BIJLAGEN BIJ TOELICHTING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BIJLAGEN BIJ TOELICHTING"

Transcriptie

1 BIJLAGEN BIJ TOELICHTING

2

3 BIJLAGE 1: VERKENNEND BODEMONDERZOEK

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

70

71

72

73

74

75

76

77

78

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

90

91

92

93

94

95

96

97 BIJLAGE 2: EXPLOSIEVENONDERZOEKEN

98

99 Nota Omgaan met Conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog Gemeente Middelburg November 2011 Versie 1.7 ( )

100 INHOUDSOPGAVE GEMEENTE MIDDELBURG... 1 NOVEMBER INLEIDING... 4 Risicoperceptie WET- EN REGELGEVING... 6 Taken en verantwoordelijkheden... 7 Mandatering... 7 Communicatie... 7 Explosievenkaart (zie hoofdstuk 4)... 8 Bestemmingsplannen... 8 Omgevingsvergunning... 8 Gemeentelijke projecten... 8 (Ruimtelijke ontwikkelingen en/of grondwerkzaamheden)... 8 Projecten door derden... 9 (Ontwikkelingsprojecten, Grondwerkzaamheden, Bouwprojecten, etc.)... 9 Vernietigingslocatie HISTORIE na Ervaringen tot nu toe EXPLOSIEVENKAART Lezen van de explosievenkaart; Kans op aantreffen OMGAAN MET CE UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG Onderzoeksstrategie Ruimingstrategie Ruimingstrategie afwerpmunitie Ruimingstrategie klein kaliber munitie (RWS: niet afwerp munitie) Overig TERUGKOPPELING BODEMVERONTREINIGING REGELS VERNIETIGINGSLOCATIE Versie 1.7 ( ) 2

101 SCHATGRAVERS STROOMSCHEMA S Grondroerende werkzaamheden Protocol Toevalstreffer CE uit de WO II FINANCIËN Algemeen Gemeente Middelburg BEGRIPPENLIJST BIJLAGEN WET- EN REGELGEVING EXPLOSIEVENKAART; KANS OP AANTREFFEN PROTOCOL TOEVALSTREFFER CE UIT DE 2 E WO Versie 1.7 ( ) 3

102 Inleiding Op locaties waar in het verleden oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden kunnen zogenoemde conventionele explosieven (CE) worden aangetroffen. Ook in de gemeente Middelburg hebben in het verleden oorlogshandelingen plaatsgevonden. Er worden dan ook nog regelmatig explosieven gevonden. Bij de planvorming van (grootschalige) bouwprojecten werd tot voor kort nauwelijks tot geen rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven. Binnen de gemeente bestaat er onduidelijkheid over hoe om moet worden gegaan met conventionele explosieven in de bodem bij grondroerende werkzaamheden. Er is gebleken dat er een verschil bestaat in de werkwijzen van verschillende overheidsinstellingen. Om hierin duidelijkheid te scheppen is in deze nota het omgaan met conventionele explosieven in de bodem beschreven. Hierin is afstemming gezocht bij de andere (lokale) overheidsinstellingen. De gemeente, en dan met name de burgemeester, is binnen zijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en de lokale veiligheid verantwoordelijk voor het opsporen en het onschadelijk maken van de explosieven. Daarmee is de gemeente overigens niet altijd per definitie verplicht om tot opsporing en ruiming over te gaan. Het al dan niet opsporen en ruimen zal vooral worden beoordeeld in relatie tot het historisch, het huidige en het toekomstige gebruik van het gebied. Situaties met explosieven: Er zijn drie situaties waarin een gemeente te maken kan krijgen met conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog: 1. Bij de spontane vondst van een explosief dat onmiddellijk 1 moet worden geruimd. 2. Bij voorgenomen grond- en of baggerwerkzaamheden in een gebied waarvan vermoedens bestaan dat er (resten van) explosieven in de grond zitten. 3. Bij het vermoeden van explosieven op het grondgebied van de gemeente waarbij geen grond- en of baggerwerkzaamheden worden uitgevoerd. Naar aanleiding van punt 3 is er door het Zeeuws Archief in opdracht van de gemeente Middelburg een munitieonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek, alsmede een aantal andere gegevens, is in kaart gebracht. Deze explosievenkaart dient als uitgangspunt voor deze nota. In hoofdstuk 4 wordt de explosievenkaart nader uitgelegd. Neergestorte oorlogsvliegtuigen met nog munitie aan boord vallen hier buiten. Dit geldt ook voor explosieven die niet vallen onder het begrip conventionele explosieven uit de WO II. Deze nota is bedoeld om een ieder, die van plan is om grondverzet te plegen in Middelburg, bouwprojecten of infrastructurele plannen te ontwikkelen, te baggeren, enz. te verplichten eerst de nodige actie te nemen op de mogelijke aanwezigheid van niet gesprongen explosieven. Dit geldt zowel voor gemeentelijke als voor niet-gemeentelijke projecten. Bij het opstellen van deze nota is gebruik gemaakt van kennis vanuit het platform Blindgangers, de provincie Zeeland en de gemeente Sluis. Het opstellen heeft plaatsgevonden in nauw overleg met medewerkers van de gemeenten Vlissingen en Veere. Binnen Walcheren zijn verschillen in oorlogsverleden. Ondanks deze verschillen is het uitgangspunt dat eenduidig wordt omgegaan met explosieven. Adviseurs openbare orde en veiligheid van de drie Walcherse gemeenten kunnen dan samen- 1 De EODD maakt zelf de afweging welke prioriteit het gevonden explosief heeft om geruimd te worden. Meestal doen ze het wel meteen als ze op de melding afkomen, maar het kan ook langer duren. Versie 1.7 ( ) 4

103 werken door bijvoorbeeld elkaars explosievenkaarten te raadplegen en in voorkomende gevallen te adviseren. De overige Zeeuwse gemeenten hebben via het platform Bodembeheer deze nota ontvangen en kunnen hiervan gebruik maken door deze aan te passen aan hun historie en organisatie. Risicoperceptie Mensen lopen bepaalde risico s in hun leven. Risicoperceptie is de beleving van deze risico s. Een vrijwillig genomen risico zoals bergbeklimmen of roken zal makkelijker worden aanvaard dan een even groot maar niet vrijwillig genomen risico. Risico is de kans dat iets op kan treden maal het effect (dodelijke slachtoffers). De overheid hanteert risiconormen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat frequent optredende gebeurtenissen elk met een klein aantal doden (wegverkeersongevallen) gemakkelijker aanvaard worden dan minder vaak optredende gebeurtenissen elk met een groot aantal doden (vliegverkeersongevallen). Terwijl het aantal doden per jaar voor de eerste soort ongevallen veel groter zal zijn. 2 Over de risico s van niet ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog zowel tijdens het uitvoeren van grondroerende werkzaamheden en vervolgens gedurende de opslag is niet veel te zeggen, omdat er nog niet veel onderzoek naar is verricht. Het feitelijke risico van niet ontplofte explosieven is niet hoog. In de beleving van mensen is het risico (gepercipieerde risico) van niet ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog wel hoog. Vindt er een ongeval plaats door de aanwezigheid van niet ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog dan heeft dit een impact op de omgeving. Een ongeval met niet ontplofte explosieven zal sneller de publiciteit halen dan een verkeersongeval. De kans om te overlijden door de aanwezigheid van niet ontplofte explosieven zal vele malen kleiner zijn dan de kans om te overlijden door een verkeersongeval. Naast een geringe kans van aantreffen is er ook nog een geringe kans op het daadwerkelijk exploderen van aangetroffen niet ontplofte explosieven waarbij het ook nog uitmaakt of er een bom of granaat wordt aangetroffen. Het jaarlijkse risico van overlijden in de rijke industrielanden door een bepaalde activiteit of gebeurtenis waaraan men is blootgesteld ziet er - in onderstaande tabel - als volgt uit. Activiteit/Gebeurtenis Kans op overlijden per jaar Roken 10-3 = 0,1% Wegverkeer 10-4 = 0,01% Vliegverkeer 10-6 = 0,0001% Aardbeving 10-6 = 0,0001% Bliksem 10-7 = 0,00001% Conventioneel explosief <10 -? Tabel 1 Kans op overlijden van bepaalde gebeurtenis t.o.v. ongevallen UXO 2 Gemeente Arnhem, Handleiding Omgaan met conventionele explosieven uit de 2 e Wereldoorlog binnen de gemeente Arnhem tijdens grondroerende werkzaamheden, februari 2009 Versie 1.7 ( ) 5

104 1. Wet- en regelgeving Conventionele explosieven (CE) uit de Tweede Wereldoorlog vallen onder verschillende wet- en regelgeving. Op verschillende deelaspecten zijn andere regelingen aanwezig. Bij het opstellen van dit document is uitgegaan van vigerende wet- en regelgeving. Hieronder staan in volgorde van belangrijkheid, in het kader van omgaan met conventionele explosieven in de bodem bij grondroerende werkzaamheden, deze wet- en regelgeving opgesomd: Arbeidsomstandighedenwet, artikel 5, hier is de verplichting verankerd voor het doen van een risico-inventarisatie en -evaluatie. Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 4.1.b is de zorgplicht weggelegd voor de werkgever voor de gezondheid en de veiligheid van zijn werknemers. Arbeidsomstandighedenregeling, paragraaf 4.2.b (wijziging opsporen conventionele explosieven, Staatscourant 10 april 2007). Hierin is bepaald dat bedrijven die werkzaamheden samenhangende met het opsporen van conventionele explosieven verrichten, in het bezit dienen te zijn van een procescertificaat opsporen conventionele explosieven. Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (BRL- OCE), versie , d.d. 8 februari Deze BRL bevat de eisen, waaraan een bedrijf moet voldoen om gecertificeerd te kunnen worden. Het toepassingsgebied van de BRL-OCE is verdeeld in twee deelgebieden: Opsporing (A) en Civieltechnische opsporingsproces (B). Bedrijven kunnen zich voor een of beide deelgebieden certificeren. Op het certificaat wordt aangegeven voor welk(e) deelgebied(en) het certificaat is afgegeven. Gemeentewet, openbare orde Wet Wapens en Munitie (Wet van 5 juli 1997, houdende regels inzake het vervaardigen, verhandelen, vervoeren, voorhanden hebben, dragen enz. van wapens en munitie) Deze nota van de gemeente Middelburg is niet in strijd met de bovengenoemde wettelijke regelingen, een en ander voor zover deze regelingen van kracht waren op het tijdstip van de vaststelling. Versie 1.7 ( ) 6

105 2. Taken en verantwoordelijkheden Taken en verantwoordelijkheden Op basis van de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet kan de burgemeester voor het handhaven van de openbare orde of voor het beperken van eventueel gevaar bevelen of algemeen verbindende voorschriften opstellen voor de locatie waar naar conventionele explosieven wordt gezocht. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid binnen de gemeente. In artikel 160 van de Gemeentewet is vastgelegd dat het college van burgmeester en wethouders bevoegd is het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover dit niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast. De gemeente heeft daardoor de beslissingsbevoegdheid om al dan niet tot het (proactief) opsporen en ruimen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog over te gaan. ERW, UXO, NGE of CE Explosive Remnants of War (ERW), Unexploded Ordnance (UXO s), niet gesprongen explosieven (NGE s), conventionele explosieven (CE) of oorlogs- of explosieventuigen, het zijn allemaal benamingen voor munitie uit de Eerste en of Tweede Wereldoorlog die wel zijn afgevuurd, maar niet tot ontploffing zijn gekomen. Het verschil zit hem echter in, in welke oorlog deze munitie is gebruikt. In de Eerste Wereldoorlog is veel gebruik gemaakt van toxische munitie, en in de Tweede Wereldoorlog niet, toen is alleen met conventionele explosieven gevochten. Conventionele explosieven (CE) zijn explosieven die niet als zelfgemaakt, nucleair, biologisch of chemisch kunnen worden aangemerkt. Explosive Remnants of War (ERW) en UneXplode Ordnance (UXO) zijn "niet ontplofte munitie" (zonder inbegrip van landmijnen), of ook wel NGE genoemd in Nederland. Onder ERW, UXO of NGE vallen zowel de toxische als de conventionele explosieven. België bijvoorbeeld, heeft geparticipeerd in zowel de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog, daar wordt de term CE niet gebruikt, maar wel UXO. Nederland heeft niet geparticipeerd in de Eerste Wereldoorlog, alleen in de Tweede Wereldoorlog. Daarom wordt in Nederland vaak over CE gesproken. Mandatering Iedere persoon of organisatie, die van plan is om grondverzet te plegen in Middelburg, bouwprojecten of infrastructurele plannen te ontwikkelen, te baggeren, enz., is verplicht om te informeren bij de gemeente Middelburg naar de mogelijke aanwezigheid van niet gesprongen explosieven op het betreffende perceel. Dit geldt zowel voor gemeentelijke als voor niet-gemeentelijke projecten. Het is de ambtenaar openbare orde en veiligheid die aan de hand van de explosievenkaart een uitspraak mag doen en eventueel een verplichting tot nader onderzoek of detectie mag opleggen aan de projectleider. Voor een dergelijk onderzoek is een projectplan noodzakelijk van de BRL-OCE gecertificeerd bedrijf. Voordat een BRL-OCE gecertificeerd bedrijf aan de slag kan moet het bevoegde gezag het projectplan beoordelen op het gebied van openbare orde. Dat wil zeggen: worden de juiste protocollen gehanteerd vanaf het moment dat er explosieven worden aangetroffen. In de praktijk tekent de ambtenaar openbare orde en veiligheid voor dit deel van het projectplan. Communicatie Als er tijdens graafwerkzaamheden een conventionele explosief uit de WO II wordt aangetroffen dat onschadelijk moet worden gemaakt dan zal hierover met omwonenden gecommuniceerd moeten worden. In dit geval spreken we over crisiscommunicatie. Dit gebeurt conform het Regionaal Crisis- Versie 1.7 ( ) 7

106 plan van de Veiligheidsregio Zeeland. Vanuit het team Communicatie van de gemeente Middelburg of de veiligheidsregio Zeeland vindt de crisiscommunicatie plaats. Naast de crisiscommunicatie is er de risicocommunicatie. Risicocommunicatie gaat over de situatie dat er nog geen ramp of crisis het vinden van een explosief uit de WO II gaande is. Tot op heden communiceert de gemeente Middelburg niet actief over de mogelijke aanwezigheid van CE uit de WO II. Explosievenkaart (zie hoofdstuk 4) Na onderzoeken, ruimingen of spontane vondsten moet de kaart bijgewerkt worden. De taken en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien zijn: De taak om de kaart bij te werken ligt bij de afdeling Ingenieursbureau. De verantwoording voor het leveren van input voor de explosievenkaart ligt bij de ambtenaar openbare orde en veiligheid. 1 keer per half jaar vraagt de ambtenaar openbare orde en veiligheid bij de EODD een lijst op van de aangetroffen CE van de gemeente Middelburg. 1 keer per kwartaal wordt er een update gemaakt van de explosievenkaart. Die informatie voor de update van de kaart wordt verzameld op een plek op de P-schijf: Explosievenkaart. De explosievenkaart wordt weergegeven op Flexiweb. Bestemmingsplannen Ook in bestemmingsplanprocedures dient rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Wanneer er een gebied bestemd wordt zal door medewerker die deze procedure uitvoert een toetsing op mogelijke explosieven moeten worden uitgevoerd. Deze toets kan eenvoudig worden uitgevoerd met de bestaande explosievenkaart op Flexiweb. Wanneer in het bestemde gebieden een hoge (rode) of een verhoogde (oranje) kans is op het aantreffen van explosieven aanwezig dient er om advies te worden gevraagd bij de ambtenaar openbare orde en veiligheid. Omgevingsvergunning Bij het aanvragen van bouwvergunningen moet ook even stil gestaan worden bij de explosievenkaart. Wanneer de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient getoetst te worden aan de explosievenkaart (via Flexiweb). Wanneer de aanvraag in rode of oranje gebieden van de explosievenkaart plaatsvindt, zal de toetser van de aanvraag advies in moeten winnen bij de ambtenaar openbare orde. Gemeentelijke projecten (Ruimtelijke ontwikkelingen en/of grondwerkzaamheden) De projectleider van het gemeentelijke ontwikkelingsproject dan wel de projectleider / werkvoorbereider van een project waarbij grondwerkzaamheden worden uitgevoerd is tevens opdrachtgever voor een onderzoek naar conventionele explosieven. (Er bestaat ook de mogelijkheid om een projectleider in te huren van een andere gemeente met deze specifieke deskundigheid, de vereniging Nederlandse Ambtenaren Openbare Veiligheid (NAOV) kan hierin bemiddelen.) Geadviseerd wordt om voor het vooronderzoek en voor het detectie- en benaderingsonderzoek een aparte offerte op te vragen. Versie 1.7 ( ) 8

107 Werkzaamheden voor het project: PROJECTLEIDER Opzetten projectorganisatie Planning Begroting Opdrachtverlening Zorgen dat de hierna genoemde werkzaamheden worden uitgevoerd Beoordelen projectfasen op rekening houden met CE Inschatten noodzaak vooronderzoek: AOV in samenspraak met projectleider Raadplegen van de explosievenkaart Beslissing nemen op basis van de explosievenkaart Advisering richting projectleider Werkzaamheden voor het vooronderzoek en detectieonderzoek: projectleider in samenspraak met AOV Offerte aanvraag en beoordelen offerte Beoordelen onderzoeksrapportage Advisering richting project Werkzaamheden voor de gemeente bij het detectieonderzoek en benadering: Offerte aanvragen PROJECTLEIDER Beoordelen (offerte) projectplan AOV Beoordelen projectplannen vanuit bevoegdheid burgemeester AOV-er Vergunningen en ontheffingen verlenen: PROJECTLEIDER Communicatieplan PROJECTLEIDER VOORLICHTERS GEMEENTE Advisering aan projectleider: AOV Eventueel locatie aanwijzen voor explosievrij container voor veiligstellen munitie AOV-er in samenspraak met onder andere de afdeling Vergunningverlening en Handhaving Werkzaamheden voor de gemeente bij de ruiming: AOV Communicatieplan Evacuatie (optioneel bij ruiming op vindlocatie) Vergunningen en ontheffingen Vernietigingslocatie Benodigde Vergunningen en ontheffingen (lijst niet limitatief): vergunningen van het waterschap op grond van de Waterwet (bv. lozings- en bemalingsvergunningen, grondwateronttrekking); ontheffing van de Wet wapens en munitie inclusief ontheffing transport en tijdelijke opslag van explosieven (door het ministerie van Justitie); het regelen van een vernietigingslocatie (binnen de gemeentegrenzen); een milieuvergunning voor tijdelijke munitieopslag. Projecten door derden (Ontwikkelingsprojecten, Grondwerkzaamheden, Bouwprojecten, etc.) De projectleider of initiatiefnemer van een project of werk is tevens opdrachtgever voor een onderzoek naar conventionele explosieven. Versie 1.7 ( ) 9

108 Werkzaamheden voor het project: Projectleider, initiatiefnemer, werkvoorbereider/-uitvoerder van derden: Opzetten projectorganisatie Planning Begroting Opdrachtverlening Zorgen dat de hierna genoemde werkzaamheden worden uitgevoerd Beoordelen projectfasen op rekening houden met CE Inschatten noodzaak vooronderzoek: Derden vraagt aan AOV-er om: Het raadplegen van de explosievenkaart Beslissing nemen op basis van de explosievenkaart Advisering richting derde Werkzaamheden voor het vooronderzoek en detectieonderzoek: DERDEN Offerte aanvraag en beoordelen offerte Beoordelen onderzoeksrapportage Advisering richting project Werkzaamheden voor de gemeente bij het detectieonderzoek en benadering: Offerte aanvraag en beoordelen (offerte) projectplan DERDEN Beoordelen projectplannen vanuit bevoegdheid burgemeester AOV-er Vergunningen en ontheffingen aanvragen DERDEN Communicatieplan DERDEN Eventueel locatie aanwijzen voor explosievrij container voor veiligstellen munitie AOV-er in samenspraak met onder andere de afdeling Vergunningverlening en Handhaving Werkzaamheden voor de gemeente bij de ruiming: AOV-er Zorgen dat werkzaamheden plaatsvinden conform het Regionaal Crisisplan van de Veiligheidsregio Zeeland en bijbehorende multidiscliplinaire afstemming Communicatieplan Evacuatie (optioneel bij ruiming op vindlocatie) Vergunningen en ontheffingen Benodigde Vergunningen en ontheffingen (lijst niet limitatief): vergunningen van het waterschap op grond van de Waterwet (bv. lozings- en bemalingsvergunningen, grondwateronttrekking); ontheffing van de Wet wapens en munitie inclusief ontheffing transport en tijdelijke opslag van explosieven (door het ministerie van Justitie); het regelen van een vernietigingslocatie (binnen de gemeentegrenzen); een milieuvergunning voor tijdelijke munitieopslag. Versie 1.7 ( ) 10

109 Vernietigingslocatie Tot nu toe worden worden kleinere explosieven door de EODD vernietigd op het strand bij Ritthem in samenwerking met de gemeente Vlissingen. Zwaardere explosieven gaan vaak naar het strand bij Vrouwenpolder ter vernietiging in samenwerking met de gemeente Veere. Dit is mede ter beoordeling van de EODD. In voorkomende gevallen kan het voor vernietiging ook maatwerk binnen Middelburg worden. De vaststelling van deze nota is een goede basis om het gebruiken van vernietigingslocaties op Walcheren en de samenwerking nader te formaliseren. Versie 1.7 ( ) 11

110 3. Historie 1940 De Tweede Wereldoorlog brak uit begin september 1939 toen Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaarden nadat Hitler Polen was binnengevallen. Nederland reageerde direct door haar strijdkrachten te mobiliseren. Meer dan man werd in september 1939 onder de wapenen geroepen. Ook in Middelburg werd het straatbeeld alras gedomineerd door dienstplichtigen in uniform afkomstig uit de kazerne in de Korte Noordstraat. Ondanks de internationale spanning heerste onder brede lagen van de bevolking de overtuiging dat ons land, net zoals in de Eerste Wereldoorlog, ook in dit conflict neutraal zou blijven. Deze illusie werd de bodem ingeslagen toen Duitse troepen op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen. Het Nederlandse leger had geen schijn van kans de superieur getrainde en uitgeruste Duitse agressor te weerstaan. Na het vernietigende Duitse bombardement op Rotterdam gaf ons land zich op 14 mei over. Omdat er zich echter inmiddels veel Franse troepen in Zeeland bevonden, was deze provincie als enige uitgezonderd van de capitulatie. Duitse Waffen-SS eenheden kregen opdracht dit laatste stukje vrij Nederland te bezetten. Op 15 mei lieten Duitse vliegtuigen enkele bommen op Middelburg vallen. Dezelfde dag werd de Bathstelling doorbroken en rukten de Duitse strijdkrachten op door Zuid-Beveland. De enige landverbinding met Walcheren was de Sloedam. De slechts 80 meter brede en 800 meter lange dam was goed verdedigbaar en de Franse troepen groeven zich in om tot het uiterste stand te kunnen houden. Op 17 mei rond uur voerde een compagnie van de Waffen-SS de eerste aanval op de Sloedam uit. De opmars werd ondersteund door twee of drie afdelingen artillerie, die bij Lewedorp stonden opgesteld en vliegtuigen van de Luftwaffe. De Duitsers slaagden erin om ten koste van zware verliezen een klein bruggenhoofd op Walcheren te slaan. De verdere Duitse opmars werd gestaakt en de Duitsers groeven zich in. De strijd ontaardde in een artillerieduel tussen het Duitse geschut en Franse kanonnen die in Walcheren en Zeeuws Vlaanderen opgesteld stonden. Ook schepen van de Engelse en Franse marine mengden zich in de strijd. Middelburg was aldus in het frontgebied terecht gekomen. Op 17 mei 1940 openden de Duitsers vanuit Lewedorp het vuur op de Franse verdedigers aan de Walcherse zijde van de Sloedam. Zij richtten daarbij hun kanonnen ook op Arnemuiden, Nieuw- en Sint Joosland en Middelburg. Intussen voerden Duitse vliegtuigen aanvallen uit op de Sloedam, zij waren niet operatief boven de stad Middelburg. De artilleriebeschietingen hebben tot talrijke brandhaarden geleid. Op 17 mei 1940 zijn er wel een drietal bommenwerpers actief geweest boven Walcheren. Zij vielen gronddoelen aan zoals stellingen en luchtafweergeschut. Zo is het zoeklichtopstelling aan de Nieuwe-Vlissingseweg gebombardeerd. Verder hebben deze bommenwerpers vermoedelijk bommen afgeworpen op de Nieuwe Oostersestraat en op het Oost-Indisch Huis aan de Rotterdamsekaai. De granaatinslagen zijn vooral geclusterd in de omgeving van de Dam (Lange Delft, Bellinkstraat, Dam, Rotterdamsekaai, e.d.). Het vermoeden bestaat dat de Duitsers wisten dat hier het Nederlandse militair hoofdkwartier zat. Rond uur sloegen de eerste granaten in op de Lange Delft en de St. Pieterstraat. Het VOC-huis, waar waarschijnlijk munitie lag opgeslagen, werd als een van de eerste gebouwen geraakt en stond al snel in vuur en vlam. Het Middelburgse brandweerkorps telde ruim 70 vrijwilligers, die beschikten over de Magirusspuit, drie motorspuiten, drie babyspuiten (of handspuiten) en een ladderwagen. Dit was uiteraard onvoldoende om alle 30 branden de als gevolg van het bombardement in de gehele stad Versie 1.7 ( ) 12

111 uitbraken te bestrijden. Het werk van de brandweer werd verder bemoeilijkt door het feit dat Middelburg vrijwel uitgestorven was. Op last van de burgemeester was het grootse deel van de bevolking al op 14 mei naar de omliggende dorpen geëvacueerd. Veel tijd ging verloren doordat de brandweer deuren of ramen moest openbreken om bij de brandhaarden in de huizen te komen. Bovendien waren er weinig burgers aanwezig om kleine brandjes te blussen en in de kiem te smoren. Ongeveer 100 soldaten en burgers assisteerden de Middelburgse brandweer. De weersomstandigheden waren ook uiterst ongunstig. Het droge weer van de voorgaande weken zorgden gecombineerd met de krachtige noordenwind dat het vuur snel om zich heen greep. Tegen uur zweeg het Duitse geschut. Een nieuwe aanval op de Sloedam had rond uur eindelijk succes gehad. Vanuit een bruggenhoofd konden de SS-ers een volledige doorbraak forceren. De eerste Duitse eenheden trokken om kwart over negen s avonds Middelburg binnen. Het was voor de Duitsers van cruciaal belang om snel naar Vlissingen en vandaar naar Frankrijk op te rukken. Daarom bleven de belangrijkste verkeersroutes langs het Kanaal door Walcheren intact. Het vermoeden bestaat dan ook dat er sprake was van een tactische beschieting op Middelburg. Na afloop van de strijd lagen bijna 600 veelal monumentale panden in de binnenstad vrijwel geheel in puin en talrijke andere werden beschadigd. Het verwoeste deel van Middelburg bevond zich in een geconcentreerd gebied rond de Abdij, Markt en de Rotterdams Kaai-Dwarskaai. Ruim tweederde van de binnenstad werd op 17 mei 1940 nauwelijks getroffen. Het aantal dodelijke slachtoffers bleef gelukkig beperkt tot waarschijnlijk minder dan 20 personen omdat de meeste inwoners het advies van de burgemeester om de stad te verlaten hadden opgevolgd. In de conclusie van het boek Middelburg 17 mei Het vergeten bombardement schrijft Sijnke dat de ravage in de Middelburgse binnenstad niet is veroorzaakt door een Duits luchtbombardement maar door een grote brand die het gevolg was van een Duitse artilleriebeschieting. Hierbij was geen sprake van een systematisch geplande Duitse aanval op Middelburg maar van een reeks van incidentele beschietingen van enkele uren (storingsvuur). Het feit dat een vrijwel aaneengesloten deel van het centrum werd verwoest en dat veel gevels overeind bleven staan, duidt ook nadrukkelijk op een stadsbrand Na de Duitse nederlagen in Rusland volgde op 6 juni 1944 de landing in Normandië. Als gevolg van een snelle opmars door België viel op 5 september Antwerpen nagenoeg onbeschadigd in hun handen. Zoals ook in de tijd van Napoleon gold, was de strategische haven echter alleen bruikbaar als ook Walcheren zou worden bevrijd. De geallieerden vreesden dat de Duitsers Festung Walcheren zwaar zouden verdedigen en besloten daarom de vijandelijke stellingen onder water te zetten. Begin oktober werden de dijken bij Westkapelle, Rammekens en Veere gebombardeerd. Het zeewater kreeg vrij spel en vrijwel geheel Walcheren, uitgezonderd de duinrand en het oude gedeelte van Middelburg kwam onder water te staan. De huizen van Middelburg die buiten de veste stonden werden zogenaamde waterhuizen. De woningen binnen de stad moesten naast de inwoners ook nog eens vluchtelingen herbergen. Vanaf oktober 1944 kreeg de Zeeuwse hoofdstad daarnaast ook verschillende geallieerde luchtaanvallen te verduren. Zo werden op 7 oktober panden getroffen in de Molstraat, Pijpstraat, Singelstraat, de Dam, Nieuwe Haven en het Vlissingsewagenplein. Na nieuwe geallieerde luchtbombardementen op 11, 12 en 20 oktober kwamen op 21 oktober onder andere vliegtuigbommen terecht in de Kuiperspoort, Rouaansekaai, de Bellinkstraat en de Langevielesingel. Op 1 november landden geallieerde eenheden bij Vlissingen en Westkapelle. Het Duitse hoofdkwartier van de 70 e divisie werd van Toornvliet naar Dam 6-8 verplaatst. Middelburg werd regelmatig vanuit de lucht, vanaf zee en uiteindelijk ook vanaf het land beschoten. De hevigste beschietingen waren voor- Versie 1.7 ( ) 13

112 namelijk gericht op de haven en op het stationsgebied. Op de dag van de landing vloog een munitieschip in het kanaal door Walcheren in de lucht waardoor de meelfabriek aan de Kleverkerkseweg in de brand vloog. Gijs van der Ham schrijft in zijn boek Zeeland Deel 2 dat de beschieting op 1 november de hele nacht voortduurde en dat er ook in de volgende dagen talrijke granaten op Middelburg werden afgevuurd. In de nacht van 2 op 3 november zou er elke twee minuten een granaat op de stad zijn neergekomen. Een Vlissingse bron meldt zelfs dat er in totaal het onwaarschijnlijk hoge aantal van maar liefst granaten op de Zeeuwse hoofdstad zou zijn afgevuurd. Het Walcherse verzet berichtte op 5 november aan de geallieerde legerleiding dat de beschieting van Middelburg onhoudbaar voor de opgepropte bevolking was. In tegenstelling tot 1940 was Middelburg in 1944 niet ontruimd, maar zat de stad juist vol met evacués van het Walcherse platteland dat onder water was komen te staan als gevolg van de geallieerde inundatie. Doordat er veel mensen in de Middelburgse binnenstad waren, leidden de bombardementen in 1944 niet tot stadsbranden en bleef de schade beperkt. Naar schatting zijn er twaalf burgers omgekomen als gevolg van de geallieerde beschietingen in de eerste week van november. Ook bij hun moeizame opmars over de Sloedam in dezelfde periode zetten de geallieerden hun overmacht aan vliegtuigen en artillerie veelvuldig in. Bij deze aanvallen moest met name Arnemuiden het ontgelden, ondanks het feit dat de plaats officieel te boek stond als Rode Kruisdorp. Arnemuiden werd anderhalve dag lang hevig beschoten waarbij 46 burgers om het leven kwamen. Op 6 november probeerde een kleine eenheid onder bevel van majoor Johnston met elf Buffalo s, amfibische pantservoertuigen op rupsbanden, via Koudekerke Middelburg te bereiken. Een van de voertuigen liep even buiten de stad op een mijn en zes soldaten verloren het leven. Acht Buffalo s met 120 man rukten uiteindelijk het centrum van Middelburg binnen. De Dam en de Markt stroomden al snel vol met angstige en moedeloze Duitse soldaten die zich wilden overgeven. Door het geluid van de rupsbanden waren zij ervan overtuigd dat Middelburg omsingeld was door een sterke eenheid geallieerde tanks. De Engelsen stormden het Duitse hoofdkwartier op Dam 6-8 binnen en eisten onvoorwaardelijke overgave. Op het huis aan de Dam herinnert een plaquette aan de Duitse capitulatie op 6 november in Middelburg. Pas de volgende dag werd de kleine Engelse eenheid, die met behulp van het Middelburgse verzet meer dan Duitse krijgsgevangenen in bedwang moest houden ontzet door de komst van de geallieerde hoofdmacht. Op 8 november was het gehele schiereiland in geallieerde handen. Walcheren had een enorme prijs betaald voor de vrijheid, meer dan hectare stond onder water. In dit gebied waren vrijwel alle gebouwen, de beplanting en het vee verloren gegaan. na 1945 Na de oorlog is er in de gemeente Middelburg veel munitie geruimd. Daarnaast hebben er na de oorlog ook op verschillende plaatsen groot- en kleinschalige grondroerende werkzaamheden plaatsgevonden in het kader van de wederopbouw. Er zijn na de oorlog nieuwe wijken bijgebouwd, kabels, wegen en riolering aangelegd. Na-oorlogse wijken Middelburg: Stromenwijk, Griffioen, Klarenbeek, Veerse Poort en verder alle wijken ten zuiden van het Kanaal door Walcheren (Zuid, Dauwendaele en Mortiere) Na-oorlogsewijken Arnemuiden: het Poldertje en alles ten noorden van de spoorlijn Versie 1.7 ( ) 14

113 Na-oorlogse wijken Nieuw- en St. Joosland: Hoge Stelle en de van Akenstraat en omgeving(zeeburgstraat, Scheldepoortstraat, Sloehavenstraat) In de na-oorlogse wijken is de kans op het aantreffen van conventionele explosieven in de bodem klein, doordat er al verschillende grondroerende werkzaamheden zijn geweest. In 2006 is er door het Zeeuws Archief een historisch onderzoek uitgevoerd en daarvoor is tevens een kaart opgesteld waarop alle meldingen van ruimingen, inslagen en beschietingen zijn weergegeven. In 2010 is het boek uitgekomen Middelburg 17 mei 1940, Het Vergeten Bombardement, geschreven door Tobias van Gent, Victor Laurentius, Koos Bosma en Anneke van Waarden-Koets. Hieruit blijkt dat de gemeente Middelburg niet veel te maken heeft gehad met luchtbombardementen in WO II. Ervaringen tot nu toe Tot op heden zijn er een aantal onderzoeken uitgevoerd binnen de gemeente naar conventionele explosieven in de bodem. Deze onderzoeken zijn niet allemaal in opdracht van de gemeente uitgevoerd maar ook in opdracht van Rijkswaterstaat. Een aantal van deze onderzoeken zijn: - explosievenonderzoek bij de bouw van het stadskantoor (gemeente opdrachtgever) - explosievenonderzoek ten behoeve van de aanleg van N57 (Rijkswaterstaat opdrachtgever) - explosievenonderzoek in het kanaalgebied (Rijkswaterstaat opdrachtgever) Bij grote projecten heeft de gemeente tot nu toe gehandeld op basis van toevalstreffers. De werkzaamheden werden zonder een vooronderzoek gestart. Zodra er op een conventionele explosief werd gestuit, werden de werkzaamheden stilgelegd en de politie en EODD ingeschakeld voor het veiligstellen en / of ruimen van het explosief. Daarna werden de werkzaamheden weer voortgezet. Inmiddels is op grond van de regeling suppletie Gemeentefonds opsporen en ruimen niet gesprongen explosieven Tweede Wereldoorlog een subsidie aangevraagd en verkregen voor onderzoek en eventueel ruiming van niet gesprongen explosieven. In het verleden zijn er bij dit soort projecten zelden explosieven aangetroffen en zeker geen zwaar kaliber (bommen) Er is gebleken dat er een verschil bestaat in de werkwijzen bij onderzoeken en ruimingen. Om hierin duidelijkheid te scheppen is in deze nota het omgaan met conventionele explosieven in de bodem beschreven. Versie 1.7 ( ) 15

114 4. Explosievenkaart Uit het voorgaande hoofdstuk kan geconcludeerd worden dat de oorlogshandelingen in Middelburg vooral hebben bestaan uit beschietingen. Een aantal locaties binnen onze gemeente hebben wel zwaar onder vuur gelegen, waaronder de Sloedam, en een aantal militaire doeleinden in en rondom de stad, waaronder de zoeklichtopstelling aan de Nieuwe Vlissingseweg of het Nederlands militaire hoofdkwartier in de omgeving van de Dam. Daarnaast is ook bekend dat er veel munitieruimingen hebben plaatsgevonden direct na de oorlog. Overigens is er na de oorlog al veel in de grond geroerd en zijn er al verschillende historische onderzoeken in het kader van opsporing en ruiming van explosieven uitgevoerd. Basis voor het omgaan met CE in Middelburg is de explosievenkaart. De gemeente Middelburg heeft een explosievenkaart ontwikkeld, ook wel bommenkaart genoemd, die gebaseerd is op vier inputs: 1. Een historisch onderzoek van het Zeeuws Archief in Een project van de provincie Zeeland in , waarin o.m. alle geallieerde stafkaarten van Zeeland op het gebied van explosieven zijn verwerkt 3. Naoorlogse detectieonderzoeken naar niet-gesprongen explosieven, voorafgaand aan grotere grondprojecten 4. Alle ruimingrapporten van de EODD vanaf mei 1940 tot heden Het zijn met name de onderdelen 3 en 4, die maken dat de explosievenkaart dynamisch is. Toekomstige detectieonderzoeken en ruimingrapporten moet worden verwerkt om de kaart actueel en betrouwbaar te houden. Lezen van de explosievenkaart; Kans op aantreffen Voor wat betreft de kans van aantreffen is er onderscheid gemaakt in de volgende gebieden: hoge kans van aantreffen CE rood verhoogde kans van aantreffen CE oranje verlaagde kans van aantreffen CE geel lage kans van aantreffen CE groen onbekend Hoge kans van aantreffen CE rood Op basis van historisch onderzoek is voor bepaalde delen van Middelburg de kans van aantreffen van CE tijdens grondroerende werkzaamheden hoog. Dit zijn de gebieden waar oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden en na de 2 e WO geen grootschalige g rondroerende werkzaamheden. Het gaat hier vaak niet om het stedelijk gebied maar vooral om het buitengebied en parken. In gebieden met een hoge kans op aantreffen moeten voor en tijdens grondroerende werkzaamheden altijd maatregelen met betrekking tot CE worden getroffen. Gebiedskenmerken: oorlogshandelingen geen grootschalige grondroerende werkzaamheden na de 2 e WO buitengebied en parken Versie 1.7 ( ) 16

115 stedelijk gebied) waarbij uit vooronderzoek is gebleken dat oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden en na de 2 e WO geen (kleinschalige) grondroerende werkzaamheden zijn geweest / dan el geen ruimingen hebben plaatsgevonden. Verhoogde kans van aantreffen CE oranje De oranje gebieden zijn de gebieden op de kaart, veelal vooroorlogse wijken, waar uit historisch oogpunt bekend is dat hier beschietingen of andere gevechtshandelingen (meldingen) zijn geweest. Binnen deze gebieden hebben vooral vóór de 2 e WO grootschalige grondroerende werkzaamheden plaatsgevonden. Na de 2 e WO alleen kleinschalige werkzaamheden (riolering). De mogelijkheid op aantreffen van conventionele explosieven in de oranje gebieden zijn wel aanwezig, maar in verhoogde of een verlaagde kans, de afweging die hier gemaakt moet worden staat beschreven in hoofdstuk 5 Omgaan met CE uit de tweede wereldoorlog, paragraaf 5.1 Onderzoeksstrategie. Mocht uit de afweging blijken dat er oorlogshandelingen zijn geweest met munitie met een verhoogde kans op het aantreffen van CE dient dit gebied te worden beoordeeld als een gebied met een hoge kans op aantreffen van CE (rood). Wanneer uit de afweging blijkt dat er in het gebied weinig of geen oorlogshandelingen zijn geweest, of er zijn in het gebied veel naoorlogse grondwerkzaamheden geweest kan het gebied aangemerkt kan worden als een gebied een verlaagde kans (geel) op aantreffen CE. Gebiedskenmerken: oorlogshandelingen geen grootschalige grondroerende werkzaamheden na de 2 e WO stedelijk gebied (vooroorlogse wijk) gebied direct gelegen naast rood gebied die niet aangemerkt kunnen worden als rood, geel of groen Verlaagde kans van aantreffen CE geel Dit zijn gebieden waar oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. Tevens hebben we te maken met stedelijk gebied (naoorlogse wijk). Maar na de 2 e WO hebben hier grootschalige grondroerende werkzaamheden plaatsgevonden. Het gebied wordt vervolgens behandeld als een lage kans van aantreffen gebied. Echter is de kans op aantreffen van CE niet uit te sluiten. Gebiedskenmerken: oorlogshandelingen grootschalige grondroerende werkzaamheden na de 2 e WO stedelijk gebied (naoorlogse wijk) Lage kans van aantreffen CE groen Op basis van historisch onderzoek kunnen we voor bepaalde delen van Middelburg aangeven dat de kans van aantreffen van CE tijdens grondroerende werkzaamheden laag is. Dit zijn de gebieden waar: uit het historische onderzoek volgt dat er geen oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. In deze gebieden worden geen extra maatregelen getroffen; in het verleden ruimingen hebben plaats gevonden; en waar een proces-verbaal van oplevering is afgegeven na de opsporingswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Versie 1.7 ( ) 17

116 Gebiedskenmerken: geen oorlogshandelingen opsporingswerkzaamheden uitgevoerd met uitkomst niet aanwezig ruimingen Werkzaamheden in het gebied Het is onbekend of in de witte gebieden oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. Dit zijn voor Middelburg onder andere de naoorlogse wijken binnen stedelijk gebied en het buitengebied. Gebiedskenmerken geen oorlogshandelingen Versie 1.7 ( ) 18

117 5. Omgaan met CE uit de tweede wereldoorlog Onderzoeksstrategie We kunnen voor wat betreft de kans van aantreffen de volgende gebieden onderscheiden: hoge kans van aantreffen CE rood verhoogde kans van aantreffen CE oranje verlaagde kans van aantreffen CE geel lage kans van aantreffen CE groen onbekend Voor de verschillende gebieden (kleuren) hebben we een aparte aanpak voor het uitvoeren van wel of geen historisch vooronderzoek. Deze afweging behoort tot de AOV-er. Gebieden met een hoge kans op aantreffen van CE Wanneer er grondroerende werkzaamheden worden uitgevoerd in de gebieden die op de explosievenkaart als rood zijn aangegeven dient er altijd een vooronderzoek worden uitgevoerd. Dit vooronderzoek dient te worden gedaan volgens de geldende normen, volgens paragraaf 4.2b van de Arbeidsomstandighedenregeling. Uit het vooronderzoek zal blijken of er verdere detectie en eventueel ruiming nodig zal zijn. Wordt er minder dan 100 m 3 grond verzet, dan wel minder diep gegraven dan 0,5 meter, dan is het afhankelijk van de mogelijkheden en/of het project of er een onderzoek moet worden uitgevoerd of dat voldaan kan worden met het treffen van alleen extra maatregelen. Dit betekent dat bij gering grondverzet binnen het gebied met een hoge kans van aantreffen CE het gaat om maatwerk. Gebieden met een verhoogde kans op het aantreffen van CE Wanneer er grondroerende werkzaamheden worden uitgevoerd in de gebieden die op de explosievenkaart als oranje of geel zijn aangegeven dient er beoordeling te nadere afweging worden gemaakt of hier wel of geen vooronderzoek gedaan dient te worden of dat hier gewerkt kan worden met het protocol Toevalstreffer CE uit de WO II. Naast de kans op CE in het gebied moet in deze gebieden ook een nadere afweging gemaakt worden hoe groot de kans is om deze CE ook daadwerkelijk tegen te komen. Deze kans op daadwerkelijk aantreffen is mede afhankelijk van het type werkzaamheden. Voor de kans op aantreffen onderscheiden we de volgende afwegingen (deze lijst is niet limitatief): Er ligt alleen klein kaliber munitie, de kans dat deze blijvende schade aanbrengen is nihil. In het gebied zijn na de oorlog grondroerende werkzaamheden geweest. De exacte locatie waar in de oorlog gevechtshandelingen zijn geweest, is niet te herleiden naar de huidige bestaande locatie. Over het gebied is 1 enkele melding (getuige) bekend over een mogelijke gevechthandeling. Locaties in directe nabijheid van een gedetecteerd en geruimd perceel. Welke oorlogshandelingen zijn er geweest Zijn er na de oorlog grootschalige grondroerende werkzaamheden geweest Stedelijk of landelijk gebied Hoeveel grondverzet gaat er plaatsvinden Met welk type munitie is hier gevochten Zijn er al onderzoeken in het verleden uitgevoerd, of in de nabijheid van het werk Versie 1.7 ( ) 19

118 Wanneer er binnen deze gebieden grondroerende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, dient vooraf aan de werkzaamheden worden na te gaan of hier maatwerk nodig is. Per project dienen deze punten worden nagegaan. Mocht blijken uit deze afweging dat er een verhoogde kans bestaat op het aantreffen van conventionele explosieven die wel degelijk een schade kunnen aanbrengen aan mens en of materieel, zal er als nog een vooronderzoek kunnen worden geëist. Mocht uit deze afweging een verlaagde kans op het aantreffen van conventionele explosieven zijn, kan worden volstaan met het protocol Toevalstreffer CE uit de WO II. Gering grondverzet Ook bij grondroerende werkzaamheden waarbij het grondverzet gering is waardoor de kans op CE ook klein is hoeven geen extra maatregelen worden genomen. Voorbeelden hiervan zijn boringen ten behoeve van bodemonderzoeken of het grondverzet voor het plaatsen van bijvoorbeeld een bushokje. Over het algemeen gaat het hierbij om werkzaamheden waarbij minder dan 100 m 3 grond wordt verzet (kleinschalige projecten). In dit geval worden er geen extra maatregelen getroffen maar wordt het protocol Toevalstreffer CE uit de WO II gevolgd. Wordt er meer dan 100 m 3 grond verzet dan is het afhankelijk van de mogelijkheden en/of het project of er extra maatregelen moeten worden getroffen. Dit betekent dat het binnen het gebied verhoogde kans van aantreffen CE vooral gaat om maatwerk. Per project wordt zo bekeken of er en zo ja welke maatregelen er moeten worden getroffen. Voorbeeld van maatwerk Vervanging van de oude riolering. Deze oude riolering is na de 2 e WO in de grond gekomen. Het gaat dus om naoorlogs grondverzet. Op basis hiervan is niet nodig om extra maatregelen te treffen. De nieuwe riolering komt echter een halve meter lager in de grond te liggen. In dit geval betekent het dat er voor die extra halve meter maatregelen moeten worden getroffen. Gebieden met een verlaagde kans op aantreffen van CE Wanneer er grondroerende werkzaamheden worden uitgevoerd in de gebieden die op de explosievenkaart als geel zijn aangemerkt, dient er geen vooronderzoek gedaan te worden. Wel moet hier gewerkt worden met het protocol Toevalstreffer CE uit de WO II. Gebieden met een lage kans op aantreffen CE In de gebieden met een lage kans op aantreffen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog hoeft geen vooronderzoek te worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er ook geen extra maatregelen nodig ten behoeve van de waarborging van de veiligheid voor de uitvoering van grondroerende werkzaamheden. Er is echter nooit uit te sluiten dat er nooit CE kunnen voorkomen. In dit geval wordt het protocol Toevalstreffer CE uit de WO II gevolgd. Versie 1.7 ( ) 20

119 Van de gebieden die wit zijn op de explosievenkaart is het uit historisch oogpunt niet bekend dat hier oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. Uit historisch oogpunt is het aannemelijk dat hier geen vliegtuigbommen liggen. Echter is hier niet uit te sluiten dat geen conventionele explosieven kunnen liggen. Wanneer er binnen deze gebieden grondroerende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, hoeft vooraf aan de werkzaamheden geen vooronderzoek te worden uitgevoerd conform de bestaande regelgeving. Het protocol Toevalstreffer CE uit de WO II is overigens wel van toepassing op deze gebieden. Ruimingstrategie Voor het ruimen van conventionele explosieven kan de gemeente kiezen voor een reactieve of een proactieve benadering. Een reactieve strategie houdt in dat de conventionele explosieven pas worden geruimd wanneer dat voor een ontwikkelingsproject noodzakelijk is. Met een proactieve strategie wordt bedoeld dat aan de hand van de beschikbare historische gegevens en de omgevingsfactoren (potentiele risicovolle objecten of situaties) een afweging wordt gemaakt om het explosief te gaan ruimen zonder dat hiervoor geplande grondroerende werkzaamheden aan ten grondslag liggen. Beide ruimingstrategieën kunnen ook naast of aanvullend op elkaar worden toegepast. Voor de gemeente Middelburg is bij het ruimen van conventionele explosieven een reactieve strategie het uitgangspunt. Er bestaat een onderverdeling explosieven, deze bestaat uit: Kleinkaliber (munitie tot 20 mm doorsnede (gevechtlading)) Geschut en mortiermunitie (variërend van grootte van 20 mm tot 20 cm, of meer) Afwerpmunitie (clusterbommen (submunitie)) Grote bommen tot duizenden ponden / kilo's Raketten, mijnen, onderwatermunitie (zeemijnen, torpedo's etc.) etc. Opgemerkt moet worden dat de afmeting van het explosief niets kan zeggen over de zwaarte van de munitie. Het gaat daarbij om het Netto Explosief Gewicht (NEG). Dit is niet vast te stellen door mensen die hier niet op zijn getraind. De politie hebben opgeleide functionarissen ((team)- leider explosieven verkenners) met betrekking tot soorten, summiere identificatie, effecten naar de omgeving, gevaaraspecten. Ruimingstrategie afwerpmunitie Het belangrijkste uitgangspunt in de ruimingstrategie is dat de risico s op incidenten met conventionele explosieven op een acceptabel niveau moeten liggen. Het ruimen van CE vindt in eerste instantie plaats volgens een reactieve benadering. Dit houdt in dat een blindganger pas geruimd wordt wanneer dat als gevolg van een (ontwikkeling-)project met grondroerende werkzaamheden noodzakelijk is. Versie 1.7 ( ) 21

120 Ruimingstrategie klein kaliber munitie (RWS: niet afwerp munitie) Naast de blindgangers (vliegtuigbommen) zijn er locaties, waar voornamelijk klein kaliber munitie (gevechtslading) wordt aangetroffen. Het ruimen van klein kaliber munitie in [naam gemeente] vindt plaats volgens een reactieve benadering. Dit houdt in dat de munitie pas geruimd wordt wanneer dat als gevolg van een (ontwikkeling)project noodzakelijk is. De munitie ligt voornamelijk dicht bij het oppervlak. Wanneer er munitie geruimd moet worden hanteert men de volgende ruimingdieptes 3 : Onder woningbouw : 2 meter; Onder groenvoorzieningen : 1 meter; Kabels en leidingen : 1 meter of zover als nodig afhankelijk van de diepteligging. Infrastructuur : onderkant ontgraving. Deze diepten zijn vergelijkbaar met een bodemsanering waarbij een leeflaag wordt toegepast. De filosofie is om fysiek contact met deze conventionele explosieven te voorkomen. De herkomst van deze vuistregel komt uit de wet- en regelgeving van bodemsaneringen, de Circulaire bodemsanering. Onderbouwing Indien de saneringsmaatregel het aanbrengen van een leeflaag inhoudt, worden de volgende eisen aan die leeflaag gesteld: a. de leeflaag heeft een standaarddikte van één meter; b. in tuinen kan afhankelijk van de bewortelingsdiepte een grotere diepte, variërend van 1 tot 1,5 meter gewenst zijn; c. bij overig begroeid terrein mag de dikte variëren van 0,5 1,5 meter, afhankelijk van de bewortelingsdiepte; d. een van de standaarddikte afwijkende leeflaag is mogelijk onder bijzondere omstandigheden, zoals een hoge grondwaterstand, ter beoordeling aan bevoegd gezag; Onder de leeflaag wordt als regel een signaallaag aangebracht, die tot doel heeft te waarschuwen voor verontreiniging die zich onder die signaallaag bevindt. Bij (graaf)werkzaamheden in gebieden waar na WO II al meerdere malen een ontgraving heeft plaatsgevonden kan worden aangenomen dat hier geen explosieven meer aanwezig zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bestaande kabels en leidingsleuven. Wordt er echter dieper of breder ontgraven dan geldt deze zone als verhoogde kans op aantreffen op CE (oranje gebied). Overig Terugkoppeling Wanneer er door derden onderzoek, detectie en of ruiming is uitgevoerd dient er een terugkoppeling plaats te vinden van de resultaten aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan met deze informatie de explosievenkaart bijhouden. Bodemverontreiniging De kans op bodemverontreiniging na het onschadelijk maken van een explosief door middel van een ontploffing is te verwaarlozen. Een aandachtspunt is deze is dat er munitie is waarin picrinezuur zit. Wanneer een explosief een lange tijd in de bodem heeft gezeten, kan deze zijn gecorrodeerd, eventuele stoffen (zoals picrinezuur) kan dan in de bodem terecht zijn gekomen. 3 Deze ruimingsdieptes komen uit het Beleids- en beheerplan Niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog van de gemeente Rotterdam. Versie 1.7 ( ) 22

121 Wanneer er munitie tot ontploffing wordt gebracht op een strand, is het echter wel wenselijk om het strand te reinigen en mogelijk de grove scherven er uit te halen. De overige plofplaatsen dienen na gebruik weer in de oorspronkelijke staat te worden terug gebracht. Regels vernietigingslocatie Eisen die aan een vernietigingslocatie geëist kunnen worden: 1. De toestemming geldt tot en met [uiterlijke datum]. 2. Eventuele verlenging van de toestemming dient voor [datum] schriftelijke te worden aangevraagd aan het college van burgemeester en wethouders gemeente [naam gemeente]. 3. Alle vigerende wet- en regelgeving is onverminderd van kracht. 4. Vernietiging mag uitsluitend worden gedaan door de EODD. 5. Het netto explosieve stof mag, per detonatie, de schervengevarenzone van 200 meter zoals aangegeven in VGVK-19 4 niet overschrijden. 6. Minimaal 24 uur voor elke vernietiging dienen de gemeente [naam gemeente] (telefoonnummer) en de politiemeldkamer ( ) telefonisch te worden geïnformeerd. 7. Alle veiligheidsmaatregelen bij de terreinen, waaronder een deugdelijk en afgesloten hekwerk rondom met waarschuwingsborden, voor de veiligheid van bewoners en kinderen dienen te worden genomen. 8. Uiterlijk [datum] dienen de voornoemde percelen weer in de oorspronkelijke staat te zijn, dat wil zeggen dat de grond en het zand gezeefd, gereinigd of eventueel gesaneerd dienen te zijn. Het eindsituatieonderzoek moet worden verricht op de tijdens het nulsituatie bodemonderzoek onderzochte locaties en op dezelfde wijze van monsterneming en analyse als het nulsituatie-onderzoek. Schatgravers De conventionele explosieven in liggen vaak in openbaar gebied en zijn dus ook vrij eenvoudig bereikbaar voor het publiek. In het gebied wordt door burgers ook actief gezocht naar restanten uit WO II, waarbij dus soms ook conventionele explosieven (munitie, mijnen e.d.) worden gevonden. Aanwezige beplanting bemoeilijkt deze opsporing soms. Zodra er activiteiten in CE verdacht gebieden worden ontplooid, die tot op heden vrijwel ontoegankelijk zijn, moeten er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat burgers een verhoogd risico lopen om in aanraking te komen met conventionele explosieven. Deze maatregelen kunnen het bestaan uit plaatsen van waarschuwingsborden. Schatgravers zijn de voornaamste reden om de explosievenkaart niet openbaar te maken. 4 VGVK-19: de 'Verzameling van gemeenschappelijke verordeningen voor de krijgsmacht nummer 19 Versie 1.7 ( ) 23

122 6. Stroomschema s Grondroerende werkzaamheden Grondroerende werkzaamheden Raadpleeg munitiekaart Hoge kans op aantreffen CE Verhoogde kans op aantreffen CE Verlaagde kans op aantreffen CE Onbekende gebieden Lage kans op aantreffen CE Uitvoeren Vooronderzoek Afweging door bevoegd gezag volgens beleid CE werken zonder maatregelen tbv CE Historisch onderzoek Probleeminventarisatie verhoogde kans aantreffen NGE Verlaagde kans aantreffen NGE Probleemanalyse werken volgens protocol Spontane vondst Toevalstreffer CE Kans op aanwezigheid CE Verlaagd Ja Detectieonderzoek Voorwerpen waargenomen? Nee Ja Benaderen Identificeren Voorwerp is munitie Lokale politie contacteren De Lokale politie contacteerd de EODD. Versie 1.7 ( ) 24

123 Protocol Toevalstreffer CE uit de WO II Protocol "Toevalstreffer CE uit de WO II" werk stilleggen Toeschouwers, omwonenden en personeel op afstandhouden informeren politie ( ) Informeren Gemeente AOV binnen kantooruren buiten kantooruren via Meldkamer Politie en AOV naar lokatie spontane vondst Politie geeft melding door aan EODD Aannemer aanwijzigingen geven of en waar hij zijn werkzaamheden kan voortzetten EODD komt ter plaatsen EODD identificeert explosief EODD neemt situatie over Versie 1.7 ( ) 25

124 7. Financiën Algemeen In oktober 2009 is de regelgeving omtrent de financiering veranderd. Sindsdien kunnen gemeenten via het gemeentefonds een bijdrage ontvangen voor de kosten rond het opsporen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog 5. De gemeenten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam krijgen een vast bedrag voor het opsporen en ruimen van CE. Deze gemeenten blijken namelijk de achterliggende jaren een stabiele bijdrage voor OCE nodig te hebben gehad en de verwachting is kennelijk dat dit voorlopig stabiel zal blijven. Daarnaast zijn er de gemeenten die de achterliggende jaren regelmatig een beroep hebben gedaan op het inmiddels vervallen Bijdragebesluit. Deze zogenoemde uitkeringsgemeenten' (nu zijn dat er 27) krijgen middelen uit het gemeentefonds volgens de maatstaf 24a van het aantal nieuwbouwwoningen ( 2.000,00 per woning). Uit onderzoek (AEF, 2008) is, aldus het ministerie van BZK, namelijk gebleken dat er een relatie bestaat tussen het aantal nieuwbouwwoningen in een gemeente en de ingediende declaraties voor het opsporen en ruimen van CE. Periodiek (eenmaal per vier jaar) zal aan de hand van deze maatstaf worden geëvalueerd welke gemeenten als een uitkeringsgemeente moeten worden aangemerkt. Gemeenten die deel uitmaken van de lijst uitkeringsgemeenten, maar nauwelijks kosten spenderen aan het opsporen van CE, worden van de lijst geschrapt. In de derde plaats zijn er gemeenten die incidenteel worden geconfronteerd met kosten samenhangende met het opsporen van CE, althans die geen uitkeringsgemeente zijn. Voor deze gemeenten is voorzien in een zogenoemde suppletieregeling, ofwel een vangnet. Indien de gemeenteraad besluit tot het opsporen van CE, krijgen deze gemeenten een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds van 70% van de projectkosten. Uit het gemeenteraadsbesluit moet dan wel blijken dat opsporing en ruiming van CE uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is. Gemeenten die regelmatig van deze suppletieregeling gebruik maken, worden in de lijst van uitkeringsgemeenten opgenomen. Gemeente Middelburg Het ruimen van eventuele conventionele explosieven in de bodem gebeurt volgens een reactieve benadering. De gemeente Middelburg krijgt geen vast bedrag en valt niet onder de maatstaf nieuwbouwwoningen. Daardoor valt de gemeente Middelburg in de groep van vangnetgemeenten. Deze gemeenten dienen jaarlijks vóór 1 maart via een gemeenteraadsbesluit aan te geven dat opsporing en ruiming van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is en welke uitgaven daarmee gepaard gaan. Hierbij kan worden opgemerkt dat zowel de geplande kosten als de gemaakte kosten (dus achteraf) kunnen worden aangevraagd. Het is van belang dat in het raadsbesluit het bedrag dat wordt gereserveerd vermeld wordt. Het kan hierbij gaan om zowel de verwachte kosten als gerealiseerde kosten (BTW komt niet in aanmerking voor compensatie). Op basis van de gemeenteraadsbesluiten zullen als suppletie bijdragen aan deze gemeenten worden verstrekt van maximaal 70% van de aangegeven kosten. Het ingetrokken Bijdragebesluit 2006 rekende overigens met een suppletie van maximaal 80%. 5 Brief van 6 juli 2009 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kenmerk , betreft Intrekking bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006 Versie 1.7 ( ) 26

125 Begrippenlijst Conventionele explosieven (CE) Conventionele explosieven zijn explosieven die niet als zelfgemaakt, nucleair, biologisch of chemisch kunnen worden aangemerkt. C E zijn gemaakt voor oorlogsdoeleinden. Voorbeelden hiervan zijn vliegtuigbommen, granaten, mijnen, raketten, kleinkalibermunitie, vliegende bommen (V1 en V2) etc. Conventionele explosieven kunnen op verschillende manieren worden aangetroffen: afgeworpen; verschoten/gegooid/gelegd/weggeslingerd; opgeslagen/gedumpt/begraven; als restanten uit springputten of explosie; als onderdeel van (vliegtuig)wrakken en/of gezonken vaartuigen. Wordt er tijdens graafwerkzaamheden een conventioneel explosief gevonden dan komt de Explosieven OpruimingsDienst van Defensie (EODD) om het explosief onschadelijk te maken. Zowel de luchtmacht, landmacht als de marine heeft een EOD. Bevoegd gezag De burgemeester van Middelburg voor de openbare orde en veiligheid. Aan de hand van de explosievenkaart kan een bedrijf, organisatie of persoon verplicht worden tot een nader onderzoek of detectie van een verdachte locatie. Bij het aantreffen van niet gesprongen explosieven dient eventueel een plan van aanpak of een draaiboek voor de ruiming te worden gemaakt, waarbij de burgemeester eindverantwoordelijk is. Kans van aantreffen gebied De gemeente Middelburg is in een vijftal kans van aantreffen gebieden (hoog, verhoogd, verlaagd, laag en onbekend) verdeeld. Op basis van deze gebiedsindeling wordt aangegeven wat de kans van aantreffen van conventionele explosieven uit de 2 e WO tijdens grondroerende werkzaamheden is en welke extra maatregelen moeten worden getroffen. Voor-oorlogsewijk Een woonwijk van voor Na-oorlogsewijk Een woonwijk van na Stedelijk gebied Gebied waarbij het oorspronkelijke landschap vrijwel geheel vervangen is door bebouwing, wegen en aangelegd groen en water. Buitengebied Gebied waar weinig grondroerende werkzaamheden hebben plaatsgevonden en waar weinig woningbouw is. Effectgerichte benadering Benadering waarbij je gaat kijken tot welke afstand een calamiteit een bepaald effect (overlijden, Versie 1.7 ( ) 27

126 verwonding) heeft op een persoon die zich daar onbeschermd bevindt. Het effect overlijden is van belang voor de risicobenadering. Het effect verwonding is niet van belang voor het risico maar wel voor de hulpverlening. Risicobenadering Een risicobenadering is een benadering waarbij je naast het effect van de calamiteit ook de kans dat deze calamiteit kan optreden meeneemt. Risico is de kans maal het effect. Bij de risicobenadering gaat het om een effect dat dodelijk is. Wanneer het effect verwonding is dan is dit van belang voor de hulpverlening en niet voor het risico. Historisch onderzoek Verzamelen en analyseren van historisch feitenmateriaal met betrekking tot de 2 e WO. Dit historische feitenmateriaal is de probleeminventarisatie als onderdeel van het vooronderzoek. Vooronderzoek Bestaat uit twee afzonderlijk uit te voeren activiteiten, de probleeminventarisatie en de probleemanalyse. Het doel van het vooronderzoek is onder andere het vaststellen van de vermoede aanwezigheid van conventionele explosieven. Protocol Toevalstreffer CE uit de 2 e WO Protocol dat aangeeft hoe te handelen als er tijdens grondroerende werkzaamheden een conventionele explosief wordt aangetroffen. Extra maatregelen De opsporingswerkzaamheden (detectie en benadering) worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf. Deze werkzaamheden en de maatregelen in het kader van de veiligheid staan beschreven in het projectplan. Bijdragebesluit 2006 Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006 BRL-OCE / CS-OCE Beoordelingsrichtlijn opsporen conventionele explosieven / Certificatieschema opsporen conventionele explosieven EODD Explosieven Opruimingsdiensten Defensie. Deze afkorting is een verzamelnaam voor het geheel aan explosievenopruimingsdiensten (EODKL Explosievenopruimingsdienst Koninklijke Landmacht, EODKLu Explosievenopruimingsdienst Koninklijke Luchtmacht, DDGKM Duik- en DemonteerGroep Koninklijke Marine). Deze drie EOD s zijn sinds 3 juni 2009 organiek opgegaan in een EODD. Versie 1.7 ( ) 28

127 Bijlagen Wet- en regelgeving nader toegelicht Explosievenkaart; Kans op aantreffen Versie 1.7 ( )

128 Wet- en Regelgeving Gemeentewet Op basis van artikel 160 van de Gemeentewet ligt de beslissingsbevoegdheid om al dan niet tot het opsporen en ruimen van CE over te gaan bij het college van burgemeester en wethouders. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid binnen de gemeente. Op basis van de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet kan de burgemeester voor het handhaven van de openbare orde of voor het beperken van eventueel gevaar bevelen of algemeen verbindende voorschriften opstellen voor de locatie waar naar CE wordt gezocht. Regionaal Crisisplan Zeeland Het regionaal crisisplan geeft de organisatie en coördinatie van de diensten, instanties en individuele personen betrokken bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen. Wanneer een incident (aantreffen van een bom uit de Tweede Wereldoorlog) de omvang van een zwaar ongeval of ramp aanneemt zal ook de bestrijdingsorganisatie zich uitbreiden van de normale hulpverlening tot de hulpverlening zoals in het crisisplan omschreven. Deze opschaling vindt plaats volgens de gecoördineerde regionale incidenten bestrijdingsprocedure de zgn. GRIP fasen. GRIP 0 (bronbestrijding). Er is een bom uit de Tweede Wereldoorlog aangetroffen (incident). GRIP 1 (bronbestrijding). Burgemeester wordt geïnformeerd en de OVD bevolkingszorg (AOV-er) wordt gealarmeerd. GRIP 2 (bron en effectbestrijding). Commissaris van de Koningin wordt geïnformeerd GRIP 3 (bevolkingsproblemen). Lokale coördinatie GRIP 4 (bevolkingproblemen in meerdere gemeenten). Regionale coördinatie Wet milieubeheer Een munitiedepot met springput voor de tijdelijke opslag (minimaal een half jaar) van CE valt onder de werking van de Wet milieubeheer (categorie 3 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit) als de netto explosieve massa (NEM) meer dan 1 kg bedraagt. In deze gevallen betekent dit dat er een milieuvergunning moet worden aangevraagd. Aan deze milieuvergunning zijn voorschriften verbonden. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) in werking getreden. In het kader van het Activiteitenbesluit zijn munitiedepots met springput een type C inrichting. Bij een type C inrichting is het Activiteitenbesluit (algemene voorschriften) gedeeltelijk van toepassing naast de milieuvergunning. De aanvraag voor deze milieuvergunning wordt onder andere getoetst aan de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Indien een munitiedepot met springput korter dan 6 maanden nodig is kan er een verzoek tot gedogen worden ingediend. In dit geval zal er een gedoogbesluit kunnen worden genomen waaraan voorwaarden worden verbonden. Een uitzondering op dit gedoogbesluit vormt de opslag van CE met een netto-explosieve massa van maximaal 10 kg. In dit geval is er geen gedoogbesluit nodig maar wordt er aangesloten bij de eisen voor een opslagvoorziening voor het tijdelijk veilig stellen van CE (maximaal 10 kg) zoals die staan vermeld in bijlage 7 van de BRL-OCE. Versie 1.7 ( ) 30

129 Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik Op 26 juli 2006 is door het ministerie van VROM de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik gepubliceerd. Op grond van het beleid in deze circulaire dient rond iedere opslagplaats voor ontplofbare stoffen, waaronder tijdelijke opslag van conventionele explosieven, een veiligheidsafstand (zie bijlage 2) te worden aangehouden tot kwetsbare objecten zoals woningen, kantoren en winkels. De veiligheidsafstand is afhankelijk van de hoeveelheid ontplofbare stof die wordt opgeslagen en van eventueel effectbeperkende maatregelen die zijn getroffen. Het externe veiligheidsbeleid voor de opslag van ontplofbare stoffen is gebaseerd op het minimaliseren van de kans op letsel door het uitsluitend beschouwen van de effecten en niet de risico s (kans maal effect) van een calamiteit bij een dergelijke opslag. Ministeriële publicatie (MP 40-45), Voorschrift opruimen en opsporen van explosieven, 1 januari 2006 De MP is bestemd voor zowel militaire als civiele autoriteiten elk op hun eigen gebied verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid (en dus voor het verkennen, opsporen en opruimen van CE uit de 2e WO) op zowel beleidsbepalend als beleidsuitvoerend niveau. Het geeft regelgeving voor explosieven opruiming en opsporing in het kader van Nationale en Koninkrijkstaken. Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) De Wet vervoer gevaarlijke stoffen gaat over het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor en via de binnenwateren. In het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen en in het Besluit vervoer ontplofbare stoffen krijgsmacht is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen verder uitgewerkt. In het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen zijn routeplichtige stoffen aangewezen waaronder ontplofbare stoffen met een netto explosieve massa van meer dan 20 kg waarvoor de gemeente routes mag aanwijzen. In bovengenoemde besluiten is vastgelegd dat de explosieven opruimingsdiensten van het Ministerie van Defensie een ontheffing hebben van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat deze diensten niet verplicht zijn om gebruik te maken van de aangewezen route voor gevaarlijke stoffen. Overigens zullen de CE die tijdens graafwerkzaamheden worden gevonden en overgebracht naar een springput over het algemeen niet aan een netto explosieve massa van 20 kg komen. Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) In het Arbobesluit wordt voorgeschreven dat bedrijven die zich bezighouden met het opsporen van CE moeten zijn gecertificeerd. Voor de eisen waaraan moet worden voldaan om een certificaat te kunnen verkrijgen wordt in de Arbeidsomstandighedenregeling verwezen naar een door een College Van Deskundigen, met vertegenwoordigers van alle betrokkenen, opgestelde private beoordelingsrichtlijn. Beoordelingsrichtlijn Opsporen van conventionele explosieven (BRL-OCE) 8 februari 2007 De BRL-OCE bevat de eisen waaraan een bedrijf moet voldoen om gecertificeerd te kunnen worden voor het opsporen van conventionele explosieven. Daarnaast bevat de BRL-OCE eisen op het gebied van de organisatie en het management van het opsporingsbedrijf en de deskundigheid en examinering van personeel. De BRL-OCE bestaat uit 2 deelgebieden. Deelgebied A is de opsporing (vooronderzoek) en deelgebied B is de civieltechnische opsporing. Een bedrijf kan voor een van deze deelgebieden of beide gecertificeerd zijn. Versie 1.7 ( ) 31

130 Binnen het opsporingsproces bestaat de opsporing (deelgebied A) uit: detecteren (vaststellen van (mogelijke) aanwezigheid van CE met behulp van detectieapparatuur); lokaliseren (het 3-dimensionaal vastleggen van de plaats van het CE op basis van de meetwaarden); laagsgewijs ontgraven (door middel van een graafmachine wordt het CE blootgelegd); identificeren (vaststellen of het om een CE gaat en vervolgens om wat voor soort CE); tijdelijk veiligstellen van de situatie (geen handelingen aan het explosief zelf, de tijd tot de overdracht aan de EODDEF); de overdracht aan de EODDEF (indien de werkzaamheden worden uitgevoerd door een BRL-OCE gecertificeerd bedrijf zorgt de Senior OCE-deskundige voor de overdracht); proces-verbaal van oplevering aan de opdrachtgever en het bevoegde gezag. De civieltechnische ondersteuning (inzetten van civieltechnisch materieel) ten behoeve van het opsporingsproces omvat deelgebied B. Het opsporingsproces is gebaseerd op het vooronderzoek. Het vooronderzoek bestaat uit een probleeminventarisatie en een probleemanalyse. De probleeminventarisatie omvat het verzamelen van (historisch ) feitenmateriaal. Deze inventarisatie hoeft niet door een gecertificeerd bedrijf te worden uitgevoerd. De gemeente Arnhem heeft de probleeminventarisaties laten uitvoeren. In de BRL-OCE zijn eisen opgenomen waaraan een dergelijke inventarisatie moet voldoen. De probleeminventarisatie dient als basis voor de verdere uitvoering van het vooronderzoek. Op basis van de probleeminventarisatie wordt de probleemanalyse uitgevoerd. De probleemanalyse valt weer wel onder de certificatieplicht. Dit betekent dat alleen gecertificeerde bedrijven de probleemanalyse kunnen uitvoeren. De probleemanalyse bestaat uit: vaststellen vermoede aanwezigheid, soort en hoeveelheid CE; verschijningsvorm van de vermoede CE (afgeschoten, gegooid, gelegd etc); inventarisatie locatiespecifieke omstandigheden (waaronder bodemstructuur, relevante geofysische omstandigheden, uitgevoerde bodemonderzoek, voormalig, huidig en toekomstig gebruik); vaststellen en afbakenen van het verdachte gebied (driedimensionale afbakening verdacht gebied); evaluatie van de risico s van de vermoede CE in relatie tot het toekomstige gebruik van de locatie. De resultaten van de probleemanalyse worden vervolgens in een rapport vastgelegd. Dit rapport wordt voorgelegd aan de betreffende gemeente. Voordat met de daadwerkelijke opsporing wordt begonnen stelt het bedrijf een projectplan op. Dit projectplan moet door het bevoegde gezag in het kader van openbare orde en veiligheid worden goedgekeurd. Dit plan beschrijft de onderlinge relatie tussen de betrokken partijen, de planmatige voortgang, afspraken, toezicht, documentatie en procedures om de werkzaamheden op een adequate en veilige wijze uit te kunnen voeren. De medewerkers van het gecertificeerde bedrijf moeten dus gekwalificeerd zijn om deze werkzaamheden uit te voeren. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal een certificerende instelling aanwijzen die de bedrijven gaat auditeren. Op basis van deze audit krijgt het bedrijf iedere keer een verlenging van hun procescertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (OCE). Versie 1.7 ( ) 32

131 Circulaire berging vliegtuigwrakken De ministeries van BZK en Defensie hebben in samenspraak met het ministerie van Justitie de Circulaire berging vliegtuigwrakken opgesteld. De circulaire is geldig van 1 juli 2005 tot 1 juni 2009 en beschrijft de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende overheden en andere betrokkenen bij het bergen van vliegtuigwrakken en stoffelijke resten uit de Tweede Wereldoorlog en de opsporing en ruiming van de hierbij aanwezige conventionele explosieven. Versie 1.7 ( ) 33

132 Explosievenkaart; Kans op aantreffen Versie 1.7 ( ) 34

133 Protocol Toevalstreffer CE uit de 2 e WO Wat te doen bij het aantreffen van een conventioneel explosief uit de 2 e WO. Verdacht object gevonden (werknemers informeren) Aannemer legt het werk stil. Aannemer belt met de politie Zeeland en gemeente Middelburg (AOV binnen kantooruren (algemeen nr.), buiten kantooruren via de Meldkamer ) De politie geeft een melding door aan het EODD De ruimploeg van de EODD komt vervolgens om het conventioneel explosief onschadelijk te maken Indien een conventioneel explosief onschadelijk moet worden gemaakt informeert de politie of de AOV-er de burgemeester Indien voor de ruiming van een conventioneel explosief een woongebied moet worden ontruimd dan zal de burgemeester de nodige (nood)maatregelen treffen. Indien de grondroerende werkzaamheden door een BRL-OCE gecertificeerde aannemer worden uitgevoerd zal de senior explosievendeskundige van de aannemer bij aanwezigheid van een conventioneel explosief de politie en de toezichthouder voor het project alarmeren. Indien er daadwerkelijk een conventioneel explosief onschadelijk moet worden gemaakt wordt de burgemeester en de ambtenaar Openbare orde en Veiligheid geïnformeerd. De vertaling van dit algemene protocol naar een protocol voor de verschillende onderdelen die tijdens de grondroerende werkzaamheden te maken hebben/krijgen met CE ziet er als volgt uit. Protocol voor de aannemer - Verdacht object gevonden (werknemers informeren). - Werkzaamheden nabij verdacht object staken. - Direct contact opnemen met de politie ( ) en de directie op de hoogte stellen. - Het verdachte object in de gaten houden tot de politie/directie op locatie is (vrij houden van toeschouwers, omwonenden en personeel). - De werkzaamheden kunnen weer worden hervat op aanwijzingen van de directie. Protocol voor de gemeente / AOV - De aannemer meldt dat er een verdacht object is aangetroffen. - Aannemer wijzen op protocol voor de aannemer. - Direct contact opnemen met de politie ( ) - indien nog niet gebeurd - - Naar de locatie. - Het verdachte object in de gaten houden tot de politie er is (vrij houden van toeschouwers, omwonenden en personeel) - De aannemer aanwijzingen geven waar en wanneer hij zijn werkzaamheden kan voortzetten. Versie 1.7 ( ) 35

134 BIJLAGE 3: BOMEN EFFECT ANALYSE

135

136 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg Oktober 2011/ Copijn Boomspecialisten B.V. Gageldijk 4f Postbus GD Utrecht Tel: Fax: Website : Boomtechnisch adviseur : Ing. B. van der Weerden Projectleider : Ir. M. Vroklage Datum : oktober 2011 Projectnummer :

137 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Doel 3 2 Onderzoek en resultaten Huidige situatie Algemeen conditiebeeld en kwaliteit bomen Inrichtingsplan en risico s voor bomen Nader onderzoek bodem en beworteling 7 3 Conclusies en adviezen Consequenties plannen Inrichtingsadvies rijbaan Financiële consequenties Snoeimaatregelen Boombeschermende maatregelen 10 Projectgegevens 11 Bijlage 1 : Opzet en uitvoering onderzoek 12 Bijlage 2 : Inventarisatiegegevens 13 Bijlage 3 : Bomenkaart 14 Bijlage 4 : Schets rijbaanconstructie 15 2

138 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 1 Inleiding In opdracht van OKRA Landschapsarchitecten is door Copijn Boomspecialisten B.V. een bomen effect analyse uitgevoerd bij de kastanjes langs de Koepoortlaan te Middelburg. 1.1 Aanleiding Aanleiding tot dit onderzoek zijn de plannen om in het Molenwaterpark een nieuw theater te realiseren. Tussen de kastanjelaan en het theater wordt een weg aangelegd ten behoeve van de aan- en afvoer van goederen. 1.2 Doel Doel van dit onderzoek is om de effecten van de geplande werkzaamheden op de kastanjes te analyseren, ervan uitgaande dat er op diverse punten conflicten zullen ontstaan. Op basis van de analyse wordt onderzocht onder welke voorwaarden de bomen in het projectgebied ingepast en duurzaam behouden kunnen worden. 3

139 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 2 Onderzoek en resultaten 2.1 Huidige situatie Op dit moment bestaat het plangebied uit een park met daarnaast een fietspad. Aan weerszijde van het fietspad (Koepoortlaan) ligt een strook van 3,5 meter breed die met een half verharding is ingericht. In het midden van de strook staan de kastanjes. Het park is hoofdzakelijk ingericht met lage vegetatie met een enkele boomvormer. Het fietspad met de kastanjes ligt circa 30 tot 40 cm hoger dan het maaiveld van het naastgelegen park. Het hoogteverschil is opgevangen door middel van een klein talud. Aan de onderzijde van het talud loopt een voetpad van betonplaten. Hoogteverschil van circa 40 cm Halfverharding rond de bomen 4

140 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 2.2 Algemeen conditiebeeld en kwaliteit bomen Van de gehele kastanjelaan zijn 10 bomen opgenomen in de inventarisatie, deze bomen staan binnen de invloedssfeer van de geplande ontwikkeling. Alle bomen zijn met een goede tot redelijke conditie beoordeeld. Omdat de bomen in laanverband zijn opgegroeid zijn de kronen eenzijdig ontwikkeld richting het plangebied. Bij twee bomen is de kastanjebloedingsziekte geconstateerd. Er is hier nog sprake van een lichte aantasting. De bloedingsziekte is een bacteriële infectie in het bast- en vatensysteem, die tot het afsterven van de boom kan leiden. Er zijn bomen, die de ziekte al een tijd hebben maar zich desondanks goed ontwikkelen. Daarom is het moeilijk, om bij bomen met symptomen van de bloedingsziekte een inschatting van de toekomstverwachting te maken. Kastanjelaan met op de achtergrond het plangebied Bloedingsvlek op de stam 5

141 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 2.3 Inrichtingsplan en risico s voor bomen Conform de onderstaande plankaart komt de oostgevel van het nieuwe theater op circa 8,30 meter uit het hart van de kastanjes. Tussen het theater en de bomen komt een weg waar vrachtverkeer overheen zal gaan rijden. De afstand tussen de bomen en rijweg varieert tussen de 2 en 2,30 meter. De realisatie van het theater zal naar verwachting een beperkte impact hebben op de bomen. Vooral bovengronds zijn knelpunten te verwachten. Zo zal het gebouw in conflict komen met de kronen. Een ander aandachtspunt is de lichtval op de bomen. Het gebouw komt aan de westzijde van de bomen waardoor minder licht op de bomen zal vallen, hoofdzakelijk in het voor en najaar. De aanleg van de weg zal een grotere impact hebben op de kastanjes. Voor de weg dient een deel van de groeiplaats van de kastanjes opgehoogd te worden. Hierdoor bestaat het risico op bodemverdichting met wortelsterfte tot gevolg. Doorsnede van het plan met rechts de kastanjelaan. 6

142 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 2.4 Nader onderzoek bodem en beworteling Om inzicht te krijgen in de ondergrondse infrastructuur van de bomen zijn diverse profielsleuven gegraven en grondboringen uitgevoerd. De eerste sleuf is aan de onderzijde van het talud gegraven op circa 2,5 meter uit boom 4. De bovenste 10 cm bestaat uit een laag grind. Het grind is met een viltdoek gescheiden van de ondergrond. De laag 10 tot 25 cm is opgebouwd uit kleiig zand met veel grind/puin. Na circa 25 cm was het niet mogelijk om verder te graven door de aanwezigheid van een puinlaag. Wat betreft de beworteling zijn er fijne wortels en twee dikkere wortels net boven de viltlaag geconstateerd. Onder de viltlaag is de beworteling beperkt. Een tweede sleuf is aan de bovenzijde van talud gegraven ter hoogte van boom 5, op circa 2 meter uit de stam. De groeiplaats is hier afgewerkt met een circa 10 cm dikke laag granulaat. Onder het granulaat ligt 5 cm brekerzand waarna het profiel overgaat in kleiig zand. Vanaf circa 1 meter onder het maaiveld zijn reductiesporen in het profiel waargenomen. Tot 1.30 meter zijn er geen stabiliteitswortels aangetroffen, alleen fijne wortels. Ter hoogte van boom 8 is een sleuf gegraven aan de onderzijde van het talud in een groenstrook. De bovenste 30 cm is intensief doorwortelt met hoofdzakelijk fijne wortels tot een dikte van 1 cm. Op 30 cm onder het maaiveld is een puinlaag aanwezig. Sleuf bij boom 4 met twee oppervlakkige dikkere wortels (rode pijlen) Reductiesporen en fijne beworteling op circa 1 meter onder het maaiveld. 7

143 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 3 Conclusies en adviezen Het boomtechnische onderzoek heeft uitgewezen dat de kastanjes van goede kwaliteit zijn. Wanneer de huidige omstandigheden niet veranderen hebben de bomen principieel een hoge toekomstverwachting. Dit geldt ook voor de twee kastanjes met bloedingsziekte. Kastanjes met een goede conditie blijken tot nu toe in staat om de aantasting in zoverre in te dammen dat de aantasting zich niet tot nauwelijks uitbreidt. 3.1 Consequenties plannen Wanneer het huidige plan wordt uitgevoerd zal vooral de aanleg van de rijbaan een negatief effect op de bomen veroorzaken. Om de weg op de juiste hoogte te krijgen dient het bestaande maaiveld opgehoogd te worden. Hierdoor ontstaat bodemverdichting waardoor er geen zuurstoftoetreding meer plaats kan vinden. Zonder zuurstof treedt wortelsterfte op. De constructie voor de rijbaan dient daarom drukverdelend te zijn en het is van belang dat er gasuitwisseling plaats kan vinden. 3.2 Inrichtingsadvies rijbaan Er is vanuit gegaan dat de rijbaan op dezelfde hoogte komt te liggen als het bestaande fietspad. Tussen de rijbaan en het theater is nog een strook van 2,5 meter breed ingetekend. Vanaf boom 5 wordt deze strook smaller. Het advies is om de rijbaan zo dicht mogelijk naast het theater te leggen om zo in ieder geval het kleine talud ongemoeid te laten. Vervolgens kan er een boomvriendelijke fundering gemaakt worden die geschikt is voor de zwaarste verkeersklasse. Het advies is om een Permavoid constructie toe te passen. Deze constructie is geschikt om te worden toegepast op plaatsen met intensieve verkeersbelasting. De platen zorgen voor een optimale drukverdeling die voorkomt dat de onderliggende grond verdicht. De platen zijn hol waardoor er altijd een luchtlaag aanwezig is. Deze luchtlaag die zich in de Permavoid vormt, dient als barrière voor de wortels en voorkomt schade aan de verharding. Om voor voldoende lucht in de ondergrond te zorgen is het noodzakelijk om platen op een fundering te leggen van bomengranulaat. Tevens dienen er zuurstofkokers in het bestaande maaiveld geboord te worden zodat er een optimale gasuitwisseling plaats kan vinden onder de constructie. In bijlage 4 is een schets bijgevoegd met de inrichting van de rijbaanfundering. 8

144 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg Werkwijze Afschrapen (organische) toplaag Boren van zuurstofkokers, circa 0,5 meter diep. Gaten opvullen met lava Aanbrengen van bomengranulaat en verdichten Aanbrengen van opsluiting, opsluitband in het beton Op het verdichte granulaat het wapeningstextiel leggen Op het wapeningstextiel kunnen vervolgens de Permavoid platen aangebracht worden. De platen worden onderling met elkaar verbonden Het wapeningstextiel aan alle zijden omvouwen, tot 20 cm over de bovenzijde van de Permavoid platen Op de platen het geotextiel aanbrengen om inspoeling van cunetzand te voorkomen Op textiel een vleilaag van ongeveer 50 mm aanbrengen Permavoid platen rond een plataan Financiële consequenties Voor de geadviseerde werkzaamheden is een kostenraming gemaakt. Voor het aanleggen van de wegconstructie met Permavoid dient rekening gehouden te worden met een bedrag van tot Dit bedrag is exclusief aanbrengen zandcunet en leveren en aanbrengen van de opsluiting en elementverharding. Wanneer de exacte hoogtes en maten bekend zijn kan er een gedetailleerde kostenbegroting opgesteld worden. 9

145 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg 3.3 Snoeimaatregelen Om werkruimte te creëren voor het bouwen van het theater is het noodzakelijk dat de kastanjes worden gesnoeid. De kronen worden licht ingenomen en opgekroond zodat het tevens mogelijk wordt om met een vrachtwagen onder de kronen te rijden zonder kans op takschade. 3.4 Boombeschermende maatregelen Doordat bouwwerkzaamheden de bomen negatief kunnen beïnvloeden door bodemverdichting, beschadigingen aan de stam en kroon, lozen van chemicaliën e.d. is het noodzakelijk om beschermende maatregelen ten aanzien van de bomen te treffen. Inrichting van de bouwlocatie, als ook te volgen werkwijzen dienen vooraf door een boomtechnisch bureau te worden getoetst. Het beschermen van de bomen tijdens de realisatie is tevens een taak, die door de directie wordt aangestuurd. Hierbij moet gewaarborgd zijn, dat in de directie voldoende boomtechnische kennis aanwezig is. Er dienen vaste bouwhekken langs alle te handhaven bomen te worden geplaatst op ruime afstand. De hekken dienen tijdens de bouw van het theater buiten de kroonlijn geplaatst te worden. Maaiveldophogingen en afgravingen zijn binnen het doorwortelbare profiel niet toegestaan. Het is de aannemer niet toegestaan bouwmaterialen, machines, keten e.d. op te slaan onder de boomkronen. Het storten of verbranden van afvalstoffen is niet toegestaan. Chemicaliën of andere etsende en/of bijtende stoffen mogen niet in contact met de grond komen, zodat er geen wortelvergiftiging kan ontstaan. Transport van materieel en bouwstoffen dient uitsluitend via vooraf vastgestelde bouwwegen te geschieden. Het is de aannemer niet toegestaan spijkers of stroppen aan de bomen aan te brengen. 10

146 Bomen Effect Analyse Koepoortlaan, Middelburg Projectgegevens Opdrachtgever Naam: OKRA Landschapsarchitecten B.V. Contactpersoon: Dhr. Gert-Jan Lith Adres: Oudegracht 23 Postcode en plaats: 3511 AB Utrecht Telefoon: Werkadres Straat: Plaats: Koepoortlaan Middelburg Bedrijfsgegevens Naam: Copijn Boomspecialisten B.V. Onderzoek en advies: Ing. B. van der Weerden Projectleiding: Ir. M. Vroklage Adres: Postbus 9177 Postcode en plaats: 3506 GD Utrecht Telefoon: Fax: Internet: Datum: Oktober 2011 Projectnummer: Paraaf projectleider:.. Copijn Boomspecialisten B.V. Specialist in boomtechnisch onderzoek! 11

147 Bijlage 1 : Opzet en uitvoering onderzoek Conditiebeoordeling Op de eerste plaats is de conditie van de bomen beoordeeld op basis van scheutlengte, knopzetting en kroonvorming (vertakkingpatroon). De conditie is veelal bepalend voor het regeneratief vermogen van bomen en wordt naar Andreas Roloff, Baumkronen ingedeeld in de categorieën Goed, Redelijk, Matig en Slecht. Stabiliteit en structuur Naast de conditie is de stabiliteit en structuur van de bomen beoordeeld. Bij deze beoordeling wordt visueel naar symptomen gezocht die veroorzaakt (kunnen) zijn door gebreken. De bomen worden hierbij op drie onderdelen beoordeeld: de wortelvoet, de stam, de kroon. Er wordt gezocht naar gebreken in één of meerdere onderdelen van de bomen, zoals (parasitaire) zwammen, scheuren in het hout, holtes, verdikkingen in (onder)stam e.d. Toekomstverwachting De toekomstverwachting is verdeeld in drie categorieën: Een hoge toekomstverwachting betekent dat er op dit moment geen belemmeringen voor een duurzame ontwikkeling van de boom zichtbaar zijn. Bij een middellange toekomstverwachting wordt ervan uitgegaan, dat een boom 10 jaar of langer gehandhaafd kan worden, zonder dat ingrijpende problemen optreden. Bij bomen met een lage toekomstverwachting is behoud over het algemeen niet zinvol. Deze bomen zijn door ziektes, schades of ongunstige groeiplaatsomstandigheden in een degeneratieproces belandt, die meestal onomkeerbaar is. Ernstige problemen met de stabiliteit en/of kwaliteit zijn binnen 5 jaar te verwachten. Groeiplaatsonderzoek De groeiplaats (ondergrondse groeisituatie) van een boom is veelal bepalend voor zijn ontwikkelingsmogelijkheden. Indien er sprake van een afnemende conditie is het belangrijk te weten of dit is toe te schrijven aan eventuele ongunstige groeiomstandigheden. Wanneer er veranderingen binnen het wortelstelsel plaatsvinden is het belangrijk om te weten welke impact dit voor de boom zal hebben. Hiervoor is het essentieel om een beeld te hebben van de opbouw van het bodemprofiel en het wortelstelsel (bewortelingsdiepte, zones met intensieve en minder intensieve beworteling, ligging van stabiliteitswortels, etc.).in het kader van dit onderzoek zijn daarom op meerdere plekken profielkuilen aangelegd, om een duidelijk beeld van de ondergrondse situatie te krijgen.

148 BIJLAGE 4: NATUURONDERZOEK

149

150 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 1

151 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 24 oktober 2008 Opdrachtgever: Gemeente Middelburg Dhr. R. Griep Postbus LA Middelburg Uitgevoerd en opgesteld door: Adviesbureau Wieland Liniestraat ZS Hulst Niets uit deze rapportage mag gekopieerd worden zonder schriftelijke toestemming van de auteurs. 2

152 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN INHOUD 1 Gebiedsbeschrijving en huidig gebruik Methode Resultaten Voorgenomen werkzaamheden...16 Literatuur...19 Bijlagen 1 Samenvattende informatie in tabel weergegeven 2 Kwalificaties onderzoek. 3

153 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Inleiding In verband met de voorbereiding van het verplaatsen van Miniatuur Walcheren en het herbestemmen van het Molenwaterpark is vanaf april 2008 tot en met augustus 2008 de locatie onderzocht op aanwezigheid van Rugstreeppadden en eventuele andere beschermde natuurwaarden. De Rugstreeppad is een streng beschermde soort. Bij aanwezigheid dient ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet aangevraagd te worden. Er dienen dan ook mitigerende en compenserende maatregelen uitgevoerd te worden die voorkomen dat de gunstige staat van instandhouding in het geding is. 4

154 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 1 Gebiedsbeschrijving en huidig gebruik Het studiegebied is gelegen in de stad Middelburg. (zie figuur 1). Het gehele Molenwaterpark (incl. Miniatuur Walcheren) is circa 3,6 hectare. Miniatuur Walcheren heeft een oppervlakte van 1,1 hectare. De terreinen zijn eigendom van gemeente Middelburg. In het bestemmingsplan van de gemeente Middelburg hebben de aan weerszijden van Miniatuur Walcheren gelegen parkgedeelten de bestemming groenvoorziening en heeft het terrein van Miniatuur Walcheren de bestemming openbare en bijzondere doeleinden. In het Natuurgebiedsplan van de provincie Zeeland wordt het terrein niet aangegeven als natuurgebied. Het studiegebied bestaat uit de parken ten oosten en ten westen van Miniatuur Walcheren en het attractiepark met verharding, tuin, kunstmatige vijvers en bedrijfsgebouwen, zie foto s 1-8. De kunstmatige vijvers maken onderdeel uit van de attracties in het park. Het water bestaat uit leidingwater waaraan sinds enkele jaren een blauwe kleurstof wordt toegevoegd. In sommige vijvers zijn enkele waterplanten (in potten) aanwezig. Jaarlijks worden alle vijvers, in het najaar of in het begin van de winter, leeg gemaakt. In het voorjaar worden deze weer opgevuld met water. Verspreid over het terrein staat miniatuurbebouwing. Aan de zuidzijde staat bebouwing waarin attracties, horeca, werkplaats en kantoor is gehuisvest. Op het terrein staan diverse lage struiken. De grote bomen staan buiten het attractiepark. In de parken staan oude (meer dan 50 jaar) bomen, struiken, een skatebaan, een kiosk en afgesloten bunkers. Verder ligt er een parkeerterrein, pleinverharding, en een fietspad. De aanwezige vijvers op het terrein van Miniatuur Walcheren zijn geen natuurlijke vijvers, maar ondiepe betonnen bakken. Deze waterpartijen zijn een gunstig voortplantingsbiotoop voor de rugstreeppad omdat deze jaarlijks na sluiting van het park in de winter droog gepompt worden. Eventuele predatoren van de eieren en de larven kunnen hier dan niet overwinteren. De grootste concentratie waterpartijen is gelegen aan de zuidzijde van Miniatuur Walcheren. De openheid op Miniatuur Walcheren is ook ideaal als landbiotoop. Voor de overwintering is de met puin verharde ondergrond van belang. Hierin is voor de Rugstreeppad voldoende ruimte en rulheid aanwezig om in weg te kruipen en te overwinteren. 5

155 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Figuur 1. Ligging studiegebied (rood Miniatuur Walcheren, blauw gehele studiegebied). 6

156 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Foto 1. Bebouwing op het terrein. Foto 2. Waterpartij. 7

157 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Foto 3. Miniatuurbebouwing en waterpartij. Foto 4. Miniatuurbebouwing en waterpartij. 8

158 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Foto 5. Overzicht van het terrein. 9

159 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Foto 6. Waterpartij. Foto 7. Vijvertje met Bruine kikker (onder water). 10

160 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Foto 8. Waterpartij met blauw gekleurd water. 11

161 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 2 Methode De weersomstandigheden en de tijd van het jaar zijn van invloed op de activiteit van amfibieën. Het onderzoek is uitgevoerd op 23 april, 15 mei, 28 mei, 26 juni, 18 juli en 20 augustus. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van amfibiefuiken en een schepnet op 14/15 mei (fuik en schepnet de waterpartijen waarin geen fuik plaatst is), 26 juni (schepnet) en 20 augustus (schepnet). Voor een voorbeeld van een amfibiefuik, zie foto 9. De larven van de rugstreeppad kunnen met beide vangmiddelen gevangen worden. Alle oevers zijn verspreid over het voortplantingsseizoen 4 maal lopend afgezocht op eisnoeren, larven en jonge rugstreeppadjes (23 april, 15 mei, 26 juni, 20 augustus). Er is 3 maal (15 mei, 26 juni, 15 augustus) s avond naar roepende Rugstreeppadden geluisterd. De aanwezigheid van Rugstreeppadden is goed vast te stellen op het gehoor. Rugstreeppadden produceren geluid dat op enige honderden meters goed hoorbaar is. Er is bemonsterd volgens Diepenbeek & van Delft, 2006 ; Spikmans & de Jong, 2006 en volgens de voorschriften van de aan RAVON verleende ontheffing FF/75A/2006/012 aan A. Wieland. De fuiken zijn geplaatst in waterpartijen die aangegeven zijn figuur 2, telkens 2 fuiken 1 nacht operationeel. De waterpartijen zijn te zien op foto s 1-8. In de kleinere waterpartijen en de waterpartijen waarin het plaatsen van een fuik niet mogelijk was doordat de installaties die hierin stonden anders niet konden functioneren is te gelijkertijd met het plaatsen van de fuiken gevist met een schepnet. Figuur 2. Waterpartijen waarin fuiken gestaan hebben. 12

162 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Lokale deskundige mensen (K. Musters, C. v.d. Slikke, W. Halfwerk) waarvan C. v.d. Slikke het studiegebied jaarlijks bezoekt zijn benaderd voor aanvullende gegevens. Foto 9. Amfibiefuik. Er is aandacht geschonken aan eventuele andere door de Flora- en Faunawet beschermde flora- en fauna. De terreinen en de bebouwing zijn onderzocht op aanwezigheid van broedvogels en mogelijkheden als dagverblijf voor vleermuizen. In 2007 is in opdracht van de gemeente Middelburg, de gehele bebouwde kom onderzocht op broedvogels, in het kader van het stadsvogelproject van Vogelbescherming Nederland, door J. Walhout. De resultaten hiervan zijn verwerkt in Walhout

163 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 3 Resultaten Het onderzoek is onder gunstige omstandigheden uitgevoerd. Er werden maximaal 5-7 roepende mannetjes Rugstreeppadden vastgesteld bij de zuidelijke vijvers in Miniatuur Walcheren op zowel 15 mei als 26 juni. Waarnemingen gedaan door K. Musters, C. van der Slikke en W. Halfwerk tijdens 3 excursies rond en op het terrein van Miniatuur Walcheren: Op woensdagavond 30 juli 2008 hoorden diverse waarnemers o.l.v. W. Halfwerk rond uur 5-7 mannetjes rugstreeppad vanaf Miniatuur Walcheren roepen, zelf stonden de waarnemers op dat moment bij de ingang van het terrein. Op woensdagavond 6 augustus 2008 rond uur is er tijdens een tweede excursie o.l.v. C. van der Slikke en W. Halfwerk op Miniatuur Walcheren op het terrein van Miniatuur Walcheren 1 volwassen exemplaar waargenomen in het water bij de minirondvaartboot van Middelburg maar waren er geen roepende exemplaren. Op donderdag 11 september 2008 zijn er rond uur tijdens een excursie o.l.v. K. Musters en W. Halfwerk op Miniatuur Walcheren twee volwassen exemplaren (1 vrouwtje (op het pad bij het klimnet in het noorden) en 1 mannetje (paadje ten westen van Toorenvliedt ) en een tweejarig mannetje bij (tussen de huisjes iets ten oosten van de abdij ) aangetroffen. De vondst van dit laatste exemplaar toont aan dat er de laatste jaren nog succesvolle voortplanting is geweest. De meeste eiafzet vond plaats in de Vesten, het Prins Hendrikdok, de binnenhaven (achter de spijkerbrug) en in de zijkanalen van het grote kanaal richting het Sloe. Bij de Veerse Sluizen zijn volwassen exemplaren gefotografeerd. Toen er nog een kweekkas op het terrein stond overwinterden de padden hier in grote aantallen. (med. C. v.d. Slikke) Er is dus sprake van een lokale populatie. Vermoedelijk staat de populatie niet in contact met andere populaties Rugstreeppadden in Walcheren en is deze populatie genetisch mogelijk uniek. Er zijn larven van de Rugstreeppad vastgesteld door mevrouw v.d. Slikke (deskundige uit Middelburg die de amfibieën populaties al tientallen jaren volgt) in september Er zijn door A. Wieland geen larven van de Rugstreeppad aangetroffen tijdens het onderzoek in april - augustus Er zijn tijdens de fuikvangsten 120 Kleine watersalamanders gevangen: 14 in waterpartij 1, 45 in waterpartij 2, 34 in waterpartij 3, 15 in waterpartij 4, 12 in waterpartij 5, 0 in waterpartij 6.. Dit is een zeer hoge dichtheid. Er zijn in de waterpartijen 1-5 meer dan 200 larven van de Kleine watersalamander waargenomen in augustus Er zijn 1 adulte Bruine kikker en 1 Gewone pad waargenomen. Tijdens de excursie o.l.v. K. Musters en W. Halfwerk op 11 september zijn zeker 10 adulte bruine kikkers en een adult vrouwtje gewone pad waargenomen. In het verleden was de Rugstreeppad populatie groter dan dat die momenteel is. Op een film die wordt vertoond in Miniatuur Walcheren wordt vermeld dat er rond 1986 zo n 20 roepende exemplaren aanwezig waren. In de jaren hiervoor was de populatie nog groter. Mogelijk dat er negatieve effecten zijn geweest op de populatie door de 14

164 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN verandering in het (maai)beheer en het toevoegen van blauwe kleurstof aan het water op de ontwikkeling van de larven. Hiernaar is echter nooit onderzoek gedaan. Het landbiotoop beslaat naar verwachting een groot deel van het park en tuinen van woningen in de directe omgeving. Rugstreeppadden zijn erg mobiel en kunnen door enkele centimeters grote gaatjes kruipen. Rugstreeppadden kunnen op verschillende locaties overwinteren: onder boomstronken, wortels, en stenen, in muizenholen en in rulle grond. Waarschijnlijk wordt er op het terrein van Miniatuur Walcheren ook overwinterd in de puinlaag die hier in de ondergrond aanwezig is. Vogels Op het terrein van Miniatuur Walcheren is weinig geschikte beplanting waarin vogels kunnen broeden aanwezig. Bovendien is er een hoge recreatiedruk. Mogelijk dat enkele algemene soorten op het terrein broeden. In de randbeplanting en in de beplanting in het park komen meer broedvogels voor. Alle broedende vogels zijn beschermd. Daarnaast zijn er soorten waarvan het gehele leefgebied (inclusief oude nesten) het gehele jaar beschermd is. Hiervan komen de volgende soorten voor als broedvogel in het studiegebied: Grote Bonte Specht, Zwarte Kraai, Ekster (Walhout 2007). Vleermuizen Tijdens het onderzoek zijn overvliegende en jagende Gewone dwergvleermuizen waargenomen. Het terrein heeft geen duidelijke functie als vliegroute. In de aanwezige bebouwing op het terrein van Miniatuur Walcheren zijn geen vleermuizen of sporen van vleermuizen aangetroffen. De bebouwing ziet er ongeschikt uit als dagverblijf voor vleermuizen. De bomen op het terrein van Miniatuur Walcheren zijn gecontroleerd op mogelijke dagverblijven van vleermuizen. Deze waren niet aanwezig. De bomen buiten Miniatuur Walcheren zijn niet gecontroleerd op van mogelijke dagverblijven voor vleermuizen. 15

165 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 4 Voorgenomen werkzaamheden Miniatuur Walcheren zal verplaatst worden naar een andere locatie in Middelburg Zuid. Het studiegebied zal een andere bestemming krijgen. De gemeente Middelburg wil het terrein van Miniatuur Walcheren in afwachting van de definitieve plannen deels inrichten als tijdelijk parkeerterrein en deels als park. Uitgangspunt is dan dat bestaande bomen en bunkers gehandhaafd blijven. 16

166 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 5 Conclusies en aanbevelingen Tijdens het onderzoek zijn op het terrein van Miniatuur Walcheren Rugstreeppadden waargenomen. Het betrof adulte Rugstreeppadden, die de gehele paartijd aanwezig waren. Daarnaast werden een 2 e jaars exemplaar en larven waargenomen. Op het terrein is eveneens een populatie Kleine watersalamander, Gewone pad en Bruine kikker aanwezig. Daarnaast is het mogelijk dat er in de bebouwing of in de struiken op het terrein van Miniatuur Walcheren in lage dichtheden broedvogels van tuin en park aanwezig zijn. In de aangrenzende parkdelen komen Zwarte Kraai, Ekster en Grote Bonte Specht voor. Het biotoop (met name de oude nesten) genieten in het kader van de Flora- en Faunawet extra bescherming. Er komen ook andere vogels voor waarvan de nesten in de broedtijd beschermd zijn. Dagverblijven van vleermuizen zijn niet vastgesteld en de aanwezige bebouwing en beplanting op het terrein van Miniatuur Walcheren ziet er niet geschikt uit voor vleermuizen. De Gewone pad, Bruine kikker en de Kleine watersalamander zijn opgenomen in tabel 1 van de Flora- en Faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling als het gaat om ruimtelijke inrichting. De zorgplicht is wel van toepassing. De zorgplicht houdt in dat ieder op fatsoenlijke wijze met planten en dieren omgaat. De Rugstreeppad is een streng beschermde soort, die is opgenomen in tabel 3 van de Flora- en Faunawet. Voor vernietiging van het biotoop voor deze soort dient een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet aangevraagd te worden. Het is voor de Rugstreeppad het meest wenselijk om de populatie in het Molenwaterpark te behouden en hiervoor de nodige maatregelen te treffen en het beheer hierop aan te passen. Op de huidige locatie zouden de bassins in het zuidelijk deel (w.o. in ieder geval het Dok, de Veste, en het Kanaal door Walcheren) zoveel mogelijk moeten blijven liggen tot er 1 of meerdere geschikte vijvers aangelegd worden die Rugstreeppadvriendelijk beheerd zullen worden. De bassins zullen s winters (november) leeggepompt en in het voorjaar (begin april) weer gevuld worden met water. De populatieontwikkeling dient jaarlijks gevolgd te worden. Indien blijkt dat na het uitvoeren van de nodige maatregelen en het gewenste beheer de populatie in de komende 5 jaar niet duurzaam ontwikkeld is, dan wordt voorgesteld om elders op een geschikte locatie een biotoop aan te leggen en eisnoeren en larven over te plaatsen. Ook in het park zou een nieuwe biotoop (grote vijver) aangelegd kunnen worden die kan fungeren als voortplantingsbiotoop voor amfibieën. De huidige voortplantingswateren (bassins) mogen niet eerder worden verwijderd dan nadat er een nieuw geschikt voortplantingswater is gecreëerd. Deze vijver dient aangelegd te worden zonder de aanwezige amfibieën te verstoren/vernietigen en onder supervisie van deskundigen. Afbreken en verplaatsen gebouwen Voor het afbreken en verplaatsen van de gebouwen mag geen zwaar materieel ingezet worden. Eventuele aangetroffen amfibieën dienen verplaatst te worden naar een deel van het terrein waar niet gewerkt wordt. Deze plaats dient van te voren ingericht te worden. Hiervoor wordt een kuil gegraven waarin zand wordt gestort en hierop worden takken, bladeren en stenen gelegd. De oppervlakte van deze locatie is 17

167 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN 25 m 2.Het personeel krijgt vooraf een instructie hoe omgegaan moet worden met de aangetroffen amfibieën. Aanleg tijdelijk parkeerterrein De meeste en grootste waterpartijen liggen in het zuidelijk deel van Miniatuur Walcheren. Voor de Rugstreeppad gaat het in ieder geval om het Prins Hendrikdok, de Langeviele Veste en het Kanaal door Walcheren. Hier zijn de meeste amfibieën aangetroffen. Deze waterpartijen zouden voorlopig behouden kunnen worden door in het noordelijk deel de tijdelijke parkeerplaats aan te leggen. Dit terrein moet afgezet worden met kunststof doek in de periode november 2008 maart Deze doek dient minstens 50 cm boven maaiveld uit te steken en moet minstens 20 cm worden ingegraven. Het terrein moet voorzien worden van 3 uitlaatpunten. Deze uitlaatpunten bestaan uit een bergje grond dat aan de binnenzijde tegen het doek aangelegd wordt. De Rugstreeppadden en andere amfibieën kunnen het werkgebied op die manier wel zelfstandig verlaten, maar niet terugkeren. Rugstreeppadden die meedoen aan de voortplanting zullen het gebied verlaten en naar de aanwezige vijvers trekken. Jonge dieren die nog niet meedoen aan de voortplanting kunnen het werkgebied na verloop van tijd ook verlaten, hiervoor wordt aanvullend het werkgebied tweemaal (na zonsondergang) grondig afgezocht en worden aanwezige amfibieën uit het werkgebied gevangen en losgelaten in het parkgedeelte. Dit gebeurt eenmaal in april en eenmaal in mei. Deze methodiek is reeds succesvol toegepast in de Autrichehaven bij Axel. Indien de weersomstandigheden normaal zijn voor de tijd van het jaar zijn er naar verwachting vanaf juni geen Rugstreeppadden meer op het werkterrein aanwezig..indien er nog wel Rugstreeppadden aangetroffen worden in het werkgebied worden er nog vangacties uitgevoerd. Aanwezige beplanting in het terrein waar de tijdelijke parkeerplaats gepland is wordt afgeknipt of gezaagd in de periode 1 november 15 maart. De aanwezige wortels worden verwijderd vanaf juni. De gemeente Middelburg kan in de bunkers op geschikte plaatsen kieren maken. Zo zouden amfibieën hier, mits de bunkers vorstvrij zijn, een winterslaapplaats kunnen vinden. (Eventueel zou in de bunkers een flinke partij zand gestort kunnen worden waarin de rugstreeppadden zich in zouden kunnen graven). Het is niet wenselijk om in het zuidelijk deel van Miniatuur Walcheren parkeermogelijkheid te maken op locaties die nu geschikt voor de Rugstreeppad. Verwijderen beplanting Er wordt geadviseerd zoveel mogelijk buiten het broedseizoen te werken. Indien toch in het broedseizoen (indicatie 15 maart 15 juli) gewerkt wordt, wordt geadviseerd om beplantingen en gebouwen te controleren op aanwezigheid van broedvogels voordien deze verwijderd worden. Alle broedende vogels zijn beschermd. Er wordt geadviseerd geen beplanting te rooien waarin nesten van Ekster, Zwarte Kraai en Grote Bonte Specht aanwezig zijn. 18

168 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Literatuur Diepenbeek, A. van & J. van Delft, Het waarnemen van amfibieën en reptielen. Stichting RAVON, Nijmegen. Spikmans, F. & T. de Jong, Het waarnemen van zoetwatervissen. Stichting RAVON, Nijmegen. Walhout, J.M Broedvogelinventarisatie Middelburg Middelburg. 19

169 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN BIJLAGE 1 Samenvattende informatie in tabel weergegeven. Amfibieën Voorkomen: In het studiegebied komen de Gewone pad, Kleine Watersalamander, Bruine Kikker en Rugstreeppad voor. De eerste drie genoemde soorten komen veel voor in stad. De Rugstreeppad komt niet voor in de directe omgeving. De al meer dan 50 jaar aanwezige en geïsoleerde populatie rugstreeppadden in de binnenstad is uniek voor Nederland. Uit te voeren maatregelen: Verplaatsen van attractiepark. Aanleggen tijdelijk parkeren en park op het terrein. In welke periode van het jaar vindt de uitvoering plaats en waarom in die periode: Start vanaf winterperiode Aanleg parkeerterrein vanaf juni Schadelijke handelingen (doden, vernielen, verstoren, etc van beschermde soorten): Verstoring en aantasting van leefgebied zal voorkomen op het noordelijk deel van het terrein. Gunstige staat van instandhouding / effect op populatieniveau (lokaal): Gunstige staat van instandhouding van de populatie in Walcheren is niet in geding. Er is nog een populatie van meer dan 100 dieren nabij Westkapelle. Daarnaast zijn er kleinere populatie nabij Vlissingen en in het Sloegebied. Worden er maatregelen uitgevoerd om eventuele schade tot een minimum te beperken: Er wordt zoveel mogelijk gewerkt buiten de voortplantingsperiode die loopt van maart tot en met augustus. Bij het afbreken van gebouwtjes (wat jaarlijks gebeurt)worden overwinterende amfibieën verplaatst naar een deel van het terrein waar niet gewerkt wordt. De voortplantingsbiotopen blijven voorlopig gehandhaafd. Indien deze zullen verdwijnen wordt er een compenserend biotoop aangelegd. Het terreindeel waar wordt gewerkt zal worden afgezet met doek. De aanwezige Rugstreeppadden worden weggevangen. Op het terreindeel zullen geen Rugstreeppadden aanwezig zijn als er gewerkt wordt. Conclusie: Conclusie met betrekking tot ontheffing. Een ontheffing is noodzakelijk. Broedvogels Voorkomen: In het studiegebied komen tuin- en parkvogels voor. De nesten van alle broedvogels zijn tijdens het broedseizoen beschermd. Daarnaast komen er soorten voor waarvan het broedbiotoop het gehele jaarrond beschermd is. Dit zijn Grote Bonte Specht, Zwarte Kraai e Ekster, van elk 1 territorium in Uit te voeren maatregelen: Verplaatsen van attractiepark. Parkeergelegenheid tijdelijk aanleggen In welke periode van het jaar vindt de uitvoering plaats en waarom in die periode: Start vanaf winterperiode Schadelijke handelingen (doden, vernielen, verstoren, etc van beschermde soorten): Verstoring en aantasting van leefgebied zal beperkt voorkomen omdat de aanwezige bomen niet worden gerooid. 20

170 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN Gunstige staat van instandhouding / effect op populatieniveau (lokaal): Gunstige staat van instandhouding van de populatie is niet in geding. Worden er maatregelen uitgevoerd om eventuele schade tot een minimum te beperken: Er wordt zoveel mogelijk gewerkt buiten de voortplantingsperiode. Indien in de voortplantingsperiode gewerkt wordt, zal de te rooien beplanting gecontroleerd worden op broedvogels. Er worden geen bomen gerooid waar nesten van Grote Bonte Specht, Zwarte Kraai of Ekster aanwezig zijn. Conclusie: Conclusie met betrekking tot ontheffing. Een ontheffing voor vernietigen van beschermd biotoop van broedvogels is niet noodzakelijk. 21

171 ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN BESCHERMDE NATUURWAARDEN IN HET MOLENWATERPARK EN MINIATUUR WALCHEREN BIJLAGE 2 Kwalificaties onderzoeker HBO:Natuur & Landschapstechniek, Hogeschool Larenstein, Velp. Post HBO: Infrastructuur & en Ruimtelijke ordening, Hogeschool Larenstein, Velp. Medewerker Stichting Landschapsbeheer Zeeland, onder andere soortenbeheer. Medewerker afdeling ecologie Stichting Het Zeeuwse Landschap. Medewerker van adviesbureau Wieland, diverse onderzoeksprojecten met de soortgroep vleermuizen. Actief als vrijwilliger voor: Ravon, Sovon, VZZ, Zeeuwse Zoogdierenvereniging en Vlinderstichting. Voorzitter vogelwerkgroep van de natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut. 22

172 BIJLAGE 5: VERKEERSANALYSE

173

174 Gemeente Middelburg Verkeersanalyse theater Molenwater Definitief rapport

175 Gemeente Middelburg Verkeersanalyse theater Molenwater Definitief rapport Datum 22 januari 2008 Kenmerk MDB09801/Wrd/ Eerste versie 30 november 2007

176 Documentatiepagina Opdrachtgever(s) Gemeente Middelburg Titel rapport Verkeersanalyse theater Molenwater Definitief rapport Kenmerk MDB09801/Wrd/1096 Datum publicatie 22 januari 2008 Projectteam opdrachtgever(s) De heer L.G. Griep en de heer D.J.W. Van der Vis Projectteam Goudappel Coffeng Mevrouw L. Hessels, mevrouw A. van de Reijt en de heer D. Walraven Projectomschrijving Parkeeranalyse en visualisering van verkeersstromen en signalering knelpunten als gevolg van het realiseren van het theater Molenwater. Trefwoorden Verkeersonderzoek, theater, parkeercapaciteitafhankelijke toedeling, kortste route netwerk, parkeervraag

177 Inhoud Pagina Samenvatting 5 1 Inleiding 8 Deel A: Analyse parkeren 10 2 Ideaal scenario Benodigd aantal parkeerplaatsen Vormgeving 12 3 Optimaal scenario Uitgangspunten van het optimale scenario Benodigd aantal parkeerplaatsen Vormgeving Conclusie optimaal scenario 16 4 Conclusies 18 Deel B: Visualisering verkeersstromen 19 5 Herkomstgebieden en autoroutes Herkomstgebieden Autoroutes Landelijke en regionale routes Lokale routes 23 6 Verkeerseffecten per wegvak Bepaling aantal verplaatsingen Toedeling op basis van ideale situatie Parkeercapaciteitafhankelijke toedeling Visualisatie toe- en afname verkeersintensiteiten 32 7 Knelpuntenanalyse Uitgangspunten wegencategorisering Toetsing verkeersbelasting Conclusie 36 8 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 38 Bijlage 1: Parkeervraagberekening 39 Bijlage 2: Cijfers per straat 41

178 Pagina 5 Samenvatting De gemeente Middelburg onderzoekt de mogelijkheid om op het Molenwater een nieuw theater te realiseren. In dit kader is een parkeeranalyse uitgevoerd. In deze notitie zijn parkeeroplossingen beschreven voor het kunnen realiseren van een theater op het Molenwater. Daarnaast zijn in deze notitie de gevolgen voor de verkeerscirculatie en belasting op het Molenwater en de directe omgeving in beeld gebracht. Ook is de verkeersbelasting op het Middelburgse wegennet inzichtelijk gemaakt en getoetst aan de uitgangspunten van de wegencategorisering, zoals geformuleerd in het rapport Wegenstructuurplan van februari In de parkeeranalyse zijn een ideaal en een optimaal scenario beschouwd voor het parkeren rondom het nieuwe theater. In het ideale scenario wordt rekening gehouden met de heropende concert- en gehoorzaal en is het aantal te realiseren parkeerplaatsen afgestemd op de vraag van het nieuwe theater en de heropende concert- en gehoorzaal. In het optimale scenario wordt bij het bepalen van het benodigd aantal parkeerplaatsen van het theater en de concert- en gehoorzaal rekening gehouden met de gemiddelde bezetting van het theater en de concert- en gehoorzaal en de mogelijkheden die de omgeving biedt, waarbij bij uitverkochte voorstellingen in de grote zaal van eht theater enige hinder kan optreden. Bij het ideale scenario zijn 255 parkeerplaatsen in een afgesloten parkeervoorziening (parkeerkelder of parkeerterrein) bij het theater benodigd. In dit scenario kunnen alle bezoekers in de parkeervoorziening parkeren, zelfs bij volledig uitverkochte voorstellingen, alleen mag een voorstelling in de grote zaal van het theater niet gelijktijdig plaatsvinden met een voorstelling in de concert- en gehoorzaal. Bij het optimale scenario zijn 179 parkeerplaatsen benodigd. Deze parkeercapaciteit is gebaseerd op de gemiddelde zaalbezetting van 70% die de exploitant nastreeft en op afstemming in de programmering van het theater en de concert- en gehoorzaal. Op het Gasthuisterrein zijn 75 parkeerplaatsen beschikbaar. Dit betekent dat minimaal 104 parkeerplaatsen bij het theater in een afgesloten parkeervoorziening gerealiseerd zullen moeten worden. De parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein zijn dan alleen nodig als de grote zaal van het theater in bedrijf is. Bij voorstellingen met een gemiddelde bezetting in de kleine zaal en in de concert- en gehoorzaal volstaat de capaciteit van 104 parkeerplaatsen in een parkeervoorziening bij het theater, zelfs als deze gelijktijdig plaatsvinden. De keren per jaar dat de grote zaal wel uitverkocht is, is de parkeervraag echter groter dan de capaciteit in de afgesloten parkeervoorziening en op het Gasthuisterrein tezamen. Voor de bezoekers van het theater en bewoners in de omgeving is het ideale scenario het best: er is immers altijd een parkeerplaats beschikbaar in de parkeervoorziening bij het theater en zoekverkeer in de omgeving wordt voorkomen. Circa 30 maal per jaar is

179 Pagina 6 een voorstelling in de grote zaal volledig uitverkocht en enkel op deze momenten wordt de parkeervoorziening volledig bezet. Hiermee rekening houdende kan ook gekozen worden voor het optimaal scenario. De parkeeroplossing van het optimaal scenario volstaat tijdens de meeste voorstellingen en er zijn mogelijkheden om goede maatregelen te treffen wanneer de oplossing niet volstaat. Om de verkeersbelasting op de omliggende wegen als gevolg van de realisatie van het theater in beeld te brengen, is bepaald wat de herkomstgebieden van de huidige theaterbezoekers zijn. Hiervoor is gebruik gemaakt van het klantenbestand van het huidige theater aan het Molenwater. Op basis van de kortste route is bepaald wat de routering is vanaf de herkomstgebieden naar het theater. Het theater op het Molenwater in Middelburg heeft een regionale functie. Ongeveer 54% van de huidige bezoekers is afkomstig uit Walcheren, waarvan circa 25% uit Middelburg. In de huidige situatie genereert het theater circa 330 autoverplaatsingen per etmaal (op basis van de huidige capaciteit van het theater). Zo n 86% van de autobezoekers maakt gebruik van de route via de westzijde van het theater, via Klein Vlaanderen. Het toekomstige theater, uitgaande van een grote zaal met 850 zitplaatsen en een kleine zaal met 250 zitplaatsen, zal naar verwachting zo n 660 autoverplaatsingen op etmaalbasis produceren. Mede doordat er van uit wordt gegaan dat dan ook de N57 is aangelegd, rijden veel bezoekers via de nieuwe N57 waardoor circa 52% van de bezoekers (circa 356 autoverplaatsingen) per etmaal via de zuidoostzijde naar het theater rijdt. Door de realisatie van de N57 is er in de toekomstige situatie een duidelijke afname te zien van autoverkeer van theaterbezoekers op de Schroeweg, Kanaalweg, Stationsstraat en Molstraat. De kleine toename van het theaterverkeer aan de westzijde is het gevolg van de capaciteitsuitbreiding van het theater. Het theaterverkeer op de Veerseweg, Nieuwe Oostersestraat-Breestraat en Molenwater oost neemt in de situatie met een nieuw theater toe. Dit is met name het gevolg van de aantrekkingskracht van de aangelegde N57. Op Molenwater west neemt het theaterverkeer met name toe door het parkeerverkeer, zoals bepaald in de parkeercapaciteitafhankelijke toedeling. Vervolgens is het algehele verkeersbeeld beschouwd op basis van de resultaten van het verkeersmodel Middelburg. Door tal van toekomstige ruimtelijke- en infrastructurele ontwikkelingen (waaronder de realisatie van het theater Molenwater en de aanleg van N57), is een toename van verkeer te constateren op met name het Molenwater, en in mindere mate op een aantal straten aan de oostzijde van het centrum (Nieuwe Oostersestraat - Breestraat en de Dam). Op de overige beschouwde wegvakken is een afname waar te nemen van de totale verkeersomvang. Ondanks een toename van het autoverkeer op bepaalde wegvakken in de toekomstige situatie, blijven de intensiteiten op alle onderzochte wegvakken onder de maximale

180 Pagina 7 etmaalintensiteiten, zoals vermeld in de wegencategorisering van de gemeente Middelburg. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat alle onderzochte wegvakken voldoende capaciteit hebben om het verkeer te kunnen verwerken. Naast bovengenoemde objectieve beoordeling van de totale verkeersomvang, kent verkeer, en met name overlast ervan, ook een subjectieve kant, de zogenaamde beleving van de verkeerssituatie. Ondanks dat de capaciteit van wegvakken voldoende is, kan het niet of minder wenselijk zijn om veel verkeer door bepaalde straten te laten rijden. Het is derhalve de vraag of een toename van het verkeer in de woonstraten, zoals de Molstraat, Koepoortstraat, Nieuwe Oostersestraat en Breestraat, wenselijk is. Daarnaast kan veel verkeer op specifieke locaties, zoals ter hoogte van de Oostkerk tot knelpunten leiden. Door via fysieke maatregelen het verkeer te sturen (bijvoorbeeld instellen of omdraaien van éénrichtingsverkeer) is het mogelijk de druk op bepaalde straten te verlichten. Verder onderzoek is benodigd om te bepalen welk doel hiermee wordt beoogd en wat de effecten hiervan zijn op de verkeerscirculatie. Daarnaast kunnen aanvullende (verkeers)maatregelen worden ontwikkeld die de berekende verkeerseffecten kunnen verminderen. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen om de parkeervraag te beïnvloeden (stimulering andere vervoerswijzen) danwel om de parkeervraag beter te geleiden (bijvoorbeeld parkeerverwijzing, parkeren op afstand).

181 Pagina 8 1 Inleiding Aanleiding De gemeente Middelburg onderzoekt de mogelijkheid om op het Molenwater een nieuw theater te realiseren. De functie van de huidige schouwburg zal naar dit theater verhuizen. Figuur 1.1: Het huidige theater aan het Molenwater Omdat de huidige schouwburg geen eigen parkeervoorziening heeft, geeft een nieuw theater de mogelijkheid om het parkeren goed op te lossen. De gemeente Middelburg heeft Goudappel Coffeng BV gevraagd een analyse te maken ten aanzien van het parkeren bij het nieuwe theater. Daarnaast is Goudappel Coffeng BV gevraagd om de gevolgen voor de verkeerscirculatie en belasting op het Molenwater en de directe omgeving in beeld te brengen. Ook wordt de verkeersbelasting op het Middelburgse wegennet in beeld gebracht en getoetst aan de uitgangspunten van de wegencategorisering, zoals geformuleerd in het rapport Wegenstructuurplan van februari Aanpak en uitgangspunten In de buurt van het nieuwe theater bevindt zich ook de concert- en gehoorzaal. Deze concert- en gehoorzaal is in oktober 2007 na een verbouwing van drie jaar weer heropend. Omdat verwacht mag worden dat de concert- en gehoorzaal en het theater beide in de avonduren in bedrijf zijn en omdat bij de concert- en gehoorzaal geen eigen parkeermogelijkheid is, wordt bij deze analyse ook het parkeren ten behoeve van de concert- en gehoorzaal betrokken. Bij deze analyse worden twee scenario s beschouwd: - Ideaal scenario. Bij dit scenario worden voldoende parkeerplaatsen voor het theater en de concert- en gehoorzaal gerealiseerd, rekening houdend met uitverkochte voorstellingen; - Optimaal scenario. Bij dit scenario worden voldoende parkeerplaatsen voor het theater en de concert- en gehoorzaal gerealiseerd, rekening houdend met een gemiddelde bezetting van de zalen van 70%, de mogelijkheden in de omgeving en een beperkte overlast. Voor de visualisering van verkeersstromen is uitgegaan van 100% bezetting van het theater ( ideale situatie ).

182 Pagina 9 Leeswijzer Deze notitie bestaat uit twee delen, deel A (hoofdstukken 2 tot en met 4) en deel B (hoofdstukken 5 tot en met 8). In deel A staat de parkeeranalyse van het theater centraal. Het tweede deel, deel B, gaat in op de visualisering van verkeersstromen en de gevolgen hiervan voor de verkeerscirculatie en belasting op het Molenwater en de directe omgeving. Het volgende hoofdstuk beschrijft de parkeeranalyse van het ideaal scenario. In hoofdstuk 3 staat het optimaal scenario centraal. De conclusies van de parkeeranalyse zijn samengevat in het vierde hoofdstuk. In hoofdstuk 5 wordt bepaald wat de herkomstgebieden van de huidige theaterbezoekers zijn en op basis van de kortste route bepaald wat de routering is vanaf de herkomstgebieden naar het theater. In het zesde hoofdstuk wordt voor de huidige en toekomstige situatie bepaald wat de aard en omvang van de verkeersstromen is. In hoofdstuk 7 wordt een eventuele toename van de verkeersbelasting getoetst aan de uitgangspunten zoals verwoord in de wegencategorisering van Middelburg. In het achtste hoofdstuk worden tenslotte conclusies en aanbevelingen gedaan.

183 Pagina 10 Deel A: Analyse parkeren

184 Pagina 11 2 Ideaal scenario In dit hoofdstuk wordt bepaald hoeveel parkeerplaatsen in het ideale scenario gerealiseerd dienen te worden om in de vraag van het nieuwe theater en de heropende concert- en gehoorzaal te voorzien (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt ingegaan op de vormgeving van deze parkeerplaatsen (paragraaf 2.2). 2.1 Benodigd aantal parkeerplaatsen Om het benodigde aantal parkeerplaatsen te bepalen wordt de parkeervraag van het theater en de concert- en gehoorzaal berekend door de omvang van de functie (het maximale aantal zitplaatsen dat gelijktijdig in gebruik is) te vermenigvuldigen met het parkeerkencijfer van de betreffende functie. Een parkeerkencijfer geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per eenheid van de functie, in dit geval per zitplaats, benodigd zijn. Bezoekers aan het theater zullen vanuit een groot deel van Zeeland komen waardoor het theater een vrij groot verzorgingsgebied heeft. Bezoekers van de concert- en gehoorzaal komen voornamelijk uit Middelburg en directe omgeving waardoor het verzorgingsgebied kleiner is dan van het theater. Dit betekent dat het autogebruik van bezoekers aan het theater hoger ligt dan het autogebruik van bezoekers aan de concert- en gehoorzaal. Dit is vertaald in een parkeerkencijfer voor het theater dat tweemaal zo hoog is als voor de concert- en gehoorzaal. Hoewel de omvang van het theater nog niet definitief is vastgesteld, wordt uitgegaan van een grote zaal met 850 zitplaatsen en een kleine zaal met 250 zitplaatsen. De concert- en gehoorzaal heeft 372 zitplaatsen. In tabel 2.1 is de parkeervraag per zaal opgenomen. In bijlage 1 is een uitgebreide parkeervraagberekening opgenomen. zaal zitplaatsen parkeervraag opmerking theater grote zaal Voor iedere 10 stoelen meer dienen 3 parkeerplaatsen theater, kleine zaal extra gerealiseerd te worden concert- en gehoorzaal Tabel 2.1: Resultaten parkeervraagberekening ideaal scenario De gemeente heeft aangegeven dat de grote en kleine zaal van het theater niet gelijktijdig in bedrijf zullen zijn. Maximaal zijn daarom 311 parkeerplaatsen benodigd voor het moment dat zowel de grote zaal van het theater als de concert- en gehoorzaal in bedrijf zijn. Indien afstemming plaatsvindt tussen het theater en de concert- en gehoorzaal (er vinden geen voorstellingen in de concert- en gehoorzaal plaats als de grote zaal van het theater wordt gebruikt) zijn 255 parkeerplaatsen benodigd.

185 Pagina Vormgeving In het ideale scenario worden parkeerplaatsen exclusief voor het theater en de concerten gehoorzaal gerealiseerd. Dit betekent dat deze parkeerplaatsen geconcentreerd in een afgesloten parkeervoorziening, bijvoorbeeld in een parkeerkelder of afgesloten terrein, dienen te worden gerealiseerd. Op deze manier zijn de bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal zeker van een Bij recreatieve avondfuncties wordt een loopafstand van maximaal 100 meter tot de functie als acceptabel parkeerplaats binnen acceptabele loopafstand. Een ander voordeel is beschouwd. (Bron CROW) dat bezoekers aan het theater en de concert- en gehoorzaal niet naar een parkeerplaats hoeven te zoeken, aangezien alle parkeerplaatsen geconcentreerd liggen. Een derde voordeel is dat er geen zoekverkeer veroorzaakt door bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal in de omliggende straten optreedt, aangezien voor de bezoekers van deze functies voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd. Een nadeel van dit ideale scenario met een aparte parkeervoorziening voor het theater en de concert- en gehoorzaal is dat de parkeerplaatsen alleen tijdens voorstellingen gebruikt worden. Buiten de voorstellingen zal de parkeergarage leeg of nagenoeg leeg staan, omdat de mogelijkheden tot dubbelgebruik zeer beperkt zijn. De beschikbaarheid van de parkeerplaatsen staat immers onder druk als ook andere bezoekers en bewoners in de parkeervoorziening kunnen parkeren. Het is wel mogelijk dat overdag abonnementhouders van bijvoorbeeld kantoren van deze parkeervoorziening gebruik maken. 1 Deze parkeerders zijn niet aanwezig wanneer het theater of de concert- en gehoorzaal in bedrijf is. Een ander nadeel is dat met een gebouwde parkeervoorziening hoge investerings- en exploitatiekosten gemoeid zijn, terwijl er vanwege het beperkte gebruik weinig inkomsten tegenover staan, en dat een terrein veel ruimte in beslag neemt. 1 Aangezien het hier naar verwachting gaat om een beperkt aantal abonnementhouders, hoeft dit geen conflict op te leveren met bijvoorbeeld bezoekers van een congres in het theater. Daarnaast zijn er overdag op straat meer parkeerplaatsen beschikbaar dan s avonds.

186 Pagina 13 3 Optimaal scenario In dit hoofdstuk wordt het optimale scenario beschreven. Dit betekent dat niet alleen naar het benodigd aantal parkeerplaatsen van het theater en de concert- en gehoorzaal wordt gekeken, maar ook naar de gemiddelde bezetting van het theater en de concerten gehoorzaal en de mogelijkheden die de omgeving biedt, waarbij enige hinder kan optreden. In paragraaf 3.1 zijn de uitgangspunten van het optimale scenario op een rij gezet. Vervolgens wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen voor het optimale scenario benodigd zijn (paragraaf 3.2). In paragraaf 3.3 wordt ingegaan op de vormgeving van de parkeerplaatsen en dit hoofdstuk eindigt met een conclusie (paragraaf 3.4). 3.1 Uitgangspunten van het optimale scenario Aan het optimale scenario zijn een drietal uitgangspunten verbonden, te weten: - Er wordt rekening gehouden met een gemiddelde bezetting van 70% van het theater en de concert- en gehoorzaal. Dit betekent dat het benodigde aantal parkeerplaatsen hierop wordt afgestemd en bij een hogere bezetting enige overlast in de omgeving wordt geaccepteerd. De inschatting is dat voor circa 30 voorstellingen per jaar geldt dat de grote zaal (nagenoeg) uitverkocht zal zijn. Voor deze voorstellingen zal dan naar alternatieve parkeergelegenheid gezocht moeten worden. - Er vindt afstemming plaats tussen de programmering van het theater en van de concert- en gehoorzaal zodat de grote zaal van het theater en de concert- en gehoorzaal niet gelijktijdig in bedrijf zijn. - Niet alle parkeerplaatsen hoeven geconcentreerd op één locatie te liggen. Als gevolg van bovenstaande uitgangspunten kan het optimale scenario met name bij goed bezochte voorstellingen enige hinder voor de bezoeker van het theater of de concert- en gehoorzaal of voor de (woon)omgeving opleveren. De gevolgen van het optimale scenario dienen geaccepteerd te worden, wil dit een acceptabel scenario zijn.

187 Pagina 14 Deze gevolgen zijn: - Er zal enig zoekverkeer in de omgeving voorkomen aangezien niet voor de volledige parkeervraag van het theater en de concert- en gehoorzaal parkeerplaatsen worden gerealiseerd en niet alle parkeerplaatsen geconcentreerd op één locatie liggen. - Een grotere loopafstand kan bij een gemiddelde bezetting van de zalen nodig zijn als op acceptabele loopafstand (binnen 100 meter) onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. - Een beperkte parkeeroverlast in de omgeving zal voorkomen, doordat er voor de bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal onvoldoende parkeerplaatsen in een (afgesloten) parkeervoorziening bij het theater beschikbaar zijn. Een aantal bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal zal dan een parkeerplaats in de directe omgeving van het theater en de concert- en gehoorzaal zoeken waardoor de parkeerdruk in deze voornamelijk woonstraten stijgt. Gezien de huidige geluiden vanuit de wijk blijkt dat dit in de huidige situatie ook het geval is. 3.2 Benodigd aantal parkeerplaatsen Uitgaande van een gemiddelde bezetting van het theater en de concert- en gehoorzaal zijn minder parkeerplaatsen benodigd dan bij volledige bezetting van de zalen. In tabel 3.1 is opgenomen hoeveel parkeerplaatsen per zaal benodigd zijn. zaal zitplaatsen parkeervraag bij volle zaal parkeervraag bij 70% bezetting theater grote zaal theater, kleine zaal concert- en gehoorzaal Tabel 3.1: Resultaten parkeervraagberekening optimaal scenario Uitgaande van afstemming in programmering tussen het theater en de concert- en gehoorzaal zijn 93 parkeerplaatsen benodigd als de kleine zaal van het theater en de concert- en gehoorzaal gelijktijdig in bedrijf zijn en 179 als alleen de grote zaal van het theater in bedrijf is. In eerste instantie wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om deze parkeervraag op het Gasthuisterrein en in de woonstraten in de omgeving op te vangen. Voor het restant van de parkeervraag zullen parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. Gasthuisterrein Het Gasthuisterrein ligt op 275 meter van het theater en op 550 meter van de concerten gehoorzaal. Om ondanks de loopafstand dit terrein als geschikte parkeerlocatie voor het theater te beschouwen is het noodzakelijk dat het theater vanaf deze locatie zichtbaar is. Dit geeft de theaterbezoekers die op het Gasthuisterrein parkeren het gevoel dat ze al bijna bij het theater zijn. Voor bezoekers van de concert- en gehoorzaal ligt het Gasthuisterrein op te grote loopafstand om gebruikt te worden.

188 Pagina 15 Het Gasthuisterrein wordt door de gemeente Middelburg van het Medisch Centrum Middelburg gehuurd en is in de avonduren beschikbaar. Op dit terrein liggen 75 parkeerplaatsen die in de avonduren door bezoekers van het theater gebruikt kunnen worden. Omgeving theater en concert- en gehoorzaal In de omgeving van het theater en de concert- en gehoorzaal liggen binnen een straal van 200 meter 633 openbare parkeerplaatsen, inclusief het parkeerterrein op het Molenwater. Voor de adressen in dit gebied zijn 574 bewonersvergunningen afgegeven. Dit betekent dat in de avonduren als alle bewoners thuis zijn, 91% van de parkeerplaatsen bezet is en er 59 parkeerplaatsen niet bezet zijn. Weliswaar is niet altijd iedereen thuis, maar ook bezoekers van bewoners parkeren hier. Hierdoor wordt een bezettingsgraad van 91% in de avonduren als redelijke aanname gezien. Algemeen geldt dat bij een bezettingsgraad hoger dan 85% de parkeersituatie als druk wordt ervaren. Dit in ogenschouw genomen is het onwenselijk om bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal in de woonstraten te laten parkeren. De genoemde 59 parkeerplaatsen worden dan ook niet tot beschikbare parkeercapaciteit voor het theater en de concert- en gehoorzaal gerekend. In bijlage 2 zijn de aanbodcijfers en het aantal uitgegeven parkeervergunningen per straat weergegeven. Conclusie Op basis van bovenstaande analyse kan worden geconcludeerd dat het onwenselijk is dat bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal in de woonstraten in de omgeving parkeren. Dit betekent dat in de omgeving van het theater alleen de parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein beschikbaar zijn. In het optimale scenario zijn 179 parkeerplaatsen benodigd. Dit betekent dat minimaal 104 (179 75) parkeerplaatsen in de nabijheid van het nieuwe theater gerealiseerd dienen te worden. Wanneer het mogelijk is om een grotere voorziening te creëren is dit wenselijk, aangezien daarmee de gevolgen van het optimale scenario, zoals enig zoekverkeer en beperkte overlast voor de (woon)omgeving, beperkt kunnen worden. Goede communicatie richting theaterbezoekers moet ervoor zorgen dat zij de parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein gebruiken. Een aantrekkelijke looproute van het Gasthuisterrein naar het theater kan dit bevorderen. 3.3 Vormgeving In het optimale scenario worden minimaal 104 parkeerplaatsen voor het theater en de concert- en gehoorzaal gerealiseerd en wordt de overige parkeervraag op het bestaande Gasthuisterrein opgevangen. Het verdient de voorkeur de parkeerplaatsen geconcentreerd en exclusief voor bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal te realiseren. De voordelen zijn dan vergelijkbaar met de voordelen van het ideale scenario. Tevens is dit aantal parkeerplaatsen voldoende om de parkeervraag van de kleine zaal van het theater en de concert- en gehoorzaal in de meeste gevallen op te vangen

189 Pagina 16 (alleen als zowel de kleine zaal van het theater als de concert- en gehoorzaal uitverkocht zijn is dit aantal te weinig). Het Gasthuisterrein is een parkeerterrein achter een slagboom. In de huidige situatie wordt deze slagboom in de avonduren open gezet, zodat ook bewoners en bezoekers van deze parkeerplaatsen gebruik kunnen maken. Er zijn momenteel 8 bewoners, die op het terrein parkeren met een bewonerspas. In de toekomst kan ervoor worden gekozen om in de avonduren wanneer de grote zaal van het theater in gebruik is de slagboom te sluiten, zodat alleen de bezoekers van het theater hier (bijvoorbeeld met hun toegangskaart) op kunnen parkeren. Dit dient wel duidelijk naar de theaterbezoekers gecommuniceerd te worden. In dat geval dient ook de vol/vrij-signalering van het terrein in gebruik te zijn. Met de combinatie van een afgesloten parkeervoorzieningen van minimaal 104 parkeerplaatsen bij het theater en 75 parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein zijn voldoende parkeerplaatsen beschikbaar voor het optimale scenario. Het voordeel van deze vormgeving is dat de bezoekers van het theater en de concert- en gehoorzaal in de meeste gevallen zeker zijn van een parkeerplaats. Alleen bij (bijna) uitverkochte voorstellingen in de grote zaal van het theater (circa 30 keer per jaar) zijn 76 parkeerplaatsen 2 elders benodigd om alle parkeerders in een parkeerplaats te voorzien. Net als voor het ideale scenario geldt dat de mogelijkheden tot dubbelgebruik van de parkeerplaatsen in de parkeerkelder beperkt zijn. De parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein worden door de inzet voor het theater op verschillende momenten door verschillende gebruikers bezet (dubbelgebruik), aangezien deze parkeerplaatsen overdag door het Medisch Centrum Middelburg worden gebruikt. 3.4 Conclusie optimaal scenario In het optimale scenario wordt uitgegaan van afstemming in programmering tussen het theater en de concert- en gehoorzaal, een gemiddelde bezetting van 70% voor beide functies en een parkeeraanbod dat verspreid kan liggen over meerdere locaties. Als gevolg van deze uitgangspunten wordt ervan uitgegaan dat: - beperkt zoekverkeer op mag treden; - een deel van de bezoekers een grotere afstand tussen parkeerplaats en theater moeten afleggen; - de omgeving beperkte parkeeroverlast ervaart. In het optimale scenario zijn 179 parkeerplaatsen benodigd om de parkeervraag van het theater en de concert- en gehoorzaal op te vangen. Een deel van deze parkeerplaatsen zijn beschikbaar op het Gasthuisterrein (75 parkeerplaatsen). Dit betekent dat 2 Maximale parkeervraag 255 parkeerplaatsen minus aanbod 179 (104+75) parkeerplaatsen.

190 Pagina 17 minimaal 104 parkeerplaatsen in een afgesloten parkeervoorziening (parkeerkelder of parkeerterrein) bij het nieuwe theater worden gerealiseerd. Hierdoor zijn de parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein enkel nodig als de grote zaal van het theater in bedrijf is (120 keer per jaar); de afgesloten parkeervoorziening biedt voldoende parkeergelegenheid voor de kleine zaal van het theater en de concert- en gehoorzaal. Verwacht wordt dat het theater 30 keer per jaar uitverkocht danwel bijna uitverkocht zal zijn. Op deze momenten zijn 76 parkeerplaatsen meer benodigd dan de beschikbare 179 parkeerplaatsen in de afgesloten parkeervoorziening en op het Gasthuisterrein. Hoewel een deel van deze parkeerplaatsen in de omgeving beschikbaar lijkt te zijn (59 parkeerplaatsen in de woonstraten die niet bezet zijn), zal het de parkeerder moeite kosten deze parkeerplaatsen te vinden en zal er dus ongewenst parkeeroverlast optreden. Een prettigere oplossing is om bij grote producties busjes vanaf een transferium of andere parkeerconcentratie met voldoende beschikbare parkeerplaatsen te laten rijden. Dit dient natuurlijk wel goed richting de theaterbezoekers gecommuniceerd te worden.

191 Pagina 18 4 Conclusies In deze analyse zijn een ideaal en een optimaal scenario beschouwd om het parkeren rondom het nieuwe theater op de kavel van Miniatuur Walcheren op te lossen. Bij het ideale scenario zijn 255 parkeerplaatsen in een afgesloten parkeervoorziening (parkeerkelder of parkeerterrein) bij het theater benodigd. In dit scenario kunnen alle bezoekers in de parkeervoorziening parkeren, zelfs bij volledig uitverkochte voorstellingen, alleen mag een voorstelling in de grote zaal van het theater niet gelijktijdig plaatsvinden met een voorstelling in de concert- en gehoorzaal. Bij het optimale scenario zijn 179 parkeerplaatsen benodigd. Deze parkeercapaciteit is gebaseerd op de gemiddelde zaalbezetting van 70% die de exploitant nastreeft en op afstemming in de programmering van het theater en de concert- en gehoorzaal. Op het Gasthuisterrein zijn 75 parkeerplaatsen beschikbaar. Dit betekent dat minimaal 104 parkeerplaatsen bij het theater in een afgesloten parkeervoorziening gerealiseerd zullen moeten worden. De parkeerplaatsen op het Gasthuisterrein zijn dan alleen nodig als de grote zaal van het theater in bedrijf is. Bij voorstellingen met een gemiddelde bezetting in de kleine zaal en in de concert- en gehoorzaal volstaat de capaciteit van 104 parkeerplaatsen in een parkeervoorziening bij het theater, zelfs als deze gelijktijdig plaatsvinden. De keren per jaar dat de grote zaal wel bijna uitverkocht is, is de parkeervraag echter groter dan de capaciteit in de afgesloten parkeervoorziening en op het Gasthuisterrein tezamen. Om te voorkomen dat op dat moment zoekverkeer en parkeeroverlast in de woonstraten in de directe omgeving van het theater optreedt, kunnen bezoekers verwezen worden naar een transferium of andere parkeerconcentratie vanwaar busjes naar het theater rijden. Voor de bezoekers van het theater en bewoners in de omgeving is het ideale scenario het best: er is immers altijd een parkeerplaats beschikbaar in de parkeervoorziening bij het theater en zoekverkeer in de omgeving wordt voorkomen. Wanneer echter bedacht wordt dat slechts 30 maal per jaar een voorstelling volledig uitverkocht is en dus alleen dan deze parkeervoorziening volledig bezet wordt, doet het optimale scenario zijn naam eer aan. De parkeeroplossing van dit scenario volstaat tijdens de meeste voorstellingen en er zijn mogelijkheden om goede maatregelen te treffen wanneer de oplossing niet volstaat. Dit scenario zal enige overlast bij bezoekers en in de woonomgeving opleveren, aangezien niet alle parkeerplaatsen op één locatie geconcentreerd liggen, maar kan gezien de winst op het benodigde aantal parkeerplaatsen als acceptabel worden beschouwd.

192 Pagina 19 Deel B: Visualisering verkeersstromen

193 Pagina 20 5 Herkomstgebieden en autoroutes Om de verkeersbelasting op de omliggende wegen als gevolg van de realisatie van het theater in beeld te brengen, is bepaald wat de herkomstgebieden van de huidige theaterbezoekers zijn. Hiervoor is gebruik gemaakt van het geanonimiseerde klantenbestand van het huidige theater aan het Molenwater. Op basis van de kortste route is bepaald wat de routering is vanaf de herkomstgebieden naar het theater. Deze routering van bezoekers naar het theater is zowel voor de huidige situatie (huidige locatie, huidige omvang theater en huidige wegenstructuur) als de toekomstige situatie (nieuwe locatie Molenwater, nieuwe omvang theater en nieuwe wegenstructuur) bepaald. Op deze manier is in beeld gebracht wat het nieuwe theater aan extra verkeer genereert en worden verschillen en verschuivingen in aard en omvang van de routes zichtbaar. Definitie kortste route De route om op de snelste manier (qua tijd) met de auto een bestemming te bereiken, gebaseerd op diverse route-informatiesystemen. Hierbij is uitgegaan van de belangrijkste indicator voor routekeuze: de maximum snelheid op wegen. Hierdoor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van hoofdwegen (en zo min mogelijk van 30 km/hwoonstraten). Het is mogelijk dat de in dit onderzoek gehanteerde kortste route in de praktijk niet altijd gebruikt wordt om de bestemming te bereiken. Zo is bekend dat bezoekers vanuit bijvoorbeeld Zuid-Beveland niet altijd de kortste route (qua tijd) via de Schroeweg rijden maar ook via de Nieuwlandseweg naar het theater rijden. In dit onderzoek is echter de hierboven vermelde definitie gehanteerd voor het bepalen van de kortste route. 5.1 Herkomstgebieden Op basis van het huidige klantenbestand van het theater zijn de herkomstgebieden van de huidige theaterbezoekers bepaald. Het nieuwe theater zal door het aanbod van onder andere grotere producties meer aantrekkingskracht hebben dan in de huidige situatie het geval is. Doordat het niet is te bepalen hoe het klantenbestand zich met de komst van het nieuwe theater zal ontwikkelen, geldt het huidige klantenbestand als uitgangspunt in deze studie.

194 Pagina 21 Figuur 5.1: Herkomst bezoekers theater Middelburg Uit de spreidingskaart van de herkomstgebieden van de bezoekers van het theater blijkt dat het theater een regionale functie heeft voor met name Walcheren, Zuid- Beveland, Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland (zie figuur 5.1). Ongeveer 54% van de bezoekers heeft als herkomst Walcheren waarvan ongeveer 25% uit Middelburg zelf (zie figuur 5.2). 6,7 % 4,0 % 2,8 % 2,1 % 5,4 % 0,1 % 3,3 % 3,1 % 4,3 % 1,9 % 20,4 % Figuur 5.2: Herkomst bezoekers theater Middelburg regio Walcheren

195 Pagina Autoroutes Landelijke en regionale routes Op basis van de herkomstgebieden van de huidige (boven)regionale bezoekers van het theater, is met behulp van de kortste route bepaald wat de aanrijroute per auto is van deze bezoekers. In hoofdlijnen ziet de verdeling er als volgt uit (zie ook figuur 5.3): Bezoekers uit Zeeuws-Vlaanderen, 2% van de totale bezoekers, maken gebruik van de N254 (Sloeweg Noord); Van de bezoekers heeft 8% als herkomst Noord-Beveland, Schouwen-Duiveland en Tholen. Voor deze bezoekers is de kortste route om Middelburg te bereiken via de N57 (Leliendaalseweg); Bezoekers met als herkomst het gebied ten oosten van Middelburg (onder andere Goes) maken als aanrijroute gebruik van de A58; Bezoekers die een herkomst hebben buiten Zeeland zijn naar verwachting bezoekers die tijdens vakantie het theater hebben bezocht. Daarom wordt in dit onderzoek aangenomen dat deze bezoekers vanaf een vakantieadres op Walcheren naar het theater zijn gereden. Figuur 5.3: Aanrijroutes theaterbezoekers

Nota Omgaan met Conventionele explosieven

Nota Omgaan met Conventionele explosieven Nota Omgaan met Conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog Gemeente Middelburg November 2011 Versie 1.7 (22-11-2011) INHOUDSOPGAVE GEMEENTE MIDDELBURG... 1 NOVEMBER 2011... 1 INLEIDING... 4 Risicoperceptie...

Nadere informatie

Nota Omgaan met Conventionele explosieven. uit de Tweede Wereldoorlog

Nota Omgaan met Conventionele explosieven. uit de Tweede Wereldoorlog Nota Omgaan met Conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog Versie 2.0. 16 mei 2012 Inhoudsopgave Inleiding 2 Risicoperceptie 4 1. Historie.5 1.1. 1944-1945..5 1.2. Ervaringen tot nu toe.7 2.

Nadere informatie

BELEIDSNOTA CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN (CE)

BELEIDSNOTA CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN (CE) BELEIDSNOTA CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN (CE) gemeente Schouwen-Duiveland Inhoud 1. Inleiding 5 Doel 5 Gebruikers 5 Verantwoordelijkheid 5 2. Historie 7 3. Wet- en regelgeving 9 4. De CE risicokaart 11 5.

Nadere informatie

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling Collegevoorstel Inleiding Uit rapporten uit of na de Tweede Wereldoorlog blijkt dat op verschillende plaatsen in de Nederlandse bodem mogelijk nog een aanzienlijke hoeveelheid explosieven (de zogenaamde

Nadere informatie

BELEID NIET GESPRONGEN EXPLOSIEVEN (NGE)

BELEID NIET GESPRONGEN EXPLOSIEVEN (NGE) BELEID NIET GESPRONGEN EXPLOSIEVEN (NGE) Auteur: Marjolein Teunissen Afdeling: Bestuurszaken Versienummer: 1.0 Datum: 16 juni 2011 Corsanummer: T11.05114 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

FAQ Bommenkaart. Aan Van Henriette van Hoek, Datum Herziene versie d.d. 1 november 2017

FAQ Bommenkaart. Aan Van Henriette van Hoek, Datum Herziene versie d.d. 1 november 2017 FAQ Bommenkaart Aan Van Henriette van Hoek, 020-2544154 Datum Herziene versie d.d. 1 november 2017 Hoe kan ik de bommenkaart raadplegen? De bommenkaart is digitaal ontsloten via het dataportaal van gemeente

Nadere informatie

Gemeente De Wolden (DR) Postbus AA ZUIDWOLDE.

Gemeente De Wolden (DR) Postbus AA ZUIDWOLDE. >Retouradre5: EODD - Sm Scheickkazerne - Postbus 109, 3769 ZJ SOESTERBERG. Gemeente De Wolden (DR) Postbus 20 7920 AA ZUIDWOLDE. Commando land Opruimingsdienst Sm Scheickkazerne Zeisterspoor 12 3769 AP

Nadere informatie

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding PLS-NGE Datum: 6 juli 2015 Kenmerk: 2015-10-83-BR-01 Aan: Mw. E. Luggenhorst Projectbureau Herstructurering glastuinbouw Huissen-Angeren Van: F.G.J. Barink (BeoBOM) Betreft: Aanwezigheid NGE binnen projectgebied

Nadere informatie

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014 Tracébesluit N50 Ens-Emmeloord Conventionele Explosieven (CE n) Datum Status definitief Colofon Referentienummer RW1929-28/14-005-909 Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden-Nederland Informatie Telefoon

Nadere informatie

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863 SAMENVATTING PROJECTLEIDER Datum: 17-04-2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 17bes00489 Chantal Akkermans Frederik Stouten PLS Prinses Irenestraat te Elst Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 27 maart

Nadere informatie

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1 Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding en onderzoeksdoel... 2 2.1 Algemeen... 3 2.2 Onderzoeksgebied... 3 2.3 Literatuur- en archiefonderzoek... 3 2.4 Historisch overzicht... 3 2.4.1 Historisch overzicht onderzoeksgebied...

Nadere informatie

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem 2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N 2.1. Algemene informatie CE n in de bodem Ten behoeve van de voorgenomen werkzaamheden zullen er grondroerende werkzaamheden verricht worden. Bij het roeren van de ondergrond

Nadere informatie

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen SAMENVATTING PROJECTLEIDER Datum: 9-4-2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 17bes00457 GEM Westeraam Gemeente Overbetuwe PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen Inleiding Naar

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land.

Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. Op 6 juni 1944 is het D Day, dat wordt nog steeds gevierd want het is het begin van de bevrijding van West Europa. Eigenlijk betekent D Day de

Nadere informatie

AGENDAPUNT NR: 2010.0.118.481. Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 29 november 2010. Pagina 1 van 42

AGENDAPUNT NR: 2010.0.118.481. Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 29 november 2010. Pagina 1 van 42 AGENDAPUNT NR: 2010.0.118.481 Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 29 november 2010 Pagina 1 van 42 Collegenota Aan burgemeester en wethouders Documentnummer 2010.0.118.481 Datum Zaaknummer 2009-04-01454

Nadere informatie

rocetrr Op po en Conwntionele E Plo ienen Project: OCE Langeraar Oost Projec'tnummer: Kenmerk: PvO-001 Datum: 24 mei 2013

rocetrr Op po en Conwntionele E Plo ienen Project: OCE Langeraar Oost Projec'tnummer: Kenmerk: PvO-001 Datum: 24 mei 2013 Proces-verbaal van oplevering Opdrachtgever: Gemeente Nieuwkoop Projec'tnummer: 51 3051 1 Kenmerk: 5130511-PvO-001 Datum: 24 mei 2013.'åe:ú.'' -"-' '*c -.: {S'r 1- l. rocetrr Op po en Conwntionele E Plo

Nadere informatie

Handleiding Omgaan met niet gesprongen explosieven uit WOII bij gemeentelijke projecten

Handleiding Omgaan met niet gesprongen explosieven uit WOII bij gemeentelijke projecten Handleiding Omgaan met niet gesprongen explosieven uit WOII bij gemeentelijke projecten 1 Interne handleiding 26 april 2010 definitief Samenvatting 2 Oorlogshandelingen nee ja Hoog nee Bebouwd gebied ja

Nadere informatie

Proces verbaal van oplevering

Proces verbaal van oplevering 2011 Proces verbaal van oplevering Proces verbaal van oplevering Explosievenonderzoek Koningsven Ottersum Projectnummer Leemans S2011.033 Documentnummer S2011.033-01 Opdrachtgever Teunesen Zand en Grint

Nadere informatie

3921 Opsporen van conventionele explosieven 1 INLEIDING 2 CE PROBLEMATIEK: EEN KORTE TERUGBLIK. Arjan D. Hol 1

3921 Opsporen van conventionele explosieven 1 INLEIDING 2 CE PROBLEMATIEK: EEN KORTE TERUGBLIK. Arjan D. Hol 1 Opnemen onder: 3920 Explosieven Arjan D. Hol 1 3921 Opsporen van conventionele explosieven 1 INLEIDING Regelmatig bericht de media over bommen uit de Tweede Wereldoorlog die geruimd worden door de Explosieven

Nadere informatie

Handleiding Omgaan met conventionele explosieven uit de 2 e WO binnen de gemeente Arnhem tijdens grondroerende werkzaamheden

Handleiding Omgaan met conventionele explosieven uit de 2 e WO binnen de gemeente Arnhem tijdens grondroerende werkzaamheden Handleiding Omgaan met conventionele explosieven uit de 2 e WO binnen de tijdens grondroerende werkzaamheden 1 De handleiding is op 10 febuari 2009 door het college van burgemeester en wethouders van de

Nadere informatie

MEMO. Inleiding. Datum : 21 december 2010 (definitief) Aan : Marcel van Hout. Van : Arjan Matser tel. 026-377 4430

MEMO. Inleiding. Datum : 21 december 2010 (definitief) Aan : Marcel van Hout. Van : Arjan Matser tel. 026-377 4430 Datum : 21 december 2010 (definitief) Aan : Marcel van Hout Van : Arjan Matser tel. 026-377 4430 Betreft : Historisch en na oorlogsonderzoek conventionele explosieven (CE) inclusief werkadvies voor projectlocatie

Nadere informatie

Bijlage 2 Stroomschema processtappen omgaan met CE op hoofdlijnen

Bijlage 2 Stroomschema processtappen omgaan met CE op hoofdlijnen Bijlage 2 Stroomschema processtappen omgaan met CE op hoofdlijnen Werkzaamheden vóór Opsporing; Detectieonderzoek Opsporing; + Ruiming Onderzoek gereed uitgevoerd, niet, onderzoek CE gereed (Rapport VO

Nadere informatie

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK Opsporing Conventionele Explosieven Guido de Jong (HbR) Programma 1. Waar hebben we het over? 2. Historie en vooronderzoek Rotterdam 3. OCE proces Verdieping

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid Datum: 28 oktober 2016 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 2016-BB-68 dhr. J. Bongers dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Europaplein Zuid Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 18 oktober j.l. naar de mogelijke aanwezigheid

Nadere informatie

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1 Achtergrond informatie voor docenten. D- Day betekend de eerste dag van een grote militaire operatie. In de Tweede Wereldoorlog viel dat op 6 juni 1944. Maar de inval van de Amerikanen in Afghanistan was

Nadere informatie

Eindrapportage Explosievenonderzoek OCE Nederweert Merenveld Gemeente Nederweert

Eindrapportage Explosievenonderzoek OCE Nederweert Merenveld Gemeente Nederweert Eindrapportage Explosievenonderzoek OCE Nederweert Merenveld Gemeente Nederweert INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Probleemstelling 1 1.3 Doelstelling 1 1.4 Opdracht 1 1.5 Verantwoording

Nadere informatie

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier B&W.nr. 10.1268, d.d. 7 december 2010 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Gebruikersovereenkomst Springlocatie tussen Leiden en Voorschoten BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. In te stemmen met

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt Datum: 28 juli 2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 2017-BB-78-01 dhr. T. Meulendijks dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 14 juli j.l. met betrekking

Nadere informatie

DORST IN DE OORLOGSJAREN.

DORST IN DE OORLOGSJAREN. DORST IN DE OORLOGSJAREN. De aanwezigheid van vliegveld Gilze-Rijen heeft voor de bewoners van Dorst de hele oorlog door steeds grote ongemakken en vele gevaren opgeleverd. Praktisch de hele oorlog waren

Nadere informatie

Duizend bommen en granaten. Nota niet gesprongen explosieven gemeente Borsele

Duizend bommen en granaten. Nota niet gesprongen explosieven gemeente Borsele Duizend bommen en granaten Nota niet gesprongen explosieven gemeente Borsele Colofon Uitgegeven door: Informatie: Opgesteld door: Gemeente Borsele Postbus 1 4450 AA Heinkenszand Gemeente Borsele Afdeling

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink Datum: 22 november 2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: EU17-193 dhr. H. de Baaij dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Martinuskerk Nijmeegsestraat, Gendt Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek van 7 november j.l.,

Nadere informatie

Datum Contactpersoon Doorkiesnummer

Datum Contactpersoon Doorkiesnummer HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN 03 mei 2018 /1107 veilige dijken droge voeten schoon water Gemeente Montfoort College van Burgemeester en wethouders Postbus 41 3417 ZG MONTFOORT Datum Contactpersoon

Nadere informatie

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem A Bridge too Far is een film over de meest tragische blunder van de Tweede Wereldoorlog en vertelt heel precies over een groot plan. Dat plan kostte meer Geallieerden

Nadere informatie

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink Datum: 21 juli 2017 Kenmerk: Aan: Van: Betreft: 2017-BB-76-01 dhr. T. Meulendijks dhr. F.G.J. Barink PLS-NGE Karbrugsevoetpad 4, Huissen Inleiding Naar aanleiding van uw verzoek op 10 juli j.l. met betrekking

Nadere informatie

Brede Afspraak Archeologie

Brede Afspraak Archeologie Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email

Nadere informatie

l llllllll Il lllllll llll lllll llll llllll lllll lllll lllll llll llll

l llllllll Il lllllll llll lllll llll llllll lllll lllll lllll llll llll l llllllll Il lllllll llll lllll llll llllll lllll lllll lllll llll llll Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder( s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon

Nadere informatie

Onderwerp: Subsidieaanvraag gemaakte kosten onderzoeken niet gesprongen explosieven

Onderwerp: Subsidieaanvraag gemaakte kosten onderzoeken niet gesprongen explosieven GEMEENTE ELSEN gemeenteraad Raadsbesluit Datum raadsvergadering 2 februari 2017 Datum carrousel Raadsbesluitnummer R17.003 Registratienummer Onderwerp: Subsidieaanvraag gemaakte kosten onderzoeken niet

Nadere informatie

Projectnummer: 1211GPR2855.1

Projectnummer: 1211GPR2855.1 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ten behoeve van een te realiseren hoge druk gasleiding van Donkerbroek naar Ureterp Deeltracé 1 Projectnummer: 1211GPR2855.1 In opdracht

Nadere informatie

Chr. Oranjevereniging Marken en Oranje Herdenking 4 mei 2017 Thema: Verhalen van de oorlog

Chr. Oranjevereniging Marken en Oranje Herdenking 4 mei 2017 Thema: Verhalen van de oorlog Chr. Oranjevereniging Marken en Oranje Herdenking 4 mei 2017 Thema: Verhalen van de oorlog Pieter er Zeeman en de konvooien naar Moermansk Pieter Zeeman (geboren op Marken op 20 december 1914) voer in

Nadere informatie

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel Datum: 4 december 2015 Projectnr.: 150108 Status: V2.0 definitief Gemeente Houten: Opdrachtgever 1 Armaex B.V.: Directeur¹

Nadere informatie

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden Projectnummer: 0814GPR3606.4 Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden Inhoudsopgave 1 Inleiding en doelstellingen... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Historisch vooronderzoek... 3 1.3 Doelstellingen werkprotocol...

Nadere informatie

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel

Nadere informatie

Zaaknummer: Vergunninghouder: Projectomschrijving: Overwegingen Activiteit: Bouwen

Zaaknummer: Vergunninghouder: Projectomschrijving: Overwegingen Activiteit: Bouwen Zaaknummer: 822352 Vergunninghouder: Maatschap Kloosterman Projectomschrijving: het ontwikkelen van een zonnepanelenpark op het perceel Middenraai 22 te NIEUWEROORD, kadastraal bekend gemeente Westerbork,

Nadere informatie

RAPPORTAGE CE ONDERZOEK OOSTELIJKE RONDWEG, SOESTERBERG

RAPPORTAGE CE ONDERZOEK OOSTELIJKE RONDWEG, SOESTERBERG AVG Explosieven Opsporing Nederland De Grens 7-6598 DK Heijen Postbus 160-6590 AD Gennep K.v.K. Venlo 12029421 Tel. : 0485-802020 Fax : 0485-802084 info@explosievenopsporing.com www.explosievenopsporing.com

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: Van Gansewinkel Vlissingen T.a.v. de heer Van Veldhuizen Rijksweg-Zuid 91 4715 TA RUCPHEN W-AOV140337/00073368 Vergunningverlening

Nadere informatie

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE.

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE. Briefrapportage Saricon bv Aan: Havenbedrijf Rotterdam N.V. Van: Saricon: E.R. Beute, M. van Riel, MA, Datum : 27 augustus 2015 Betreft:, Theemswegtracé Rotterdam Inleiding Sinds 2012 werkt Saricon in

Nadere informatie

Voor vragen kunt u contact opnemen met de gemeente Zuidplas, bereikbaar via of

Voor vragen kunt u contact opnemen met de gemeente Zuidplas, bereikbaar via of Van: Verzonden: donderdag 2 juni 2016 15:27 Aan: info@vvegouwepark.nl Onderwerp: Gouwe Park - Informatie over voortgang onderzoek Niet Gesprongen Explosieven op Gouwe Park Bijlagen: informatiebrief aan

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM INHOUD Historisch Vooronderzoek Noodzaak Zuurstoffabriek De Alblas De Risocokaart Voor- en nadelen Hoe te werken met de risicokaart Vervolgstappen Financiën Vragen

Nadere informatie

DIE VIJF DAGEN IN MEI

DIE VIJF DAGEN IN MEI DIE VIJF DAGEN IN MEI 1940 Op initiatief van Martin Lagestee maakte Lagestee Film BV in samenwerking met acht regionale omroepen en in coproductie met NTR en VPRO vijf documentaires met als onderwerp de

Nadere informatie

Datum 8 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie foto s neemt van personen en hun identiteitsbewijzen

Datum 8 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie foto s neemt van personen en hun identiteitsbewijzen 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag R > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum 27 juni 2018 Betreft Beantwoording van vragen schriftelijk

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland) Tekst van de regeling Wijzigingsverordening APV Ede 2012 De raad van de gemeente Ede; gelet op artikel 2:15, eerste lid, en 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te stellen de volgende

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c Status: Definitief Datum: 4 juli 2017 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2017112780 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

Quickscan Bilthoven Leijenseweg

Quickscan Bilthoven Leijenseweg Quickscan Bilthoven Leijenseweg Bodem en NGCE Datum: 12 april 2012 EDMS: 3081203 Status: definitief 1 Projectnaam: Projectleider GJZ: Projectnummer: Bilthoven Leijenseweg Bart de Moor R-342000.20.10.01.04

Nadere informatie

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING Homoetstraat te Doornenburg

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING Homoetstraat te Doornenburg AVG Explosieven Opsporing Nederland De Grens 7-6598 DK Heijen Prof. Asserweg 24-5144 NC Waalwijk Postbus 160-6590 AD Gennep K.v.K. Venlo 12029421 Tel. : 0416-700220 oce@avg.eu www.explosievenopsporing.com

Nadere informatie

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 19 februari 2015 een waterbodemkwaliteitskaart (WBKK) vastgesteld. De WBKK van Delfland is een belangrijk

Nadere informatie

Landing Westkapelle 1 november 1944 Locatie: op de zeedijk bij het museum Het Polderhuis

Landing Westkapelle 1 november 1944 Locatie: op de zeedijk bij het museum Het Polderhuis Landing Westkapelle 1 november 1944 Landing van een zgn. LCT (Landing Craft Tank) van de Royal Marines (GB) op het strand van Westkapelle. Op de dijk is de kapotte dijkmolen Prins Hendrik te zien. Datum

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren

Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren Verantwoording groepsrisico plan Businesspark Midden-Limburg te Echt-Susteren Op grond van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (crnvgs), moet het groepsrisico worden betrokken in

Nadere informatie

KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus AA Nijmegen

KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus AA Nijmegen KlokBouwOntwikkeling BV T.a.v. dhr D. Lemmers Postbus 40018 6504AA Nijmegen Kenmerk: 2016-BB-41 Rotterdam, 1 september 2016 Betreft: Oosterhout, Overbetuwe, Hoge Wei 1 en 2 Geachte heer Lemmers, Naar aanleiding

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Inleiding Calamiteiten bij zorg en ondersteuning kunnen helaas niet altijd voorkomen worden. Ze hebben een grote impact op betrokkenen

Nadere informatie

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940) Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940) Adolf Hitler In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Hij was de leider van de nazi-partij. Hij zei tegen de mensen: `Ik maak van Duitsland

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: 110301.001725) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ Nijkerk Het betreft het plangebied voor het toekomstige

Nadere informatie

Daarachter bevindt zich het monument met het opschrift: Ter nagedachtenis van de in 1940-1945 voor het vaderland gevallenen.

Daarachter bevindt zich het monument met het opschrift: Ter nagedachtenis van de in 1940-1945 voor het vaderland gevallenen. ENKELE BESPIEGELINGEN BIJ HET OORLOGSMONUMENT TE WASSENAAR Op 4 mei vindt in ons land de nationale dodenherdenking plaats: Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei herdenken we allen burgers en militairen

Nadere informatie

Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden

Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden Bronnen Noem een museum uit die tijd. Openluchtmuseum

Nadere informatie

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Voorbereidende onderzoeken Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Bagger Wat is bagger? Op de bodem van de Ringvaart groeit een laag die ontstaat door bezonken slib, inwaaiende bladeren, afgestorven

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Sloe Centrale B.V. Albaniëweg 10 4389 PR RITTHEM Kenmerk: Afdeling: W-AOV150322 Vergunningverlening Datum: 26 augustus 2015 Onderwerp: Omgevingsvergunning

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Locatienaam: Onder dit nummer zijn de onderzoeksrapporten opgeslagen bij de gemeente Eindhoven. Indien aanvullende informatie wordt opgevraagd bij de gemeente, dat dient dit nummer

Nadere informatie

Opsporingsgebied: Gedeelte van het Coevorden Vechtkanaal

Opsporingsgebied: Gedeelte van het Coevorden Vechtkanaal Projectnummer: 0513GPR3372.4 Opsporingsgebied: Gedeelte van het Coevorden Vechtkanaal Inhoudsopgave 1 Het onderzoek... 3 1.1 Achtergrond... 3 1.2 Doel van het onderzoek... 3 1.3 Opsporingsgebieden...

Nadere informatie

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: Toelichting op meldingsprocedure en meldingsformulier Wbb Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: A B Algemene informatie over de Meldingprocedure bodemsanering; Een toelichting

Nadere informatie

Bouwcombinatie Kralingseweg De heer P.H. Wielaard p/a Ringvaartweg AC ROTTERDAM. Zoetermeer, 26 november Geachte heer Wielaard,

Bouwcombinatie Kralingseweg De heer P.H. Wielaard p/a Ringvaartweg AC ROTTERDAM. Zoetermeer, 26 november Geachte heer Wielaard, Bouwcombinatie Kralingseweg De heer P.H. Wielaard p/a Ringvaartweg 171 3065 AC ROTTERDAM Zoetermeer, 26 november 2013 betreft: Rapportage aanvullend historisch onderzoek project: Achter s-gravenweg 28

Nadere informatie

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs Optreden bij vuurwerkbranden Herman Schreurs Uitgangspunten Optreden als klasse 1, ontplofbare stoffen Bestrijding van ongevallen, waarbij ontplofbare stoffen zijn betrokken, BZK 1985 Subklasse bepaalt

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING (ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Moerdijk hebben op 19 december 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Nadere informatie

Het bombardement op Delft in

Het bombardement op Delft in Het bombardement op Delft in 1941 1 Hoofddoel van het bombardement bevond zich in het Westelijk deel van Delft 2 Luchtfoto Delft 1923 3 Luchtfoto Delft 1929 4 Luchtfoto Delft 1948 5 Poortgebouw Kogelgieterij

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN In opdracht van: Naam : Gemeente Castricum Postadres : Postbus 3101 Postcode + plaats : 1900 BH Castricum

Nadere informatie

Regeling eisen civiele explosieven opsporingsbedrijven en

Regeling eisen civiele explosieven opsporingsbedrijven en BZK Regeling eisen civiele explosieven opsporingsbedrijven en opruimer explosieven 10 december 2002/EB2002/99012 DGOOV/R&B/BJZ Gelet op artikel 1, onderdelen h en i, van het Bijdragebesluit kosten ruiming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 156 Monumentenzorg 34 775 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor

Nadere informatie

Datum 16 januari 2012 Onderwerp Beantwoording van Kamervragen over het bericht zwaar transport negeert regels

Datum 16 januari 2012 Onderwerp Beantwoording van Kamervragen over het bericht zwaar transport negeert regels 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid. Datum : 24 januari 2018 Aan Van : Frederik Stouten : Marcel Scherrenburg Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid. Inleiding Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Introductie. Rik de Visser Manager Infrastructuur

Introductie. Rik de Visser Manager Infrastructuur Introductie Rik de Visser Manager Infrastructuur Stantec in Nederland 180 medewerkers 34 jaar milieu, veiligheid, infra Delft Arnhem Bodem: Sanering, monitoring, (voor)onderzoek VTH taken overheid Ca.

Nadere informatie

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven Datum : 14 november 2014 Projectnaam : Spooruitbreiding Utrecht Centraal Leische Rijn Projectnummer : GJZ-B-227105.01.01 Steller : Herman Punte

Nadere informatie

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv Briefrapportage Saricon bv Aan: Gemeente Rotterdam, S.Y.P.Y. Tjan Van: L.J. van Oudheusden; E.R. Beute Datum : 27-09-2013 Betreft: 1. Inleiding Saricon heeft in opdracht van de gemeente Rotterdam een (beperkt)

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Eastman Chemical Middelburg B.V. Herculesweg 35 4338 PL Middelburg Kenmerk: W-AOV170384 / 00172332 Afdeling: Vergunningverlening Datum: 18 september

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl

Nadere informatie

CONFORM ROUtefOrmuHer COllege gemeente harderwijk

CONFORM ROUtefOrmuHer COllege gemeente harderwijk CONFORM ROUtefOrmuHer COllege gemeente harderwijk Onderwerp: Explosievenonderzoek Waterfront, benadering en veiligstelling van aangetroffen objecten Algemeen NIET INVULLEN Documentnummer: B14.002701 Datum:

Nadere informatie

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2 > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odti.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00497937 ODH-2017-00124672 18

Nadere informatie

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven. Notitie 2015.245.02-01: Beperkte verantwoording tijdelijk asielzoekerscentrum Jachthuisweg te Hardenberg Berg en Terblijt, 6 oktober 2015 1. Inleiding Men is voornemens een asielzoekerscentrum te vestigen

Nadere informatie

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft Voorbereidingsbesluit Windpark Drentse Monden en Oostermoer Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

Onderwerp : Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid

Onderwerp : Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid Zaaknummer : 155718 Raadsvergaderin : 12 januari 2016 agendapunt : g Commissie : Bestuur en Ruimte Onderwerp : Gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid Collegevergadering : 23 november 2015 agendapunt

Nadere informatie

bijlage BM1. Advies bedrijven en milieuzonering (RMD) (februari 2009)

bijlage BM1. Advies bedrijven en milieuzonering (RMD) (februari 2009) bijlage BM1. Advies bedrijven en milieuzonering (RMD) (februari 2009) Advies bedrijven en milieuzonering Projectgegevens Naam plan Locatie Woonplaats Projectnummer Zuidoostkwartier Commandobaan Roosendaal

Nadere informatie

PROCESVERBAAL VAN OPLEVERING VERKLARING VRIJ VAN EXPLOSIEVEN

PROCESVERBAAL VAN OPLEVERING VERKLARING VRIJ VAN EXPLOSIEVEN PROCESVERBAAL VAN OPLEVERING VERKLARING VRIJ VAN EXPLOSIEVEN Adviseur: Opdrachtgever: T&A Survey BV Postbus 20670, 1001 NR AMSTERDAM Tel: 020 6651368 Fax: 020 6685486 Internet: www.ta-survey.nl Hoogheemraadschap

Nadere informatie

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 12 Ω De Tweede Wereldoorlog Ω Les 1: Wat er vooraf ging Naam: Hitler

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 12 Ω De Tweede Wereldoorlog Ω Les 1: Wat er vooraf ging Naam: Hitler Werkblad Ω De Tweede Wereldoorlog Ω Les : Wat er vooraf ging Na de Eerste Wereldoorlog gaat het slecht met Duitsland. Het land moet veel geld Hitler betalen aan de winnaars van de oorlog. De leider van

Nadere informatie

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Beste collega s, De Wet bodembescherming is per 1 februari ondermeer gewijzigd om belemmeringen voor

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 11 september 2018) Nummer 3441

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 11 september 2018) Nummer 3441 van Gedeputeerde Staten op vragen van B. Canton (PvdD) (d.d. 11 september 2018) Nummer 3441 Onderwerp Baggerdepot en weg Westvoorne & Hellevoetsluis Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting Hellevoetsluis

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie