Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening en het milieubeheer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening en het milieubeheer"

Transcriptie

1 Nieuwsbrief StAB Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening en het milieubeheer Inhoud algemeen 12 Milieu 41 Milieu kort 53 Ruimtelijke ordening 77 Schadevergoeding ex artikel 49 WRO 87 Doorlopend register Nieuwsbrief StAB Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening en het milieubeheer. Een uitgave van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening. In 2001 zal Nieuwsbrief StAB verschijnen in de maanden maart, juni, september en december. Samenstellers Milieuwetgeving: Mr. H.P. Nijhoff (070) Ruimtelijke Ordening en schadevergoeding: Mevrouw mr. J. Verbeek (070) Uitgever Boom Juridische uitgevers Koninginnegracht 135 Postbus CG Den Haag tel. (070) fax (070) website Abonnementen Nieuwsbrief StAB verschijnt 4 keer per jaar en kost ƒ 145,- per jaar (inclusief BTW en verzendkosten). Prijs per los exemplaar ƒ 45,-. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Het abonnement kan alleen schriftelijk tot uiterlijk 1 december van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd. Voor abonnementen wende men zich tot Boom distributiecentrum, Postbus 400, 7940 AK Meppel, tel. (0522) , fax (0522) , bdc@bdc.boom.nl. ISSN

2 Inhoud Milieu ABRS 7 december 2000, nr. E inzake art en 8.11 Wm en art. 3:46 Awb In bedrijfsmilieuplan (bmp) opgenomen inspanningsverplichting om de emissie van SO 2 te reduceren, is niet in de vergunningvoorschriften vastgelegd, zodat er geen aanknopingspunten zijn om handhavend op te treden indien het bmp niet wordt uitgevoerd ABRS 19 december 2000, nr /1 inzake art. 8:73 Awb Schadeposten met betrekking tot (ten dele) onrechtmatig geweigerde vergunning komen voor vergoeding in aanmerking voorzover deze althans niet eerder zijn vergoed en er voldoende verband bestaat met het schadebesluit ABRS 22 december 2000, nr /1 inzake art Wm De Wm biedt grondslag om de schade te vergoeden die voortvloeit uit het weigeren van de aangevraagde vergunning ABRS 4 januari 2001, nrs. E , /1 en /1 inzake art. 3:18, 4:5 en 7:11 Awb en art. 5.1 en 5.10 Ivb 1. Verweerders konden akoestisch rapport verlangen inzake veehouderij. 2. Hersteltermijn art. 3:18 Awb gaat niet opnieuw lopen ná wijziging vergunningaanvragen. 3. Geen verplichting maar wel bevoegdheid om in kader heroverwegingsprocedure de vergunningaanvraag alsnog in behandeling te nemen na eerder besluit tot niet-ontvankelijkverklaring van die aanvraag ABRS 4 januari 2001, nr /1 inzake art. 28, 29, 37 en 40 Wbb en art. 3:2 Awb De mate van bodemverontreiniging en de saneringsurgentie zijn onvoldoende onderbouwd ABRS 6 februari 2001, nr. E /1 inzake art. 8.13, 12.1 en 12.4 Wm Jaarlijkse rapportage inzake de voortgang van het milieuzorgprogramma kan niet bij voorschrift worden verlangd ABRS 8 februari 2001, nr. E inzake art en 22.1 Wm, art. 14 en 76 Luchtvaartwet en art. 6, 7 en 8 Luchtvaartbesluit 1. Wm hoeft niet te wijken voor de Luchtvaartwet. 2. Intrekking geluidbeperkende voorschriften voor helikopterplatform op ziekenhuis niet in het belang van de bescherming van het milieu ABRS 6 maart 2001, nr. E inzake art. 2 en 26 EG-Verordening 259/93 en art. 1 EG-richtlijn 75/442 Na toetsing aan aanwijzingen Hof van Justitie komt Afdeling tot de conclusie dat de PVCpasta als afvalstof is aan te merken ABRS 13 maart 2001, nrs. E en E inzake art. 4 en 7 EG-Verordening 259/93 en art. 1, 5 en 7 EG-richtlijn 75/442 Aanvullende prejudiciële vragen over onderscheid tussen verwijdering en nuttige toepassing van afvalstoffen.

3 Inhoud ABRS 15 maart 2001, nr. E inzake art. 5:32 Awb, art. 11 Lozingenbesluit bodembescherming, art. 118 Provinciewet, art. 1.2 Wm en Provinciale Milieuverordening In kader Provinciale Milieuverordening kunnen aanvullende regels worden gesteld m.b.t. daartoe aangewezen gebieden met een bijzonder beschermingsniveau ABRS 16 maart 2001, nr. E inzake art. 1 EG-richtlijn 75/442 en Ivb bijlage I, categorie 28.4 Na toetsing aan aanwijzingen Hof van Justitie komt Afdeling tot conclusie dat oud brood als afvalstof is aan te merken.

4 4 Inhoud Milieu kort 41 K1 ABRS 7 december 2000, nr. E /1 inzake art. 8:15 Awb Geen wraking van procesgang. 41 K2 ABRS 8 december 2000, nr /1 inzake art. 1 Iav en Uav Tijdelijk stallen van dieren is een bijzondere situatie die niet mag leiden tot strikte toepassing van de emissiefactoren. 41 K3 Vz. ABRS 11 december 2000, nr /2 inzake art. 8.1 en 8.4 Wm Omdat sprake is van een geheel andere inrichting had een oprichtingsvergunning moeten worden verleend. 42 K4 Vz. ABRS 18 december 2000, nr /1 inzake art. 5:32 Awb Toepassing dwangsom of bestuursdwang kan niet dienen om een vergunningaanvraag af te dwingen. 42 K5 ABRS 21 december 2000, nr. E inzake art en 8.11 Wm Reformatio in peius. 42 K6 ABRS 4 januari 2001, nr /1 inzake art. 3:2 Awb Door ten dele vergunnen van het aangevraagde wordt de grondslag aanvraag niet verlaten. 43 K7 ABRS 5 januari 2001, nr. E inzake art en 8.11 Wm Gevelreflectie kon buiten beschouwing blijven. 43 K8 ABRS 9 januari 2001, nr. E inzake art en 8.11 Wm Bepalen afstand op grond van rapport Stallucht en Planten K9 Vz. ABRS 9 januari 2001, nr /2 inzake art en 8.11 Wm Sirenegeluid uitgesloten van geluidsbeoordeling. 43 K10 ABRS 11 januari 2001, nr. E inzake art. 8:73 Awb Geen causaal verband tussen gestelde schade en toepassing bestuursdwang. 44 K11 ABRS 15 januari 2001, nr. E inzake art en 8.11 Wm Tuin geen te beschermen object. 44 K12 ABRS 15 januari 2001, nr. E inzake art. 7:11 Awb Door karakter heroverwegingsprocedure kan bestuursorgaan dit niet mandateren aan een uitvoerende instantie. 44 K13 Vz. ABRS 16 januari 2001, nr /1 en /2 inzake art. 5:24 Awb Bepaling kan niet worden aangemerkt als een begunstigingstermijn. 44 K14 ABRS 18 januari 2001, nr /1 inzake art. 8 Iav Ammoniakreductieplan Gelderse Vallei gedeeltelijk buiten toepassing gelaten.

5 Inhoud 5 45 K15 Vz. ABRS 19 januari 2001, nr /1 inzake art. 1 Wvo Watergang aan te merken als oppervlaktewater in de zin van de Wvo. 45 K16 ABRS 25 januari 2001, nr. E inzake art. 8.1 en 8.4 Wm Voorschriften van een onderliggende vergunning gelden tevens voor opvolgende veranderingsvergunning tenzij de strekking van de voorschriften of de aard van de veranderingen zich daartegen verzetten. 45 K17 Vz. ABRS 29 januari 2001, nr /1 inzake art. 5:24 en 5:32 Awb Toekomstige legalisering geen reden om van handhaving af te zien. 45 K18 ABRS 30 januari 2001, nr. E inzake art en 8.11 Wm Geluid van verkeer op toegangsweg tot de inrichting beoordelen als indirecte hinder. 46 K19 ABRS 8 februari 2001, nr. E inzake art. 1 en 7 Wvo Door aanwezigheid van alternatief voor creosootpalen is vergunning terecht geweigerd. 46 K20 ABRS 8 februari 2001, nr /1 inzake art en 8.11 Wm Met besmettingsgevaar kan slechts in beperkte mate rekening worden gehouden. 46 K21 ABRS 13 februari 2001, nr /1 inzake art. 3:19 en 6:22 Awb Fataal vormverzuim door niet gelijktijdige bekendmaking. 47 K22 ABRS 20 februari 2001, nr. E inzake art. 8.4 Wm Beleidsvrijheid bij al dan niet verlangen van revisievergunning. 47 K23 ABRS 20 februari 2001, nr. E inzake art. 8.7 Wm Betrokken bestuursorgaan niet in procedure gekend. 47 K24 ABRS 27 februari 2001, nr /2 inzake art. 8:75 Awb Criteria op grond waarvan inschakelen deskundige voor kostenvergoeding in aanmerking komt. 47 K25 ABRS 1 maart 2001, nr /2 inzake art en 8.11 Wm Bij afstandsmeting voor cumulatieberekening moet uitgegaan worden van het middelpunt van de stal of het middelpunt van de inrichting. 48 K26 ABRS 6 maart 2001, nr. E inzake art. 1:3 Awb Goedkeuring evaluatierapport saneringsplan is geen besluit in de zin van de Awb. 48 K27 ABRS 8 maart 2001, nr /2 inzake art. 2 en 3 Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer Parkeergarage valt onder Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer. 48 K28 ABRS 12 maart 2001, nr /1 inzake art. 1.1 lid 1 Wm Beregeningsinstallatie behoort niet tot de inrichting.

6 6 Inhoud 49 K29 ABRS 13 maart 2001, nr. E /1 inzake art. 15, 15a, 29 en 30 Kew en art. 3:28 en 8:72 lid 4 Awb Betrokken minister heeft zelf aangegeven dat de zaak hem niet mede aangaat; ná vernietiging besluit in beroep begint de beslistermijn voor de vergunningaanvraag wederom te lopen. 52 K35 ABRS 23 maart 2001, nr. E inzake art. 8.2 Wm Bij bepalen capaciteit inrichting is de feitelijk realiseerbare capaciteit bepalend. 49 K30 ABRS 13 maart 2001, nr /1 inzake art. 5:32 Awb Reeds behaald financieel voordeel mag geen rol spelen bij bepalen van hoogte dwangsom. 50 K31 Vz. ABRS 13 maart 2001, nrs /1 en /2 inzake art Wm en art. 6:22 Awb Verzuim om kennisgeving aan gemeentehuis aan te plakken. 50 K32 Vz. ABRS 13 maart 2001, nr /1 inzake art lid 2 Wm De veranderingen in de inrichting konden worden gemeld. 50 K33 ABRS 15 maart 2001, nrs. E en E inzake art. 8.10, 8.11, 8.36 en 22.1 lid 4 en 6 Wm Bevestiging VROM-beleid MJP GAII inzake de verwijdering van fotografisch gevaarlijk afval. 51 K34 ABRS 20 maart 2001, nr. E inzake art en 8.11 lid 3 Wm Geen bestaande rechten vanwege geëxpireerde vergunning; het stellen van geluidgrenswaarden die beduidend lager zijn dan het referentieniveau is in strijd met de wet.

7 Inhoud 7 Ruimtelijke ordening ABRS 11 december 2000, nr /2 Ridderkerk/uitwerkingsplan de 19e uitwerking van het bestemmingsplan Het Zand In het algemeen dient de beslissing van verweerders omtrent goedkeuring van een uitwerkingsplan beperkt te zijn tot de bij het uit te werken plan gegeven regelen, voorzover deze door verweerders zijn goedgekeurd. Indien de uitwerkingsregels echter globaal van aard zijn, is er voor verweerders aanleiding voor een nadere afweging van belangen. Deze afweging dient te blijven binnen de bij het globale plan gegeven regelen ABRS 14 december 2000, nr /1 Cranendonck/bp. Gastel Kom In de publicatie in de Staatscourant is geen mededeling gedaan van het feit dat het plan gewijzigd is vastgesteld en van de mogelijkheid voor eenieder schriftelijke bedenkingen in te dienen tegen de wijzigingen die zijn aangebracht in het ontwerp-bestemmingsplan. Het publicatiegebrek behoeft in dit geval niet tot vernietiging van het hele bestreden besluit te leiden, omdat de gewijzigd vastgestelde plandelen niet een zodanige samenhang hebben met de overige plandelen dat die niet daarvan los kunnen worden beoordeeld ABRS 2 januari 2001, nr. E /1 Nootdorp/bp. Ypenburg-Nootdorp Aan te houden afstand tussen woningen en munitieopslag/laboratoria. GS hanteren een minder omvangrijke veiligheidszone dan de zone die afgeleid kan worden uit het in de toelichting op het Structuurschema Militaire Terreinen geformuleerde veiligheidsbeleid. In de stukken noch ter zitting hebben GS voldoende aangeven welke omstandigheden een dergelijk uitgangspunt rechtvaardigen. Zij hebben onvoldoende gemotiveerd dat woningbouw nabij de munitieopslag en laboratoria niet onaanvaardbaar is ABRS 5 januari 2001, nr. E , Oisterwijk/bp. Buitengebied Oisterwijk, deel Moergestel In het plan zijn overeenkomstig het gemeentelijke beleid uitsluitend voor bestaande bedrijven met meer dan 9 Nge agrarische bouwblokken opgenomen. Verder is alleen bij economisch volwaardige agrarische bedrijven het oprichten van een bedrijfswoning toegestaan. Een agrarisch bedrijf is volgens het gemeentelijk beleid economisch volwaardig indien de bedrijfsgrootte tenminste 45 Nge bedraagt. Onderscheid paardenhouderij en paardenfokkerij ABRS 11 januari 2001, nr /1 Amsterdam/bp. Centrumgebied Amsterdam Zuidoost Ontwikkeling van het gebied nabij de ArenA. Hoogbouweffectrapportage, visuele hinder, parkeernormen ABRS 15 januari 2001, nr /1 MinLNV/ontheffing Natuurbeschermingswet voor GOB Heerlen/Aken Door de vraag of GS de noodzaak van de aanleg van het GOB zoals door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt hebben kunnen onderschrijven gelijk te stellen aan de vragen of een andere bevredigende oplossing bestaat voor het voorzien in uitbreiding van de werkgelegenheid in de regio Heerlen- Aken en of het voorzien in regionale werkgelegenheid kan worden beschouwd als een dwingende reden van openbaar belang,

8 8 Inhoud heeft verweerder miskend dat de vraag naar de noodzaak in het kader van een bestemmingsplan, op grond van de WRO, met als doel te komen tot een goede ruimtelijke ordening, niet zonder meer kan worden gelijkgesteld aan de vraag of een andere bevredigende oplossing of een dwingende reden van groot openbaar belang bestaat in het kader van een ontheffing, op grond van de Natuurbeschermingswet, waarbij als doelstelling heeft te gelden de bescherming van daartoe aangewezen diersoorten ABRS 22 januari 2001, nr. E MinV&W en MinVROM/ Tracébesluit A4, Dinteloord - Bergen op Zoom en aanwijzingsbesluit op grond van art. 37 lid 1 en 2 van de WRO Uit het samenstel van de WRO en de Tracéwet leidt de Afdeling af dat het buiten de wettelijke termijn van 12 weken doen van een mededeling omtrent planologische medewerking als bedoeld in art. 13 van de Tracéwet zinledig is, aangezien hiermee niet kan worden voorkomen dat de Minister een aanwijzing als bedoeld in art. 37 lid 1 en 2 van de WRO geeft. Verhouding van genoemde hogere waarden in het tracébesluit en de hogere grenswaarde procedure op grond van de Wet geluidhinder. De Afdeling is van oordeel dat de minister onvoldoende de gevolgen van de oostelijke variant van het tracé rond Steenbergen heeft onderzocht. Het gaat daarbij om het aantal personen dat geluidhinder ondervindt, de aantasting van het woon- en leefklimaat in Steenbergen, de kosten en de mate van aantasting van het open gebied ABRS 29 januari 2001, nr. E /-1 Lichtenvoorde/bp. Lichtenvoorde-West herziening 35 Voorzover appellante van mening is dat de gemeenteraad onderzoek had moeten doen naar de precieze inhoud van de bepalingen van de transportakte waarbij de ouders van appellante het pand aan hun zoon, H.J. de N., hebben overgedragen, is de Afdeling van oordeel dat een dergelijk onderzoek buiten de grenzen treedt van hetgeen in het kader van het onderzoek ex artikel 9 Bro 1985, van de gemeente verwacht mag worden ABRS 30 januari 2001, nr. E /1, IJsselham/bp. Partiële herziening van het bestemmingsplan Campings Paasloo (Camping De Krolsbergen) GS dienen hun besluit omtrent goedkeuring, in het geval er geen bedenkingen zijn ingediend, binnen 13 weken na de verzending ter goedkeuring bekend te hebben gemaakt aan de raad. Als deze termijn wordt overschreden is sprake van een ex lege goedkeuring als het plan binnen vier weken na de dagtekening van het raadsbesluit tot vaststelling ter goedkeuring aan GS is verzonden Vz. ABRS 5 februari 2001, nr /1 Epe/bp. Hogeland, 23 e partiële herziening De Voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat met de bestemming strijdig gebruik enkel wegens een langdurig tijdsverloop en de onmogelijkheid nog handhavend op te kunnen treden een op dat gebruik toegesneden bestemming dient te krijgen ABRS 12 februari 2001, nr /1 Nederweert/uitwerkingsplan 1e uitwerkingsplan bestemmingsplan Nederweert- Centrum 1993 : Kerkstraat/Houtmolen GS hebben in hun bestreden besluit niet gesteld dat zij met de weerlegging van de ingebrachte bedenkingen door B&W kunnen instemmen. Hierdoor is niet duidelijk op welke motivering het besluit rust.

9 Inhoud ABRS 22 februari 2001, nr. E /1 Zoetermeer/bp. Dorpsstraat 1997 Regeling waarin afhankelijk van het handelen van een eigenaar of gebruiker van een pand een wijziging van de toegestane gebruiksmogelijkheden optreedt, is in strijd met de WRO. GS mogen een schriftelijke machtiging verlangen, teneinde te voorkomen dat personen tegen hun wens bij een procedure worden betrokken.

10 10 Inhoud Schadevergoeding ex artikel 49 WRO ABRS 11 mei 2000, nr /01 Cranendonck/afwijzing van een verzoek om planschadevergoeding Uit de beslissing op bezwaar en de daaraan ten grondslag gelegde stukken blijkt naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende dat S. rekening had moeten houden met de kans dat specifiek ten aanzien van het onderhavige perceel een wijziging in negatieve zin zou plaatsvinden. Door de nadruk te leggen op de ouderdom van het plan en op de ontwikkelingen met betrekking tot het bedrijventerrein en deze aspecten aldus kennelijk als belangrijkste afwijzingsgrond te hanteren, heeft de raad de beslissing op bezwaar onvoldoende gemotiveerd ABRS 12 mei 2000, nr /1 Tegelen/afwijzing van een verzoek om planschadevergoeding Appellant betoogt met recht dat de rechtbank heeft miskend dat de gemeenteraad ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat hij zijn woning begin 1997 heeft verkocht. Ook al wordt een eventuele waardevermindering van de woning, zoals de gemeenteraad stelt, in de toekomst ongedaan gemaakt door de aanleg van de Verbindingsweg Noord, dan betekent dit niet zonder meer dat zich bij appellant geen schade heeft voorgedaan, toen hij zijn onroerend goed verkocht; in de aan te bieden koopprijs zou het risico dat de verbindingsweg uiteindelijk niet zal worden aangelegd kunnen zijn verdisconteerd. De gemeenteraad heeft miskend dat het van toepassing zijn van het overgangsrecht voor de koper van appellants woning zwaar zal kunnen wegen. Onder de werking van het overgangsrecht is het niet mogelijk om zonder meer een vergunning te verkrijgen voor een eventueel gewenste uitbreiding van de woning Rb. Groningen 2 maart 1999, AWB 99/398 BESLU V12 ABRS 20 november 2000, nr /1 Slochteren/afwijzing van een verzoek om planschadevergoeding Voorzienbaarheid van de schade. Anders dan de rechtbank is de Afdeling van mening dat verzoekers in dit geval kennis hadden moeten nemen van de toelichting bij het bestemmingsplan Buitengebied (het oude planologische regime), waarin enige informatie over het tegenover het pand van verzoekers gelegen terrein werd gegeven ABRS 19 december 2000, nr /01 Gouda/afwijzing van diverse verzoeken om planschadevergoeding Vergoeding van planschade verzocht in verband met verleende vrijstelling ex artikel 19 WRO voor de realisering van een bouwplan op een bepaalde locatie. Ter zitting is gebleken dat ondertussen vrijstelling en bouwvergunning zijn verleend voor een ander bouwplan op dezelfde locatie. De vraag is of appellanten nog een processueel belang hebben bij hun beroep ABRS 29 januari 2001, nr /1 Zwolle/afwijzing van een verzoek om planschadevergoeding. Voor honorering van een planschadeverzoek op grond van de gecumuleerde gevolgen van verschillende opeenvolgende planologische maatregelen laat artikel 49 van de WRO geen ruimte.

11 Inhoud ABRS 20 februari 2001, nr /1 GS Noord-Brabant/afwijzing verzoek om vergoeding van schade na vernietiging van een besluit omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan. Appellant heeft geen eigen belang ter zake van het verzoek om schadevergoeding.

12 12 Milieu Milieu ABRS 7 december 2000, nr. E (Delfzijl) Soort besluit Revisievergunning krachtens de Wet milieubeheer voor een aluminiumfabriek. Rechtsvraag Betreft de status van de in het bedrijfsmilieuplan opgenomen inspanningsverplichting om het zwavelgehalte te verlagen. Uitspraak Door appellante is aangevoerd dat de emissie van zwaveldioxide (SO 2 ) onvoldoende wordt teruggebracht en dat door het niet toepassen van rookgasreiniging verzuimd is de best beschikbare technieken toe te passen. Verweerders achten het financieel-economisch niet verantwoord om rookgasreiniging voor te schrijven en stellen dat het zwavelgehalte in de anodes stapsgewijs wordt verlaagd. Dit dient te worden gerealiseerd via de inspanningsverplichting die in het bedrijfsmilieuplan (bmp) is opgenomen. De Afdeling constateert dat het productieproces wordt gewijzigd in die zin dat natte gaswassing wordt vervangen door droge luchtreiniging. In tegenstelling tot de natte gaswasser is de droge luchtreiniger niet in staat is SO 2 uit de rookgassen te verwijderen zodat een verhoging optreedt van de SO 2 -emissie t.o.v. voorgaande jaren. Voorts valt niet uit te sluiten dat het gebruik van anodes met een lager zwavelpercentage leidt tot hoger anodeverbruik, waardoor het positieve effect van een lagere SO 2 -emissie verloren gaat en zal leiden tot een slechtere beheersing van het elektrolyseproces, waardoor de emissie van fluoriden, stof en koolmonoxiden alsmede het energieverbruik zullen toenemen. Daargelaten de effectiviteit van de in het bmp opgenomen maatregelen, is in de vergunningvoorschriften niet bepaald dat de inrichting in werking dient te zijn overeenkomstig het bmp. Mitsdien zijn er geen aanknopingspunten om handhavend op te treden indien het bmp niet wordt uitgevoerd. Dit klemt te meer nu verweerders zich hebben gecommitteerd aan de in de Intentieverklaring uitvoering milieubeleid basismetaalindustrie opgenomen reductiedoelstellingen van de SO 2 -emissie. Wet milieubeheer, artikelen 8.10 en 8.11 Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:46 Bij besluit van 19 augustus 1997 hebben gedeputeerde staten van Groningen (verweerders) krachtens de Wet milieubeheer een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4 lid 1 van deze wet verleend voor een aluminiumfabriek. Appellante voert aan dat de emissie van zwaveldioxide (hierna: SO 2 ) onvoldoende wordt teruggebracht. Zij stelt dat het niet toepassen van een ontzwavelingsinstallatie in elk geval betekent dat niet de best beschikbare technieken worden toegepast. Verder vraagt zij zich af of er zelfs wel sprake is van toepassing van de best uitvoerbare technieken. In dit kader stelt appellante het niet uitgesloten te achten dat niet wordt voldaan aan de basisbescherming zoals die wordt geëist door artikel 8.11 lid 3 van de Wet milieubeheer. Appellante stelt eveneens dat niet wordt voldaan aan de reductiedoelstelling voor S0 2 welke is opgenomen in de Intentieverklaring uitvoering milieubeleid basismetaalindustrie van 10 maart Verweerders betogen dat zij het niet kosteneffectief en derhalve ook niet financieel-economisch verantwoord achten om verdergaande rookgasreiniging voor te schrijven. Zij stellen dat nu de natte gaswassing vervangen wordt door een droge gaswassing, de SO 2 -emissie het meest efficiënt kan worden beperkt door het zwavelgehalte in de anodes (de voornaamste bron van zwavel) stapsgewijs te verlagen van 1,5% naar 1,1%. Verweerders willen dit door middel van het bedrijfsmilieuplan BMP 2, waarin een inspanningsverplichting is opgenomen, realiseren. Verder stellen verweerders dat de integrale doelstellingen van de Intentieverklaring uitvoering milieubeleid basismetaalindustrie niet gelijk te stellen zijn met de individuele bijdrage van een specifiek bedrijf. De Afdeling constateert dat door de vervanging van de natte gaswasser door een zogenoemde droge luchtreiniger een verhoging optreedt van de SO 2 -

13 Milieu 13 emissie ten opzichte van de voorgaande jaren. In tegenstelling tot de natte gaswasser is een droge luchtreiniger niet in staat SO 2 uit de rookgassen te verwijderen. Verder constateert de Afdeling dat in voorschrift 8.4 het zwavelgehalte in de anodes als jaargemiddelde is vastgelegd op 1,5%. Verweerders verwijzen in dit verband naar het bedrijfsmilieuplan BMP 2, waarin een inspanningsverplichting is opgenomen dat het bedrijf stapsgewijs anodes zal gaan gebruiken met een zwavelpercentage van 1,1%, voorzover deze op de markt beschikbaar zijn. Hieruit leidt de Afdeling af dat verweerders het wenselijk achten dat de uitstoot van SO 2 wordt teruggebracht. Tevens hebben verweerders zich met de ondertekening van de Intentieverklaring uitvoering milieubeleid basismetaalindustrie gecommitteerd aan de in deze verklaring vastgelegde inspanningsverplichting tot verlaging van de SO 2 - emissie. Mede gelet op het deskundigenbericht stelt de Afdeling met betrekking tot het standpunt van verweerders dat de SO 2 -emissie effectief kan worden teruggebracht door het beperken van het zwavelgehalte in de anodes vast dat niet valt uit te sluiten dat het gebruik van anodes met een lager zwavelpercentage zal leiden tot een hoger anodeverbruik, waardoor het positieve effect van een lagere SO 2 - emissie verloren gaat. Het gebruik van anodes met een lager zwavelgehalte zal mogelijk eveneens leiden tot een slechtere beheersing van het elektrolyse-proces, waardoor de emissies van fluoriden, stof en koolmonoxiden alsmede het energieverbruik zullen toenemen. De effectiviteit van de in het bedrijfsmilieuplan opgenomen maatregelen daargelaten, stelt de Afdeling voorts vast dat in de aan de onderhavige vergunning verbonden voorschriften niet is bepaald dat de inrichting in werking dient te zijn overeenkomstig het bedrijfsmilieuplan. Dit leidt ertoe dat verweerders geen aanknopingspunt hebben om handhavend op te treden indien vergunninghoudster het bedrijfsmilieuplan niet zou uitvoeren. Dit klemt te meer nu verweerders zich hebben gecommitteerd aan de in de Intentieverklaring uitvoering milieubeleid basismetaalindustrie opgenomen reductiedoelstellingen van de SO 2 -emissie. Het vorenstaande brengt met zich dat het besluit op het punt van de SO 2 -emissie in strijd met artikel 4:16 (thans artikel 3:46) van de Algemene wet bestuursrecht niet gedragen wordt door een deugdelijke motivering, alsmede in strijd is met het algemene rechtsbeginsel van de zorgvuldigheid, dat onder meer eist dat een besluit zorgvuldig wordt voorbereid en genomen. Beslissing Verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond; vernietigt het besluit van gedeputeerde staten van Groningen van 19 augustus 1997, voorzover daarin niet ten behoeve van het terugdringen van de uitstoot van S0 2 een gebondenheid is opgenomen aan het, aan goedkeuring onderworpen, bedrijfsmilieuplan BMP ABRS 19 december 2000, nr /1 (Oosterhout) Soort besluit De gedeeltelijke weigering van de gevraagde vergunning voor een veehouderij. Het beroep tegen deze weigering heeft geleid tot gedeeltelijke vernietiging van het geweigerde deel van de vergunning. Appellant vordert schade wegens gederfde inkomsten, kosten vanwege deskundigenbijstand en indirecte schade. Rechtsvraag Komen de door appellant geclaimde schadeposten voor vergoeding in aanmerking? Uitspraak De Afdeling is van oordeel dat een deel van de opgevoerde schadeposten voor vergoeding in aanmerking komt, althans voorzover deze posten voortvloeien uit het vernietigde besluit waarbij de vergunning (ten dele) is geweigerd. Mitsdien krijgt appellant vergoeding voor gederfde inkomsten en de kosten die zijn gemaakt voor het berekenen van de schade. De opgevoerde indirecte schade en de kosten van rechtsbijstand worden afgewezen,

14 14 Milieu omdat deze kosten respectievelijk niet of onvoldoende verband houden met het schadebesluit dan wel reeds zijn vergoed als proceskosten op grond van artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht. Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:73 Bij uitspraak van 14 mei 1998, nr. E , heeft de Afdeling het beroep van appellant tegen het besluit van verweerders van 8 februari 1996, voorzover een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend voor slachtkuikens en een vergunning is geweigerd voor slachtkuikens, gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De Afdeling heeft tevens met toepassing van artikel 8:72 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaald dat de gevraagde vergunning wordt verleend voor slachtkuikens en wordt geweigerd voor slachtkuikens. De Afdeling heeft tevens met toepassing van artikel 8:73 lid 2 van de Awb het onderzoek heropend ter voorbereiding van een uitspraak op het verzoek om schadevergoeding. Ingevolge artikel 8:73 lid 1 van de Awb kan de Afdeling indien sprake is van een gegrond beroep en indien daarvoor gronden zijn, op verzoek van een partij de door haar aangewezen rechtspersoon veroordelen tot vergoeding van de schade die die partij lijdt. Ter zitting heeft appellant de in zijn brief van 21 september 1999 ingestelde vordering ter vergoeding van emotionele schade, door hem begroot op ƒ , ingetrokken. Appellant stelt verdere schade, groot ƒ , te hebben geleden. Hij vordert vergoeding van deze schade vermeerderd met de wettelijke rente. Appellant stelt allereerst schade te hebben geleden als gevolg van de kosten die hij heeft moeten maken in verband met de aanvraag van de vergunning voor het wijzigen/uitbreiden van zijn pluimveehouderij met mestopslag. Deze kosten komen naar het oordeel van de Afdeling niet voor vergoeding in aanmerking, omdat deze niet voortvloeien uit het vernietigde besluit van 8 februari Appellant stelt voorts schade te hebben geleden wegens gederfde inkomsten. Deze schade is ten dele het gevolg van de vernietiging van het besluit van 20 december 1994, houdende de weigering van een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het uitbreiden/wijzigen van een pluimveehouderij met mestopslag, bij uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling van 7 juni 1995, nr. E /P90 en FO Ten aanzien van deze vordering van vergoeding van schade als gevolg van het besluit van 20 december 1994 overweegt de Afdeling dat, wat daar ook van zij, deze niet in deze procedure voor vergoeding in aanmerking kan komen. Alleen de schade die het gevolg is van het onrechtmatig geoordeelde besluit van 8 februari 1996 staat ter beoordeling. Buiten de beoordeling blijft derhalve de gestelde schade als gevolg van enig handelen of nalaten dat aan dit bestreden besluit is voorafgegaan. Voor een ander deel zijn de gederfde inkomsten waarvan appellant vergoeding vordert het gevolg van het besluit van 8 februari Bij de meergenoemde uitspraak van 14 mei 1998 is vast komen te staan dat de weigering van een vergunning voor vleeskuikens onrechtmatig was. Hierdoor, zo stelt appellant, heeft hij gedurende 819 dagen 15 leveringen minder kunnen doen, hetgeen neerkomt op het in totaal niet hebben kunnen leveren van vleeskuikens. De schade per kuiken begroot appellant op ƒ 0,83 (zijnde de gemiddelde gerealiseerde voerwinst ad ƒ 0,97 minus de gemiddelde vermijdbare kosten voor gezondheidszorg, vangen/laden en mestafzet ad ƒ 0,14). De totale schade over deze periode bedraagt derhalve ƒ aldus appellant. Onder erkenning van hun vergoedingsplicht hebben verweerders voor de berekening van deze schade gegevens van het Landbouw Economisch Instituut over de gemiddelde bedrijfsresultaten in de vleeskuikenhouderij, gepubliceerd in Agri-Monitor oktober 1998, als uitgangspunt genomen. Vaststaat dat appellant in de periode van 8 februari 1996 tot en met 14 mei 1998 recht had op het houden van in plaats van vleeskuikens. In de inrichting van appellant staan twee stallen waarin totaal slachtkuikens kunnen worden gehuisvest. Appellant beschikte in voornoemde periode

15 Milieu 15 dus over de capaciteit om de ten onrechte niet vergunde vleeskuikens te huisvesten. Bij brief van 27 september 2000 heeft appellant tijdig een adviesrapport van ZLTO Advies inzake de schadeberekening overgelegd. Ter zitting is gebleken dat niet in geschil is dat het in dit rapport gehanteerde uitgangspunt, te weten het verlies aan (gemiddelde) reële opbrengsten van appellant, en niet de door verweerders gehanteerde gegevens van het Landbouw Economisch Instituut ten grondslag dient te liggen aan de schadeberekening. Op grond van het door appellant overgelegde rapport staat voorts vast dat appellant als gevolg van het (gedeeltelijk) onrechtmatig geoordeelde besluit van 8 februari 1996 in totaal vleeskuikens minder heeft kunnen afleveren. Voorts is ter zitting als onbestreden komen vast te staan dat voor de berekening van de gederfde inkomsten moet worden uitgegaan van de gemiddelde arbeidsopbrengst per kuiken. De Afdeling is van oordeel dat in dat geval de door appellant gehanteerde gemiddelde arbeidsopbrengst per kuiken, te weten ƒ 0,83 (zijnde de gemiddelde gerealiseerde voerwinst ad ƒ 0,97 minus de gemiddelde vermijdbare kosten voor gezondheidszorg, vangen/laden en mestafzet ƒ 0,14) verminderd dient te worden met de gemiddelde huisvestingskosten per kuiken, te weten ƒ 0,29 volgens de normen van het Landbouw Economisch Instituut (KWIN Veehouderij) die appellant blijkens het rapport hanteert. Hiertoe overweegt de Afdeling dat ook in het geval appellant de extra kuikens in de desbetreffende periode zou hebben gehouden, hij de huisvestingskosten ook over deze kuikens zou hebben verdeeld. De totale, voor vergoeding in aanmerking komende, schade wegens gederfde inkomsten over deze periode bedraagt derhalve: ƒ ,20 [ƒ 0,54 (ƒ 0,83 - ƒ 0,29)] x ). De door appellant genoemde kosten gemaakt voor het vervaardigen van de schadeberekening door DLV Adviesgroep N.V. ad ƒ 1.057,50 komen, nu het voor het bepalen van de omvang van de te vergoeden schade mede van belang is geweest, eveneens voor vergoeding in aanmerking. De door appellant genoemde kostenpost voor het vervaardigen van het adviesrapport van ZLTO Advies is niet nader gespecificeerd, zodat hiervoor geen vergoeding kan worden vastgesteld. Appellant vordert voorts vergoeding van de indirecte schade ontstaan door onnodige vertragingen inzake de vergunningverlening. Deze schade is volgens appellant in de eerste plaats veroorzaakt door het feit dat hij pas na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak over is gegaan tot de aanschaf van de benodigde mestproductierechten, die inmiddels in 1997 sterk in prijs waren gestegen in vergelijking tot de prijs van deze rechten in Voorts heeft appellant door de hierboven genoemde vertraging pas na 6 november 1998 een bouwvergunning aangevraagd voor een nieuwe groen labelpluimveestal. Door dit late tijdstip van de aanvraag worden hem, als gevolg van een inmiddels getroffen maatregel van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, minder pluimveerechten toegekend in verband met een uitbreidingsverbod in de pluimveehouderij. De Afdeling overweegt het volgende ten aanzien van de indirecte schade. Ten aanzien van de gestelde schade inzake de aankoop van de mestproductierechten is van belang dat, zoals reeds in overweging is overwogen, alleen de schade die het gevolg is van het onrechtmatig geoordeelde besluit van 8 februari 1996 ter beoordeling staat en niet de schade die het gevolg is van het besluit van 20 december Hieruit volgt dat de prijs van de mestproductierechten in 1994 niet als maatstaf kan fungeren voor het bepalen van de schade beweerdelijk veroorzaakt door het besluit van 8 februari Nu appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een verschil in prijs van de desbetreffende rechten tussen de jaren 1996 en 1998, komt de gestelde schade in zoverre niet voor vergoeding in aanmerking. Ten aanzien van de indirecte schade veroorzaakt door de late aanvraag van de bouwvergunning stelt de Afdeling vast dat de door appellant bedoelde maatregel het wetsvoorstel inzake de wijziging Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van pluimveerechten (Kamerstukken , ) betreft, dat thans nog niet de status van wet heeft. Primair van belang is echter dat het de keuze van appellant zelf is geweest om de bouwvergunning niet op een eerder tijdstip, bijvoorbeeld

16 16 Milieu tegelijkertijd met de milieuvergunning ten behoeve van de uitbreiding middels een groen label-systeem, aan te vragen. Nu de gestelde schade niet voortvloeit uit het vernietigde besluit van 8 februari 1996, komt deze in zoverre niet voor vergoeding in aanmerking. Voorzover appellant vergoeding vordert van de kosten van rechtsbijstand gemaakt ten behoeve van de verschillende in het kader van de vergunningverlening gevoerde beroepsprocedures bij de Afdeling, overweegt de Afdeling dat verweerders voor de vergoeding van de hiervoor in aanmerking komende kosten, voorzover deze een gevolg zijn van het besluit van 8 februari 1996, reeds zijn veroordeeld. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om schadevergoeding te worden toegewezen voorzover dit betrekking heeft op de gederfde inkomsten geleden in de periode van 8 februari 1996 tot en met 14 mei 1998 voor een bedrag van ƒ ,20 en gemaakte kosten voor de schadeberekening van ƒ 1.057,50, derhalve een totaal van ƒ ,70, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari Het verzoek om schadevergoeding wordt voor het overige afgewezen. Beslissing Veroordeelt de gemeente Oosterhout om aan (...) te betalen een bedrag van ƒ ,70 (zegge: negentienduizendvierhonderdzestig gulden en zeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 februari 1996 tot aan de dag van algehele voldoening ABRS 22 december 2000, nr /1 (Menterwolde) Soort besluit Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens het weigeren van de vergunning voor een dierenpension. De schade is het gevolg van het verplaatsen van het bedrijf. Rechtsvraag Biedt de Wet milieubeheer grondslag om de schade te vergoeden die voortvloeit uit het weigeren van de aangevraagde vergunning? Uitspraak De Afdeling constateert dat het sedert 1977 bestaande dierenpension eerst vergunningplichtig is geworden bij de inwerkingtreding van de Wet milieubeheer op 1 maart Met verwijzing naar haar uitspraak van 15 januari 1998 overweegt de Afdeling dat verweerders een onjuiste uitleg hebben gegeven aan artikel Wm door hun besluit te baseren op de stelling dat er geen grondslag voor schadevergoeding is, nu het besluit tot weigering van de vergunning in de eerste plaats als een besluit krachtens artikel 8.1 lid 1 aanhef en onder a van de Wm moet worden gezien. De circulaire schadevergoedingen waarin wordt gesteld dat schadevergoeding uitgesloten is als het gaat om een besluit krachtens artikel 8.1 lid 1 onder a van de Wm maakt dit niet anders. De Afdeling wijst er op dat de reikwijdte van artikel van de Wm niet door beleidsregels als neergelegd in de circulaire kan worden beperkt. Wet milieubeheer, artikel Bij besluit van 27 mei 1994 hebben verweerders het verzoek van appellant om schadevergoeding krachtens artikel van de Wet milieubeheer afgewezen. Bij besluit van 12 januari 1996 hebben verweerders het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 januari 1998, nr. E (Gst. 1998, 7086, nr. 7 en M en R 1998/9, nr. 811 heeft de Afdeling het besluit van 12 januari 1996 vernietigd. Bij besluit van 15 juni 1999, hebben verweerders het bezwaar tegen het besluit van 27 mei 1994 wederom ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft appellant beroep ingesteld. Ingevolge artikel lid 1 onder a van de Wet milieubeheer kent het bevoegd gezag aan degene tot wie een door dat gezag genomen besluit krachtens onder meer artikel 8.1 lid 1 onder c juncto arti-

17 Milieu 17 kel 8.21 lid 1 in gevallen waarin artikel 8.21 lid 2 van die wet niet van toepassing is, is gericht en die zich ten gevolge daarvan voor kosten ziet gesteld dan wel schade lijdt welke redelijkerwijze niet te zijnen laste behoort te blijven, voorzover op andere wijze in een redelijke vergoeding niet is of kan worden voorzien, op zijn verzoek dan wel uit eigen beweging een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Ingevolge artikel 8.1 lid 1 van de Wet milieubeheer is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting: a. op te richten; b. te veranderen of de werking daarvan te veranderen; c. in werking te hebben. Ingevolge artikel 8.21 lid 1 van de Wet milieubeheer kan een inrichting, indien daarvoor de in artikel 8.1 lid 1 vervatte verboden niet gelden, en die verboden op enig tijdstip gaan gelden, die inrichting in afwijking van die bepaling in werking worden gehouden tot twaalf weken na dat tijdstip en, indien binnen die termijn een aanvraag om de krachtens die bepaling vereiste vergunning is ingediend, vervolgens tot acht weken na het tijdstip waarop de beschikking op die aanvraag van kracht is geworden. Appellant had een dierenpension op het adres (...). Het dierenpension was sedert 1977 op die lokatie gevestigd. Bij de inwerkingtreding van de Wet milieubeheer op 1 maart 1993 werd het dierenpension op grond van art. 8.1 lid 1, gelezen in samenhang met artikel 1.1 lid 3 van die wet, alsmede artikel 2.1 lid 1 en bijlage 1, categorie 8, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer vergunningplichtig. Vaststaat dat voor 1 maart 1993 geen vergunning voor het dierenpension was vereist. Bij brief van 28 mei 1993 heeft appellant een aanvraag voor het oprichten en in werking hebben van het dierenpension ingediend. Bij besluit van 31 mei 1994 hebben verweerders deze vergunning geweigerd. Tegen dit besluit is geen beroep ingesteld. Appellant heeft zijn dierenpension inmiddels naar een andere locatie verplaatst. Appellant verzoekt vergoeding van de schade die hij heeft geleden ten gevolge van de verplaatsing van zijn bedrijf. De schade bedraagt volgens hem ƒ Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 15 januari 1998, nr. E , stelt hij dat artikel lid 1 onder a van de Wet milieubeheer een grondslag biedt voor vergoeding van deze schade, nu het besluit van 31 mei 1994 mede een besluit op grond van artikel 8.1 lid 1 onder c van die wet behelst. Hij is van mening dat verweerders deze uitspraak bij het opnieuw beslissen op zijn bezwaar niet in acht hebben genomen. Verweerders stellen zich op het standpunt dat artikel lid 1 onder a van de Wet milieubeheer geen grondslag biedt voor vergoeding van de schade, nu het besluit van 31 mei 1994 in de eerste plaats een besluit op grond van artikel 8.1 lid 1 onder a van die wet is. In hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling zien zij geen aanleiding een ander standpunt in te nemen. In haar uitspraak van 15 januari 1998, nr. E heeft de Afdeling, kort weergegeven, overwogen dat in een geval als het onderhavige waarbij een feitelijk bestaand bedrijf door een wijziging van de regelgeving vergunningplichtig wordt, terwijl tot dan toe geen vergunning krachtens de milieuwetgeving was vereist een vergunning voor zowel het oprichten, als het in werking hebben van de inrichting is vereist, derhalve een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 lid 1 aanhef en onder a en c van de Wet milieubeheer. Dit betekent dat het besluit van 31 mei 1994 ook omvat een afwijzend besluit krachtens artikel 8.1 lid 1 onder c, dat behoort tot de in artikel van de Wet milieubeheer opgesomde besluiten. Door het bestreden besluit te baseren op de stelling dat er geen grondslag voor vergoeding van de schade is, nu het besluit van 31 mei 1994 in de eerste plaats als een besluit krachtens artikel 8.1 lid 1 aanhef en onder a van de Wet milieubeheer moet worden gezien, hebben verweerders een onjuiste uitleg aan artikel van de Wet milieubeheer gegeven. De Circulaire schadevergoedingen (Stcrt. 1997, nr. 246) waarin wordt gesteld dat schadevergoeding uitgesloten is als het gaat om een besluit krachtens artikel 8.1 lid 1 onder a van de Wet milieubeheer maakt dit, anders dan verweerders kennelijk menen, niet anders. De Afdeling wijst er op dat de reikwijdte van artikel van de Wet milieubeheer niet door beleids-

18 18 Milieu regels als neergelegd in de Circulaire kan worden beperkt. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd. Appellant heeft verzocht met toepassing van artikel 8:72 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht hem een schadevergoeding ten bedrage van ƒ toe te kennen. De Afdeling willigt dit verzoek niet in, aangezien nog niet vaststaat of en zo ja, tot welk bedrag appellant aanspraak op schadevergoeding kan maken. Dit vergt nader onderzoek waarvoor zij niet over de benodigde gegevens beschikt en dat in de eerste plaats ook door verweerders moet worden verricht. De Afdeling ziet wel aanleiding om met toepassing van artikel 8:72 lid 4 jo. lid 5 van de Algemene wet bestuursrecht een termijn te stellen waarbinnen opnieuw op het bezwaar moet worden beslist ABRS 4 januari 2001, nrs. E , /1 en /1 (West Maas en Waal) Soort besluit Buiten behandeling laten van vergunningaanvragen voor een oprichtingsvergunning krachtens de Wet milieubeheer. Verweerders zijn daartoe overgegaan nadat ná het verstrijken van de hersteltermijn als bedoeld in artikel 3:18 Awb niet alle door hen gevraagde aanvullende gegevens (o.a. akoestisch rapport) door aanvragers om vergunning waren verstrekt. Rechtsvragen 1. Konden verweerders een akoestisch rapport verlangen? 2. Gaat de hersteltermijn in artikel 3:18 Awb opnieuw lopen nadat de vergunningaanvragen zijn gewijzigd? 3. Hadden verweerders gelet op artikel 7:11 Awb bij hun beslissing op de bezwaarschriften alsnog de aanvragen in behandeling moeten nemen omdat op dat moment het vereiste akoestische rapport wel was overgelegd? Uitspraak ad 1. Gelet op de aard en omvang van de inrichting en het bepaalde in artikel 5.1 aanhef en onder h en i van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer (Ivb) hebben verweerders op goede gronden een akoestisch rapport kunnen verlangen. Het standpunt van appellanten dat enkel o.g.v. artikel 5.10 van het Ivb een akoestisch onderzoek mag worden verzocht, is onjuist aangezien dit artikel slechts aanvullende regels geeft. ad 2. Nee. Er was geen sprake van nieuwe aanvragen onder (impliciete) intrekking van de lopende aanvragen. Een andersluidend oordeel zou ertoe kunnen leiden dat aan elke voor aanvulling van een aanvraag gestelde termijn zou kunnen worden ontkomen door die aanvraag te herhalen en daarmee verweerders te dwingen een nieuw verzoek om aanvulling te doen, ook indien de herhaalde aanvraag identiek zou zijn aan de eerste. ad 3. De Afdeling stelt voorop dat artikel 7:11 Awb voorziet in volledige heroverweging van alle feiten en omstandigheden die zich t.t.v. de beslissing op het bezwaar voordoen. Bij de beslissing op het bezwaarschrift moet in beginsel rekening worden gehouden met alle wijzigingen in de situatie die ná het nemen van het primaire besluit zijn opgetreden. Het besluit als bedoeld in artikel 4:5 Awb is echter een bijzonder type besluit dat strekt tot een vereenvoudigde afdoening van een aanvraag die niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De zin van een dergelijk besluit is dat het bestuursorgaan bij het nemen van beslissingen een zekere orde in acht dient te nemen. Het bestuursorgaan kan het zich niet veroorloven om een aanvraag voor onbepaalde tijd op afdoening te laten wachten, noch om omtrent de termijn van afdoening onzekerheid te laten bestaan. Om die reden zal in de praktijk de door het bestuursorgaan gestelde termijn in het algemeen fataal zijn. Het alsnog aanvullen van de oorspronkelijke aanvraag gedurende de bezwaartermijn is daarom niet te verenigen

19 Milieu 19 met de strekking van artikel 4:5 Awb. Bij een heroverweging in het kader van artikel 7:11 Awb dient het bevoegd gezag te beoordelen of het primaire besluit tot het buiten behandeling laten van de aanvraag rechtmatig was, waarbij de omstandigheden waaronder dit primaire besluit is genomen kan leiden tot herroeping van dit besluit. De omstandigheid dat ná het nemen van het primaire besluit alsnog gegevens zijn overgelegd, behoort naar het oordeel van de Afdeling niet tot de wijzigingen in de situatie die bij heroverweging in aanmerking moeten worden genomen. Dit laat onverlet dat het bevoegd gezag om reden van doelmatigheid hiertoe desalniettemin kan en mag besluiten. Algemene wet bestuursrecht, artikelen 3:18, 4:5 en 7:11 Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, artikelen 5.1 aanhef en onder h en i en 5.10 Bij besluiten van 4 september 1997 hebben verweerders de aanvragen van appellanten sub 1 en 2 om een oprichtingsvergunning voor een varkenshouderij en de aanvraag van appellant sub 3 om een revisievergunning voor een varkenshouderij buiten behandeling gelaten. Bij besluit van 10 februari 1998 hebben verweerders de hiertegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en de besluiten van 4 september 1997 in stand gelaten. Appellant sub 1 heeft op 13 mei 1997 een aanvraag om een vergunning ingediend voor het oprichten van een vleesvarkenshouderij voor het houden van vleesvarkens in drie stallen met een groen label-stalsysteem. Appellant sub 2 heeft op 23 mei 1997 een aanvraag om een vergunning ingediend voor het oprichten van een vleesvarkenshouderij voor het houden van vleesvarkens in drie stallen met een groen label-stalsysteem. Appellant sub 3 heeft op 23 mei 1997 een aanvraag om een revisievergunning ingediend voor het houden van vleesvarkens in een stal met een groen label-systeem en 28 melkkoeien. Bij brief van 20 mei 1997 respectievelijk 28 mei 1997 en 29 mei 1997 hebben verweerders de betrokken appellanten medegedeeld dat de aanvragen eerst in behandeling genomen konden worden nadat zij hadden beoordeeld of milieu-effectrapportages moesten worden opgesteld. Verder deelden zij mee dat op het moment dat omtrent het opstellen van een milieu-effectrapportage duidelijkheid zou bestaan onder andere de volgende aanvullende gegevens overgelegd moesten worden: een akoestische rapportage waarin akoestische aspecten zijn meegenomen van verkeersbewegingen, laden en lossen, ventilatoren en gegevens over de benodigde ventilatiecapaciteit binnen de inrichting. Op 10 juni 1997 hebben appellanten hun aanvragen gewijzigd in die zin dat de stallen in een ander groen label-stalsysteem zullen worden uitgevoerd, waardoor een beoordeling of milieu-effectrapportages moesten worden opgesteld achterwege kon blijven. Bij brieven van 16 juni 1997 en 18 juni 1997 hebben verweerders appellanten sub 1 en 2 respectievelijk appellant sub 3 met betrekking tot de aanvragen van 13 en 23 mei 1997 zoals gewijzigd op 10 juni 1997 een termijn van 8 weken gegeven om de hiervoor vermelde gegevens over te leggen. De zogenoemde hersteltermijn eindigde derhalve op 11 respectievelijk 13 augustus Op 13 augustus 1997 hebben appellanten opnieuw hun aanvragen gewijzigd in die zin dat de stallen in het oorspronkelijk beoogde groen label-stalsysteem zullen worden uitgevoerd. Verweerders hebben op 4 september 1997 besloten de aanvragen en de wijzigingen daarvan buiten behandeling te laten, omdat de gegevens omtrent het type ventilator, de benodigde ventilatiecapaciteit en een akoestische rapportage niet binnen de hersteltermijn waren overgelegd. Ingevolge artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan, indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen. Ingevolge lid 4 van dit artikel wordt een besluit om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager bekendgemaakt

20 20 Milieu binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Van de bedoelde bevoegdheid om de aanvraag wegens onvolledigheid niet te behandelen, kan ingevolge artikel 3:18 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht slechts gebruik worden gemaakt indien de aanvrager binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen. In hoofdstuk 5, paragraaf 1, van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer (hierna: het Besluit) zijn ter uitvoering van artikel 8.5 lid 1 van de Wet milieubeheer bepalingen opgenomen met betrekking tot de gegevensverstrekking bij een aanvraag om een vergunning voor het oprichten of het in werking hebben van een inrichting. Ingevolge artikel 5.1 aanhef en onder h en i van het Besluit vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag de belasting van het milieu die de inrichting tijdens normaal bedrijf kan veroorzaken, alsmede de aard en de omvang van de te onderscheiden vormen van belasting van het milieu en de tijdseenheden waarbinnen deze zich kunnen voordoen en de maatregelen die worden getroffen om de belasting van het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of beperken. Ingevolge artikel 5.18 van het Besluit is onder andere paragraaf 1 van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een aanvraag om een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer. Appellanten stellen voorop dat verweerders ten onrechte een akoestisch rapport eisen, aangezien dit niet kan worden aangemerkt als een wettelijk bij een aanvraag over te leggen gegeven. Verweerders hebben zich op het standpunt gesteld dat een akoestisch rapport en gegevens over het ventilatiesysteem nodig zijn voor een beoordeling van de geluidbelasting die door de inrichtingen zal worden veroorzaakt. Daartoe hebben zij aangevoerd dat zij sinds april 1997 bij een aanvraag voor een varkens- of kippenbedrijf met een omvang als de onderhavige inrichtingen een akoestisch rapport verlangen, omdat uit diverse onderzoeken is gebleken dat deze bedrijven met name vanwege de ventilatoren en de transportbewegingen in de avonden nachtperiode zodanige geluidhinder veroorzaken dat maatregelen getroffen moeten worden om de geluidhinder aanvaardbaar te kunnen achten. Gelet op de omvang van de activiteiten van de onderhavige inrichtingen, zoals deze blijkt uit de stukken, en het bepaalde in artikel 5.1 aanhef en onder h en i van het Besluit is de Afdeling van oordeel dat verweerders zich op goede gronden op het standpunt hebben gesteld dat de aanvragen onvoldoende gegevens bevatten, nu gegevens als bedoeld in deze artikelonderdelen in de vorm van een akoestisch onderzoek en informatie over het ventilatiesysteem bij de aanvragen ontbraken. Het standpunt van appellanten dat enkel aan de in artikel 5.10 van het Besluit genoemde inrichtingen een akoestisch onderzoek bij de aanvraag mag worden verzocht, acht de Afdeling onjuist aangezien dit artikel slechts aanvullende regels geeft. Wat betreft de stelling van appellanten dat verweerders zelf de benodigde akoestische onderzoeken hadden moeten laten verrichten, overweegt de Afdeling dat uit artikel 5.1 van het Besluit volgt dat in beginsel de aanvrager de op grond van dit artikel vereiste gegevens dient te verstrekken. Verder is niet gebleken dat verweerders als beleid hebben dat zij zelf in het kader van een vergunningaanvraag een akoestisch onderzoek laten verrichten naar de geluidbelasting die een inrichting zal veroorzaken, op grond waarvan zij gehouden zouden zijn om ook in de onderhavige situaties zelf een akoestisch onderzoek te laten verrichten. Appellanten stellen zich op het standpunt dat verweerders artikel 3:18 in samenhang met artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht onjuist hebben toegepast. Verweerders hadden na de wijzigingen van de aanvragen op 13 augustus 1997 niet mogen vasthouden aan de reeds gestelde termijn, omdat de termijn genoemd in artikel 3:18 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht opnieuw zou zijn gaan lopen. Verder verplichten deze artikelen niet tot het buiten behandeling laten van aanvragen wegens het ontbreken van gegevens, doch geven zij daartoe slechts de bevoegdheid. In dat verband hebben zij onder meer aangevoerd dat het niet redelijk was om van deze bevoegdheid gebruik te maken aangezien verweerders wisten dat de akoestische rapporten spoedig zouden worden ingediend.

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] ** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] Essentie uitspraak: De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het bestreden besluit

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Artikel 15.20, schade komt in aanmerking voor vergoeding vanwege het niet langer op grond van een milieubeheer mogen uitoefenen van een activiteit. Casus en uitspraak Een exploitant

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 Instantie Datum uitspraak 16-04-2004 Datum publicatie 26-04-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Awb 03 / 930 GEMWT

Nadere informatie

Aanvraag om vergunning 1

Aanvraag om vergunning 1 Aanvraag om vergunning 1 ABRvS 15 januari 1998, nr. E03.96.0137 (Oudenbosch) Herhaalde aanvraag. Verweerder heeft terecht de aanvraag onder verwijzing naar het eerste besluit afgewezen nu de aanvrager

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261

ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 ECLI:NL:RVS:2006:AW1261 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-04-2006 Datum publicatie 12-04-2006 Zaaknummer 200503239/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Artikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst Eerste lid

Artikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst Eerste lid Toelichting bij de Procedureregeling planschadevergoeding 2005 Algemene toelichting Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) heeft een belanghebbende de mogelijkheid om van de

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008

Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008 Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988

ECLI:NL:RVS:2003:AL8988 ECLI:NL:RVS:2003:AL8988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 15-10-2003 Zaaknummer 200302570/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk , Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1 AANTEKENEN Raad van de gemeente Montfoort Postbus 41 3417ZG MONTFOORT 04 nov 2016/1106 Datum 3 november 2016 Ons nummer 201607060/1/R2 Uw kenmerk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT

BIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT Bijlage bij nr. 2006-151 BIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT Onderwerp Bezwaarschrift van Van Riet en Associees,

Nadere informatie

Toelichting bij de Procedureverordening planschade gemeente Tiel

Toelichting bij de Procedureverordening planschade gemeente Tiel Nr. 5a,afdeling SO Toelichting bij de Procedureverordening planschade gemeente Tiel Algemene toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van inkomensderving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728

ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728 ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 18-11-2010 Datum publicatie 23-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 817 WW44 BN1 A Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Tiel

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Tiel Nr. 5a, afdeling SO De raad van de gemeente Tiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op hoofdstuk 6, afdeling 6.1 'Tegemoetkoming in schade', Wet ruimtelijke ordening (Wro); gelet

Nadere informatie

Hoor- en adviescommissie

Hoor- en adviescommissie A D V I E S AAN GEDEPUTEERDE STATEN naar aanleiding van de behandeling van de bezwaarschriften ingevolge artikel 7:1 van de Awb van Gemeente Zijpe te Schagerbrug (bezwaarde) en B. Schuijt te Sint Maartensbrug

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

Uitspraak 201306462/1/A1

Uitspraak 201306462/1/A1 Uitspraak 201306462/1/A1 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 25 juni 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep Algemene kamer - Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586

ECLI:NL:RVS:2007:BA7586 ECLI:NL:RVS:2007:BA7586 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 20-06-2007 Zaaknummer 200606594/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Onderwerp: Beschikking op bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek ligplaatsvergunning voor het woonschip "Annemarij"

Onderwerp: Beschikking op bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek ligplaatsvergunning voor het woonschip Annemarij CONCEPT afdeling Stedelijke Ontwikkeling De heer E.P. Blaauw Postbus 10075 1001 EB AMSTERDAM ambtenaar : Mw. A. van Kruijssen uw brief d.d. : doorkiesnr : 0180 451 222 uw kenmerk : fax : ons kenmerk :

Nadere informatie

Conclusie. Beslissing. Overgangsrecht.

Conclusie. Beslissing. Overgangsrecht. de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zullen worden aangetast als gevolg van het project. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat in het voorliggende

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e

Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e maal een advies inzake de bezwaarschriften van de heer B.J.H. Brugge, De Goedemeent 15 en de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557

ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557 ECLI:NL:RBZLY:2012:BX0557 Instantie Datum uitspraak 03-07-2012 Datum publicatie 06-07-2012 Zaaknummer Awb 11/2189 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zwolle-Lelystad Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder. Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummer: AWB 14/6677 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 9 MAART 2015 in de zaak tussen i enge, eiser (geina"ái.eme: mr.r mg",

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

CENTRALE RAAD VAN BEROEP CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Bevi niet van toepassing indien verandering geen nadelig gevolg heeft voor het plaatsgebonden risico. Via milieubeheervergunning kunnen, buiten het Bevo om,

Nadere informatie

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6 Bestemmingsplan Gemeente Aalten Buitengebied Groenenveld Aalten 2007, in Groot Deunkweg Aalten 6 TOELICHTING 1. Aanleiding Op 16 juni 2010 (nr. 200806665/1/R2) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26407/2011016537 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot openbaarmaking van het besluit van 13 september 2011 betreffende aanvraag toestemming ex artikel 3.1,

Nadere informatie

Wetstechnische informatie

Wetstechnische informatie Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Oosterhout Officiële naam regeling Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 Citeertitel Procedureverordening

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State E03.98.0090. Datum uitspraak: 24 februari 2000 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1. de stichting "Stichting Borssele 2004+" te Borssele, 2. de stichting "Stichting

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK E03.97.1224/1. Datum uitspraak: 10 april 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en appellanten, gedeputeerde staten van Limburg, verweerders. E03.97.1224/1 2 10 april 2001 1.

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx pagina 1 van 5 LJN: BO4229, Raad van State, 200910277/1/R2 Datum 17-11-2010 uitspraak: Datum 17-11-2010 publicatie: Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Nota van B&W. Portefeuilehouder J.C.W. Nederstigt

Nota van B&W. Portefeuilehouder J.C.W. Nederstigt gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp instellen van (hoger) beroep tegen de beslissing (op bezwaar) van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake de geweigerde ontheffing voor Windpark Haarlemmermeer

Nadere informatie

PROCEDUREREGELING PLANSCHADEVERGOEDING ARTIKEL 49 WRO 2005 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

PROCEDUREREGELING PLANSCHADEVERGOEDING ARTIKEL 49 WRO 2005 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSO/2005.3396 RIS133161_24-NOV-2005 PROCEDUREREGELING PLANSCHADEVERGOEDING ARTIKEL 49 WRO 2005 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, - gezien de ledenbrief van de Vereniging

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 25-02-2011 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond

Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond Procedureregeling planschadevergoeding 2006 gemeente Helmond Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond; overwegende dat een regeling getroffen dient te worden teneinde op zorgvuldige

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

14-09. ABRvS 24 december 2013, nr. 201304161/1/A4 (Nijmegen) (ECLI:NL:RVS:2013:2610) Milieu/natuur/water

14-09. ABRvS 24 december 2013, nr. 201304161/1/A4 (Nijmegen) (ECLI:NL:RVS:2013:2610) Milieu/natuur/water 47 zitting betoogd dat deze stukken aldus mede namens haar dochtermaatschappijen, meer in het bijzonder namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cycleon Netherlands B.V. (hierna:

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359 ECLI:NL:RBOVE:2013:3359 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Awb 13/843 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie