College van Beroep voor het bedrijfsleven, 15 juni 2005, LJN: AT8605, AWB 05/47

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "College van Beroep voor het bedrijfsleven, 15 juni 2005, LJN: AT8605, AWB 05/47"

Transcriptie

1 College van Beroep voor het bedrijfsleven, 15 juni 2005, LJN: AT8605, AWB 05/47 Artikelen: 8:29 Awb, 19, lid 1, Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, 11 en 10, lid 2, aanhef en onder g, Wob. 6, zesde lid, Procesregeling, Mededingingswet Trefwoorden: tussenbeslissing, gewichtige redenen, onevenredige benadeling, voldoende rechtvaardiging Samenvatting: Deze uitspraak betreft een tussenbeslissing van het CBb ex art. 8:29, derde lid, Awb of de door verweerder gevraagde beperking van de kennisneming in een hoger beroepsprocedure inzake de Mededingingswet gerechtvaardigd is. Op grond van artikel 8:29, tweede lid, zijn gewichtige redenen om stukken te overleggen of slechts kennisneming door de rechter toe te staan voor een bestuursorgaan in ieder geval niet aanwezig, voorzover ingevolge de Wob de verplichting zou bestaan een verzoek om informatie, vervat in de over te leggen stukken in te willigen. De beslissing van de bestuursrechter over de rechtvaardiging van een dergelijke weigering of beperking vergt een afweging van belangen. Enerzijds zijn daarbij aan de orde het belang dat partijen over en weer gelijkelijk beschikken over de voor de beslechting van het geschil relevante informatie, alsmede het belang dat de rechter beschikt over alle informatie die nodig is om de hem voorgelegde zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Anderzijds speelt hierbij dat openbaarmaking het belang van een partij onevenredig kan schaden. Verweerder heeft zich ter onderbouwing van zijn verzoek om beperking van de kennisneming van de stukken, beroepen op artikel 11, eerste lid, van de Wob, t.w. persoonlijke beleidsopvattingen in documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad. Het college heeft in de betreffende telefoonnotities over contacten met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat echter geen persoonlijke beleidsopvattingen aangetroffen. Wel geven deze notities inzicht in de wijze waarop de Nederlandse en Surinaamse autoriteiten omgaan met de Luchtvaart Overeenkomst. Openbaarmaking van deze gegevens zou kunnen leiden tot onevenredige benadeling van deze overheden. Dat betekent dat zich ten aanzien van deze stukken de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob voordoet. Deze onevenredige benadeling is voorts naar het oordeel van het College in dit concrete geval een voldoende rechtvaardiging voor beperking van de kennisneming van deze telefoonnotities. Het College komt dan ook tot de slotsom dat ten aanzien van deze notities sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb. De beperking van de kennisneming is derhalve gerechtvaardigd. Noot 1. Het gaat hier om een tussenbeslissing van het CBb op grond van de art. 8:29, derde lid, Awb in een hoger beroepszaak tegen een uitspraak van de Rb. Rotterdam van 15 december 2004 (LJN: AS2354). Deze uitspraak is illustratief voor toepassing van de Wob in het kader van de beslissing van de economische bestuursrechter ex art. 8:29, derde lid, Awb over de rechtvaardiging van een mededeling van geheimhouding of beperkte kennisneming door een procespartij (artt. 8:29, eerste lid, jo. 8:27, 8:28 en 8:42 Awb). Zie ook art. 5 Procesregeling CBb. Een dergelijk verzoek moet in hoger beroep opnieuw gedaan en behandeld worden, derhalve los van de beslissing door de rechtbank (vgl. ABRvS 11 mei 2000, AB 2000, 305). Bij het CBb is de wijze van behandeling van dit type verzoeken om geheimhouding van processtukken nader geregeld in art. 6 Procesregeling. Op grond hiervan wordt op een dergelijk geheimhoudingsverzoek beslist door een enkelvoudige kamer, zij het met de mogelijkheid van verwijzing naar een meervoudige kamer (vgl. art. 8:10 Awb). Het lid of de leden van de kamer die het verzoek behandelt/behandelen, worden bij de behandeling van het geding in hoofdzaak verder niet betrokken (vgl. art. 8:29, vijfde lid, Awb, dat verwijzing aan het ontbreken van toestemming van de tegenpartij koppelt). Vgl. ook art. 9 van de Landelijke procesregeling bestuursrecht. Meestal worden deze tussenbeslissingen niet genomen in een zelfstandige uitspraak en derhalve ook niet gepubliceerd (vgl. ABRvS 4 augustus 1998, AB 1998, 421). Wel wordt als regel naar de betreffende uitspraak verwezen in de uitspraak in het hoofdgeding. Dat geldt ook voor het CBb. Tegen een Prof.mr. G. Overkleeft-Verburg 1

2 tussenbeslissing door de rechtbank ex art. 8:29, derde lid, Awb staat geen zelfstandig hoger beroep open. Het instellen daarvan kan slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak (artt. 37, derde lid,wet RvS, 18, derde lid, Beroepswet en 20, derde lid, Wbbo). Als regel wordt het dan als onderdeel van dit hoofdberoep behandeld. Zie CBb 17 november 2004, LJN: AR6034 (Glasgarage en Carglass/d-g NMa). Zie met betrekking tot een vorm van intern beroep, dat wil zeggen de bespreking in de einduitspraak van door betrokkene kenbaar gemaakte bezwaren tegen de bij tussenbeschikking toegestane geheimhouding: CBb 31 maart 2005, LJN: AT 3578, AT3582 en AT3583 (antidumpingheffing). 2. Deze zaak loopt al vanaf 2 januari 1998, de dag van indiening van een klacht door (o.m.) de Sociaal Kulturele Vereniging Shiva bij de d-g NMa over prijsafspraken tussen de KLM en SLM (Surinaamse Luchtvaartmaatschappij) en misbruik van monopoliepositie op de vliegverbinding Amsterdam-Paramaribo (artt. 6 en 24 Mededingingswet). Deze klacht is opgevat als een verzoek tot toepassing van art. 56 Mededinging, d.w.z. tot oplegging van een bestuurlijke boete of een dwangsom. De samenwerking van KLM en SLM is gebaseerd op de luchtvaartovereenkomst (LVO) van 16 oktober 1990 tussen ons land en de Republiek Suriname. Op grond hiervan hebben de Nederlandse en de Surinaamse overheid het recht ieder een luchtvaartmaatschappij aan te wijzen voor de exploitatie van deze vliegroute. Bij besluit van 8 oktober 2001 (zaaknr. 11/137) heeft de d-g NMa vastgesteld dat de samenwerkings- en exploitatieovereenkomst van KLM en SLM onder de (inmiddels ingevolge art. 107, tweede lid, Mw per 1 januari 2003 vervallen) vrijstelling van art. 16 Mw valt, zodat art. 6, eerste lid Mw (verbod van mededingingsafspraken) niet van toepassing is, en een misbruik van een economische machtspositie in de zin van art. 24 Mw zich niet voordoet, nu weliswaar sprake is van de exploitatie door dit samenwerkingsverband van een monopolieroute, echter geen sprake is van excessief hoge tarieven omdat deze verklaarbaar zijn op basis van de kosten van samenwerking (o.m. een ongebruikelijk vast bedrag per vlucht en hoge cateringkosten). Het verzoek om toepassing van art. 56 Mw werd daarmee afgewezen en nadien in bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat Shiva geen rechtstreeks belanghebbende zou zijn (art. 1:2, eerste lid, Awb). In hoger beroep oordeelt de Rb. Rotterdam, dat Shiva evenmin als belanghebbende in de zin van art. 1:2, derde lid, Awb kan worden aangemerkt, zodat het beroep ongegrond is (Rb. Rotterdam 11 maart 2003, LJN: AF5735; zie voorts: LJN: AF5736 en LJN: AF5745). Hiertegen is hoger beroep ingesteld bij het CBb, resulterend in een uitspraak van 20 februari 2004, JB 2004, 166 m.nt. R.J.N.S. Hierin werd de uitspraak van de rechtbank vernietigd wegens onvoldoende onderzoek naar de statutaire doelstelling van Shiva en ex art. 28, eerste lid, aanhef en onder b Wbbo terugverwezen naar de rechtbank. Inmiddels is parallel een tweede traject gestart met de indiening op 16 en 23 april 2003 bij de d-g NMa van een nieuwe (aansluitende) klacht over KLM en SLM, nu betreffende de periode vanaf 1 januari Deze klachten zijn tevens ingediend door de aan Shiva gelieëerde Vereniging van Reizigers VVR. Bij besluit van 15 mei heeft de d-g NMa met een beroep op het zgn. prioriteitenbeleid bepaald deze klacht niet in onderzoek, een besluit dat nadien in bezwaar gehandhaafd is. Hiertegen is beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdan (Rb. Rotterdam 15 december 2004, LJN: AS2354), zowel door de VVR als door Shiva. Het beroep van Shiva is niet ontvankelijk verklaard omdat deze vereniging geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit. Het beroep van de VVR wordt gegrond verklaard en het besluit vernietigd omdat de d-g NMa zijn besluit mede heeft gebaseerd op na de hoorzitting ontvangen informatie, hetgeen in strijd is met art. 7:9 Awb. De rechtsgevolgen ervan worden echter ex art. 8:72, derde lid, Awb echter in stand gelaten. Deze informatie betreft het door de staatssecretaris van V & W en de Surinaamse minister van Transport, Communicatie en Toerisme ondertekende Memorandum of Understandiging van 29 april Dit voorziet in wijziging van de LVO en de introductie van een zekere mate van marktwerking, waardoor het monopolie van KLM en SLM per 1 mei 2006 beëindigd zou worden. De VVR is op 20 januari 2005 tegen deze uitspraak in hoger beroep gekomen bij het CBb. Deze tussenbeslissing van 15 juni 2005 is de eerste stap in deze procedure. De einduitspraak moet nog komen. Hoewel het derhalve gaat om tweetrajecten, zijn deze wel gekoppeld. Naar uit de uitspraak van de Rb. Rotterdam blijkt, heeft de d-g NMa zijn weigeringsbesluit mede gebaseerd op zijn besluit van 8 oktober 2001, dat Prof.mr. G. Overkleeft-Verburg 2

3 geen sprake is van een economische machtspositie en de inmiddels gemaakte afspraken omtrent de liberalisering van de rechtstreekse vliegroute. 3. Parallel aan dit traject hebben Shiva en de VVR tevens een klacht over de hoge vliegtarieven ingediend bij de Nationale ombudsman, met name over de rol van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De No heeft het gevraagde onderzoek ingesteld. In het rapport (2004/166) is de klacht gegrond bevonden en de onderzochte gedraging als niet behoorlijk aangemerkt. De minister zou te passief zijn gebleven toen de rapportage van KLM en SLM over de oorzaken van de hoge vliegtarieven uitbleef. Op basis van nadien van het ministerie van V&W verkregen informatie is dit onderzoeksrapport herzien. Het betreffende rapport over de kostenstructuur bleek er wel te zijn, was echter onderwerp van de bilaterale besprekingen met Suriname. Toen deze besprekingen aanvankelijk niet succesvol waren is ervoor gekozen om dit overleg achter de schermen voort te zetten. Er was dus geen sprake van een passieve houding van de minister. In het Jaarverslag van de No over 2004 (TK , 30030, nr. 2) is aangekondigd dat het onderzoek naar de hoge vliegtarieven is heropend (onderdeel 2.3). Dit tweede rapport is nog niet afgerond. 4. Politiek gezien gaat het om een gevoelig dossier. Shiva en de VVR hebben de afgelopen jaren veel actie ondernomen om de hoge vliegtarieven op de politieke agenda te krijgen, zowel in Nederland als in Suriname. Zie voor brieven en vergaderverslagen: TK , IV, nr. 13, TK , XII, nrs. 115, 133 en 135 en TK , XII, nrs. 7 en 41. Zie voor kamervragen: TK , Aanh. hand. nr. 1100, TK , Aanh. hand. nr en TK , Aanh. hand. nr Uit deze stukken blijkt, dat de gevoeligheid met name te maken heeft met de verhouding met Suriname. De samenwerkingskosten betreffen subsidiëring van de SLM door de KLM. Naar de minister in een algemeen overleg van 27 januari 2000 opmerkt: het komt er tevens op neer dat de KLM de ALM op de been houdt à raison, zo wordt geschat van zo n 12 mln. per jaar (TK , IV, nr. 13, p. 3) en de ondervonden aarzelingen aan de zijde van Suriname om dit op de LVO gebaseerde, voor dit land lucratieve arrangement open te breken. De intentieverklaring ligt er, het is nu een kwestie van uitvoering, met name door wijziging van de LVO, en de feitelijke realisering van de beoogde marktwerking. 5. Hoewel dat niet direct uit de stukken blijkt, is dit luchtvaartdossier ook gevoelig uit een oogpunt van conformiteit met het gemeenschapsrecht en wel op twee punten. Allereerst de vraag of thans sprake is van (toegestane) staatssteun dan wel van compensatie voor diensten van algemeen economisch belang (artt. 16, 73, 86 en 87 EG). Een tweede punt betreft de Open Skyjurisprudentie van het Hof van Justitie (8 zaken) omtrent de beperkingen van de bevoegdheid van lidstaten om bilaterale verplichtingen terzake van het vliegverkeer met derde landen aan te gaan. Zie o.m. het arrest Commissie/Verenigd Koninkrijk, ondersteund door Nederland van 5 november 2002, zaaknr. C-466/98 en de onderliggende conclusie van a-g Tizzano. Vgl. het Memorandum of understanding, dat de toekomstige, nog te formaliseren tariefregeling uitdrukkelijk onderwerpt aan het gemeenschapsrecht. Naar uit de website van de VVR ( kan worden opgemaakt heeft deze vereniging geen klacht bij de Commissie gedeponeerd (art. 226 EG jo. de klachtregeling van de Commissie). Anders dan in ons land kan tegen een weigering van de Commissie om een dergelijk onderzoek in te stellen geen beroep bij de gemeenschapsrechter worden ingesteld omdat het Hof een dergelijke beslissing wegens het ontbreken van rechtsgevolg niet als beschikking aanmerkt. Zie HvJ 22 februari 2005, zaaknr. C- 141/02, Commissie/T-Mobile Austria. 6. Het is in deze complexe situatie dat het CBb ex art. 8:29, derde lid, Awb moet beslissen of beperkte kennisneming van een drietal telefoonnotities van contacten van de NMa met het ministerie gerechtvaardigd is. De mededeling van de d-g NMa aan het CBb dat uitsluitend zij kennis mocht nemen van de betreffende stukken, was gedaan op verzoek van het ministerie van V & W. Alles wijst er op, dat deze notities de onderhandelingen met Suriname betreffen. Prof.mr. G. Overkleeft-Verburg 3

4 7. De tekst van art. 8:29, eerste t/m vierde lid en de toelichting hierop in de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Awb Tweede Tranche (PG Awb II, p ) is volstrekt helder. Dit artikel voorziet in de bescherming van drie belangen: (a) het belang dat partijen over en weer beschikken over de relevante informatie, (b) het belang dat de rechter beschikt over alle informatie die nodig is om de hem voorgelegde zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen en (c) het belang dat bepaalde gegevens niet, althans in beperkte mate, openbaar worden. De vraag of sprake is van een gewichtige reden, die dwingt tot geheimhouding of beperkte kennisneming, moet derhalve op een dergelijk belang herleidbaar zijn, waarbij het voorbehoud van beperkte kennisneming recht doet aan het belang onder b: de informatiepositie van de rechter. Tegelijkertijd voorziet art. 8:29, tweede lid in een ondergrens: een gewichtige reden doet zich niet voor, indien de geweigerde stukken ingevolge een daartoe strekkend verzoek op grond van de Wob openbaar gemaakt zouden moeten worden. Deze bepaling is derhalve alleen van toepassing op documenten in de zin van art. 1, aanhef en sub a, Wob, die aanwezig zijn bij een bestuursorgaan in de zin van art. 1a Wob, tevens procespartij die ingevolge art. 8:29, eerste lid, Awb de mededeling van weigering of beperkte kennisneming doet (zie ook art. 8:45 Awb). De rechterlijke besluitvorming verloopt derhalve in drie stappen. De eerste betreft de vraag of op de betreffende stukken een eventuele openbaarmakingsplicht ingevolge de Wob rust. Is dat het geval, dan zal de rechter een Wob-toets moeten uitvoeren (vgl. CBb 21 maart 2002, LJN: AE0767). Behoren de betreffende stukken tot het publieke domein, dan doet zich geen gewichtige reden voor die een weigering van overlegging hiervan rechtvaardigt. Is dat niet het geval, dan moet een belangenafweging plaatsvinden, toegesneden op de rechten van de verdediging, te weten: de beginselen van fair trial, equality of arms en een procedure op tegenspraak (adversarial principle). Afhankelijk van het karakter van de zaak is de maatstaf van het rechterlijk oordeel in art. 8: 29 Awb derhalve grondrechtelijk ingekleurd door de artikelen 6 EVRM, 6 en 13 EVRM zoals verbijzonderd in het beginsel van effectieve rechtsbescherming als een door het Hof van Justitie erkend algemeen beginsel van gemeenschapsrecht en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten. Het Handvest is weliswaar (nog) niet rechtens bindend, maar uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie in samenhang met de onderliggende conclusies blijkt, dat het Handvest niettemin in een aantal gevallen indirecte doorwerking heeft gekregen. Het mededingingsrecht valt volledig onder het gemeenschapsrecht. Dit betekent dat de grondrechtenuitspraak van het Hof van Justitie tevens relevant is voor dit onderdeel van het bestuursrecht. Dit temeer nu door de belangrijke uitspraak van het EHRM (Grand Chamber) van 30 juni 2005, zaaknr /98, Bosphorus v. Ierland, de positie van het Hof als grondrechtenrechter in relatie tot de lidstaten aanmerkelijk versterkt is. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt, dat de vraag welke stukken dienen te worden verstrekt en voor de wederpartij beschikbaar dienen te zijn mede verband houdt met de aard van de procedure. Is sprake van een criminal charge in de zin van art. 6 EVRM, zoals bij de oplegging van geldboeten of andere punitieve sancties, dan stelt het Hof strenge eisen, waaronder de toegang tot het dossier (vgl. art. 41, tweede lid, tweede streepje, Handvest). Zie o.m. het arrest van het Hof van Justitie van 7 januari 2004, zaaknr. C-204/00, Aalborg Portland/Commissie. Zie ook de uitspraak van de Rb. Rotterdam van 26 november 2002, SEP/d-g NMa, AB 2003, 385 m.nt. OJ. Hierin leidt de rechter uit de rechtspraak van zowel het EHRM als het HvJ af: dat voor het kunnen voeren van een adequate verdediging onder meer is vereist dat de overtreder inzage heeft in alle stukken die door het tot boeteoplegging bevoegde bestuursorgaan aan het besluit omtrent het opleggen van een boete ten grondslag zijn gelegd dan wel anderszins relevant zijn voor (de toetsing van) dat besluit. Dat geldt zowel voor de stukken die van belang zijn voor de bewezenverklaring als voor de stukken die van belang zijn voor de strafmaat. Dit betekent dat alle stukken die relevant zijn voor de bewezenverklaring en voor de strafmaat ter inzage gelegd moeten worden, derhalve met inbegrip van de bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Wil de d-g NMa het belang van bedrijfsvertrouwelijkheid laten prevaleren, dan kan dat. Dit betekent echter wel, dat de om die reden achtergehouden stukken niet betrokken mogen worden bij de totstandkoming van een bewezenverklaring en ook niet bij de bepaling van de strafmaat. Vgl. voorts de tussenbeschikking van het CBb van 12 mei 2004, LJN: AP0240 betreffende een informatieverzoek van het College ex art. 8:45 aan de minister van LNV met betrekking tot de correspondentie met de Commissie over de Regeling SFM-premielasten. De minister verstrekte de gevraagde correspondentie, echter met een beroep op art. 8:29 Awb jo. art. 10, tweede lid, Prof.mr. G. Overkleeft-Verburg 4

5 onderdelen a en g, van de Wob. Dit verzoek om geheimhouding werd echter niet door het CBb gehonoreerd omdat de betreffende Wob-bepaling niet doorslaggevend is in een procedure als de onderhavige (beroep tegen de weigering tot subsidieverstrekking). De artikelen 8:29 en 8:45 Awb hebbben immers betrekking op de kennisneming van gedingstukken door partijen in een beroepsprocedure, en regelen anders dan de Wob niet het verstrekken van informatie in het kader van openheid en openbaarheid van bestuur. De hiervoor opgenomen uitspraak betreft een nog weer andersoortige zaak, immers weigeringsbesluit om tot handhaving over te gaan. Dit betekent dat terzake minder zware eisen gelden als bij procedures omtrent daadwerkelijk opgelegde sancties het geval is. Vgl. voorts CBb 21 maart 2002, LJN: AE0767. Duidelijk is wel, dat de procesrechtelijke informatieregeling van art. 8:29 Awb gedifferentieerd moet worden toegepast, mede op basis van een grondrechtelijke inkleuring van het beslissingskader. 8. De rechtspraak van het CBb omtrent de toepassing van art. 8:29 Awb laat het volgende beeld zien. In veel uitspraken wordt weliswaar overwogen dat een van de procespartijen ingevolge art. 8:29, eerste lid stukken geweigerd heeft of een mededeling van beperkte kennisneming heeft gedaan, alsmede dat het College ingevolge art. 8:29, derde lid omtrent de rechtvaardiging hiervan uit een oogpunt van gewichtige redenen heeft besloten, beoordelingsmaatstaf en motivering van deze beslissing worden daarbij echter niet vermeld. Wel wordt door het CBb een deugdelijke motivering van een dergelijk verzoek verlangd (vgl. CBb 19 april 2005, AB 2005, 217), terwijl dit type verzoeken ook niet steeds (of volledig) worden gehonoreerd (vgl. CBb 18 juli 2003, AB 2004, 387). 9. Uit de hiervoor opgenomen tussenbeschikking en andere uitspraken blijkt, dat het CBb een verzoek om geheimhouding of beperkte kennisneming primair toetst op basis van de Wob. Ook komt het voor dat sprake is van toetsing op basis van een specifieke, aan de Wob derogerende informatieregeling (vgl. CBb 21 maart 2002, LJN: AE1058). Weliswaar oordeelt het CBb in het voorliggende geval dat de als toepasselijk geoordeelde weigeringsgrond onevenredige benadeling in art. 10, tweede lid, aanhef en sub g, Wob in dit concrete geval een voldoende rechtvaardiging voor beperking van de kennisneming van de in geding zijnde telefoonnotities vormt, als invulling van de derde stap van het toetsingskader van art. 8:29 derde lid, Awb is dit wel erg mager. Uit deze jurisprudentie van het CBb en trouwens ook uit die van de Rb Rotterdam blijkt, dat de weigeringsgronden van de Wob in de artt. 10 en 11 feitelijk zijn geïncorporeerd in artikel 8:29, derde lid, Awb, derhalve de primaire maatstaf zijn gaan vormen met betrekking tot het al dan niet honoreren van een verzoek om geheimhouding of beperkte kennisneming van processtukken, zij het met een aanvullende marginale toetsing waarbij het aangelegde criterium onduidelijk blijft. De bezwaren van deze invulling zijn niet gering, niet alleen omdat deze concretisering van het afwegingskader op gespannen voet staat met tekst en uitleg van art. 8:29 Awb, maar ook omdat hierdoor alle problemen met betrekking tot inhoud en toepassing van de Wob op een gevoelig punt in het bestuursprocesrecht zijn geïncorporeerd en de kans op fricties in relatie tot het grondrechtelijk afwegingskader en de jurisprudentie van EHRM en Hof van Justitie navenant is toegenomen. Om die reden is deze rechtsontwikkeling geen gelukkige. Prof. mr. G. Overkleeft-Verburg hgl. Staats- en Bestuursrecht EUR Prof.mr. G. Overkleeft-Verburg 5

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om NOTENKRAKER Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om CBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 E.J. Daalder 1 Inleiding Uit het in, onder meer, artikel 6 EVRM neergelegde

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar.

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 15 april 2019 Betreft beslissing op uw bezwaar tegen het Wob-besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2004:AS2354

ECLI:NL:RBROT:2004:AS2354 ECLI:NL:RBROT:2004:AS2354 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2004 Datum publicatie 13-01-2005 Zaaknummer 04/2143 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen: LJN: AT7485, Raad van State, 200405147/1 (Printbare versie) Datum uitspraak: 15-06-2005 Datum publicatie: 15-06-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3475-70 Betreft zaak: 3475- Vereniging Van Reizigers vs. KLM en SLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten

JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten Aflevering 1999 afl. 13 College Rechtbank Amsterdam Datum 9 augustus 1999 Rolnummer

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3309 / 347 Betreft zaak: NIP, LVE, NVVP Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van de

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

1 van :55

1 van :55 1 van 5 4-9-2012 23:55 LJN: BX6278, Rechtbank Utrecht, SBR 11/2417 Datum uitspraak: Datum publicatie: 30-08-2012 31-08-2012 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Kan een toezichthouder bij de handhaving nog prioriteiten stellen?

Kan een toezichthouder bij de handhaving nog prioriteiten stellen? Kan een toezichthouder bij de handhaving nog prioriteiten stellen? CBb 20 augustus 2010, LJN BN4700 1. Inleidende opmerkingen Toezichthouders hebben tot taak toezien op de naleving van de wettelijke voorschriften,

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6881/33 Betreft zaak: Wob-verzoek xcat.nl Publishing Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4040-31 Betreft zaak: Klacht Van der Brugge tegen Raden voor Rechtsbijstand en NOvA Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage in EIM-rapport. I Verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage in EIM-rapport. I Verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 9 december 1998 met kenmerk 166/331.b96. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3824-16 Betreft zaak: Zaak 3824 / GfK Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen zijn beslissing

Nadere informatie

Stukken uit Curaçao en interne s Belastingdienst mogen geheim blijven (1)

Stukken uit Curaçao en interne  s Belastingdienst mogen geheim blijven (1) Kijk op NLFiscaal voor online versie Rechtbank Gelderland, 6 juni 2017, 17/256, ECLI:NL:RBGEL:2017:3241 Stukken uit Curaçao en interne e-mails Belastingdienst mogen geheim blijven (1) SAMENVATTING In 2010

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600

ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600 ECLI:NL:RBZWO:2002:AE6600 Instantie Rechtbank Zwolle Datum uitspraak 16-08-2002 Datum publicatie 09-09-2002 Zaaknummer 02/859 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De heer R.P.G. Hoenen Beezepool 67 6245 JH Eijsden Afdeling Algemeen Bestuurlijk- Rijnstraat 8 Den Haag Postbus

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3444/12 Betreft zaak: 3444/ Halbertsma Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring van het

Nadere informatie

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2011-132. ABRvS van 30 maart 2011, LJN: BP9590, zaaknr. 201007835/1/H3

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2011-132. ABRvS van 30 maart 2011, LJN: BP9590, zaaknr. 201007835/1/H3 Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2011-132 ABRvS van 30 maart 2011, LJN: BP9590, zaaknr. 201007835/1/H3 http://www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=bp9590 Art.: art. 1a, lid 1, aanhef en sub d, Wob,

Nadere informatie

Hoor- en adviescommissie

Hoor- en adviescommissie ADVIES INGEKOMEN 11APR.2016 AAN GEDEPUTEERDE STATEN van de behandeling van het bezwaarschrift ingevolge artikel 7:1 van de Awb van Distriport Noord- Holland. B.V. (bezwaarde), ingediend door A. de Snoo

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Besluit tot openbaarmaking

Besluit tot openbaarmaking Besluit als bedoeld in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur Zaak: OB/001 Kenmerk: 00.061.063 Openbaarmaking onder kenmerk: Besluit tot openbaarmaking Besluit tot openbaarmaking van de besluiten

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 24055/2010018942 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake Wob besluit naar aanleiding van verzoek om openbaarmaking door de VARA Het Commissariaat voor de Media, gezien het

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 7487 / 32 Betreft zaak: Zaaknr.:7487 / Herzieningsverzoek Hendriks I Voorgeschiedenis 1. Op 19 oktober 2001 heeft de heer Hendriks, namens Stichting Vill

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26146/2011014629 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot publicatie van het besluit betreffende het leveren van programmagegevens van de landelijke publieke

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht ABRvS van 3 februari 2010, LJN: BL1852, zaaknr /1/H3

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht ABRvS van 3 februari 2010, LJN: BL1852, zaaknr /1/H3 Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2010-66 ABRvS van 3 februari 2010, LJN: BL1852, zaaknr. 200903967/1/H3 http://www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=bl1852 Art. art. 35, 36 en 43, aanhef en sub e,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157 Rapport Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157 2 Klacht Op 10 november 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer A. te Uden, ingediend door de heer mr. K.E. Leoni, advocaat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-07-2014 Datum publicatie 25-07-2014 Zaaknummer AWB-12_502 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

http://www.legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=1184...

http://www.legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=1184... Page 1 of 6 JOR 2013/309 CBB, 14-08-2013, 13/396, ECLI:NL:CBB:2013:160 Overtreding van art. 4:23 Wft, Publicatie van de opgelegde boete, Afwijzing verzoek tot schorsing van publicatie totdat in hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie Titel:

Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie Titel: Mrs. D.A.C. Slump, C.M. Wissels, E.J. Daalder met noot van M.A.J. West AB Rechtspraak Bestuursrecht 2017/11 23 november 2016 Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40)

Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Noot bij: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 mei 2014, 201303996/1/A3 en ECLI:NL:RVS:2014:1708 door: I.M. van der Heijden en E.E.

Nadere informatie

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijzen Er zijn derde belanghebbenden bij de openbaarmaking van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

ECLI:NL:RBROT:2016:1754 ECLI:NL:RBROT:2016:1754 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-03-2016 Datum publicatie 09-03-2016 Zaaknummer ROT 16/920 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursprocesrecht

Nadere informatie

(.t, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Datum 1 juni 2017 Betreft WOB-besluit. Geachtt

(.t, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Datum 1 juni 2017 Betreft WOB-besluit. Geachtt Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Bestuurskern Dir. Luchtvaart Ard. Luchthavenontwikkeling en Milieu Contactpersoon Ons kenmerk IanM/BSK-2017/136190 Datum 1 juni 2017 Betreft WOB-besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 Instantie Datum uitspraak 29-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/6235 AOW/ANW e.a. Bestuursrecht

Nadere informatie

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid Datum 29-03-2012 1 VMR Actualiteiten Actualiteiten bestuurs(proces)recht Kars de Graaf k.j.de.graaf@rug.nl 050 363 5787 Algemeen belanghebbende Datum 29-03-2012 2 Herinnert u zich deze nog? Vz. ABRvS 31

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

BESLISSING OP BEZWAAR

BESLISSING OP BEZWAAR BESLISSING OP BEZWAAR 76537-111131 Bij brief van 3 maart 2014 die is ingekomen bij de NZa op 10 maart 2014 is bezwaar gemaakt tegen de beslissing d.d. 24 februari 2014 met kenmerk 70783/104577. Deze beslissing

Nadere informatie

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons kenmerk: OPTA/COL/2009/201290 Zaaknummer: 09.0093.32.1.01 Datum: 19 juni 2009 BESLUIT van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake het bezwaarschrift tegen zijn

Nadere informatie

Naming and Shaming door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt?

Naming and Shaming door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt? NOTENKRAKER Naming and Shaming door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt? ABRvS 10 november 2010, LJN BO3468 1 Inleidende opmerkingen De Onafhankelijke Post en

Nadere informatie

Actualiteiten bestuursrecht uitspraken 18 (en 11) november 2015. mr. W.J. (Willem) Bosma Van der Feltz advocaten www.feltz.nl

Actualiteiten bestuursrecht uitspraken 18 (en 11) november 2015. mr. W.J. (Willem) Bosma Van der Feltz advocaten www.feltz.nl Actualiteiten bestuursrecht uitspraken 18 (en 11) november 2015 mr. W.J. (Willem) Bosma Van der Feltz advocaten www.feltz.nl 1. ABRvS 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3536 (I) Dwangsom bij niet tijdig

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 Instantie Datum uitspraak 21-03-2005 Datum publicatie 01-04-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-1503 MAW-VV Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2008/174

Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2008/174 Gepubliceerd in Jurisprudentie Bestuursrecht 2008/174 EU-Hof van Justitie 1 juli 2008, zaaknrs. C-39/05 P en C-52/05 P http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl&submit=zoeken&numaff=c-39/05p

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4708/32 Betreft zaak: Hoekstra vs. AGIS - Amicon/Menzis Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet-ontvankelijk

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BV7178

ECLI:NL:RBAMS:2011:BV7178 ECLI:NL:RBAMS:2011:BV7178 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-12-2011 Datum publicatie 28-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 11-4013 WOB Bestuursrecht

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6684/27 Betreft zaak: Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrond

Nadere informatie

3. Het college heeft bij besluit van 18 februari 2009 het verzoek om informatie van ECS c.s. gedeeltelijk ingewilligd.

3. Het college heeft bij besluit van 18 februari 2009 het verzoek om informatie van ECS c.s. gedeeltelijk ingewilligd. Ons kenmerk: OPTA/ACNB/2009/201952 Zaaknummer: 09.0036.28.1.01 Datum: 7 augustus 2009 BESLUIT van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inhoudende de beslissing op de bezwaarschriften

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken pagina 1 van 8 LJN: BN4700, College van Beroep voor het bedrijfsleven, AWB 07/732 Datum uitspraak: 20-08-2010 Datum publicatie: 23-08-2010 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Gemeenschappelijke Dienst Directie Juridische Zaken AJBZ mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Telefoon 070 339

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak ^' 3 / o^ 5

Uitspraak ^' 3 / o^ 5 Uitspraak ^' 3 / o^ 5 GERECHTSHOF AMSTERDAM 4 juli 2013 uitspraak van dc zevende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van X 2, OBBVHHBBBV' wonende te flhhav belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815

BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815 BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815 Bij brief van 30 maart 2015 die is ingekomen bij de NZa op dezelfde dag, is door de heer [vertrouwelijk ] (hierna: belanghebbende) bezwaar gemaakt tegen het besluit

Nadere informatie