijken vanzelfsprekendheid en de oudere thuis laten wonen belangrijke motieven te zijn, net als bij informele specialisatie. De belasting die de mantelzorger ervaart is samen met informele specialisatie het grootst bij supplementariteit als vorm van taakverdeling. In vergelijking met alle andere vormen van taakverdeling blijken mantelzorgers die supplementariteit als vorm van taakverdeling hebben gemiddeld het minst aantal positieve ervaringen te hebben. Ten slotte hebben mantelzorgers met supplementariteit als vorm van taakverdeling relatief minder vaak steun van particuliere hulpverlening. Multinomiale regressie-analyse van vorm van taakverdeling en individuele determinanten In tabel 4 zijn de resultaten van de multinomiale regressie-analyses opgenomen, om het relatieve belang van de determinanten zorgbehoefte, geneigdheid en mogelijkheid in kaart te brengen per vorm van taakverdeling. Ten eerste blijkt dat er een weinig onderscheidend belang van de indicatoren van zorgbehoefte is, op twee uitzonderingen na. Naarmate er meer ADL en IADL beperkingen zijn blijkt er 16

17 Tabel 4 Relatieve belang van determinanten op vorm van taakverdeling, via multinomiale regressie-analyses (N=458, Odds Ratio s en p-waarde*) Formele spec. vs. gehele comp. Informele spec. vs. gehele comp. Supplementariteit vs. gehele comp. Informele spec. vs. formele spec. Supplementariteit. vs. formele spec. Supplementariteit vs. informele spec. Uren verleende zorg door MZ Meer dan 3 maanden hulp Uren verleende zorg door TZ 0,99 0,83 1,03 1,04** 2,36 1,00 1,03 3,00** 1,00 1,05*** 2,84** 0,96 1,04*** 3,60*** 0,96** 0,99 1,26 1,00 Zorgbehoefte Langdurige ziek, vs. overleden Tijdelijke problemen, vs. overleden Andere zorgbehoefte, vs. overleden Geheugenbeperkingen Meer ADL en IADL beperkingen 0,93 1,71 0,49 1,54 1,05 1,02 0,92 0,90 2,12 1,02 1,22 1,45 1,10 2,59** 0,98 1,10 0,54 1,83 1,37 0,97 1,30 0,85 2,23 1,68 0,94** 1,18 1,57 1,22 1,22 0,96 Geneigdheid Hogere leeftijd hulpbehoevende Vrouwelijke hulpbehoevende Vrouwelijke MZ Opleiding MZ Vanzelfsprekendheid hulp verlenen Hulpbehoevende thuis laten wonen Geen alternatief Voorkeur voor MZ Grotere belasting MZ Meer positieve ervaringen MZ 1,06** 1,55 0,94 0,98 0,41 1,04 0,43 0,79 1,02 1,06 1,00 1,63 1,82 1,12 1,62 1,19 0,26 1,32 0,99 0,93 1,04 1,84 1,17 1,26 1,25 0,88 0,84 1,14 1,00 0,91 0,94*** 1,05 1,94 1,15 3,96*** 1,14 0,61 1,67** 0,97 0,88 0,98 1,18 1,24 1,29 3,05*** 0,85 1,97 1,45 0,98 0,86 1,04** 1,13 0,64 1,12 0,77 0,74 3,23 0,87 1,01 0,98 Mogelijkheid MZ die voor een partner/kind zorgt, vs. (schoon)ouder MZ die voor een ander zorgt, vs. (schoon)ouder Particuliere hulp 0,56 5,07** 0,12*** 0,88 4,14** 0,31*** 1,07 6,74*** 0,09*** 1,56 0,82 2,48 1,91 1,33 0,74 1,22 1,63 0,30*** *P<0,10; **P<0,05; ***P<0.01 MZ=mantelzorger, TZ=thuiszorg Bron: CBS (Informele Hulp 07); SCP bewerking Nb. Er zijn drie multinomiale regressie-analyses uitgevoerd om alle vier de vormen van taakverdeling met elkaar te kunnen vergelijken. Bij de tweede analyse is één kolom weggelaten, bij de derde analyse zijn 2 kolommen weggelaten omdat deze vormen van taakverdeling in de voorgaande regressie-analyses al met elkaar vergeleken waren. 17

18 een relatief kleinere kans op supplementariteit als vorm van taakverdeling in vergelijking met formele specialisatie (OR=0,94). Daarnaast blijkt dat naarmate er meer geheugenbeperkingen zijn er een relatief grotere kans op supplementariteit ten opzichte van gehele complementariteit te zijn (OR=2,59). De aanwezigheid van particuliere hulp en het type zorgrelatie blijken vooral onderscheidend bij gehele complementariteit: wanneer er particuliere hulp is, is er een relatief grote kans dat gehele complementariteit de vorm van taakverdeling is, ten opzichte van alle andere vormen van taakverdeling. Wanneer er voor iemand anders dan voor een ouder gezorgd wordt, zoals voor een ander familielid, vriend of buur, is de relatieve kans op zowel formele specialisatie, informele specialisatie als supplementariteit veel groter in vergelijking met gehele complementariteit als vorm van taakverdeling (OR=5,07; OR=4,14 en OR=6,74, respectievelijk). Met andere woorden, kinderen die voor hun ouder zorgen hebben relatief vaak een complementaire taakverdeling met de professionele thuiszorg. Het blijkt uit zowel de bivariate analyses als de multinomiale regressie-analyses dat er vooral verschil bestaat tussen enerzijds gehele complementariteit en formele specialisatie en anderzijds informele specialisatie en supplementariteit. De uren en maanden hulp die de mantelzorger geeft, de zorgzwaarte en de motieven die hij of zij heeft om hulp te geven blijken hierin meer onderscheidend dan de zorgbehoefte van de hulpbehoevende. Naarmate de mantelzorger langer dan drie maanden hulp verleent, is er een relatief grote kans op supplementariteit ten opzichte van formele specialisatie en complementariteit (OR = 3,60 en OR = 3,00 respectievelijk). Een langere periode van mantelzorg vergroot ook de kans op informele specialisatie ten opzichte van formele specialisatie (OR = 2,84). Als de mantelzorger het vanzelfsprekend vindt om hulp te verlenen is de relatieve kans op informele specialisatie en op supplementariteit groter in vergelijking met formele specialisatie als vorm van taakverdeling (OR=3,96 en OR=3,05, respectievelijk). Naarmate de mantelzorger een sterke voorkeur voor mantelzorg heeft is de relatieve kans op informele specialisatie groter in vergelijking met formele specialisatie (OR=1,67). Mantelzorgers die informele specialisatie of supplementariteit als vorm van taakverdeling hebben geven dus vaker een langere periode zorg, vinden het vanzelfsprekend om hulp te verlenen en hebben ook een voorkeur voor mantelzorg. Discussie In dit onderzoek zijn vormen van taakverdeling bestudeerd in zorgsituaties waar zowel informele als formele hulpverleners aanwezig zijn. Dit is een nog weinig voorkomende situatie: uit onderzoek van Suanet et al. (2011) bleek dit in 2006 in Nederland bij 22% van de ouderen die zorg ontvangen voor te 18

19 komen, uit onderzoek van Geerlings en Deeg (2004) bleken van de ouderen die zorg ontvingen in 2001 slechts 8% dit van zowel informele als formele hulpverleners te krijgen. Er is dus in deze studie gebruik gemaakt van een specifieke steekproef. Ouderen die hulp krijgen van of alleen informele hulpverleners of alleen formele hulpverleners ontbreken. Bij ouderen die hulp krijgen van alleen informele hulpverleners zijn vaak een partner of kinderen aanwezig en is er sprake van een betere gezondheid. De ouderen die alleen hulp krijgen van formele hulpverlening hebben vaak geen partner (meer), en een slechtere gezondheid (Geerlings et al., 2004). Samenwerking tussen informele en formele hulpverleners zal echter in de toekomst wel vaker voorkomen, en het is daarom van belang om in kaart te brengen hoe vaak verschillende vormen van taakverdeling voorkomen. Met betrekking tot de eerste doelstelling, de prevalentievraag, wijst deze studie uit dat alle vormen van taakverdeling voorkomen, maar in verschillende mate. Supplementariteit blijkt het meest voor te komen, bijna twee op de vijf mantelzorgers deelt de taken met de formele hulpverlener. Gehele complementariteit komt het minst voor als vorm van taakverdeling: bij slechts 14% van alle mantelzorgers. Mantelzorgers die zich in een zorgsituatie bevinden waarbij ook een formele hulpverlener aanwezig is blijken dus vaak zelf veel soorten taken te blijven doen. Wanneer formele hulp wordt ingezet, wordt dit meestal voor hulp bij de persoonlijke verzorging gedaan. Dit komt overeen met eerdere resultaten over samenwerking tussen formele en informele hulpverleners (e.g. Geerts, 2010; Wolf, Freedman en Soldo, 1997; Timmermans 2001;2003). In deze studie is ten aanzien van de tweede doelstelling onderzocht welke kenmerken van de hulpbehoevende en van de mantelzorger de vormen van taakverdeling voorspellen. De mantelzorger die zich in een netwerk bevindt waarbij informele specialisatie en supplementariteit als vorm van taakverdeling voorkomt heeft een grotere rol in de zorgverlening: hij of zij verleent meer uren zorg en vaker langer dan drie maanden in vergelijking met mantelzorgers die gehele complementariteit of formele specialisatie als vorm van taakverdeling hebben. Vervolgens is de samenhang met individuele determinanten van de hulpbehoevende oudere en de mantelzorger in kaart gebracht. Noelker en Bass (1989) lieten in hun studie zien dat als er een fysieke verslechtering (vergrote zorgbehoefte) bij de hulpbehoevende oudere optreedt er meer formele hulp wordt verleend. In onze studie blijkt uit de bivariate analyse dat geheugenbeperkingen vaker voorkomen bij ouderen die een vorm van taakverdeling hebben waarbij zowel de formele hulpverlener als de informele hulpverlener voor alle soorten taken wordt ingezet: supplementariteit. Ouderen hebben relatief vaker tijdelijke problemen wanneer gehele complementariteit of formele specialisatie als vorm 19

20 van taakverdeling voorkomt. Litwak (1985) veronderstelde dat het soort taak bepalend is voor wie wat doet. Door de multinomiale regressie-analyses wordt echter duidelijk dat de zorgbehoefte een relatief geringe invloed heeft op de keuze tot een bepaalde vorm van taakverdeling tussen mantelzorgers en formele hulpverleners. Qua geneigdheid blijken vooral bij mantelzorgers die informele specialisatie als vorm van taakverdeling hebben vanzelfsprekendheid en de hulpbehoevende thuis laten wonen sterke motieven te zijn. Dit heeft wellicht samenhang met het feit dat bij informele specialisatie de mantelzorger vaak de partner van de hulpbehoevende is. Ook hebben mantelzorgers die zelf beide soorten taken doen en waarbij de formele hulpverlening als aanvulling op een soort taak komt een voorkeur voor mantelzorg. Ten slotte blijkt ten aanzien van de determinant mogelijkheid de relatie van de mantelzorger tot de hulpbehoevende oudere per vorm van taakverdeling te verschillen. Partners van hulpbehoevende ouderen bevinden zich meestal in een zorgnetwerk waarin ze hulp bij beide soorten taken geven: informele specialisatie of supplementariteit. Andere hulpverleners, zoals broers, zussen, buren en vrienden hebben vaak formele specialisatie als vorm van taakverdeling. Mantelzorgers die voor hun (schoon)ouders zorgen bevinden zich dikwijls in een netwerk met complementariteit als vorm van taakverdeling. Daarnaast is er nog een andere mogelijkheidsfactor die een grote rol speelt bij welke vorm van taakverdeling voor zal komen. Als alle soorten taken verdeeld worden (bij complementariteit) blijkt er een grote kans te zijn op particuliere hulp, die vaak hulp geeft bij IADL en dus waarschijnlijk een huishoudelijk werkster zal zijn. Dit betekent dus dat particuliere hulp niet dezelfde soort taken doet als de formele hulp, maar eerder de informele hulpverlener aanvult of voor een gedeelte vervangt. Vooral de informele hulpverlener wordt dus ontlast en de formele hulpverlener blijft ADL doen. Dit betekent ook dat er in dit geval minder een beroep wordt gedaan op formele hulp gefinancierd door het WMO (hulp bij IADL) in plaats van AWBZ (hulp bij ADL). Uit de studie van Plaisier et al. (2011) bleek dat ook de particuliere hulpverlener een rol speelde in de preventie van het gebruik van AWBZ zorg. Verder onderzoek naar de precieze rol van de particuliere hulpverlener in de afstemming en samenwerking binnen een zorgnetwerk zou hierom een zinvol vervolg zijn. Het patroon van samenwerking blijkt afhankelijk van de motieven van de mantelzorger en de relatie van de hulpbehoevende tot de informele hulpverlener (partner, ouder of anders). Deze resultaten wijzen erop dat relatie en voorkeuren in eerste instantie de belangrijkste voorspellers van samenwerking zijn. Cantor (1975;1979) heeft het met haar hierarchical compensatory model over een hierärchie in de zorgpreferenties van ouderen. Dit is een dynamisch model met een tijdsvolgorde 20

21 (Geerts, 2010), eerst partner, dan kinderen, dan vrienden, die zorg verlenen, maar uit dit onderzoek kan wellicht voorzichtig geconcludeerd worden dat het ook van toepassing kan zijn op situaties waar zowel informele als formele hulpverleners voorkomen. Hoe taken worden verdeeld blijkt immers afhankelijk van de relatie van de hulpbehoevende tot de mantelzorger, en ook blijken de geneigdheidfactoren, de voorkeuren van de mantelzorger ertoe te doen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de resultaten afkomstig zijn uit een mantelzorgonderzoek, het is niet bekend welke en hoeveel hulpbehoevende ouderen direct tot formele hulp overgaan en geen hulp krijgen van mantelzorgers. Uit de studie van Geerlings en Deeg (2004) blijkt echter dat dit een kleine groep is: er wordt vaker een transitie gemaakt van geen zorg naar informele zorg en vervolgens naar formele zorg, dan direct naar formele zorg: van alle ouderen die geen zorg kregen in 1998 ging slechts 5,2% direct over tot thuiszorg in Kenmerken van diegenen die direct tot alleen formele hulp overgaan zijn dat er vaak geen partner (meer) aanwezig is en de ouderen een zwaardere zorgbehoefte hebben (Geerlings et al., 2004). Voorkeur voor formele hulp lijkt bij het krijgen van formele hulp een minder grote rol te spelen, waardoor het model van Cantor aannemelijk blijft. Het feit dat informele specialisatie het meest voorkomt betekent dat de mantelzorger vaak zelf de meeste soorten taken blijft doen. Hierbij is de mantelzorger dikwijls de partner van de hulpbehoevende, die het vanzelfsprekend vindt om hulp te verlenen en een voorkeur heeft voor mantelzorg. De belasting die de mantelzorger ervaart, evenals het aantal uren verleende zorg, zijn het hoogst bij mantelzorgers met deze vorm van taakverdeling. Dit lijkt dus een kwetsbare groep, aangezien de kans dat de mantelzorger overbelast raakt hier het grootst is, maar hij of zij ook niet volledig vervangbaar is. Formele specialisatie en complementariteit blijken als vorm van taakverdeling minder vaak voor te komen in deze studie onder mantelzorgers voor thuiswonende ouderen. De mantelzorger verdeelt de taken met de formele hulpverlener waarbij de mantelzorger zelf vaak hulp bij huishoudelijke taken geeft. Hier is de hulpverlener vaker een kind of een andersoortige hulpverlener, zoals een (schoon)zus of (schoon)broer, een ander familielid, een kennis/vriend of een buurman/vrouw. De hulpverlener is daarom zeer waarschijnlijk vaker uitwonend bij deze vormen van taakverdeling, de organisatie en afstemming van de zorg met de formele hulpverlener zal dus waarschijnlijk meer moeite kosten. In dit geval zal de formele hulpverlener een belangrijke aanstuurder zijn, maar ook omdat beide type hulpverleners andersoortige taken doen en ze dus niet vervangbaar van elkaar zijn. De informele hulpverlener met formele specialisatie of complementariteit vindt het minder vanzelfsprekend om zorg te verlenen en verleent minder uren zorg. Daarmee lijkt het zorgnetwerk bij deze vormen van 21

INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN

INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN OUDEREN Hoe organiseren zij zich? Marjolein Broese van Groenou Marjolein Broese van Groenou Afdeling Sociologie, Vrije Universiteit FUNDAMENT VAN DE ZORG Informele zorg is het

Nadere informatie

Toekomst van de mantelzorg

Toekomst van de mantelzorg BIJLAGEN Toekomst van de mantelzorg Klarita Sadiraj Joost Timmermans Michiel Ras Alice de Boer Bijlage bij hoofdstuk 2 Opsporingsvragen... 2 Bijlage A Beschrijvende statistieken... 4 Bijlage B Schattingsresultaten

Nadere informatie

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT Tips voor mantelzorgers die voor thuiswonende ouderen zorgen ZORGNETWERK VAN EEN KWETSBARE OUDERE Team van verpleegkundigen en verzorgenden Partner

Nadere informatie

Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken)

Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken) Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken) Debbie Oudijk Alice de Boer Isolde Woittiez Joost Timmermans Mirjam de Klerk Sociaal en

Nadere informatie

ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN MARIANNE JACOBS ILSE ZWART-OLDE MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU

ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN MARIANNE JACOBS ILSE ZWART-OLDE MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN MARIANNE JACOBS ILSE ZWART-OLDE MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU TOELICHTING PROGRAMMA Inleiding (Marjolein) Resultaten (Marianne) Introductie casussen (Ilse) In groepen

Nadere informatie

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor

Nadere informatie

WAAR LIGT MIJN GRENS? DE ROL VAN CLIENTEN EN MANTELZORGERS IN DE INTEGRALE ZORG MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU HOOGLERAAR INFORMELE ZORG

WAAR LIGT MIJN GRENS? DE ROL VAN CLIENTEN EN MANTELZORGERS IN DE INTEGRALE ZORG MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU HOOGLERAAR INFORMELE ZORG WAAR LIGT MIJN GRENS? DE ROL VAN CLIENTEN EN MANTELZORGERS IN DE INTEGRALE ZORG MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU HOOGLERAAR INFORMELE ZORG UITGANGSPUNTEN Centrale actoren in de integrale zorg VWS nota Vertrouwen

Nadere informatie

Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten. Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp

Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten. Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, 2009 In kranten en beleidsstukken is met enige regelmaat te lezen dat mannen

Nadere informatie

Zorg voor hulpbehoevende ouders

Zorg voor hulpbehoevende ouders Maarten Alders en Ingrid Esveldt 1) Door de toenemende vergrijzing zal het aantal zorgbehoevende ouderen toenemen. Een deel van de zorg wordt verleend door de kinderen. Dit artikel onderzoekt in welke

Nadere informatie

HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT

HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT Tips voor professionals die voor thuiswonende ouderen zorgen ZORGNETWERK VAN EEN KWETSBARE OUDERE Team van verpleegkundigen en verzorgenden Partner 1 2

Nadere informatie

Samen zorgen voor thuiswonende ouderen

Samen zorgen voor thuiswonende ouderen Online tabellen bij het rapport: Samen zorgen voor thuiswonende ouderen Ilse ZwartOlde Marianne Jacobs Marjolein Broese van Groenou Marieke van Wieringen Amsterdam, VU/VUmc December, 0 Tabel I: Type taak

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Doelgroep VoZs. Vlaamse Ouderen Zorg Studie. Screening. 8 regio s. Cijfers niet veralgemenen naar alle ouderen!

Doelgroep VoZs. Vlaamse Ouderen Zorg Studie. Screening. 8 regio s. Cijfers niet veralgemenen naar alle ouderen! Doelgroep VoZs VoZs bevraagt kwetsbare die thuiszorg gebruiken Vlaamse Ouderen Zorg Studie Bram Vermeulen Bert Emmers Prof. dr. Anja Declercq, -behoefte en tevredenheid Studiedag SWVG Leuven, 2 december

Nadere informatie

ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN

ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN Onderzoeksrapportage voor hulpverleners, onderzoekers en (beleids)medewerkers in de ouderenzorg Ilse Zwart-Olde Marianne Jacobs Marjolein Broese van Groenou Zorgnetwerken

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH (NEDERLANDSE SAMENVATTING)

SUMMARY IN DUTCH (NEDERLANDSE SAMENVATTING) SUMMARY IN DUTCH (NEDERLANDSE SAMENVATTING) Het aantal ouderen in de samenleving stijgt en door een toenemende levensverwachting, vaak wel met chronische ziekten en fysieke beperkingen, neemt tevens de

Nadere informatie

AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS

AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS Informatie voor managers en beleidsmedewerkers van thuiszorgorganisaties ZORGNETWERK VAN EEN KWETSBARE OUDERE Team van verpleegkundigen

Nadere informatie

Inhoud. Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk. Bijlage A. Alice de Boer

Inhoud. Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk. Bijlage A. Alice de Boer Bijlage A Auteurs Edith Josten Alice de Boer Inhoud Bijlage A. Afbakening van mantelzorg in andere onderzoeken en aanvullende tabellen 2 A.1 Afbakening van mantelzorg 2 A.2 Aanvullende tabellen 3 Bijlage

Nadere informatie

SAMENSPEL PROFESSIONAL, CLIENT EN MANTELZORGER MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU

SAMENSPEL PROFESSIONAL, CLIENT EN MANTELZORGER MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU SAMENSPEL PROFESSIONAL, CLIENT EN MANTELZORGER MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU AWBZ-> WLZ en Zvw Wmo -> Wmo_r ZORGNETWERKEN VAN (Van KWETSBARE Rijn, april 2013) OUDEREN. MARIANNE JACOBS (PHD SOC); MARIEKE

Nadere informatie

Zicht op zorggebruik Bijlagen

Zicht op zorggebruik Bijlagen Zicht op zorggebruik Bijlagen Inger Plaisier Mirjam de Klerk Bijlage A Methode van onderzoek 2 Bijlage B Overzicht variabelen AVO en POLS-/CBS-gezondheidsenquêtes 5 Bijlage C Samenstelling van de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Zorgnetwerken van Kwetsbare Ouderen

Zorgnetwerken van Kwetsbare Ouderen Zorgnetwerken van Kwetsbare Ouderen Onderzoeksrapportage voor hulpverleners, onderzoekers en (beleids)medewerkers in de ouderenzorg Auteurs: Ilse Zwart Olde Marianne Jacobs Marjolein Broese van Groenou

Nadere informatie

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg Onderzoek onder ouderen naar de relatie tussen het sociaal netwerk en het gebruik van formele zorg en mantelzorg Inleiding De relatie

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16 Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg januari 16 1 Maatschappelijke ontwikkelingen Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU Mantelzorg in Nederland; soorten en maten Alice de Boer SCP/VU 1 Beelden bij mantelzorg hulp aan familie, niet buren of vrienden persoonlijke verzorging is echte zorg vrouwen van middelbare leeftijd die

Nadere informatie

Alice de Boer Saskia Keuzenkamp. OCW 28 april 2009

Alice de Boer Saskia Keuzenkamp. OCW 28 april 2009 Mantelzorg: m/v verschillen Alice de Boer Saskia Keuzenkamp OCW 28 april 2009 Opbouw: twee vragen Wie helpt wie, met wat, hoeveel en welke gevolgen? Hoe combineren mantelzorgers arbeid en zorg? Verschillen

Nadere informatie

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Inleiding Inwoners van Haren met fysieke of psychosociale beperkingen hebben vaak ondersteuning nodig om nog zo veel mogelijk volwaardig deel uit te kunnen maken

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg

Feiten en cijfers mantelzorg Feiten en cijfers mantelzorg Hieronder leest u de meest belangrijke feiten en cijfers op het gebied van mantelzorg in Nederland uit het SCP-rapport 'Informele hulp: wie doet er wat?' (2015). Aantal mantelzorgers

Nadere informatie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting

Nadere informatie

Feitenkaart Mantelzorgers

Feitenkaart Mantelzorgers Feitenkaart Mantelzorgers Peiling onder het Digitaal Stadspanel Achtergrond De gemeente wil graag weten hoe mantelzorgers ondersteund kunnen worden en wat de gemeente daarin zou kunnen betekenen. Om antwoord

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Hoofdstuk 21 Mantelzorg Hoofdstuk 21 Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is in de Stadsenquête gedefinieerd als zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan

Nadere informatie

Mantelzorgers demografisch

Mantelzorgers demografisch Mantelzorgers demografisch Tot stand gekomen in het kader van het project RAAK-MKB Ontwerpen voor zorgverleners Auteurs Ing. K. Voortman-Overbeek; onderzoeker lectoraat Industrial Design (Saxion) Redactie

Nadere informatie

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt

Nadere informatie

Informele hulp in Nederland. Mirjam de Klerk Alice de Boer

Informele hulp in Nederland. Mirjam de Klerk Alice de Boer Informele hulp in Nederland Mirjam de Klerk Alice de Boer 26 maart 2015 Beleid Wanneer mensen langer in hun omgeving willen blijven wonen zal er ook meer van die omgeving worden gevraagd De regering zet

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet

Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet April 2016 Inhoud Inleiding... 3 Methode... 3 Resultaten... 4 Achtergrondvariabelen... 4 Belasting...

Nadere informatie

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Programma Welkom en korte kennismaking Pluspunt aan het werk Ouderen Mantelzorgers Visie Pluspunt op ontwikkelingen in sociaal domein Pluspunt aan het werk

Nadere informatie

Bijlage A Onderzoeksverantwoording

Bijlage A Onderzoeksverantwoording Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007. Alice de Boer, Marjolein Broese van Groenou en Joost Timmermans (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, februari 2009

Nadere informatie

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en

Nadere informatie

Mantelzorg in s-hertogenbosch

Mantelzorg in s-hertogenbosch Mantelzorg in s-hertogenbosch Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch DIMENSUS beleidsonderzoek Juli Projectnummer 409 1 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1 Mantelzorg 9 1.1 Zware

Nadere informatie

Mantelzorg: beelden en feiten. Alice de Boer HVA 7 sept 2010

Mantelzorg: beelden en feiten. Alice de Boer HVA 7 sept 2010 Mantelzorg: beelden en feiten Alice de Boer HVA 7 sept 2010 Wat is/doet het SCP? Taak: beschrijving sociaal en cultureel welzijn en informatie verzamelen voor beleid Geeft kamer gevraagd en ongevraagd

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg, G. Waverijn & M. Heijmans, NIVEL, 2015) worden gebruikt. U vindt deze factsheet

Nadere informatie

Bijlage D Aanvullende tabellen 2. Bijlage bij hoofdstuk 2 2. Bijlage bij hoofdstuk 3 4. Bijlage bij hoofdstuk 4 9. Bijlage bij hoofdstuk 5 18

Bijlage D Aanvullende tabellen 2. Bijlage bij hoofdstuk 2 2. Bijlage bij hoofdstuk 3 4. Bijlage bij hoofdstuk 4 9. Bijlage bij hoofdstuk 5 18 Ondersteuning gewenst. Mensen met lichamelijke beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. Mirjam de Klerk en Roelof Schellingerhout. Den Haag: Sociaal en Cultureel

Nadere informatie

Kwetsbare ouderen: Zorg of geen zorg? I Plaisier, M Broese van Groenou, DJH Deeg December 2011

Kwetsbare ouderen: Zorg of geen zorg? I Plaisier, M Broese van Groenou, DJH Deeg December 2011 VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM VWS vraag 2011 Kwetsbare ouderen: Zorg of geen zorg? I Plaisier, M Broese van Groenou, DJH Deeg December 2011 2 Inhoud 1. Inleiding en onderzoeksvragen 5 2. Zorggebruik bij

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende COLOFON Samenstelling Ingrid Dooms Anja van Lonkhuijzen

Nadere informatie

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting

Nadere informatie

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie Deze factsheet maakt onderdeel uit van een reeks van twee factsheets. Factsheet 1 beschrijft de problemen en wensen van mantelzorgers van mensen met dementie. Factsheet 2 beschrijft de motieven en belasting

Nadere informatie

Mantelzorgers in Delft

Mantelzorgers in Delft intensief begrip partner zorgtaken (schoon)ouders overbelasting ondersteuning Januari 2015 Informatie/O&S kind langdurig combineren met werk openheid vriend/kennis Mantelzorgers in Delft Intensief en langdurig

Nadere informatie

Checklist mantelzorgoverbelasting laaggeletterde ouderen

Checklist mantelzorgoverbelasting laaggeletterde ouderen Checklist mantelzorgoverbelasting laaggeletterde ouderen Voor wijkteams en huisartsenpraktijken Veel mantelzorgers zijn zelf ook patiënt Hogere therapietrouw kan door verbetering mantelzorgsituatie Eenvoudige

Nadere informatie

Zorgnetwerken: wie zorgt voor thuiswonende ouderen aan het levenseinde.

Zorgnetwerken: wie zorgt voor thuiswonende ouderen aan het levenseinde. Bijndorp, F.M., Broese van Groenou, M.I., Francke, A.L., Pasman, R.W., Evans, N. Zorgnetwerken: wie Postprint version : Journal website : https://mijn.bsl.nl/zorgnetwerken/16152464 Pubmed link : DOI :

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

WoON-themarapport: Ouderen en gezondheid. Nadet Somers en Dick van der Wouw augustus 2013. Inleiding

WoON-themarapport: Ouderen en gezondheid. Nadet Somers en Dick van der Wouw augustus 2013. Inleiding WoON-themarapport: Ouderen en gezondheid Nadet Somers en Dick van der Wouw augustus 13 Inleiding Het aandeel ouderen in neemt sterk toe de komende jaren. Voor het wonen heeft dit grote betekenis. Ouderdom

Nadere informatie

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Hoofdstuk 31. Mantelzorg Hoofdstuk 31. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Willem Swart. (94 jaar)

Willem Swart. (94 jaar) Willem Swart (94 jaar) Ik voel me pas kwetsbaar als de dood nadert. Wel is het soms naar dat je minder contacten hebt dan vroeger. Ik had vroeger veel vrienden en zat overal bij. Veel mensen zijn dood,

Nadere informatie

Emotionele steun cruciaal voor mantelzorger

Emotionele steun cruciaal voor mantelzorger Onderzoeksresultaten Samen zorgen, september 2016 Emotionele steun cruciaal voor mantelzorger Een luisterend oor en iemand die oog heeft voor hoe het met jou gaat; dat is van groot belang voor de mantelzorger.

Nadere informatie

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

participatiesamenleving

participatiesamenleving Tussen verzorgingsstaat en participatiesamenleving De feiten en fabels over informele zorg Prof. dr. Kim Putters Mezzo, 14 mei 2014 Inhoud 1. SCP en Mezzo 2. De Sociale Staatt van Nederland d 2013 3. De

Nadere informatie

Gebruik van thuiszorg en welzijnsvoorzieningen door 55-plussers tussen 1992 en 2006

Gebruik van thuiszorg en welzijnsvoorzieningen door 55-plussers tussen 1992 en 2006 Gebruik van thuiszorg en welzijnsvoorzieningen door 55-plussers tussen 1992 en 2006 Een onderzoek naar individuele en historische ontwikkelingen December 2007 Dr. M.I. Broese van Groenou Prof.dr. D.J.H.

Nadere informatie

Een verkenning van de invloed van netwerken en inkomen op het gebruik van langdurige zorg door Nederlandse 55-plussers

Een verkenning van de invloed van netwerken en inkomen op het gebruik van langdurige zorg door Nederlandse 55-plussers Bijlagen bij SCP-rapport Zorg vragen of zorg dragen? Een verkenning van de invloed van netwerken en op het gebruik van langdurige zorg door Nederlandse 55-plussers Isolde Woittiez Evelien Eggink Debbie

Nadere informatie

Extramurale Zorgpakketten

Extramurale Zorgpakketten Extramurale Zorgpakketten Verleende zorg aan thuiswonende ouderen in onderscheidende pakketten M.J.G. van Vliet, MSc 1 Dr. M.I. Broese van Groenou 2 Prof. dr. D.J.H. Deeg 1 1. 2. Longitudinal Aging Study

Nadere informatie

Sociale en emotionele factoren Bij verhuizingen van ouderen naar een zorginstelling of een aangepaste woonvorm VWS VRAAG 2014

Sociale en emotionele factoren Bij verhuizingen van ouderen naar een zorginstelling of een aangepaste woonvorm VWS VRAAG 2014 VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM Sociale en emotionele factoren Bij verhuizingen van ouderen naar een zorginstelling of een aangepaste woonvorm VWS VRAAG 2014 N. Tolkacheva F. Thomese Februari 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Checklist mantelzorgoverbelasting Voor wijkteams en huisartsenpraktijken

Checklist mantelzorgoverbelasting Voor wijkteams en huisartsenpraktijken Checklist mantelzorgoverbelasting Voor wijkteams en huisartsenpraktijken Eenvoudige checklist om overbelasting bespreekbaar te maken. Vind gemakkelijk de juiste worden voor een gesprek met mantelzorgers.

Nadere informatie

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers Omvang, aard en kenmerken van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning in 2014 Mirjam de Klerk, Alice de Boer, Inger Plaisier, Peggy Schyns,

Nadere informatie

(Over)belasting van mantelzorgers

(Over)belasting van mantelzorgers (Over)belasting van mantelzorgers Rapport met een overzicht van de resultaten voor de deelnemende mantelzorgers en organisaties Martje Folkertsma Inhoud Het doel van het onderzoek... 3 De dataverzameling...

Nadere informatie

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 drs. G. Eijkhout Samenvatting GEMEENTE MOOK EN MIDDELAAR Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 SAMENVATTING Auteur: Drs.

Nadere informatie

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen In krantenberichten wordt informele hulp vaak geassocieerd met overbelaste verzorgers die naast een baan ook nog veel tijd besteden

Nadere informatie

SAMEN ZORGEN VOOR THUISWONENDE OUDEREN

SAMEN ZORGEN VOOR THUISWONENDE OUDEREN SAMEN ZORGEN VOOR THUISWONENDE OUDEREN Onderzoeksrapportage over de samenwerking tussen mantelzorgers, professionals en vrijwilligers in de thuiszorg Ilse Zwart-Olde Marianne Jacobs Marjolein Broese van

Nadere informatie

Jacob Mooiman. (100 jaar)

Jacob Mooiman. (100 jaar) Jacob Mooiman (100 jaar) Ik voel mij helemaal niet kwetsbaar, ik voel mij in optima forma. Ik kan alles nog en doe alles nog zelf: lopen, wassen, mijn bed opmaken. De zusters zeggen wel eens: We doen zo

Nadere informatie

Mantelzorgers in Delft

Mantelzorgers in Delft intensief begrip partner zorgtaken (schoon)ouders overbelasting ondersteuning kind combineren met werk Mei 2016 Advies/O&S langdurig openheid vriend/kennis Mantelzorgers in Delft Intensief en langdurig

Nadere informatie

28 november Onderzoek: Mantelzorgen

28 november Onderzoek: Mantelzorgen 28 november 2014 Onderzoek: Mantelzorgen 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit 40.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag

Nadere informatie

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland Mantelzorgbeleid ZAB Nederland 1. Inleiding Mantelzorg is een thema dat momenteel veel aandacht krijgt in onze samenleving. Het gaat om zorg die noodzakelijkerwijs langdurig, onbetaald en vanuit een persoonlijke

Nadere informatie

Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ. Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr.

Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ. Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr. Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr. Kim Putters Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau Hoogleraar Beleid

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016 Trends in Mantelzorg Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016 Aanleiding Mantelzorg in de participatiemaatschappij

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik

Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik B7.1 Constructie van de maten voor fysieke en psychische gezondheid SF-12 vragen in SING 09 In gezondheidsonderzoek wordt vaak de zogenaamde

Nadere informatie

BIJLAGE. Portretten van mantelzorgers. Sjoerd Kooiker. Alice de Boer. Bijlage A Onderzoeksverantwoording voor Portretten van mantelzorgers...

BIJLAGE. Portretten van mantelzorgers. Sjoerd Kooiker. Alice de Boer. Bijlage A Onderzoeksverantwoording voor Portretten van mantelzorgers... BIJLAGE Portretten van mantelzorgers Sjoerd Kooiker Alice de Boer Bijlage A Onderzoeksverantwoording voor Portretten van mantelzorgers... 2 Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, oktober 2008 1 Bijlage

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Sociale netwerken. Waarom en hoe?

Sociale netwerken. Waarom en hoe? Sociale netwerken Waarom en hoe? Opbouw verhaal Zorg in Nederland -recente ontwikkelingen en hun achtergronden Verschijningsvormen en omvang informele zorg Zorg voor de informele zorg De kracht van netwerken

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers Over 2014 Gemeente Best Augustus 2015 Naomi Meys Ingrid Dooms Volkan Atalay Projectnummer: 107560 Correspondentienummer: DH-1208-4547 INHOUD INLEIDING

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid

Nadere informatie

A.H. de Boer R. Schellingerhout J.M. Timmermans

A.H. de Boer R. Schellingerhout J.M. Timmermans A.H. de Boer R. Schellingerhout J.M. Timmermans Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, oktober 2003 Het Sociaal en Cultureel Planbureau is ingesteld bij Koninklijk Besluit van 30 maart 1973. Het Bureau

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

De economische betekenis van mantelzorg

De economische betekenis van mantelzorg De economische betekenis van mantelzorg Guus Schrijvers, opvolger van prof.dr. J.C.M. Hattinga Verschure en auteur van het boek Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel Beschrijving van het begrip mantelzorg

Nadere informatie

Mantelzorgers. Mantelzorgen?... Nee hoor, gewoon Liefde!

Mantelzorgers. Mantelzorgen?... Nee hoor, gewoon Liefde! Mantelzorgers Als de alledaagse dingen niet meer vanzelfsprekend zijn, als de regie voeren over je leven een klus blijkt te zijn geworden en het misschien ook lastig is om jezelf te verzorgen, dan is het

Nadere informatie

Belang van het sociale netwerk bij ziekte

Belang van het sociale netwerk bij ziekte Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Hoefman, R.J., Brabers, A.E.M., Verleun, A., Meulenkamp, T. M. en Jong, J.D. de. We ondersteunen onze naasten graag, maar

Nadere informatie

Rol mantelzorger en eigen bijdrage aandachtspunten bij uitvoering Wmo

Rol mantelzorger en eigen bijdrage aandachtspunten bij uitvoering Wmo Rol mantelzorger en eigen bijdrage aandachtspunten bij uitvoering Wmo SOCIAAL PLANBUREAU GRONINGEN EN TRENDBUREAU DRENTHE ZIJN ONDERDEEL VAN CMO STAMM 1 1. Introductie De ervaringen met de Wmo waren in

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Werk en Mantelzorg. mei 17

Feiten en cijfers. Werk en Mantelzorg. mei 17 Feiten en cijfers Werk en Mantelzorg mei 17 1 Maatschappelijke ontwikkelingen Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. Door de toename van de vraag nemen ook de zorgkosten toe. Door de verschuiving

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

Doel. Inleiding. De mantelzorger als samenwerkingspartner MANTELZORGBELEID VIERSTROOM

Doel. Inleiding. De mantelzorger als samenwerkingspartner MANTELZORGBELEID VIERSTROOM MANTELZORGBELEID VIERSTROOM Doel Het doel van deze tekst is een kader beschrijven waarbinnen doelstellingen en randvoorwaarden zijn vastgelegd die de samenwerking met mantelzorgers en ondersteuning van

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie