over Joep, zijn mamma en zijn pappa in een vliegtuig Daar wonen opa en oma. dat hij ziek is (dat hij koorts heeft) 4.1 Een plas in de lucht

Transcriptie

1 4.1 Een plas in de lucht naam: groep: 1 Over wie gaat het verhaal? over Joep, zijn mamma en zijn pappa 2 Waar speelt het verhaal zich af? in een vliegtuig 5 1 Waarom vraagt Joep of ze nog lang moeten vliegen? Hij durft niet naar de wc. Hij vindt het niet leuk in het vliegtuig. 6 1 Joep ziet de wolken: naast het vliegtuig. onder het vliegtuig. 7 1 Wat heeft mamma verteld? regel 19 Dat Amerika heel ver weg is. Dat ze nog lang moeten vliegen. 8 2 Waarom vliegen ze naar Amerika? Daar wonen opa en oma Waarom zit Joep te draaien? regel 1 Hij verveelt zich. Hij moet plassen Waarom duwt Joep zijn benen regel 9 Dan voel je niet zo goed dat je moet plassen. stijf tegen elkaar? 9 Wat denkt mamma als ze aan Joepjes voorhoofd voelt? dat hij ziek is (dat hij koorts heeft) Verwerkingsblad 4.1

2 Waarom durft Joep niet naar de wc? Hij denkt dat de wc te hoog is. Hij denkt dat er een gat in de wc zit waar hij doorheen gezogen wordt Waarom duwt Joep zijn handen tegen zijn buik? Dan voel je minder dat je moet plassen Waarom gaan de plasjes mee naar Amerika? Omdat ze in een ton worden opgevangen Joep heeft nu ineens veel haast, want: nu durft hij wel. ze zijn er bijna Wie gaat er met Joep mee? Mamma Pappa 15 Het verhaal in het kort Een plas in de lucht Joep gaat met zijn pappa en mamma naar Hij heeft eerst met de gereisd. Nu zit hij in het In de trein is hij naar de wc In de wc zat een _ Zijn plas viel In het vliegtuig moet Joep ook Maar hij Hij denkt dat in die wc ook en dat hij Mamma ziet dat hij Ze vraagt of ze Nu durft Joep Hij rent trein vliegtuig. geweest. gat. op de grond. plassen. durft niet. een gat zit erdoor gezogen wordt. moet plassen. mee moet gaan. wel. door het gangetje op slot. Amerika. maar hij doet de wc niet Verwerkingsblad 4.1

3 4.2 Lekker eten in een tent naam: groep: 1 Over wie gaat het verhaal? over Martijn en Martje en de moeder van Martijn 2 Waar speelt het verhaal zich af? in de tuin bij Martijn 5 1 Wat is waar? Martijn kan goed tenten opzetten. Martje kan goed tenten opzetten. 6 2 Wie zegt: Au, je trapt op regel 3 mijn hand? Martje Martijn 7 2 Waarom ziet de hemel er nu regel 14 geel uit? Hij kijkt door het gele doek van de tent. 8 2 Wie ging er het eerst de tent in? Martijn Martje 3 1 Wat is waar? Martijn ligt op zijn buik. Martijn ligt op zijn rug. 9 2 Waarom is Martje boos? Omdat Martijn niet doet wat ze zegt. Omdat Martijn zegt dat zij moeder is Waarom lijkt de wolk steeds op een ander beest? Dat denkt Martijn. De wolk verandert steeds van vorm. Verwerkingsblad 4.2

4 Wat is waar?. De mamma van Martijn zorgt voor boterhammen. De mamma van Martje zorgt voor boterhammen Wat is waar? Martijn eet graag pindakaas. Martje eet graag pindakaas Martijn krijgt druppels op zijn neus, want hij steekt zijn hoofd uit de tent. de druppels vallen door het tentdoek heen Martje vindt Martijn een stom joch, regel 9 want: hij doet altijd stom. hij blijft niet bij haar in de tent Waarvan wordt Martje bang? Van de wind in de bomen. Van de wind die aan de tent rukt. 15 Het verhaal in het kort Lekker eten in de tent het gras in de tuin. de tuin in. bij zich. tenten opzetten kan er niets van. erin liggen. eten haalt zegt dat zij het moet doen. boterhammen gemaakt. pindakaas boterhammen met worst. regenen. keuken. een stom joch. Martje wordt bang. Ze rent ook naar de keuken. Martijn ligt in Martje rent Ze heeft haar tent _ Martje kan goed _ maar Martijn Als de tent klaar is gaan ze Martje wil dat Martijn maar Martijn De mamma van Martijn heeft Martijn eet de boterhammen met en Martje eet Dan begint het te _ Martijn loopt naar de Martje vindt Martijn Dan begint het hard te waaien en Verwerkingsblad 4.2

5 Je bent een aapje naam: groep: 1 Over wie gaat het verhaal? over een aapje en zijn moeder 2 Waar speelt het verhaal zich af? in Afrika 3 1 Waarmee houdt een aapje zich vast aan haar moeder? met haar staart met haar handen 4 1 Bavianen hebben: een korte snuit en lange kaken. een lange snuit en lange kaken. 5 1 Mensen lijken op apen met: een lange snuit. een korte snuit. 6 1 Wat doen mensen anders dan apen? 1 Ze doen kleren aan. Ze doen verf op hun lippen. 2 Ze gaan in bad Als apen elkaar vlooien, dan: maken ze elkaar schoon. kriebelen ze elkaars vacht. 8 2 Wat moet een aap doen als een andere aap sterker is? hard weglopen de andere aap vlooien Verwerkingsblad 4.3

6 Bij wie leert een jong aapje vlooien? bij opa bij zijn moeder 10 2 Apen vlooien elkaar: alleen als het nodig is. ook als het niet nodig is Een oude aap gaapt: als hij slaap heeft. als hij wil laten zien hoe sterk hij is Wat is waar? Een panter is sterker dan een baviaan. Een baviaan is sterker dan een panter Waarom lopen de oude mannetjes in het midden? Zij zijn het sterkst. Zij moeten beschermd worden Wie verdedigen de groep tegen aanvallers? de sterke, jonge mannetjes 15 Wat betekent het onderstreepte woord? Ze holt met je over de vlakte. Een vlak stuk grond. Een groot gebied met weinig of geen bomen. Bavianen hebben het gebit van een roofdier. bijten als tanden als 16 Welke zin betekent ongeveer hetzelfde? Daar begint ze genoeg van te krijgen. Daar heeft ze er al heel veel van. Dat wil ze liever niet meer. Laat opa dat niet horen. Dat mag je niet tegen opa zeggen, want dan wordt hij boos. Opa heeft last van zijn oren. Verwerkingsblad 4.3

7 Schaatsen naam: groep: 1 Over wie gaat het verhaal? over Achmed, Menno, Fred, Noor en haar vader 2 Waar speelt het verhaal zich af? op het ijs 3 1 Moeder zegt: Het wordt winter. Ze bedoelt dan: dat het slecht weer wordt. dat het gaat vriezen. 4 1 Wat bedoelt Menno met noren? mensen uit Noorwegen een soort schaatsen 5 1 Uit welk land komt Achmed? uit Turkije 6 2 Wat vertrouwde Achmed niet erg? het ijs de schaatsen 7 2 Wat voor ijs hebben ze in Turkije? ijs dat je kunt eten 8 2 Gelukkig had Noor een slee bij zich. Voor wie was dat gelukkig? voor Achmed voor Noors vader 9 2 Wat bedoelt Achmed als hij zegt dat regel 22 ze in Turkije altijd zachte vingers hebben? In Turkije vriest het niet. In Turkije is het nooit koud. Verwerkingsblad 4.4

8 Achmed is bang: regel 8/9 van de barst in het ijs. dat hij door het ijs gaat zakken Waarom bleven zijn schaatsen niet zitten? regel 15 Hij liep steeds op de zijkant van de schaatsen. Ze zaten niet goed vast Wat wilde de meneer niet? gaan zitten gaan schaatsen 13 4 Fred zegt dat de winter meestal regel 10 maar drie dagen duurt. Hij bedoelt: dat er meestal maar kort ijs ligt. dat het nooit hard vriest Wat wilde Achmed laten zien? dat een Turkse jongen ook kan leren schaatsen 15 Het verhaal in het kort Schaatsen Achmed komt thuis met Zijn moeder zegt _ Noor vraagt Menno zegt Achmed doet net _ Achmed kan niet _ Hij heeft nog nooit koude vingers. dat het winter wordt. of hij mee gaat schaatsen. dat hij nog schaatsen voor hem heeft. of hij al kan schaatsen. schaatsen. op ijs gelopen. hem als hij valt. van Noor gaan zitten. helpt hem met de schaatsen. een stoel. voor zich uit. dat de winter maar drie dagen duurt. hoe kun je dan leren schaatsen? het toch leren. Menno helpt Hij mag op de slee De vader van Noor Als Achmed steeds valt, haalt hij Achmed duwt de stoel Fred zegt Achmed is verbaasd, want Hij geeft echter niet op. Hij zal Verwerkingsblad 4.4

9 4.5 Pyjama-paardjes naam: groep: 1 Over wie gaat het in het verhaal? over zebra s 2 Waar speelt het verhaal zich af? in Afrika 3 1 Wat is waar? Op een tam paard kun je niet rijden. Op een wild paard kun je niet rijden. 5 1 Wat is waar? Van een giraf zijn ze niet bang. Van een leeuw zijn ze niet bang. 6 2 Waarmee vechten zebra s? met hun tanden en hoeven 7 2 Zebra s helpen elkaar met hun staart. Wat doen ze dan? Ze jagen bij elkaar de vliegen weg. 8 2 Een zebra vertelt iets aan andere zebra s: met zijn bek. met zijn oren Wat is waar? Zebra s zijn het liefst alleen. Zebra s zijn het liefst in een groep. Verwerkingsblad 4.5

10 Waarom houdt een zebra de geboorte op als er een leeuw in de buurt is? Een leeuw eet de jonge zebra op Hoe herkennen zebra s elkaar? aan de verschillende staarten aan de verschillende strepen 11 3 Als een zebra geboren wordt: dan staat de moeder in het gras. dan ligt de moeder in het gras Wat is waar? Gewone paarden worden in Afrika vaak ziek. Zebra s worden in Afrika vaak ziek Wat is waar? Leeuwen jagen niet op zebra s. Zebra s jagen niet op leeuwen Waarvoor kunnen de strepen op de zebra s bedoeld zijn? om de leeuwen te foppen 1 om de leeuwen duizelig te maken 2 om de insecten af te schrikken 3 15 Wat betekent het onderstreepte woord? Je kunt zebra s moeilijk temmen. vasthouden tam maken Uiteindelijk namen ze toch maar een paardje. Tenslotte Later 16 Welke zin betekent ongeveer hetzelfde? De moeder kan de geboorte even ophouden De moeder kan de geboorte even uitstellen. De moeder kan de geboorte versnellen. Pas als de kust veilig is, gaat ze liggen. Pas als de kust te zien is, gaat ze liggen. Pas als er geen gevaar is, gaat ze liggen. Verwerkingsblad 4.5

11 De roltrap naam: groep: 1 Over wie gaat het verhaal? over Achmed, Menno en Tineke 2 Waar speelt het verhaal zich af? op de trap in een flat op de roltrap in een winkelcentrum 3 1 Wie zegt: We doen het stiekem? regel 10 Menno Tineke 4 1 Waarom liep Achmed tegen de regel 19 mevrouw op? De mevrouw keek niet uit. Achmed keek niet waar hij liep. 5 2 Wat bedoelt de mevrouw met: een brutaal stel? regel 1 een brutaal kind brutale kinderen 6 2 Wat wordt bedoeld met: de ene? regel 6 het ene kind de ene roltrap 7 2 Wat wordt bedoel met de kant? regel 10 de kant van de vloer de kant van de trap 8 2 Waar kon je niet meer afkomen? regel 13 van de roltrap van de mensen 9 2 Waar zat de leuning aan vast? regel 20 aan de vloer aan de trap Verwerkingsblad 4.6

12 Op welke jongen is Tineke regel 13 vooral boos? op Menno op Achmed 11 3 Wat betekent regel 16 Misbruik wordt gestraft? Je mag niet op het knopje drukken. Je mag alleen op het knopje drukken als het nodig is Wat denkt Tineke? regel 22 Menno rolt van de trap af. Menno raakt tussen de trap en de vloer Heeft Tineke de knop misbruikt? Nee, want Menno en andere mensen waren anders gevallen Vindt Menno nu wel of niet dat Tineke een bange meid is? Hij vindt haar niet bang. 15 Het verhaal in het kort De roltrap Menno wil gaan spelen in Tineke zegt Achmed loopt Ze helpen de mevrouw niet, maar Ze gaan spelen op Menno en Tineke gaan en Achmed Halverwege geven ze elkaar Dan wil Menno Tineke vindt dat Menno zegt het winkelcentrum. dat ze zover niet weg mag. tegen een mevrouw op. hollen snel weg. de roltrap. met de trap naar boven naar beneden. een hand. op de leuning gaan zitten. gevaarlijk. dat zij niks durft. boos over. op het knopje. stil. hard weg. Daar is Tineke Als Menno valt, drukt Tineke Nu staat de roltrap Ze hollen samen _ Verwerkingsblad 4.6

13 4.7 De man met het snorretje naam: groep: 1 Over wie gaat het verhaal? over Jan-Willem, zijn moeder, een verkoper en over Madelief 2 Waar speelt het verhaal zich af? in een winkel 3 1 Wie is er lang en bleek? de jongen de verkoper 5 1 Waarom wordt Jan-Willem een beetje bang? De verkoper ziet er gevaarlijk uit? De verkoper verkoopt heel rare kleren. 6 1 Waarom schudt zijn moeder regel 23 steeds van nee? Jan-Willem vindt die kleren niet leuk. Zijn moeder vindt die kleren niet leuk. 7 2 Wat had Jan-Willem willen zeggen? regel 9 Ik vind het 8 2 Waardoor is Jan-Willem zijn keel dik? Hij is zo geschrokken dat hij bijna moet huilen. geen leuke kleren Waarom moet Jan-Willem lachen? regel 13 De andere jongen heeft rare kleren aan. De andere jongen houdt zijn nieuwe kleren aan. 9 2 Waar hangt de spiegel? regel 15 naast de paskamer in de paskamer Verwerkingsblad 4.7

14 Zijn moeder trekt hem naar buiten. regel 2 Ze trekt hem de winkel uit. Ze trekt hem de paskamer uit Welke smoes verzint Jan-Willem? Een jongen op school had ook zo n pak en dat ging meteen kapot Waarom kijkt de verkoper boos? Hij wil het pakje graag verkopen. Jan-Willem staat stiekem te lachen Waarom zegt hij: regel 12 Die heb ik al zolang? Hij wil niet vertellen wat er gebeurd is. Hij heeft de bloes stiekem aangedaan Waarvan wapperde de snor van de verkoper? De verkoper was heel boos op Jan-Willem. 15 Het verhaal in het kort De man met het snorretje een winkel. nieuwe kleren. heel leuk vindt het lelijk. dat die kleren heel vlug stuk gaan. Dat was ook zo bij een jongen op school. Jan-Willem gaat met zijn moeder naar Hij krijgt Zijn moeder vindt een matrozenpakje maar Jan-Willem Hij verzint een leugen en zegt Zijn moeder voelt aan het matrozenpakje en zegt dat de stof erg dun is. broek en bloes. Madelief. hij het heel slim heeft gedaan. Ze kopen een gewone Jan-Willem vertelt alles aan Ze vindt dat dat de snor van de verkoper wapperde Jan-Willem zegt van boosheid. Verwerkingsblad 4.7

15 Mijn goudvis gaat verhuizen naam: groep: 1 Is een vijver beter voor een goudvis? er is meer ruimte Ja, want Nee, want _ 2 In elk stukje rijmen twee woorden. Zoek ze en zet ze hieronder naast elkaar. kom-krom; zijn-klein; adres-succes 3 Wat betekent: barst haast uit zijn kom? Hij is veel te groot voor zijn kom. Hij springt bijna uit zijn kom. 4 Waarom zou de goudvis krom groeien? Hij wordt te oud. Hij moet steeds gekromd zwemmen. 5 In de vijver moet een goudvis ook rondjes zwemmen. Groeit hij daar dan niet krom? Nee, want hij hoeft daar niet krom te zwemmen. 6 Welke nieuwe vriendjes kan een goudvis krijgen? andere vissen, kikkers, padden, salamanders 7 Waar wordt de goudvis naartoe verhuisd? naar de vijver 8 Met het nieuwe adres wordt de vijver bedoeld. Wat zou dan het oude adres zijn? de vissenkom Verwerkingsblad 4.8

16 4.9 De kat van de buren naam: groep: 1 Welke kat wordt met de kat van de buren bedoeld? de grijze kat de witte kat beide katten 2 In dit gedicht staan veel woorden die rijmen. Schrijf ze naast elkaar op. vacht-acht; tien-zien; vacht-gewachtdacht; gluren-buren; poos-boos-koos; verwonderd-honderd; elf-zelf 4 Wat betekent een grijze vacht? een grijze staart een huid met grijze haren 5 En in de deur van nummer tien, liet zich een sneeuwwit katje zien. Wat wordt bedoeld met in de deur? de deur zelf de opening van de deur 6 Wat betekent roerloos zitten gluren? stiekem kijken zonder te bewegen stiekem kijken zonder iets te zeggen 7 Waarop had het grijze katje lang genoeg gewacht? Ze wachtte tot het witte katje ging zitten. Ze wachtte tot het witte katje iets zou zeggen Hoe kunnen de twee katten buren zijn? Ze wonen in huis nummer 8 en 10. In het huis met nummer 9 woont geen kat. De huizen met nummer 8 en 10 staan naast elkaar. 8 Wat betekent zweeg een poos? zweeg heel lang zweeg een tijdje Verwerkingsblad 4.9