PLOTSE HARTDOOD BIJ VOETBALLERS. Maastricht september 2007

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PLOTSE HARTDOOD BIJ VOETBALLERS. Maastricht september 2007"

Transcriptie

1 PLOTSE HARTDOOD BIJ VOETBALLERS Een onderzoek naar de incidentie van plotse hartstilstanden en medische voorzieningen in het Nederlandse amateurvoetbal Maastricht september 2007 Uitvoerende: Drs. Dirk Veldman Begeleiding: Drs. Jos Benders Drs. Pijke den Ambtman Prof. Dr. Harm Kuipers

2 Voorwoord Op 21 November 2006 begint het dan eindelijk - hier en daar met vallen en opstaan - na een uitgelopen studieperiode van in totaal meer dan vijf jaar: Mijn afstudeerstage. Vanaf dit moment zou het onderzoek, dat ik uitvoerde in naam van Stichting Service Médical, nog exact zeven maanden voortduren. Na een aanvankelijke onderzoeksvraag die gericht was op hartdoden bij de Nederlandse Betaald Voetbal Organisaties en enige tijd voorbereiding vergde alvorens ik met het opstellen van de vragenlijst kon beginnen, bleek na ongeveer twee maanden dat het geplande onderzoek reeds (en wel recent) was uitgevoerd. Een tegenslag, maar mede met de hulp van Dr. Nicole Panhuyzen-Goedkoop, sportcardioloog aan het Sport Medisch Centrum Papendal te Nijmegen die het betreffende onderzoek had gedaan, werd er een alternatieve onderzoeksvraag opgesteld; hierbij werd de aandacht van het betaald voetbal verlegd naar het amateurvoetbal. Voetballen is een van mijn favoriete bezigheden en de mogelijkheid om deze sport te combineren met een zeer actueel thema binnen de gezondheidszorg was voor mij een grote kans. De grote interesse van verschillende organisaties in mijn onderzoeksresultaten stimuleerde mij nog meer tot het gedegen uitvoeren van het onderzoek. Hieruit bleek namelijk ook de maatschappelijke waarde, wat mij het gevoel gaf ook echt met een belangrijk onderzoek bezig te zijn. Hopelijk zal dit onderzoek dan ook worden gebruikt in de strijd tegen plotse hartdoden onder sporters. Uiteindelijk hebben de zeven maanden stage bij de stichting geleid tot de scriptie waarvan u nu het voorwoord leest. Uiteraard was deze scriptie nooit tot stand gekomen zonder de hulp van verschillende personen en organisaties. Vandaar een kort dankwoord: Allereerst wil ik Drs. Jos Benders en Drs. Pijke den Ambtman bedanken, die mij hebben begeleid tijdens mijn onderzoek binnen Service Médical. Ook gaat mijn dank uit naar mijn directe collega s die er voor mij een leuke en aangename tijd van hebben gemaakt.

3 Daarnaast wil ik Dr. Nicole Panhuyzen-Goedkoop bedanken voor haar begeleiding vanuit Sport Medisch Centrum Papendal. Ook gaat mijn dank uit naar het Sport Medisch Centrum Papendal voor hun medewerking in het opstellen van de begeleidende brief. Aan deze brief werd ook medewerking verleend door de KNVB die ik ook hiervoor wil bedanken, met name Dr. Han Inklaar en Directeur Amateurvoetbal Dhr. Ruud Bruynis. Niet te vergeten gaat binnen de Universiteit van Maastricht mijn dank uit naar Prof. Dr. Harm Kuipers, die mij tijdens het onderzoek bij obstakels weer verder heeft geholpen en daarnaast uitvoerig heeft meegewerkt aan de totstandkoming van deze scriptie. Last but not least wil ik nog graag het thuisfront, mijn vrienden en mijn vriendin bedanken. Ondanks het feit dat ik wat langer heb gedaan over de gehele studie en ik ook tijdens de stage menig persoon grijze haren heb bezorgd, hebben zij mij al deze tijd gesteund, onderhouden, vermaakt en gemotiveerd. Ik wens u veel leesplezier toe! Dirk Veldman 22 juni 2007

4 Samenvatting Achtergrond. Verschillende studies hebben een verhoogde kans op het oplopen van een plotse hartdood tijdens inspanning aangetoond. Andere studies hebben een enorme toename van de kans op overleven aangetoond wanneer er na het optreden van een hartstilstand wordt gereanimeerd met een Automatische Externe Defibrillator (AED), in vergelijk met reanimatie zonder AED. Het tijdig aanwezig hebben van een AED bij plotse hartstilstanden kan dus wellicht het aantal plotse hartdoden tijdens inspanning terugbrengen. Doel. De incidentie van plotse hartdood in het Nederlandse amateurvoetbal aantonen, alsmede de staat van de medische voorzieningen bij de voetbalverenigingen. Ook moet de noodzaak van de aanwezigheid van een AED worden aangetoond. Opzet. Een cross-sectioneel, zowel kwantitatief als kwalitatief en bovendien retrospectief onderzoeksdesign. Methode. Binnen de Nederlandse amateurvoetbalverenigingen werden alle 215 verenigingen benaderd die uitkwamen in de hoofdklasse en in de eerste klasse op het moment van het onderzoek. Van deze verenigingen ontvingen zowel de voorzitter als de (hoofd)verzorger een papieren vragenlijst die zij ook via internet in konden vullen. In totaal hadden de respondenten vijf weken de tijd gekregen voor deelname aan het onderzoek. De vragenlijst bestond uit maximaal 79 vragen, afhankelijk van de antwoorden van de respondent. Er werd gevraagd naar algemene gegevens en naar de medische voorzieningen van de betreffende voetbalvereniging. Daarnaast werden er vragen gesteld over de casuïstiek van hartstilstanden op het sportcomplex om zo uiteindelijk de incidentie te bepalen. Tenslotte werden de respondenten nog enkele afsluitende vragen voorgelegd. Resultaten. In totaal hadden 92 verenigingen deelgenomen aan de studie. De incidentie van plotse hartdood tijdens inspanning bleek hoog met 2,3 per voetballers per jaar. In Nederland zijn dit, met 1,1 miljoen voetballers, jaarlijks ongeveer 25 gevallen van plotse hartdood. De incidentie van plotse hartstilstanden tijdens inspanning bleek twee keer zo hoog met 4,6 per voetballers per jaar. Naast de plotse hartdoden was er één blikseminslag gemeld, waardoor de incidentie van plotse dood tijdens inspanning 2,6 per voetballers per jaar bleek te zijn. Wat betreft de medische voorzieningen bleek dat 54 verenigingen geen cursussen in Basic Life Support, Advanced Life Support of Eerste Hulp Bij Ongevallen organiseerden en zelfs 61 verenigingen hun verzorgers niet tot deelname aan één of meer van deze cursussen verplichtten. Een groot deel van de verenigingen had aangegeven

5 bij het eerste elftal standaard een verzorger met kennis van minimaal één van de genoemde disciplines aanwezig te hebben. Het aantal verenigingen dat had aangegeven standaard iemand met deze kennis bij jeugd- en/of lagere elftallen aanwezig te hebben lag echter aanzienlijk lager. Daarnaast bleek 31,5% van de verenigingen een AED op het sportcomplex beschikbaar te hebben, echter de kennis teneinde de AED toe te kunnen passen bleek, behalve wat betreft de eerste elftallen, bij een groot deel van deze verenigingen afwezig te zijn. Bovendien verplichtte meer dan 50% van de betreffende verenigingen niet tot een deelname aan een cursus AED, terwijl 20% deze ook niet verzorgde. Conclusie. De incidentie van 2,3 per voetballers per jaar kwam overeen met de vooraf verwachte hoeveelheid. Ook de medische voorzieningen teneinde plotse hartdood te voorkomen bleken bij veel verenigingen, vooral bij de jeugd- en lagere elftallen, niet voldoende te zijn. Hoewel bijna 32% van de verenigingen een AED beschikbaar had bleek de kennis over hoe deze toegepast moet worden in veel gevallen matig, waardoor het behaalde voordeel weer geheel of gedeeltelijk teniet werd gedaan. Nader onderzoek is vereist om meer te kunnen zeggen over de exacte doodsoorzaken om zo een effectieve preparticipatie screening op te kunnen stellen. Een prospectieve, longitudinale cohortstudie met een grotere onderzoekspopulatie en een uitgebreidere vragenlijst kan wellicht meer duidelijkheid scheppen omtrent dit onderwerp. Bovendien dient het melden van hartstilstanden te worden verplicht door de sportbonden, om zo een betrouwbare en exacte incidentie te kunnen presenteren. Daarnaast is het van belang dat er meer aandacht wordt besteed aan het promoten van de AED bij de voetbalverenigingen, hetgeen overigens geldt voor alle takken van sport. Het beschikbaar stellen van gelden in de vorm van subsidies stimuleert wellicht de sportverenigingen om tot aanschaf van een AED over te gaan.

6 Summary Background. Several studies identified an increased chance of sudden cardiac death during exercise. Other studies identified a huge increase in chance of survival, after getting a cardiac arrest, when reanimating with an Automatic External Defibrillator (AED). The punctual availability of an AED in case of a cardiac arrest may possibly reduce the number of sudden deaths during exercise. Objective. To identify the medical situation and the number of sudden cardiac deaths among Dutch soccer players on amateur level, and to show the need for an AED. Design. A cross-sectional, retrospective and both quantitative and qualitative research design. Methods. A total of 215 Dutch soccer clubs, playing in the two highest amateur leagues, were contacted for this study. Both the chairman and the caretaker were asked to fill out the questionnaire, either the on the internet or the sended paper version. They had five weeks for responding. The questionnaire consisted of a maximum of 79 questions, dependent on the answers given by the participants. Questions concerning the club s members, medical situation and history of cardiac arrests and sudden deaths were asked. At last, some general questions about their perspective on their medical situation and the problem at hand were posted. Results. A total of 92 soccer clubs participated in this study. The number of sudden cardiac deaths during exercise was high with 2.3 per soccer players per year. In The Netherlands, with 1.1 million soccer players, this means that on average 25 sudden cardiac deaths per year occur during soccer matches. The prevalence of sudden cardiac arrests among soccer players seemed to be two times higher with 4.6 per soccer players per year. There had been one case of lightning impact, which brings the number of sudden deaths up to 2.6 per soccer players per year. Regarding the medical situation of the soccer clubs, 54 of them did not seem to organize lessons in Basic Life Support, Advanced Life Support or First Aid. Furthermore, 61 clubs did not oblige their caretakers to participate in one of these lessons. A high number of clubs said that one person with knowledge of at least one of the above mentioned medical disciplines is presented at their first teams matches and trainings. However, regarding youth department and other senior teams, the number of clubs with a person present on the terrain who had medical knowledge about BLS, ALS or First Aid was considerably lower. Next to this, 31.5% of the clubs reported having an AED available on the terrain. The knowledge of an AED was remarkably low, except for the caretakers which are

7 present on the terrain regarding the first teams. More than half of all clubs with an AED available did not commit to attendance an AED course and about 20% did not organize this course. Conclusion. The prevalence of sudden cardiac death among soccer players in The Netherlands, which appeared to be 2.3 per soccer players per year, was as high as expected. The medical situation of disciplines and equipment to prevent sudden cardiac death in case of a cardiac arrest was remarkably low, especially regarding the youth department and other senior teams. Although one third of the respondents reported having an AED available on the terrain, the knowledge which is needed to use the AED in case of an emergency was considerably low, again especially among youth and senior teams, which nullifies the advantage of the availability of an AED. Further research is needed to examine the exact causes of death, which in turn could lead to the development of an effective preparticipation screening. A prospective, longitudinal cohort study with a larger research population and a more extensive questionnaire could possibly bring more light to this subject. Moreover, giving notice of cardiac arrests and sudden cardiac deaths should be obligated, which is a matter for the sports unions. This could lead to a valid and exact prevalence of sudden cardiac deaths. Adjacent to this, more attention has to be given to the promotion of an AED among soccer clubs and apart from that for all kinds of sports. Making money available to subsidy the buying of an AED will probably encourage the soccer clubs to buy an AED in the near future.

8 Inhoudsopgave 1 Inleiding Plotse hartdood en sport Gevallen van plotse hartdood Preventie van plotse hartdood Het huidige onderzoek en vraagstelling 8 2 Methode Onderzoeksopzet en benadering van de respondenten Vragenlijst Instructie en algemene informatie Medische voorzieningen Casuïstiek Afsluiting Analyse 13 3 Resultaten De onderzoekspopulatie Medische voorzieningen Basic Life Support Advanced Life Support Eerste Hulp Bij Ongevallen Automatische Externe Defibrillator BLS, ALS, EHBO en AED tegenover elkaar Ambulances en ziekenhuizen Casuïstiek Hartstilstanden onder de voetballers Hartstilstanden onder begeleiders en toeschouwers Afsluiting 26

9 4 Discussie Medische voorzieningen De incidentie van plotse hartstilstanden en plotse hartdood De noodzaak van een AED Algemene informatie Verbeterpunten ten aanzien van het huidige onderzoek Conclusie en aanbevelingen 35 Referenties 38 Bijlage 1 Artikelen 41 Bijlage 2 Begeleidende brieven 43 Bijlage 3 Vragenlijst 46

10 1 Inleiding Het eerste en wellicht bekendste geval van geregistreerde plotse dood is die van Phidippides, de Griekse koerier die in het jaar 490 voor Christus van de Griekse stad Marathon naar Athene rende om daar te berichten dat de Atheners de Perzen hadden verslagen. Volgens de legende viel hij na het overbrengen van het bericht plotseling dood neer. Voor en na hem zijn er velen geweest die tijdens of kort na lichamelijke inspanning overleden. Helaas is er tot op heden in Nederland geen gestructureerde registratie van gevallen van plotse dood in de sport (H. Inklaar, persoonlijke mededeling, 9 januari 2007). Aan een dergelijke registratie wordt momenteel wel gewerkt: Het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) werkt in samenwerking met het Julius Centrum, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en het Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF) aan de opzet van een Databank Cardiologie en Sport Registratie van cardiologische gegevens van sporters (Sportcor) [1, 2]. In een onderzoek in de periode van 1978 tot en met 1980 heeft Dolmans de incidentie in kaart proberen te brengen en kwam hierbij tot de conclusie dat jaarlijks 1 op de (2,2 per ) sportbeoefenaren overlijdt tijdens of vlak na sportbeoefening [3]. Volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) oefent ongeveer 65% van de Nederlandse bevolking in de vrije tijd een bepaalde vorm van sport uit, wat neerkomt op 65% van bijna inwoners. Dit betekent dat er in Nederland ongeveer sportbeoefenaars zijn [4, 5]. Wanneer de bovenstaande cijfers worden gecombineerd kan de conclusie worden getrokken dat er sprake is van jaarlijks ruim 230 gevallen van plotse dood bij sport. De KNVB is met ongeveer 1,1 miljoen leden de bond met de meeste leden en heeft dus het grootste aandeel in de Nederlandse sportwereld [6]. Uit bovenstaande cijfers blijkt dat in deze tak van sport jaarlijks ongeveer 24 plotse doden vallen. Volgens het onderzoek van Dolmans heeft 31% van de gevallen een zekere cardiale oorzaak, terwijl in nog eens 50% een cardiale doodsoorzaak werd overwogen. In 11% was het onmogelijk om uitsluitsel te geven over de doodsoorzaak en in de overige 8% was er in ieder geval geen sprake van een cardiale doodsoorzaak [3]. Bovenstaande cijfers zijn niet actueel omdat het onderzoek al meer dan 20 jaar geleden is uitgevoerd en bovendien is niet bij alle patiënten een obductie uitgevoerd om de doodsoorzaak te achterhalen. Dit heeft tot gevolg dat de geschetste cijfers zowel een onderals overschatting kunnen zijn van de realiteit. 1

11 Recenter onderzoek heeft echter een incidentie van plotse hartdood van 0,5 tot 2,1 per sporters per jaar aangetoond [7-25]. Dit relatief grote verschil is te verklaren door het verschil in onderzoeksdesign, retrospectief tegenover prospectief, waarbij Corrado samen met Basso, Rizzoli, Schiavon en Thiene gebruik heeft gemaakt van een prospectief onderzoek en tot een incidentie van 2,1 per sporters per jaar kwamen. Daarnaast bestaat de populatie in dit onderzoek uit een bredere leeftijdsgroep met een hogere gemiddelde leeftijd en behoort bovendien tot een andere doelgroep, namelijk competitieve sporters tegenover universiteits- en hoge school sporters. Wat ook opvalt is dat er een verschil is tussen de onderliggende cardiale oorzaken, hetgeen duidt op een mogelijk verschil in genetische en etnische factoren. Daarnaast is bij enkele studies gebruik gemaakt van de media en zijn deze daardoor waarschijnlijk verre van compleet [11]. Mannen blijken een tien keer hogere kans te hebben op plotse hartdood tijdens sportbeoefening dan vrouwen [10, 11, 15, 19, 21, 26]. Niet alleen de hogere sportparticipatie onder mannen in vergelijking met vrouwen verklaart dit, maar ook het geslacht op zichzelf blijkt een risico te zijn. Mogelijk komt dit doordat mannen in het algemeen worden blootgesteld aan een meer intensieve training en hogere niveaus van intensiteit en druk tijdens wedstrijden. Ook lijken de meest voorkomende onderliggende cardiale aandoeningen bij slachtoffers van plotse hartdood een hogere prevalentie te hebben bij mannen dan bij vrouwen [11, 15]. Wat belangrijk is bij deze cijfers, is dat bij alle onderzoeken is gekeken naar sporters in het algemeen, terwijl er niet naar afzonderlijke sporttakken is gekeken. Uit een meta-analyse van Bille et al. blijkt dat de 132 voetballers verreweg het grootste aandeel hebben van gevallen van plotse hartdood, die in de wetenschappelijke literatuur werden besproken, gevolgd door 98 basketballers [7]. Ook Dolmans concludeerde dat plotse dood het meeste voorkomt bij balsporten, waaronder voetbal [3]. De voornaamste verklaring hiervan is de populariteit van voetbal en daardoor het grote aandeel in de totale sportende bevolking. Dit betekent niet per sé dat voetballers een hoger risico hebben op plotse hartdood dan andere sporters [7]. 1.1 Plotse hartdood en sport Fysieke inactiviteit wordt gezien als één van de grootste gezondheidsrisico s, waarbij er een directe relatie kan worden gelegd met cardiovasculaire mortaliteit en er een causaal verband bestaat met de ontwikkeling van coronaire hartziekten. Regelmatige lichaamsbeweging wordt aangeraden om coronaire hartziekten tegen te gaan en daarnaast kan het symptomen 2

12 verminderen bij patiënten die al een cardiovasculaire ziekte hebben [12, 13, 27, 28]. Door regelmatige inspanning wordt bovendien het risico van plotse hartdood verkleind [17]. In vele onderzoeken is echter een verhoogd risico op plotse hartdood geconstateerd onder personen die regelmatig sporten, variërend tussen 0,5 en 2,1 plotse hartdoden per sporters per jaar [7-25]. Er zijn meerdere verklaringen voor het optreden van plotse dood bij deze individuen, waarbij de hoofdoorzaak van de mortaliteit bij ongeveer 90% van de slachtoffers een onderliggende hartziekte of afwijking is [7, 17, 18, 29]. Corrado et al. hebben in een recente longitudinale cohortstudie aangetoond dat plotse hartdood door cardiovasculaire aandoeningen bij sporters een incidentie kent van 2,1 per sporters per jaar, tegenover een incidentie van 0,7 per per jaar onder nietsporters. De incidentie van plotse hartdood door alle oorzaken bleek 2,3 per sporters per jaar te bedragen en 0,9 per niet-sporters per jaar. Dit betekent dat sporters een relatief risico hebben van 2,8 ten opzichte van niet-sporters op plotse hartdood met een onderliggende hartziekte als oorzaak en een relatief risico van 1,7 met een nietcardiovasculaire oorzaak [12, 13]. De sportbeoefening zelf is niet de directe oorzaak van de vergrote mortaliteit, maar zorgt er wel voor dat een onderliggende cardiovasculaire aandoening leidt tot het optreden van levensbedreigende ventriculaire aritmiën. Het optreden van zulke aritmiën is meestal de eerste keer dat de hartafwijking zich uit [7, 12-14, 17-19, 22, 30]. Onder de hartaandoeningen die een belangrijke rol spelen bij plotse hartdood onder sporters is een onderscheid te maken tussen jongere sporters en oudere sporters, waarbij de arbitraire grens wordt gelegd op 35 jaar. Bij de laatste categorie blijkt atherosclerose van de hartarteriën de voornaamste oorzaak te zijn, terwijl er bij jongere sporters meerdere oorzaken tot een hartstilstand kunnen leiden. Aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie (ARVC) en coronaire hartziekten (CAD) blijken de voornaamste oorzaak te zijn in bovengenoemde studie door Corrado et al., terwijl eerdere onderzoeken in Amerika een hogere prevalentie aantoonden van hypertrofische obstructieve cardiomyopathie (HOCM), myocarditis en anomale oorsprong van de kransvaten (AOCA) [11-13, 15, 20, 31]. Helaas zijn er geen cijfers bekend over de verschillen in prevalentie tussen deze twee leeftijdscategorieën. Naast cardiovasculaire oorzaken van plotse hartdood bij sport kunnen ook noncardiovasculaire oorzaken als commotio cordis tot een hartstilstand leiden. Dit is een plotse verstoring van het hartritme door een botsing met een andere sporter of met een projectiel (in de meeste gevallen een baseball), daarbij een impact op de borst ter hoogte van het hart veroorzakend, resulterend in ventrikelfibrilleren. Een dergelijke botsing kan daarnaast ook 3

13 resulteren in een myocardinfarct, die op zijn beurt weer resulteert in het optreden van ventrikelfibrilleren [19, 20]. Daarnaast kunnen onder meer extreme warmte (leidend tot oververhitting en disfunctie van het centrale zenuwstelsel), hoofd en nekletsel, ongecontroleerde astma, hersenbloedingen, gebruik van verboden middelen, een cerebrale embolie, een gebarsten aneurysma van een cerebrale arterie, sikkelcelanemie en nog enkele andere onverklaarde oorzaken tot plotse dood leiden bij sporters [7, 19]. 1.2 Gevallen van plotse hartdood De laatste jaren wordt er in de media veel over plotse dood bij sport gesproken en bericht. Dit komt vooral doordat plotse dood in de topsport regelmatig voorkomt. Twee zeer bekende voorbeelden, komend uit het voetbal, zijn Marc-Vivien Foé en Miklos Fehér. Beiden zakten voor het oog van de camera ineen; Foé in 2003 tijdens een interland van zijn land Kameroen tegen Colombia tijdens de Confederations Cup, terwijl Fehér in 2004 tijdens een competitiewedstrijd van zijn toenmalige club Benfica plotseling neerviel. Foé overleed ter plekke en Fehér werd later dood verklaard in het ziekenhuis. In de topsport zijn er naast deze twee voetballers nog vele anderen die op een vergelijkbare manier om het leven kwamen. Van minstens 16 andere professionele voetballers is er informatie gevonden op het internet dat deze in de periode van 2000 tot heden om het leven zijn gekomen door waarschijnlijk cardiale oorzaken. Onderstaand zijn de betreffende voetballers in Tabel 1 weergegeven, waarbij slechts de gevallen zijn meegenomen die zich ook daadwerkelijk tijdens inspanning hebben voorgedaan. Deze informatie is waarschijnlijk verre van compleet, omdat er geen adequate registratie plaatsvindt van dit soort ongevallen [32-34]. Tabel 1: Enkele gevallen van plotse dood onder professionele voetballers in de afgelopen zes jaar [32-34]. Naam Leeftijd Land ar Vladimir Dimitrijevic 20 Joegoslavië 2001 Marcio Dos Santos 28 Brazilië 2002 Marc-Vivien Foé 28 Kameroen 2003 Arno Schaap 29 Nederland 2004 Claus Henningsen 27 Denemarken 2004 Esad Osmanovski 23 In Nederland 2004 Miklos Fehér 24 Hongarije 2004 Murió Lucas Molina 20 Argentinië 2004 Serginho 30 Brazilië 2004 Kjartan Ellingsen 27 Noorwegen 2006 Mohammed Abdel Wahab 22 Egypte 2006 Nilton Mendes 30 Brazilië 2006 Rasmus Green 26 Denemarken

14 De dood van een topsporter heeft een enorme impact op de samenleving, onder andere door de grote media aandacht. Veelal heerst er onbegrip, omdat de topsporter over het algemeen wordt beschouwd als een fit en gezond persoon [16, 35]. Op amateurniveau echter, komt het dood neervallen van een sporter ook vaker voor dan de leek zou verwachten. Dit komt doordat er een veel geringere media-aandacht is voor deze gevallen en het incident slechts regionaal of landelijk wordt besproken [16]. Alleen al in de eerste twee maanden van 2007 hebben zich minimaal twee gevallen voorgedaan van plotse dood op het voetbalveld. Op 14 januari viel een 14-jarige jongen uit het Belgisch Limburgse Niel-bij-As plotseling neer op het veld, waarna hij even later in het ziekenhuis overleed [36]. Ruim één maand later, op 15 februari, gebeurde er bij eersteklasser Westlandia uit het Zuid-Hollandse Naaldwijk hetzelfde met een selectiespeler van 24 jaar [37]. De betreffende artikelen zijn bijgevoegd in Bijlage 1 als Artikel 1 respectievelijk Artikel 2. Opvallend is dat beide voetballers nog recent groen licht hadden gekregen van de cardioloog om te sporten [37, 38]. De twee bovengenoemde gevallen zijn slechts de gevallen die in de media gevonden zijn en het is dus goed mogelijk en waarschijnlijk dat er zich in de eerste maanden van dit jaar nog meer gevallen van plotse dood op het voetbalveld hebben voorgedaan. Naast sporters kunnen ook begeleiders en toeschouwers slachtoffer worden van een hartstilstand tijdens wedstrijden, trainingen of evenementen. Uit een onderzoek van Katz, Metzger, Marazzi en Kappenberger is gebleken dat tijdens het wereldkampioenschap voetbal in 2002 de incidentie van plotse hartdood significant hoger was dan normaal. Uit het onderzoek, dat in Zwitserland is uitgevoerd, bleek dat de incidentie onder mannen 77% hoger en onder vrouwen 33% hoger was dan tijdens de controleperiode. Naast verhoogd genotsmiddelengebruik (alcohol en tabakconsumptie) werd als belangrijke oorzaak een verhoging van mentale stress en woede genoemd. Hierdoor wordt het sympathische zenuwstelsel geactiveerd, leidend tot hypertensie, een verzwakte doorbloeding van het hartspierweefsel in het geval van atherosclerose en een hoge mate van instabiliteit van de cardiale elektriciteit. Uiteindelijk kunnen ventriculaire aritmiën het gevolg zijn [39]. Hoewel het hier duidelijk om voetbal op het hoogste niveau gaat, blijkt hieruit dat spanning en woede een hartstilstand kunnen veroorzaken bij andere personen dan de voetballers zelf. Goede reanimatiekennis en voorzieningen op de sportcomplexen kan niet alleen de incidentie van hartstilstanden bij de sporters verlagen, maar ook die van de begeleiders en de toeschouwers. Om deze reden wordt binnen dit onderzoek ook gekeken naar de incidentie van hartstilstanden bij begeleiders en toeschouwers die bij trainingen of wedstrijden aanwezig waren. 5

15 1.3 Preventie van plotse hartdood Om de incidentie van plotse hartdood onder sporters terug te brengen kunnen verschillende interventies worden ondernomen. Een momenteel veel besproken methode om dit te bereiken is het uitvoeren van een cardiovasculaire preparticipatie screening. In 2004 is het Lausanneprotocol opgesteld naar aanleiding van de vele onderzoeken die de relatief hoge incidentie van plotse hartdood hebben aangetoond. Hierbij werd plotse cardiovasculaire dood omschreven als: Het intreden van de dood binnen één uur na het optreden van de symptomen bij een persoon zonder een vooraf herkende cardiovasculaire aandoening die fataal had kunnen zijn: hierbij cerebrovasculaire, respiratoire, traumatische en drugsgerelateerde oorzaken uitgesloten (Lausanne recommendations, pagina 1) [40]. Het protocol werd opgesteld om een betrouwbare screening beschikbaar te stellen voor alle sporters en bestaat uit een vragenlijst om cardiovasculaire aandoeningen te herkennen bij de persoon zelf, dan wel zijn of haar familie. Daarnaast worden er nog een twaalfkanaals ECG in rust en een gericht lichamelijk onderzoek verricht. Personen die blijken een verhoogde kans op een hartafwijking te hebben worden nader onderzocht [7, 40]. De werkgroep Cardiovasculaire Screening en Sport geeft als advies om het Lausanne-protocol verplicht te stellen bij de leden van de nationale selecties van de sportbonden vanaf een leeftijd van 12 jaar en eens per twee jaar te herhalen. Ook voor de clubs in het betaald voetbal zou de verplichting moeten gelden vanaf de C-junioren tot en met de selectie van het eerste elftal. Bovendien heeft de wereldvoetbalbond (FIFA) het protocol verplicht gesteld voor alle voetballers die uitkomen voor de vertegenwoordigende nationale elftallen [1, 2, 41]. Preventieve screening kent echter ook nadelen. Ongeveer 40% van de sporters schijnt een afwijkend ECG te hebben [1, 2]. In het arbericht Bevolkingsonderzoek 2006 geeft de Gezondheidsraad aan dat de lage incidentie van plotse hartdood ervoor zorgt dat uitsluitend een uitermate gevoelige test met een vrijwel perfecte specificiteit voor een gezondheidswinst kan zorgen. Terwijl HCM relatief makkelijk opgespoord kan worden door middel van de harttest zijn andere relatief vaak voorkomende aandoeningen als ARVC en AOCA [42]. Bovendien blijkt uit onderzoek van Pellicia dat het ECG in 50%, van de uiteindelijk door een echo herkende hart- en vaatziekten, een foutnegatieve uitkomst geeft. Anderszijds zijn ook foutpositieve testuitkomsten niet zeldzaam, variërend van afwijkingen van 9% tot 40% [42, 43]. Ook is het mogelijk dat de sporter alsnog komt te overlijden ondanks uitgebreide fysieke onderzoeken en toestemming te mogen sporten. Dit is ook reeds gebleken bij de eerder behandelde amateurvoetballers [36, 37]. Daarnaast kunnen de sociaal-maatschappelijke gevolgen voor een betrokkene zeer groot zijn, terwijl het nooit zeker is of deze sporter ook 6

16 daadwerkelijk zou komen te overlijden door zijn aandoening. Hierdoor rijst de vraag of het ethisch verantwoord is een dergelijke screening verplicht te stellen [22, 42-44]. De Gezondheidsraad geeft aan geen wetenschappelijke grond te zien voor de aanbeveling van periodieke screening op stille hartproblemen bij wedstrijdsporters. De commissie beveelt wel nader wetenschappelijk onderzoek naar plotse dood aan. Mede om deze reden is het eerder genoemde Sportcor opgericht. Naast het trachten te registreren van plotselinge dood bij sporters in Nederland is hun doel om afwijkende patronen van het ECG van sporters te registreren en nader te verklaren en uiteindelijk de screening te perfectioneren en het aantal plotse doden bij sporters terug te brengen [1, 2, 42]. Naast preventieve screening kan er ook worden gezorgd voor goede middelen in de omgeving om sporters met een hartstilstand succesvol te reanimeren. Goede kennis van de basic life support (BLS), advanced life support (ALS) of eerste hulp bij ongevallen (EHBO) is hierbij noodzakelijk. BLS is het vrijwaren van de luchtweg van een slachtoffer en het ondersteunen van de ademhaling en de circulatie, ofwel reanimeren. ALS is een meer specialistische reanimatie waarbij onder andere de analyse van verschillende ritmestoornissen, het gebruik van medicatie en defibrillatie aan bod komen [45]. Het Oranje Kruis definieert EHBO als die hulp die in afwachting van deskundige hulp - op verantwoorde wijze door een leek kan worden verleend bij een plotseling optredende stoornis in de gezondheidstoestand van een medemens (Oranje Kruis Boekje, pagina 18). Onder de eerste hulp valt onder andere het herkennen van een hartstilstand en het uitvoeren van basale reanimatie [46]. Onderzoeksresultaten laten zien dat de kans op overleven na een plotselinge hartstilstand buiten het ziekenhuis tussen de 5% en 10% ligt [44, 47, 48]. Het is van belang onderscheid te maken tussen een defibrilleerbaar en niet defibrilleerbaar ritme. Bij een asystolie is er helemaal geen hartritme meer. Defibrilleren heeft geen zin, maar het slachtoffer moet gereanimeerd worden en er moet worden getracht met medicijnen het hart weer op gang te krijgen. Defibrilleren is wél zinvol bij ventrikelfibrilleren, waarbij sprake is van een onregelmatig hartritme. Een AED is zo ingesteld dat deze alleen een elektrische schok toebrengt wanneer het een defibrilleerbaar ritme betreft [45]. De kans van overleven van een slachtoffer is direct gerelateerd aan de snelheid van defibrilleren na het optreden van ventrikelfibrilleren. Deze kans is met ongeveer 50% optimaal wanneer er een defibrillator binnen één a twee minuten beschikbaar is en daalt elke minuut met ongeveer 10% [24, 44]. Volgens ander onderzoek leidt reanimatie met behulp van een defibrillator binnen de eerste zes minuten na het optreden van het fibrilleren tot een overlevingskans van 50 á 70%. De 7

17 overlevenden van een hartstilstand functioneren in 89% van de gevallen goed, of hebben een geringe stoornis in het bewustzijn of het algemeen functioneren [49]. De impact die een geval van plotse dood op de nabije omgeving van het slachtoffer heeft is groot, terwijl de fatale afloop in veel gevallen mogelijk voorkomen had kunnen worden door het tijdig reanimeren met behulp van een automatische externe defibrillator (AED). Om meer inzicht te krijgen in de incidentie van plotse hartdood in het Nederlandse amateurvoetbal en hetgeen er wordt gedaan om dit te voorkomen, is er gekozen tot het opzetten van dit onderzoek. In het Nederlandse betaald voetbal is de aanwezigheid van een AED in het stadion (nog) geen eis van de KNVB. Dat deze eis er komt ligt wel in de lijn der verwachtingen en naar alle waarschijnlijkheid zal de KNVB in de nabije toekomst in ieder geval de aanschaf van een AED bij de amateurverenigingen aanraden [50]. 1.4 Het huidige onderzoek en vraagstelling In het huidige onderzoek wordt getracht de werkelijke incidentie onder voetballers in Nederland weer te geven. Er is gekozen om de hoogste twee divisies (anno 2007) in het Nederlandse amateurvoetbal te benaderen. Dit betekent dat er gebruik wordt gemaakt van een onderzoekspopulatie die bestaat uit 215 voetbalverenigingen door geheel Nederland. De onderzoeksvraag in dit onderzoek, onderverdeeld in drie subvragen, luidt: 1. Wat is de staat van de medische voorzieningen en de medische kennis bij de amateurverenigingen teneinde plotse hartdood te voorkomen? 2. Wat is de incidentie van plotse hartdood in het Nederlandse amateurvoetbal? 3. Hoe noodzakelijk is de aanwezigheid van een automatische externe defibrillator? De verwachting hierbij is dat er bij het grootste deel van de amateurverenigingen een matige toestand van de reanimatievoorzieningen is, gezien er ook geen richtlijnen zijn die de verenigingen verplicht tot de aanschaf van bijvoorbeeld een AED. Wat betreft de incidentie van plotse hartdood is de verwachting dat deze overeenkomt met eerder uitgevoerde onderzoeken onder sporters. Doordat het huidige onderzoek geen onderscheid maakt in leeftijd en het dus een brede doelgroep qua leeftijd betreft wordt verwacht dat de incidentie ongeveer overeen zal komen met de door Corrado vastgestelde incidentie [11]. De hypothese luidt hierdoor: De medische voorzieningen van de verenigingen teneinde plotse hartdood te voorkomen zullen bij het merendeel van de verenigingen niet afdoende zijn, terwijl de incidentie hiervan in het Nederlandse amateurvoetbal ongeveer overeen zal komen met de in eerder onderzoek geconstateerde hoeveelheid van 2,1 per voetballers per jaar en 8

18 hierdoor zal de noodzaak van de aanwezigheid van een automatische externe defibrillator duidelijk naar voren komen. 2 Methode 2.1 Onderzoeksopzet en benadering van de respondenten Het onderzoek werd uitgevoerd vanuit en met de kennis, middelen en connecties van Stichting Service Médical. Deze stichting draagt zorg voor blessures van sporters tijdens sportevenementen. Voor het huidge onderzoek werd gebruik gemaakt van een crosssectioneel, zowel kwantitatief als kwalitatief en bovendien retrospectief onderzoeksdesign. Er werden in totaal 215 voetbalverenigingen benaderd, allen uitkomend in de hoofd- en eerste klasse van het Nederlandse amateurvoetbal anno Welke verenigingen dit zijn werd via de website van de KNVB bepaald. Om de adressen te verzamelen werd via de zoekmachine Google ( gezocht naar de officiële websites van de betreffende verenigingen. Zonodig werd het adres via de KNVB of externe websites vergaard en uiteindelijk werden de adressen van alle betreffende verenigingen achterhaald. Binnen elke vereniging werden zowel de voorzitter als de (hoofd)verzorger apart benaderd, om zo de respons te verhogen. Tevens waren de KNVB en Sport Medisch Centrum Papendal (SMCP, onderdeel van het UMC St Radboud te Nijmegen) benaderd om te zorgen voor een begeleidende aanbevelingsbrief die de respondenten naar verwachting meer zou motiveren tot deelname aan het onderzoek. De heer Ruud Bruynis, directeur amateurvoetbal, had de brief namens de KNVB ondertekend en Dr. Nicole Panhuyzen, (sport)cardioloog, namens de SMCP. Overigens werd er ook een artikel in De Telegraaf geplaatst om de benaderde respondenten tot medewerking aan het huidige onderzoek te stimuleren. Het betreffende artikel is te vinden in Bijlage 1 als Artikel 3. In totaal waren 430 respondenten benaderd. Elke respondent had een envelop ontvangen met daarin de vragenlijst, dubbelzijdig afgedrukt op 5 vellen, een begeleidende brief en de aanbevelingsbrief. Ook werd een retourenvelop bijgevoegd zodat de respondenten de vragenlijst ongefrankeerd terug konden sturen. De begeleidende brieven zijn te vinden in Bijlage 2 en de gebruikte vragenlijst in Bijlage 3. Op drie meetmomenten werd gekeken van welke verenigingen nog geen respons was ontvangen en vervolgens werd aan de betreffende respondenten een herinnering gestuurd. De eerste herinnering werd halverwege de aanvankelijk ingestelde looptijd van twintig dagen 9

19 verstuurd. Na het verstrijken van deze termijn werd de uiterste invuldatum van de vragenlijst met nog veertien dagen verlengd, hetgeen was aangegeven in een tweede herinnering. De laatste herinnering werd vijf dagen voor de uiterste datum verstuurd. Van de benaderde respondenten hadden in totaal uiteindelijk 92 verenigingen deelgenomen aan het onderzoek. Van vijf verenigingen hadden zowel de voorzitter als de verzorger deelgenomen. Bij deze dubbele benaderingen werd de vereniging toch slechts één maal meegenomen in de analyse. Hiervoor werden de antwoorden van de voorzitter en verzorger beiden bekeken en werd het gemiddelde of meest plausibele antwoord genomen. In de meeste gevallen waren de twee vragenlijsten over het geheel gelijk ingevuld, echter bij sommige verenigingen bleek dit niet het geval. Bij vragen die de voorzitter eerder werd geacht te weten werd daarom zijn antwoord gekozen, en bij vragen waarvan werd verwacht dat de verzorger hier meer over zou weten werd dit antwoord bij de analyse meegenomen. De verschillende antwoorden bij vragen over aantal maanden of minuten werden gemiddeld. Van één vereniging werd de vragenlijst ontvangen met slechts de afsluitingsvragen niet ingevuld. Deze vereniging werd toch meegenomen bij de analyse. De dataverzameling had plaatsgevonden vanaf 9 april 2007 tot en met 14 mei Vragenlijst De respondenten hadden een papieren versie via de post ontvangen, maar er werd ook de mogelijkheid gecreëerd om de vragenlijst in te vullen via internet. Hiervoor werden twee accounts aangemaakt bij het bedrijf Netquestionnaires ( één voor de voorzitters en één voor de verzorgers. Op deze accounts werden dezelfde vragenlijsten aangemaakt als de papieren versies. Deze vragenlijsten werden vervolgens via een internetpagina op de website van Stichting Service Médical ( toegankelijk gemaakt. De betreffende weblink was zowel in de begeleidende brief als op de eerste pagina van de vragenlijst vermeld. Ook werd de weblink in elke herinnering vermeld. De vragenlijst was onderverdeeld in vier onderdelen, namelijk Algemene informatie, Medische voorzieningen, Casuïstiek en Afsluiting. In totaal bestond de vragenlijst uit maximaal 79 vragen, afhankelijk van de antwoorden van de respondent Instructie en algemene informatie Op de eerste pagina van de vragenlijst was allereerst een instructie geplaatst om de respondenten duidelijk te maken hoe ze de vragenlijst in moesten vullen en wat ze er van konden verwachten. Na de instructie kon meteen worden overgegaan naar het eerste 10

20 vragenblok Algemene informatie, bestaande uit vier vragen. Hierin werd gevraagd naar de naam en het aantal mannelijke en vrouwelijke leden van de betreffende voetbalvereniging. Daarnaast werd de vraag gesteld in welke competitie de vereniging uitkomt. Het enige verschil tussen beide vragenlijsten was de manier waarop de respondent werd aangesproken in de eerste vraag, namelijk als voorzitter of verzorger Medische voorzieningen In het tweede vragenblok, Medische voorzieningen, gingen de vragen over de aan- of afwezigheid van de kennis over de BLS, ALS, EHBO en over de AED. Daarnaast werd gekeken of de vereniging al dan niet een AED ter beschikking heeft en naar de situatie met betrekking tot ambulances en ziekenhuizen. Om de aanwezige kennis binnen de vereniging van de BLS, ALS en EHBO te toetsen werden, na een korte uitleg aan de respondenten over wat de drie termen inhouden, per onderdeel negen vragen aan de respondenten gesteld. Hierin werd allereerst gevraagd of de vereniging een cursus in het betreffende onderdeel verzorgt voor verzorgers en geïnteresseerden, waarna vervolgens werd gekeken of de club de verzorgers en/of de clubscheidsrechters verplicht om deel te nemen aan een dergelijke cursus. Tot slot werd er gekeken naar de aan- of afwezigheid van een persoon met kennis van het betreffende onderdeel bij wedstrijden en/of trainingen van het eerste elftal, lagere elftallen en jeugdelftallen. Na een korte inleiding over wat een AED is, werd er in de vragenlijst overgegaan tot het vragen naar de aan- of afwezigheid van een AED op het sportcomplex. In het geval dat de respondent antwoordde dat er een AED aanwezig was werd gevraagd naar de snelheid waarop deze beschikbaar is tijdens ongevallen en of deze beschikbaar is tijdens zowel wedstrijden als trainingen. Wanneer er geen sprake was van de aanwezigheid van een automatische externe defibrillator werd de vraag gesteld of er wel een AED beschikbaar was, of deze ook beschikbaar was tijdens trainingen en binnen hoeveel minuten deze AED op het sportcomplex aanwezig zou kunnen zijn. Tenslotte werden de vragen die over de BLS-, ALS- en EHBOkennis waren gesteld ook aan de respondent voorgelegd met betrekking tot de kennis van de verzorgers over de AED. De laatste vier vragen van het onderdeel Medische voorzieningen gingen over of er een ambulance aanwezig was op het sportcomplex tijdens wedstrijden en/of trainingen. Tenslotte werd gevraagd naar de aanrijtijd van een ambulance tot aan het sportcomplex en de afstand tot het dichtstbijzijnde ziekenhuis. 11

21 2.2.3 Casuïstiek In het derde onderdeel, Casuïstiek, werd getracht te achterhalen of en zoja hoevaak er zich hartstilstanden hadden voorgedaan op het sportcomplex in de afgelopen vijf jaar. Op deze vraag had de respondent drie antwoordmogelijkheden, te weten, één,, meer dan één en. In het geval dat de respondent de vraag negatief had beantwoord behoefde deze de rest van dit vragenblok niet in te vullen en diende deze direct naar het vierde vragenblok Afsluiting door te gaan. Wanneer de respondent had aangegeven dat er sprake was van twee of meer hartstilstanden in de afgelopen vijf jaar werd er in enkele vragen getracht de incidentie en demografie in kaart te brengen van de slachtoffers. Vervolgens werd gevraagd welke van deze slachtoffers de hartstilstand niet hadden overleefd en tenslotte welke slachtoffers succesvol waren gereanimeerd met of zonder AED. Na deze vragen, die niet werden gesteld aan de respondenten die bij de eerste vraag met, één hadden geantwoord, werden enkele vragen gesteld over de meest recente hartstilstand op het sportcomplex, voor zover bekend bij de respondent. Allereerst werd hierbij gevraagd hoe lang geleden het betreffende voorval zich had voorgedaan, waarna werd gekeken of het om een sporter, begeleider of toeschouwer ging. Hierna werd gekeken naar de medische situatie en handelingen die ten tijde van het voorval werden uitgevoerd: Eerst werd gevraagd of er meteen voor een ambulance is gebeld en binnen hoeveel tijd deze aanwezig was. Vervolgens werden de vragen gesteld of er minimaal één persoon met de bevoegdheid tot reanimatie aanwezig was op het sportcomplex, of deze persoon ook daadwerkelijk reanimatie had toegepast, of er, indien van toepassing, gebruik was gemaakt van een AED en na hoeveel minuten dit was gedaan. Daarnaast werd gevraagd of de reanimatie zonder, dan wel met AED succesvol was geweest vóór het arriveren van de ambulance. Tenslotte werden nog enkele vragen gesteld over de afloop van het voorval om te kijken naar eventueel overlijden en de daarbij behorende exacte doodsoorzaak en, in het geval van overleven, of het slachtoffer symptomen aan het incident had overgehouden Afsluiting Het laatste vragenblok, Afsluiting, diende weer door alle respondenten ingevuld te worden. Voor de vragen werd eerst nog een korte tekst gepresenteerd waarin de noodzaak van een AED werd benadrukt. Na het lezen van deze tekst kreeg de respondent de vraag gesteld of deze reeds op de hoogte was van de gevaren rondom hartstilstanden bij sporters en daarna of hij of zij vindt dat er genoeg aandacht wordt besteed aan dit fenomeen of aan de promotie van de AED. Vervolgens is gekeken naar de motivatie die de vereniging had gestimuleerd tot 12

22 aanschaf van een AED en in welk jaar dit was gebeurd, dan wel naar de reden waarom dit juist nog niet het geval was geweest. In het laatste geval werd nog gekeken naar het bedrag dat de vereniging bereid zou zijn te betalen voor de aanschaf van een defibrillator. Tenslotte werd gevraagd naar eventuele aan- of opmerkingen over het onderzoek en of de respondent graag op de hoogte zou willen worden gehouden over de resultaten. 2.3 Analyse Voor de analyse van de verzamelde data werd gebruik gemaakt van het computerprogramma Statistical Package for Social Sciences (SPSS) versie Middels beschrijvende statistische procedurs als gemiddelde, standaarddeviatie, minimum, maximum en verdeling werden de vragen uit de eerste twee vragenblokken geanalyseerd om zo de demografie respectievelijk de medische voorzieningen te analyseren. Hierbij werd het tweede vragenblok onderverdeeld in de verschillende aspecten (BLS, ALS, EHBO, AED en ambulance) en werd de toestand van de medische voorzieningen bovendien teruggekoppeld naar de demografische informatie uit het eerste vragenblok. Vervolgens werden deze verschillende aspecten onderling vergeleken. Om dit te doen werden de vragen over de aanwezigheid van iemand met kennis van de betreffende discipline per discipline bij elkaar opgeteld. De vragen die met ja werden beantwoord werden gecodeerd met een 1 en de vragen die met nee werden beantwoord met een 2. Hierdoor gold dat bij een hogere som van de vragen de kennis lager was binnen de vereniging met een minimale score van zes (zes vragen met ja beantwoord) en een maximale score van twaalf (zes vragen met nee beantwoord). Verder werd gebruik gemaakt van de Spearmans correlatie coëfficiënt om de relatie tussen ordinale data aan te tonen. Er werd telkens een betrouwbaarheidsinterval van 95% gehanteerd. Na deze algemene analyse, op elke vereniging van toepassing, werd er overgegaan tot de analyse van de casuïstiek. Hiervoor werd gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek. Verder werd er nog gebruik gemaakt van de Spearmans correlatie coëfficiënt om een eventuele samenhang tussen twee variabelen aan te tonen. De casussen en de afloop van deze hartstilstanden werden afzonderlijk en gezamenlijk geanalyseerd, om conclusies te kunnen trekken over de afloop van het incident. Bij één ingevulde hartstilstand werd aangegeven dat het om een blikseminslag ging; dit incident werd meegenomen in de analyse, echter er werd ook afzonderlijk van dit geval geanalyseerd. Bij de analyse van de hartstilstanden werd er bovendien een onderscheid gemaakt tussen sporters en niet-sporters. De incidenten onder de begeleiders en toeschouwers werden enkel gemeten om de noodzaak van de aanwezigheid van een AED aan te tonen. 13

23 Tenslotte werd er bij de analyse van het laatste vragenblok gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek, en werden de open vragen los behandeld en geïnterpreteerd, en zonodig in de analyse meegenomen. Door de gekozen opzet van de vragenlijst waren er van enkele slachtoffers, behalve over de afloop van de hartstilstanden verder geen gegevens bekend over het incident. Deze missing values werden in de analyse van de betreffende gegevens niet meegenomen. Verder waren er missing values bij de afsluitende vragen van één vereniging. Ook deze vereniging werd niet in de analyse van de betreffende gegevens meegenomen. 3 Resultaten 3.1 De onderzoekspopulatie In totaal hadden 92 verenigingen, met in totaal leden (5,6% van het totaal aantal voetballers in Nederland), deelgenomen aan het onderzoek (41,9% van het totaal aantal benaderde verenigingen), waarvan 52 voorzitters (56,5%) en 35 verzorgers (38,0%): Van vijf verenigingen (5,5%) hadden zowel voorzitter als verzorger deelgenomen aan het onderzoek. Hiervan waren leden mannelijk (93%) en de overige vrouwelijk (7%). In totaal hadden 35 verenigingen (38,0%) uit de hoofdklasse en 57 (62,0%) verenigingen uit de eerste klasse aan het onderzoek meegedaan. In de hoofdklasse was het gemiddeld aantal actieve leden 774 (SD=379) en het totaal aantal leden , terwijl dit aantal in de eerste klasse 599 (SD=290) respectievelijk leden bedroeg. Het aantal gemiddelde vrouwelijke leden was nagenoeg gelijk in beide klassen met 47 (SD=59) respectievelijk 46 (SD=37) en het aantal mannelijke leden bedroeg 727 (SD=379) respectievelijk 553 (SD=272). Er bestond een significant positieve correlatie tussen de klasse en het aantal leden (r=0,25, p=0,02) evenals er een significant positieve correlatie bestond tussen de klasse en het aantal mannelijke leden (r=0,26, p=0,01). De grootste vereniging in de hoofdklasse had leden en de kleinste vereniging 90. In de eerste klasse waren dit verenigingen met respectievelijk 70 leden. Er bestond geen significant verschil qua grootte van de vereniging tussen zaterdag- en zondagamateurs 14

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Plotse dood bij sporters. Ed Hendriks, sportarts Hanneke Andriesse Mariska van Eenige

Plotse dood bij sporters. Ed Hendriks, sportarts Hanneke Andriesse Mariska van Eenige Plotse dood bij sporters Ed Hendriks, sportarts Hanneke Andriesse Mariska van Eenige http://www.youtube.com/watch?v=wzhrn MX7sOU VRAGEN????? Welke vragen willen jullie zeker vandaag beantwoord hebben?

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Presentatie I. Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers

Presentatie I. Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers Presentatie I Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers J.H. Bennekers Cardioloog Certe Groningen Looptrainersdag 2014 2 Project 2001. Pacemakerlopers

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy on Sociosexuality Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie op Sociosexualiteit Filiz Bozkurt First supervisor: Second supervisor drs. J. Eshuis dr. W. Waterink

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Preventieve sportmedische screening

Preventieve sportmedische screening Preventieve sportmedische screening cardiosporten.be Dr Roosen John Dieusaert Olivia Wat veroorzaakt plotse dood? Media: acuut hartfalen is niet de oorzaak Wel: ernstige ritmestoornissen van het hart,

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Plotselinge hartstilstand Samen naar een betere overleving. Ton Gorgels

Plotselinge hartstilstand Samen naar een betere overleving. Ton Gorgels Plotselinge hartstilstand Samen naar een betere overleving Ton Gorgels https://limburg.bbvms.com/view/website/2644683.html Incidentie hartstilstand in Limburg 67 per 100.000 inwoners per jaar 95 per 100.000

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum Gein, Determinanten van Beweeggedrag Evaluation Study on Exercise Programs in Healthcare Centre Gein, Determinants of Physical Activity Melie

Nadere informatie

Preventie van plotse hartdood bij amateurvoetballers zaak of noodzaak?

Preventie van plotse hartdood bij amateurvoetballers zaak of noodzaak? Preventie van plotse hartdood bij amateurvoetballers zaak of noodzaak? Door: D. Veldman, N.M. Panhuyzen-Goedkoop, H. Kuipers Samenvatting Reanimatievoorzieningen bij BVO s (betaaldvoetbalorganisaties)

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Turnover at the Police: the Role of Procedural and Interactional Justice and Commitment Inge E. F. Snyders

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers The Influence of Job Demands and Job Resources on Psychological Fatigue and Work Satisfaction

Nadere informatie

Het Effect op Compliance Gedrag van de Invoering van de Vooringevulde Aangifte. J.M. Trooster

Het Effect op Compliance Gedrag van de Invoering van de Vooringevulde Aangifte. J.M. Trooster Het Effect op Compliance Gedrag van de Invoering van de Vooringevulde Aangifte The Effect of pre-completed Tax returns forms on Compliance J.M. Trooster Eerste begeleider: dr. P. Verboon Tweede begeleider:

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen tussen Leeftijdsgroepen Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles between Age Groups Rik Hazeu Eerste begeleider:

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie