rotterdam.nl/onderzoek Koopkrachtonderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "rotterdam.nl/onderzoek Koopkrachtonderzoek"

Transcriptie

1 rotterdam.nl/onderzoek Koopkrachtonderzoek Eerste vervolgmeting van een panelonderzoek naar de effecten van landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen op de koopkracht van Rotterdamse huishoudens met een minimuminkomen in 2012 Onderzoek & Business Intelligence Maart 2013 Frans Moors Ivo Libregts

2

3 Koopkrachtonderzoek Eerste vervolgmeting van een panelonderzoek naar de effecten van landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen op de koopkracht van Rotterdamse huishoudens met een minimuminkomen in 2012 April 2013 Frans Moors Ivo Libregts

4 2013 Gemeente Rotterdam Serviceorganisatie Onderzoek & Business Intelligence Postadres: Postbus AH Rotterdam T (010) E onderzoek@rotterdam.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever

5 Inhoudsopgave 0 Managementsamenvatting Achtergrond van het onderzoek Inrichting van het onderzoekspanel Dynamiek binnen het vaste panel Definitie van koopkracht Inkomen Koopkrachtontwikkeling Doorkijkje naar Ontwikkeling van de vaste lasten Het vrij besteedbaar inkomen Besteding van het vrij besteedbaar inkomen Profiel van financieel kwetsbare huishoudens Schulden Eigen beoordeling van de financiële situatie Sociale aspecten van het panel Conclusies 29 1 Inleiding 33 2 Respons en kenmerken van het panel Respons en representativiteit Soort inkomen Huishoudenstype Geslacht Geboorteland Deelgemeente Dynamiek in het panel Samenvatting 45 3 Het inkomen Het netto maandinkomen Het maandinkomen in relatie tot het sociaal minimum Ontwikkeling van het maandinkomen Overige inkomenscomponenten De huurtoeslag De zorgtoeslag De voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting (VT) Het kindgebonden budget Kostgeld van thuiswonende kinderen of andere inwonenden De kinderopvangtoeslag en pleegvergoeding De vakantietoeslag Kinderbijslag Wet tegemoetkoming studiekosten (Wtos) Wet tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) Toelage voor kinderen van 4 tot 18 jaar Toeslag voor chronisch zieken en gehandicapten Toeslag voor specifieke zorgkosten Compensatie voor arbeidsongeschikten Teruggaaf inkomstenbelasting Langdurigheidstoeslag Toeslag Individuele bijzondere bijstand Persoonsgebonden budget Het jaarinkomen op maandbasis Ontwikkeling van het jaarinkomen op maandbasis Spaargeld Effecten van lokale en landelijke inkomensondersteuning 67 op het besteedbaar inkomen Effecten van gemeentelijke toeslagen Landelijke toeslagen Totaal aan inkomensondersteuning 80

6 3.5.4 Koopkrachtontwikkeling: ontwikkeling van het inkomen en inkomensondersteuning Doorkijkje : een prognose van de koopkrachtontwikkelingen in Samenvatting 90 4 De woonlasten De huur Energie en water Lokale belastingen De specifieke woonlasten van huiseigenaren De totale woonlasten Ontwikkeling van de woonlasten Samenvatting Onontkoombare lasten Ziektekosten Eigen bijdrage in het kader van de WMO Verzekeringen Kosten van kinderen en kinderopvang Opleidingskosten van volwassenen Schulden De totale onontkoombare lasten Ontwikkeling van de onontkoombare lasten Samenvatting Het vrij besteedbaar inkomen Ontwikkeling van het vrij besteedbare inkomen Beoordeling van de eigen financiële situatie Besteding van het vrij besteedbaar inkomen Ontwikkeling van het saldo Profiel van kwetsbare huishoudens Samenvatting De sociale positie van de huishoudens met een inkomen rond het minimum Gezondheid Positie op de arbeidsmarkt Zoekgedrag van niet-werkenden Onderwijsniveau Sociale netwerken en participatie Sociale netwerken Advies, hulp en/of ondersteuning van hulpverleningsinstanties Taalbeheersing Deelname aan verenigingen en culturele activiteiten Mediagebruik Vrijwilligerswerk Mantelzorg Huisvesting Profiel van kwetsbare huishoudens Samenvatting 159 Bijlagen 163 I Ontwikkeling van de bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag) per maand in de periode II Berekening van het vrij besteedbaar inkomen 167 III Berekening scores sociale aspecten 169 Geraadpleegde literatuur en documenten 171 6

7 0 Managementsamenvatting 0.1 Achtergrond van het onderzoek De voorliggende rapportage is het verslag van de eerste vervolgmeting van een meerjarig panelonderzoek naar de financiële en sociale positie van huishoudens met een minimuminkomen in Rotterdam. De nulmeting van het onderzoek vond plaats in het najaar van 2011, en werd gerapporteerd in het voorjaar van Het onderzoek, dat wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeenteraad van Rotterdam, is er in eerste op gericht om de koopkrachtontwikkeling van de huishoudens die behoren tot de doelgroep van het lokale armoedebeleid voor de periode te monitoren. Op de tweede plaats worden ook ontwikkelingen in andere belangrijke aspecten die het armoedebeleid raken gevolgd, zoals gezondheid, arbeidsmarktpositie en participatie. Het voordeel van een panelonderzoek is dat een dynamische koopkrachtontwikkeling kan worden geschetst, rekening houdend met veranderingen in gezins- en of inkomenssituatie van de onderzochte huishoudens. Koopkrachtontwikkeling van onderzoeksdeelnemers die werk aanvaarden of juist verliezen kan ook in beeld worden gebracht, naast die van onderzoeksdeelnemers wier gezins- of inkomenssituatie niet veranderde. Dit levert meer informatie op dan statische koopkrachtplaatjes, die vaak op een modelmatige wijze gevolgen voor bepaalde typen huishoudens in kaart brengen, zonder dat met wijzigingen binnen een huishouden rekening wordt gehouden. 0.2 Inrichting van het onderzoekspanel Deze rapportage is de neerslag van een tweede schriftelijke enquête onder de huishoudens die ook aan de nulmeting deelnamen; daarnaast is om paneluitval op te vangen en om meer zzp-ers bij het onderzoek te betrekken een aanvullende steekproef getrokken uit bestanden van Werk & Inkomen, het Regionaal Bureau Zelfstandigen en de collectieve ziektekostenverzekering voor lage inkomens in Rotterdam. De enquête, die werd gehouden in de periode oktober 2012-december 2012, heeft uiteindelijk een onderzoeksgroep van 535 huishoudens opgeleverd, waarvan er 360 aan beide metingen hebben deelgenomen. Dat betekent dat van de huishoudens die aan de nulmeting deelnamen, 49% ook weer aan deze vervolgmeting heeft meegewerkt. De aanvullende steekproef kende een respons van 10%; een percentage dat in de enquête ten behoeve van de nulmeting ook werd bereikt. Het streven is om het panel representatief te laten zijn voor alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon. Hoewel de doelgroep van het lokale armoedebeleid per 1 januari 2012 is beperkt tot huishoudens met een inkomen tot 7

8 110% van sociale minimum, wordt deze bredere groep aangehouden om ook ontwikkelingen te kunnen monitoren van de groep die qua inkomen net iets boven deze beleidsmatige grens ligt. De totale groep van 535 huishoudens dient als leiddraad voor de beschrijving van de financiële situatie van de huishoudens met een laag inkomen in het najaar van Het vaste panel van 360 huishoudens wordt gebruikt om de ontwikkelingen tussen beide metingen in de periode najaar najaar 2012 te beschrijven. Gezien de omvang van onderzoeksgroep en panel moeten de cijfers in deze rapportage niet als te absoluut worden beschouwd, maar meer als trendmatig worden beschouwd. De belangrijkste groepen binnen de populatie met een minimuminkomen zijn bijstandsgerechtigden, gepensioneerden en werkenden in loondienst of als zelfstandige; zij vormen ruim 85% van de huishoudens met een minimuminkomen. De overige 15% wordt gevormd door huishoudens met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, een werkloosheidsuitkering of een andersoortige uitkering. Omdat respondenten vanaf 45 jaar veel beter respondeerden dan respondenten beneden de 45 jaar, heeft er een weging plaatsgevonden op het kenmerk leeftijd, op basis van de normaalverdeling onder alle Rotterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% WML. Uit een vergelijking met de onderzoekspopulatie over andere relevante kenmerken als geslacht, leeftijd, huishoudenstype, geboorteland en deelgemeente blijkt het panel qua opbouw een goede afspiegeling van de totale onderzoekspopulatie. In de onderstaande tabel staat een overzicht van de onderzoekspopulatie en het panel naar leeftijdsklasse, vóór en na weging van de onderzoeksresultaten Tabel 0.1 Opbouw van de onderzoekspopulatie en het panel vóór en na weging, naar leeftijd (%) Populatie *) Panel vóór weging Panel na weging Aantal % Aantal % Aantal % < Totaal *) Bron: Monitor Lage Inkomens Rotterdam (2010) 8

9 De weging heeft ook geleid tot een goede afspiegeling als het gaat om de primaire inkomensbron van de deelnemende huishoudens. Hiervan staat een overzicht in de navolgende tabel. Tabel 0.2 Opbouw van de onderzoekspopulatie naar soort inkomen (%) Populatie (N=61.178) Panel (N=552) % % Werk in loondienst Werk als zelfstandige 5 4 AOW/Pensioen Werkloosheidsuitkering 3 6 Arbeidsongeschiktheidsuitkering 7 5 WWB Overig 2 4 Alle huishoudens In tegenstelling tot de vorige meting worden zelfstandigen als aparte categorie in de analyse meegenomen, omdat zij ook als een aparte aandachtsgroep binnen het lokale armoedebeleid worden gezien. 0.3 Dynamiek binnen het vaste panel Er is voor de huishoudens die aan beide metingen hebben deelgenomen nagegaan of er zich sinds de vorige meting wijzigingen hebben voorgedaan in de gezinsopbouw en/of de inkomenssituatie. Wat het eerste betreft, hebben zich bij de alleenstaanden de minste wijzigingen voorgedaan. Bij rond een tiende van de eenoudergezinnen deed zich een wijziging in de huishoudenssamenstelling voor: een deel werd door het vertrek van een kind alleenstaand, een ander deel werd door de komst van een partner deel van een tweeoudergezin. Bij rond een vijfde van de paren zonder kinderen deed zich een wijziging voor, en bij 16% van de tweeoudergezinnen. Ook hier hebben de wijzigingen te maken met de komst of het verlies van een partner en/of kinderen. Wat betreft de inkomenssituatie hebben zich meer veranderingen voorgedaan: bijna 40% van de respondenten die tijdens het vorige onderzoek nog een primair inkomen uit betaald werk hadden, heeft inmiddels een werkloosheids- of bijstandsuitkering. Van de respondenten met een WW-uitkering is inmiddels weer 7% aan het werk, terwijl 57% terugviel in een bijstandsuitkering. Van de huishoudens met een bijstandsuitkering in de vorige meting heeft rond de 90% nog steeds bijstand; 6% van de WWB-ers ging aan het werk. In de navolgende tabel is het huidige primaire inkomen tegenover het primaire inkomen van de vorige meting gezet. Het gaat in de verschillende categorieën om relatief kleine aantallen; de percentages geven een trend weer. 9

10 Tabel 0.3 Primaire bron van inkomen in vergelijking met die in de vorige meting van de deelnemers aan beide metingen (%) Primair inkomen 1 e meting AOW/ WW- AO- WWB- Werk Wijzigingen in de 2 e meting Pensioen uitkering uitkering uitkering Overig Geen wijziging 63% 100% 21% 82% 89% 71% Naar werk 7% 6% Naar WW 20% 5% 1% Naar WAO/Wajong 1% 7% Naar WWB 18% 57% 9% Naar AOW/Pensioen 7% 5% 21% Naar overig 7% 2% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% N= Vooral leeftijd en opleidingsniveau bepalen de dynamiek in het inkomen: bij jongeren en hoger opgeleiden zien we meer dynamiek dan bij ouderen en lager opgeleiden. Dit hoeft geen dynamiek in positieve zin te zijn: jongeren stroomden meer vanuit een uitkering naar werk, maar raakten aan de andere kant ook vaker hun werk kwijt. Ditzelfde geldt voor hoger opgeleiden. Onder de huishoudens die werk verruilden voor een uitkering zijn de eenoudergezinnen oververtegenwoordigd; tweeoudergezinnen worden juist vaker dan gemiddeld aangetroffen onder de huishoudens die vanuit een uitkering werk aanvaardden. 0.4 Definitie van koopkracht Onder koopkracht wordt verstaan het totaal van het inkomen plus het bedrag aan landelijke en lokale inkomensondersteunende voorzieningen dat een huishouden ontvangt: het besteedbaar jaarinkomen. Veranderingen in dit bedrag door de tijd heen, rekening houdend met inflatie, worden als dynamiek in de koopkracht beschouwd. In dit onderzoek wordt tevens in kaart gebracht welk bedrag resteert als de vaste lasten op het inkomen (uitgedrukt in het besteedbaar jaarinkomen op maandbasis) van een huishouden in mindering zijn gebracht. Onder vaste lasten worden de woonlasten verstaan, alsmede onontkoombare lasten die ieder huishouden elke maand min of meer gedwongen doet. Samen met de woonlasten zijn deze lasten weinig beïnvloedbaar voor vrije keuze of bezuiniging. Als de vaste lasten van het inkomen zijn afgetrokken, resteert het vrij besteedbaar inkomen. Van dit vrij besteedbare inkomen moeten voeding, kleding, verzorging, communicatie, informatie, vervoer en participatie worden bekostigd. Om een indruk te geven van wat een huishouden kwijt is aan dergelijke uitgaven, is het vrij besteedbaar inkomen van de huishoudens geconfronteerd met referentiebedragen zoals deze zijn opgesteld door het NIBUD in samenwerking met het SCP. Hieruit is een uiteindelijk saldo berekend, dat een indruk geeft van de mate waarin huishoudens beschikken over voldoende koopkracht om het 10

11 minimumpakket aan uitgaven te kunnen bekostigen. Het geeft daarnaast een indruk welk type huishoudens financieel kwetsbaar zijn, en specifieke aandacht behoeven in het lokale armoedebeleid. 0.5 Inkomen In de rapportage wordt het inkomen van de huishoudens in twee stappen gepresenteerd: allereerst het maandinkomen waarover een huishouden beschikt, en daarnaast het jaarinkomen op maandbasis: de optelling van het maandinkomen en alle toeslagen in het kader van landelijke en lokale inkomensondersteunende voorzieningen, zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag, kinderbijslag of de langdurigheidstoeslag. Het wordt het jaarinkomen op maandbasis genoemd, omdat ook niet-maandelijkse inkomenscomponenten, omgerekend naar maandniveau, in het jaarinkomen worden verdisconteerd. In de navolgende tabel staat een overzicht van het gemiddelde maandinkomen, ontvangen toeslagen en andere niet-maandelijkse inkomenscomponenten en het jaarinkomen op maandbasis per huishoudenstype. Tabel 0.4 Gemiddeld maandinkomen, inkomenstoeslagen en jaarinkomen op maandbasis naar huishoudenstype ( ) Maandinkomen Totaal toeslagen Jaarinkomen op maandbasis Alleenstaand Eenoudergezin Paar zonder kind Tweeoudergezin Alle huishoudens In de rapportage worden de verschillende inkomenscomponenten uitgebreid beschreven. In de nulmeting werd al vastgesteld dat de inkomenstoeslagen een substantiële bijdrage leveren aan het uiteindelijke inkomen van de huishoudens. Doordat enkele landelijke en lokale voorzieningen specifiek op huishoudens met kinderen zijn gericht, profiteren zij het meest van de inkomensondersteuning. In het onderzoek is becijferd welke bijdrage landelijke en lokale inkomensondersteunende voorzieningen aan het jaarinkomen op maandbasis leveren. Hiertoe is allereerst het gebruik van lokale voorzieningen in kaart gebracht. De weerslag hiervan is te zien in de navolgende tabel. 11

12 Tabel 0.5 Gebruik van lokale inkomensondersteunende voorzieningen, naar soort voorziening en bron van inkomen Werk in loondienst Zelfstandige WWB Andere uitkering AOW/Pensioen Alle huishoudens % % % % % % Individuele Bijzondere Bijstand Langdurigheidstoeslag Toeslag Toelage voor kinderen 4-18 jr Kwijtschelding afvalstoffenheffing Kwijtschelding waterschapsheffingen Collectieve ziektekostenverzekering Rotterdampas Gemiddeld jaarlijks bedrag in euro *) Gebruik van minimaal één voorziening (%) Gemiddeld aantal voorzieningen 2,0 0,8 2,9 2,4 2,9 2,6 *) Het gemiddelde is berekend over alle huishoudens, dus gebruikers en niet-gebruikers van de diverse voorzieningen Opvallend is het lage gebruik van de lokale voorzieningen door zelfstandigen. Iets meer dan de helft van hen maakt van minimaal één voorziening gebruik, terwijl dit aandeel bij de andere inkomensgroepen rond de 90% of meer bedraagt. Het gemiddelde bedrag aan lokale ondersteuning ligt dan ook duidelijk lager dan bij de andere groepen. Het gebruik van de bijzondere bijstand is tussen beide metingen relatief sterk (met 8 procentpunt) afgenomen. Onder bijstandsgerechtigden bedraagt de afname zelfs 18 procentpunt. Ook het gebruik van de Langdurigheidstoeslag (-1 procentpunt) en de Toelage voor kinderen van 4 tot 18 jaar (-3 procentpunt) nam af. Het gebruik van de Toeslag 65+ bleef stabiel. Deze ontwikkelingen binnen het panel weerspiegelen de neerwaartse trend in het aantal verstrekte categoriale en individuele voorzieningen in heel Rotterdam in de periode In de onderstaande tabel staat hiervan een overzicht. 12

13 Tabel 0.6 Verstrekkingen categoriale en individuele voorzieningen Bijzondere Bijstand in de jaren 2011 en Verschil Verschil % Toelage voor kinderen % Langdurigheidstoeslag % Toeslag % Individuele bijzondere bijstand % Het gebruik van de collectieve ziektekostenverzekering is juist sterk toegenomen; de toename is het grootst onder bijstandsgerechtigden (+ 14 procentpunt) en werkenden (+ 36 procentpunt). Bij de overige voorzieningen is de ontwikkeling minder uitgesproken: het aandeel huishoudens met kwijtschelding van afvalstoffenheffing en waterschapsheffingen is licht gestegen, terwijl het gebruik van de Rotterdampas enigszins is gedaald. Het totale gebruik van de diverse lokale voorzieningen is onder bijstandsgerechtigden gedaald (- 6 procentpunt), terwijl deze onder werkenden juist enigszins is gestegen (+ 8 procentpunt). Behalve de kwijtscheldingen droegen de diverse voorzieningen in 2012 gemiddeld minder bij aan het budget van de huishoudens dan in Met name de bijdrage van de Bijzondere Bijstand daalde relatief sterk. Het verschil van het totaal aan gemeentelijke ondersteuning bedraagt rond 20 euro op jaarbasis. De werkenden leverden het meest in: zij ontvingen rond de 110 euro op jaarbasis minder aan lokale ondersteuning dan vorig jaar. In de navolgende tabel en figuur staan de exacte cijfers weergegeven. Tabel 0.7 Gemiddelde bedragen lokale voorzieningen in 2011 en 2012 naar soort inkomen, gemeten over alle huishoudens in het vaste panel ( ) Werk WWB Andere uitkering AOW/Pensioen Alle huishoudens Individuele Bijzondere Bijstand Langdurigheidstoeslag Toeslag Toelage voor kinderen 4-18 jr Kwijtschelding afvalstoffenheffing Kwijtschelding waterschap Totaal lokale voorzieningen

14 In het gebruik van de diverse landelijke inkomensondersteunende voorzieningen zijn er minder uitgesproken ontwikkelingen. Behalve het gebruik van de Toeslag voor chronisch zieken en gehandicapten (+7 procentpunt) en de Compensatie Eigen Risico (+ 4 procentpunt) bleef het gebruik redelijk constant. In de onderstaande tabel staat een overzicht van het gebruik van de diverse voorzieningen weergegeven. Tabel 0.8 Gebruik van landelijke inkomensondersteunende voorzieningen, naar bron van inkomen (%) Werk in loondienst Zelfstandig WWB Andere uitkering AOW/Pensioen Alle huishoudens % % % % % Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Toeslag specifieke zorgkosten Wtos Toeslag chronisch zieken en gehandicapten Compensatie arbeidsongeschiktheid 10 1 Compensatie eigen risico Een vergelijking van de gemiddelde landelijke inkomenondersteuning met die in de vorige meting levert op dat uitkeringsgerechtigden en ouderen gemiddeld wat minder ondersteuning kregen uit deze voorzieningen dan vorig jaar (rond de 300 euro op jaarbasis). Werkenden kregen juist wat meer. Het bedrag van de bijstandsgerechtigden daalde meer dan gemiddeld; dit wordt echter scheefgetrokken door een hoog bedrag aan kinderopvangtoeslag dat bij één huishouden wegviel. In de onderstaande tabel staat hiervan een overzicht. 14

15 Tabel 0.9 Gemiddelde bedragen landelijke inkomensondersteunende voorzieningen naar bron van inkomen in euro in 2011 en 2012 (vaste panel) Werk WWB Andere uitkering AOW/Pensioen Alle huishoudens Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Toeslag sp. ziektek WTOS Toeslag czg Compensatie ao Compensatie eigen r Totaal landelijk Koopkrachtontwikkeling De indicator van koopkrachtontwikkeling in dit onderzoek is de ontwikkeling van het besteedbaar jaarinkomen van de huishoudens, rekening houdend met de inflatie in de periode tussen beide metingen. Het besteedbaar jaarinkomen is het jaarlijks netto inkomen uit loon, onderneming, uitkering en/of pensioen, aangevuld met de lokale en landelijke inkomensondersteunende voorzieningen. Bij de lokale voorzieningen zijn individuele verstrekkingen in het kader van de bijzondere bijstand en de kinderopvangtoeslag niet inbegrepen, omdat deze worden ingezet voor de bestrijding van gemaakte kosten, en dus niet bijdragen aan het inkomen. Ook de kwijtschelding van lokale belastingen wordt niet meegenomen: kwijtschelding vormt geen aanvulling op het inkomen, maar een beperking van de vaste lasten. Gemiddeld zijn de huishoudens die aan beide metingen hebben meegedaan er 0,2% in inkomen op vooruit gegaan. Rekening houdend met de inflatie in de periode december 2011-december 2012 (2,9%) bedraagt de gemiddelde koopkrachtdaling 2,7%. In de onderstaande tabel staat de dynamische koopkrachtontwikkeling weergegeven, rekening houdend met wijzigingen in de inkomenssituatie van de onderzochte huishoudens. 15

16 Tabel 0.10 Dynamische koopkrachtontwikkeling: ontwikkeling van het besteedbaar jaarinkomen eind 2011-eind 2012 voor het vaste panel naar wijziging van inkomenssituatie (vaste panel) Besteedbaar Besteedbaar Verschil in % 2012/ na inflatiecorrectie jaarinkomen jaarinkomen euro's % N % % Van werk naar uitkering ,0% -9,7% 6 Van uitkering naar werk ,6% 4,5% 3 Van WW naar WWB ,6% -4,5% 3 Gepensioneerd ,4% 8,2% 1 Nog steeds aan het werk ,0% -1,0% 15 Nog steeds een WWB-uitkering ,1% -2,8% 31 Nog steeds andere uitkering ,4% -0,6% 7 Nog steeds AOW/pensioen ,2% -3,1% 31 Nog steeds overig ,5% -1,5% 1 Overig ,6% -8,3% 2 Totaal ,2% -2,7% 100 Respondenten die tussen beide metingen hun baan verloren, gingen er 7% op achteruit (gecorrigeerd voor inflatie afgerond -10%). Respondenten die vanuit een uitkering aan het werk ging gingen er 8% op vooruit (5%). Respondenten die vanuit een baan of uitkering met pensioen gingen, gingen er het meest op vooruit. Van de respondenten wier inkomenssituatie niet wijzigde, gingen de bijstandsgerechtigden en de gepensioneerden er licht op achteruit, na correctie voor inflatie bedroeg hun koopkrachtachteruitgang gemiddeld 3%. Wat betreft huishoudenstype is in de onderstaande tabel te zien dat de meerpersoonshuishoudens er het meest in koopkracht op achteruit gingen: inclusief inflatiecorrectie gingen zijn er 4% op achteruit. Hoewel alleenstaanden er in euro s op vooruitgingen, was dit onvoldoende om de inflatie te compenseren. 16

17 Tabel 0.11 Dynamische koopkrachtontwikkeling: ontwikkeling van het besteedbaar jaarinkomen eind eind 2012 voor het vaste panel, naar huishoudenstype Besteedbaar Besteedbaar Verschil in % 2012/ na inflatiecorrectie jaarinkomen jaarinkomen euro's % Alleenstaand ,1% -1,8% Eenoudergezin ,6% -3,5% Paar zonder kinderen ,6% -3,5% Tweeoudergezin ,4% -3,3% Alle huishoudens ,2% -2,7% Wat betreft de inkomenssituatie, is in de onderstaande tabel te zien dat respondenten die op beide metingen werk hadden er 4% op vooruit gingen; na inflatiecorrectie bedroeg de koopkrachtgroei afgerond 1%. Uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden gingen er op achteruit: rekening houdend met de inflatie bedroeg het koopkrachtverlies gemiddeld 3 a 4%. Tabel 0.12 Dynamische koopkrachtontwikkeling: ontwikkeling van het besteedbaar jaarinkomen eind 2011-eind 2012 voor het vaste panel, naar soort inkomen Besteedbaar Besteedbaar Verschil in % 2012/ na inflatiecorrectie jaarinkomen jaarinkomen euro's % Werk ,1% 1,1% WWB ,6% -4,5% Andere uitkering ,3% -3,2% AOW/Pensioen ,2% -3,1% Total ,2% -2,7% Het koopkrachtverlies wordt vooral veroorzaakt door het verlies van inkomensondersteuning: er is nog wel sprake van een lichte stijging van het reguliere inkomen, maar de huishoudens kregen minder inkomensondersteuning dan een jaar geleden. De lichte inkomensstijging die dan nog rest, wordt tenietgedaan door de inflatie. 17

18 0.7 Doorkijkje naar 2013 In het rapport wordt een doorkijkje gegeven van de koopkrachteffecten van door het rijk en gemeente aangekondigde beleidsmaatregelen, die van invloed kunnen zijn op de koopkracht van de huishoudens met een laag inkomen. Wat betreft de rijksmaatregelen moet worden opgemerkt dat de uitwerking van sommige maatregelen nog niet geheel duidelijk is, waardoor een prognose van de effecten alleen maar schetsmatig kan zijn. In de onderstaande tabel staat een doorrekening van de effecten van de diverse rijksmaatregelen door het ministerie van SZW. Tabel 0.13 Prognose van de koopkrachteffecten van rijksmaatregelen in 2013 Zonder gebruik huurtoeslag Bij gebruik huurtoeslag Bij gebruik huurtoeslag en kinderopvangtoeslag % % % Actief (minimumloon) Alleenstaand ½ -1 Alleenstaand ouder ¾ -1¼ -2¾ Inactief (sociaal minimum) Alleenstaand -1 ¼ -1¾ Alleenstaand ouder -1 ¼ -1¾ -3¼ Paar met kinderen -1-1½ -3 AOW zonder aanvullend pensioen Alleenstaand 1¼ 1¾ Paar 1½ 1 AOW met aanvullend pensioen ( euro) Alleenstaand -2 ¾ -3¼ Paar -3-3½ Bron: ministerie van SZW In bovenstaande cijfers zijn de effecten van de afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon verwerkt. Deze afbouw betekent voor huishoudens met een inkomen uit een sociale voorziening, waaronder de WWB, dat deze vanaf 1 juli 2012 minder zullen gaan stijgen. Eén van de effecten van de afbouw is dat de bijstandsuitkeringen per 1 januari 2013 met 1,1% zijn gedaald. Dit betekent, bij een volledige toeslag, voor alleenstaanden een verlaging van 120 euro op jaarbasis, voor eenoudergezinnen 156 euro, voor paren 180 euro minder per jaar. De verlagingen pakken hetzelfde uit voor 65-plussers. We zagen al in het bovenstaande dat deze inkomensachteruitgang door andere fiscale maatregelen wordt gecompenseerd. De maximale zorgtoeslag wordt per 2013 verhoogd van 838 naar 1060 euro voor 18

19 alleenstaanden en van 1742 naar 2062 euro voor paren. Dit betekent een stijging per jaar van respectievelijk 222 en 320 euro. Voor gezinnen met twee of meer kinderen is er daarnaast de verhoging van het kindgebonden budget voor het tweede kind met 75 euro per jaar. Het uiteindelijke effect van de stapeling van alle andere maatregelen is te zien in de berekening van het ministerie van SZW. Voorts is doorgerekend wat de effecten zijn van twee in 2013 in werking tredende beleidsmaatregelen van de gemeente Rotterdam: de verhoging van de Toelage voor kinderen van 4 tot 18 jaar en de invoering van de Uitstroomregeling Kinderopvang. Om gezinnen met kinderen met een inkomen tot 110% van het sociale minimum extra te ondersteunen wordt de Toelage voor kinderen van 4 tot 18 jaar voor het jaar 2013 met 24% verhoogd. Voor de huishoudens met kinderen van 4 tot 18 jaar in het panel met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is berekend wat de verhoging van de kindertoelage voor hun besteedbaar jaarinkomen betekent, rekening houdend met het aantal kinderen in gezin in de twee leeftijdscategorieën. Het resultaat staat in de onderstaande tabel. Tabel 0.14 Koopkrachteffect van de verhoging van de Toelage voor kinderen 4-18 jaar Gemiddeld Minimaal Maximaal n % % % Eenoudergezin ,3 30 0, ,0 58 Tweeoudergezin ,3 30 0, ,0 27 Alle hh met kinderen 4-18 jr ,3 30 0, ,0 85 Voor de alleenstaande ouders met kinderen van 4 tot 18 jaar in het panel betekent de verhoging een gemiddelde vooruitgang van 65 euro van het besteedbaar jaarinkomen. Dat is een verbetering van 0,3% van de koopkracht. Voor tweeoudergezinnen wordt het besteedbaar jaarinkomen verhoogd met gemiddeld 81 euro. Ook dit betekent een koopkrachtgroei van 0,3% in De bedragen variëren van 30 euro (waardoor het koopkrachteffect nihil is) tot 214 euro (een koopkrachteffect van +1,0%). Koopkrachteffecten van de Uitstroomregeling Kinderopvang In het kader van de Uitstroomregeling Kinderopvang krijgen alleenstaande ouders met een inkomen tot 110% van het sociale minimum die vanuit een WWB-uitkering uitstromen naar werk in loondienst of als zzp-er een eenmalige compensatie voor de stijgende eigen bijdrage kinderopvang van 300 euro. Dit bedrag staat gelijk aan de jaarlijkse compensatie die uitkeringsgerechtigden ontvangen, en moet de armoedevaleffecten voor alleenstaande ouders die werk aanvaarden vanuit de bijstand verkleinen. Uitgaande van de alleenstaande ouders met een WWB-uitkering 19

20 in het panel, maakt de compensatie kinderopvang 1,6% van hun besteedbaar jaarinkomen uit. We zagen eerder dat de gemiddelde inkomensstijging van een bijstandsgerechtigde die werk aanvaardt 11% is. Uitgaande van deze gemiddelde inkomensstijging betekent het behoud van de compensatie een bijdrage van gemiddeld 1,4% aan het besteedbaar jaarinkomen van de alleenstaand ouder die werk heeft aanvaard. De minimale stijging bedraagt 1%, de maximale stijging 2%. Tabel 0.15 Koopkrachteffect van de Uitstroomregeling Kinderopvang bij alleenstaande ouder die werk aanvaardt met een besteedbaar jaarinkomen 11% hoger dan met WWB-uitkering Gemiddeld Minimaal Maximaal n % % % Eenoudergezin +1,4 +1,0 +2, Ontwikkeling van de vaste lasten Onder vaste lasten worden de woonlasten en de onontkoombare lasten verstaan. In de rapportage worden de lasten gepresenteerd in gemiddelde bedragen, maar ook als percentueel aandeel van het besteedbaar jaarinkomen op maandbasis dat aan deze lasten wordt besteed (de zogenaamde quotes ). Als het gaat om de vaste lasten zijn de belangrijkste bevindingen: De bruto huurontwikkeling sinds de vorige meting bedroeg gemiddeld 4%; De netto huurlasten (de huur na aftrek van de huurtoeslag) en netto hypotheeklasten stegen gemiddeld met 2%; De uitgaven aan energie, water en servicekosten bleven nagenoeg gelijk; Het tarief van de afvalstoffenheffing steeg sinds de vorige meting met bijna 20%, de tarieven van waterschappen (watersysteemheffing en zuiveringsheffing) stegen respectievelijk met gemiddeld 6 en 9%. Voor huiseigenaren steeg daarnaast de rioolheffing met 3% en onroerende-zaakbelasting met 2%. In totaal gaven de huishoudens in het vaste panel gemiddeld ruim 20% meer uit aan lokale belastingen dan ten tijde van de vorige meting; De totale woonlasten van de huishoudens stegen met gemiddeld 3%. Dat betekent dat huishoudens gemiddeld 1% méér van hun besteedbaar inkomen aan woonlasten zijn gaan besteden; gemiddeld besteden de huishoudens nu 42% van hun besteedbaar inkomen aan woonlasten; 20

21 De uitgaven aan onontkoombare lasten (de premie ziektekostenverzekering en onvergoede ziektekosten, verzekeringspremies, opleidingskosten, kosten van kinderopvang en schuldaflossing) stegen met gemiddeld 11%; De uitgaven aan de premie ziektekostenverzekering steeg met gemiddeld 3%; Rond een derde van de huishoudens had in het afgelopen jaar ziektekosten die niet door de verzekering werden gedekt; hieronder vinden we een groot aandeel zelfstandigen. Van de zelfstandigen is een relatief klein aandeel aangesloten bij de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering voor huishoudens met een laag inkomen: 13% van hen is hierbij aangesloten, terwijl het aandeel over de hele onderzoeksgroep ruim 70% bedraagt; De huishoudens in het vaste panel geven gemiddeld 15% van hun besteedbaar inkomen uit aan onontkoombare lasten uit; dat is 2 procentpunt meer dan in de vorige meting. De lasten van de huishoudens met kinderen stegen meer dan die van de kinderloze huishoudens: naast een stijging van de uitgaven aan schoolkosten en kinderopvang zijn hogere schuldaflossingen hiervan de oorzaak. 0.9 Het vrij besteedbaar inkomen Als de vaste lasten in mindering worden gebracht op het jaarinkomen op maandbasis, resteert het vrij besteedbaar inkomen. Van dit vrij besteedbare inkomen moeten kleding, verzorging, communicatie, informatie, vervoer en participatie worden bekostigd. Het deel wat de huishoudens in het vaste panel van hun besteedbaar inkomen overhouden om vrij te besteden is met gemiddeld 3 procentpunt gedaald naar 42%. In de onderstaande tabel staat een overzicht van het gemiddeld vrij besteedbaar inkomen per huishoudenstype en bron van inkomen. Tabel 0.16 Gemiddeld vrij besteedbaar inkomen naar huishoudenstype in 2011 en 2012 (vaste panel) Verschil % % % Alleenstaand Eenoudergezin Paar zonder kinderen Tweeoudergezin Alle huishoudens

22 Wat betreft de ontwikkeling van de vrij besteedbare ruimte zijn de conclusies: Huishoudens met kinderen hebben te maken met een sterkere daling van de vrij besteedbare ruimte dan kinderloze huishoudens. Dit komt vooral door de stijging van de schoolkosten van kinderen en kosten van kinderopvang, alsmede door de stijging van schuldaflossingen; Huishoudens die terugzakten van werk naar een uitkering leveren gemiddeld rond een derde van hun vrij besteedbare ruimte in; Zelfstandigen houden verreweg het laagste aandeel van hun besteedbare inkomen over om vrij te besteden: gemiddeld 31% tegen een algemeen gemiddelde van 42%; Hoewel paren in absolute bedragen meer overhouden dan alleenstaanden en eenoudergezinnen, is het vrij te besteden bedrag per gezinslid het laagst. Eenoudergezinnen hebben gemiddeld 280 euro vrij te besteden, tweeoudergezinnen rond de 225 euro. Alleenstaanden hebben gemiddeld rond de 530 euro vrij te besteden Besteding van het vrij besteedbaar inkomen Om een indruk te geven van de waarde van het vrij besteedbare budget, is, evenals in de vorige meting, op basis van referentiebedragen van NIBUD/SCP berekend wat een huishouden nodig heeft om de lasten die vallen onder het vrij besteedbaar budget te bekostigen. Het gaat dan om de kosten van telefoon, kabel en internet, van contributie en abonnementen en kosten van vervoer, alsmede voeding, kleding, persoonlijke verzorging, reiniging en onderhoud aan huis en tuin. Deze berekening levert het saldo aan het eind van de maand op. Het gaat hier dus om een fictief saldo, gebaseerd op gemiddelde bedragen per huishoudentype voor de verschillende uitgavencategorieën. In de werkelijkheid kunnen deze uitgaven sterk worden beïnvloed door keuze of bezuiniging. Het saldo geeft dus niet meer weer dan een trend. Wat het saldo betreft kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Gemiddeld houden de huishoudens 90 euro op maandbasis over als alle uitgaven op het besteedbaar inkomen in mindering zijn gebracht; Van de huishoudens heeft 27% volgens deze berekening een negatief saldo. Onder deze groep zijn huishoudens met kinderen oververtegenwoordigd: van de eenoudergezinnen heeft 47% een negatief saldo, van de tweeoudergezinnen ruim 70%; 22

23 In het vaste panel daalde het saldo ten opzichte van de vorige meting met rond de 90 euro op maandbasis. Het saldo van de eenoudergezinnen daalde met gemiddeld 120 euro, dat van tweeoudergezinnen huishoudens met kinderen met rond de 200 euro op maandbasis. In vergelijking met de vorige meting zakte 20% van de eenoudergezinnen van een positief naar een negatief saldo; dit was bij 60% van de tweeoudergezinnen het geval; De factoren die significant van invloed zijn op een positief dan wel negatief saldo zijn de hoogte van het inkomen en de aanwezigheid van kinderen in een huishouden: met het aantal kinderen stijgt het aandeel huishoudens dat een negatief saldo overhoudt aan het eind van de maand Profiel van financieel kwetsbare huishoudens Evenals in de vorige meting is, om vast te kunnen stellen welk type huishouden een kwetsbare koopkracht heeft, voor een zestal huishoudenstypen berekend welke huishoudens minder of meer kans hebben om aan het eind van de maand een negatief saldo over te houden. In de navolgende tabel is de kans dat een huishouden een negatief saldo overhoudt met plusjes weergegeven: hoe meer plusjes, hoe groter de kans. De minnen laten zien welke huishoudenstypen een benedengemiddeld risico hebben om aan het eind van maand tekort te komen. Tabel 0.17 Zes huishoudenstypen en de kans op een negatief saldo aan het eind van de maand Alleenstaand < 65 jr +/- Alleenstaand Eenoudergezin ++ Paar zonder kinderen <65 jr - Paar zonder kinderen Tweeoudergezin ++ Uit de tabel wordt duidelijk dat eenoudergezinnen en tweeoudergezinnen de kwetsbaarste koopkracht hebben. Ook kwetsbaar zijn, zij het in mindere mate, alleenstaanden beneden de 65 jaar. De minnen laten zien dat 65-plussers een benedengemiddeld risico lopen om aan het eind een negatief saldo te hebben. Deze profielen zijn in vergelijking met de vorige meting niet veranderd. 23

24 0.12 Schulden Ook schuldvorming kan als een indicator van kwetsbare koopkracht worden gezien. Van de onderzochte huishoudens heeft 43% een schuld in de vorm van lening(en), betalingsachterstand(en) en/of kredietaankopen. Daarmee ligt het aandeel wat lager dan in de vorige meting. Twee factoren bepalen het schuldaandeel onder de huishoudens: leeftijd en inkomensbron. Van de zelfstandigen heeft ruim 80% een schuld, tegen 59% van de bijstandsgerechtigden, 50% van de overige uitkeringen en 11% van de gepensioneerden. De gemiddelde restschuld van huishoudens met een schuld bedraagt, evenals in de vorige meting, rond de 5000 euro. Zelfstandigen hebben verreweg de hoogste gemiddelde schulden; zij hebben vaak krediet(en) in verband met het eigen bedrijf. Ook de schuld van de werkenden in loondienst ligt hoger dan het gemiddelde van alle huishoudens. Werkenden in loondienst en zelfstandigen betalen ook de hoogste aflossingen per maand; De (gemeentelijke) belastingdienst is de belangrijkste schuldeiser onder de onderzochte huishoudens: 14% van alle huishoudens heeft een belastingschuld, bij een gemiddelde van rond de euro. Andere vaak voorkomende schuldeisers zijn de banken en de zorgverzekeraars; Van alle huishoudens lost rond een derde maandelijks af op haar schuld(en). Van de huishoudens met kinderen doet dit de helft. De gemiddelde aflossing over alle huishoudens bedraagt rond de 150 euro per maand; 60% van de respondenten met een schuld geeft aan financiële problemen van deze schulden te ondervinden; Een tiende van de huishoudens met een schuld wordt geholpen door een schuldhulpverleningsinstantie; de helft hiervan krijgt ondersteuning van de Kredietbank Rotterdam in de vorm van een schuldhulpverleningstraject Eigen beoordeling van de financiële situatie Net als in de vorige meting werd de respondenten gevraagd hun eigen financiële situatie te beoordelen. Van de respondenten die deze vraag beantwoordden zegt iets meer dan de helft gemakkelijk of precies rond te kunnen komen. De overigen zeggen moeilijk of niet rond te komen. Hoewel de verdeling over alle huishoudens nagenoeg gelijk is gebleven, beoordelen met name veel paren hun financiële situatie beter dan ten tijde van de vorige meting. Veel ouderparen schoven op van de categorie niet 24

25 rondkomen naar moeilijk rondkomen. Paren zonder kinderen schoven vaker op van moeilijk rondkomen naar precies rondkomen. Van de zelfstandigen en bijstandsgerechtigden zegt ongeveer 20% niet rond te kunnen komen; dit aandeel ligt bij de respondenten met een andere uitkering (14%) en de gepensioneerden (3%) duidelijk lager. Evenals in de vorige metingen constateren we een sterk verband tussen de beoordeling van de financiële situatie en schuldvorming: van de huishoudens met schulden zegt bijna driekwart moeilijk of niet rond te kunnen komen. In deze groep zijn jongeren en werkenden in loondienst en zelfstandigen oververtegenwoordigd Sociale aspecten van het panel In het tweede deel van de rapportage wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van diverse sociale aspecten van de onderzoeksdeelnemers. De belangrijkste bevindingen staan hieronder samengevat. Gezondheid Het aandeel respondenten dat haar gezondheid goed of redelijk vindt, is in vergelijking met de vorige meting enigszins gedaald. De groep respondenten die de gezondheid slechter beoordeelt, heeft geen duidelijk profiel. Evenals in de vorige meting constateren we dat uitkeringsgerechtigden en ouderen zich vaker minder gezond voelen dan werkenden. In deze meting constateren we ook een significant verband tussen opleidingsniveau en gezondheidsbeleving: lager opgeleiden met maximaal basisonderwijs voelen zich duidelijk minder vaak gezond dan hoger opgeleiden. Ruim de helft van de onderzoeksdeelnemers zegt desgevraagd in haar dagelijkse bezigheden hinder te ondervinden van lichamelijke problemen; rond een vijfde ervaart (ook) hinder van psychische problemen. Dit aandeel is nog wat gestegen in vergelijking met de vorige meting. Fysieke problematiek wordt met name vaak naar voren gebracht door arbeidsongeschikten en bijstandsgerechtigden, psychische problematiek wordt vaker dan gemiddeld door respondenten met kinderen gerapporteerd. Het aandeel alleenstaande ouders dat hinder door psychische problematiek ervaart, daalde echter relatief sterk, terwijl dit bij de andere gezinstypen juist steeg. Hiervoor is geen sluitende verklaring. Het aandeel respondenten dat naar eigen oordeel kampt met psychische problematiek bleef desondanks onder de alleenstaande ouders met 29% het hoogst. 25

26 Positie op de arbeidsmarkt Het aandeel inactieven in het vaste panel steeg met vier procentpunt ten opzichte van het aandeel actieven. Verandering van de positie op de arbeidsmarkt zien we vooral onder jongeren en hoger opgeleiden: aan de ene kant aanvaardden ze vaker vanuit een uitkering een baan, aan de andere kant raakten ze ook vaker hun werk kwijt. De werkloosheid in het vaste panel slaat vooral toe onder werkenden met een tijdelijk contract: veruit de meeste respondenten die hun baan verloren hadden tijdelijk werk; het gaat hier vaak om jongeren tot 35 jaar en tweede-generatie allochtonen. Het aandeel (gedeeltelijk) arbeidsgeschikte inactieven beneden de 65 jaar dat op het moment van onderzoek actief op zoek is naar werk is in vergelijking met de vorige meting gestegen van 55 naar 62%. Het zijn met name bijstandsgerechtigden die in vergelijking met de vorige meting actief zijn gaan zoeken. Net als in de vorige meting is een belangrijk deel van de respondenten die niet actief op zoek zijn van mening dat ze niet sollicitatieplichtig is. Bestandsgegevens wijzen echter uit dat 21 van de 71 WWB-ers in het onderzoek (30%) die naar eigen oordeel niet hoeven te solliciteren, inderdaad een ontheffing heeft. Onder de bijstandsgerechtigden die onterecht de indruk hebben niet te hoeven solliciteren, vinden we relatief veel ouderen (55+) en alleenstaande ouders. Een slechte gezondheid wordt, naast het ontbreken van een sollicitatieplicht, vaak aangevoerd als reden om niet actief op zoek te zijn naar werk. Voor de onderzoeksdeelnemers die wel actief zoeken naar werk, is internet nog steeds het meest gebruikte middel. Maar ook het informele netwerk van familie, vrienden en kennissen speelt een belangrijke rol, en is sinds de vorige meting ook in belang gestegen. Het aandeel werkzoekenden in een re-integratietraject daalde sterk: van rond een derde ten tijde van de vorige meting naar nog geen 20% nu. Vooral het aandeel werkzoekenden dat via een sollicitatietraining of vrijwilligerswerk aan een baan tracht te komen, daalde. Van de respondenten die in de vorige meting in een traject zaten, ging 13% inderdaad aan het werk tegen 4% van de werkzoekenden die niet in een traject zaten. Het volgen van het traject heeft meetbaar bijgedragen aan het vinden van een baan. Onderwijsniveau Uiteraard is het algemene onderwijsniveau nagenoeg onveranderd gebleven: het grootste deel van de respondenten (83%) heeft maximaal middelbaar voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs afgerond. Ruim een derde heeft geen enkele afgeronde opleiding, of maximaal lagere school. Zes procent van de onderzoeksdeelnemers is op het moment van onderzoek bezig met een opleiding, soms in het kader van een reintegratietraject. Nog eens 17% zegt van plan te zijn binnen drie maanden van het moment van onderzoek een opleiding te willen starten. Daarmee is het aandeel respondenten dat een opleiding volgt of er één wil gaan volgen in vergelijking met de vorige meting enigszins gedaald. 26

27 Sociale netwerken Het grootste deel van de respondenten is tevreden over het aantal en frequentie van sociale contacten dat ze heeft, en de mate waarin ze bij deze contacten terecht kan voor advies, hulp of ondersteuning. De algehele tevredenheid over de frequentie en de waarde van de sociale contacten is tussen beide metingen nauwelijks veranderd. De frequentie van contact met familie bleef gelijk, terwijl dat met vrienden, kennissen en buren enigszins daalde. Contact met hulpverleningsinstellingen Het contact met hulpverleningsinstellingen nam af: had ten tijde van de vorige meting nog 39% van het vaste panel contact met één of meer hulpverleningsinstellingen, nu bedraagt dit percentage 29%. Behoudens de Vraagwijzer liepen de contacten met alle instanties terug, maar die met de uitkeringsinstellingen nog het meest; het gaat hier in de meeste gevallen om bijstandsgerechtigden die op beide meetmomenten een uitkering hadden. Taalbeheersing In de vorige rapportage werd vastgesteld dat taalbeheersing met name problemen oplevert voor allochtonen van de eerste generatie: meer dan de helft van hen vindt dat ze slechts redelijk of niet Nederlands kan spreken of schrijven, terwijl 40% vindt dat ze de taal slechts redelijk of niet kan lezen. Bij allochtonen van de tweede generatie is er niemand die zegt de taal niet te kunnen spreken, lezen of schrijven, maar het aandeel dat zegt dit redelijk te kunnen is toch nog duidelijk groter dan onder de autochtonen. Van de autochtonen zegt toch nog een tiende moeite te hebben met schrijven in het Nederlands, en nog eens 5% moeite te hebben met spreken en lezen. Naast herkomst speelt opleidingsniveau een belangrijke rol in de beheersing van de taal: lager opgeleiden met maximaal basisonderwijs zeggen veel vaker de taal in één of meer aspecten niet te beheersen dan respondenten met een hogere opleiding. Een slechte taalbeheersing levert volgens de respondenten het vaakst problemen op in dagelijkse bezigheden, of bij activiteiten als solliciteren, het onderhouden van contacten met instanties en/of het lezen van brieven of het invullen van formulieren. Culturele activiteiten Het aandeel respondenten in het vaste panel dat lid is van een club of vereniging daalde enigszins: van 20 naar 17%. Ook het aandeel respondenten dat wel eens een culturele instelling bezoekt of een culturele activiteit onderneemt, daalde. Alleen het bezoek aan culturele festivals steeg enigszins. Bezoek aan de bibliotheek, de bioscoop of aan kerk, moskee of andere religieuze instelling komt het meest voor. Daar zien we, naast de sportschool, het café en het buurthuis, ook de hoogste frequentie van bezoek. 27

28 Minder respondenten in het vaste panel hebben een Rotterdampas dan een jaar geleden: de dekking daalde van 59% naar 53%. Bezitters van de pas gaan meetbaar vaker naar de bibliotheek en naar een museum, maar ook naar de bioscoop. Van de pashouders vindt rond een derde dat ze door de pas meer activiteiten onderneemt; rond de helft vindt dat de pas leidt tot meer sociale contacten. Mediagebruik Wat betreft mediagebruik lezen duidelijk minder respondenten een dagblad, terwijl juist meer respondenten een week- of maandblad zijn gaan lezen. De oorzaak van deze ontwikkeling is onduidelijk; er is bijvoorbeeld geen duidelijke relatie te leggen met bezuinigingsgedrag. Rond driekwart van de werkenden in loondienst beschikt over een computer met internetaansluiting. De dekking onder zelfstandigen is bovengemiddeld (96%), terwijl deze onder gepensioneerden juist benedengemiddeld is (39%). Internet wordt veruit het meest gebruikt om te en en te bankieren; 40 tot 45% van de internetgebruikers zoekt naar werk of vraagt voorzieningen aan via internet. Vrijwilligerswerk en mantelzorg Evenals in de vorige meting doet 17% van de onderzoeksdeelnemers vrijwilligerswerk. Het gaat hier vooral om gepensioneerden en bijstandsgerechtigden; van de laatste groep doet rond een derde vrijwilligerswerk in het kader van een re-integratietraject. Rond een tiende van de respondenten geeft mantelzorg aan een familielid of iemand anders. Huisvesting Evenals in de vorige meting is rond driekwart van de respondenten tevreden over haar woning. Onder de respondenten die ontevreden zijn over hun woning zijn huishoudens met kinderen oververtegenwoordigd. Rond de 70% van de respondenten is (ook) tevreden over de buurt waarin ze woont; ook hier zijn huishoudens met kinderen, en dan met name ouderparen, oververtegenwoordigd. Evenals in de vorige meting voelt rond de helft van de respondenten zegt zich altijd veilig te voelen in de buurt waarin ze woont. 6% voelt zich vaak of altijd onveilig. 28

Koopkrachtonderzoek. Fase 2

Koopkrachtonderzoek. Fase 2 Koopkrachtonderzoek Fase 2 Nulmeting van een panelonderzoek naar de effecten van landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen op de koopkracht in 2012 van Rotterdamse huishoudens met een minimuminkomen

Nadere informatie

rotterdam.nl/onderzoek Koopkrachtonderzoek

rotterdam.nl/onderzoek Koopkrachtonderzoek rotterdam.nl/onderzoek Koopkrachtonderzoek Tweede vervolgmeting van een panelonderzoek naar de effecten van landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen op de koopkracht van Rotterdamse huishoudens met

Nadere informatie

Sociaal Wetenschappelijke Afdeling. Koopkrachtonderzoek

Sociaal Wetenschappelijke Afdeling. Koopkrachtonderzoek Sociaal Wetenschappelijke Afdeling Koopkrachtonderzoek Effecten van landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen op de koopkracht van huishoudens met een minimuminkomen in Rotterdam in 212 Fase 1 Oktober

Nadere informatie

Sociaal Wetenschappelijke Afdeling. Koopkrachtonderzoek

Sociaal Wetenschappelijke Afdeling. Koopkrachtonderzoek Sociaal Wetenschappelijke Afdeling Koopkrachtonderzoek Effecten van landelijke en lokale bezuinigingsmaatregelen op de koopkracht van huishoudens met een minimuminkomen in Rotterdam in 212 Fase 1 Oktober

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009

Nadere informatie

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 In opdracht

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud,

Nadere informatie

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016. Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016. Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016 Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016 Prinsjesdag 2015 Nibud, september

Nadere informatie

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008 Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten Nibud, juni 2008 Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten Nibud, juni

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden januari 2017

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden januari 2017 Koopkrachtberekeningen 2016-2017 Uitgewerkte voorbeelden januari 2017 Op Prinsjesdag 2016 heeft het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens berekend. In januari 2017 zijn ze opnieuw

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015 Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015 Op Prinsjesdag 2015 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 5 van deze huishoudens

Nadere informatie

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 Inkomens Effect Rapportage gemeente Noordwijk 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

Uitgewerkte voorbeelden koopkracht 2012-2013. Prinsjesdag 2012

Uitgewerkte voorbeelden koopkracht 2012-2013. Prinsjesdag 2012 Uitgewerkte voorbeelden koopkracht 2012-2013 Prinsjesdag 2012 Koopkrachtontwikkelingen 2012-2013 Voorbeeldberekeningen Prinsjesdag 2012 2012-2013 koopkrachtontwikkeling (bedragen netto per maand) Alle

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Toelichting bij de uitkomsten van de rekenvoorbeelden I Toelichting bij de Buitengewone uitgaven Het bepalen van de aftrek buitengewone

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2017

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2017 Koopkrachtberekeningen 2017-2018 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2017 Het Nibud heeft de koopkrachteffecten voor 100 verschillende voorbeeldhuishoudens berekend op basis van de plannen die op Prinsjesdag

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 In opdracht

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden januari 2016

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden januari 2016 Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden januari 2016 Op Prinsjesdag 2015 heeft het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens berekend. In januari 2016 zijn ze opnieuw

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2014 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2013

Koopkrachtberekeningen voor 2014 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2013 Koopkrachtberekeningen voor 2014 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2013 Op Prinsjesdag 2013 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 5 van deze huishoudens

Nadere informatie

Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019

Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019 Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019 1 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Resultaten 8 Bijlagen 22 2 Samenvatting Koopkracht onderzoek 3 Inleiding Inkomens- en uitgavenzekerheid

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2010-2011 Berekeningen Prinsjesdag 2010 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, 6 oktober 2010 Koopkracht van 65-plussers 2010-2011 Berekeningen Prinsjesdag

Nadere informatie

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkrachtberekeningen 2007-2008/ 2 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden,

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Nibud, 16 september 2011 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers 2012-2013

Koopkracht van 65-plussers 2012-2013 Koopkracht van 65-plussers 2012-2013 Berekeningen Prinsjesdag 2012 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, september 2012 Koopkracht van 65-plussers in 2013 / 1 Koopkracht van 65-plussers

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015

Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015 Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015 In januari 2015 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 5 van deze huishoudens

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2016

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2016 Koopkrachtberekeningen 2016-2017 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2016 Op Prinsjesdag 2016 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 6 van deze huishoudens

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage inkomens in de gemeente Olst-Wijhe.

Nadere informatie

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren

Nadere informatie

Koopkrachtontwikkelingen 2011-2012

Koopkrachtontwikkelingen 2011-2012 Koopkrachtontwikkelingen 2011-2012 Voorbeeldberekeningen januari 2012 Verandering in koopkracht tussen 2011 en 2012 (bedragen in euro s per maand) Koopkrachtontwikkeling voor 2012 procentueel (bedragen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen

Koopkrachtberekeningen Koopkrachtberekeningen 2017-2018 Uitgewerkte voorbeelden januari 2018 Het Nibud heeft de koopkrachteffecten voor 100 verschillende voorbeeldhuishoudens berekend. Hier staan van negen van deze huishoudens

Nadere informatie

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening Samenvatting In dit hoofdstuk wordt allereerst gekeken naar de bekendheid en het gebruik van vijf inkomensondersteunende regelingen, te weten: Kwijtschelding gemeentelijke

Nadere informatie

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 Inkomens Effect Rapportage gemeente Noordwijk 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM Inkomens Effect Rapportage gemeente Hattem Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen

Koopkrachtberekeningen Koopkrachtberekeningen 2018-2019 Uitgewerkte voorbeelden Januari 2019 Het Nibud heeft de koopkrachteffecten voor 100 verschillende voorbeeldhuishoudens berekend. Hier staan van acht Overzicht % verandering

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen 2017 Het Nibud stelt elk jaar begrotingen op voor huishoudens met een minimum inkomen. We gaan uit van een inkomen op het niveau van het sociaal minimum. Dit is de bijstandsuitkering.

Nadere informatie

Monitor lage inkomens Rotterdam

Monitor lage inkomens Rotterdam Monitor lage inkomens Rotterdam Een analyse van de doelgroep van het Rotterdamse armoedebeleid Een onderzoek naar het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen door Rotterdamse huishoudens met een

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018 Inkomens Effect Rapportage gemeente Heerhugowaard 2018 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

Koopkracht van ouderen 2013-2014. Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013

Koopkracht van ouderen 2013-2014. Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 Koopkracht van ouderen 2013-2014 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 Koopkracht van ouderen 2013-2014 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 In opdracht van de CSO, koepel

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Organisatieonderdeel

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage inkomens in de gemeente Vlissingen.

Nadere informatie

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Effect van de invoering van het basisinkomen op het inkomen van een aantal voorbeeldhuishoudens Jasja Bos, Marjan Verberk-De Kruik Inkomenseffecten van het basisinkomen

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 005 Begin 008 zijn de inkomensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 005 van het CBS beschikbaar

Nadere informatie

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in Interne Memo nr. Aan: commissie MO Van: G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in Inleiding Per 1 januari 2015 wijzigen een aantal zaken binnen

Nadere informatie

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op basis van Regeerakkoord van het kabinet Rutte-II Nibud, 2012 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014 Inkomens Effect Rapportage gemeente Waalwijk 2014 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens in de

Nadere informatie

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen. SAMENVATTING 1. Doel en onderzoeksopzet De invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 heeft veel veranderingen gebracht voor de gebruikers van formele kinderopvang in kinderdagverblijven (KDV),

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014 Sociale index, en 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ (en Wmo) en Jeugdzorg.

Nadere informatie

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Definities jongeren 1. De doelgroep jongeren van de PDTFJ betreft jongeren van 15 t/m 22 buiten het volledig dagonderwijs. Arbeidsmarktcijfers over deze

Nadere informatie

U hebt kinderen in het basis en/of voortgezet (beroeps) onderwijs van 4-18 jaar

U hebt kinderen in het basis en/of voortgezet (beroeps) onderwijs van 4-18 jaar Overzicht inkomensondersteunende voorzieningen van Optimisd en van andere overheidsinstanties In dit overzicht (matrix) van inkomensondersteunende voorzieningen van Optimisd en van andere overheidsinstanties

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018 Inkomens Effect Rapportage gemeente Ridderkerk 2018 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

Minimum-voorbeeld begrotingen en kostendelersnorm. Nibud, 2013

Minimum-voorbeeld begrotingen en kostendelersnorm. Nibud, 2013 Minimum-voorbeeld begrotingen en kostendelersnorm Nibud, 2013 Inhoud 1 INLEIDING... 3 2 INKOMSTEN... 4 3 MINIMALE UITGAVEN... 8 3.1 Minimum-voorbeeldbegrotingen... 8 3.2 Persoonlijk onvermijdbare uitgaven...

Nadere informatie

Bijgestelde koopkrachtplaatjes van chronisch zieken en gehandicapten 2013-2014. Nibud, oktober 2013

Bijgestelde koopkrachtplaatjes van chronisch zieken en gehandicapten 2013-2014. Nibud, oktober 2013 Bijgestelde koopkrachtplaatjes van chronisch zieken en gehandicapten 2013-2014 Nibud, oktober 2013 Bijgestelde koopkrachtplaatjes van chronisch zieken en gehandicapten 2013-2014 Nibud, oktober 2013 In

Nadere informatie

Digipanel schuldenproblematiek

Digipanel schuldenproblematiek Digipanel schuldenproblematiek Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek September 2018 Samenvatting Eind 2017 zijn door de gemeenteraad van s-hertogenbosch de kaders voor het voorkomen

Nadere informatie

Koopkrachtontwikkelingen 2011-2012 Voorbeeldberekeningen Prinsjesdag 2011 Alle bedragen in euro s, gemiddeld per maand.

Koopkrachtontwikkelingen 2011-2012 Voorbeeldberekeningen Prinsjesdag 2011 Alle bedragen in euro s, gemiddeld per maand. Koopkrachtontwikkelingen 2011-2012 Voorbeeldberekeningen Prinsjesdag 2011 Alle bedragen in euro s, gemiddeld per maand. 2011-2012 koopkrachtontwikkeling (bedragen netto per maand) 1. Alleenstaande in bijstand

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten

Nadere informatie

Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist

Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist 2 Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist Sociaal Raadslieden Zeist Bergweg 1 3701 JJ Zeist T 030-6923857 M sora.zeist@planet.nl I www.sociaalraadsliedenzeist.nl 3 4 Inhoudsopgave

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015 Inkomens Effect Rapportage gemeente Wijk bij Duurstede 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting In hoofdstuk 9 is aan de hand van een aantal trendvragen kort ingegaan op de financiële situatie van de inwoners van Leiden. In dit hoofdstuk is uitgebreider

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2011-2012 Berekeningen Prinsjesdag 2011 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, september 2011 Koopkracht van 65-plussers 2011-2012 Berekeningen Prinsjesdag

Nadere informatie

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN Versie 1.2 15 maart 2015 Inkomenseffecten landelijke en gemeentelijke minimaregelingen Onderzoek naar de effecten van de landelijke en gemeentelijke

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM Een onderzoek naar de effecten van gemeentelijke inkomensondersteuning op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage

Nadere informatie

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-25274240 - email: wmoraad@oss.nl

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-25274240 - email: wmoraad@oss.nl Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-25274240 - email: wmoraad@oss.nl Datum 23 november 2014 Kenmerk WMOR14016 /AvO/DvL/BN/JG Aan het college van B en W van de Gemeente Oss Betreft

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op basis van Regeerakkoord van het kabinet Rutte-II Nibud, 2012 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op

Nadere informatie

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1 Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen 2015 Het Nibud stelt elk jaar begrotingen op voor huishoudens met een minimum inkomen. We gaan uit van een inkomen op het niveau van het sociaal minimum. Dit is de uitkering

Nadere informatie

Monitor lage inkomens DG Feijenoord Een analyse van de doelgroep van het armoedebeleid in de deelgemeente Feijenoord, gemeente Rotterdam

Monitor lage inkomens DG Feijenoord Een analyse van de doelgroep van het armoedebeleid in de deelgemeente Feijenoord, gemeente Rotterdam Monitor lage inkomens Een analyse van de doelgroep van het armoedebeleid in de deelgemeente Feijenoord, gemeente Rotterdam Frans Moors m.m.v. Paul de Graaf (COS) 2011 Sociale Zaken en Werkgelegenheid [SoZaWe],

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtgever SZW Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtnemer CPB / D. van Vuuren, M. Gielen Onderzoek Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Categorie Wets- en beleidsevaluatie Conclusie

Nadere informatie

Inkomenseffecten Participatiewet en kostendelersnorm WWB. Nibud, 2013

Inkomenseffecten Participatiewet en kostendelersnorm WWB. Nibud, 2013 Inkomenseffecten Participatiewet en kostendelersnorm WWB Nibud, 2013 Inhoud 1 INLEIDING... 3 2 INKOMENSEFFECTEN... 4 2.1 Alleenstaande Wajonger... 4 2.2 Wajonger met een partner... 6 2.3 Wajonger bij ouders...

Nadere informatie

Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord

Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord Een doorrekening van voorgenomen bezuinigingen op de bestedingsruimte van een aantal voorbeeldhuishoudens Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord

Nadere informatie

Koopkracht: een kwestie van tienden

Koopkracht: een kwestie van tienden Koopkracht: een kwestie van tienden De meting van koopkracht en inkomensongelijkheid door het CPB Patrick Koot 12 februari 2016 Inhoud Hoe wordt koopkracht gemeten? Statische koopkrachtdefinitie Microsimulatie

Nadere informatie

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2011-1796 Datum November 2011 Opdrachtgever De zeven Westfriese gemeenten

Nadere informatie

Minimuminkomens in Leiden

Minimuminkomens in Leiden Juli 2012 ugu Minimuminkomens in Leiden Het CBS voert periodiek regionale inkomensonderzoeken uit, gebaseerd op gegevens van de belastingdienst. Momenteel zijn de meest actuele cijfers die van 2009. Uit

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder

Nadere informatie

Rond of Rood? - 2004. Een onderzoek naar de financiële positie van huishoudens met een minimuminkomen in Rotterdam. Ivo Libregts Frans Moors

Rond of Rood? - 2004. Een onderzoek naar de financiële positie van huishoudens met een minimuminkomen in Rotterdam. Ivo Libregts Frans Moors Rond of Rood? - 2004 Een onderzoek naar de financiële positie van huishoudens met een minimuminkomen in Rotterdam Ivo Libregts Frans Moors Rond of Rood? 2004 Een onderzoek naar de financiële positie van

Nadere informatie

Overzicht bezuinigingen versie 12-10-2011

Overzicht bezuinigingen versie 12-10-2011 Het doel van dit overzicht is alle (bezuinigings-)maatregelen landelijk en lokaal (gemeente Tilburg) op een rij te zetten. De lijst bevat alle mij bekende voorstellen van de rijksoverheid en de gemeente

Nadere informatie

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010 De invloed van

Nadere informatie

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Ruim zeven op de tien Leidenaren

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Minimuminkomens in Leiden

Minimuminkomens in Leiden September 2013 ugu Minimuminkomens in Leiden Samenvatting De armoede in Leiden is na 2009, net als in heel Nederland, toegenomen. Dat blijkt uit cijfers uit het regionaal inkomensonderzoek van het Centraal

Nadere informatie

Nota van B&W. Samenvatting

Nota van B&W. Samenvatting Nota van B&W Onderwerp Minimabeleid in de gemeente Haarlemmermeer Portefeuillehouder dr T.C.M. Horn I 8 QLkb 10 &L- 2 Inlichtingen R.J. Kouwenhoven (023 567 66 15) Collegevergadering Regirtrabenummar z00

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening Samenvatting Leiden kent verschillende inkomensondersteunende regelingen, te weten: Kwijtschelding gemeentelijke belastingen, Bijzondere bijstand, Declaratieregeling,

Nadere informatie

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag De voorzitter van de Commissie Samenleving Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk BSW/2012.159

Nadere informatie

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Leidschendam-Voorburg

Nadere informatie

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep Hoofdstuk 16. Financiële situatie Samenvatting 16. FINANCIËLE SITUATIE In hoofdstuk 5 is aan de hand van een aantal trendvragen kort ingegaan op de financiële situatie van de inwoners van Leiden. In dit

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014 Inkomens Effect Rapportage gemeente Ridderkerk 2014 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie