Stap 7: Actie ondernemen.41 De beschrijving van de gang van zaken en de resultaten van de uitgevoerde acties 41 Het beargumenteren van de keuze die

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stap 7: Actie ondernemen.41 De beschrijving van de gang van zaken en de resultaten van de uitgevoerde acties 41 Het beargumenteren van de keuze die"

Transcriptie

1 Actieonderzoek Basisschool de Hoeksteen schooljaar Naam student: Jozien Koster Studentennummer: Klas: L42 Vakgebied: Nederlands, woordenschatuitbreiding AO-trainer: Stefan Schuur AO-expert:Annerieke Boland 1

2 Inhoudsopgave Inleiding..4 Korte samenvatting van het actieonderzoek.5 Stap 1: Ambitie...7 De ambitie van de school 7 Mijn ambitie...8 De leidende ambitie 9 Stap 2: Voorlopige onderzoeksvraag 10 De voorlopige onderzoeksvraag..10 Het voorlopige onderzoeksdoel...10 Mijn voorlopige onderzoeksvraag met betrekking tot actuele ontwikkelingen van het vakgebied..11 Criteria voor een goede onderzoeksvraag.12 Hoe zullen de deelvragen bijdragen aan het aanscherpen van de voorlopige onderzoeksvraag?...13 Andere deelvragen die relevant zouden kunnen zijn...14 Stap 3: Keuze van de onderzoeksinstrumenten 15 Beargumenteren van de gekozen literatuur in het vooronderzoek 15 Van welke onderzoeksinstrumenten, naast literatuurstudie, ga ik tijdens mijn onderzoek gebruik maken en waarom?...17 Waarom maakt de keuze van de onderzoeksinstrumenten het vooronderzoek haalbaar?...19 Stap 4: Informatie verzamelen.20 Het aantonen van minimaal veertig uur gelezen literatuur 20 De verkregen relevante informatie vanuit de literatuur 21 Beschrijving van het praktische gedeelte van de informatie verzameling.24 Stap 5: Betekenis verlenen..25 Het beargumenteren van de gemaakte keuzes met betrekking tot de wijzen van analyseren.25 Het verlenen van betekenis aan de verzamelde kwalitatieve en/of kwantitatieve data.26 Stap 6: Consequenties vastleggen..29 Het geven van antwoord op de deelvragen vanuit de analyses uit stap 5 en de bestudeerde theorie Het formuleren van de definitieve onderzoeksvraag 38 De gekozen acties voor het actieonderzoek 39 2

3 Stap 7: Actie ondernemen.41 De beschrijving van de gang van zaken en de resultaten van de uitgevoerde acties 41 Het beargumenteren van de keuze die ik gemaakt heb om geplande acties niet uit te voeren en/of extra acties toe te voegen..44 Het aangeven bij de actie welke relevante informatie verkregen is.46 Stap 8: Evaluatie actie..48 Antwoord op de onderzoeksvraag..48 Het maken van een koppeling tussen de acties uit stap 7 en de bestudeerde literatuur uit het vooronderzoek en stap In hoeverre heeft mijn onderzoek een bijdrage geleverd aan het doel van het onderzoek en aan de ambitie van de werkplek?...59 Opvattingen van collega s op de werkplek over de conclusie.60 Aanbevelingen voor de situatie op de werkplek met betrekking tot het (verder) realiseren van de gezamenlijke ambitie 61 Literatuurlijst.64 Bijlage 1: Schriftelijke bevestiging van de werkplek dat de onderzoeksvraag relevant is Bijlage 2: Samenvattingen...67 Bijlage 3: Interview met de intern begeleidster van mijn stageschool, Ineke Coumou 103 Bijlage 4: Mailcontact met de heer Vernooy..105 Bijlage 5: URL naar de paper van Kees Vernooy.110 Bijlage 6: HOREB observatiemodel..111 Bijlage 7: Foto s van gebruikte materialen voor het actieonderzoek..118 Bijlage 8: Samengestelde lijst met consolideeroefeningen voor kleuters

4 Inleiding Het afgelopen halfjaar ben ik bezig geweest met het opzetten en uitvoeren van dit actieonderzoek. Ik heb er veel van geleerd, zowel over het doen van onderzoek, als over het onderwerp waar ik over heb gewerkt: de woordenschatontwikkeling van taalzwakke kinderen. De informatie die ik heb opgedaan en de conclusies die ik heb getrokken zal ik zeker mee nemen in mijn woordenschatonderwijs. Wat natuurlijk nog belangrijker is, is dat ik mijn stageschool, basisschool de Hoeksteen, heb kunnen inspireren met mijn onderzoek en resultaten. Zij willen aan de slag met de door mij gegeven aanbevelingen. In dit verslag leest u welke stappen ik voor mijn onderzoek heb doorlopen en welke overwegingen/keuzes ik heb gemaakt. Het verslag eindigt met de conclusie en de aanbevelingen voor de school. 4

5 Korte samenvatting van het actieonderzoek Vraagstelling en relevantie Basisschool de Hoeksteen ligt in een oudere nieuwbouwwijk (1974), waar kinderen van huis uit minder taal mee krijgen. Om deze reden vraagt de leerlingenpopulatie van de school om een taalrijke omgeving, omdat sommige leerlingen dit thuis missen. Verder blijkt uit scores van gemaakte Cito-toetsen, dat veel leerlingen van de Hoeksteen de toets begrijpend lezen net aan voldoende maken. Onderzoek wijst uit, dat de geringe score op de begrijpend lezen toetsen vaak te verwijten valt aan een te kleine woordenschat van de leerlingen. Om deze redenen is de woordenschatontwikkeling van de leerlingen een speerpunt van de school en wordt hier al vanaf de kleutergroepen extra aandacht aan besteed. Op deze manier hoopt de school het gebrek aan woordenschat in hogere groepen uit te sluiten. Probleemstelling De school is al een paar jaar bezig met de verbetering van haar woordenschatonderwijs, maar dit is met name gericht op de hele groep. Graag wilde de school ook een goede werkwijze voor de taalzwakke kinderen. Om deze reden heb ik de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe kan ik de woordenschat van taalzwakke kinderen in groep 1-2 van basisschool de Hoeksteen vergroten, daarbij aansluitend bij de thematische manier van werken en het speelse karakter van het jonge kind? Theoretisch kader Om antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvraag heb ik verschillende bronnen geraadpleegd. Ik heb via de contact gehad met Kees Vernooy. Hij is o.a. specialist op het gebied van taal/lezen. Verder heb ik verschillende literatuur gelezen, zoals Woordenschat (Huizenga,2005), Met woorden in de weer (Nulft,2002) en Woorden leren, woorden onderwijzen (Verhallen,2004). Ook heb ik artikelen gelezen die aansloten bij het onderwerp van mijn onderzoek. Uit deze bronnen heb ik verschillende aspecten kunnen halen die belangrijk zijn voor woordenschatonderwijs aan taalzwakke kinderen, zoals: - de viertakt bij de opbouw van woordenschatlessen (voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren); - nieuwe woorden aanbieden met behulp van woordclusters (samenhang); - woorden aanleren inclusief lidwoord; - een woordmuur op een zichtbare plek in de klas; - preteaching (het geven van voorinstructie aan taalzwakke kinderen). Onderzoeksmethoden Naast onderzoek in de literatuur heb ik ook andere onderzoeksinstrumenten gebruikt om mijn deelvragen (en uiteindelijk de hoofdvraag) te kunnen beantwoorden. Zo heb ik de onderbouwleerkrachten en de intern begeleidster van de school geïnterviewd. Zij gaven me informatie over het woordenschatonderwijs dat op de school gegeven wordt en de begeleiding van taalzwakke kinderen. 5

6 Hieruit bleek dat er al extra aandacht besteed werd aan de woordenschatontwikkeling van de kleuters (door middel van, Startblokken ) maar dat er geen aparte aanpakken waren voor de taalzwakke kinderen. Ook heb ik voor mijn onderzoek een deskundige geraadpleegd: Kees Vernooy. Hij is o.a. specialist op het gebied van taal/lezen en Lector Doorlopende leerlijnen: Effectief taal- en leesonderwijs. Hij heeft mij informatie gegeven over het geven van woordenschatonderwijs aan taalzwakke kinderen. Meneer Vernooy wees me op het belang van verschillende aanpakken bij woordenschatonderwijs. Hij vulde de theorie aan met de volgende aspecten die ook belangrijk zijn: - directe en indirecte instructie; - gebruik maken van verschillende soorten boeken (informatieve boeken, prentenboeken, peuterboekjes); - veel herhaling van de woorden; - het veelvuldig confronteren met nieuwe woorden; - interactief voorlezen en het herhalen van voorgelezen verhalen. Resultaten Het planmatig geven van woordenschatonderwijs aan taalzwakke kinderen (met de genoemde punten uit de verschillende bronnen), is een heel goede manier om gericht te werken aan de woordenschatuitbreiding. Conclusie en discussie Het woordenschatonderwijs aan taalzwakke kinderen moet gegeven worden op een planmatige manier door: - gebruik te maken van de viertakt: voorbewerken (betrokkenheid creëren, duidelijke context, aanhaken bij wat de kinderen al weten); semantiseren (uitleg van de woordbetekenis, uitbeelden/materiaal meenemen/een afbeelding); consolideren (inprenting in het geheugen, woorden inoefenen met korte, bondige spelletjes); controleren (zijn de woorden en de behandelde betekenissen verworven?); - woorden aan te bieden vanuit een boek (prentenboek/informatief boek/peuterboekje); - twintig tot vijfentwintig woorden per week in woordclusters aan te bieden; - woorden zichtbaar in de klas te hangen met behulp van een woordmuur; - woorden inclusief lidwoord aan te leren; - veelvuldig confronteren met nieuwe woorden; - het geven van voorinstructie aan taalzwakke kinderen (preteaching); - het herhaald (interactief) voorlezen van boeken; - de woorden veel te herhalen binnen verschillende contexten; - gebruik te maken van directe en indirecte instructie. 6

7 Stap 1: Ambitie De ambitie van de school In de schoolgids en het schoolplan van Basisschool de Hoeksteen legt de school uit wat haar ambities zijn voor het schooljaar/de komende schooljaren. In deze documenten wordt de uitbreiding van de woordenschat, voornamelijk bij de kleuters, veel genoemd. Voor de school is begrijpend lezen/begrijpend luisteren en woordenschatontwikkeling een speerpunt waar veel acties op worden gezet, zodat de opbrengst hiervan omhoog gaat. (Basisschool de Hoeksteen,schoolplan :10). De prioriteiten in het schooljaar liggen dan ook bij het vakgebied begrijpend lezen/woordenschatontwikkeling. (Basisschool de Hoeksteen, schoolgids ). Basisschool de Hoeksteen, te Enkhuizen, bestaat dit schooljaar uit 310 kinderen die verdeeld zijn over twaalf groepen. Drie van de twaalf groepen zijn kleutergroepen. De school is gevestigd in een oudere nieuwbouwwijk en is gebouwd in het jaar De leerlingen komen uit verschillende wijken buiten de vestingwallen die rond de oude stad zijn gebouwd. Volgens de school vraagt de leerlingenpopulatie vooral om een taalrijke omgeving, omdat sommige leerlingen dit thuis missen. Om deze reden wordt er dan ook in de groepen 1-2 een rijke taalomgeving aangeboden aan de kinderen. (Basisschool de Hoeksteen,schoolplan :7) In de groepen 1-2 wordt er meerdere weken achter elkaar aan een project gewerkt. Hierbij staat een thema centraal, waar de diverse ontwikkelingsgebieden binnen dat thema worden aangeboden. De woordenschatuitbreiding en het aanbieden van rekenbegrippen in spelvorm zijn een belangrijk onderdeel bij de invulling van het thema. (Basisschool de Hoeksteen,schoolplan :74) Om te zien op welk niveau de leerlingen zitten op het gebied van taal, wordt bij de kleuters twee keer per jaar de Cito-taaltoets afgenomen. De leerlingen die in de bovenbouw zitten worden op meerdere vakgebieden getoetst door middel van de Cito-toetsen. In een gesprek met een van de directrices van de school (en tevens de schoolopleider), Jacintha Floris, werd mij verteld wat een van de redenen is voor de extra zorg voor woordenschat. Wat blijkt uit gemaakte toetsen, is dat veel leerlingen van Basisschool de Hoeksteen de begrijpend lezen toets net aan voldoende maken. De school wilde nagaan wat hier het probleem van was. Na wat onderzoek blijkt dat de geringe score op de begrijpend lezen toetsen, vaak te verwijten valt aan een te kleine woordenschat van de leerlingen. Mede om deze reden wil de school bij de kleutergroepen al meer aandacht besteden aan de woordenschat, om het gebrek hiervan in de hogere groepen uit te sluiten. 7

8 In de kleutergroepen wordt er al op verschillende manieren gewerkt aan het uitbreiden van de woordenschat, bijvoorbeeld door middel van het programma Startblokken. Dit is gericht op de hele groep. De school wil van mij graag weten op welke manier ze het beste de woordenschat van taalzwakke kinderen kunnen vergroten. Mijn ambitie Tijdens het sollicitatiegesprek voor mijn LIO-stage, werd mij verteld dat de school graag wilde dat ik onderzoek deed naar het uitbreiden van de woordenschat van taalzwakke kinderen in groep 1-2. Het gekozen onderwerp voor mijn actieonderzoek, is dus niet uit mij voortgekomen. Ondanks het feit dat het geen onderwerp is dat ik zelf heb uitgekozen, ben ik er wel enthousiast over en wil ik er graag mee aan de slag gaan. Woordenschatuitbreiding is namelijk een onderwerp waar de laatste jaren veel over gesproken en geschreven wordt. Dit komt mede door de aanwezigheid van steeds meer allochtone leerlingen in de klas en door de grotere rol van taalvaardigheden in onze informatiesamenleving. (Bok,2000:9) Verder is de omvang van de woordenschat van doorslaggevende belang voor het schoolse leren: hoe meer woorden de leerling kent, hoe groter het gemak en het succes waarmee hij leert. 1 Om deze reden neemt woordenschat een belangrijke plaats in binnen het onderwijs. Nulft deelt deze mening (2002:16). Zij noemt in haar boek dat woordkennis een voorwaarde is voor schoolsucces. Woorden spelen een essentiële rol bij het leren en in elke lessituatie moeten woorden bij iedere leerling doel treffen: ze zijn de bouwstenen van taal en de sleutel tot goed onderwijs. (Nulft,2002:16) Echter, niet alle leerlingen hebben een even rijke woordenschat. Volgens van der Ploeg 2 zitten er grote verschillen tussen leerlingen. Zo noemt hij in zijn column dat de gemiddelde eentalige autochtone vierjarige 3200 woorden kent en de gemiddelde tweetalige allochtone vierjarige Volgens hem is dit reden genoeg om belang te stellen in het woordenschatonderwijs. Om de hierboven beschreven redenen, die pleiten voor meer belangstelling voor het woordenschatonderwijs, lijkt het me interessant en nuttig om onderzoek te doen naar de woordenschatuitbreiding van taalzwakke kinderen in groep 1-2 van Basisschool de Hoeksteen. 1 Ploeg, P. van der (2007), Woordenschat, in Nederlandse Dalton Vereniging, september Ploeg, P. van der (2007), Woordenschat, in Nederlandse Dalton Vereniging, september

9 De leidende ambitie Hierboven is te lezen wat de ambitie van de school is en wat mijn ambitie is. Op basis daarvan is het niet moeilijk om een leidende ambitie vast te stellen. Voor de school was het namelijk al heel duidelijk waar zij graag meer informatie over wilde: over de uitbreiding van woordenschat van taalzwakke kinderen. Omdat ikzelf nog niet echt had nagedacht over een onderwerp voor mijn actieonderzoek en mij dit interessant leek, ben ik hiermee akkoord gegaan. Om meer te weten te komen over het precieze doel van de school en de achterliggende gedachte hierbij, ben ik in gesprek gegaan met Jacintha Floris (directrice/schoolopleider) en met mijn mentrix Wil Fontijn. Tijdens een bijgewoonde vergadering hoorde ik namelijk dat er al actie wordt ondernomen in de kleutergroepen om het woordenschatonderwijs te verbeteren. Ik vroeg me af of ik met mijn onderzoek nog wel genoeg nieuwe aandachtspunten kon inbrengen, omdat er al aan verbetering van het woordenschatonderwijs gewerkt wordt. In het gesprek met Jacintha en Wil werd me duidelijk waar de school naartoe wilde met mijn onderzoek en waarom. Ze zijn wel al bezig met een nieuwe didactiek om te werken aan woordenschatuitbreiding in de kleutergroepen, maar willen nog aparte aandacht besteden aan de taalzwakke kinderen. De manieren waarop ze nu werken is namelijk meer gericht op het vergroten van de woordenschat van de hele (algemene) groep. Echter, voor taalzwakke kinderen is een aparte aanpak nodig. Daarom aan mij de taak om erachter te komen op welke manier je de woordenschat van taalzwakke kinderen in groep 1-2 kunt vergroten, rekeninghoudend met het thematische werken en het speelse karakter van het kind. 9

10 Stap 2: Voorlopige onderzoeksvraag De voorlopige onderzoeksvraag Hoe kan ik de woordenschat van taalzwakke kinderen in groep 1-2 van basisschool de Hoeksteen vergroten, daarbij aansluitend bij de thematische manier van werken en het speelse karakter van het jonge kind? Het voorlopige onderzoeksdoel De woordenschat van taalzwakke kinderen vergroten op een speelse manier, binnen het thema waaraan op dat moment in de klas over gewerkt wordt. De onderzoeksvraag en het onderzoeksdoel die hierboven beschreven staan sluiten aan bij de ambitie van de school. In de schoolgids en het schoolplan van de Hoeksteen komt namelijk duidelijk naar voren dat de school wil werken aan de woordenschatuitbreiding van de leerlingen. Het wordt in beide documenten zelfs genoemd als speerpunt. Om deze reden is het onderwerp van mijn actieonderzoek woordenschat. De school is al op verschillende manieren bezig met de uitbreiding van de woordenschat in de kleutergroepen. Zo wordt er gewerkt met het programma Startblokken. Dit programma is gericht op alle kinderen in de groep. De school wil echter ook weten op welke manier zij de woordenschat van taalzwakke kinderen het beste kan uitbreiden. Dit, omdat de leerkrachten zoveel mogelijk onderwijs op maat proberen te geven. Dit betekent dat, zowel voor de leerlingen die extra oefening nodig hebben, als voor de leerlingen die meer aankunnen, lesstof wordt aangeboden op hun niveau. (Basisschool de Hoeksteen, schoolgids :7) Om deze reden is mijn onderzoeksvraag en onderzoeksdoel gericht op de taalzwakke kinderen in groep 1-2. Als laatste wordt er in de kleutergroepen van de school op een thematische manier gewerkt. Dit betekent dat er voor een langere periode aan een project gewerkt wordt, waar alle lessen binnen de verschillende vakgebieden zoveel mogelijk op aan moeten sluiten. Om deze reden heb ik in mijn onderzoeksvraag en onderzoeksdoel gesteld dat ik een manier van woordenschatuitbreiding wil vinden die aansluit bij de thematische manier van werken van de school. 10

11 Mijn voorlopige onderzoeksvraag met betrekking tot actuele ontwikkelingen van het vakgebied Over het woordenschatonderwijs wordt de laatste jaren veel gesproken en geschreven. Het is een onderwerp dat om aandacht vraagt en waar ook steeds vaker extra aandacht aan besteed wordt. Dit komt mede door de aanwezigheid van steeds meer allochtone leerlingen in de klas. (Bok,2000:9) Voor deze leerlingen is Nederlands vaak de tweede taal en wordt hier van huis uit minder aandacht aan besteed, waardoor zij achterblijven in hun woordenschatontwikkeling. Woordenschat neemt echter een belangrijke plaats in binnen het onderwijs, omdat de omvang van de woordenschat van doorslaggevende belang is voor het schoolse leren: hoe meer woorden de leerling kent, hoe groter het gemak en het succes waarmee hij leert. 3 Woorden zijn namelijk de bouwstenen van taal en de sleutel tot goed onderwijs. (Nulft,2002:16) Volgens Vernooy is het ontbreken van een goede woordenschat zelfs één van de cruciale factoren waardoor kinderen uit risicogroepen dikwijls mislukken in het onderwijs. (Vernooy,2003:38) Dit alles bij elkaar geeft genoeg redenen tot het ontwikkelen van verschillende ideeën en werkwijzen voor het vergroten van de woordenschat in het basisonderwijs. Ook mijn stageschool geeft aan dat het belangrijk is om aan de woordenschat van haar leerlingen te werken, omdat ze merken dat de woordenschatontwikkeling bij veel kinderen achterblijft. Binnen de school wordt er al op verschillende manieren gewerkt aan deze uitbreiding van de woordenschat, maar er is nog geen concrete aanpak voor de taalzwakke kinderen. 3 Ploeg, P. van der (2007), Woordenschat, in Nederlandse Dalton Vereniging, september

12 Criteria voor een goede onderzoeksvraag Mijn voorlopige onderzoeksvraag: Hoe kan ik de woordenschat van taalzwakke kinderen in groep 1-2 van basisschool de Hoeksteen vergroten, daarbij aansluitend bij de thematische manier van werken en het speelse karakter van het jonge kind? In het boek Praktijkonderzoek in de school (Donk,2010: ) staan tien richtlijnen beschreven waaraan een goede onderzoeksvraag moet voldoen. Hieronder beschrijf ik aan welke richtlijnen mijn onderzoeksvraag wel/niet voldoet en waarom. Richtlijn 1: Een vraagzin Mijn onderzoeksvraag is gevormd in een vraagzin. Hij begint met het woord hoe, wat volgens het boek Praktijkonderzoek in de school (Donk,2010:128) een goed woord is om een onderzoeksvraag mee te beginnen. Verder eindigt de onderzoeksvraag met een vraagteken. Richtlijn 2: Een open vraag Mijn onderzoeksvraag begint met het woord hoe en is niet te beantwoorden met ja of nee. Dit betekent dat mijn vraag een open vraag is. Richtlijn 3: Een scherpe en eenduidige formulering waarbij de kernbegrippen gedefinieerd zijn Dit is de enige richtlijn waaraan mijn onderzoeksvraag niet helemaal voldoet. In mijn onderzoeksvraag staat het woord vergroten. Dit is niet een geheel ongedefinieerd begrip, het is wat ruim en niet eenduidig. Ik zou eigenlijk moeten aangeven waar ik naar wil streven, in bijvoorbeeld een hoeveelheid woorden. Dit heb ik echter nog niet gedaan, omdat ik nog geen kennis heb van wat een kind al moet kennen/kunnen op het gebied van woordenschat. Ik kan mijn onderzoeksvraag in de loop van mijn onderzoek op dit punt altijd nog aanscherpen. Richtlijn 4: Een enkelvoudige vraagstelling Mijn onderzoeksvraag is zo geformuleerd, dat hij uit één vraag bestaat. Richtlijn 5: Niet vragen naar de bekende weg Met mijn onderzoeksvraag vraag ik niet naar de bekende weg. Het is een vraag waarnaar onderzoek gedaan moet worden, voordat deze beantwoord kan worden. Richtlijn 6: Geen foute veronderstellingen In deze vraag zijn geen (foute) veronderstellingen geformuleerd. Het is een objectieve vraag. Richtlijn 7: Geen (deel van het) antwoord in de vraag In mijn onderzoeksvraag staat niet al een deel van het antwoord. Ik heb er niet in beschreven welke acties ik ga ondernemen en welke middelen ik wil gaan gebruiken. Richtlijn 8: Een acceptabele vraag Mijn vraag is acceptabel en heeft geen negatieve insteek. De vraag is in het belang van de leerkrachten en kinderen. 12

13 Richtlijn 9: Een aansprekende onderzoeksvraag die relevant is voor de beroepspraktijk De vraag is aansprekend en relevant voor de beroepspraktijk, omdat mijn stageschool heeft aangegeven dat het onderwerp dat in mijn onderzoeksvraag staat beschreven voor hen van belang is. Zij willen hier graag een antwoord op hebben, om de uitkomst hiervan uit te kunnen voeren in de praktijk. (Zie ook bijlage 1 voor de schriftelijke bevestiging van de werkplek dat de onderzoeksvraag relevant is.) Richtlijn 10: De antwoorden op de deelvragen leiden tot het antwoord op de hoofdvraag De deelvragen die ik heb geformuleerd bij mijn onderzoeksvraag zijn relevant en zullen allemaal bijdragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Hoe zullen de deelvragen bijdragen aan het aanscherpen van de voorlopige onderzoeksvraag? De deelvragen bij mijn onderzoeksvraag: 1) Wat wordt er onder woordenschat verstaan en wat houdt het in? 2) Welke woordenschatactiviteiten zijn geschikt voor een kleutergroep? 3) Wat wordt er al aan woordenschatonderwijs in de kleutergroepen op mijn stageschool gedaan? 4) Hoe leren jonge kinderen? 5) Door middel van welke didactiek kun je het best nieuwe woorden aanleren? 6) Hoe zou je die didactiek kunnen inzetten bij kleuters? 7) Op welke manier selecteer je nieuw aan te leren woorden? 8) Wat wordt er onder taalzwakke kinderen verstaan; wanneer is een kind taalzwak? 9) Wat is het taalniveau van mijn groep en van de twee andere kleutergroepen? 10) Hoe worden taalzwakke kinderen binnen de school begeleid? 11) Op welke manier kun je woordenschat aan taalzwakke kinderen aanbieden? De hierboven genoemde deelvragen zullen bijdragen aan het aanscherpen van mijn voorlopige onderzoeksvraag, omdat de antwoorden op deze deelvragen mij informatie leveren over het onderwerp van mijn actieonderzoek. Door mijn onderzoeksvraag in deze kleine deelvragen te splitsen, die allemaal een klein deel van de onderzoeksvraag verantwoorden, kan ik gericht zoeken naar relevante informatie/theorie. Deze informatie kan me helpen om mijn onderzoeksvraag aan te scherpen, doordat ik steeds meer kennis verwerf over het onderwerp die van belang is. Door middel van de deelvragen kan ik bijvoorbeeld mijn onderzoeksvraag nog specifieker maken door het woord vergroten te vervangen naar een concreet getal, doordat ik gelezen heb wanneer een kind taalzwak wordt genoemd en op welk niveau het op een bepaalde leeftijd al moet zitten. Naar aanleiding van die informatie zou ik voor mezelf een concreet doel op kunnen stellen over het vergroten van de woordenschat. 13

14 Andere deelvragen die relevant zouden kunnen zijn - Op welke manier zouden de ouders/verzorgers betrokken kunnen worden bij het vergroten van de woordenschat? Deze deelvraag zou ook relevant kunnen zijn voor mijn onderzoek, doordat de woordenschatverwerving grotendeels thuis plaats moet vinden. Al zou er bij een taalzwak kind thuis door de ouders/verzorgers meer aandacht besteed worden aan de woordenschat, dan zal dit waarschijnlijk veel effect hebben. Echter, dit is niet haalbaar voor mijn onderzoek, omdat dit een onderwerp is waar een heel apart onderzoek naar gedaan zou kunnen worden. - Op welke manier zou ik ICT kunnen inzetten bij het vergroten van de woordenschat? Deze deelvraag zou relevant kunnen zijn voor het onderzoek, doordat ICT veel mogelijkheden biedt bij het geven van onderwijs binnen verschillende vakgebieden. Toch is deze vraag niet bruikbaar voor mijn onderzoek, omdat ik bij het beantwoorden hiervan te veel zou gaan afwijken van mijn onderzoeksvraag. Verder is deze deelvraag niet haalbaar binnen mijn onderzoek, omdat naar deze vraag een heel apart onderzoek gedaan zou kunnen worden. 14

15 Stap 3: Keuze van de onderzoeksinstrumenten Beargumenteren van de gekozen literatuur in het vooronderzoek Voorlopige literatuurlijst Boeken: - Brouwers, H. (2010), Kiezen voor het jonge kind, Bussum, Uitgeverij Coutinho. Dit boek kan ik gebruiken voor mijn onderzoek, omdat ik hierin kan lezen hoe jonge kinderen spelen/werken/leren. Dit is belangrijk, omdat ik bij mijn woordenschatonderwijs wil aansluiten bij het speelse karakter van het jonge kind. - Beernink, R. e.a. (2010), Taaldidactiek, Baarn/Utrecht/Zutphen, ThiemeMeulenhoff. Dit boek kan ik gebruiken voor mijn onderzoek, omdat hier informatie in staat over woordenschat en woordenschatonderwijs. Ook wordt hier geschreven op welke manier je woordenschat kunt aanbieden in de klas (viertak didactiek). - Huizenga, H. (2005), Taal & didactiek, Woordenschat, Groningen, Wolters- Noordhoff. Dit hele boek is gewijd aan het onderwerp woordenschat. Hierin wordt over verschillende aspecten informatie gegeven die met woordenschatonderwijs te maken hebben. - Nulft, D. van der & M. Verhallen (2002), Met woorden in de weer, Bussum, Uitgeverij Coutinho. Dit boek heb ik gekozen, doordat mijn AO-expert (Annerieke Boland) mij hierop wees. In dit boek wordt informatie gegeven over een nieuwe aanpak voor intensieve woordenschatuitbreiding in de klas. - Robbe, R. & R. Pitstra (2001), Taal & didactiek, taal aan kleuters, Groningen, Wolters-Noordhoff. Dit boek kan ik gebruiken, omdat ik hier in kan vinden hoe taalonderwijs aan kleuters wordt gegeven (wat hierbij belangrijk is). Verder staan hierin ook wat punten beschreven over woordenschatonderwijs. - Verhallen, M. & S. Verhallen(1995) Woorden leren, woorden onderwijzen. Handreiking voor leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, Hoevelaken, CPS Uitgeverij. Dit boek heb ik ook gekozen op aanraden van Annerieke. Ook hierin is veel informatie te vinden over verschillende aspecten bij woordenschatonderwijs (o.a. viertak didactiek). 15

16 Artikelen: - Fuch, H. (1999), Wat gaan we doen aan NT2?(1), in: Praxisbulletin, jaargang 17, nr.4. Dit artikel kan ik gebruiken, omdat dit gaat over NT2 kinderen en hoe je deze kunt helpen bij het uitbreiden van de woordenschat. Onder de taalzwakke kinderen op mijn stageschool zijn ook veel NT2 kinderen. - Fuch, H. (2000), Wat gaan we doen aan NT2?(2), in: Praxisbulletin, jaargang 17, nr.5. Dit artikel is een vervolg op het bovenstaande artikel. Hier worden nog meer ideeën aangereikt over woordenschatonderwijs aan NT2 kinderen. - Apthor, H. e.a. (2011), Proximal Effects of Robust Vocabulary Instruction in Primary and Intermediate Grades, 2011 SREE Conference Abstract Proposal: Effects of Robust Vocabulary. Dit artikel is Engelstalig en biedt specifieke informatie over deelaspecten voor mijn onderzoek. - Koning, L. (2010), Woordenschatvergroting door middel van spelen, in: Praxisbulletin, jaargang 28, nr.4. Dit artikel is goed bruikbaar voor mijn onderzoek, omdat het laat zien hoe je de woordenschat van kinderen kunt vergroten door middel van spel. - Vermeer, A. (2007), Expliciet onderwijzen: dat is pas lang leve leren!, in: Van Horen Zeggen, jaargang 48, nr.4, blz. 10 t/m 18. Dit artikel kan ik goed gebruiken voor mijn onderzoek, omdat hierin geschreven wordt over het aanbieden van woordenschatonderwijs aan taalzwakke kinderen. - Vernooy, K. (2003), Een goede woordenschat, de basis voor een geslaagde schoolloopbaan, in: Jeugd School en Wereld (JSW), jaargang 87, nr.10, blz. 38 t/m 41. In dit artikel kan ik lezen hoeveel woorden kinderen uit verschillende groeperingen kennen (rijk/arm milieu, NT2). - Waal-Borgers, J. de (2011), Taalzwakke kleuters: afwachten of actie?, in: Praxisbulletin, jaargang 28, nr.7. Dit is een goed artikel om te gebruiken voor mijn onderzoek, omdat ik hiermee meer informatie krijg over taalzwakke kleuters. Wat moeten kleuters al kunnen op het gebied van taal? Wanneer moet er actie ondernomen worden? De keuze voor de hierboven genoemde literatuur is in samenspraak met mijn expert (Annerieke) tot stand gekomen, doordat een groot deel van de boeken die ik heb gekozen opgenoemd zijn in een van de AO-expert bijeenkomsten. Annerieke heeft ons na afloop van die bijeenkomst de lijst met boeken en auteurs g d en daar heb ik er een aantal van overgenomen die mij nuttig leken. Verder heeft zij ook in die bijeenkomst vermeld in welke tijdschriften we konden zoeken naar artikelen voor ons onderzoek. Ik heb in de archieven van de verschillende tijdschriften gezocht op zoektermen als woordenschat, taalzwak, NT2 kinderen en heb op die manier voor mij bruikbare artikelen geselecteerd. 16

17 Van welke onderzoeksinstrumenten, naast literatuurstudie, ga ik tijdens mijn onderzoek gebruik maken en waarom? De literatuurstudie ga ik gebruiken om de volgende deelvragen te beantwoorden: - Wat wordt er onder woordenschat verstaan en wat houdt het in? - Welke woordenschatactiviteiten zijn geschikt voor een kleutergroep? - Hoe leren jonge kinderen? - Door middel van welke didactiek kun je het best nieuwe woorden aanleren? - Hoe zou je die didactiek kunnen inzetten bij kleuters? - Op welke manier selecteer je nieuw aan te leren woorden? - Wat wordt er onder taalzwakke kinderen verstaan; wanneer is een kind taalzwak? - Op welke manier kun je woordenschat aan taalzwakke kinderen aanbieden? Ik heb voor dit onderzoeksinstrument bij deze deelvragen gekozen, omdat dit vragen zijn waar je veel informatie over kunt vinden in verschillende boeken en/of artikelen. Het voordeel van literatuur bij deze vragen, is dat ik uitgebreide antwoorden op mijn vragen zal vinden die goed onderbouwd en objectief zijn. Een nadeel van dit onderzoeksinstrument bij deze deelvragen is, dat het er misschien juist zoveel te vinden is, dat het veel tijd gaat kosten om de juiste informatie te selecteren. Ook zou het voor kunnen komen dat de situatie in mijn stageklas niet overeenkomt met aspecten die in de literatuur beschreven staat. Naast literatuurstudie ga ik ook gebruik maken van andere onderzoeksinstrumenten om de deelvragen te beantwoorden: Interviewen (bevragen) Van dit onderzoeksinstrument ga ik gebruik maken voor de volgende deelvragen: - Wat wordt er al aan woordenschatonderwijs in de kleutergroepen op mijn stageschool gedaan? - Hoe worden taalzwakke kinderen binnen de school begeleid? - Wat is het taalniveau van mijn groep en van de andere twee kleutergroepen? Ik heb voor dit onderzoeksinstrument bij deze deelvragen gekozen, omdat dit mij de beste manier lijkt om de deelvragen te beantwoorden. Deze informatie kan ik niet in de theorie vinden. Door de groepsleerkrachten van de onderbouw en de intern begeleidster over deze deelvragen te bevragen, zal ik genoeg informatie verwerven om ze te kunnen beantwoorden. Een voordeel van dit onderzoeksinstrument bij deze deelvragen, is dat ik op deze manier gemakkelijk op de hoogte wordt gesteld van hoe de school omgaat met woordenschatonderwijs en taalzwakke kinderen. Ik kan in een korte tijd veel en gerichte data verkrijgen. 17

18 Een nadeel is dat het niet altijd mogelijk is om personen te bevragen. Het hangt er vanaf of de persoon tijd heeft. Hiermee moet ik voornamelijk rekening houden bij de intern begeleidster, zij is er niet alle dagen en heeft vaak veel te doen. Ik moet op tijd een afspraak met haar maken. Deskundigen raadplegen Van dit onderzoeksinstrument ga ik gebruik maken voor de volgende vragen: - Door middel van welke didactiek kun je het best nieuwe woorden aanleren? - Op welke manier selecteer je nieuw aan te leren woorden? - Op welke manier kun je woordenschat aan taalzwakke kinderen aanbieden? De deelvragen die ik bij dit onderzoeksinstrument heb ingedeeld, staan ook bij de literatuurstudie. Ik denk dat deze twee onderzoeksinstrumenten bij de hierboven genoemde leervragen elkaar goed zullen aanvullen. Ik wil Dr. Kees Vernooy raadplegen. Hij is o.a. specialist op het gebied van taal/lezen en Lector Doorlopende leerlijnen: Effectief taal- en leesonderwijs. Hij heeft ook verschillende artikelen geschreven. Dr. Vernooy wil ik gaan raadplegen om uitgebreid antwoord te vinden op de hierboven beschreven deelvragen. Een voordeel van dit onderzoeksinstrument, is dat ik snel en gemakkelijk gerichte informatie krijg om de deelvragen te beantwoorden. Een nadeel van dit onderzoeksinstrument, is dat Dr. Vernooy niet altijd beschikbaar is om vragen te beantwoorden. Ik zal tijdig contact met hem moeten opnemen om een afspraak te maken, om te voorkomen dat er geen tijd meer is om hem te raadplegen. Een tweede nadeel van dit onderzoeksinstrument is, dat ik me van te voren al goed moet verdiepen in het onderwerp door middel van literatuur, om een goed gesprek te kunnen voeren. De lector gaat ervan uit dat ik beslagen ten ijs kom. Voor mijn onderzoek heb ik dus voor drie verschillende onderzoeksinstrumenten gekozen, zowel voor theoretische als praktische. Deze onderzoeksinstrumenten versterken elkaar om de deelvragen te beantwoorden, doordat ik voor bijna alle vragen twee onderzoeksinstrumenten gebruik om ze beantwoorden. Op deze manier verwerf ik op twee verschillende manieren informatie over één deelvraag. Deze informatie kan ik met elkaar gaan vergelijken, om vervolgens tot een goed onderbouwd antwoord op de vraag te komen. Voor mijn onderzoek pas ik dus brontriangulatie toe. Ik verzamel data met behulp van verschillende bronnen: ik interview mensen en ik verdiep me in verschillende literatuur. 18

19 Waarom maakt de keuze van de onderzoeksinstrumenten het vooronderzoek haalbaar? De onderzoeksinstrumenten die ik heb gekozen zijn voor mij haalbaar, doordat ik vorig schooljaar ook met literatuurstudie en interviews heb gewerkt voor mijn handelingsplan. Verder is er vorig schooljaar op de IPABO een college gegeven over hoe je een interview moet afnemen en waar je aan moet denken. Over het onderzoeksinstrument deskundige raadplegen heb ik informatie gelezen in het boek Praktijkonderzoek in de school (Donk,2010). Hieruit heb ik goede punten kunnen overnemen die van belang zijn wanneer je een deskundige gaat raadplegen. De gekozen onderzoeksinstrumenten zijn haalbaar binnen de praktijksituatie, doordat ik op tijd contact op zal nemen met de personen van mijn stageschool die ik wil gaan interviewen. Dit geldt hetzelfde voor het bezoek aan de deskundige. Verder kost het interviewen van de intern begeleidster en de groepsleerkrachten van de kleuters geen geld, dus dit zal geen belemmering zijn. Ook weet ik dat ik de deskundige voor mijn onderzoek (Kees Vernooy) mag benaderen, omdat hij dit schooljaar een lezing gaf op een studiedag van mijn stageschool en hij daarna duidelijk maakte dat je altijd contact met hem mag opnemen voor vragen/opmerkingen. 19

20 Stap 4: Informatie verzamelen Het aantonen van minimaal veertig uur gelezen literatuur Gelezen literatuur Boeken: - Brouwers, H. (2010), Kiezen voor het jonge kind, Bussum, Uitgeverij Coutinho, blz. 26,27, 34, 35, 82 t/m 86, 306 t/m 310 (totaal 14 blz.). - Beernink, R. e.a. (2010), Taaldidactiek, Baarn/Utrecht/Zutphen, ThiemeMeulenhoff, blz. 59 t/m 63, 73 t/m 84 (totaal 17 blz). - Huizenga, H. (2005), Taal & didactiek, Woordenschat, Groningen, Wolters- Noordhoff, blz. 35 t/m 42, 46 t/m 52, 56 t/m 67, 71 t/m 98, 105 t/m 117, 148 t/m 153 (totaal 74 blz.). - Nulft, D. van der & M. Verhallen (2002), Met woorden in de weer, Bussum, Uitgeverij Coutinho, blz. 47 t/m 131 ( totaal 87 blz.). - Robbe, R. & R. Pitstra (2001), Taal & didactiek, taal aan kleuters, Groningen, Wolters-Noordhoff, blz. 30 t/m 35, 41 t/m 55, 66 t/m 81, 135 (totaal 38 blz.). - Verhallen, M. & S. Verhallen (2004) Woorden leren, woorden onderwijzen. Handreiking voor leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, Hoevelaken, CPS Uitgeverij, blz. 5, 24 t/m 35, 135 t/m 145, 149 t/m 172, 181 t/m 206, 211 t/m 218, 228 t/m 241, 245 t/m 252 (totaal 104 blz.). Artikelen: - Apthor, H. e.a. (2011), Proximal Effects of Robust Vocabulary Instruction in Primary and Intermediate Grades, 2011 SREE Conference Abstract Proposal: Effects of Robust Vocabulary, blz. 1 t/m 5 (totaal 5 blz.). - Fuch, H. (1999), Wat gaan we doen aan NT2?(1), in: Praxisbulletin, jaargang 17, nr.4 (totaal 3 blz.). - Fuch, H. (2000), Wat gaan we doen aan NT2?(2), in: Praxisbulletin, jaargang 17, nr.5 (totaal 4 blz.). - Koning, L. (2010), Woordenschatvergroting door middel van spelen, in: Praxisbulletin, jaargang 28, nr.4 (totaal 6 blz.). - Vermeer, A. (2007), Expliciet onderwijzen: dat is pas lang leve leren!, in: Van Horen Zeggen, jaargang 48, nr.4, blz. 10 t/m 18 (totaal 9 blz.). - Vernooy, K. (2003), Een goede woordenschat, de basis voor een geslaagde schoolloopbaan, JSW, jaargang 87, nr.10. blz. 38 t/m 41 (totaal 4 blz.). - Waal-Borgers, J. de (2011), Taalzwakke kleuters: afwachten of actie?, in: Praxisbulletin, jaargang 28, nr.7 (totaal 4 blz.). Totaal aantal gelezen bladzijden: 369 (ongeveer 60 uur bestudeerde theorie). 20

21 De verkregen relevante informatie vanuit de literatuur Voor mijn onderzoek heb ik verschillende boeken en artikelen gelezen. Alle informatie die betrekking had op mijn onderzoek heb ik samengevat. Dit is terug te lezen in bijlage 2. Hieronder bespreek ik kort per deelvraag de voor mij meest relevante verkregen informatie. - Wat wordt er onder woordenschat verstaan en wat houdt het in? Het aanleren van de betekenis van woorden staat bij het woordenschatonderwijs centraal. Het is alleen niet voldoende is als je bij woordenschatlessen alleen maar de betekenis uitlegt van losse woorden. Soms is er sprake van vaste combinaties van woorden die je in één keer moet aanleren. Ook is de gevoelswaarde van een woord een belangrijk aspect. Woordenschatonderwijs is dus meer dan alleen maar losse woorden. Om precies zicht te krijgen op de inhoud van het woordenschatonderwijs, wordt er door Huizenga (2005:59) een overzicht gegeven van woorden en taaluitingen waaraan je aandacht kunt besteden bij woordenschatonderwijs: woorden (met vaste functiewoorden), vervoegingen, verbuigingen, vaste woordcombinaties, veel voorkomende woordcombinaties, spreekwoorden/gezegden en routine-uitingen. Voor de complete uitleg over de inhoud van de woorden en taaluitingen waaraan aandacht wordt besteed bij woordenschatonderwijs, zie bijlage 2 (bladzijde 29 en 30). - Welke woordenschatactiviteiten zijn geschikt voor een kleutergroep? Er zijn veel verschillende mogelijkheden op het gebied van woordenschatactiviteiten voor kleuters. De leerkracht kan zelf allerlei activiteiten verzinnen en ontwerpen om te werken aan de woordenschatontwikkeling, als hij/zij zich maar houdt aan de volgende, door Huizenga (2005:72) opgestelde eisen: - zorg voor functionele woordleersituaties; - werk planmatig (via viertakt); - zorg voor herhaling in verschillende contexten; - schenk zowel aandacht aan receptieve als productieve taalvaardigheid; - gebruik verschillende semantiseringstechnieken; - schakel de voorkennis van kinderen in; - geef aandacht aan meerdere aspecten van een woord (de gevoelswaarde, de uitspraak, het gebruik in de zin, de tegenovergestelde betekenis). In de samenvattingen in bijlage 2 is meer te lezen over woordenschatactiviteiten voor kleuters. 21

22 - Hoe leren jonge kinderen? Volgens Brouwers (2010:82) ontwikkelen kinderen zicht het beste als: - ze veel concrete ervaringen kunnen opdoen; - ze betrokken bezig kunnen zijn; - ze zelf de activiteit als betekenisvol ervaren; - het spel een ruime plaats krijgt in het activiteitenaanbod; - ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod komen. Meer informatie over hoe jonge kinderen leren is te lezen in bijlage 2. - Door middel van welke didactiek kun je het best nieuwe woorden aanleren? In alle boeken en bijna alle artikelen die ik heb gelezen, wordt er gesproken over de viertakt (of het vierfasenmodel). De viertakt bestaat uit de volgende fasen: voorbewerken (het creëren van een gunstige beginsituatie), semantiseren (het duidelijk maken van de betekenis), consolideren (het inoefenen) en controleren (hebben de kinderen het onthouden?). De viertakt is geen lesmodel, de vierfasen zullen vaak niet in één les aan bod kunnen komen. Echter, alleen het hanteren van de viertakt bij het aanleren van nieuwe woorden is niet voldoende. Het is een samenloop van meerdere factoren. Veder is het herhalen van woorden van groot belang. Meer hierover is te lezen in de verschillende samenvattingen in bijlage 2. - Hoe zou je die didactiek kunnen inzetten bij kleuters? De viertakt is erg eenvoudig in te zetten bij kleuters, het kan namelijk in elke groep ingezet worden op verschillende niveaus. De leerkracht moet de verschillende fasen zelf invullen op het niveau van de kinderen. In de samenvattingen in bijlage 2 wordt een goed beeld geschetst van de viertakt en de werking ervan (en hoe dit dus gemakkelijk voor alle groepen te hanteren is). - Op welke manier selecteer je nieuw aan te leren woorden? Het selecteren van nieuw aan te leren woorden is eenvoudig, je maakt steeds in de praktijk een afweging. Als leerkracht moet je vertrouwen op intuïtie en gezond verstand. Voor het leren van woorden is geen vaste volgorde, ze kunnen in willekeurige volgorde worden geleerd. Wel is het van belang dat eerst veel voorkomende, frequente woorden worden aangeleerd. Ook hebben woorden die op korte termijn nuttig zijn voorrang op woorden die minder van pas komen. Dit is een kwestie van prioriteit. (Nulft,2002:64) Daarnaast is het belangrijk dat je woorden aanleert die in een bepaalde context duidelijk naar voren komen. Dit is een kwestie van je kans grijpen. (Nulft.2002:64) Op de begrippen frequentie, nut en context moet je de keuze van nieuw aan te leren woorden baseren. Meer hierover is te lezen in de verschillende samenvattingen in bijlage 2. 22

23 - Wat wordt er onder taalzwakke kinderen verstaan; wanneer is een kind taalzwak? Uit de door mij geraadpleegde literatuur is niet concreet naar voren gekomen wat er onder taalzwakke kinderen verstaan wordt. Wel geeft de literatuur richtlijnen over hoeveel woorden een kind uit groep 1 en een kind uit groep 2 ongeveer beschikt. Wanneer een kind in groep 1 komt, beschikt het over ongeveer 3000 woorden. Dit zijn woorden die een kind kan verstaan, maar zelf niet allemaal gebruikt; de passieve woordenschat. Het aantal woorden waarover een kind beschikt verschilt per kind en is afhankelijk van de thuissituatie. De passieve woordenschat is aan het eind van groep 2 gemiddeld gegroeid tot vijfduizend basiswoorden en de actieve tot drieduizend. (Robbe,2001:30) - Op welke manier kun je woordenschat aan taalzwakke kinderen aanbieden? Een goede manier om woordenschat aan taalzwakke kinderen aan te bieden, is door middel van de viertakt. Dit zijn vier didactische stappen die ervoor zorgen dat de nieuwe woorden systematisch worden aangeleerd en ook echt door de kinderen worden opgenomen. Het gaat om de volgende stappen: voorbewerken (het zorgen voor betrokkenheid van de kinderen bij de context, waarin de woorden naar voren komen), semantiseren (het uitleggen van de betekenis van de woorden door deze concreet te maken, of uit te beelden en het opbouwen van een netwerk: uitbreiden), consolideren (het inoefenen van de behandelde betekenissen) en controleren (het nagaan of de nieuwe woorden en de behandelde betekenissen zijn onthouden). Verder speelt het vaak herhalen van de nieuwe woorden (in verschillende contexten) een grote rol. Prentenboeken zijn heel geschikt als hulpmiddel bij woordenschatontwikkeling, omdat deze de betekenis van woorden zowel op een verbale als een visuele manier verduidelijken. Verder motiveert een leuk verhaal kinderen vaak om de betekenis van bepaalde woorden te willen weten. Wanneer je gebruik maakt van prentenboeken om nieuwe woorden aan te leren, dan gebruik je geen andere woordenschatdidactiek. Verder ga je ook hierbij planmatig te werk en zorg je ervoor dat de woorden die je wilt aanleren in verschillende contexten worden herhaald. Ook schakel je de voorkennis van kinderen in en verduidelijk je op verschillende manieren de betekenis van woorden. In de samenvattingen in bijlage 2 worden nog meer manieren beschreven hoe je woordenschat zou kunnen aanbieden. 23

24 Beschrijving van het praktische gedeelte van de informatieverzameling Voor mijn onderzoek heb gebruik gemaakt van twee praktische onderzoeksinstrumenten, namelijk interviewen en een deskundige raadplegen. Interviewen Ik had een week van te voren een afspraak gemaakt met de intern begeleidster van mijn stageschool (Ineke Coumou), om haar te kunnen bevragen voor mijn actieonderzoek. Van te voren had ik voor mezelf drie hoofdvragen opgesteld waarop ik graag antwoord zou willen krijgen, maar in de loop van het gesprek heb ik antwoord op deze vragen gekregen met behulp van verklaringsvragen die tijdens het gesprek in me opkwamen (zie bijlage 3 voor het interview met antwoorden op mijn vragen). Het gesprek bleef niet alleen bij vragen en beantwoorden. Ineke liet me ook verschillende dingen zien, zoals bijvoorbeeld de Cito taaltoets en hoe deze resultaten werden geregistreerd. Op deze manier kon ik gemakkelijk zien op welk niveau de kinderen in de verschillende groepen op dit moment zitten. Nadat ik het interview had afgenomen en de antwoorden op mijn vragen had gekregen, heb ik besloten om de groepsleerkrachten niet te bevragen. In eerste instantie was dit wel mijn bedoeling, maar omdat Ineke mijn vragen al volledig had beantwoord, leek het mij niet nodig om ook de leerkrachten van de kleutergroepen nog te interviewen. Om deze reden heb ik hen alleen kort geïnformeerd of zij nog toevoegingen hadden op de antwoorden van Ineke. Deskundige raadplegen Voor mijn onderzoek heb ik Kees Vernooy geraadpleegd via de (zie bijlage 4 voor het mailcontact). Ik heb meneer Vernooy in mijn eerste uitgelegd wie ik was, waarom ik hem mailde en waar ik naar toe wilde met mijn onderzoek. Ik kreeg binnen een kwartier twee s van hem terug, met daarin bronnen die ik kon gebruiken voor het beantwoorden van mijn deelvragen. Vooral in zijn paper die hij mij had toegestuurd (zie bijlage 5 voor de URL), stond veel bruikbare informatie. Ik heb zijn paper gelijk doorgelezen en heb naar aanleiding daarvan een nieuwe gestuurd. Hierin vroeg ik verder naar zijn visie op woordenschatonderwijs, om mijn antwoorden op de deelvragen helder te krijgen. Het was niet meer nodig om mijn deelvragen concreet aan meneer Vernooy voor te leggen, omdat hij zijn visie op woordenschatonderwijs al in zijn paper had beschreven en ik daar veel in terug kon vinden. Het mail contact dat daarop volgde was voornamelijk voor verheldering en aanvulling. Wat ik erg fijn vond was dat meneer Vernooy zo ontzettend met me meedacht en me allerlei materialen en sites stuurde over woordenschatontwikkeling. 24

25 Stap 5: Betekenis verlenen Het beargumenteren van de gemaakte keuzes met betrekking tot de wijzen van analyseren Voor mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van twee praktische manieren van analyseren. Als eerst Ineke Coumou geïnterviewd (bijlage 3). Ik heb ervoor gekozen om haar te interviewen, omdat zij de intern begeleidster is van de groepen 1 t/m 4 en goed op de hoogte is van de begeleiding van zwakkere leerlingen. Voor het interview had ik voor mezelf drie hoofdvragen opgesteld die ik door Ineke beantwoord zou willen hebben. Deze drie hoofdvragen legde ik per stuk aan haar voor, om vervolgens zelf nog verder te vragen om verheldering/toelichting wanneer iets voor mij nog niet duidelijk was. Vervolgens heb ik ervoor gekozen om het interview in een kleine combinatie van woordelijk en letterlijk te weergeven. Ik heb ervoor gekozen om mijn drie hoofdvragen letterlijk te weergeven, zoals ik deze aan Ineke heb gesteld. Dit heb ik gedaan, omdat ik op deze manier duidelijk aangeef waar het interview om ging. Daaronder heb ik de antwoorden die Ineke heeft gegeven woordelijk beschreven. Mijn reden om deze woordelijk te weergeven, is dat ik het fijner vindt om op deze manier de antwoorden te presenteren. Het is duidelijker en leest prettiger dan wanneer ik letterlijk zou opschrijven wat ik elke keer vroeg/zei en wat zij daarop antwoordde. Een letterlijke weergave zou veel te uitgebreid worden. Op deze woordelijke manier ben ik meer gericht op de verkregen antwoorden op de deelvragen. Bij stap 3 van mijn onderzoek heb ik aangegeven dat ik zowel de intern begeleidster (Ineke), als de leerkrachten van de kleutergroepen wilde interviewen. Ik heb achteraf er voor gekozen om van het interviewen van de leerkrachten af te zien, omdat ik al voldoende informatie had gekregen van Ineke over de deelvragen. Ik vond het zonde om dan ook nog tijd van hen te vragen, terwijl ik de gewenste antwoorden al had gekregen. Om deze reden heb ik hen alleen om opmerkingen/aanvullingen gevraagd op de antwoorden van Ineke, door deze aan hen voor te leggen. Deze opmerkingen/aanvullingen heb ik in het interview in bijlage 3 aangegeven met een groene tekst. Ook heb ik een deskundige geraadpleegd, Kees Vernooy. Ik heb ervoor gekozen om hem te raadplegen, omdat hij deskundige is op het gebied van taal en verschillende artikelen en boeken daarover heeft geschreven. Met name ook over het belang van woordenschatonderwijs en over het aanbieden hiervan aan taalzwakke kinderen. Mijn mentrix wees me erop dat ik contact met meneer Vernooy kon opnemen. Hij had namelijk een studiedag voor mijn stageschool georganiseerd, waarin hij had aangegeven dat hij altijd openstond voor verdere vragen. 25

Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5

Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5 Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Onderzoeksvraag... 2 Hoe pas je woordenschatdidactiek toe in de praktijk?... 2 Beantwoording

Nadere informatie

Effectief leesonderwijs

Effectief leesonderwijs Effectief leesonderwijs Het CPS heeft in de afgelopen jaren een aantal projecten op het gebied van lezen ontwikkeld en uitgevoerd. Deze projecten zijn in te zetten in de schakelklassen en met name bij

Nadere informatie

De Viertakt van Verhallen

De Viertakt van Verhallen De Viertakt van Verhallen Waarom werken met de Viertakt van Verhallen? Vooral in groep 3 leren de kinderen veel nieuwe woorden. Niet alleen tijdens het lezen, maar ook gewoon tijdens de lessen. Het is

Nadere informatie

Werkplan SOT

Werkplan SOT Werkplan SOT 2011-2012 algemene gegevens Naam: Klas: Dianne te Walvaart en Dennis Wesselink VR3A gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Probleemstelling: Praktische relevantie:

Nadere informatie

Onze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren

Onze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren Onze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren Woordenschat is het taaldomein waarin het verwerven van woordbetekenissen en woordvormen centraal staat. Een uitgebreide woordenschat is belangrijk

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS

Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april 2012 Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS l.vandeelen@cps.nl M:06-55898565 Inhoud van deze bijeenkomst Bewust en Belang: Theoretische achtergrond

Nadere informatie

EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN

EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN Leren als een op taal gebaseerde activiteit is sterk afhankelijk van woordkennis. Lezers begrijpen niet wat ze lezen als ze de betekenis van

Nadere informatie

Woordenschatonderwijs

Woordenschatonderwijs Woordenschatonderwijs 1 Inleiding: Aanleiding om op de Mauritsschool woordenschatonderwijs speerpunt van verbetering te maken: -we hebben te maken met tegenvallende resultaten bij dit vakgebied -kijkend

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Woordenschat Een vak apart?

Woordenschat Een vak apart? Woordenschat Een vak apart? Learning words Inside & out Tessa de With Enschede Woensdag 28 oktober 2009 3 Het voorbeeld van de muis Een model van het leren lezen Begrijpend luisteren Woordenschat Technisch

Nadere informatie

AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen 9/21/ Rian Aarts & Kitty Leuverink

AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen 9/21/ Rian Aarts & Kitty Leuverink Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek! AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink 1 Inhoud bijeenkomst 2 Praktijkprobleem bespreken Onderzoeksdoel formuleren

Nadere informatie

AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen

AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink Bron: Baarda, B. (2014) Dit is onderzoek! Inhoud bijeenkomst 2 Praktijkprobleem bespreken Onderzoeksdoel formuleren

Nadere informatie

Oranje stappers maak je zo

Oranje stappers maak je zo Handleiding groep 3-8 Oranje stappers maak je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een oranje stapper van Jeelo maakt. Voor groep 3-4 wijzer 2008 Zo maak je oranje

Nadere informatie

Onderzoek Zuid-Afrika

Onderzoek Zuid-Afrika Onderzoek Zuid-Afrika Tweede taalverwerving en tweede taalonderwijs Engels als tweede taal in het basisonderwijs Naam: Kimberly Vermeulen Studentnummer: S1077859 Klas: PLV3B Minor: Internationalisering

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht

Nadere informatie

Blauwe stenen leer je zo

Blauwe stenen leer je zo Handleiding groep 3-8 Blauwe stenen leer je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een steen van Jeelo leert. Voor groep 3-4 wijzer 2009 Zo leer je blauwe stenen

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

Aanvulling Woordenschat NT2

Aanvulling Woordenschat NT2 Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

PlatformPraktijkontwikkeling.nl. Actief met woorden in de klas

PlatformPraktijkontwikkeling.nl. Actief met woorden in de klas Onderzoek in het Educatieve Domein Een onderzoek naar het verbeteren van woordenschatonderwijs in groep 6 Citeren als: Lieren, M. van (). Een onderzoek naar het verbeteren van woordenschatonderwijs in

Nadere informatie

Beleid voor NT2- leerlingen/ taalzwakke leerlingen op de Leilinde

Beleid voor NT2- leerlingen/ taalzwakke leerlingen op de Leilinde Beleid voor NT2- leerlingen/ taalzwakke leerlingen op de Leilinde Als kinderen aangemeld worden bij de Leilinde voor de groepen 3 t/m 8 hebben ze altijd een jaar onderwijs in Nederland gehad. Zo niet dan

Nadere informatie

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch WOORDENSCHAT De 4-Takt Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat

Nadere informatie

Denk als een wereldburger en gedraag je als een goede buur

Denk als een wereldburger en gedraag je als een goede buur Beste ouders en verzorgers van onze prachtige leerlingen, Wij vinden het prettig als u de deur sluit bij het verlaten van de school. De deur staat nu te vaak, te lang open. Iedereen is welkom in de school,

Nadere informatie

De doorgaande woordenschatlijn (huidige situatie) Basisschool de Kameleon April 2008

De doorgaande woordenschatlijn (huidige situatie) Basisschool de Kameleon April 2008 De doorgaande woordenschatlijn (huidige situatie) Basisschool de Kameleon April 2008 Kerndoel woordenschat Kerndoel Omschrijving Het vergroten van de woordvoorraad in het Nederlands van leerlingen. De

Nadere informatie

AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink. Waar moet je rekening mee houden?

AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink. Waar moet je rekening mee houden? Inhoud bijeenkomst 2 AOS docentonderzoek bijeenkomst 2 Onderzoeksdoel en -vragen Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksdoel formuleren Onderzoeksvragen (hoofdvraag met deelvragen) formuleren Bron: Baarda,

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan.

Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan. Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan. Inspiratiedag 'De parabel van Babel 24/9/2013 Een mooi beginsel 2 Wat wordt bedoeld met irrigatie? 1.irrigatie = kunstmatige water aanvoeren 2.kunstmatige

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende

Nadere informatie

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO Hoofdfase LESBESCHRIJVING Jongere kind - Oudere kind Semester 1-2 - 3-4 - 5* Student: Linda Ouwendijk Studentnummer: 0813937 Paboklas: 2F Datum: 19-01-2010 Stageschool + BRIN:

Nadere informatie

Werkplan schoolontwikkelthema. Algemene gegevens. Wilke Steenkamp. Gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp

Werkplan schoolontwikkelthema. Algemene gegevens. Wilke Steenkamp. Gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp Werkplan schoolontwikkelthema Algemene gegevens Naam Klas Begeleidend docent Gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp Probleemstelling Wilke Steenkamp VR3C Wineke Blom Binnen mijn

Nadere informatie

TAALPLAN. 2014-2018 Ambitie De Al-Qoeba School Ademt TAAL

TAALPLAN. 2014-2018 Ambitie De Al-Qoeba School Ademt TAAL TAALPLAN 2014-2018 Ambitie De Al-Qoeba School Ademt TAAL 1 1-Taalonderwijs op de Al-Qoeba Het taalonderwijs op de Al-Qoeba is te verdelen in drie fasen: 1. De kleuterfase 2. Groep 3 3. Groep 4-8 Bij de

Nadere informatie

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08 Scriptiegroep Bijeenkomst 08 Inhoudselementen van een scriptie Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Bronnenonderzoek Afstudeerproject Conclusie Samenvatting Literatuurlijst Bijlagen Inhoudsopgave Routekaart

Nadere informatie

Kinderen uit reguliere groepen zijn beter in staat een stripverhaaltje te verwoorden dan OgOkinderen. Bron: Ontwikkelingsgericht woordjes leren

Kinderen uit reguliere groepen zijn beter in staat een stripverhaaltje te verwoorden dan OgOkinderen. Bron: Ontwikkelingsgericht woordjes leren Van Kuyk, 1996: Ontwikkelingsgerichte met extra programmagerichte woordenschatstimulering leidt (ook) bij allochtone leerlingen tot betere taalprestaties. Anne Vermeer: Werkvormen die sterk ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Focus op woordenschat Florence Servais

Focus op woordenschat Florence Servais 1 Focus op woordenschat Florence Servais 2 Bron: Volkswagen, Piano staircase, The Fun Theory.com 3 schoolachterstand woordenschatachterstand We think with words; therefore, to improve thinking, teach vocabulary

Nadere informatie

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren.

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren. 1/5 Fase 1: Wat wilde ik bereiken? Handelen/ ervaring opdoen Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren. De opdracht wilde ik zo ontwikkelen,

Nadere informatie

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4 Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Leerlingen raken vertrouwd met het presenteren voor een groep Leerlingen raken vertrouwd

Nadere informatie

Viertakt van Verhallen

Viertakt van Verhallen Viertakt van Verhallen Hoe kan ik een woord voorbewerken? De voorbewerking is meestal kort. Soms als we woorden geselecteerd hebben in een speciale context is de voorbewerking zelfs niet meer nodig: het

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan

Nadere informatie

2 Lesstof Formuleren

2 Lesstof Formuleren LESSTOF Formuleren 2 Lesstof Formuleren INHOUD INLEIDING... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 8 TOT SLOT... 18 Lesstof Formuleren 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De

Nadere informatie

3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen.

3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen. Woordspelletjes voor kleuters Om de woordenschatontwikkeling te stimuleren, is het belangrijk dat de nieuwsgierigheid van de leerlingen geprikkeld wordt. Dit moet op een speelse, prikkelende en uitdagende

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Werken aan een woordenschatcultuur

Werken aan een woordenschatcultuur Taal Ontwikkeling van een grote woordenschat Werken aan een Kinderen met een grote woordenschat hebben op school profijt van hun woordkennis. Met name bij begrijpend lezen is een goede woordenschat essentieel

Nadere informatie

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar:

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar: Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Plaats en datum: Begeleider: Beoordelaar: Amsterdam, mei 15 Inhoud INHOUD... 2 VOORWOORD... 3 1. INLEIDING... 4 PROBLEEMSTELLING... 4 ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat bijvoorbeeld Exemplarische opleidingsdidactiek voor taalonderwijs op de basisschool Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat Bart van der Leeuw (red.) Jo van den Hauwe (red.) Els Moonen Ietje Pauw Anneli

Nadere informatie

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A Individueel verslag de Reus klas 4A Overzicht en tijdsbesteding van taken en activiteiten 3.2 Wanneer Planning: hoe zorg je ervoor dat het project binnen de beschikbare tijd wordt afgerond? Wat Wie Van

Nadere informatie

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Masterclass Waarom, waarvoor, hoe? Verdieping m.b.t. taalontwikkeling en werken met groepsplannen

Nadere informatie

NT2 en de referentie-niveaus

NT2 en de referentie-niveaus NT2 en de referentie-niveaus Klik Studiedag om de Remediaal ondertitelstijl van het model te bewerken 25 maart 2011 Schooljaar 2010-2011 Verplichting aan scholen om taalvaardigheid van leerlingen op niveau

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE School : basisschool 't Mêêtje Plaats : Ellemeet BRIN-nummer : 05ZJ Onderzoeksnummer : 112723 Datum schoolbezoek : 28

Nadere informatie

2011-2012. Actieonderzoek. Coöperatief leren. Brigit Schipper, 80310, L41 Bonifatiusschool, Spanbroek Groep: 1/2 b Mentor: Marinda Mol

2011-2012. Actieonderzoek. Coöperatief leren. Brigit Schipper, 80310, L41 Bonifatiusschool, Spanbroek Groep: 1/2 b Mentor: Marinda Mol 2011-2012 Actieonderzoek Coöperatief leren Brigit Schipper, 80310, L41 Bonifatiusschool, Spanbroek Groep: 1/2 b Mentor: Marinda Mol Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Inleiding...4 Voorstellen...4 Opbouw

Nadere informatie

Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan?

Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan? Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Xandra Vennink Hoe komt het dat leerkrachten het belang van woordenschat wel onderkennen maar er weinig

Nadere informatie

Mindmappen met kleuters

Mindmappen met kleuters Mindmap Woordenschat Groep 1-2 Mindmappen met kleuters Rianne Hofma Mindmappen met kleuters? Ongetwijfeld een goed idee! Maar hoe kun je dit bij jonge kinderen, die niet kunnen lezen en schrijven, gestalte

Nadere informatie

Planmatig samenwerken met ouders

Planmatig samenwerken met ouders Ouderparticipatie Team Planmatig samenwerken met ouders Samen vooruit! Tamara Wally Tamara Wally (MSc.) is werkzaam bij de CED- Groep. Ze werkte mee aan de publicatie Samen vooruit, over planmatig werken

Nadere informatie

Mariska Grievink Judith Kox

Mariska Grievink Judith Kox Werkplan SOT 2011-2012 algemene gegevens Naam: Klas: gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Probleemstelling: Praktische relevantie: Mariska Grievink Judith Kox VR3A VR3B In de

Nadere informatie

Bronnenbank Onderwijstheorie Tessa van Helden. Inhoudsopgave Pagina. Bron 1 Design Marcel Wanders. 2. Bron 2 ADHD in de klas. 2

Bronnenbank Onderwijstheorie Tessa van Helden. Inhoudsopgave Pagina. Bron 1 Design Marcel Wanders. 2. Bron 2 ADHD in de klas. 2 Bronnenbank Onderwijstheorie Tessa van Helden Inhoudsopgave Pagina Bron 1 Design Marcel Wanders. 2 Bron 2 ADHD in de klas. 2 Bron 3 Recensie over Boijmans van Beunigen 3 Bron 4 Flip in de klas. 4 Bron

Nadere informatie

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet De Onderzoeksvraag Plek onderzoeksvraag Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie Probleemanalyse probleemstelling Literatuur Onderzoeksvraag Onderzoeksopzet De onderzoeksvraag Goed onderzoek

Nadere informatie

PROFIELWERKSTUK VWO

PROFIELWERKSTUK VWO PROFIELWERKSTUK VWO 2017-2018 Beste 5 VWO-er, Het profielwerkstuk (PWS) is onderdeel van je eindexamen en kan worden gezien als een afsluiting van de kennis- en vaardigheden die je op het VWO tot je hebt

Nadere informatie

Adaptief met woorden in de weer

Adaptief met woorden in de weer Adaptief met woorden in de weer Promotieonderzoek naar MWidW Marike Kempen MSc (Auris & UU) Prof. Dr. Paul Leseman (UU) Dr. Connie Fortgens (Auris) Dr. Maartje Kouwenberg (ex-auris) Overzicht Huidige situatie

Nadere informatie

Document Opbrengsten Gereformeerde Basisschool Benjamin

Document Opbrengsten Gereformeerde Basisschool Benjamin Document Opbrengsten Gereformeerde Basisschool Benjamin Gereformeerde Basisschool Benjamin Koolweg 9, 6446 TM Brunssum 045-5216561, www.gbbenjamin.nl Maart 2015 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 2. Inleiding

Nadere informatie

RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK

RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Na de PWS-weken lever je een geschreven werkstuk

Nadere informatie

Samenvatting. Interactie Informatiewaarde Werkrelevantie Totale waardering 8,5 8,4 8,9 8,6

Samenvatting. Interactie Informatiewaarde Werkrelevantie Totale waardering 8,5 8,4 8,9 8,6 Samenvatting Scores Interactie Informatiewaarde Werkrelevantie Totale waardering 8,5 8,4 8,9 8,6 Zowel uit de beoordelingen in de vorm van een rapportcijfer als de aanvullende opmerkingen, blijkt dat de

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs Schooljaar 2011-2012 Woordenschatonderwijs Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs te verbeteren opbrengsten Schooljaar 2012-2013 Woordleerstrategieën

Nadere informatie

TAAL EN LEESMETHODEN Begrijpend Lezen Goed Gelezen

TAAL EN LEESMETHODEN Begrijpend Lezen Goed Gelezen TAAL EN LEESMETHODEN Begrijpend Lezen Goed Gelezen Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Medewerker CJG bereikbaar op school

Nieuwsbrief. Medewerker CJG bereikbaar op school Januari 2016 Jaargang 6, nr. 3 Nieuwsbrief In dit nummer: Medewerker CJG 1 Veilige schoolomgeving 2 Cito toetsen 3 Vragen stellen 4 Interessante informatie: Vrijdag 5 februari viering Carnaval. Voorjaarsvakantie

Nadere informatie

Leerkracht en logopedist: gebundelde kracht Van samen werken naar samenwerken: Een samenwerkingsmodel voor leerkracht en logopedist

Leerkracht en logopedist: gebundelde kracht Van samen werken naar samenwerken: Een samenwerkingsmodel voor leerkracht en logopedist Leerkracht en logopedist: gebundelde kracht Van samen werken naar samenwerken: Een samenwerkingsmodel voor leerkracht en logopedist Margot Willemsen, m.willemsen@kentalis.nl logopedist ~ We komen misschien

Nadere informatie

Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak.

Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak. Philip Oldenbeuving meertaal Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak. Effectief aan de slag met woordenschatuitbreiding in de bovenbouw. De laatste jaren groeit het besef binnen het onderwijs, dat

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE TRUMAKKERS

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE TRUMAKKERS RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE TRUMAKKERS School : basisschool De Trumakkers Plaats : Heeze BRIN-nummer : 03BV Onderzoeksnummer : 108035 Datum schoolbezoek

Nadere informatie

RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK

RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Aan het eind van de komende 2 weken lever

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren.

Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren. Hoe voer ik een onderzoek uit? Een stappenplan om te helpen een onderzoek uit te voeren. Bij het doen van onderzoek onderscheid je vier fasen: 1 De fase van voorbereiding 2 De fase van uitvoering 3 De

Nadere informatie

Taal SMART DE SCHOOLLOOPBAAN VAN HET ANDERSTALIGE KIND. Groep 1 Aanvang. Groep 2 Begin. Groep 2 Eind. Groep 3 Begin. Groep 3 Eind.

Taal SMART DE SCHOOLLOOPBAAN VAN HET ANDERSTALIGE KIND. Groep 1 Aanvang. Groep 2 Begin. Groep 2 Eind. Groep 3 Begin. Groep 3 Eind. Taal SMART DE SCHOOLLOOPBAAN VAN HET ANDERSTALIGE KIND S M A R T Groep 1 Aanvang Groep 2 Begin Groep 2 Eind Groep 3 Begin Groep 3 Eind Groep 4, 5 en 6 Groep 7 en 8 Groep 8 Nieuwkomers S M A R T GEBRUIKSAANWIJZING

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT School : Christelijke Basisschool De Poort Plaats : Bleiswijk BRIN-nummer : 07XM Onderzoeksnummer : 116787

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Opdrachten bij hoofdstuk 4

Opdrachten bij hoofdstuk 4 Opdrachten bij hoofdstuk 4 4.1 Opbouw van je portfolio a b c d e Bekijk of je ontwikkelingsportfolio een persoonlijk ontwikkelplan heeft. Heb je een aanleiding voor je ontwikkeldoelen genoemd? Heb je vakliteratuur

Nadere informatie

Tips bij het bestellen van nieuwe boeken

Tips bij het bestellen van nieuwe boeken Tips bij het bestellen van nieuwe boeken Versie: juni 2015 Leidseveer 2, 3511 SB Utrecht Telefoon: 088-999 0 444 Email: info@snappet.org Nieuwe methode aanschaffen? Dat kan nu veel voordeliger. Snappet

Nadere informatie

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Tijdschema Inleiding Anje (15 minuten) Praktijk casus Anja (10

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer : RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI School : Panta Rhei Plaats : Almere BRIN-nummer : 12QK Onderzoeksnummer : 112991 Datum schoolbezoek : 15 mei 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN Binnen de Taallijn staat de deskundigheidsbevordering van (toekomstige) leidsters centraal. De nadruk in de scholing ligt dan ook

Nadere informatie

Onderzoek Zuid-Afrika

Onderzoek Zuid-Afrika Onderzoek Zuid-Afrika Tweede taalverwerving en tweede taalonderwijs Engels als tweede taal in het basisonderwijs Naam: Kimberly Vermeulen Studentnummer: S1077859 Klas: PLV3B Datum: 20-04-2015 Inhoudsopgave

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland 5-3-2013

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland 5-3-2013 Overzicht Onderzoekstaal Dorian de Haan Lectoraat Ontwikkelingsgericht Onderwijs Studiedag Domein Onderwijs, leren en levensbeschouwing 12 april 2012 Taal: Taalbeleid Inholland Onderzoek: Onderzoek Domein

Nadere informatie

Verbeterplan OBS De Winde

Verbeterplan OBS De Winde Verbeterplan OBS De Winde 2018-2019 Ouderversie 1.Inleiding Voor u ligt de ouderversie van het verbeterplan 2018-2019 van openbare basisschool De Winde te Nootdorp. Het verbeterplan 2018-2019 is met inbreng

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

Tekst: Berber Groenenberg

Tekst: Berber Groenenberg Een goede woordenschatontwikkeling is voor peuters en kleuters van cruciaal belang om de basisschool succesvol te doorlopen. LOGO 3000 is lesmateriaal voor leidsters en leerkrachten om de woordenschat

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie