De knelpunten van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De knelpunten van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden"

Transcriptie

1 De knelpunten van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden Is de invoering van wetsvoorstel een gemiste kans geweest voor de wetgever ten aanzien van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden? C.V. KLOMP Juli 2014

2 De knelpunten van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden Is de invoering van wetsvoorstel een gemiste kans geweest voor de wetgever ten aanzien van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden? Naam: C.V. Klomp Adres: Telefoon: Studentnummer: Scriptiebegeleider: mr. drs. M.R. Kremer 2

3 Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie. Deze scriptie is geschreven ter afronding van mijn master Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam. Na de afronding van de bacheloropleiding Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam heb ik gekozen om de master Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk te volgen aan de Universiteit van Amsterdam. Ik heb deze keuze gemaakt vanwege mijn interesse in het huwelijksvermogensrecht. Tijdens de colleges is mijn interesse voor dit vak gegroeid, waardoor ik graag ook mijn scriptie binnen dit rechtsgebied wilde schrijven. Het resultaat ligt voor u. Met deze scriptie sluit ik mijn studietijd af. Zowel aan de Erasmus Universiteit Rotterdam als aan de Universiteit van Amsterdam heb ik het erg naar mijn zin gehad. Ik heb in deze periode niet alleen veel kennis opgedaan, maar ik heb mijzelf ook ontwikkeld als persoon. Ook heb ik aan mijn studietijd enkele waardevolle vriendschappen overgehouden. Met veel plezier kijk ik hierop terug. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik mijn ouders, broer en vriend te danken voor hun liefdevolle steun. Tot slot wil ik graag mr. drs. M.R. Kremer hartelijk danken voor zijn feedback en begeleiding tijdens het maken van deze scriptie. Rotterdam, 30 juni 2014 Celeste Klomp 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inhoudsopgave 4 Hoofdstuk 1. Inleiding Aanleiding Probleemstelling Opzet 6 Hoofdstuk 2. Regelingen uit het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden De wettelijke gemeenschap van goederen en schulden Aansprakelijkheid Verhaal Draagplicht Veranderingen door de ontbinding van de gemeenschap Artikel 1:102 BW 11 Hoofdstuk 3. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht Veranderingen bij de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen Artikel 1:94 BW Artikel 1:99 lid 1 sub b BW Artikel 1:102 BW 16 Hoofdstuk 4. Het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden in de rechtspraak Afwijkende draagplicht op grond van redelijkheid en billijkheid De door de Hoge Raad geformuleerde uitzondering op de hoofdregel van artikel 1:100 lid 1 BW Rechtspraak omtrent de afwijkende draagplicht Moet de wettelijke gemeenschap van goederen worden gehandhaafd? Artikel 1:102 BW Ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid Moet de hoofdelijke aansprakelijkheid van artikel 1:102 BW worden gehandhaafd? 32 Hoofdstuk 5. Conclusie De draagplicht van schulden bij de wettelijke gemeenschap van goederen Artikel 1:102 BW Wetsvoorstel , een gemiste kans? 36 Bibliografie 38 4

5 5

6 Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Met de invoering van wetsvoorstel zijn in 2012 wijzigingen doorgevoerd in de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW het huwelijksvermogensrecht. 1 Dit wetsvoorstel was de derde, en tevens laatste tranche van het drieledig wetgevingstraject tot modernisering van het huwelijksvermogensrecht. In dit wetsvoorstel stond het hoofdstelsel van het huwelijksvermogensrecht, de wettelijke gemeenschap van goederen, centraal. De wetgever heeft gekozen het systeem van de wettelijke gemeenschap van goederen te behouden als basisstelsel voor het Nederlandse huwelijksvermogensrecht. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is Nederland terechtgekomen in een laagconjunctuur. Gedurende de economische crisis zijn onder andere huizenprijzen gedaald en de werkloosheid is toegenomen. Inmiddels gaan er geluiden dat de economische recessie voorbij is, maar de effecten hiervan zijn in het dagelijkse leven voor velen nog altijd merkbaar. In 2013 is immers het aantal mensen met grote financiële problemen gestegen Probleemstelling Wetsvoorstel is dus grotendeels in tijden van hoogconjunctuur geschreven, en vindt uitwerking in een laagconjunctuur. Het is derhalve interessant onderzoek te doen naar de knelpunten van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden. Hiertoe is de volgende probleemstelling geformuleerd: Is de invoering van wetsvoorstel een gemiste kans geweest voor de wetgever ten aanzien van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden? 1.3. Opzet Teneinde deze hoofdvraag van een constructief antwoord te kunnen voorzien, zijn de volgende deelvragen geformuleerd: - Hoe is het huidige huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden geregeld? - Welke wijzigingen zijn ingetreden met de invoering van wetsvoorstel ? - Hoe werkt het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden zich uit in de rechtspraktijk? In hoofdstuk 1 zal worden uiteengezet hoe het huidige huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden is geregeld. Het is van belang te weten hoe het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden werkt, alvorens mogelijke knelpunten ervan te kunnen formuleren. 1 Stb. 2011, < laatst geraadpleegd op 1 juli

7 In hoofdstuk 2 worden de wijzigingen besproken die met de invoering van wetsvoorstel zijn ingetreden. Deze uiteenzetting is van belang om antwoord te kunnen geven op de vraag of de invoering van de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen een gemiste kans is geweest voor de wetgever ten aanzien van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden. Om hierover namelijk een oordeel te kunnen vellen, moet worden gekeken naar welke wijzigingen hebben plaatsgevonden. Daarbij is ook de gedachte van de wetgever hierachter van belang, omdat op deze manier kan worden beoordeeld wat met het wetsvoorstel door de wetgever is beoogd. In hoofdstuk 3 komt de toepassing van het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden in de rechtspraak aan de orde. Het is essentieel de toepassing van het recht in de praktijk te onderzoeken alvorens te concluderen of er knelpunten zijn in het huwelijksvermogensrecht. Eventuele knelpunten moeten immers voornamelijk in de praktijk worden waargenomen. Aan de hand van deze problematiek zal worden bekeken of de wet op dit punt wel of niet moet worden gehandhaafd. Tot slot zal in de conclusie een antwoord worden geformuleerd op de hoofdvraag van deze scriptie. 7

8 Hoofdstuk 2. Regelingen uit het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden In dit hoofdstuk zal het geldende huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden worden uiteengezet. Allereerst zal worden ingegaan op het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden tijdens de huwelijkse periode. Vervolgens worden veranderingen in deze regelingen door de ontbinding en de eventueel hierop volgende verdeling van de huwelijksgemeenschap behandeld De wettelijke gemeenschap van goederen en schulden Met het aangaan van een huwelijk in wettelijke gemeenschap van goederen treedt, naast de boedelmenging van goederen, boedelmenging op ten aanzien van schulden. Deze boedelmenging heeft echter niet tot gevolg dat de andere echtgenoot ook medeschuldenaar wordt. 3 Ingevolge artikel 1:94 lid 5 BW omvat de gemeenschap, wat haar lasten betreft, alle schulden van ieder der echtgenoten, met uitzondering van schulden: a. betreffende van de gemeenschap uitgezonderde goederen; b. uit een door één der echtgenoten gedane giften, gemaakte bedingen en aangegane omzetting als bedoeld in artikel 126, eerste lid, en tweede lid, onder a en c, Boek 4 BW Op grond van artikel 1:94 lid 3 BW vallen goederen en schulden die op enigerlei bijzondere wijze zijn verknocht, slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. Van schulden betreffende van de gemeenschap uitgezonderde goederen, zoals wordt bedoeld in artikel 1:94 lid 5 sub a BW, is sprake indien het schulden zijn die voortvloeien uit privégoederen. Schulden zullen met name van rechtswege privéschulden zijn, omdat het schulden betreffen die zijn verbonden aan goederen die een echtgenoot krachtens erfenis, legaat of gift onder een uitsluitingsclausule heeft verkregen. Schulden die uit deze goederen voortvloeien zijn bijvoorbeeld schulden die worden aangegaan met betrekking tot herstel of onderhoud van een dergelijk goed en schulden wegens schenk- en erfbelasting. De verbondenheid van deze schulden met het privégoed bepaalt dat de schulden privéschulden zijn. Zij staan immers in direct verband met het privégoed. 4 De tweede uitzondering, omschreven in artikel 1:94 lid 5 sub b BW, ziet op schulden betreffende een door een van de echtgenoten gedane schenking en gift die eerst na overlijden van de echtgenoot/schenker of echtgenoot/gever worden uitgevoerd, alsmede voor schulden betreffende een beding dat goederen van een echtgenoot overgaan op een derde onder opschortende voorwaarde of opschortende tijdsbepaling zonder redelijke tegenprestatie voor zover dit beding wordt toegepast in 3 Van Mourik 2013, p Breederveld 2011, p

9 geval van overlijden (het verblijvingsbeding) en schulden betreffende een omzetting van een natuurlijke verbintenis in een rechtens afdwingbare verbintenis, voor zover deze de strekking heeft dat de verbintenis pas na overlijden van de schuldenaar zal worden nagekomen. 5 Deze schulden zouden zonder deze uitdrukkelijke uitzondering schulden van de gemeenschap zijn, omdat zij tijdens het huwelijk ontstaan. Nu deze schulden pas effect hebben bij overlijden, worden zij behandeld als een privéschuld van de nalatenschap, niet als gemeenschapsschuld. Hierdoor wordt het saldo van de gemeenschap van goederen niet negatief beïnvloed door de aanwezigheid van dergelijke quasilegaten. 6 Uitgezonderd zijn ingevolge artikel 1:94 lid 3 BW schulden die op enigerlei bijzondere wijze zijn verknocht, voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. Of is sprake van een verknochte schuld kan niet in zijn algemeenheid worden beantwoord, maar is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van de schuld, zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. 7 Een verknochte schuld in de zin van artikel 1:94 lid 3 BW is door de Hoge Raad tot nog toe niet aangenomen. Uitsluitend in lagere rechtspraak zijn hiervan voorbeelden te vinden Aansprakelijkheid Aansprakelijkheid voor een schuld kan ontstaan op grond van een overeenkomst of voortvloeien uit wetgeving. Wanneer een schuld in de gemeenschap valt, betekent dit niet dat beide echtgenoten schuldenaar worden. Alleen de echtgenoot die de schuld is aangegaan, is aansprakelijk. 9 Dit is anders als het een schuld in de zin van artikel 1:85 BW betreft. Deze wetsbepaling brengt namelijk hoofdelijke aansprakelijkheid met zich mee voor de andere echtgenoot, indien het een schuld ten behoeve van de gewone gang der huishouding betreft. Onder dit artikel vallen rechtshandelingen waarvan de handelende echtgenoot niet verwacht dat hij daarover eerst met de andere echtgenoot moet overleggen, en waarvan de ander ook niet verwacht vooraf geraadpleegd te worden, omdat het gezinsinkomen of gezinsvermogen de kosten makkelijk kan dragen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de aankoop van een broodrooster. Kosten die gemaakt worden ten aanzien van de verzorging en opvoeding van kinderen vallen ook onder artikel 1:85 BW Breederveld 2011, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Vgl. HR 15 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0377, NJ 2008/275, m.nt. S.F.M. Wortmann; HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407, m.nt. S.F.M. Wortmann; HR 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012 BY0957, NJ 2013/141 m.nt. L.C.A. Verstappen. 8 Vgl. Rb. Midden-Nederland 13 maart 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ5045, JPF 2013/65; Rb. s- Gravenhage 2 december 2005, ECLI:NL:RBSGR:2005:AU9129, RFR 2006/20; Hof 's-gravenhage 22 november 2006, ECLI:NL:GHSGR:AZ4511, RFR 2007/22. 9 Kraan 2012, p De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p

10 Verhaal De hoofdregel van artikel 3:276 BW bepaalt dat de schuldeiser zijn vordering kan verhalen op alle goederen van zijn schuldenaar. Daarnaast bepaalt artikel 1:96 lid 1 BW dat voor een schuld van een echtgenoot, ongeacht of deze in de gemeenschap is gevallen, zowel de goederen van de gemeenschap als zijn eigen goederen kunnen worden uitgewonnen. Geen verhaal kan worden uitgeoefend op het privévermogen van de echtgenoot die de schuld niet is aangegaan. Indien beide echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk zijn, is verhaal mogelijk op de goederen van de gemeenschap en op de privévermogens van beide echtgenoten. 11 Ten aanzien van privéschulden geldt ingevolge artikel 1:96 lid 1 BW ook dat de goederen van de gemeenschap en het privévermogen van de schuldenaar verhaal bieden. Wanneer een schuldeiser verhaal uitoefent op een gemeenschapsgoed ter inning van een privéschuld, kan de andere echtgenoot op grond van artikel 1:96 lid 2 BW privégoederen van de echtgenoot/schuldenaar aanwijzen die voor de schuldeiser voldoende verhaal bieden. Hiermee kan worden voorkomen dat gemeenschapsgoederen worden uitgewonnen ter voldoening van een privéschuld van een der echtgenoten. Alleen als de privégoederen van de echtgenoot/schuldenaar onvoldoende verhaal bieden, kan de crediteur zich verhalen op het gemeenschapsvermogen Draagplicht Ingevolge artikel 1:100 lid 1 BW hebben beide echtgenoten een gelijk aandeel in de gemeenschap. Dit houdt in dat beide echtgenoten de helft van de schuld dienen te dragen. 13 Uit artikel 1:96 lid 4 BW volgt dat de echtgenoot die de privéschuld is aangegaan deze schuld dient te dragen. In geval van gemeenschapsschulden zijn beide echtgenoten dus voor de helft draagplichtig. Privéschulden dienen te worden gedragen door de echtgenoot die de schuld is aangegaan Veranderingen door de ontbinding van de gemeenschap Het indienen van het verzoek tot echtscheiding brengt, ingevolge artikel 1:99 lid 1 sub b BW, de ontbinding van de huwelijksgemeenschap met zich mee. Ingevolge artikel 3:189 lid 2 BW is de ontbonden huwelijksgemeenschap hierdoor een bijzondere gemeenschap in de zin van titel BW geworden. Door de ontbinding is de huwelijksgemeenschap gefixeerd. Dit houdt in dat de boedelmenging in de zin van artikel 1:94 BW eindigt. Indien een echtgenoot na de ontbinding een schuld aangaat, kan deze schuld slechts ten laste van zijn vermogen komen. Immers bepaalt artikel 3:192 BW a contrario dat, zolang de gemeenschap niet is verdeeld, zijn schuldeiser geen verhaal kan nemen op de goederen van 11 Breederveld 2011, p Kraan 2012, p Breederveld 2011, p

11 de ontbonden gemeenschap. 14 Indien na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap schulden worden aangegaan ten behoeve van de bijzondere gemeenschap, zoals bijvoorbeeld door de in artikel 3:170 lid 1 BW omschreven handelingen, dan leveren deze handelingen geen gemeenschapsschulden op in de zin van artikel 1:94 BW. Voor deze schulden geldt de regel van artikel 3:172 BW, op grond waarvan deelgenoten naar evenredigheid aan die schulden moeten bijdragen. Dit is bij de ontbonden huwelijksgemeenschap in navolging van artikel 1:100 lid 1 BW ieder voor de helft Artikel 1:102 BW Wanneer de gemeenschap wordt ontbonden, vindt een wijziging plaats in de aansprakelijkheid en het verhaal van gemeenschapsschulden. Ingevolge artikel 1:102 eerste volzin BW blijft ieder der echtgenoten na de ontbinding van de gemeenschap voor het geheel aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden waarvoor hij voordien aansprakelijk was. Artikel 1:102 tweede volzin BW breidt de hoofdelijke aansprakelijkheid uit naar de andere echtgenoot. Indien sprake is van een gemeenschapsschuld, wordt bij de ontbinding de echtgenoot die de schuld niet aanging hoofdelijk voor die schuld aansprakelijk. Beide echtgenoten zijn hierdoor hoofdelijk naast elkaar verbonden. Doordat er sprake is van hoofdelijke verbondenheid, is afdeling 2 van titel 1 van Boek 6 BW van toepassing. Dit houdt in dat schuldeisers van gemeenschapsschulden ingevolge artikel 6:7 BW de mogelijkheid hebben om beide echtgenoten aan te spreken tot nakoming voor het geheel. 16 Artikel 1:102 tweede volzin BW bepaalt echter dat de verhaalsmogelijkheden op de echtgenoot die de schuld is niet aangegaan worden beperkt. Verhaal is slechts mogelijk op hetgeen is verkregen uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap. Dit verhaalsrecht strekt zich mede uit tot de goederen die geacht moeten worden in de plaats te treden van hetgeen uit hoofde van de verdeling is verkregen. De vraag of een goed behoort tot hetgeen uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap is verkregen, moet worden beantwoord aan de hand van overeenkomstige toepassing van artikel 1:95 lid 1 eerste volzin BW. 17 De uitbreiding van de aansprakelijkheid heeft niet het gevolg dat het privévermogen van de echtgenoot die de schuld niet is aangegaan, uitgewonnen kan worden. 18 Uit zowel de tekst van artikel 1:100 lid 2 BW als de tekst van artikel 3:192 BW valt af te leiden dat de gemeenschapsschuldeisers zich na de ontbinding op de gemeenschap als afgescheiden vermogen kunnen verhalen. Daarnaast kunnen gemeenschapsschuldeisers zich na de ontbinding verhalen op het privévermogen van de echtgenoot die de schuld is aangegaan en op het privévermogen van de echtgenoot die op grond van artikel 1:85 (mede) aansprakelijk is. De verwijzing in artikel 1: De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p Kraan 2012, p Breedveld-de Voogd 2012, p Kamerstukken I 2008/09, , nr. C, p Kraan 2012, p

12 tweede volzin BW naar artikel 3:190 lid 1 BW en artikel 3:191 BW maakt duidelijk dat ook verhaal kan worden genomen op het aandeel van de echtgenoot/schuldenaar in de ontbonden gemeenschap of op het aandeel in een afzonderlijk daartoe behorend goed. Na de verdeling van de gemeenschap kunnen de gemeenschapsschuldeisers zich verhalen, aldus artikel 3:276 BW, op het privévermogen van de echtgenoot/schuldenaar, inclusief hetgeen deze uit de verdeling van de gemeenschap heeft verkregen. Ook is verhaal mogelijk op hetgeen de andere echtgenoot uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap heeft verkregen, aldus artikel 1:102 tweede volzin BW. 19 Artikel 1:102 BW is niet van toepassing op privéschulden van echtgenoten. Privéschulden kunnen zowel vóór als na de ontbinding van de gemeenschap zijn ontstaan. Privéschuldeisers van schulden die voor de ontbinding van de huwelijksgemeenschap zijn ontstaan, kunnen zich op grond van artikel 1:100 lid 2 BW verhalen op de ontbonden, maar nog niet verdeelde gemeenschap. Privéschuldeisers kunnen zich ook verhalen op het privévermogen van de echtgenoot/schuldenaar, waaronder ook de inkomsten worden begrepen die na de ontbinding daarvan deel gaan uitmaken. Indien een privéschuld na de ontbinding is ontstaan, is slechts verhaal mogelijk op het privévermogen van de echtgenoot/schuldenaar. Zolang de gemeenschap nog niet is verdeeld, kunnen deze privéschuldeisers zich zonder toestemming van de andere deelgenoot niet verhalen op het aandeel van hun schuldenaar in een tot de gemeenschap behorend goed afzonderlijk, artikel 3:190 lid 1 BW. Artikel 3:191 lid 1 BW biedt de privéschuldeisers ook geen uitkomst, nu de rechtsverhouding van de deelgenoten als ex-echtgenoten, zich verzet tegen de uitwinning van het aandeel in de gehele gemeenschap. Om verhaal op de goederen van de gemeenschap te kunnen uitoefenen, kunnen deze privéschuldeisers op grond van artikel 3:180 BW de verdeling van de gemeenschap vorderen. Op hetgeen de schuldenaar uit deze verdeling toebedeeld krijgt, is verhaal mogelijk. Deze verdeling zal op grond van artikel 3:180 lid 1 BW niet verder reiken dan nodig is voor het verhaal van de vordering van de schuldeiser. De schuldeiser zal moeten aangeven welke opeisbare vordering hij heeft, zodat de verdeling slechts voor zover nodig kan worden bevolen. Artikel 3:180 lid 2 BW bepaalt dat, indien de schuldeiser een bevel tot verdeling van de gemeenschap heeft verkregen, de verdeling zijn medewerking behoeft. 20 Dit vereiste van medewerking geeft de schuldenaar de gelegenheid zijn belangen veilig te stellen. Ook brengt de medewerking met zich mee dat de schuldeiser partij bij de verdeling is, waardoor er geen geldige verdeling tot stand komt indien hij niet meewerkt. 19 Breedveld-de Voogd 2012, p Kraan 2012, p

13 Hoofdstuk 3. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht Het huwelijksvermogensrecht is gemoderniseerd in drie tranches. Met de invoering van wetsvoorstel in 2001 zijn enige aanpassingen doorgevoerd in de rechten en plichten van echtgenoten (titel 1.6 BW) en in de procedure tot wijziging van huwelijkse voorwaarden staande huwelijk (titel 1.8 BW). 21 In 2002 werden met wetsvoorstel algemene regels opgenomen ten aanzien van verrekenbedingen (titel 1.8 BW). Met wetsvoorstel is tot slot in 2012 een wet ingevoerd, inhoudende een regeling voor het basisstelsel van het huwelijksgoederenrecht (titels 6, 7 en 8 van Boek 1 BW) Veranderingen bij de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen Artikel 1:94 BW In wetsvoorstel werd aanvankelijk voorgesteld om de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken. Deze beperkte gemeenschap zou goederen die echtgenoten tijdens het huwelijk verwerven en de schulden die tijdens het huwelijk ontstaan omvatten. Ten huwelijk aangebrachte goederen en schulden zouden niet in de huwelijksgemeenschap vallen, tenzij voorafgaand aan het huwelijk in een notariële akte, in een door de aanstaande echtgenoten en de notaris ondertekende, aan de notariële akte gehechte beschrijving of in een onderhandse gedagtekende, ondertekende en geregistreerde akte was bepaald dat zij wel in de gemeenschap zouden vallen. Vermogensbestanddelen die krachtens erfopvolging bij versterf, lastbevoordeling, legaat of gift zouden worden verkregen, zouden ook aan de betreffende echtgenoot privé blijven. 23 Indien de erflater/schenker wenste dat zijn erfenis respectievelijk schenking in de huwelijksgemeenschap van de verkrijger valt, kon hij dit alsnog bewerkstelligen door gebruik te maken van een zogenaamde insluitingsclausule. 24 De aanpassing van het hoofdstelsel was om een aantal redenen gewenst. Het nieuwe stelsel zou beter passen bij veranderende relatiepatronen in een veranderende maatschappij. Veel meer rekening zou moeten worden gehouden met echtscheidingen en in verband hiermee met elkaar opvolgende relaties van verschillende aard en kinderen uit verschillende relaties. Het idee dat het huwelijk in vermogensrechtelijk opzicht dient te leiden tot een volledige vermenging van vermogens, werd ook niet meer in volle omvang gedeeld. Er zou op een meer zakelijke manier naar het huwelijk worden gekeken. Vanuit een sociaal-economisch perspectief werd gesteld dat de gemiddelde Nederlander steeds welvarender was geworden. Er zou dan ook meer rekening moeten worden gehouden met grote(re) 21 Van Mourik & Verstappen 2014, p De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p Kamerstukken II 2002/2003, , nr. 1-2, p Kraan 2006, p

14 giften en erfenissen die voor of tijdens het huwelijk zijn verkregen. Ook in internationaal opzicht zou Nederland met dit hoofdstelsel afwijken ten opzichte van bijna alle omringende landen. Het nieuwe stelsel zou internationaal gezien beter aansluiten. Tot slot zou door de stijgende toename van huwelijken onder huwelijkse voorwaarden geconcludeerd kunnen worden dat het stelsel van algehele gemeenschap van goederen niet meer als een volledig passend stelsel werd aanvaard. 25 In 2005 werd wetsvoorstel veranderd: ten huwelijk aangebrachte goederen en schulden werden niet meer van de huwelijksgemeenschap uitgezonderd. Praktische bezwaren uit de literatuur deden dit stelsel de das om. In veel gevallen waren deze bezwaren terug te voeren op de verwachting dat het wetsvoorstel zonder nadere aanpassingen zou leiden tot onnodige complexiteit, onduidelijkheden en extra procedures. De uitsluiting van ten huwelijk aangebrachte goederen en schulden zou namelijk allereerst met zich meebrengen dat in de meeste huwelijken bij aanvang drie vermogens aanwezig zijn: het gemeenschappelijk vermogen en een privévermogen van elk van de echtgenoten. Dit zou de nodige complexiteit met zich meebrengen. De beperkte gemeenschap zou namelijk dwingen tot het houden van administratie. Een ander bezwaar was dat wanneer ten huwelijk aangebrachte goederen automatisch buiten de gemeenschap bleven, het vaststellen van privégoederen lastiger zou zijn dan wanneer die aanbreng buiten de gemeenschap is gehouden door huwelijkse voorwaarden of een staat van aanbrengsten in de zin van artikel 1:130 BW. Het bewijs van een aangebracht goed zou immers lastiger te leveren zijn. Ondanks dat de regeling ertoe strekte om aangebrachte goederen privé te houden, zou het in de praktijk ertoe kunnen leiden dat deze goederen niet van gemeenschapsgoederen kunnen worden onderscheiden. Een ander bezwaar dat werd gemaakt was dat echtgenoten dikwijls voorafgaand aan het huwelijk hebben samengewoond, waardoor het niet passend zou zijn om datgene dat zij in die periode hebben vergaard uit te sluiten van de huwelijksgemeenschap. Immers zullen deze goederen veelal gemeenschapschappelijk zijn. Met het oog op deze bezwaren was de regering van oordeel dat het wetsvoorstel met betrekking tot artikel 1:94 BW zodanig moest worden aangepast dat de nieuwe wettelijke gemeenschap ook ten huwelijk aangebrachte goederen bleef omvatten. 26 Het wetsvoorstel kreeg nog een andere wending met de aanname van het amendement van CU- Kamerlid Anker in De wettelijke gemeenschap van goederen moest volgens dit amendement worden behouden, zoals deze was. Verkrijgingen krachtens erfopvolging bij versterf, lastbevoordeling, 25 Kamerstukken II 2002/2003, nr. 3, p Kamerstukken II 2005/2006, , nr. 9, p

15 legaat of gift zouden bij nader inzien ook blijven vallen in de wettelijke gemeenschap. 27 Beargumenteerd werd (wederom) dat een wettelijke uitsluiting de zaken te complex zou maken. 28 De verandering van het wettelijk basisstelsel van het huwelijksvermogensrecht in een beperkte gemeenschap van goederen heeft geen plaatsgehad. Het wetsvoorstel werd drastisch gewijzigd. De wettelijke gemeenschap van goederen bleef immers gehandhaafd. Uiteindelijk is in artikel 1:94 lid 5 BW een uitzondering opgenomen ten aanzien van schulden. Schulden die betrekking hebben op privégoederen, alsmede schulden die ontstaan uit giften en quasilegaten, vallen op grond van deze wetsbepaling buiten de gemeenschap Artikel 1:99 lid 1 sub b BW In artikel 1:99 lid 1 sub b BW is het tijdstip van ontbinding van de huwelijksgemeenschap vervroegd van het moment van echtscheiding naar het moment van indienen van het verzoek tot echtscheiding. Het tijdstip van ontbinding is met de wijziging van het artikel gelijk gesteld aan het tijdstip waarop de samenstelling en de omvang van het te verrekenen vermogen worden bepaald op grond van artikel 1:142 BW. De gedachte achter deze wijziging is dat doorgaans vanaf het moment van indiening van een verzoek tot echtscheiding, de solidariteit tussen echtgenoten niet meer aanwezig is. Volgens de Memorie van Toelichting ligt het dan ook voor de hand om het tijdstip van ontbinding van de huwelijksgemeenschap naar het moment van het verzoek tot echtscheiding te vervroegen. Immers kunnen vanaf de ontbinding van de gemeenschap geen gemeenschapsschulden meer ontstaan. Daarnaast zouden echtgenoten door de vervroeging van het tijdstip van ontbinding worden beschermd tegen benadelende handelingen van ieder der echtgenoten die bijvoorbeeld tijdens de scheidingsprocedure kunnen worden verricht. 30 De bescherming die artikel 1:99 BW beoogt te bieden is van andere aard dan de bescherming uit artikel 1:164 BW. Met de vervroeging van het moment van ontbinding van de gemeenschap wordt mijn inziens voorkomen dat na het verzoek tot echtscheiding gemeenschapsschulden kunnen ontstaan. Hierdoor kent dit artikel een preventieve werking, in tegenstelling tot artikel 1:164 BW. In artikel 1:164 BW moet de schade namelijk achteraf worden vergoed. De werking van artikel 1:164 BW is met de verandering van artikel 1:99 lid 1 sub b BW beperkt. Artikel 1:164 houdt uitsluitend betekenis voor de periode van zes maanden voorafgaande aan de aanvang van het geding, ofwel de indiening van het verzoekschrift tot scheiding. Daarna bestaat er immers geen gemeenschap meer. 27 Kamerstukken II 2007/2008, , nr Kamerstukken I 2008/2009, , B, p De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p Kamerstukken II 2002/2003, , nr. 3, p

16 Artikel 1:102 BW Met de invoering van wetsvoorstel is ook artikel 1:102 BW gewijzigd. Artikel 1:102 BW (oud) bepaalde dat de ene echtgenoot na ontbinding van de huwelijksgemeenschap aansprakelijk bleef voor de gemeenschapsschulden waarvoor hij reeds aansprakelijk was en naast de andere echtgenoot hoofdelijk aansprakelijk werd voor de helft van de andere gemeenschapsschulden. Een schuldeiser kon dus behalve op de goederen van de gemeenschap en op het privévermogen van de echtgenoot/debiteur, ook verhaal nemen op het privévermogen van de andere echtgenoot, echter voor niet meer dan de helft van de schuld. 31 Deze extra aansprakelijkheid beoogde na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap de gemeenschapsschuldeisers te beschermen tegen benadelende handelingen door de echtgenoten, zoals bijvoorbeeld bij een voor hen nadelig uitvallende verdeling van de gemeenschap. De uitgebreide aansprakelijkheid van artikel 1:102 BW zou volgens de wetgever echter verder gaan dan voor een evenwichtige belangenbehartiging van de schuldeiser nodig is. De extra aansprakelijkheid trad namelijk eerder in dan op het moment waarop de gemeenschap wordt verdeeld. Daarnaast konden schuldeisers de benadeling tegengaan door zich tegen de verdeling te verzetten met de benoeming van een vereffenaar (artikel 3:193 BW), dan wel door de verdeling wegens benadeling van schuldeisers op de voet van artikel 3:45 BW, de actio pauliana, te vernietigen. Nu het reguliere vermogensrecht blijkens de Memorie van Toelichting voldoende bescherming bood, leek de verdergaande aansprakelijkheid in het privévermogen van de andere echtgenoot volgens de wetgever niet alleen overbodig, maar ook ongewenst. Voorgesteld werd om artikel 1:102 BW te schrappen. 32 Bij nader inzien was de wetgever van mening dat bescherming via de actio pauliana voor de schuldeiser beperkingen zou kennen en dat artikel 3:193 BW geen oplossing zou bieden, nu vereffening slechts mogelijk is als de gemeenschap nog niet is verdeeld. In de Tweede Nota van Wijziging is artikel 1:102 BW derhalve alsnog gehandhaafd. Het artikel is wel gewijzigd in een, volgens de wetgever, minder vergaande regel. Echtgenoten zijn ingevolge artikel 1:102 BW aansprakelijk voor gemeenschapsschulden van de andere echtgenoot voor het geheel, waarbij de verhaalsaansprakelijkheid is beperkt tot hetgeen de andere echtgenoot uit hoofde van de verdeling heeft verkregen De afschaffing van artikel 1:119 BW in verband met artikel 1:102 BW Mede door wijziging van artikel 1:102 BW is artikel 1:119 BW geschrapt. Artikel 1:119 BW betrof de rechterlijke goedkeuring bij de wijziging van het huwelijksvermogensregime. Indien echtgenoten tijdens het huwelijk huwelijkse voorwaarden wilden aangaan of wilden wijzigen, dienden zij 31 Breedveld-de Voogd 2012, p Kamerstukken II 2002/2003, , nr. 3, p Kamerstukken II 2005/2006, , nr. 9, p

17 rechterlijke goedkeuring te verkrijgen alvorens dat de huwelijkse voorwaarden in werking traden. Dit artikel diende met name het doel schuldeisers te beschermen tegen het veranderende huwelijksregime van hun schuldenaars. 34 Met name dienden zij te worden beschermd tegen voor hen nadelig uitvallende verdeling van de gemeenschap. Hierdoor was het bijvoorbeeld niet mogelijk om de gemeenschap zodanig te verdelen dat de echtgenoot met schulden weinig uit de verdeling verkreeg en de echtgenoot zonder schulden het overgrote deel van de gemeenschap ontving. Immers zouden de schuldeisers op deze wijze ernstig worden benadeeld in hun mogelijkheden van verhaal. Om benadeling van de belangen van schuldeisers te voorkomen bracht rechterlijke goedkeuring van artikel 1:119 BW vaak met zich mee dat echtgenoten werden gehouden de Dozy-clausule op te nemen in hun huwelijkse voorwaarden. Deze clausule is een beding ten behoeve van derden in de zin van artikel 6:253 BW, die zijn naam ontleent aan rechter mr. F.B. Dozy. Met de nieuwe regeling van artikel 1:102 BW is de wetgever ervan uitgegaan dat voor gemeenschapsschuldeisers een bescherming wordt gegeven die voorheen aan de Dozy-clausule kon worden ontleend. 35 Deze clausule beoogde benadeling van gemeenschapsschuldeisers te voorkomen doordat beide echtgenoten zich hoofdelijk aansprakelijk stelden jegens schuldeisers van de andere echtgenoot. Hierdoor werden zij hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schuld van de andere echtgenoot, waarbij verhaal op hun privévermogen mogelijk was. Met het nieuwe artikel 1:102 BW leek benadeling van gemeenschapsschuldeisers niet meer mogelijk, nu zij na de ontbinding van de gemeenschap en verdeling verhaal houden op alle goederen van de gemeenschap. 36 Hierbij is door de Minister van Justitie opgemerkt dat de mogelijkheid van zaaksvervanging ter bescherming van de belangen van schuldeisers wenselijk is en dat de redactie van artikel 1:102 BW niet beoogt uit te sluiten dat het verhaalsrecht zich mede uitstrekt tot goederen die in de plaats treden van de goederen die bij de verdeling uit de gemeenschap zijn verkregen. Artikel 1:95 lid 1 eerste zin BW is hierop van overeenkomstige toepassing. 37 Een ander argument voor de afschaffing van artikel 1:119 BW (oud) was dat tegen benadeling van schuldeisers het gewone vermogensrecht kon worden ingezet, zoals de actio pauliana van artikel 3:45 BW. Tot slot zou de notaris mans genoeg zijn om naast de belangen van de echtgenoten, ook de belangen van derden bij het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden te behartigen Kamerstukken II 2005/2006, , nr. 9, p Kamerstukken II 2005/2006, , nr. 9, p Lieber 2010, p Kamerstukken I 2008/2009, , nr. C, p Lieber 2010, p

18 Hoofdstuk 4. Het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden in de rechtspraak In dit hoofdstuk wordt vanuit de rechtspraktijk bekeken of het huwelijksvermogensrecht met betrekking tot schulden knelpunten kent. Allereerst komt de afwijkende draagplicht op grond van redelijkheid en billijkheid aan de orde. De Hoge Raad heeft een criterium geformuleerd waardoor afgeweken kan worden van de uit artikel 1:100 BW volgende verdeling van de gemeenschap bij helfte. Tot slot wordt uiteengezet op welke manier artikel 1:102 BW een knelpunt kan vormen. De uit dit artikel voortvloeiende hoofdelijke aansprakelijkheid kan namelijk nadelige gevolgen met zich meebrengen Afwijkende draagplicht op grond van redelijkheid en billijkheid De door de Hoge Raad geformuleerde uitzondering op de hoofdregel van artikel 1:100 lid 1 BW Indien echtgenoten zijn gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen en geen echtscheidingsconvenant hebben opgesteld, brengt de hoofdregel van artikel 1:100 lid 1 BW met zich mee dat bij echtscheiding de huwelijksgemeenschap bij helfte dient te worden verdeeld. Hieruit volgt dat gemeenschapsschulden bij helfte dienen te worden gedragen. Op grond van artikel 3:166 lid 3 jo. 6:2 lid 1 BW dienen deelgenoten in een gemeenschap zich overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Gelet op deze eisen kan, aldus artikel 6:2 lid 2 BW, van de wettelijke regel van 1:100 lid 1 BW worden afgeweken voor zover toepassing van die regel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een afwijking van de hoofdregel van artikel 1:100 lid 1 BW niet geheel is uitgesloten, maar zij kan evenwel niet dan in zeer uitzonderlijke omstandigheden worden aangenomen. 39 In HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, NJ 1991/593 huwt de man de door hem verzorgde, hulpbehoevende en veel oudere vrouw in gemeenschap van goederen. Reeds bij of kort na de huwelijkssluiting heeft de man het plan de vrouw van haar leven te beroven, om zich op die manier van haar vermogen meester te maken. Enkele weken na de huwelijkssluiting geeft de man hieraan uitvoering. Gezien deze omstandigheden acht de Hoge Raad de onverkorte toepassing van artikel 1:100 lid 1 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. 39 Vgl. HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, NJ 1991/593; HR 25 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1013, NJ 1994/31; HR 6 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7362, NJ 2004/58. 18

19 Deze zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn door de Hoge Raad niet nader geconcretiseerd. De uitzonderlijke omstandigheid in dit arrest is met name dat de man de vrouw van haar leven heeft beroofd om haar vermogen te verkrijgen. Derhalve zal in overige rechtspraak niet snel sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden, nu de omstandigheden van dit geval uiterst exceptioneel zijn Rechtspraak omtrent de afwijkende draagplicht Afwijking van de verdeling van de gemeenschap bij helfte is in HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407 ook aan de orde. Partijen zijn op 17 april 2008 gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. De man en de vrouw hebben beiden zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. Anderhalf jaar later, op 30 oktober 2009, is het huwelijk ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 7 september 2009 in de registers van de burgerlijke stand. Partijen hebben nauwelijks samengewoond. Zij waren namelijk al op 1 oktober 2008 uiteengegaan. Tijdens de echtscheidingsprocedures blijkt dat de man voorhuwelijkse schulden heeft. Volgens de man behoren deze schulden tot de gemeenschap. De man is dan ook van mening dat de vrouw, volgens de hoofdregel van artikel 1:100 BW, voor de helft van deze schulden draagplichtig is. De vrouw stelt dat de schulden aan de man verknocht zijn en daarom buiten de gemeenschap vallen, dan wel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de vrouw niet draagplichtig is voor deze schulden. De vrouw voert hierbij aan - dat sprake is van voorhuwelijkse schulden, - dat de lotsverbondenheid tussen partijen ontbreekt vanwege de korte duur van het huwelijk, - dat de schulden door de man zijn verzwegen, en - dat de man door zijn handelen een groot voordeel heeft behaald. Ten aanzien van de verknochtheid oordeelt het Hof s-gravenhage niet uitzonderlijk. Het hof is van oordeel dat de aard van de schulden van de man niet zodanig is dat deze naar maatschappelijke normen aangemerkt moeten worden als een verknochte schuld. Deze schulden moeten dan ook in de verdeling worden betrokken. Ten aanzien van de afwijking van de draagplicht op grond van redelijkheid en billijkheid oordeelt het hof dat de door de vrouw gestelde feiten en omstandigheden niet van dien aard zijn dat de schulden alleen door de man moeten worden gedragen. De omstandigheden dat partijen tijdens het huwelijk nauwelijks hebben samengewoond en geen gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, doen daar volgens het hof niet aan af. Het huwelijk brengt immers geen verplichting tot samenwoning met zich mee. De hoofdregel van artikel 1:100 BW is gewoon van toepassing: beide echtgenoten zijn voor de helft draagplichtig. 19

20 In cassatie oordeelt de Hoge Raad anders. Volgens de Hoge Raad is het oordeel van het hof dat de door de vrouw gestelde feiten en omstandigheden niet van dien aard zijn dat afwijking van de hoofdregel van artikel 1:100 BW wordt uitgesloten, onbegrijpelijk nu de vrouw heeft aangevoerd - dat tijdens het korte huwelijk van partijen niet of nauwelijks van samenwoning sprake is geweest en dat partijen in elk geval geen gemeenschappelijk huishouding hebben gevoerd, - dat de onderhavige schulden door de man voor het huwelijk zijn aangegaan, - dat zij daarvan pas kennis heeft genomen tijdens de echtscheidingsprocedure, - dat de stelling van de man dat met de uit de kredieten verkregen gelden onder meer de bruiloft van partijen is betaald, niet juist kan zijn, en - dat aannemelijk is dat de man, die geen behoorlijke verantwoording heeft afgelegd van de besteding van de uit de kredieten verkregen gelden, deze heeft aangewend voor de aankoop van auto s of van onroerend goed in Marokko. 40 De zaak is door de Hoge Raad doorverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. Inmiddels heeft het hof uitspraak gedaan in deze zaak. 41 Het hof oordeelt dat gezien de omstandigheden, de redelijkheid en billijkheid in deze zaak met zich meebrengen dat de vrouw niet draagplichtig is voor de beide schulden en dat de schulden geheel voor rekening van de man dienen te komen. In de bij dit arrest behorende noot van S.F.M. Wortmann, stelt zij de vraag of de omstandigheden in deze casus op zichzelf en in onderlinge samenhang dusdanig uitzonderlijk zijn dat op grond van de redelijkheid en billijkheid moet worden afgeweken van de verdeling bij helfte. Dat het huwelijk van korte duur is geweest en dat nauwelijks sprake was van samenleving, doet namelijk niet af aan het gevolg dat partijen beiden draagplichtig zijn voor de schulden. De verplichting tot samenwoning van echtgenoten is immers afgeschaft met de invoering van de Wet rechten en plichten van echtgenoten. Dit geldt ook ten aanzien van het feit dat de schulden zijn aangegaan voor het huwelijk en dat de vrouw hiervan pas kennis heeft genomen tijdens de echtscheidingsprocedure. De onjuiste stelling van de man omtrent de besteding van het geld aan bruiloft van partijen en de omstandigheid dat de man geen verantwoording over de (juiste) besteding van het geld heeft gegeven, zijn tevens niet van dien aard dat daarom van een gelijke verdeling bij helfte moet worden afgeweken. Wortmann acht het niet waarschijnlijk dat afwijking op grond van redelijkheid en billijkheid in deze zaak op zijn plaats is. Zij benadrukt dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen hiervan sprake kan zijn, zoals in HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, NJ 1991/593 aan de orde is. Hetgeen Wortmann in haar noot betoogt, is naar mijn mening juridisch gezien correct. Onbekende en voorhuwelijkse schulden vallen als het ware binnen het risico van huwen in gemeenschap van 40 HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407, m.nt. S.F.M. Wortmann, r.o Gerechtshof Amsterdam 14 mei 2013, ECLI:NL:GHAMS:CA1866, JPF 2013/106, m.nt. B.E. Reinhartz. 20

21 goederen. Ook naar mijn mening is in deze zaak geen sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Van de hoofdregel van artikel 1:100 lid 1 BW had derhalve niet moeten worden afgeweken. Toch zijn het gunstigere oordeel van de Hoge Raad en de hierop volgende uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam begrijpelijk. Toepassing van de wet zou immers een zure uitkomst voor de vrouw hebben gehad, zeker nu sprake is van voor de vrouw onbekende, voorhuwelijkse schulden van de zijde van de man en sprake is van een zeer kort huwelijk. De wet kan echter niet zomaar aan de kant worden gezet, omdat toepassing hiervan voor de vrouw een vervelende uitkomst kent. Het systeem van de wettelijke gemeenschap van goederen brengt nu eenmaal met zich mee dat gemeenschapschulden bij helfte dienen te worden gedragen. De vrouw had voorafgaand aan het huwelijk immers huwelijkse voorwaarden kunnen opstellen, om zodoende een dergelijk risico uit de weg te gaan. Ondanks de onjuiste toepassing van het recht door de Hoge Raad, kan ik mij toch vinden in uitkomst van deze zaak. Gezien sprake is van voor de vrouw onbekende, voorhuwelijkse schulden van de man, en sprake is van een zeer kortdurend huwelijk waarin partijen nauwelijks hebben samengewoond en geen gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, kan, wat mij betreft, een afwijking van de wet worden gerechtvaardigd. Deze uitspraak is niet in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad in HR 27 mei 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4600, NJ 1984/146. In deze zaak was de vraag aan de orde of een schuld van een echtgenoot, die is ontstaan omdat aan hem gedurende de algehele gemeenschap van goederen op grond van de ABW bijstand is verleend, zodanig aan die echtgenoot is verknocht dat die schuld niet in de gemeenschap valt. Deze vraag werd door de Hoge Raad ontkennend beantwoord. Dat de onderhavige schuld is ontstaan doordat de vrouw tijdens het huwelijk tengevolge van een gebrek aan liquide middelen een beroep heeft moeten doen op de voorzieningen van de ABW om de noodzakelijke kosten van haar bestaan te kunnen bestrijden, was volgens de Hoge Raad geen reden om aan te nemen dat die schuld niet, als een gevolg van de tussen partijen bestaande algehele gemeenschap van goederen, gezamenlijk door hen gedragen zou moeten worden. In de bij dit arrest behorende conclusie stelt advocaat-generaal Biegman-Hartogh dat een andere verdeling onredelijk voorkomt en bovendien in strijd met het systeem van de wet ten aanzien van de algehele gemeenschap van goederen, indien de man de helft van de baten zou ontvangen, en de vrouw haar helft kwijt was aan de gehele schuld. Deze uitspraak is juridisch gezien niet opmerkelijk, nu door de Hoge Raad wordt benadrukt dat het systeem van de wettelijke gemeenschap van goederen eenmaal met zich meebrengt dat gemeenschapsschulden bij helfte dienen te worden verdeeld. Waarin deze uitspraak verschilt met HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407 is dat in deze zaak geen sprake is van 21

22 onbekende, voorhuwelijkse schulden aan de zijde van een der echtgenoten. Aan de zijde van de vrouw is gedurende het huwelijk een schuld ontstaan, zodat zij kon voorzien in haar levensonderhoud. Zij had door het feitelijk uiteengaan van partijen hiertoe onvoldoende liquide middelen ter beschikking. Zij was hier dan ook toe genoodzaakt. De man heeft immers geen bijdrage voor het levensonderhoud van de vrouw betaald. Ik ben van mening dat dit een andere situatie is dan in HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407. De man werd immers niet geconfronteerd met aan hem onbekende, voorhuwelijkse schulden van zijn echtgenote. Dat slechts de vrouw bij de schuld is gebaat, doet hier niet aan af. Immers dient ook zij na het feitelijk uiteengaan van partijen in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. In een met HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749, NJ 2012/407 enigszins vergelijkbare rechtszaak oordeelde Gerechtshof s-gravenhage anders. 42 Partijen hadden een geschil over voorhuwelijkse schulden, die door de man waren aangegaan. Partijen hebben noch met elkaar samengewoond, noch een gemeenschappelijke huishouding gevoerd. De vrouw is van mening dat op grond van de redelijkheid en billijkheid de schulden voor rekening van de man dienen te komen. Hierbij beargumenteert zij dat het voorhuwelijkse schulden betreffen, die door de man geheel zijn verzwegen. Daarnaast is het huwelijk slechts van korte duur geweest, waardoor de lotsverbondenheid van partijen ontbreekt. Ook heeft de man door zijn handelen een groot voordeel behaald. In dit geval oordeelt het hof dat de door de vrouw gestelde feiten en omstandigheden niet van dien aard zijn dat de redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen dat de schulden slechts door de man dienen te worden gedragen. Hierbij merkt het hof op dat het feit dat partijen niet hebben samengewoond en geen gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd, hier niet aan af doet nu een huwelijk geen verplichting tot samenwoning kent. Partijen zijn ieder voor de helft draagplichtig voor de door de man aangegane schulden. Ook deze zaak is juridisch gezien niet opmerkelijk, nu het hof de regelingen uit de wet op een juiste wijze heeft toegepast. Deze uitspraak is tevens meer in lijn met HR 27 mei 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4600, NJ 1984/146. Het systeem van de algehele gemeenschap van goederen brengt namelijk met zich mee dat gemeenschapsschulden bij helfte moeten worden gedragen. Uit deze uitspraak blijkt echter dat de toepassing van het recht een vervelende uitkomst kent voor de vrouw. De uitkomst krenkt nu het gaat om een kortstondig huwelijk met voorhuwelijkse schulden van de man, waar de vrouw geen kennis van had. De draagplicht voor schulden is ook in Gerechtshof s-hertogenbosch 31 december 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6373, JPF 2014/25 in het geschil. Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van 42 Gerechtshof s-gravenhage 6 april 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BU

23 goederen. Het huwelijk heeft ongeveer twee jaren stand gehouden. De schulden betreffen onder meer een doorlopend krediet bij de Rabobank ( 9.381,28) en een schuld ( ,26) van de man bij Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO). Ten aanzien van de schuld bij de Rabobank oordeelt het hof dat zij geen aanleiding ziet om van artikel 1:100 lid 1 BW af te wijken. De schuld is niet dusdanig uitzonderlijk dat dit een afwijking van de hoofdregel rechtvaardigt, ook niet wanneer wordt verondersteld dat de vrouw niet op de hoogte was van de schuld en zij niet heeft meegeprofiteerd van de bestedingen. Ten aanzien van de schuld bij DUO oordeelt het hof dat er geen reden bestaat om op grond van de redelijkheid en billijkheid af te wijken van de hoofdregel dat beide echtgenoten voor de helft aansprakelijk zijn. Het feit dat de vrouw slechts korte tijd de vruchten heeft kunnen plukken van de schuld bij DUO, maakt niet dat afgeweken moet worden van de hoofdregel van artikel 1:100 BW. Beide echtgenoten zijn dan ook voor de helft draagplichtig. Deze uitspraak is ook niet uitzonderlijk te noemen. De wettelijke gevolgen van huwen in gemeenschap van goederen zijn door het hof gehandhaafd. Immers vallen voorhuwelijkse schulden ingevolge artikel 1:94 lid 5 BW in de huwelijksgemeenschap. De gemeenschap dient op grond van artikel 1:100 lid 1 BW bij ontbinding bij helfte te worden verdeeld. Slechts is afwijking hiervan mogelijk indien zeer uitzonderlijke omstandigheden aanwezig zijn, waarvan ook in deze zaak geen sprake is. Hetgeen echter in deze zaak voornamelijk krenkt, is het feit dat de vrouw de studieschuld van de man voor de helft dient te dragen. Een studieschuld impliceert namelijk een hoger inkomen. Wanneer partijen gedurende lange tijd bij elkaar zouden zijn, zou de vrouw een lang genot hebben van het hogere inkomen van de man. Vanuit dit opzicht is het niet merkwaardig dat zij de helft van de investering dient te dragen. Zij zou immers ook jaren hiervan hebben geprofiteerd. In casu heeft de vrouw echter slechts twee jaar de vruchten van deze schuld kunnen plukken. In de bij deze uitspraak behorende noot van B.E. Reinhartz, schrijft zij dat het vanuit dit opzicht logisch klinkt dat de vrouw maar een deel van de investering zou hoeven te betalen. Zij stelt dat een andere verdeling zou kunnen worden onderbouwd door de studieschuld gedeeltelijk als verknocht aan te merken, naar rato van de huwelijkse periode in verhouding tot de totale periode dat het hogere inkomen gerealiseerd wordt. Dit in navolging van het Whiplash-arrest, HR 24 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2470, NJ 1998/693, waarin door de Hoge Raad werd bepaald dat het deel van de materiële schadevergoeding dat gerelateerd was aan de nahuwelijkse periode als verknocht werd aangezien. In een andere echtscheidingszaak waarbij een studieschuld in het geschil is, oordeelt de rechtbank anders. 43 In deze zaak zijn partijen in gemeenschap van goederen gehuwd. Op 14 oktober 2011 is de 43 Rechtbank Zutphen 27 juni 2012, ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4300, FJR 2012/87, m.nt. C. de Bie-Koopman. 23

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper)

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen 22 maart 2017 Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) 1 Wetsvoorstel beperking gemeenschap van goederen Initiatief Wetsvoorstel 33 987 Swinkels (D66) / Recourt

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

De wet aanpassing gemeenschap van goederen

De wet aanpassing gemeenschap van goederen Dr. mr. B. Breederveld 1 De wet aanpassing gemeenschap van goederen 16 Op 1 januari 2012 is in werking getreden de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen tot wijziging van de titels 6, 7 en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht 23-1-2018 1 Invoering beperkte gemeenschap van goederen Rijksuniversiteit Groningen Notarieel Instituut Groningen (NIG, zie: www.notarieelinstituut.nl) Prof. mr. Leon Verstappen 23-1-2018 2 Inleiding;

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per 1-1-2018 Artikel 1:93 BW Bij huwelijkse voorwaarden kan uitdrukkelijk of door de aard der bedingen worden afgeweken van bepalingen van deze titel, behalve voor

Nadere informatie

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 Inhoud Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17 Enkele afkortingen 19 Inleiding 21 Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 27 1.1 Algemeen 27

Nadere informatie

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden Rechtbank s-gravenhage Vragenlijst 1. Wanr is het huwelijk gesloten? Inleiding Deze vragenlijsten zijn gericht aan de advocaten van partijen. Vandaar

Nadere informatie

Jouw schuld, mijn schuld?

Jouw schuld, mijn schuld? TILBURG UNIVERSITY Jouw schuld, mijn schuld? Een onderzoek naar de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers en de draagplicht van schulden in een huwelijksgoederengemeenschap Naam: Eva Jongenelen ANR: 473883

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal September 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Ongehuwde samenlevers en vermogensregime Ongehuwden en alimentatie Pensioen

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? 18 november 2014 Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze "gescheiden" zien? 1 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek

Nadere informatie

1 De gemeenschap van goederen

1 De gemeenschap van goederen 1 De gemeenschap van goederen De gemeenschap van goederen is het stelsel dat de wet aan het huwelijk verbindt ter regeling van de vermogensrechtelijke verhouding van de echtgenoten, indien daar niet bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 205 Wet van 18 april 2011 tot wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 987 Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

SCHEIDEN EN SCHULDEN

SCHEIDEN EN SCHULDEN SCHEIDEN EN SCHULDEN FAMILIEVERMOGENSRECHT IN TIJDEN VAN CRISIS cursus 6 februari 2014 mr. drs. J.H. (Jan Hein) Lieber Jan Hein Lieber Scheiden en Schulden 1 ONDER WATER: EEN METAFOOR IS WERKELIJKHEID

Nadere informatie

12 Huwelijksvermogensrecht

12 Huwelijksvermogensrecht Monografieën Privaatrecht 12 Huwelijksvermogensrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Elfde druk Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XIII Enige verkort aangehaalde werken / XV I.

Nadere informatie

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 HUWELIJK ZONDER HUWELIJKSVOORWAARDEN GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN BOEDELMENGING OPVOLGING ONDER

Nadere informatie

In- of uitsluiten: that s the question

In- of uitsluiten: that s the question In- of uitsluiten: that s the question MR. P.J.T. (ELLE) VAN GOMPEL 1 Op 1 januari 2018 treedt het wetsvoorstel 33 987 tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen in werking. 2 Eén van de

Nadere informatie

Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen

Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen Op 31 oktober 2013 hebben de indieners van een wetsvoorstel dat tot doel heeft een beperkte gemeenschap van goederen

Nadere informatie

Aanpassing. op een oor na gevild. wettelijke gemeenschap van goederen. In mei 2003 is het Wetsvoorstel tot aanpassing van de algehele gemeenschap

Aanpassing. op een oor na gevild. wettelijke gemeenschap van goederen. In mei 2003 is het Wetsvoorstel tot aanpassing van de algehele gemeenschap HELMY SCHELLENS Aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen op een oor na gevild foto: Jet Budelman Mr. W.P.G.M. Schellens-Stoks is advocate en partner bij Hekkelman Advocaten te Nijmegen In mei 2003

Nadere informatie

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie?

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? december 2012 mr D.H.P. Cornelese De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september 2016 Insolventie, verhaal en familievermogen Prof.mr. Jan Biemans Hoogleraar Burgerlijk recht, i.h.b. Goederenrecht en Notarieel

Nadere informatie

Dit artikel uit AdvoTip is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker. Afl september 2017

Dit artikel uit AdvoTip is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker. Afl september 2017 Onder redactie van: Prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols Prof. mr. dr. W. Burgerhart Prof. mr. dr. F.W.J.M. Schols Mr. F.M.H. Hoens Mr. dr. J.W.A. Rheinfeld Mr. G.A. Tuinstra Mr. J.Th.M. Diks Mr. M.J.P. Schipper

Nadere informatie

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1 Onderstaande voorbeelden zijn afkomstig uit de Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 De volledige tekst kunt u vinden via onderstaande link https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/09/19/overige-fiscale-maatregelen-

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN Heden, @, verschijnen voor mij, mr. @, notaris te Utrecht: 1. @; 2. @; hierna samen ook te noemen: de Partners. De Partners verklaren met elkaar een geregistreerd partnerschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek(aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) B ADVIES RAAD VAN

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden Een aantekening bij HR 1 februari 2008, LJN: BB9781 A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Compendium van het personenen familierecht

Compendium van het personenen familierecht Mevr. prof. mr. S.F.M. Wortmann Mevr. mr. J. van Duijvendijk-Brand Compendium van het personenen familierecht Elfde druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Hoofdstuk

Nadere informatie

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht Inhoud I 1 2 II 3 4 5 6 7 III 8 9 10 IV 11 12 Relatievormen Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen Vindplaatsen relatievermogensrecht Boek 1 en Boek 3 Burgerlijk Wetboek Pensioenwetgeving

Nadere informatie

A. Ondernemer en huwelijk

A. Ondernemer en huwelijk A. Ondernemer en huwelijk Iedere ondernemer die met een partner samen woont, is vrij om zijn of haar in komen te innen en om een bankrekening te openen. Het maakt daarbij niets uit voor welke samenlevingsvorm

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht

Huwelijksvermogensrecht St u d i epockets p r i vaatrech t Huwelijksvermogensrecht 9e druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 1998 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer Inhoud Lijst van afkortingen Enige verkort aangehaalde werken XIII XV

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring

Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring A.J.M. Nuytinck Published in WPNR 2010, 6851, p. 582-584 Prof. mr. A.J.M.

Nadere informatie

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMENWONEN = verbintenis tussen 2 ongehuwde personen van verschillend of hetzelfde geslacht die een

Nadere informatie

Grafiek 1: inschrijvingen in Centraal Register van Huwelijksovereenkomsten

Grafiek 1: inschrijvingen in Centraal Register van Huwelijksovereenkomsten NOTARISBAROMETER FAMILIE WWW.NOTARIS.BE 2018 14 februari 2019 In deze familiebarometer leggen we ons toe op de in 2018 afgesloten huwelijkscontracten, wijzigingen van huwelijkscontracten alsook op de wijzigingen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

..., de man, ..., de vrouw, Partijen zijn op..., te..., gehuwd;

..., de man, ..., de vrouw, Partijen zijn op..., te..., gehuwd; ECHTSCHEIDINGSCONVENANT Ondergetekenden..., de man, en..., de vrouw, IN AANMERKING NEMENDE: Partijen zijn op..., te..., gehuwd; de man heeft de... nationaliteit; de vrouw heeft de... nationaliteit; Uit

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBROT:2016:4320 ECLI:NL:RBROT:2016:4320 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-06-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer C/10/491474 / HA ZA 15-1264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING

VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING VFP VERMOGEN Mr. M. Veenstra is als kandidaat-notaris werkzaam bij De Haan AGW Advocaten en Notarissen te Leeuwarden. Mr. V. Wegter is als advocaat werkzaam bij De Haan

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 27-09-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer 200.099.306 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Personen-

Nadere informatie

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN Samenlevingsovereenkomst: Gemeenschappelijke huishouding In de overeenkomst staat vermeld dat je de kosten van de gemeenschappelijke huishouding

Nadere informatie

Vernieuwing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht: grote stappen, gauw thuis.

Vernieuwing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht: grote stappen, gauw thuis. Vernieuwing van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht: grote stappen, gauw thuis. Maakt de wetgever de juiste keuze om het huwelijksvermogensrechtelijke stelsel te veranderen in een beperkte gemeenschap

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld Huwelijksvermogensrecht Goed geregeld 2 De veranderingen van het huwelijksvermogensrecht vanaf 1 januari 2018: de beperkte gemeenschap van goederen als de nieuwe standaard van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht.

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen Mr. E.C.E. Schnackers[1] Auteur: Wettelijke

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-772 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 maart 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht op de schop

Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht op de schop Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht op de schop Een onderzoek naar de gevolgen van Wetsvoorstel 33 987 voor Aitton notarissen Student Melissa van Koolwijk Studentnummer 2047929 Afstudeerorganisatie

Nadere informatie

Nieuw huwelijksvermogensrecht

Nieuw huwelijksvermogensrecht 02.11.17 Nieuw huwelijksvermogensrecht Huwelijkse voorwaarden van nog groter belang! Advieswijzer In deze advieswijzer: Voor de ondernemer die na 1 januari 2018 gaat trouwen, verandert er veel ten opzichte

Nadere informatie

For better and worse?!

For better and worse?! For better and worse?! Een onderzoek naar de vraag: Op welke wijze kan de niet-handelende echtgenoot of geregistreerde partner beter beschermd worden tegen schulden uit de wettelijke gemeenschap van goederen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Te behandelen uitspraken: ECLI:NL:GHSHE:2014:4672 (facultatief verrekenbeding) ECLI:NL:HR:2015:1297 (gemeenschap)

Nadere informatie

Expert Meeting 6 oktober Invoering beperkte huwelijksgemeenschap. mr. Margot E. Burger MfN RFEA Chantal M. Scherpenhuijzen MfN RFEA

Expert Meeting 6 oktober Invoering beperkte huwelijksgemeenschap. mr. Margot E. Burger MfN RFEA Chantal M. Scherpenhuijzen MfN RFEA Expert Meeting 6 oktober 2016 Invoering beperkte huwelijksgemeenschap mr. Margot E. Burger MfN RFEA Chantal M. Scherpenhuijzen MfN RFEA Cd van jou, cd van mij Cd van ons allebei gekregen van mijn moeder,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte

Nadere informatie

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13 Inhoudsopgave Voorwoord 1 1 Samenwoners 2 11 Inleiding 2 12 Een samenlevingscontract 2 13 Wat regelt u in een samenlevingscontract? 2 131 Voor de periode waarin u samenwoont 2 132 Voor het geval u besluit

Nadere informatie

48. Is een letselschade-uitkering verknocht?

48. Is een letselschade-uitkering verknocht? 48. Is een letselschade-uitkering verknocht? EMMA M. KOSTENSE Veel letselschadezaken worden afgewikkeld door middel van een vaststellingsovereenkomst waarbij aan de rechthebbende een bedrag ineens wordt

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind - OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind ONDERGETEKENDEN: De heer/mevrouw, geboren op. 19 te, wonende aan de.., ( ).., hierna ook te noemen "de Schenker", en

Nadere informatie

Estate Planning Specialist 1 (Traject 19) Wettelijke gemeenschap van goederen algemeen. Wettelijke gemeenschap van goederen

Estate Planning Specialist 1 (Traject 19) Wettelijke gemeenschap van goederen algemeen. Wettelijke gemeenschap van goederen Estate Planning Specialist 1 (Traject 19) Docent: Prof. Mr. Fons Stollenwerck Dag 1: Wettelijke gemeenschap van goederen algemeen Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen 28 867 Ingediend TK

Nadere informatie

Compendium van het personenen familierecht

Compendium van het personenen familierecht Mevr. prof. mr. S.F.M. Wortmann Mevr. mr. J. van Duijvendijk-Brand Compendium van het personenen familierecht Tiende druk y> Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V

Nadere informatie

De huwelijksgemeenschap bij echtscheiding De omvang, ontbinding en verdeling door de rechter

De huwelijksgemeenschap bij echtscheiding De omvang, ontbinding en verdeling door de rechter VRIJE UNIVERSITEIT De huwelijksgemeenschap bij echtscheiding De omvang, ontbinding en verdeling door de rechter ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad Doctor aan de Vrije Universiteit Amsterdam,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES Minicase Ada en Bert Ada (61 jaar) en Bert (48 jaar) zijn in 2018 gehuwd op huwelijkse voorwaarden (zie bijlage 1). Voor Bert was dit de eerste keer dat hij in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Werkgroepopdrachten Relatievermogensrecht DEEL A

Werkgroepopdrachten Relatievermogensrecht DEEL A Werkgroepopdrachten Relatievermogensrecht DEEL Voorwoord este student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 1 t/m week 4) voor het vak vak hier. Onthoud echter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 1

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 1 1 Inleiding 1 2 Onderzoeksopzet en verantwoording 5 2.1 Synopsis 5 2.2 Relevantie van het onderzoek 6 2.3 Afbakening en verantwoording van het onderzoek 7 2.4 Probleemstelling 9 2.5 Opbouw van het boek

Nadere informatie

Regels wettelijke algehele gemeenschap van goederen veranderen vanaf 1 januari NIEUWSBRIEF december 2017

Regels wettelijke algehele gemeenschap van goederen veranderen vanaf 1 januari NIEUWSBRIEF december 2017 NIEUWSBRIEF december 2017 Dit is de nieuwsbrief van Huisman Hoogendoorn & Wieringa Notarissen.In deze nieuwsbrief leest u onder andere meer over de Nieuwe wet beperking gemeenschap van goederen vanaf 1

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 297 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/53752

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

7 Inleiding / 11 8 Verkrijging, verlening, verlies en vaststelling van het Nederlanderschap / 12 9 Nationaliteit en internationaal privaatrecht / 16

7 Inleiding / 11 8 Verkrijging, verlening, verlies en vaststelling van het Nederlanderschap / 12 9 Nationaliteit en internationaal privaatrecht / 16 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Hoofdstuk 1 Inleiding / 1 1 Algemeen / 1 2 Inhoud van Boek 1: personen- en familierecht / 2 3 Literatuur over personen- en familierecht / 3 Hoofdstuk 2 De algemene bepalingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 428 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

Huwelijkse. voorwaarden. www.netwerknotarissen.nl

Huwelijkse. voorwaarden. www.netwerknotarissen.nl Huwelijkse voorwaarden www.netwerknotarissen.nl Als u gaat trouwen, regelt de wet automatisch veel zaken. Bijvoorbeeld dat uw echtgenoot van u erft als u overlijdt of dat uw echtgenoot begunstigde wordt

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Land- en Tuinbouwbulletin De een is failliet en de ander niet Kluwer Online Research Auteur: Mr. M.J. Tolsma[1] Regelmatig vraagt de ondernemer zich af of hij vermogen op naam van zijn/haar echtgenoot

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT 1 TESTAMENT De verschenen persoon verklaart: 1. HERROEPING Ik herroep alle uiterste wilsbeschikkingen vóór heden door mij gemaakt. 2. ERFGENAMEN Ik wijk niet af van de wettelijke erfopvolging of van de

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

AANTEKENINGEN ECHTSCHEIDINGSCONVENANT VERSIE 7. Hieronder treft u een uitleg aan bij de artikelen in het model-echtscheidingsconvenant.

AANTEKENINGEN ECHTSCHEIDINGSCONVENANT VERSIE 7. Hieronder treft u een uitleg aan bij de artikelen in het model-echtscheidingsconvenant. AANTEKENINGEN ECHTSCHEIDINGSCONVENANT VERSIE 7 Hieronder treft u een uitleg aan bij de artikelen in het model-echtscheidingsconvenant. Het kan handig zijn het model-convenant uit te printen, samen met

Nadere informatie

Hoe kan men het huwelijkscontract wijzigen tijdens het huwelijk?

Hoe kan men het huwelijkscontract wijzigen tijdens het huwelijk? Hoe kan men het huwelijkscontract wijzigen tijdens het huwelijk? Al naargelang van de aard van de wijziging, gaat de wijzigingsprocedure gepaard met één, twee, drie of vier notariële akten. De kleine wijziging:

Nadere informatie

Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt:

Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt: Van : Adviescommissie Familie- en Jeugdrecht Datum : 31 augustus 2015 Betreft : 34 224 Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet

Nadere informatie

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING Op *** verscheen voor mij, mr. ***, notaris te Rotterdam:-----------------------------

Nadere informatie

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015 Relatievermogensrechtjournaal November 2015 Items Vinger aan de pols: Wet herziening partneralimentatie Literatuur Alimentatietermijn Beroep op vervalbeding? Samenwoners en. pensioen? Periodiek verrekenbeding

Nadere informatie