Rijkswaterstaat Oost-Nederland J.C. van Hees Eusebiusbuitensingel HZ ARNHEM

Transcriptie

1 > Retouradres Postbus CM Den Haag Rijkswaterstaat Oost-Nederland J.C. van Hees Eusebiusbuitensingel HZ ARNHEM Postbus DE Zwolle mijn.rvo.nl T ffwet@rvo.nl Kenmerk.corres.ab Datum 5 oktober 2015 Betreft Beoordeling wijzigingsverzoek Ruimtelijke ingrepen Bijlagen 3 Geachte heer Van Hees, Naar aanleiding van uw verzoek van 21 april 2015, geregistreerd onder aanvraagnummer, om wijziging van de ontheffing met kenmerk FF/75C/2013/0069, deel ik u het volgende mee. Ik stem in met de gevraagde wijziging van de ontheffing. Verder in deze brief staat vermeld wat daarvoor de redenen zijn. Besluit Bij besluit van 26 juni 2013 is ontheffing met kenmerk FF/75C/2013/0069 verleend van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) voor de periode van 1 december 2013 tot en met 31 december Het project Uitbreidingssluis bij Eefde; vliegroutes gewone dwergvleermuis is gelegen in de gemeente Lochem en heeft als doel capaciteitsuitbreiding van de sluis bij Eefde. De werkzaamheden bestaan uit het kappen van bomen. Wijzigingsverzoek In uw verzoek tot wijziging van de ontheffing met kenmerk vraagt u om een verlenging van de looptijd van de huidige ontheffing enerzijds, en om een wijziging van voorschrift 9 van de huidige ontheffing anderzijds. Het tijdvak van de huidige ontheffing met kenmerk FF/75C/2013/0069 loopt van 1 augustus 2013 tot en met 31 december In uw wijzigingsverzoek vraagt u om een verlenging van de looptijd van deze ontheffing tot en met 31 december Pagina 1 van 4

2 U heeft, bij monde van de contactpersoon, de heer Chris Vaartjes, adviseur Omgevingsmanagement, op 26 juni 2015 telefonisch aangegeven dat de forse verlenging van de looptijd van de oorspronkelijke ontheffing noodzakelijk is gebleken omdat per abuis door de aanvrager van een veel te korte looptijd is uitgegaan. Tevens is aangegeven dat het project inhoudelijk niet is gewijzigd; precies dezelfde activiteiten zullen worden uitgevoerd. Bovendien meldt u dat extra aandacht aan het onderhoud en eventueel herstel van het scherm zal worden besteed, nu dit scherm voor een langere periode aanwezig zal blijven. In dit verband merkt u op dat u voornemens bent de afspraken hierover te borgen in het contract dat u sluit met het bedrijf dat de schermen plaatst. Datum 5 oktober 2015 In het onderhavige wijzigingsverzoek vraagt u bovendien om een aanpassing van voorschrift 9 van de ontheffing met kenmerk FF/75C/2013/0069. Dit voorschrift geeft aan wanneer schermen ter overbrugging dienen te worden geplaatst als volgt: 9. Deze schermen dienen minimaal één maand voorafgaand aan het verwijderen van de oorspronkelijke vliegroute aanwezig te zijn. U heeft aangegeven dat het plaatsen van de schermen, voorafgaand aan het verwijderen van de oorspronkelijke bomen die als vliegroute fungeren zoals het huidige voorschrift 9 eist, niet goed mogelijk is. Er blijkt volgens u onvoldoende ruimte te zijn om beschadiging van schermen door de kapwerkzaamheden te voorkomen. U geeft aan voornemens te zijn om het scherm te plaatsen direct na de kap van de bomenrijen die dienst doen als vliegroute. Hierbij zullen de kapwerkzaamheden, zowel als het plaatsen van het scherm, binnen dezelfde periode van winterrust van de gewone dwergvleermuis plaatsvinden. U heeft aangegeven dat de door u ingehuurde deskundige op het gebied van vleermuizen van oordeel is dat het ecologisch niet bezwaarlijk is dat de schermen aldus in de winterperiode direct na de kap geplaatst worden. Met het oog hierop vraagt u in uw verzoek tot wijziging of voorschrift 9 aangepast kan worden, in die zin dat het plaatsen van de schermen direct ná het kappen van de bomen in dezelfde periode van winterrust van de gewone dwergvleermuis zal worden toegestaan. Beoordeling Op grond van de door u aangedragen motivatie constateer ik dat de overwegingen die ten grondslag liggen aan verlening van de oorspronkelijke ontheffing, onverkort van toepassing blijven op de huidige aanvraag tot verlenging. Immers, het project is voor wat betreft de aard en omvang van de werkzaamheden onveranderd. Het verzoek tot verlenging van de huidige ontheffing kan daarom worden verleend. Hierbij geldt echter een maximale looptijd van vijf jaren. De nieuw looptijd gaat in met ingang van heden en eindigt op 30 september U heeft voldoende onderbouwd dat het huidige bovengenoemde voorschrift 9 van de ontheffing met kenmerk FF/75C/2013/0069 vanwege praktische beperkingen niet goed nageleefd kan worden. Ik deel de mening van uw deskundige dat met de door u voorgestelde aanpak de aanwezige exemplaren van de gewone dwergvleermuis geen negatieve effecten zullen ondervinden, in vergelijking met de situatie zoals die bestond tijdens de eerdere aanvraag. Pagina 2 van 4

3 Ook in de nieuwe situatie tijdens de geldingsperiode van de verlengde ontheffing is wel sprake van verstoring, maar tevens ook van behoud van de functionaliteit van de vaste rust- of verblijfplaatsen van exemplaren van de gewone dwergvleermuis. Aanvullend ben ik van oordeel dat u uiterlijk 31 januari van het desbetreffende jaar het scherm volledig dient te hebben geplaatst. Bovendien heb ik het voorschrift aangescherpt in die zin dat in een later stadium de schermen uitsluitend in die periode van winterrust van de gewone dwergvleermuis dient te worden verwijderd, waarin tevens de herplant van de bomenrij c.q. vliegroute zal plaatsvinden. Deze herplant dient uiterlijk op 31 januari van de desbetreffende periode van winterrust van de gewone dwergvleermuis afgerond te zijn. Het volgende aangepaste voorschrift is in de gewijzigde ontheffing met kenmerk opgenomen: Datum 5 oktober De bovengenoemde schermen dienen, na het verwijderen van de oorspronkelijke vliegroute c.q. bomenrij in de periode van winterrust van de gewone dwergvleermuis, nog in dezelfde periode van winterrust, maar uiterlijk 31 januari te worden geplaatst. In één van de daaropvolgende jaren mogen deze schermen te zijner tijd uitsluitend gedurende de periode van winterrust als bedoeld in voorschrift 10 worden verwijderd, terwijl nog in dezelfde periode van winterrust, maar uiterlijk 31 januari de permanente vliegroutes c.q. bomenrijen geplant dienen te zijn. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorschriften verbonden. De gewijzigde ontheffing met kenmerk treft u hierbij aan. Ik verzoek u de originele ontheffing met het kenmerk FF/75C/2013/0069 retour te (laten) zenden. Voor mijn overige afwegingen verwijs ik u naar mijn brief van 26 juni 2013 met het aanvraagnummer FF/75C/2013/0069. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij het indienen van een digitaal bezwaarschrift vragen wij u naar een aantal gegevens uit deze brief. Maakt u schriftelijk bezwaar, vermeld in uw bezwaarschrift dan in ieder geval onze referentie en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt dit nummer in de rechter kantlijn in deze brief. Pagina 3 van 4

4 Op mijn.rvo.nl vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift. Meer informatie Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: (lokaal tarief). Datum 5 oktober 2015 Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen De teammanager Vergunningen Pagina 4 van 4

5 ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van de heer J.C. van Hees, namens Rijkswaterstaat Oost-Nederland op 14 maart 2013 en de aanvulling hierop van 21 mei 2013, en het wijzigingsverzoek, van de heer C. Vaartjes, eveneens namens Rijkswaterstaat Oost-Nederland van 21 april 2015 gelet op artikel 75, lid 3, van de Flora- en faunawet Verleent de Staatssecretaris 1 van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Rijkswagerstaat Oost-Nederland Adres: Eusebiusbuitensingel 66 Postcode en woonplaats: 6828 HZ ARNHEM Ontheffing voor het tijdvak van: 5 oktober 2015 tot en met 30 september 2020 Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project Uitbreiding sluis bij Eefde; vliegroutes gewone dwergvleermuis, gelegen in het Twentekanaal bij Eefde in de gemeente Lochem, één en ander zoals is weergegeven onder C van het bij de aanvraag gevoegde Activiteitenplan. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soort en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. Rijkswaterstaat Oost-Nederland (hierna te noemen: de ontheffinghouder) dient onverwijld contact op te nemen met indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 1 Krachtens de wettekst is de Minister bevoegd tot het afgeven van een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Op basis van de portefeuilleverdeling tussen de Minister van EZ en de Staatssecretaris van EZ is deze bevoegdheid belegd bij de Staatssecretaris.

6 6. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar Ondernemend Nederland te zenden. Specifieke voorschriften 7. Er dienen twee alternatieve permanente vliegroutes in de vorm van bomenrijen te worden gecreëerd nabij of parallel aan de originele vliegroute, zodanig dat energieverliezen door omvliegen worden beperkt. De beplanting die de alternatieve route gaat vormen dient zo goed mogelijk de oorspronkelijke situatie te (gaan) benaderen wat betreft hoogte, dichtheid, structuur, e.d. Nieuw aan te planten bomen moeten een minimale hoogte van 5 meter hebben en een onderste kroonbreedte van minimaal 2,5 meter. De plantafstand kan maximaal 7 meter zijn; bij dubbele rijen op maximaal 7 meter van elkaar geplant kan de plantafstand tot 16 meter zijn. Onderplanten met eens struiklaag van tenminste drie meter breed is ook mogelijk. 8. Als tijdelijke overbrugging dienen er schermen te worden aangebracht, die als echobaken kunnen dienen of als wind- of lichtscherm kunnen functioneren waarbij hoogte en keuze tussen enkel- of dubbelscherm moet aansluiten bij de oorspronkelijke situatie. Schermen dienen minimaal 2 meter hoog te zijn en op palen te staan van minimaal 1,5 meter hoog (totale hoogte minimaal drie meter). Het scherm kan zowel van stuifzanddoek zijn als van gaaswerk met een maximale maaswijdte van 1,5 centimeter. Schermen zijn windgevoelig en dienen goed onderhouden te worden na stormachtig weer. 9. De bovengenoemde schermen dienen, na het verwijderen van de oorspronkelijke vliegroute c.q. bomenrij in de periode van winterrust van de gewone dwergvleermuis, nog in dezelfde periode van winterrust maar uiterlijk 31 januari, te worden geplaatst. In één van de daaropvolgende jaren mogen deze schermen te zijner tijd uitsluitend gedurende de periode van winterrust als bedoeld in voorschrift 10 worden verwijderd, terwijl nog in dezelfde periode van winterrust, maar uiterlijk 31 januari de permanente vliegroutes c.q. bomenrijen geplant dienen te zijn. 10. Het eventuele kappen van bomen die dienst doen als vliegroute dient uitsluitend plaats te vinden in de periode waarin de gewone dwergvleermuis in winterrust is. Dit is de periode van november tot en met maart. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan deze periode langer dan wel korter duren. De geschiktheid van de periode voor de uitvoering van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige 2 op het gebied van vleermuizen. Overige voorschriften 11. De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing is verleend. 12. U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden. 2 Het Ministerie van Economische Zaken verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: - op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of - op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of - als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. 2 van 3

7 13. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 14. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vier maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag in te dienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. 15. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorschriften is, Postbus 40225, 8004 DE Zwolle. Den Haag, 5 oktober 2015 De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen 3 van 3