De aanstekelijkheid van lachen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De aanstekelijkheid van lachen"

Transcriptie

1 Profielwerkstuk 2009/2010 De aanstekelijkheid van lachen Een onderzoek naar welke factoren invloed hebben op het meelachen Floor Beldman Lianne Klein Schaarsberg Profielwerkstuk biologie Begeleider A. Kodde CSG Reggesteyn 31 januari 2010

2 INHOUDSOPGAVE Pagina Inhoudsopgave 1 Voorwoord 2 Inleiding 3 Theorie 6 1. De werking van de hersenen Anatomie & functies gebieden Geheugen Neuronen Spiegelneuronen 16 Materiaal & methode 22 Resultaten 25 Discussie 40 Reflectie 45 Samenvatting 48 Referenties 50 1 P a g i n a

3 VOORWOORD Het onderwerp van ons profielwerkstuk is de aanstekelijkheid van lachen. Dit is echter niet het onderwerp dat wij, Floor Beldman en Lianne Klein Schaarsberg, aanvankelijk kozen op de laatste schooldag voor de vakantie. Het leek ons interessant om een onderzoek te doen met de MRI- scan of het EEG, omdat we allebei interesse hebben in de medisch technische wetenschap en Lianne voor het vak O & O (onderzoek en ontwerpen) al eerder een onderzoek had gedaan naar het ECG. Het onderzoek naar de MRI-scan en het EEG wilden we echter wel graag koppelen aan een biologisch experiment. Door rond te surfen op het internet, kwamen we zo achter het fenomeen spiegelneuronen. Spiegelneuronen werden in 1992 voor het eerst beschreven door Giacomo Rizzolatti en Vittorio Gallese. Over de functie van deze neuronen, zo lazen wij, bestaan verschillende theorieën. Zo zouden ze een belangrijke rol spelen bij het aanleren van nieuwe vaardigheden door imitatie, het interpreteren van gedrag van anderen en het vermogen van de mens tot invoelen. Met name imitatiegedrag en empathie vonden wij erg interessant; je hoeft maar te gapen in de trein en prompt moet ook de halve treinwagon gapen. Ditzelfde geldt ook voor lachen en huilen: blijkbaar is dit gedrag erg aanstekelijk. Voor ons onderzoek wilden wij ons beperken tot de aanstekelijkheid van lachen en de rol van spiegelneuronen hierbij, welke wij middels de MRI-scan en het EEG wilden onderzoeken. Erg interessant hierbij was de lezing die wij hebben bijgewoond in het Science Café Enschede over het lerende brein. Hier gaven prof. dr. Harold Bekkering, hoogleraar cognitieve neuropsychologie en verbonden aan het Nijmegen Institute for Cognition and Information, en prof. dr. Jules Pieters, hoogleraar toepaste psychologie en voorzitter van de vakgroep Curriculumontwerp en Onderwijsinnovatie aan de UT, tekst en uitleg over hoe wij leren, imitatiegedrag, de theory of mind en spiegelneuronen. Via de profielwerkstuksite van de UT kwamen wij ook nog in contact met een studente Technische Geneeskunde, Maryse van het Klooster. Een aantal studiegenoten van haar hadden hun bachelor eindopdracht over spiegelneuronen gedaan. Deze scriptie heeft zij ons ter informatie toegestuurd [28]. Ook van Universiteit Nijmegen hebben we veel informatie ontvangen. Tegen de herfstvakantie bleek dat het helaas niet mogelijk was om gebruik te maken van een MRIscan en/of een EEG-apparaat. Bij geen van de drie aangeschreven universiteiten, Enschede, Groningen en Nijmegen, konden wij terecht met ons onderzoek. Daarom besloten wij ons wat spiegelneuronen betreft te beperken tot de theorie en hebben wij ervoor gekozen om ons praktisch onderzoek te richten op de verschillende factoren die invloed hebben op de mate waarin mensen meelachen. De resultaten van dit onderzoek zijn te vinden in dit verslag. Wij wensen u veel leesplezier! 2 P a g i n a

4 INLEIDING Lachen is iets wat volwassenen gemiddeld 10 tot 15 keer per dag doen [1,2]. Kinderen daarentegen lachen gemiddeld wel zo n 300 tot 400 keer per dag. Misschien verleren we het lachen wel als we ouder worden. Dat terwijl een groot aantal studies, hoewel de betrouwbaarheid van veel van deze onderzoeken te betwijfelen valt, beweren dat lachen gezond is. Bij lachen komen namelijk onder andere endorfinen vrij. Deze hormonen geven een prettig gevoel, hebben pijnstillende eigenschappen en verminderen een teveel aan stresshormonen, zoals adrenaline en cortisol. De twee gezichtspieren, van de zeker 15 die geactiveerd worden bij lachen, die verantwoordelijk zijn voor de meest kenmerkende uitdrukkingen van lachen - het optrekken van de mondhoeken en de wangen - zijn de grote jukspier en de circulaire oogspier [3]. De grote jukspier ligt naast de neus en zorgt voor de optrekking van de mondhoeken en de Afbeelding 1: De grote jukspier circulaire oogspier, gelegen rond de ogen, is verantwoordelijk (zygomaticus major) en de voor de optrekking van de wangen en de kraaienpootjes (zie circulaire oogspier (orbicularis afbeelding 1). oculli) Sinds Aristoteles werd door veel mensen aangenomen dat lachen een reactie is op een plotselinge, verassende begripsverschuiving: humor [2]. Tegenwoordig wordt hier echter heel anders over gedacht. Ook lach-expert prof. dr. Robert Provine, neurobioloog en psycholoog aan de Universtiteit van Maryland, is van mening dat lachen weinig te maken heeft met humor. In werkelijkheid volgt gelach slechts in tien tot vijftien procent van de gevallen op iets dat grappig is. Opmerkingen en alledaagse vragen van het type Weet je het zeker? of Tot de volgende keer gaan in de overige gevallen aan gelach vooraf. Dat humor weinig te maken heeft met gelach, werd nog eens extra verduidelijkt door een onderzoek van Provine en zijn team waarin op straat het lachgedrag van mensen werd bekeken. De ethologen kwamen tot de conclusie dat sprekers vaker lachen dan hun toehoorders en dat er altijd beleefd werd gewacht totdat de zin ten einde was. Lachen is volgens Provine dan ook iets wat mensen doen om een band te scheppen. Ook het lachen om een grap moeten we volgens Provine begrijpen binnen de sociale context. Wanneer mensen alleen zijn en geen beschikking hebben tot semi-sociale prikkels als radio, tv en geschreven media, lachen ze dertig keer zo weinig. Dat bleek toen Provines studenten zelf hun eigen lach turfden. Een ander mooi voorbeeld van het sociale aspect gaven twee psychologen die bowlers observeerden: de blijdschap ontstond zodra de bowlers een strike gooiden, maar de lach verscheen pas op hun gezicht als ze zich omdraaiden naar hun vrienden. Provine: We hebben de gewoonte een rationele verklaring te geven aan ons eigen gedrag. Maar we lachen gewoon, het overkomt ons, het is niet onder bewuste controle. Dat lachen, net als gapen, aanstekelijk is, wisten we eigenlijk al. Britse onderzoekers aan de University College Londen hebben dit in 2006 echter ook wetenschappelijk bevestigd [4,5]. Bij het experiment werd de hersenactiviteit van mensen die naar menselijke geluiden luisterden gemeten met een MRI-scanner. De geluiden die ze te horen kregen bestonden uit positieve emoties in de vorm van gelach en negatieve kreten in de vorm van triomf, angst en afgrijzen. Bij alle geluiden namen de onderzoekers een reactie in de hersenen waar. Als eerste zagen de onderzoekers activiteit in de premotorische cortex, het deel van de hersenschors waar bewegingen worden voorbereid en gecoördineerd. Daarna verplaatste de hersenactiviteit zich naar de primaire motorische cortex, die 3 P a g i n a

5 ervoor zorgt dat spieren samentrekken. Dit betekent dat de proefpersonen het gedrag dat ze hoorden in hun hoofd kopieerden en soms ook in het echt. Overigens brachten de positieve kreten als gelach tweemaal zoveel hersenactiviteit teweeg als negatieve kreten van angstige of gillende personen. De onderzoekers bestempelen spiegelneuronen als de veroorzakers van lachen en zijn van mening dat de drang tot imiteren kenmerkend is voor dieren die in groepen leven, zoals mensen en apen. Deze drang is nodig om een band te scheppen tussen mensen. Met dit onderzoek is dus bewezen dat lachen inderdaad aanstekelijk is, maar het onderzoek zegt niets over welke factoren lachen zo aanstekelijk maken. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: welke factoren hebben invloed op de aanstekelijkheid van lachen? In verband met het tijdsbestek van dit onderzoek zullen we ons beperken tot een aantal factoren en omdat wij niet de mogelijkheid hebben inwendig lachen te meten, zullen wij onze hypotheses toetsen aan de hand van echt meelachgedrag. Bij het onderzoek dat aan University College London werd gedaan, werden enkel geluidsfragmenten van lachen gebruikt. Onze eerste probleemstelling is daarom: is er verschil in de mate van meelachen tussen het zien van alleen beeld, het horen van alleen geluid en het tegelijkertijd zien en horen van beeld en geluid van lachen? Omdat je bij het zien en horen van lachen zowel visuele als auditieve prikkels te verwerken krijgt, is onze eerste hypothese: het zien en horen van iemand die lacht, is aanstekelijker dan alleen het zien of horen van iemand die lacht. Wij denken ook dat het zien van iemand die lacht meer invloed heeft dan het horen van iemand die lacht. Je hoort regelmatig dat mensen tegenwoordig veel visueler zijn ingesteld als vroeger. Onze tweede hypothese is dan ook dat het alleen zien van iemand die lacht, aanstekelijker is dan alleen het horen van iemand die lacht. Van oudsher wordt aangenomen dat mannen en vrouwen de wereld op een heel andere manier waarnemen [6]. Mannen worden getypeerd als zich vooral bezig houdend met het verkrijgen van resultaten, het bereiken van doelen, status en macht, terwijl vrouwen veelal geschetst worden als gericht zijnde op communicatie, samenwerking, liefde en onderlinge relaties. Onze tweede probleemstelling is daarom: is er verschil in de mate van meelachen tussen jongens en meisjes? Aangezien vrouwen emotioneler en expressiever zijn (bij een ontroerende film zijn het, uitzonderingen daargelaten, altijd de vrouwen die meehuilen), is onze derde hypothese dat meisjes gemiddeld meer meelachen dan jongens in alle situaties (alleen beeld, alleen geluid, beeld en geluid). Uit het voorbeeld van de bowlers blijkt dat lachen vooral een sociale functie heeft. Onze derde probleemstelling is daarom: is er verschil in de mate van meelachen tussen individuen alleen en individuen in een groep? Wij denken dat meelachen, net als lachen, een sociale functie heeft. Onze vierde hypothese is daarom: individuen alleen lachen gemiddeld minder mee dan individuen in een groep. Verder zijn mensen geneigd om zich aan te passen aan hun omgeving. Een oud, maar bekend experiment op dit gebied is terug te zien op YouTube [7]. Bij dit experiment zitten er drie of vier mensen in het complot. Deze mensen gaan bij een man in de lift staan en gaan allemaal naar een bepaalde kant gedraaid staan. De man draait zich vervolgens ook om. Ditzelfde trucje wordt een aantal keer herhaald en ook met een hoed blijkt het te werken. Doet iedereen de hoed af, dan doet ook de man zijn hoed af. Dit experiment bracht ons tot de laatste twee probleemstellingen: - Is er verschil in de mate van meelachen tussen een groep die zich in een van te voren positief beïnvloede groep bevindt en een groep die van te voren niet beïnvloed is? - Is er verschil in de mate van meelachen tussen een groep die zich in een van te voren negatief beïnvloede groep bevindt en een groep die van te voren niet beïnvloed is? 4 P a g i n a

6 Omdat het positief/ negatief beïnvloede deel van de groep meer/ minder lacht, wordt het andere deel van de groep meer of minder geconfronteerd met lachen dan een neutrale, niet beïnvloede groep. Onze vijfde en zesde hypothese zijn daarom: - Een groep mensen die zich bevindt in een van te voren positief beïnvloede groep, lacht meer mee dan een neutrale, niet beïnvloede groep. - Een groep mensen die zich bevindt in een van te voren negatief beïnvloede groep, lacht minder mee dan een neutrale, niet beïnvloede groep. Bovenstaande hypotheses zullen we aan de hand van een aantal experiment toetsen. Daarnaast willen we, om meer inzicht te krijgen in de processen van de hersenen en de theorie over de oorzaak van meelachen, de volgende deelvragen met een literatuuronderzoek beantwoorden: - Hoe werken de hersenen? - Welk gebied in de hersenen heeft welke functie? - Wat is de structuur van neuronen? - Wat zijn de standaardtypen neuronen? - Welke soorten geheugen zijn er? - Hoe onthoud je dingen? - Hoe werkt het geheugen binnen je hersenen? - Wat is geheugenverlies en waardoor krijg je het? - Wat is de rol van spiegelneuronen bij meelachen? 5 P a g i n a

7 THEORIE 1. De werking van de hersenen 1.1 Anatomie & functies gebieden [8] Hieronder staan de functies van de verschillende gebieden in de hersenen beschreven en uitgelegd (zie afbeelding 2 en 3). Afbeelding 2: hersenanatomie Achterhoofdskwab De achterhoofdskwab wordt ook wel de Occipitaalkwab genoemd. Hij ligt, van opzij gezien, aan het aan de achterkant gelegen deel van de hersenschors. De achterhoofdskwab is betrokken bij het zien. Fornix De fornix is een bundel zenuwuitlopers die een verbinding vormt tussen het corpus mammilare (dit is een gedeelte van de hypothalamus [9] ) en de hippocampus, die een rol spelen bij gevoelens, leerprocessen en motivering. 6 P a g i n a

8 Afbeelding 3: hersenfuncties per gebied Frontaalkwab De frontaalkwab, ook wel de voorhoofdskwab genoemd, is de grootste van de vier hersenkwabben. Dit deel van de hersenen wordt gezien als het meest geavanceerde deel, wat verantwoordelijk is voor het menselijke zelfbewustzijn. Gebied van Broca Dit deel van de hersenschors is betrokken bij de verwerking van taal, voornamelijk de spraak en het in stilte in jezelf praten. Dit is niet het enige gebied dat hiervoor verantwoordelijk is. Verder is het gebied van Broca actief bij het denken aan en uitvoeren van lichaamsbewegingen. Het gebied van Broca is onderdeel van de frontaalkwab. Paul Broca was een Parijse arts, die de hersenen van overleden mensen met een taalstoornis onderzocht en zo ontdekte dat het spraakgebied op de linkerhersenhelft zat [10]. Gyrus cinguli Gyrus cinguli, of gordelwinding, is het deel van de hersenschors dat direct boven de hersenbalk ligt. Gyrus conguli ligt dus diep in de groeve tussen de twee hersenhelften in. Gyrus cinguli speelt een rol bij de totstandkoming van emoties en motivatie, en het maakt deel uit van het limbisch systeem (een groep structuren in de hersenen die betrokken zijn bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen). 7 P a g i n a

9 Hersenbalk De hoefijzervormige hersenbalk is de hoofdverbinding tussen de linker- en de rechterhersenhelft (zie afbeelding 4). Hij zorgt ervoor dat informatie beschikbaar is voor beide hersenhelften. Dit betekent dat als bijvoorbeeld alleen de rechterhersenhelft een tekening ziet, dat de linkerhersenhelft hem ook meteen herkent. Dit werkt niet meer als je een split-brainoperatie hebt ondergaan. Dan wordt de hersenbalk door een chirurg doorgesneden. Dit gebeurt bij bijvoorbeeld epilepsiepatiënten, zodat de aanval zich niet meer kan uitbreiden van de ene naar de andere hersenhelft [10]. Meestal verbinden de voorste delen van de hersenbalk de voorste gedeelten van de hersenhelften en de achterste delen van de hersenbalk, de achterste delen van de hersenhelften. Afbeelding 4: hersenbalk (bovenaanzicht) Hersenstam In de evolutie van het brein is de hersenstam het oudste deel van de hersenen, verkregen door zeer primitieve wormen die een centrale besturing nodig hadden (t.o.v. de eencelligen) [11]. De hersenstam bevat de onderste helft van de hersenen en ligt boven de ruggemerg. De pons, het verlengde merg en de middenhersenen behoren tot de hersenstam (zie afbeelding 1; Hersenanatomie) en soms ook de hypothalamus en de thalamus. De hersenstam vormt de verbinding tussen het ruggenmerg, de grote hersenen en de kleine hersenen. In de hersenstam ligt ook de oorsprong van de hersenzenuwen, die zorgen voor de waarneming met zintuigen van de huid en de nekgewrichten, het gezicht en het hoofd en voor speciale zintuigen (horen, proeven en evenwicht). Ook geven die zenuwen opdrachten door aan de spieren in de nek en het gezicht. Een belangrijke structuur in de hersenstam is het formatio reticularis, die verantwoordelijk is voor de alertheid. Het formatio reticularis bestaat uit een netwerk van verbonden zenuwcellen die zorgen voor de regeling van het bewustzijnsniveau en het slaap-waakritme [12]. Verder zorgt de hersenstam voor reflexmatige en willekeurige oogbewegingen, het controleren van pupilgrootte, reflexmatige lichaamsbewegingen en houdingen, het voelen van beweging en zwaartekracht, huilen, proeven, plassen, kauwen, slikken, het vormen van speeksel, overgeven, het reguleren van de spijsvertering en hongergevoelens, ademhalen, het sturen van de bloedsomloop en vormen van horen. Hersenvliezen Hersenvliezen zijn vliezen die het centrale zenuwstelsel (bestaande uit de hersenen en het ruggenmerg) omhullen. Er zijn 3 lagen vliezen (van binnen naar buiten): het zachte hersenvlies (pia mater), het spinnenwebvlies (arachnoidea) en het harde hersenvlies (dura mater). Deze vliezen zorgen voor bescherming van de hersenen (zie afbeelding 5). Omdat deze vliezen zo n grote beschermende functie Afbeelding 5: hersenvliezen 8 P a g i n a

10 hebben, is het belangrijk dat als er iets mis mee is (bijvoorbeeld hersenvliesontsteking, meningitis) het snel te verhelpen [13]. Hersenvocht Het hersenvocht (liquor) is een kleurloze, heldere vloeistof die in de ventrikels en de subarachnoïdale ruimte (de ruimte tussen het binnenste en middelste hersenvlies) zit. Dit hersenvocht wordt gemaakt door gespecialiseerde cellen in de ventrikels en wordt door het bloed weggevoerd. Het hersenvocht beschermt de hersenen en het ruggenmerg tegen schokken. Ook voert het afvalstoffen af en helpt het bij het handhaven van een goede temperatuur. Hippocampus De hippocampus ligt aan de onder- en voorkant van de temporaalkwab en is een onderdeel van het limbisch systeem. Het is belangrijk bij het opslaan van informatie in het geheugen, ruimtelijke oriëntatie en het controleren van overlevingsgebonden gedrag. Als iemand een tweezijdige beschadiging van de hippocampus heeft, heeft hij de kans op een verminderd vermogen om nieuwe informatie in het geheugen op te slaan. Hypofyse De hypofyse is een aanhangsel van de hypothalamus. De hypofyse wordt ook wel meesterklier genoemd, omdat hij een erg belangrijke rol vervult in het menselijk lichaam. Hij zit met de hypofysesteel vast aan de hypothalamus, en hij regelt onder invloed van die hypothalamus de uitscheiding van endocriene of hormoonproducerende klieren in het lichaam (zie afbeelding 6). De hypofyse vormt dus de schakel tussen het hormoonstelsel en het centrale zenuwstelsel. Afbeelding 6: hypofyse met hormonenstromen 9 P a g i n a

11 Hypothalamus De hypothalamus is het regelcentrum in de hersenen dat zorgt voor het handhaven van het interne milieu, zodat het nooit te ver afwijkt van de norm (homeostase). De hypothalamus heeft twee manieren om dat te doen. Direct, door het aansturen van het autonome zenuwstelsel en indirect door het motiveren om een bepaald gedrag te vertonen (bijvoorbeeld eten bij een hongergevoel, dat weer veroorzaakt is door de hypothalamus). De besturing van het hormonale systeem is een belangrijke taak voor de hypothalamus. Dit gebeurt weer direct en indirect. Direct door de aanmaak van hormonen en indirect door het beïnvloeden van de hypofyse via de bloedbaan. Ook speelt de hypothalamus een belangrijke rol bij het reguleren van het autonome zenuwstelsel, door het lichaam klaarmaken voor actie (afgifte van adrenaline [14] ) en aan het herstel tijdens rust (meer afgifte van groeihormoon [15] ). Verder regelt de hypothalamus ook gevoelens van honger, dorst en verzadiging en zo regelt hij dus ook de energiehuishouding. Kleine hersenen De kleine hersenen (cerebellum) ligt aan de achter- en onderkant van de schedel en is eigenlijk een bal zenuwweefsel. De kleine hersenen bevatten meer dan de helft van alle zenuwcellen. De kleine hersenen moeten dus wel sterk geplooid zijn, om al die zenuwcellen te huisvesten. Deze zenuwcellen liggen redelijk ver weg van de rest van het centrale zenuwstelsel. De kleine hersenen spelen een rol bij de voortbeweging en bij het bewaren van je evenwicht. Ze zijn daarentegen niet (erg) betrokken bij het samentrekken van de spieren of voor de waarneming van de stand van het lichaam. Spieren kunnen dus na een operatieve verwijdering van de kleine hersenen (bij bijvoorbeeld een tumor in de kleine hersenen [16] ) nog even krachtig aangespannen worden als voorheen. Hieruit kun je afleiden dat de functie van de kleine hersenen indirect is. De kleine hersenen houden in de gaten of het doel van de bewegingen bereikt wordt. Als dit niet in de gaten wordt gehouden, door bijvoorbeeld een beschadiging of verwijdering, zijn alle bewegingen minder gecoördineerd. Het zal lijken alsof de persoon dronken is, hij stoot tegen allerlei dingen aan en is erg onhandig. Ook zijn de kleine hersenen betrokken bij het impliciet leren, het leren door te doen. Zonder actief bezig te zijn met het leerproces, en vaak ook onbewust, worden mensen beter in het uitvoeren van een taak, door het gewoon te herhalen [17]. Neem als voorbeeld tennis. Niemand weet precies wat hij moet doen om zijn arm goed te bewegen, maar door het oefenen van die beweging (door herhaling) krijgt hij de beweging wel onder controle. Verder spelen de kleine hersenen nog een rol bij taal en bij taken zie beroep doen op het werkgeheugen (zie kopje Geheugen, onder Onthouden en Vergeten ). Middenhersenen De middenhersenen (mesencephalon) is het bovenste deel van de hersenstam. De middenhersenen helpen bij de regulatie van zintuiglijke en motorische functies (ze spelen bijvoorbeeld een rol bij oogbewegingen). Ook worden hier visuele en auditieve reflexen gecoördineerd. De elektrische stimulatie van een deel van de middenhersenen, het peri-aquaductale grijs, leidt tot volledig defensieve reacties, die zowel uit aanvallen als verdedigen kunnen bestaan. Beschadigingen van de middenhersenen kunnen het versterken of verzwakken van verdedigingsreacties tot gevolg hebben. 10 P a g i n a

12 Pariëtaalkwab Vanaf opzij gezien ligt de pariëtaalkwab (wandbeenkwab) aan de achter- en bovenkant van de hersenschors. De pariëtaalkwab is betrokken bij zintuiglijke en cognitieve functies (aandacht, ruimtelijk inzicht, lezen en rekenen). Het voorste gedeelte van de pariëtaalkwab ontvangt zintuiglijke informatie van de thalamus. Pons De pons is een vrij grote uitstulping van zenuwvezels. Hij ligt tussen het verlengde merg en de tussenhersenen. De pons houdt met twee armvormige structuren de kleine hersenen op zijn plaats. Door dat te doen zorgt de pons meteen voor een verbinding tussen de grote en de kleine hersenen. Verder zorgt de pons er nog voor dat prikkels van het evenwichts- en gehoororgaan doorgegeven worden aan de kleine hersenen. Pijnappelklier De pijnappelklier (epifyse) is een klein uitgroeisel aan de bovenkant van de tussenhersenen. Hij produceert het hormoon melatonine, dat speelt een rol bij seksuele rijping. Ook slikken mensen het hormoon tegenwoordig voor een betere nachtrust [18]. Omdat de pijnappelklier (indirect) onder invloed van licht staat, werkt hij bij vogels waarschijnlijk als biologische klok. Hierdoor wordt vermoed dat de pijnappelklier ook bij mensen een rol speelt bij de controle van meerdere biologische ritmen. Ruggenmerg Het ruggenmerg (medulla spinalis) is een streng zenuwweefsel die in het wervelkanaal ligt. Het gaat zonder een duidelijk aan te wijzen plaats over in het verlengde merg. Het ruggenmerg bestaat uit grijze stof (in de kern) en witte stof (aan de buitenkant). Het ruggenmerg zorgt voor contact tussen de hersenen en de rest van het lichaam via ruggenmergszenuwen. Verder speelt het ruggenmerg ook een belangrijke rol bij reflexen, bijvoorbeeld het kniepeesreflex. Schedel De schedel (cranium) is een harde beschermlaag voor de hersenen. Het bestaat uit 23 botten. Thalamus De thalamus is een gebied van grijze stof die in beide hersenhelften ligt. Aan de onderkant is hij vergroeid met de hypothalamus en aan de zijkanten met de grote hersenen. De thalamus speelt een grote rol bij het selecteren van prikkels die doorgegeven moeten worden aan verschillende delen van de hersenschors. De dertig kernen waar de thalamus uit bestaat hebben allemaal een eigen, verwante functie. Die kernen spelen een rol bij het aanpassen en doorgeven van de zintuiglijke prikkels, voornamelijk prikkels van de gehoor- en gezichtszintuigen, de waarneming van pijn, temperatuur, tast en de waarneming van de stand van het lichaam. De thalamus kan ook, in opdracht van de hersenschors, het doorgeven van bepaalde prikkels onderdrukken (bijvoorbeeld dat we bijna niks horen wanneer we geconcentreerd aan het lezen zijn). Ook speelt de thalamus een rol bij de bewustwording van bepaalde prikkels, waaraan de hersenschors een bepaalde betekenis hecht, voornamelijk emotionele connotaties. Een connotatie is een bijkank van een woord waaraan je een gebeurtenis of gevoel hecht, buiten de betekenis van het 11 P a g i n a

13 woord om [19]. Verder is de thalamus ook betrokken bij de motoriek en de handhaving van het bewustzijn. Ventrikels De ventrikels, hersenkamers, zijn vier holten in de hersenen, gevuld met vocht. Twee zijventrikels liggen in de grote hersenen, het derde ventrikel ligt in de tussenhersenen en de laatste zit in de hersenstam. De ventrikels staan onderling in verbinding. Ook staan ze in verbinding met de subarachnoïdale ruimte. Het hersenvocht, wat door de ventrikels stroomt, zorgt ervoor dat je hersenen schoon en op de juiste temperatuur blijven. Verlengde merg Het verlengde merg is het overgangsgebied tussen het ruggenmerg en de hersenen. Dit (kleine) deel van je hersenen is van vitaal belang, omdat het betrokken is bij het regelen van de ademhaling, hartslag, slikken, de omvang van kleine bloedvaten. Daardoor regelt hij dus indirect de bloeddruk, waken, slapen, hoesten en braken en andere vitale functies. Verder kruisen hier de zenuwbanen, waardoor het verschijnsel rechter hersenhelft-bestuurt-linkerkant van het lichaam, en andersom, krijgt. Het verlengde merg is dus een belangrijk schakelcentrale tussen het ruggenmerg en de hersenen. 1.2 Geheugen [20] Soorten geheugen Er zit een groot verschil tussen het onthouden van de verjaardag van een paar vrienden en het leren fietsen. Dingen die mensen leren en onthouden worden niet via hetzelfde neurale mechanisme verwerkt. Er zijn verschillende categorieën geheugen: - Declaratief geheugen (voor feiten en gebeurtenissen): het onthouden van data, historische feiten, telefoonnummers etc. - Procedureel geheugen (voor procedures en het kunnen): het kunnen autorijden, voetballen, veters strikken etc. Het onthouden van data (historisch of andere soorten gebeurtenissen) is makkelijker op te bouwen, maar ook makkelijker te vergeten, terwijl het geheugen voor het kunnen van dingen herhaaldelijke oefening vraagt. Onthouden en vergeten Mensen kunnen soms iets horen, bijvoorbeeld een reeks nummers, maar het een paar seconden later alweer vergeten zijn. Dit gedeelte van het geheugen, met een beperkte capaciteit, slaat dingen in de hersenen op voor een erg korte tijd, van een paar milliseconden tot hooguit een paar minuten. Dit heet het korte-termijngeheugen. Om iets in het korte-termijngeheugen meer permanent te laten worden, moet men opletten, herhalen en het met andere dingen associëren. Desondanks kunnen mensen, door een tot nu toe nog niet bekend mechanisme, zich opeens vergeten feiten, zoals een vergeten telefoonnummer, herinneren. Als dit het geval is, was de informatie opgeslagen in het lange-termijngeheugen. Het lange-termijngeheugen heeft meer capaciteit dan het korte-termijngeheugen en, zoals de naam al 12 P a g i n a

14 doet denken, blijft de informatie die daar opgeslagen is een stuk langer hangen. Het proces van nieuwe informatie opslaan in het lange-termijngeheugen heet consolidatie. Bij consolidatie verandert de zenuwcel om iets te kunnen onthouden. Dit is aangetoond door een stroompje door een neuron te laten lopen en dat vaak achter elkaar. Dit neuron is ook aangesloten op een voltmeter, die een uitslag geeft als er een impuls door het neuron loopt. Als je nu een tijdje stopt met impulsen door het neuron voeren, en na een tijd er weer een impuls doorheen laat lopen, geeft de voltmeten een grotere uitslag dan eerst [21]. Een term die ook in verband wordt gebracht met het geheugen, en dan vooral het kortetermijngeheugen, is het werkgeheugen. Dit is een meer gebruikelijke term voor de opslag van tijdelijke informatie. Een verschil tussen het korte-termijngeheugen en het werkgeheugen is dat het korte-termijngeheugen maar op een plaats in de hersenen zit en het werkgeheugen verspreid is over meerdere gebieden in de hersenen. Dit betekent dat mensen zich niet bewust zijn van alle informatie in het werkgeheugen op hetzelfde moment. Als voorbeeld rijden in een auto: Dit is zeer complex en vereist dat verschillende soorten informatie op hetzelfde moment verwerkt worden door de hersenen, zoals gevoels-, motorische- en cognitieve informatie. Het is onwaarschijnlijk dat al deze informatie door een enkel systeem van het kortetermijngeheugen wordt verwerkt. Verder heb je ook nog het ultra korte-termijngeheugen. Dit zit in de hippocampus en brengt daar alleen elektrische veranderingen ter weeg. Deze elektrische veranderingen duren maar kort, hooguit een minuutje. Ook kun je niet zo veel onthouden hiermee, hooguit 10 getallen, anders zouden je hersenen erg veel stroom nodig hebben (zo n 2 kilowattuur) [22]. De hersenmechanismen van het geheugen Geheugen bevindt zich niet in een enkele structuur in de hersenen; het is een biologisch en psychologisch fenomeen waarbij verschillende hersensystemen samenwerken. De temporaalkwab, in de kleine hersenen, is een deel van de hersenen dat een belangrijk deel van het geheugen vertegenwoordigd. Er is bewijs dat dit deel vooral belangrijk is voor de opslag van gebeurtenissen uit het verleden. In de temporaalkwab zit ook de temporale neocortex, die potentieel het deel van de hersenen zou kunnen zijn die zich bezighoudt met het lange-termijngeheugen. Geheugenverlies Tegenovergesteld aan het normale vergeten, wat mensen dagelijks overkomt, zijn er ziektes en beschadigingen in de hersenen die voor geheugenverlies zorgen. Ook kunnen die ziektes en beschadigingen ervoor zorgen dat die mensen niet goed meer kunnen leren. Dit wordt amnesie genoemd. Factoren die totaal of gedeeltelijk geheugenverlies kunnen veroorzaken zijn: - Chronisch alcoholisme (syndroom van Korsakov) - Hersentumor - Hersenschudding - Hersenontsteking (encefalitis) 13 P a g i n a

15 - Ziekte van Alzheimer Hersentrauma s zijn beschadigingen in een deel van de hersenen. Die beschadigingen zijn veroorzaakt door geweld van buitenaf. Dat kan een klap op het hoofd zijn met bijvoorbeeld een honkbalknuppel, maar ook een ongeval (bijvoorbeeld een auto-ongeval) [23]. Hersentrauma s die geheugenverlies kunnen veroorzaken uiten zich op twee verschillende manieren: - Retrograde amnesie: de persoon in kwestie herinnert zich wel dingen na het trauma, maar hij of zij vergeet feiten vanaf dat moment tot maanden of zelfs jaren ervoor. - Anterograde amnesie: de gebeurtenissen voor het trauma kan de persoon zich herinneren, maar feiten na het trauma niet. In sommige gevallen kan de persoon geen nieuwe dingen meer leren. - Globale transient amnesie: deze vorm van amnesie duurt maar een korte tijd en houdt anterograde amnesie, gevolgd door retrograde amnesie in. Deze soort amnesie wordt veroorzaakt door een tijdelijke daling van de doorbloeding van de hersenen. 1.3 Neuronen [24] Structuur van neuronen Je hersenen bestaat uit ongeveer 100 miljard zenuwcellen, neuronen genaamd. Neuronen hebben de opmerkelijke gave om elektrochemische signalen te verzamelen en ze weer door te sturen. Ze hebben over het algemeen dezelfde opbouw als andere cellen, behalve dat het elektrochemische aspect hen toestaat om signalen over grote afstanden (van een paar centimeter tot een paar meter) aan elkaar door te geven. Neuronen hebben drie standaard onderdelen: - Cellichaam; dit hoofdonderdeel beschikt over alle belangrijke componenten van de cel, zoals de kern (waar het DNA zich bevindt), het endoplasmatisch reticulum met ribosomen (voor het maken van eiwitten) en het mitochondrium (voor het maken van ATP, de energie voor de cel). Als het cellichaam afsterft, sterft het hele neuron af. - Axon; dit lange, kabelachtige deel van de neuron zorgt ervoor dat de elektrochemische boodschap (de impuls of het actiepotentiaal) door wordt gegeven door de cel. o Bij sommige typen neuronen is de axon gehuld in een laagje myeline. Dit is gemaakt van vet en het zorgt ervoor dat de axon beter geïsoleerd is, waardoor de impuls sneller doorgegeven wordt. Neuronen met myeline zijn vaak perifere zenuwen(sensor- en motorneuronen), terwijl de neuronen zonder myeline in de hersenen en de ruggenmerg zitten. - Dendriet; deze smalle tak-achtige delen van het neuron maken contact met andere neuronen. Ze kunnen aan een of aan beide celuiteinden zitten, afhankelijk van het soort neuron. Standaardtypes neuronen Neuronen zijn er in vele formaten. Bijvoorbeeld een axon van je gevoelszenuw in het vingertopje loopt over de lengte van de hele arm, terwijl neuronen in de hersenen in totaal maar enkele millimeters lang zijn. Hoe neuronen eruit zien, ligt aan wat ze doen. Motorzenuwen, de zenuwen die zorgen voor de spiersamentrekking, hebben een cellichaam aan de ene kant, een axon in het midden en dendrieten 14 P a g i n a

16 aan de andere kant; gevoelszenuwen hebben dendrieten aan beide kanten, verbonden door een lange axon met een cellichaam in het midden. Soorten neuronen hebben niet alleen een andere vorm, maar ook een andere taak: - Sensibele zenuwen zenden signalen van de buitenste delen van het lichaam naar het centrale zenuwstelsel [25]. - Motorische zenuwen zenden signalen van het centrale zenuwstelsel naar de buitenste delen van je lichaam (bijvoorbeeld de spieren en de huid) [25]. - Receptoren (zintuigen) voelen het milieu rond het lichaam (licht, geluid, tast en chemicaliën) en zetten deze om in elektrochemische boodschappen die doorgegeven worden door de zenuwen [25]. - Interneuronen (schakelcellen) verbinden verschillende zenuwen binnen de hersenen en het ruggenmerg [25]. Afbeelding 7: soorten neuronen 15 P a g i n a

17 2. Spiegelneuronen De meest waarschijnlijke verklaring voor het begrijpen en imiteren van andermans gedrag dus ook voor meelachen ligt volgens wetenschappers in het relatief recent ontdekte fenomeen spiegelneuronen 1, [26]. Spiegelneuronen zijn hersencellen die zowel sensorische als motorische eigenschappen bevatten. Ze vormen de ontbrekende link tussen het enerzijds waarnemen van een beweging en anderzijds het begrijpen en uitvoeren van precies dezelfde beweging. Het komt erop neer dat bij het zien van een beweging van iemand anders, deze neuronen deze beweging spiegelen op ons eigen brein. Daardoor kunnen we de beweging herkennen, begrijpen en eventueel beantwoorden. Behalve bij het imiteren en begrijpen van bewegingen, blijken spiegelneuronen ook betrokken te zijn bij taal, empathisch vermogen, sociaal gedrag, Theory of Mind en autisme. Spiegelneuronen werden in 1992 bij toeval ontdekt bij makaak-apen door Giacomo Rizzolatti en zijn collega s aan de Universiteit van Parma [27]. De onderzoekers hadden de intentie om met behulp van single cell recording de hersenactiviteit van een makaak te koppelen aan zijn bewegingen. Voor single cell recording werd de schedel van de makaak- aap open gemaakt om met behulp van een naaldelektrode de actiepotentialen van een of enkele neuronen te kunnen meten. Op deze manier vonden de onderzoekers een neuron in de premotorische cortex dat betrokken was bij het maken van grijpbewegingen; Elke keer dat het aapje naar kleine voorwerpen greep, vuurde het neuron. Tot grote verbazing van de onderzoekers registreerde de elektrode echter ook actiepotentialen wanneer het aapje passief toekeek hoe de onderzoekers dezelfde voorwerpen oppakten. Het desbetreffende neuron reageerde dus niet alleen op de eigen grijpbewegingen, maar ook op die van anderen. De onderzoekers noemden deze neuronen daarom spiegelneuronen. Ze beredeneerden dat bewegingen herkend en misschien zelfs begrepen konden worden, door de waargenomen bewegingen te projecteren op de eigen motorische cortex. En aangezien spiegelneuronen ook motorneuronen zijn, zou de stap naar het imiteren van geobserveerde bewegingen ook niet meer zo groot zijn. Bij makaken werd, bij het observeren van bewegingen van andere individuen, hersenactiviteit gevonden in de STS (superior temporal sulcus), PF (anterior inferior parietal lobule) en F5 (ventral premotorcortex). Deze gebieden staan met elkaar in verbinding zoals in afbeelding 8 is weergegeven. Verder bevatten enkel de gebieden PF en F5 echt spiegelneuronen, omdat alleen deze twee gebieden ook betrokken zijn bij het zelf uitvoeren van bewegingen [28]. Gezien het feit dat apen- en mensenhersenen op veel gebieden met elkaar overeenkomen, zou het Afbeelding 8: spiegelneuronen in het brein van een makaak. De gebieden zijn met elkaar verbonden zoals de pijlen weergeven. Alleen de gebieden F5 en PF bevatten werkelijk spiegelneuronen [28]. bestaan van een systeem van spiegelneuronen bij mensen niet geheel onverwacht zijn. Direct bewijs, zoals bij de makaak-apen met single cell recording, kon er echter niet geleverd worden. Het openen van iemand schedel voor de wetenschap is ethisch gezien immers niet verantwoord gezien de enorme risico s. Gelukkig zijn er tegenwoordig veel andere, niet invasieve, alternatieven. Voor het 1 Deze bron was de basis voor het hele theoriedeel over spiegelneuronen. 16 P a g i n a

18 onderzoek naar spiegelneuronen bij mensen worden de beeldvormende technieken EEG, TMS, PET, fmri en MEG gebruikt (zie tekstvak op pagina 17). Een van de eerste studies naar spiegelneuronen bij mensen werd in 1995 door Fadiga en zijn collega s met TMS uitgevoerd. Ze zochten naar neuronen in de motorische cortex die zowel bij het uitvoeren van bewegingen als bij het passief observeren van bewegingen actief waren. Ze lieten proefpersonen naar beelden van armbewegingen kijken, terwijl ze ondertussen met TMS de motorcortex van de linker hemisfeer zeer plaatselijk en tijdelijk verstoorden. Ondertussen werden de spierpotentialen van de rechterarm gemeten. De geregistreerde potentialen bleken groter te worden wanneer de proefpersonen een armbeweging bekeken. Dit duidde aan dat de motorcortex die verantwoordelijk was voor de beweging van de arm, inderdaad actiever was bij het observeren van bewegingen dan wanneer er geen armbeweging van iemand anders te zien was. Er was dus activiteit in de motorische cortex hoewel de proefpersoon zelf geen armbeweging uitvoerde [26]. Dat apen- en mensenhersenen inderdaad sterk overeenkomen op het gebied van spiegelneuronen, werd aangetoond door een aantal onderzoeken met behulp van de PETscan. De observatie van grijpacties Beeldvormende technieken EEG: Elektro-EncefaloGrafie Met het EEG kunnen aan de hoofdhuid elektrische potentialenverschillen, die in de hersenen zijn ontstaan, gemeten worden. [29] TMS: Transcraniële Magnetische Stimulatie TMS stimuleert/verstoort neuronen door middel van magnetische puls op de schedel, waardoor functies van gebieden, de geleidingssnelheid en de prikkelbaarheid van neuronen kunnen worden gemeten. Hiermee kunnen vooral motorische functies gezocht en getest worden. [30] PET: Positron Emissie Tomografie Voor het maken van een PET-scan wordt een radioactieve isotoop, die bij verval positronen (antideeltjes van elektronen) produceert, ingebracht in de bloedbaan. De PET-scan meet vervolgens de vrijkomende straling en geeft zo een goed beeld van de bloedbaan en afhankelijk van het soort isotoop ook van de verspreiding van bepaalde stoffen in het hersenweefsel. [31] fmri: Functionele MRI (Magnetic Resonance Imaging) De fmri-scan maakt gebruik van het feit dat de magnetische eigenschappen van hemogobline veranderen bij het afgeven van zuurstof. Op deze manier kan de activiteit van de hersenen bepaald worden. [32] MEG: Magneto-Encefalografie Met MEG wordt de activiteit van de hersenen gemeten aan de hand van magnetische velden aan buitenkant van het hoofd die het gevolg zijn elektrische stromen binnen de hersencellen. [33] door menselijke handen, zorgde voor een verhoogde activiteit in de superieure temporale sulcus, de inferieure pariëtale cortex en in de inferieure frontale gyrus. Er zijn dus sterke aanwijzingen dat wij mensen inderdaad over een systeem van spiegelneuronen beschikken en dat zou een hoop verklaren: het waarnemen, interpreteren en imiteren van bewegingen is voor mensen in hun alledaagse, sociale leven van groot belang. Voor de ontdekking van spiegelneuronen werden de gebieden voor waarneming en uitvoering altijd als grotendeels gescheiden beschouwd. Spiegelneuronen werken dankzij hun sensorische en motorische 17 P a g i n a

19 eigenschappen als een schakel tussen beide systemen. Hieronder staat beschreven hoe spiegelneuronen ervoor zorgen dat waargenomen bewegingen betekenis krijgen. Iedere visuele waarneming wordt in beginsel via het visuele systeem verwerkt. Visuele waarnemingen bevinden zich helemaal achterin de hersenen, in de occipitaalkwab. De visuele cortex bestaat uit verschillende gebieden die geordend zijn van heel simpele naar steeds complexere prikkels. Zo verwerkt de primaire visuele cortex V1 vooral eenvoudige contrasten, is V4 gespecialiseerd in kleuren en V5, ook wel hmt+, in beweging. Bij nog ingewikkeldere prikkels worden gespecialiseerde gebieden elders in de hersenen ingeschakeld. Zo worden objecten bijvoorbeeld geordend en eventueel herkend in de temporaalkwab. Ook voor het waarnemen van een beweging die door iemand anders gemaakt is, blijkt een specifiek gebied te bestaan. Zogenaamde biologische bewegingen worden op een andere manier verwerkt en geïnterpreteerd, omdat ze vaak een betekenis hebben. Het hersengebied dat verantwoordelijk is voor het herkennen van biologische beweging is, net als bij makaken, de superieure temporale sulcus (STS). Een meer naar achteren liggend deel van de STS reageert op de context waarin de beweging plaats vindt en zou dus een rol kunnen spelen bij het begrijpen van bedoelingen van anderen aan de hand van Afbeelding 9: een vereenvoudigde voorstelling van de menselijke hersenen met daarin een schematisch model van het systeem van spiegelneuronen. hun bewegingen. Volgens de theorie van de spiegelneuronen, projecteren we om bewegingen van andere individuen te begrijpen deze op onze eigen motorische cortex (inferieure pariëtale cortex en inferieure frontale gyrus, zie afbeelding 9). Door de activiteit die dan ontstaat, kunnen we achterhalen welke beweging er gemaakt werd. Door die informatie vervolgens te vergelijken met situaties waarin wij zelf deze activiteit zouden produceren, kan een inschatting gemaakt worden van de reden waarom dit individu die beweging gemaakt zou hebben. De contextgevoelige informatie uit de posterieure STS zou hierbij kunnen helpen. Bewijzen die in de richting wijzen van een systeem van spiegelneuronen zijn er, behalve afkomstig uit studies met beeldvormende technieken, ook uit gedragsmatig onderzoek. In 2000 en 2001 (door Brass en collega s) werden de eerste proeven gedaan met het Stimulus- Response-Compatibilityparadigma. Proefpersonen keken hierbij naar een scherm, waarop een hand verscheen. Op een bepaald moment bewoog de middel- of de wijsvinger op en neer. Tegelijkertijd verscheen er ook op een van beide vingers een kruisje. De proefpersonen hadden de opdracht om wanneer het kruisje op de bewegende vinger viel, die beweging te imiteren en wanneer het kruisje op de niet-bewegende vinger viel, die vinger te bewegen en dus niet te imiteren. Met de theorie van spiegelneuronen in het achterhoofd, dat Afbeelding 10: Stimulus-Response- Compatibilityparadigma: het linker plaatje is de beginstand van de hand. Bij het bovenste rechterplaatje moesten de proefpersonen imiteren, bij het onderste plaatje moesten ze de andere vinger bewegen in plaats van te imiteren. 18 P a g i n a

20 biologische bewegingen automatisch op de motorische cortex worden gespiegeld, was de verwachting dat de proefpersonen de geobserveerde beweging makkelijker en sneller zouden kunnen imiteren dan het tegenovergestelde te doen. Voor het bewegen van de andere vinger, moest immers de neiging tot imitatie onderdrukt worden en een rationele beslissing genomen worden met betrekking tot de keuze van de vinger. De resultaten van beide onderzoeken (2000 en 2001) bevestigden deze hypotheses. De proefpersonen waren inderdaad sneller wanneer ze de beweging mochten imiteren. Mensen hebben dus blijkbaar de neiging om bewegingen te imiteren. Toch moet er ergens wel een rem op dit systeem zitten. Het zou rare situaties geven wanneer iedereen alle bewegingen om zich heen maar imiteerde. Dat zo n onderdrukking bestaat en het gebruik ervan enige moeite kost, blijkt soms in situaties waar mensen hun aandacht volledig op de bewegingen van andere mensen gevestigd hebben. Bijvoorbeeld tijdens het kijken van een sportwedstrijd of een meeslepend drama zijn ze zo in beslag genomen door die bewegingen van anderen, dat ze zich minder bewust zijn van hun eigen gedrag. Onbewust zie je mensen dan helemaal meebewegen. Meer wetenschappelijk bewijs hiervoor komt van neuropsycholoog Luria (1966). Hij beschreef hoe patiënten met een beschadiging in het frontale gedeelte van de hersenen opvallend imitatiegedrag vertoonden. Twee decennia later, in 1986, onderzocht de Franse arts Lhermitte soortgelijke patiënten met frontotemporale dementie. Hij kwam tot de conclusie dat een groot gedeelte van hen niet anders kon dan elke beweging te imiteren die hij hen voordeed. Dit ging zelfs door wanneer de arts hen uitdrukkelijk vroeg om te stoppen met imiteren. Dit wees erop dat het mechanisme dat verantwoordelijk is voor de onderdrukking van imitatie, bij de patiënten beschadigd was en zich blijkbaar in het frontale deel van de hersenen bevindt. Met een fmri-studie van Brass in 2001, waarbij een vereenvoudigde versie van het Stimulus-Response-Compatibilityparadigma werd gebruikt, werd inderdaad aangetoond dat een aantal frontale hersengebieden betrokken zijn bij de onderdrukking van automatische imitatie. Momenteel loopt er op dit gebied nog een TMS-studie naar de rol van deze gebieden. Door met TMS die gebieden tijdens het uitvoeren van een Stimulus- Response-Compatibilitytaak te verstoren/uit te schakelen kan het effect op de neiging tot imitatie voor die gebieden bepaald worden. Tot nu toe hebben we het enkel nog maar gehad over de werking van het systeem van spiegelneuronen omtrent het visueel waarnemen, begrijpen en eventueel imiteren van bewegingen. Maar het ligt natuurlijk voor de hand dat de keten van waarnemen, interpreteren en eventueel imiteren niet alleen geldt voor zien, maar ook voor horen. Geluid kan ons immers extra informatie geven over een beweging. Bijvoorbeeld of de hamer wel of niet op de spijker terecht kwam en of de bal geraakt werd of niet. Voor makaken werd dit bewijs in 2002 gevonden door Kohler en collega s. Veel spiegelneuronen in het premotorgebied F5 reageerden behalve op visuele bewegingen ook op de geluiden die erbij hoorden. Bij het onderzoek werden zowel visuele, auditieve als audiovisuele spiegelneuronen gevonden. Het overgrote deel van de spiegelneuronen was overigens audiovisueel, wat erop wijst dat de combinatie van beeld en geluid inderdaad belangrijk is voor het kunnen interpreteren van bewegingen. Voor mensen werd het bewijs van het bestaan van auditieve spiegelneuronen geleverd door Pizzamiglio en collega s in Ze concludeerden dat actiegerelateerde geluiden anders worden verwerkt in de hersenen dan geluiden die niet aan een actie gerelateerd waren. Actiegerelateerde geluiden worden met name in de STS en premotorcortex verwerkt: de gebieden waarin zich ook 19 P a g i n a

21 spiegelneuronen bevinden. Met behulp van fmri werd in 2006 door Gazzola en collega s hetzelfde gevonden. Ze beredeneerden daarnaast dat deze auditieve en audiovisuele spiegelneuronen een belangrijke rol gespeeld zouden kunnen hebben in de ontwikkeling van taal bij mensen. Het posterieure deel van de inferieure frontale gyrus, beter bekend als het gebied van Broca, is namelijk cruciaal voor de menselijke spraak: een van de meest complexe vormen van communicatie. Bij apen is het met het gebied van Broca overeenkomstige gebied, F5, verantwoordelijk voor de hand- en mondbewegingen. Er zijn dan ook onderzoekers die beweren dat onze huidige communicatie door middel van vocale taal is ontstaan uit een primitiever systeem bestaande uit het uitwisselen van bewegingen en lichaamstaal. Deze theorie wordt ondersteund door het feit dat ook geoefende gebruikers van gebarentaal gebruik maken van het gebied van Broca en andere taalgerelateerde plekken. Ook tijdens vocale communicatie worden veel handgebaren en lichaamstaal gebruikt. Gesproken taal en gebarentaal zijn dus blijkbaar onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het principe van neuronen die zowel als verwerker als uitvoerder dienst kunnen doen, komt ook nog voor in andere hersengebieden. Zoals de somatosensorische cortex die zorgt voor het verwerken van tastsignalen. Keysers en collega s (2004) kwamen met een interessante fmri-studie tot de slotsom dat, net zoals de premotorcortex (secundaire motorcortex) reageert op het waarnemen van motorische acties, de secundaire somatosensorische cortex reageert op het visueel waarnemen van aanrakingen door anderen. De proefpersonen in de studie kregen of beelden te zien van personen die aangeraakt werden, of ze werden zelf aangeraakt op het been. Dit letterlijk meevoelen met anderen is volgens Keyser en collega s dan ook een belangrijk element van empathie: het vermogen om ons in te leven in anderen. Empathie maakt mogelijk dat we sociaal gewenst met andere mensen om kunnen gaan. Door te achterhalen welke emoties en gedachten onze medemensen hebben, kunnen we daar ons gedrag op afstemmen. Deze hoge cognitieve vaardigheid om gedachten van andere mensen te kunnen lezen wordt ook wel Theory of Mind (ToM) genoemd, waarbij het systeem van spiegelneuronen als de neurale basis zou kunnen worden gezien. Dat het systeem van spiegelneuronen zeer waarschijnlijk inderdaad betrokken is bij empathie is door een aantal onderzoek ook daadwerkelijk bewezen (Lesli, Johnson-Frey en Grafton (2004), Gazzola en collega s (2006)). ToM is dus essentieel voor het functioneren in een sociale omgeving. Een groep mensen met een sterk verminderd vermogen tot inleving en interactie met hun omgeving, vormen de autisten. Hun ToM is sterk verminderd aanwezig of helemaal niet ontwikkeld. Een defect aan het systeem van spiegelneuronen, dat de neurale basis vormt voor ToM, zou hiervoor een sluitende verklaring kunnen vormen. Avikainen en collega s testen deze hypothese in 2003 door autisten bepaalde acties te laten imiteren en vergeleken met gezonde mensen bleken autisten inderdaad sterk afwijkend imitatiegedrag te vertonen. De kennis over de relatie tussen autisme en het systeem van spiegelneuronen is sindsdien sterk toegenomen en wordt bovendien bij de behandeling van autisten steeds meer ingezet. Een laatste bewijs voor de betrokkenheid van spiegelneuronen bij hogere sociale functies, is het fenomeen mood contagion (Neumann & Strack (2000): wanneer twee mensen met elkaar in gesprek zijn, beginnen ze onbewust de manier van praten en de gemoedstoestand van de gesprekspartner over te nemen. Zet maar eens iemand uit Twente een halfjaar in het westen van Nederland: je kunt er op rekenen dat deze vanzelf een licht westers accent krijgt. Deze stemmingsoverdracht zou beschouwd kunnen worden als een proces dat de sociale acceptatie tussen gesprekspartners vergroot. 20 P a g i n a

22 In afbeelding 11 is het hele verhaal over spiegelneuronen nog eens beknopt weergegeven: doordat we andermans gedragingen op onze eigen secundaire motorcortex projecteren, zijn we in staat die gedragingen te begrijpen en zo te communiceren. Voor meelachen geldt dus dat wanneer we iemand anders zien lachen, we dit met behulp van voornamelijk audiovisuele spiegelneuronen projecteren op onze eigen premotorcortex. Omdat wij mensen van nature de neiging hebben om anderen te imiteren, kan dit inwendig lachen vrij gemakkelijk tot uiting komen als echt, hardop lachen. Daarom is lachen aanstekelijk. Afbeelding 11: de werking van spiegelneuronen: individuen kunnen communiceren met de buitenwereld door geluiden en bewegingen te maken en zo ook emoties te tonen. Wanneer iemand anders deze handelingen ziet, projecteert het spiegelneuronensysteem dit op delen van de hersenschors die normaal gesproken enkel actief zijn wanneer deze bewegingen en geluiden door de persoon zelf worden uitgevoerd. Op deze manier verkrijgen we inzicht in andermans gedrag [28]. 21 P a g i n a

23 MATERIAAL & METHODE Materiaal Voor dit onderzoek zijn de volgende materialen en programma s op de computer gebruikt: - 1 camera - 1 beamer - 1 scherm - 2 geluidsboxen, aan te sluiten op laptop - 1 laptop - 1 laptop met webcam - Filmpje lachende man [34] Applicaties (op de PC) - Windows MovieMaker - Mediaplayer Classic - Any Video Converter Methode Het filmpje van de lachende man [34] werd gedownload van YouTube met het de applicatie Any Video Converter. Van het filmpje werd 4,5 seconden van het begin afgeknipt (zodat de mogelijke aanleiding van de lachbui niet te zien was) en 3 seconden van het eind afgehaald met het programma Windows MovieMaker. Het gebruikte filmfragment werd daardoor 36,5 seconden lang (het originele filmpje was 44 seconden). Van het filmpje werd tevens een versie zonder geluid en een versie zonder beeld gemaakt. Individueel onderzoek Voor het individuele onderzoek zijn de reacties van 40 proefpersonen (20 jongens en 20 meisjes), allemaal in de leeftijd jaar, geregistreerd. 5 jongens en 5 meisjes kregen het geluidsfragment te horen, 5 jongens en 5 meisjes kregen het beeldfragment te zien en 10 jongens en 10 meisjes kregen het fragment met beeld en geluid te zien. De proefpersonen wisten van te voren dat ze, afhankelijk van het soort filmpje (beeld/ geluid/ beeld en geluid), een geluidsfragment, beeldfragment of een filmpje te zien kregen. Afbeelding 12: proefopstelling individueel onderzoek Eerst werd de proefopstelling opgezet (zie afbeelding 12) en alle apparatuur aangesloten. Daarna werden de proefpersonen, per 10 opgehaald. Ze werden op de gang gezet en een voor een werden ze de onderzoeksruimte ingeroepen om het fragment te bekijken en/of te beluisteren. Eenmaal in de onderzoeksruimte werden de proefpersonen verzocht om op een kurkje te gaan zitten, met hun 22 P a g i n a

24 gezicht naar de tafel met laptop en de webcam. Als de proefpersoon goed zat, kon de webcam op de laptop aangezet worden. Hierna werd het fragment aangezet. De proefpersoon werd gefilmd gedurende het hele fragment en enkele seconden erna. Vervolgens werd de webcam weer uitgezet, de proefpersoon bedankt en vriendelijk verzocht of ze niks over ons onderzoek door wilden vertellen (i.v.m. onpartijdigheid in ons onderzoek). Hierna werd de proefpersoon verzocht weer terug te gaan naar zijn of haar klas. Groepsonderzoek Voor dit experiment werd de reactie van twee controlegroepen, twee positief beïnvloede groepen en twee negatief beïnvloede groepen op het filmpje onderzocht. Alle groepen bestonden uit 20 personen in de leeftijd van 15 tot 18 jaar (10 jongens en 10 meisjes). De verhouding jongens/meisjes werd zo goed mogelijk constant gehouden en alle groepen kregen het zelfde filmpje (met beeld en geluid) te zien. Alle proefpersonen wisten van te voren dat ze een filmpje te zien kregen. Eerst werd de proefopstelling opgezet (zie afbeelding 13) en alle apparatuur aangesloten. Daarna werden per groep de proefpersonen opgehaald. Bij de controlegroepen werden alle twintig proefpersonen tegelijk in de onderzoeksruimte gezet. Bij de positief of negatief beïnvloede groepen gingen tien proefpersonen mee met de eerste onderzoeker en gingen op de stoelen met de nummers 1 zitten. De andere tien proefpersonen werd, zonder dat het andere deel van de groep Afbeelding 13: proefopstelling groepsonderzoek 23 P a g i n a

25 het wist, door de tweede onderzoeker verteld of ze juist heel positief of heel negatief op het filmpje moesten reageren. Hierna werden zij ook de onderzoeksruimte ingestuurd en gingen zij zitten op de stoelen met de nummers 2. Hierna werd de camera aangezet, gekeken of iedereen redelijk zichtbaar was en daarna werd het filmpje aangezet. De camera bleef gedurende het hele filmpje lopen. Een aantal seconden nadat het filmpje afgelopen was, werd de camera uitgezet en werden de proefpersonen verzocht om niets over ons onderzoek door te vertellen (i.v.m. onpartijdigheid). Daarna mochten de proefpersonen weer terug naar hun les. Alle gemaakte filmpjes van de proefpersonen en de groepen werden met Windows MovieMaker zo geknipt dat ze allemaal begonnen op het punt dat het fragment van de man startte en dat het filmpje 3 seconden na het eind van het fragment van de lachende man stopte. Het filmpje (39,5 seconden lang) werd met behulp van Mediaplayer Classic in 12 snapshots (thumbnails) verdeeld. Samen met het begin en eindschot maakte dat 14 snapshots; Oftewel om de 3,04 seconden en snapshot. Deze snapshots werden door de onderzoekers samen geanalyseerd. Lachen werd genoteerd als een 1 en niet lachen als een 0. Tot lachen werd alles gerekend dat wees op blijheid : zowel glimlachen (met ogen en mond) als echt breeduit lachen (met tanden zichtbaar) telde als 1. Om van een persoon goed te kunnen bepalen of deze net wel of net niet lachte werden de verschillende snapshots van die proefpersoon met elkaar vergeleken (met name bij het individuele onderzoek). De neutrale snapshots van die persoon werden als vergelijkingsmateriaal gebruikt. Hierbij werd er ook gelet op de hoeveelheid kraaienpootjes rondom de ogen en de schaduwen op de wangen gemaakt door het optrekken van de mondhoeken. Bij het beoordelen van de groepen waren niet alle personen altijd zichtbaar, daarom werd van deze groepen de verhouding tussen het aantal lachers en niet-lachers genoteerd. 24 P a g i n a

26 RESULTATEN Het onderzoek is opgesplitst in een individueel en een groepsonderzoek. De resultaten van het individuele onderzoek worden als eerste weergegeven. Individueel onderzoek In tabel 1 staan de resultaten van de proefpersonen die het beeldfragment hebben gezien, in tabel 2 staan de resultaten van de proefpersonen die het geluidsfragment hebben gezien en in tabel 3 staan de resultaten van de proefpersonen die het fragment met beeld en geluid hebben gezien. In tabel 4 en 5 staan percentages van de aantallen jongens en meisjes die lachten tijdens (snapshot 1 t/m 13) en na (snapshot 14) de verschillende fragmenten. Beeld Snapshot Proefpersoon Jongens Meisjes Jongens Gemiddeld (%) Meisjes Gemiddeld (%) Totaal Gemiddeld (%) Tabel 1: de resultaten van de proefpersonen per snapshot die het beeldfragment van de lachende man hebben gezien. In de onderste drie rijen staat achtereenvolgens het percentage jongens, meisjes en jongens en meisjes samen (totaal) die lachten per snapshot. 25 P a g i n a

27 Geluid Snapshot Proefpersoon Jongens Meisjes Jongens Gemiddeld (%) Meisjes Gemiddeld (%) Totaal Gemiddeld (%) Tabel 2: de resultaten van de proefpersonen per snapshot die het geluidsfragment van de lachende man hebben gezien. In de onderste drie rijen staat achtereenvolgens het percentage jongens, meisjes en jongens en meisjes samen (totaal) die lachten per snapshot. 26 P a g i n a

28 Beeld en geluid Snapshot Proefpersoon Jongens Meisjes Jongens Gemiddeld (%) Meisjes Gemiddeld (%) Totaal Gemiddeld (%) Tabel 3: de resultaten van de proefpersonen per snapshot die het filmpje (beeld en geluid) van de lachende man hebben gezien en gehoord. In de onderste drie rijen staat achtereenvolgens het percentage jongens, meisjes en jongens en meisjes samen (totaal) die lachten per snapshot. 27 P a g i n a

29 Alleen beeld Alleen geluid Beeld & geluid Jongens (%) Meisjes (%) Totaal (%) Tabel 4: het percentage proefpersonen (jongens, meisjes en totaal) dat gedurende de fragmenten alleen beeld, alleen geluid en beeld en geluid lachte (snapshot 1 t/m 13). Alleen beeld Alleen geluid Beeld & geluid Jongens (%) Meisjes (%) Totaal (%) Tabel 5: het percentage proefpersonen (jongens, meisjes en totaal) dat 3 seconden na de fragmenten alleen beeld, alleen geluid en beeld en geluid lachte (snapshot 14). De gegevens uit de tabellen zijn verwerkt in een aantal grafieken. In grafiek 1 worden de gemiddelden tijdens het filmpje (snapshot 1 t/m 13) van het totale aantal proefpersonen per soort fragment weergegeven. In grafiek 2 wordt het verloop hiervan weergegeven, dus per snapshot. De percentages jongens en meisjes die lachten tijdens het fragment, zijn over het hele filmpje genomen te vinden in grafiek 3 en per snapshot genomen in grafiek 4, 5 en 6. Tot slot zijn in grafiek 7 de reacties van jongens en meisjes van 3 seconden na het filmpje (snapshot 14) tegen elkaar uitgezet. Grafiek 1: het percentage proefpersonen (geen onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes) dat gedurende de fragmenten alleen beeld, alleen geluid en beeld en geluid lachte (snapshot 1 t/m 13). 28 P a g i n a

30 Grafiek 2: het percentage van de jongens en meisjes samen (totaal) dat lachte op de verschillende tijdstippen gedurende het beeldfragment, het geluidsfragment en het fragment met beeld en geluid. Grafiek 3: het percentage jongens en meisjes dat gedurende de fragmenten alleen beeld, alleen geluid en beeld en geluid lachte (snapshot 1 t/m 13). 29 P a g i n a

31 Grafiek 4: het percentage jongens en het percentage meisjes dat lachte op de verschillende tijdstippen gedurende en 3 seconden na (snapshot 14) het beeldfragment. Grafiek 5: het percentage jongens en het percentage meisjes dat lachte op de verschillende tijdstippen gedurende en 3 seconden na (snapshot 14) het geluidsfragment. 30 P a g i n a

32 Grafiek 6: het percentage jongens en het percentage meisjes dat lachte op de verschillende tijdstippen gedurende en 3 seconden na (snapshot 14) het filmpje (beeld en geluid). Grafiek 7: het percentage jongens en meisjes dat 3 seconden na de fragmenten alleen beeld, alleen geluid en beeld en geluid lachte (snapshot 14). 31 P a g i n a

33 Groepsgewijs Het tweede deel van het onderzoek gebeurde in 6 groepen van 20 personen. Allen kregen het filmpje (beeld en geluid) te zien. Tabel 6, 7 en 8 behoren tot de controlegroepen, tabel 9, 10 en 11 tot de positief beïnvloede groepen en tabel 12, 13 en 14 gaan over de negatief beïnvloede groepen. In tabel 6, 9 en 12 staan de resultaten per snapshot verhoudingsgewijs weergegeven, in tabel 7, 10 en 13 staan de resultaten per snapshot procentueel weergegeven en in tabel 8, 11 en 14 staan de resultaten als een gemiddelde over (snapshot 1 t/m 13) en na (snapshot 14) het filmpje. Snapshot Groep /17 1/19 2/18 6/19 6/18 10/17 10/17 5/18 7/18 5/19 3/18 2/17 11/17 11/18 2 5/16 7/18 16/16 13/15 9/17 11/17 11/17 11/16 11/17 8/17 8/17 7/15 14/16 15/16 Totaal 8/33 8/37 18/34 19/34 15/35 21/34 21/34 16/34 18/35 13/36 11/35 9/32 25/33 26/34 Tabel 6: het aantal personen per controlegroep, per snapshot, dat lachte in verhouding tot totaal aantal personen. Bij totaal staat de optelsom van controlegroep 1 en 2, dus het totaal aantal mensen dat lachte per snapshot van het totaal aantal mensen. Snapshot Groep (%) (%) Gemiddeld (%) Tabel 7: het percentage per controlegroep, per snapshot, dat lachte. In de onderste rij staat het gemiddelde van de twee controle groepen. Tijdens filmpje (snapshot 1 t/m 13) Na filmpje (snapshot 14) Groep 1 (%) Groep 2 (%) Gemiddeld (%) Tabel 8: het percentage proefpersonen per controlegroep dat tijdens, snapshot 1 t/m 13, en na, snapshot 14, het filmpje lachte. In de onderste rij staat het gemiddelde van beide groepen. 32 P a g i n a

34 Positieve groepen Snapshot Groep Positief 0/6 3/5 6/7 4/7 6/7 6/7 6/8 5/8 5/7 6/7 6/7 4/6 7/8 7/7 Normaal 1/5 2/4 1/5 1/6 3/5 4/5 5/5 5/5 4/6 3/5 5/5 5/6 5/6 5/5 2 Positief 4/6 4/7 6/6 4/6 6/7 6/6 6/6 3/7 4/6 4/6 4/5 3/6 5/5 5/5 Normaal 5/8 2/6 2/6 3/6 5/6 3/6 3/7 3/8 1/7 3/7 2/7 2/8 6/7 7/8 Totaal Positief 4/12 7/12 12/13 8/13 12/14 12/13 12/14 8/15 9/13 10/13 10/12 7/12 12/13 12/12 Normaal 6/13 4/10 3/11 4/12 8/11 7/11 8/12 8/13 5/11 6/12 7/12 7/14 11/13 12/13 Tabel 9: het aantal personen dat lachte per deelgroep (positief en normaal) van de twee positief beïnvloede groepen, per snapshot, in verhouding tot totaal aantal personen van die deelgroep. De deelgroep positief bestaat uit de 10 mensen die van te voren verteld waren positief te reageren op het filmpje. De deelgroep normaal, ook 10 personen, wist enkel dat het een filmpje te zien kreeg. Bij totaal staat de optelsom van de deelgroepen van groep 1 en 2, dus het totaal aantal mensen dat lachte per snapshot van het totaal aantal mensen van die deelgroep. Positieve groepen Snapshot Groep (%) Positief Normaal (%) Positief Totaal (%) Normaal Positief Normaal Tabel10: het percentage proefpersonen dat lachte per deelgroep (positief en normaal) van de twee positief beïnvloede groepen, per snapshot. De deelgroep positief bestaat uit de 10 mensen die van te voren verteld waren positief te reageren op het filmpje. De deelgroep normaal, ook 10 personen, wist enkel dat het een filmpje te zien kreeg. Bij totaal staat het percentage dat lachte van de deelgroepen positief en normaal van groep 1 en 2 samen. Groep Tijdens filmpje (snapshot 1 t/m 13) Na filmpje (snapshot 14) 1 (%) Positief Normaal (%) Positief Normaal Gemiddeld (%) Positief Normaal Tabel 11: het percentage proefpersonen dat lachte per deelgroep (positief en normaal) binnen de twee positief beïnvloede groepen gedurende het filmpje, snapshot 1 t/m 13, en drie seconden na afloop van het filmpje, snapshot 14. Bij gemiddeld staat het gemiddelde van de twee positieve en de twee normale deelgroepen. 33 P a g i n a

35 Negatieve groepen Snapshot Groep (%) Negatief 4/7 5/7 5/7 4/6 5/6 5/7 4/6 4/7 1/6 5/7 4/6 3/6 7/7 6/8 Normaal 3/6 1/7 5/7 4/7 6/7 4/5 6/7 2/6 4/7 5/7 2/7 4/7 6/7 6/8 2 (%) Negatief 1/8 1/7 1/6 0/5 1/5 2/6 0/7 3/7 1/7 3/8 0/6 1/7 1/5 1/5 Totaal (%) Normaal 1/8 3/8 4/7 1/8 5/8 6/8 2/8 5/7 3/8 4/8 2/7 1/7 5/7 5/6 Negatief 5/15 6/14 6/13 4/11 6/11 7/13 4/13 7/14 2/13 8/15 4/12 4/13 8/12 7/13 Normaal 4/14 4/15 9/14 5/15 11/1 5 10/1 3 8/15 7/13 7/15 9/15 4/14 5/14 11/1 4 Tabel 12: het aantal personen dat lachte per deelgroep (negatief en normaal) van de twee negatief beïnvloede groepen, per snapshot, in verhouding tot totaal aantal personen van die deelgroep. De deelgroep negatief bestaat uit de 10 mensen die van te voren verteld waren negatief te reageren op het filmpje. De deelgroep normaal, ook 10 personen, wist enkel dat het een filmpje te zien kreeg. Bij totaal staat de optelsom van de deelgroepen van groep 1 en 2, dus het totaal aantal mensen dat lachte per snapshot van het totaal aantal mensen van die deelgroep. 11/1 4 Negatieve groepen Snapshot Groep (%) Negatief Normaal (%) Negatief Totaal (%) Normaal Negatief Normaal Tabel 13: het percentage proefpersonen dat lachte per deelgroep (negatief en normaal) van de twee negatief beïnvloede groepen, per snapshot. De deelgroep negatief bestaat uit de 10 mensen die van te voren verteld waren negatief te reageren op het filmpje. De deelgroep normaal, ook 10 personen, wist enkel dat het een filmpje te zien kreeg. Bij totaal staat het percentage dat lachte van de deelgroepen negatief en normaal van groep 1 en 2 samen. Groep Tijdens filmpje (snapshot 1 t/m 13) Na filmpje (snapshot 14) 1 (%) Negatief Normaal (%) Negatief Normaal Gemiddeld (%) Negatief Normaal Tabel 14: het percentage proefpersonen dat lachte per deelgroep (negatief en normaal) binnen de twee negatief beïnvloede groepen gedurende het filmpje, snapshot 1 t/m 13, en drie seconden na afloop van het filmpje, snapshot 14. Bij gemiddeld staat het gemiddelde van de twee negatieve en de twee normale deelgroepen. 34 P a g i n a

36 Ook deze resultaten zijn verwerkt in grafieken. In grafiek 8 staat het gemiddelde van de individuen die het filmpje (beeld en geluid) te zien kregen uitgezet tegen het gemiddelde van de twee controlegroepen. In grafiek 8 is dit het gemiddelde over en na het filmpje en in grafiek 9 staat dit weergegeven per snapshot. In grafiek 10 en 11 staan totaaloverzichten van tijdens en na het filmpje van alle zes groepen. De afzonderlijke groepen en deelgroepen staan vervolgens per snapshot uitgewerkt in grafiek 12 t/m 16. Grafiek 8: het percentage van de individuele proefpersonen en de proefpersonen in een groep dat lachte tijdens (snapshot 1 t/m 13) en na (snapshot 14) het filmpje met beeld en geluid. 35 P a g i n a

37 Grafiek 9: de gemiddelden van de individuen die het filmpje met beeld en geluid hebben gezien en de twee controlegroepen in procenten per snapshot. Grafiek 10: totaaloverzicht van de resultaten van het groepsonderzoek. De percentages geven aan hoeveel mensen lachten tijdens het filmpje (snapshot 1 t/m 13). De complotgroepen van de positieve groepen kregen de opdracht positief te reageren en de complotgroepen van de negatieve groepen kregen de opdracht negatief te reageren op het filmpje. Bij de twee controlegroepen was er geen complotgroep. De nummers 1 en 2 staan voor de eerste en de tweede testgroep die de proef ondergingen, per positief, negatief of niet beïnvloede groep. 36 P a g i n a

38 Grafiek 11: totaaloverzicht van de resultaten van het groepsonderzoek. De percentages geven aan hoeveel mensen lachten na het filmpje (snapshot 14). De complotgroepen van de positieve groepen kregen de opdracht positief te reageren en de complotgroepen van de negatieve groepen kregen de opdracht negatief te reageren op het filmpje. Bij de twee controlegroepen was er geen complotgroep. De nummers 1 en 2 staan voor de eerste en de tweede testgroep die de proef ondergingen, per positief, negatief of niet beïnvloede groep. Grafiek 12: het gemiddelde percentage personen dat lachte per snapshot van beide controlegroepen en het gemiddelde van beide groepen. 37 P a g i n a

39 Grafiek 13: het gemiddelde percentage personen dat lachte per snapshot van beide positief beïnvloede deelgroepen, vergeleken met het gemiddelde van de twee controlegroepen. Grafiek 14: het gemiddelde percentage personen dat lachte per snapshot van de twee deelgroepen normaal van de positief beïnvloede groepen, vergeleken met het gemiddelde van de twee controlegroepen. 38 P a g i n a

40 Grafiek 15: het gemiddelde percentage personen dat lachte per snapshot van beide negatief beïnvloede deelgroepen, vergeleken met het gemiddelde van de twee controlegroepen. Grafiek 16: het gemiddelde percentage personen dat lachte per snapshot van de twee deelgroepen normaal van de negatief beïnvloede groepen, vergeleken met het gemiddelde van de twee controlegroepen. 39 P a g i n a

Dit profielwerkstuk heeft in juni 2010 de KNAW Onderwijsprijs gevonden. Het origineel met alle grafieken vind je hier.

Dit profielwerkstuk heeft in juni 2010 de KNAW Onderwijsprijs gevonden. Het origineel met alle grafieken vind je hier. Profielwerkstuk door een scholier 16980 woorden 25 juni 2010 7,1 32 keer beoordeeld Vak Biologie Dit profielwerkstuk heeft in juni 2010 de KNAW Onderwijsprijs gevonden. Het origineel met alle grafieken

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Fysiologie / zenuwstelsel

Fysiologie / zenuwstelsel Fysiologie / zenuwstelsel Zenuwcel/neuron. 5 1. Korte uitlopers dendrieten 2. Lange uitloper neuriet of axon 3. Myelineschede/schede van Schwann 4. Motorische eindplaat of synaps 5. Kern of nucleus Zenuwcel/neuron.

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1 Het zenuwstelsel 1 INLEIDING Zenuwstelsel Bouw en ligging van het zenuwstelsel Het centrale zenuwstelsel Het perifere zenuwstelsel Werking van het zenuwstelsel Het willekeurige

Nadere informatie

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68.

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68. 1 Elke gedachte/ gevoel/ actie komt op de één of andere manier door het zenuwstelsel. Ze kunnen niet voorkomen zonder het zenuwstelsel. is een complexe combinatie van cellen (functie: zorgen dat organismen

Nadere informatie

Wat is hersenletsel? Het centrale zenuwstelsel bestaat uit 5 onderdelen die allemaal met elkaar in verbinding staan:

Wat is hersenletsel? Het centrale zenuwstelsel bestaat uit 5 onderdelen die allemaal met elkaar in verbinding staan: Wat is hersenletsel? Hersenletsel, een beschadiging aan de hersenen die ervoor zorgt dat je hersenen niet meer zo goed werken als voorheen. De gevolgen van hersenletsel zijn voor iedereen anders. De plaats

Nadere informatie

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE? De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

Carol Dweck en andere knappe koppen

Carol Dweck en andere knappe koppen Carol Dweck en andere knappe koppen in de (plus)klas 2011 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com 2 http://hoogbegaafdheid.slo.nl/hoogbegaafdheid/ theorie/heller/ 3 http://www.youtube.com/watch?v=dg5lamqotok

Nadere informatie

het lerende puberbrein

het lerende puberbrein het lerende puberbrein MRI / fmri onbalans hersenstam of reptielenbrein automatische processen, reflexen, autonoom het limbisch systeem of zoogdierenbrein cortex emotie, gevoel, instinct, primaire behoeften

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de. Witte stof wordt gevormd door de met myeline omgeven neurieten

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de. Witte stof wordt gevormd door de met myeline omgeven neurieten If the brain were so simple we could understand it, we would be so simple we couldn t - Lyall Watson Bart van der Meer theorieles 15 GOI Met bijzonder veel dank aan Ellen Brink, Rita Dijk Bewerkt door

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Gedragsneurowetenschappen

Gedragsneurowetenschappen Hoofdstuk 2: Bouw van het zenuwstelsel Gedragsneurowetenschappen Andries Van Wesel (= auteursnaam: Andreas Vesalius) Wordt als een van de grootste anatomen beschouwd aller tijden Heeft precies beschrijvingen

Nadere informatie

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen LES 13 De hersenen 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen NOTA BENE Moeilijk: Complexe anatomie Gezichtspunten: voor, achter, boven, onder, links, rechts Vele functies Bewust / onbewust autonoom

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting door Elin 1218 woorden 9 april 2018 7,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 14 14.1 * Het zenuwstelsel bestaat

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen. Samenvatting door R. 1795 woorden 30 maart 2016 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hoofdstuk 14 zenuwstelsel 14.1 centraal zenuwstelsel het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel HOOFDSTUK 2: BOUW VAN HET ZENUWSTELSEL Onderdelen van het zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Ruggenmerg Hersenen Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon Medulla Pons Mesencephalo Perifeer zenuwstelsel

Nadere informatie

Meer weten: Youngworks. Puberhersenen. Het puberbrein

Meer weten: Youngworks. Puberhersenen. Het puberbrein Workshop: Puberbrein Tips voor de praktijkbegeleider 1. Jongeren hebben een expert nodig die ze structuur en begeleiding biedt om hun eigen ideeën en initiatieven uit te voeren. En die op tijd kan loslaten.;

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen

Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen Profielwerkstuk door R. 1428 woorden 20 februari 2013 7,2 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voorwoord Wij hebben

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Examen Medische Vakken

Examen Medische Vakken Examen Medische Vakken Neurologie, psychiatrie, dermatologie AGN 4e jaar, cohort 07-11 1. Het aantal paren hersenzenuwen is a. 4 b. 12 c. 6 d. 8 2. Met het begrip Centraal Motorisch Neuron (CMN) wordt

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Het brein maakt deel uit van een groter geheel, het zenuwstelsel. Schematisch kan het zenuwstelsel als volgt in kaart worden gebracht:

Het brein maakt deel uit van een groter geheel, het zenuwstelsel. Schematisch kan het zenuwstelsel als volgt in kaart worden gebracht: Ons brein Het brein maakt deel uit van een groter geheel, het zenuwstelsel. Schematisch kan het zenuwstelsel als volgt in kaart worden gebracht: De hersenen zijn onderdeel van het zogenoemde centrale zenuwstelsel.

Nadere informatie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Jojanneke is een studente van 24 jaar en kampt al een tijdje met depressieve klachten. Het valt haar huis-

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting door R. 858 woorden 19 juni 2014 7 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Nadere informatie

Samenvatting NLT Hersenen en leren H2 en H3

Samenvatting NLT Hersenen en leren H2 en H3 Samenvatting NLT Hersenen en leren H2 en H3 Samenvatting door L. 2204 woorden 11 januari 2017 4,7 7 keer beoordeeld Vak NLT NLT Hersenen en Leren Neuronen en gliacellen Neuronen: neuronen zijn cellen die

Nadere informatie

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie.

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie. De ultieme uitdaging in het veld van neurowetenschappelijk onderzoek is om te begrijpen wat de biologische basis is van emoties, cognitie en, uiteindelijk, van bewustzijn. Het verkennen van de menselijke

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, Besturing

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, Besturing Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, Besturing Samenvatting door een scholier 1717 woorden 20 oktober 2007 6,3 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie ViaDELTA Samenvatting Biologie H9: Besturing -----------

Nadere informatie

Onderzoeken naar ME/cvs brengen de problemen met het autonome zenuwstelsel in verband met de hersenen

Onderzoeken naar ME/cvs brengen de problemen met het autonome zenuwstelsel in verband met de hersenen 25 februari 2017 Onderzoeken naar ME/cvs brengen de problemen met het autonome zenuwstelsel in verband met de hersenen Dr. Barnden van het National Centre for Neuroimmunology and Emerging Diseases (NCNED)

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

De hersenen: het meest complexe orgaan van het menselijk lichaam

De hersenen: het meest complexe orgaan van het menselijk lichaam De hersenen: het meest complexe orgaan van het menselijk lichaam De hersenen C. Lafosse Revalidatieziekenhuis RevArte Om de stoornissen en beperkingen van iemand met een hersenletsel te leren kennen en

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1 Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 1 Zenuwstelsel overzicht Encephalon = hersenen Spinalis = wervelkolom Medulla = merg perifeer centraal

Nadere informatie

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Achtergrond De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer (Alzheimer s disease - AD) is een neurodegeneratieve ziekte

Nadere informatie

Workshop Hersentumoren en veranderingen in emotie, karakter and cognitie

Workshop Hersentumoren en veranderingen in emotie, karakter and cognitie Workshop Hersentumoren en veranderingen in emotie, karakter and cognitie Natasja Janssen en Hanneke Zwinkels Verpleegkundig specialisten Neuro-Oncologie Introductie Veranderingen in karakter, emotie en

Nadere informatie

Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Duizeligheid

Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Duizeligheid Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde Algemeen Deze folder geeft u informatie over duizeligheid en de daarbij behorende klachten en behandeling. Iedereen is wel eens duizelig geweest. Toch is het moeilijk

Nadere informatie

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari 2008 7,3 67 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Samenvatting Thema 7: Regeling en gedrag Het zenuwstelsel Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 161 28-12-2009 09:42:54 nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 162 28-12-2009 09:42:54 Beeldvorming van Alzheimerpathologie in vivo:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie 255 256 De twee hersenhelften, de hemisferen, van het menselijke brein verschillen zowel in vorm als in functie. In sommige hersenfuncties, zoals

Nadere informatie

De taal van beweging binnen handbereik

De taal van beweging binnen handbereik Jeukende handen De taal van beweging binnen handbereik Waarom jeuken onze handen als we een kind onhandig zien proberen een ritssluiting dicht te maken? Als we een beweging zien, doen onze hersenen deze

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Het (on)meetbare brein

Het (on)meetbare brein Het (on)meetbare brein Proost op de wetenschap, SPUI25 Lukas Snoek Universiteit van Amsterdam Even voorstellen... Wie ben ik? Lukas Snoek, promovendus psychologie ("Brein & Cognitie") aan de UvA Interesse

Nadere informatie

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting a p p e n d i x B Nederlandstalige samenvatting 110 De hippocampus en de aangrenzende parahippocampale hersenschors zijn hersengebieden die intensief worden onderzocht, met name voor hun rol bij het geheugen.

Nadere informatie

Een kijkje in je hersenen

Een kijkje in je hersenen Brein in beeld Een kijkje in je hersenen Je brein ziet eruit als een uit de kluiten gewassen walnoot, niet veel groter dan twee gebalde vuisten tegen elkaar. Wat de hersenen doen, het is teveel om op te

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 1962 woorden 5 oktober 2016 7,1 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie hoofdstuk 14 Zenuwstelsel 14.1 Centraal

Nadere informatie

We kunnen het zenuwstelsel daarom onderverdelen in de controlekamer: het centrale zenuwstelsel en informatiewegen: het perifere zenuwstelsel.

We kunnen het zenuwstelsel daarom onderverdelen in de controlekamer: het centrale zenuwstelsel en informatiewegen: het perifere zenuwstelsel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 Het zenuwstelsel De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen in je lichaam vormen samen het zenuwstelsel.

Nadere informatie

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie.

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie. 7 Boekverslag door H. 1590 woorden 3 keer beoordeeld 15 maart 2016 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie Thema 6 Bassisstof 1 Regelkringen en homeostase Een sensor à Normwaarde: De afgestelde

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. De invloed van illusies op visueelmotorische

Nederlandse samenvatting. De invloed van illusies op visueelmotorische De invloed van illusies op visueelmotorische informatieverwerking 115 Terwijl je deze tekst leest, maken je ogen snelle sprongen van woord naar woord. Deze snelle oogbewegingen, saccades genoemd, gebruik

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20126 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dumas, Eve Marie Title: Huntington s disease : functional and structural biomarkers

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Samenvatting Men schat dat in 2005 ongeveer 40.000 mensen in Nederland een nieraandoening hadden. Hiervan waren ruim 5500 patiënten afhankelijk van dialyse. Voor dialysepatiënten

Nadere informatie

De psychologische aspecten van pijn. Au! Marian Rikkert, GZ-psycholoog, Afdeling Medische Psychologie, Ziekenhuis Rivierenland Tiel

De psychologische aspecten van pijn. Au! Marian Rikkert, GZ-psycholoog, Afdeling Medische Psychologie, Ziekenhuis Rivierenland Tiel De psychologische aspecten van pijn Au! Marian Rikkert, GZ-psycholoog, Afdeling Medische Psychologie, Ziekenhuis Rivierenland Tiel Wat is pijn? Definitie: pijnis eenonplezierige, zintuiglijkeen emotioneleervaring

Nadere informatie

Deze folder geeft u informatie over duizeligheid en daarbij behorende klachten. Deze folder is opgesteld door de KNO arts.

Deze folder geeft u informatie over duizeligheid en daarbij behorende klachten. Deze folder is opgesteld door de KNO arts. Duizeligheid Deze folder geeft u informatie over duizeligheid en daarbij behorende klachten. Deze folder is opgesteld door de KNO arts. Wat is duizeligheid Iedereen is wel eens duizelig geweest. Toch is

Nadere informatie

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress.

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Vraag 1 (10 punten) A. Wat is het Circuit van Papez en welke hersenstructuren maken hier deel van uit? (5 punten) B. Welke extra hersenstructuren zijn

Nadere informatie

Duizeligheid. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Duizeligheid. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Duizeligheid U heeft last van duizeligheid. De meeste mensen klagen bij duizeligheid over draaierigheid, een licht gevoel in het hoofd, het gevoel alsof de wereld om hen heen draait of dat zijzelf rondtollen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 203 Nederlandse samenvatting Wittere grijstinten Klinische relevantie van afwijkingen in de grijze stof in multipele sclerose, zoals afgebeeld met MRI Multipele sclerose (MS) is

Nadere informatie

1 Ontstaan van hersenletsel

1 Ontstaan van hersenletsel 1 Ontstaan van hersenletsel 11 Voor de trainer Voordat je begint is het goed om te inventariseren wat het beginniveau is van de groep mensen die je tegenover je hebt: Beginniveau 1: Onbekend met NAH Beginniveau

Nadere informatie

H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L

H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L Brein in het onderwijs Sprookjes bestaan niet... H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L Of toch wel? Inhoud Anatomie 5 breinprincipes Brein-feiten en fabels Voorstellen

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51 Inhoud Woord vooraf 11 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13 1.1 Een definitie van de psychologie 14 1.2 Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis 16 1.2.1 Verschillen in het verzamelen

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid en prikkelverwerking

Hoogbegaafdheid en prikkelverwerking Hoogbegaafdheid en prikkelverwerking dr. M.C. Coppens Inhoud Vaststellen van het begrip (hoog)begaafdheid. Informatieverwerking Sensorische prikkelverwerking Leerbehoeften van hoogbegaafde kinderen en

Nadere informatie

7 Epilepsie. 1 Inleiding. In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie. 4 Epilepsie-aanvallen. SAW DC 7 Epilepsie

7 Epilepsie. 1 Inleiding. In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie. 4 Epilepsie-aanvallen. SAW DC 7 Epilepsie DC 7 Epilepsie 1 Inleiding In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie 4 Epilepsie-aanvallen 1 1 2 Wat is epilepsie? Een epileptische aanval is een plotselinge kortsluiting

Nadere informatie

Oude hersenen en een verliefd brein

Oude hersenen en een verliefd brein Brein in beeld Oude hersenen en een verliefd brein Ouderdom komt met gebreken, dat geldt ook voor de hersenen. Oudere mensen zijn niet meer zo flexibel en vlug als vroeger en ze onthouden dingen op den

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Succesvolle gentherapiestudie bij de ziekte van Parkinson geeft

Nadere informatie

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten I hated every minute of training, but I said, "Don't quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion. Muhammad Ali Bart van der Meer WM/SM - theorieles 14 Amice Bewerkt door Reina Welling

Nadere informatie

Subduraal hematoom. Bloeduitstorting tussen de hersenvliezen.

Subduraal hematoom. Bloeduitstorting tussen de hersenvliezen. Subduraal hematoom Bloeduitstorting tussen de hersenvliezen www.nwz.nl Inhoud Wat is een subduraal hematoom? 3 Welke onderzoeken krijgt u? 6 Behandeling 7 Mogelijke complicaties na een operatie 9 Naar

Nadere informatie

Breinvriendelijke ICT-tools voor het geheugen. Geert Buijtenweg & Liesbeth Neeskens

Breinvriendelijke ICT-tools voor het geheugen. Geert Buijtenweg & Liesbeth Neeskens Breinvriendelijke ICT-tools voor het geheugen Geert Buijtenweg & Liesbeth Neeskens Welkom bij deze geheugenworkshop Je mag meteen beginnen met de lesstof van deze workshop uit je hoofd te leren.* Bestudeer

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag.

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag. Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag. Werkstuk door een scholier 2029 woorden 5 oktober 2007 6,1 24 keer beoordeeld Vak Biologie 1 Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Les 18 Zenuwstelsel 1

Les 18 Zenuwstelsel 1 Les 18 Zenuwstelsel 1 Zenuwweefsel, neuron, depolarisatie, neurotransmitters, CZS, vegatatief, sensorisch, motorisch ANZN 1e leerjaar - Les 18 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Zenuwweefsel Cellen met

Nadere informatie

6,7. Verschillende vormen van schizofrenie: Werkstuk door een scholier 1824 woorden 26 augustus keer beoordeeld

6,7. Verschillende vormen van schizofrenie: Werkstuk door een scholier 1824 woorden 26 augustus keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1824 woorden 26 augustus 2004 6,7 75 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding Mijn profielwerkstuk gaat over schizofrenie. Ik heb voor dit onderwerp gekozen, omdat het me interessant

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io

Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io Kracht van herhaling! Homeostase: een proces binnen het interne milieu van meercellige organismen dat voor een stabiel evenwicht

Nadere informatie

bewezen hacks om betere cijfers te halen

bewezen hacks om betere cijfers te halen 10 bewezen hacks om betere cijfers te halen Luister muziek terwijl je studeert Als je tijdens het studeren naar muziek met een hoog tempo luistert, leer je beter. Daar kwamen onderzoekers van de universiteit

Nadere informatie

Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal. Lucia M. Talamini UvA

Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal. Lucia M. Talamini UvA Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal Lucia M. Talamini UvA Onderwerpen 1. Intro Geheugen en het brein 2. Factoren die leren en geheugen bevorderen 3. Multimodaal leren 4. Aansluiten

Nadere informatie

Duizeligheid. Afdeling KNO

Duizeligheid. Afdeling KNO Duizeligheid Afdeling KNO Deze pagina heeft tot doel u informatie te geven over duizeligheid en daarbij behorende klachten. Als u recent voor deze klacht bij een keel-, neus- en oorarts (kno-arts) bent

Nadere informatie

OEFENVRAGEN PSYCHOLOGIE

OEFENVRAGEN PSYCHOLOGIE OEFENVRGEN PSYCHOLOGIE MEERKEUZEVRGEN Een invloedrijke psychologische stroming, ontstaan in het Duitsland van de 20-ste eeuw staat bekend als de Gestaltpsychologie. Wat is een ander woord voor Gestalt?.

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Ganglioglioom.

Kinderneurologie.eu. Ganglioglioom. Ganglioglioom Wat is een ganglioglioom? Een ganglioglioom is een relatief goedaardige hersentumor die ontstaan is uit zenuwcellen en uit ondersteunende cellen in de hersenen. Hoe wordt een ganglioglioom

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: zenuwstelsel hormoonstelsel zintuigen geslachtsorganen Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING CHAPTER X 188 INLEIDING Wereldwijd neemt het aantal mensen met overgewicht steeds verder toe. In Nederland heeft ruim de helft van de huidige bevolking overgewicht, en 14% heeft

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 207 Hoe handhaaf je jezelf in een sociale omgeving? Welke psychologische processen liggen hieraan ten grondslag? Welke delen van de hersenen zijn hierbij betrokken? En is zijn deze processen en/of hersengebieden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 2341 woorden 5 februari 2009 6,5 30 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Samenvatting Biologie 1 Inleiding Zintuigen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 11 Chapter 11 Traumatisch hersenletsel is de meest voorkomende oorzaak van hersenletsel in onze samenleving. Naar schatting komt traumatisch hersenletsel jaarlijks voor in 235

Nadere informatie

Bertha Middendorp MIGRAINE. De oorzaak van jouw migraine en Leer in 6 weken je pijn te beheersen tijdens een aanval

Bertha Middendorp MIGRAINE. De oorzaak van jouw migraine en Leer in 6 weken je pijn te beheersen tijdens een aanval Bertha Middendorp MIGRAINE De oorzaak van jouw migraine en Leer in 6 weken je pijn te beheersen tijdens een aanval Inhoud Deel 1 12 Inleiding 15 Mijn migraine 21 Hypnose 26 Verhalen uit de praktijk Deel

Nadere informatie

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat?

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Zenuwstelsel a3 Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Bewustwording 1 Wanneer wordt een mens zich bewust van prikkels? A Als de prikkels worden omgezet in impulsen.

Nadere informatie