Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Gevangeniswezen Nr. 11 NOTA Samenvatting en implementatieplan 1. Inleiding 2. Uitgangspunten 3. Regime 4. Beveiliging 5. Capaciteit 6. Wetgeving 7. Personeel en organisatie Bijlagen F ISSN Sdu Uitgevenj Plantijnstraat 's-gravenhage 1994 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

2 SAMENVATTING EN IMPLEMENTATIEPLAN In het onderstaande zullen de belangrijkste conclusies uit de beleidsnota worden samengevat en zullen de voorgenomen maatregelen worden vermeld. Aanleiding De beleidsnota kent een viertal aanleidingen: - de veranderde eisen aan het gevangeniswezen vanuit het integraal criminaliteitsbeleid binnen de keten voor rechtshandhaving; - de verzwaring van gedetineerdenpopulatie in de afgelopen jaren; - de verharding van de ontvluchtingspogingen, met name de gijzelings incidenten; - de aanzienlijke capaciteitsuitbreidingen in het recente verleden en in de komende jaren. Uitgangspunten De taak dis het gevangeniswezen te zamen met de justitiële inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden en de justitiële jeugd inrichtingen heeft, is het ten uitvoer leggen van vrijheidsbenemende s'raffen en maatregelen. Deze tenuitvoerlegging is het onmisbare sluitstuk van de strafrechtelijke handhavingsketen, die gericht is op een effectieve bestrijding van de criminaliteit. De drie kernbegrippen die daarbij richtinggevend zijn voor het gevangeniswezen in de komende jaren, zijn: VEILIG MENSWAARDIG DOELMATIG Op verschillende manieren draagt het gevangeniswezen bij aan de veiligheid in de samenleving. In de eerste plaats door delinquenten op te sluiten en opgesloten te houden. Deze bewaringsfunctie stelt twee eisen. Er dient voldoende capaciteit beschikbaar te zijn en onttrekkingen aan de detentie dienen te worden voorkomen. In de tweede plaats heeft het gevangeniswezen ook op de lange termijn een inspanningsverplichting om bij te dragen aan de veiligheid in de samenleving, namelijk door middel van effectieve integratie-programma's die de recidive van ex-gedetine >rden in neerwaartse zin beïnvloeden. Bij het nastreven van de bovengenoemde primaire doelstellingen moet aan twee essentiële randvoorwaarden worden voldaan: de tenuitvoer legging van de vrijheidsstraf dient zowel menswaardig als doelmatig te geschieden. Een menswaardige vrijheidsbeneming betekent vooral dat aan gedetineerden geen verdergaande beperkingen worden opgelegd dan voor het doel van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Dit zogenaamde beginsel van de minimale beperkingen is grondwettelijk verankerd. De doelmatigheid bij de tenuitvoerlegging van de detentie zal worden vergroot door extra inspanningen te leveren daar waar de te verwachten effectiviteit groot is in termen van de primaire doelstelling van het gevangeniswezen: bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid op korte en op lange termijn. De extra middelen die daarvoor nodig zijn, komen beschikbaar door voor de overige gedetineerden een sober, maar menswaardig standaardregime in te voeren. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

3 Regime Kern van het nieuwe detentiebeleid is de invoering van een standaard regime dat voor de gedetineerden in gesloten inrichtingen het vertrekpunt is. In dat regime staat de arbeid als produktieve inspanning centraal. Het biedt de gedetineerde een aantal wettelijk gegarandeerde activiteiten zoals luchten, bezoek, recreatie en sport; daarnaast is binnen het standaardregime eriige ruimte voor beroepsgerichte educatie. Geen deelname aan de arbeid of aan een andere activiteit betekent in een doorsnee-inrichting, met een zogenaamd regime van beperkte gemeen schap, verblijf op cel. Het personeel heeft naar de gedetineerden een motiverende en stimulerende functie, onder anderen voor wat betreft de arbeidsinzet. Daarbij is er binnen het standaardregime enige ruimte voor een bonus malus-systematiek, bijvoorbeeld om corrigerend op te kunnen treden naar moeilijke gedetineerden. De voor de arbeid beschikbare tijd zal zoveel mogelijk worden opgevoerd tot ongeveer 26 uur per week. Deze intensivering krijgt het rneest efficiënt gestalte in een regime van vier dagen arbeid en drie dagen een verkort dagprogramma. Een alternatieve programmering met dezelfde opbrengsten is niettemin mogelijk, afhankelijk van lokale omstandigheden. Het standaardregime zal van meet af aan worden geïntroduceerd in de nieuwe penitentiaire inrichtingen die gedurende de komende jaren in gebruik genomen zullen gaan worden. Voordat het standaardregime vanaf 1995 ook in de bestaande penitentiaire inrich tingen zal worden ingevoerd, zullen deze in de loop van 1994 een meerjarenplan ontwikkelen waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden en in welke fasering het standaardregime kan worden ingevoerd, in aansluiting op de lokale omstandigheden. Dan zal ook duidelijk worden welke obstakels bij de integrale invoering van een standaardregime overwonnen zullen moeten worden. Hiernaast zal een beperkt aantal penitentiaire inrichtingen in 1994 als pilot dienen. Behalve de uitbreiding van het aantal door gedetineerden gewerkte uren, zal de arbeid de komende jaren ook op een meer commerciële leest geschoeid gaan worden. Verreweg de meeste gedetineerden zullen aan het standaardregime worden onderworpen. Een relatief beperkte groep komt in aanmerking voor een bijzondere opvang die meer specifiek is gericht op bevordering van de integratie in de samenleving na de detentie. Het gaat daarbij in de gesloten inrichtingen om bijzondere regimaire voorzieningen voor: - drugsverslaafden die hun drugsgerelateerde criminele levensstijl willen doorbreken; - gedetineerden met psychische stoornissen die intensieve begeleiding behoeven, en - gedetineerden die door middel van onderwijs, vakopleidingen en arbeidstrainingsprogramma's hun kansen in de samenleving willen vergroten. In de eindfase van de detentie kunnen gedetineerden voorts in aanmerking worden gebracht voor plaatsing in een inrichting met een regime van bepaalde vrijheden, in het kader van detentiefasering. Bijzondere vermelding verdient de experimentele opzet van zogenaamde jeugdwerkinrichtingen. Deze zijn bestemd voor adolescenten die zich schuldig hebben gemaakt aan vormen van ernstige lokale criminaliteit. De detentie kenmerkt zich door een strikte discipline en een duidelijke structuur. Verder staat de toeleiding naar een positie op de arbeidsmarkt door middel van scholing en bemiddeling centraal. Behalve gedetineerden waarvan de succesvolle integratie in de samenleving met behulp van bijzondere inspanningen wordt bevorderd, Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

4 zijn er gedetineerden die extra aandacht behoeven vanwege hun vluchtrisico of omdat zij een bedreiging vormen voor de beheersbaarheid binnen de inrichting. Voor gedetineerden die een extreem vluchtrisico opleveren, zullen de komende jaren twee kleine, extra beveiligde inrichtingen in gebruik genomen gaan worden in Vught en Lelystad. Voor gedetineerden die door hun gedrag extra problemen opleveren voor de beheersbaarheid binnen de inrichtingen worden kleinschalige afdelingen ingericht met een aangepast, sterk gestructureerd regime. Twee categorieën gedetineerden verdienen afzonderlijk vermelding. Voor vrouwelijke gedetineerden zullen in de loop van 1994 twee nieuwe penitentiaire inrichtingen in gebruik genomen gaan worden. Met betrekking tot de vreemdelingenbewaring is sprake van een zodanige toename van de plaatsbehoefte dat het aangewezen is hen in afzonderlijk daartoe aan te wijzen penitentiaire inrichtingen te gaan onderbrengen, waar meervoudig celgebruik kan worden gerealiseerd. actieplan invoering standaardregime - pilot-inrichtingen - invoeringsplannen overige penitentiaire inrichtingen - landelijke invoering voorzieningen t.b.v. maat schappelijke integratie - uitbreiding voorzieningen drugsverslaafden - uitbreiding voorzieningen psych. gestoorden - experiment jeugdwerk inrichtingen: extra beveiligde inrichtin gen afdelingen gedetineerden met extra beheersrisico inrichtingen voor vrouwen inrichtingen voor vreemde lingen Beveiliging Een verantwoord beveiligingsbeleid integreert maatregelen op verschillende deelterreinen tot een evenwichtig geheel. Om op het niveau van de afzonderlijke inrichtingen een geïntegreerd beveiligingsbeleid te kunnen voeren, is onder meer een beveiligingsanalysemodel ontwikkeld dat minimumnormen bevat op de terreinen gebouw, materieel, organi satie en informatie, regelgeving personeel en regelgeving gedetineerden. Toepassing van dit model maakt duidelijk waar aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om de beveiliging op een voldoende niveau te brengen. In het verlengde van dit doorlichtingsmodel zal in de komende jaren een stelsel van meer gedetailleerde, operationele kwaliteitswaarborgen worden ontwikkeld waaraan de uitvoering van het beveiligingsbeleid op inrichtingsniveau kan worden getoetst. Bijzondere aandacht bij de verdere verbetering van de inrichtings beveiliging krijgt de informatievoorziening over vluchtgevaarlijke gedetineerden. Om het vluchtgevaar juist te kunnen taxeren zullen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

5 zogenaamde risicoprofielen van gedetineerden opgesteld gaan worden. De Centrale Recherche Informatiedienst zal daarbij een belangrijke taak krijgen. Vanaf het najaar van 1992 heeft zich binnen het gevangeniswezen een reeks ernstige gijzelingsincidenten voorgedaan. Om hieraan een halt toe te roepen is inmiddels een beleid ontwikkeld waarin de verhoging van de fysieke en mentale weerbaarheid van het uitvoerende personeel door middel van een gericht trainingsprogramma centraal staat. Uitgangspunt van het beleid is dat bij een gijzelingspoging de buitendeur gesloten dient te blijven, onder waarborging van de veiligheid van het personeel. De hierboven beschreven maatregelen hebben betrekking op de gesloten penitentiaire inrichtingen. In de halfopen inrichtingen komt de veiligheid vooral in het gedrang doordat gedetineerden niet terugkeren van het toegestane vierwekelijkse verlof en doordat gedetineerden binnen de inrichting beheersproblemen opleveren. Om het eerstgenoemde probleem te ondervangen zal de huidige verlofregeling worden vervangen door een geïndividualiseerd verlof. Verder zal de beheersbaarheid van de halfopen inrichtingen worden vergroot door bij een aantal van deze inrichtingen gesloten paviljoens te realiseren. actieplan beveiligingsanalyta model - doorlichting - implementatie aanvul lende maatregelen - ontwikkeling en invoe ring kwaliteitsbewakings systeem ontwikkeling risico profielen gedetineer den (+ invoering) aanvullende weerbaar heidstraining perso neal halfopen inrichtingen - wijziging weekeind verlofregeling - gesloten paviljoens Capaciteit De beschikbaarheid van voldoende celcapaciteit voor de tenuitvoer legging van de vrijheidsbeneming is een noodzakelijke voorwaarde voor een adequaat functionerend gevangeniswezen. Het heenzenden van verdachten van misdrijven tast de geloofwaardigheid van de strafrechte lijke rechtshandhaving aan. Onlangs is een studie afgerond naar de capaciteitsbehoefte in de komende jaren. Op basis van de ontwikkelingen in de straftoemeting tussen 1980 en 1991 werd een forse toename van de capaciteitsbehoefte geprognosticeerd voor de periode tot en met In het verlengde van deze prognose is een voorstel tot verdere uitbreiding van de penitentiaire capaciteit gedaan. Realisering van dit ambitieuze project zal betekenen dat het gevangeniswezen in 1996 over in totaal plaatsen zal beschikken. Doordat deze capaciteit vooral in de randstad zal worden gerealiseerd, zal meer dan in het verleden aan de wens tot regionalisering van penitentiaire voorzieningen tegemoet gekomen worden. Ter verlichting van de grote druk op de penitentiaire capaciteit tot aan Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

6 de realisering van de aanvullende uitbreiding in 1996, zijn noodmaatre gelen getroffen om de bezettingsgraad van de bestaande inrichtingen op te voeren. Waar dat mogelijk en verantwoord is, houden die noodmaatre gelen ook meervoudig gebruik van celruimten in. Het structureel samenplaatsen van preventief gehechten en tot langere gevangenisstraf veroordeelden wordt niet overwogen. De beheersbaarheid van de detentiesituatie en de veiligheid van personeel en medegedetineerden zou daardoor te zeer in gevaar komen. Behalve uitbreiding van de celcapaciteit wordt ook gezocht naar alternatieven voor de vrijheidsstraf. Naast een verdere uitbreiding van het aantal taakstraffen in plaats van korte vrijheidsstraffen verdient een experiment met elektronisch toezicht vermelding. Dat experiment wordt thans voorbereid. actieplan uitbreiding penitentiaire capaciteit tot plaatsen experiment elektronisch toezicht Wetgeving Medio 1993 is het voorontwerp voor een nieuwe Penitentiaire beginselenwet gepubliceerd. Deze wet zal de huidige Beginselenwet gevangeniswezen vervangen die in 1953 in werking trad. In de nieuwe penitentiaire regelgeving worden de rechten en plichten van de gedeti neerden opgesomd en worden de inbreuken beschreven die op deze rechten kunnen worden gemaakt. Een belangrijk onderdeel van de nieuwe wetgeving betreft de herziening van het thans geldende differentiatiestelsel, i.e. het totaal aan inrichtingen en hun bestemmingen. In het wetsvoorstel wordt het beveiligingsniveau van een penitentiaire inrichting als een formeel differentiatiecriterium geïntroduceerd en verdwijnt het onderscheid tussen gevangenissen voor adolescente en voor volwassen mannen. In het voorontwerp voor een nieuwe Beginselenwet worden ook de mogelijkheden voor gedetineerden om in beklag te gaan tegen de gang van zaken binnen een inrichting ingeperkt. Hiertoe zullen onder meer de beklagronden worden ingeperkt. Behalve de nieuwe Penitentiaire beginselenwet wordt een wetswijziging met betrekking tot de Vervroegde Invrijheidsstelling (VI) voorbereid. Overwogen wordt deze regeling zodanig aan te passen dat het thans geldende systeem van «ja, tenzij» wordt vervangen door een systeem van «nee, tenzij». Hiermee zal meer sturend kunnen worden opgetreden ten aanzien van het gedrag van de gedetineerde. actieplan herziening Beginselenwet - wetswijziging - implementatie wetsvoorstel VI Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

7 Personeel en organisatie Bij de uitvoering van het detentiebeleid vervult het personeel, in het bijzonder het uitvoerende personeel, een cruciale rol. Het beleid dienaan gaande is daarom van doorslaggevende betekenis voor het welslagen van het algemene penitentiaire beleid. Gelet op de forse capaciteits uitbreidingen zal vooral de werving van nieuw personeel aandacht krijgen. Door de sterke instroom van onervaren personeel bestaat het risico van kwaliteitsverdunning. Goede opleiding en begeleiding van het nieuwe personeel zullen dit probleem zoveel mogelijk moeten onder vangen. In het verlengde van het gewijzigde detentiebeleid dat in het voorgaande is samengevat, zullen de functies van bewaarder/ penitentiaire-inrichtingswerker en arbeidsmedewerker veranderen. Het opleidingsprogramma voor deze functionarissen zal hierop worden aangepast. actieplan executlef personeel - aanpassing functieprofiel - aanpassing opleidings programma Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

8 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Een herijking van het beleid van het gevangeniswezen is noodzakelijk. Daarvoor zijn verschillende aanleidingen. In de eerste plaats krijgt het integrale criminaliteitsbeleid binnen de keten voor rechtshandhaving als geheel steeds duidelijker gestalte. Een optimale afstemming van de verschillende schakels op elkaar stelt bepaalde eisen aan het penitentiaire beleid. Ten tweede is binnen het gevangeniswezen in de afgelopen jaren sprake geweest van een aanzienlijke verzwaring van de gedetineerdenbevolking. Deze verzwaring heeft zich met name gemanifesteerd in de groei van een aantal bijzondere probleemgroepen binnen de gedetineerdenbevolking zoals zeer langgestraften, agressieve en vluchtgevaarlijke gedetineerden, psychisch gestoorden en drugverslaafden. Het gevpngenisregime zal op deze gewijzigde gedetineerdenpopulatie moeten worden afgestemd. Een derde aanleiding om het beleid bij te stellen heeft betrekking op de beveiliging van de inrichtingen. Nadat de afgelopen jaren de fysieke beveiliging van de penitentiaire inrichtingen sterk is verbeterd en het aantal ontvluchtingen navenant is afgenomen, heeft zich in 1992 en 1993 een reeks incidenten voorgedaan waarbij gedetineerden door middel van (dreiging met) ernstige geweldpleging tegen personeelsleden zijn ontvlucht. Deze incidenten hebben niet alleen binnen het gevangenis wezen grote beroering teweeg gebracht, maar ook in de samenleving. De duidelijke verharding van de wijze waarop gedetineerden zich aan de detentie trachten te onttrekken vereist een bijstelling van het beveiligings beleid. Een vierde aanleiding voor een nieuwe beleidsnota is de zeer aanzien lijke uitbreiding van de penitentiaire capaciteit in de loop van de komende jaren. De capaciteit van het gevangeniswezen zal eind 1996 zijn uitgebreid tot bijna plaatsen. Ten opzichte van de nog geen 4000 plaatsen die in 1982, ten tijde van de vorige beleidsnota «Taak en toekomst van het Nederlandse gevangeniswezen», ter beschikking stonden, betekent dat een verdrievoudiging in omvang. Het tijdig realiseren van deze capaciteitsuitbreiding vergt grote inspanningen van de organisatie van het gevangeniswezen en stelt ook anderszins nieuwe bestuurlijke eisen aan dit apparaat. Het bovenstaande is aanleiding om het penitentiaire beleid opnieuw te formuleren. In de praktijk is op verschillende plaatsen al op deze benodigde beleidsbijstelling vooruitgelopen. Zo zijn de regimes meer in overeenstemming gebracht met de eisen van de veranderde gedetineerdenpopulatie. Voorbeelden hiervan zijn inrichtingen die reeds een corrigerend regime hebben ingevoerd voor moeilijke en beheers gevaarlijke gedetineerden en inrichtingen die op verschillende wijzen een bonus-malus-systeem hanteren. Verder is over de hele linie de fysieke beveiliging aanzienlijk verbeterd. Het is de intentie van deze nota om deze ontwikkelingen vast te leggen en integraal verder vorm te geven. Deze nota over het gevangeniswezen volgt op de beleidsnota's die in 1991 en 1992 zijn uitgebracht over respectievelijk de justitiële jeugd inrichtingen en de terbeschikkingstelling. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

9 HOOFDSTUK 2: UITGANGSPUNTEN 1. Inleiding De taak die het gevangeniswezen te zamen met de justitiële inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden en de justitiële jeugd inrichtingen heeft, is het ten uitvoer leggen van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. Deze tenuitvoerlegging is het onmisbare sluitstuk van de strafrechtelijke handhavingsketen, die gericht is op een effectieve bestrijding van de criminaliteit in onze samenleving. De doelstellingen van het penitentiaire beleid worden dan ook in belangrijke mate bepaald door de doelstelling van het criminaliteitsbeleid van de Nederlandse overheid. In het beleidsplan van het openbaar ministerie: «Strafrecht met beleid» 1 wordt deze doelstelling als volgt omschreven: «...de beïnvloeding van menselijk gedrag, zodanig dat het overeenkomstig wet en recht verloopt». Het belangrijkste middel is daarbij de mogelijkheid om straffen op te leggen bij overtreding van algemeen aanvaarde regels. Door middel van de strafrechtelijke interventie wordt bewust leed toegevoegd ter compen satie van het door de dader toegevoegde leed. Naast deze vergeldings doelstelling beoogt het strafrecht ook de veiligheid in de samenleving te bevorderen door (verdere) criminaliteit te voorkomen. Onder deze noemer worden vooral de algemene en specifieke functies van het strafrecht begrepen. De uitgangspunten van het penitentiaire beleid zijn daarmee in belangrijke mate bepaald. In de eerste plaats zal in het verlengde van de bovengenoemde vergeldingsdoelstelling het punitieve karakter van de gevangenisstraf gewaarborgd moeten blijven. Het strafkarakter van de gevangenisstraf, het leed dat daarmee wordt toegevoegd, is primair gelegen in de vrijheidsbeneming als zodanig. Dit uitgangspunt betekent niet dat binnen de vrijheidsbeneming een gedetineerde alle comfort moet kunnen genieten. Evenals in de samenleving zelf gelden er zekere beperkingen en inspanningsverplichtingen. De vrijheidsbeneming dient zodanig ten uitvoer te worden gelegd dat zij gestructureerd en doelmatig verloopt en het karakter van de straf behoudt. Het wezen van de vrijheidsbeneming is de onttrekking van justitiabelen aan het vrije maatschappelijke verkeer. Dit uitgangspunt blijft - bijna vanzelfsprekend - gehandhaafd. Deze vergeldingsdoelstelling heeft betrekking op de veroordeelden binnen het gevangeniswezen en geldt niet de onveroordeelden die preventief zijn gehecht in een huis van bewaring. Daarnaast is het beleid op het gebied van het gevangeniswezen gericht op het leveren van een bijdrage aan de veiligheid in de samen leving. Veiligheid op korte termijn door een ongestoord verloop van de detentie; veiligheid op langere termijn door het tegengaan van recidive. Bij het nastreven van deze primaire doelstelling dient aan twee essentiële randvoorwaarden te worden voldaan. In de eerste plaats dient de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf menswaardig te geschieden. Grondwettelijk is in dit verband vastgelegd dat gedetineerden slechts aan die beperkingen mogen worden onder worpen die noodzakelijk zijn voor het doel van de vrijheidsbeneming. In de tweede plaats dient de tenuitvoerlegging doelmatig plaats te vinden. Dat betekent intensivering van de inspanning waar de te verwachten effectiviteit groot is. Beperkte inspanningen waar geen of slechts een beperkt rendement in termen van de bovengenoemde primaire doelstelling wordt voorzien. 1 Strafrecht met beleid, beleidsplan openbaar ministerie , p. 14. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

10 De drie kernbegrippen die richtinggevend zijn voor het gevangenis wezen in de komende jaren, en die hieronder verder zullen worden uitgewerkt, zijn daarmee: VEILIG 2. Veiligheid MENSWAARDIG DOELMATIG Centraal in het penitentiaire beleid staat zoals hiervoor uiteen is gezet - het bevorderen van de veiligheid in de samenleving. Deze opdracht wordt primair vervuld door de detentie zelf. Tijdens de detentie kan de gedetineerde in beginsel geen nieuwe delicten in de samenleving plegen 1. In simpele bewoordingen: het gevangeniswezen moet delinquenten opsluiten en opgesloten houden. Dat is de klassieke bewaringsfunctie van het gevangeniswezen. Deze functie stelt twee eisen. Er dient voldoende capaciteit beschikbaar te zijn om snel en trefzeker te kunnen reageren op delicten en onttrekkingen aan de detentie dienen te worden voorkomen. Op deze wijze wordt op korte termijn, tijdens de detentie zelf, bijgedragen aan de veiligheid in de samenleving. Echter ook op de langere termijn wordt van het gevangeniswezen een inspanningsverplichting verwacht om bij te dragen aan de veiligheid in de samenleving, namelijk door het verzorgen van effectieve integratiepro gramma's die de recidive van ex-gedetineerden in neerwaartse zin beïnvloeden. Voldoende capaciteit 1 Dit betekent vanzelfsprekend dat ook het - doen - plegen van delicten door gedeti neerden door middel van contacten met de buitenwereld moet worden tegengegaan. Zie hierover hoofdstuk 4. Er moet voldoende penitentiaire capaciteit beschikbaar zijn om te kunnen voldoen aan de bevelen tot vrijheidsbeneming. Een ander, even belangrijk aspect is dat deze plaatsen ook snel beschikbaar zijn, ofwel dat de periode tussen aanhouding en insluiting in een huis van bewaring zo kort mogelijk is en dat er zo min mogelijk sprake is van tussentijdse invrijheidstelling uit capacitaire overwegingen of onwenselijk lang verblijf in een politiecel. Uit onderzoek is gebleken dat, samen met de pakkans, de snelheid van afdoening van een misdrijf en van de executie van de vrijheidsstraf, een groter preventief effect hebben ten aanzien van de criminaliteit dan bijvoorbeeld de lengte van de straf. Heenzendingen wegens plaatsgebrek zijn dan ook fnuikend voor de effectiviteit van de strafrechtelijke inter ventie. De eis van voldoende en snel beschikbare capaciteit geldt ook voor de gevangenissen waar het gaat om het spoedig selecteren en plaatsen van gedetineerden nadat hun vonnis onherroepelijk is geworden. Een snelle doorstroming voorkomt stagnatie en zo capaciteitstekorten in het huis-van-bewaringcircuit. Het is hiertoe ook nodig om een flexibel differentiatiestelsel te hebben. Dit stelsel, waarin de afzonderlijke gevangenissen verschillende bestemmingen hebben voor bepaalde categorieën gedetineerden of bepaalde vormen van opvang, moet soepel kunnen aansluiten op ontwikkelingen in de samenstelling van de gedetineerdenpopulatie. Voldoende capaciteit in de gesloten inrichtingen is ten slotte ook essentieel om als vangnet te dienen bij het mislukken van gedetineerden in inrichtingen met een regime van relatief grote vrijheden en in extra murale executiemodaliteiten, alsmede voor de toepassing van een Vl-regeling bij onttrekking aan de detentie. Plaatsing in een gesloten inrichting is in al deze gevallen noodzakelijk als «stok achter de deur». Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

11 Om een actueel, pro-actief capaciteitsbeleid te kunnen voeren is het nodig dat er een langere-termijnplanning is voor de capaciteit, dat voor de gedifferentieerde behoefte regelmatig prognoses worden opgesteld, en dat op basis van tussentijdse evaluaties de planning kan worden bijgesteld. Voorkomen onttrekkingen aan de detentie Veiligheid door de detentie als zodanig vereist vervolgens dat deze niet voortijdig wordt beëindigd. Onttrekkingen aan de detentie door middel van ontvluchting, het niet terugkeren van verlof of anderszins moeten zo min mogelijk vóórkomen. Dit is de concrete beveiligingsdoelstelling. Die doelstelling kent ook een intern aspect: de situatie binnen de inrichting moet veilig zijn; verantwoord en beheersbaar voor het personeel en ook veilig voor (mede)gedetineerden. Externe beveiliging en interne orde liggen in elkaars verlengde. Als een van beide absoluut of in relatie tot de andere onvoldoende is gerealiseerd, komt de andere daardoor onder druk te staan. Externe beveiliging en interne orde zijn niet zonder meer in evenwicht met elkaar. De onderlinge samenhang moet nadrukkelijk aandacht krijgen. Integratie van de (ex-)gedetineerde in de samenleving De opdracht om gedetineerden voor te bereiden op de terugkeer in de samenleving is geformuleerd in de Beginselenwet gevangeniswezen die in 1953 is ingevoerd. De gedachte dat de gedetineerden daadwerkelijk konden worden gestuurd in hun toekomstige gedragingen, leefde in die periode sterk. In het verlengde van dit optimisme over het resocialise rende vermogen van het gevangeniswezen nam in de jaren zestig en zeventig de differentiatie van penitentiaire inrichtingen en van regimes toe, en kregen de gedetineerden steeds meer vrijheden. Tegelijk met deze vernieuwingen groeide echter ook de scepsis over het realiteitsgehalte van een integraal geldende resocialisatie-opdracht. De ervaring leerde dat het ambitieniveau te hoog lag, en in 1982 werd in de nota Taak en Toekomst aan de opdracht van het gevangeniswezen dan ook een «minder ambitieuze» inhoud gegeven. Gekozen werd voor een drietal, in elkaars verlengde liggende, detentiedoelstellingen, binnen de context van een zo ongestoord mogelijke tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming: * humanisering van de detentie; * beperking van de detentieschade; * voorbereiding op de terugkeer in de samenleving. In de penitentiaire praktijk is sedertdien een gedifferentieerd stelsel ontstaan van inrichtingen, voorzieningen en programma's. Het aanbod dat op verschillende fronten aan de gedetineerden wordt gedaan, kenmerkt zich dooreen uitnodigend en relatief vrijblijvend karakter. De bescheiden geformuleerde eisen aan de inzet van de gedetineerden betekenen in de praktijk dat het activiteitenaanbod slechts in beperkte mate gerelateerd is aan het behalen van resultaten. Dit beleid sloot aan bij de evaluaties uit de nota Taak en Toekomst. Een van de belangrijkste conclusies daarin was immers dat de gedetineerde niet een object was dat tot modelburger kon worden omgevormd, maar een mondig subject dat zelfstandig keuzes maakt. Een detentiebeleid dat vooral op het aanbod en dus input-gericht was paste bij deze visie. Ruim tien jaren verder is het tijd om deze benadering te herijken aan de actuele situatie en te constateren dat, waar de eindbestemming nog altijd dezelfde is, een koerswijziging nodig is om deze te bereiken. Reeds in de nota Taak en Toekomst werd geconstateerd dat het milieu waarin de gedetineerde na zijn invrijheidstelling terecht komt veelal het milieu van herkomst is, en dat dat milieu veelal meer het gedrag van de persoon Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

12 bepaalt - en eventuele gedragsveranderingen - dan het regime in de penitentiaire inrichting. Het regime is wel van belang, maar niet doorslag gevend. Die constatering is onverminderd van toepassing. Dat geldt eveneens voor de stelling dat het feit van de vrijheidsbeneming zelf het strafkarakter daarvan moet bepalen, en dat de invulling van het regime daar niet extra aan mag bijdragen. Deze constateringen leidden destijds tot de conclusie dat het regime zo min mogelijk negatieve effecten moest hebben en zoveel mogelijk kansen voor de gedetineerden moest creëren. Nu moet worden vastgesteld dat sprake is geworden van een te vèrgaand en vrijblijvend aanbod, in het licht van de gewijzigde situatie binnen het gevangeniswezen. «Tè» omdat de vele kostbare investeringen die voor dat aanbod moeten worden gedaan bij de huidige gedetineerdenpopulatie onvoldoende zichtbaar leiden tot een succesvolle terugkeer in de samenleving. Vooral het aanbod aan regimesactiviteiten is tegen die achtergrond te weinig geclausuleerd en doelgericht. De wijziging die de gedetineerdenpopulatie sedert het begin van de jaren tachtig heeft ondergaan is dus een belangrijke reden voor de herijking van het regimaire beleid. De aanzienlijke capaciteitsuitbreidingen in de afgelopen jaren versterken deze reden aanzienlijk. Aan de ene kant is de gedetineerdenpopulatie, mede onder invloed van de opgelegde langere gevangenisstraffen, moeilijker beheersbaar geworden. Aan de andere kant zijn ook categorieën als drugverslaafden en psychisch gestoorde gedetineerden in omvang toegenomen; categorieën ten behoeve waarvan extra inspanningen nodig zijn om de integratie in de samenleving na detentie na te streven. Dit alles leidt tot een gewijzigde regimaire benadering waarbij als vertrekpunt voor de invulling van de straf de vrijheidsbeneming als zodanig geldt. Vereist is een sober maar menswaardig regime, een regime dat niet gericht is op meer leedtoevoeging dan van de vrijheidsbeneming zelf uitgaat, maar dat evenmin reeds in zijn opzet het karakter van de straf tegengaat. Ook binnen de vrijheidsbeneming als zodanig is een structu rering van vrijheden nodig, en moet een beroep worden gedaan op de verantwoordelijkheid van de gedetineerde voor zijn eigen gedrag. Dit regime wordt aangeduid als standaardregime. Het standaardregime zal worden opgezet als een zinvol programma dat op zichzelf al een bijdrage levert aan de detentiedoelstellingen. Beperking van de detentieschade wordt gewaarborgd door een aantal gegaran deerde voorzieningen. In het regime zal maximale arbeid een centrale plaats innemen en op een maatschappelijk nuttige wijze worden ingevuld. Binnen het standaardregime zal enige speelruimte moeten bestaan voor directeuren van inrichtingen om het zogenaamde bonus-malus-systeem toe te passen. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om lastige gedeti neerden op een correctie-afdeling te plaatsen en om gedetineerden met een constructieve opstelling extra uren recreatie te bieden. Voor gedetineerden die een duidelijke motivatie tonen en daarvoor ook geschikt zijn, worden bijzondere activiteiten ontwikkeld die, naast de arbeid, direct of indirect een bijdrage leveren aan de maatschappelijke integratie. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderwijs, opleiding, training en bepaalde vormen van hulpverlening. Om voor deze activiteiten in aanmerking te kunnen komen, moeten zij wel een aantoonbaar nut hebben voor de individuele gedetineerde, gegeven zijn toekomstper spectief. Gedetineerden die aldus in aanmerking kunnen komen, moeten door het begeleidende personeel zoveel mogelijk worden gestimuleerd. Deze benadering wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 3. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

13 3. Menswaardigheid Ten aanzien van de mate waarin gedetineerden in hun grondrechten mogen worden beperkt, geldt dat alleen die beperkingen mogen worden opgelegd die noodzakelijk zijn voor het doel van de vrijheidsbeneming. Dit is het zogenaamde beginsel van de minimale beperkingen dat is verwoord in artikel 15, vierde lid, van de Grondwet, en voorts - voor zover het voorlopig gehechten betreft - in artikel 26 bis van de Beginselenwet gevangeniswezen. Volgens de huidige rechtsstatelijke opvattingen zoals deze mede zijn verwoord in de mensenrechtenverdragen 1 dienen deze inbreuken op grondrechten zoveel mogelijk op het niveau van de formele wet te worden geregeld. Voor de vormgeving aan de detentie zijn voorts internationale normen door Nederland als maatgevend erkend 2. De huidige en toekomstige Nederlandse penitentiaire regelgeving (zie hoofdstuk 6) voldoet aan die internationale normen en neemt daarin in een aantal opzichten een voorhoedepositie in. Dat de geformuleerde rechten van gedetineerden de toets aan de internationale normen kunnen doorstaan is op zich een belangrijke conditie voor een menswaardige tenuitvoerlegging van de detentie. Daarvoor is echter meer vereist. Het betekent ook dat schadelijke effecten van de detentie zoveel mogelijk moeten worden voorkomen of beperkt. Behalve aan het gevaar van zogenaamde criminele besmetting moet hierbij vooral gedacht worden aan het risico van verslechtering van de (psycho)sociale en fysieke conditie van gedetineerden. In de nota Taak en Toekomst wordt hierover terecht opgemerkt dat met name het personeel zich alert en actief zal moeten opstellen om dergelijke effecten te voorkomen, te signaleren en te trachten tot een oplossing te brengen. 4. Doelmatigheid 1 Met name het Europese Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM, Verdrag van Rome) en het Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). 2 De Standard Minimum Rulesfor the Treatment of Prisoners van de Verenigde Naties en de European Prison Rules van de Raad van Europa. Naast de menswaardigheid is een tweede randvoorwaarde waaraan bij de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf dient te worden voldaan die van de doelmatigheid van de inzet van mensen en van de besteding van middelen. Het enkele gegeven van de schaarste aan middelen waarover het gevangeniswezen beschikt, maakt het noodzakelijk keuzes te maken. Voor de komende jaren betekent deze eis onder meer dat de investering van personele en financiële middelen in die gevallen zal worden geïnten siveerd waar substantieel rendement mag worden verwacht van de realisering van de primaire doelstelling van het gevangeniswezen: bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid op korte en op lange(re) termijn. Het zal daarbij gaan om extra (personele) voorzieningen voor gedetineerden die een vlucht en/of beheersrisico opleveren, en om bijzondere activiteiten die zijn gericht op de maatschappelijke integratie van gedetineerden na de detentie. De eis van doelmatigheid brengt met zich mee dat de daarvoor benodigde extra middelen door middel van reallocatie worden gevonden in de regimaire en overige voorzieningen die voor de andere gedeti neerden beschikbaar worden gesteld. Deze doelmatige herschikking van middelen is mede de aanleiding voor het gedifferentieerde regimes aanbod dat in het voorgaande is beschreven: een eenvoudig, goed leefbaar standaardregime voor alle gedetineerden, en bijzondere op maatschappelijke integratie gerichte activiteiten slechts voor hen die aantoonbaar gemotiveerd en ook geschikt zijn. Invoering van het standaardregime zal de benodigde middelen moeten opleveren voor die bijzondere activiteiten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

14 HOOFDSTUK 3: REGIME 1. Inleiding De doelstellingen van het gevangeniswezen en de randvoorwaarden waaraan bij het realiseren daarvan moet worden voldaan, zijn bepalend voor het in een penitentiaire inrichting te voeren regime. Inzake de doelstellingen zal het te voeren regime een maximale benutting van de penitentiaire capaciteit niet in de weg mogen staan. Verder zal het veiligheid moeten bieden aan degenen die in de penitentiaire inrichting verblijven, maar ook aan de samenleving. Bovendien zal het moeten bijdragen aan de integratie van gedetineerden in de samenleving. Als randvoorwaarden gelden daarbij dat het regime menswaardig is en dat het doelmatig is ingerïcht. In welke mate en op welke manier deze doelstelling en randvoor waarden in het regime tot uitdrukking kunnen worden gebracht hangt af van de kenmerken van de gedetineerdenbevolking. De samenstelling hiervan is de afgelopen jaren sterk veranderd. Probleemgroepen zoals vluchtgevaarlijken, psychisch gestoorden, verslaafden, langgestraften en gedetineerden die een beheersrisico vormen, zijn sterk toegenomen; het merendeel van de gedetineerden behoort tot een of meer van deze categorieën 1. De veranderde gedetineerdenbevolking vereist een herijking van het penitentiaire regime. Sterker dan tot nu toe het geval is, zal daarbij de bovengenoemde randvoorwaarde van doelmatigheid leidraad zijn. Een breed, ongeclausuleerd aanbod aan activiteiten en faciliteiten past niet meer bij de huidige populatie. In de penitentiaire praktijk heeft deze herijking op verschillende plaatsen al vorm gekregen, in reactie op de eisen van een veranderende gedetineerdenpopulatie. Deze lokale processen moeten worden neergelegd in een integrale nieuwe benadering. Kern van deze nieuwe benadering is de introductie van een standaardregime: een sober, maar menswaardig regime dat voor alle gedetineerden het vertrekpunt is. Afhankelijk van zijn geschiktheid en motivatie kan een gedetineerde in aanmerking gebracht worden voor bijzondere activiteiten en faciliteiten die zijn gericht op de maatschappelijke integratie na afloop van de detentie. Welke deze activiteiten en faciliteiten zijn, hangt af van de specifieke problematiek van de betrokken gedetineerde. 2. Het standaardregime 1 Zie bijlage 2 voor een kwantitatief overzicht van relevante kenmerken van de gedetineerdenbevolking. 2 Belemmeringen voor een feitelijke arbeidsduur van 26 uur per week zijn bijvoor beeld de benodigde tijden om naar de arbeidszaal toe te gaan en na afloop naar de volgende ruimte (de zgn. transporttijden). Uitgangspunt van het standaardregime is een sobere regimesvoering met een verplichtend karakter voor de gedetineerden. Kenmerkend voor het standaardregime is de hoge mate van structurering, waarbinnen arbeid centraal staat. Daarnaast is binnen het standaardregime een zekere ruimte voor basiseducatie ten behoeve van daartoe geschikte en gemotiveerde gedetineerden, als toeleiding naar de arbeid. Deelname aan deze activiteiten zal mede afhankelijk worden gesteld van vooraf vastgelegde resultaatscriteria. Het standaardregime biedt de gedetineerde verder een aantal wettelijk gegarandeerde activiteiten zoals luchten, bezoek, recreatie en sport. De arbeid wordt zo min mogelijk voor deze activiteiten onderbroken. Het gehele dagprogramma is gestructureerd en staat onder toezicht. Geen deelname aan de arbeid of aan een andere activiteit betekent verblijf op cel. In de huidige situatie werken de meeste gedetineerden maximaal halve (werk)dagen. Rekening houdend met het tijdbeslag van de noodzakelijke andere activiteiten, zal de voor de arbeid beschikbare tijd zoveel mogelijk worden verhoogd tot ongeveer 26 uur per week 2. Berekend is dat deze intensivering het meest efficiënt gestalte krijgt in een regime van vier dagen arbeid en drie dagen een verkort dagprogramma. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

15 Omdat het bij voornoemde basiseducatie om voorbereiding van de arbeidsdeelname gaat, kan deze educatie in beperkte mate binnen de voor de arbeid bestemde uren worden aangeboden. De activiteiten buiten de arbeid vinden in beginsel plaats in die drie dagen (waaronder het weekend) alsmede in de avonduren na de arbeid of basiseducatie. Met deze programmering wordt optimaal gebruik gemaakt van de - schaarse - inrichtingsvoorzieningen en zijn de gedetineerdenbewegingen binnen de inrichting het best beheersbaar te houden. Waar in een bepaalde inrichting maximale arbeid beter en verantwoord kan worden gerealiseerd in een ander programma, wordt dit natuurlijk niet uitgesloten. De weekindeling waar dit programma toe leidt, is hieronder vereen voudigd grafisch weergegeven 1 : weekindeling gedetineerden in uren perweek (07.30u u) verblijf op ce) 40uur recreatie 9 uur luchten 10,5uur overige aktiviteiten 9uur 1 Onder ovenge activiteiten vallen bezoek, kerkdienst, sport, hulp en dienstverlening, bibliotheek en de winkel. Voor de recreatie is een gemiddelde gekozen van 9 uur. Het standaardregime wordt op een positieve wijze ingevuld rnet voldoende flexibiliteit voor een geïndividualiseerde benadering van de gedetineerden. Hiertoe zal onder meer de voor recreatie beschikbare tijd kunnen variëren van 6 tot 12 uur per week. Het standaardregime met maximale arbeid zal van meet af aan worden geïntroduceerd in de nieuwe penitentiaire inrichtingen die gedurende de komende jaren in gebruik genomen zullen gaan worden. In de bestaande inrichtingen betekent invoering van het standaardregime een wijziging van het tot nu gevoerde detentiebeleid. Voordat het standaardregime in alle bestaande gesloten penitentiaire inrichtingen zal worden ingevoerd, zal daarom van de directeuren worden gevraagd in de loop van 1994 een meerjarig plan op te stellen waarin de consequenties van invoering van het standaardregime worden aangegeven. Deze meerjarenplannen moeten inzichtelijk maken op welke wijze het standaardregime in aansluiting op de lokale omstandigheden kan worden ingevoerd, dat wil zeggen volgens welke fasering, onder welke voorwaarden en in welke mate. Het gaat hierbij niet alleen om de organisatorische gevolgen van het standaardregime, maar ook om vereiste bouwkundige aanpassingen. Zo zal de capaciteit van de arbeidsruimten moeten worden uitgebreid. Ook zal de acquisitie van opdrachten voor de gedetineerdenarbeid moeten worden versterkt. In het kader van de voorbereiding van de invoering van het standaard Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

16 regime zal tevens een beperkt aantal penitentiaire inrichtingen in 1994 als pilot dienen. Naast uitbreiding van het aantal door gedetineerden gewerkte uren, zal worden nagestreefd de inrichtingsarbeid de komende jaren op een meer commerciële leest te gaan schoeien. Met behulp van externe expertise zal worden onderzocht op welke wijze de inrichtingsarbeid meer bedrijfs matig kan worden ingericht. Daarbij zal ook worden bezien welke produkten gelet op de marktsituatie het beste vervaardigd kunnen gaan worden. Met deze operatie zal uiteindelijk moeten worden bereikt dat de arbeidsvoorzieningen, meer dan thans het geval is, kostendekkend kunnen functioneren. Het standaardregime is in beginsel voor alle gedetineerden het vertrekpunt van de detentie. Zij beginnen met eenvoudige arbeid waarvoor geen speciale vaardigheden zijn vereist. Op basis van getoonde inzet en kwaliteiten kan hoger gekwalificeerde arbeid worden verdiend. Is de inzet daarentegen onvoldoende, dan volgt verblijf in de cel tijdens de arbeidsuren en wordt individuele arbeid verricht of geen arbeid aange boden. De beloning die gedetineerden met de arbeid verdienen zal gekoppeld gaan worden aan het kwantitatieve en kwalitatieve niveau daarvan. Hoger gekwalificeerde vormen van arbeid zullen een hogere beloning opleveren. Hetzelfde zal gelden naarmate meer wordt geprodu ceerd. Op deze manier wordt een extra stimulans gecreëerd voor een goede inzet; een stimulans die ook overigens zoveel mogelijk positief zal worden vormgegeven. Dit geldt vooral de huizen van bewaring, waar voor de onveroordeelden geen wettelijke plicht tot arbeid bestaat. Waar gedetineerden geen of weinig inzettonen heeft het executieve personeel een nadrukkelijke taak om de motivatie te helpen vergroten. Dat geldt overigens ook voor de deelname aan bijzondere activiteiten buiten de arbeid die zijn gericht op de maatschappelijke integratie na afloop van de detentie. Een goede begeleiding van de gedetineerden in de leefsector is daartoe essentieel. In de volgende paragraaf wordt hierop nader ingegaan. Het standaardregime zoals hierboven voorgesteld leidt niet alleen tot een meer adequate invulling van de detentietijd zelf - verveling en ledigheid maken plaats voor zinvolle tijdsbesteding - maar beoogt bovendien bij te dragen aan de integratie van de (ex-)gedetineerde in de samenleving. Het dagelijks verrichten van werk om in het levenson derhoud te voorzien kan een gunstig effect hebben op de verdere levensloop. Het wennen aan de structurering van de dag rond de arbeid en het bijbrengen van arbeidsdiscipline zijn daartoe voorwaarden waaraan met de invoering van het standaardregime wordt voldaan. Hoewel de intentie achter de invoering van het standaardregime een positieve is, kan worden verwacht dat vooral de sterkere structurering van het regime door veel gedetineerden aanvankelijk niet als een verbetering zal worden beschouwd. Zo zal in sommige inrichtingen de voor de recreatie beschikbare tijd aanzienlijk moeten worden teruggebracht. Het overwinnen van de weerstanden die dit naar verwachting zal oproepen is een van de obstakels die de komende jaren zullen moeten worden overwonnen. Een ander obstakel is de onvoldoende aanwezigheid van arbeids plaatsen in de bestaande inrichtingen en de bouwkundige belemmeringen om de arbeidscapaciteit substantieel uit te breiden. Een landelijke inventarisatie die in de loop van 1994 zal plaatsvinden zal zicht moeten geven op de omvang en de oplossing van dit probleem. Deze inventari satie vindt parallel plaats aan de proefneming met de invoering van het standaardregime in een aantal inrichtingen. Verder zal er nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de wijze waarop en de mate waarin het standaardregime kan worden gerealiseerd binnen gesloten inrichtingen met de formele bestemming van een regime van algehele gemeenschap. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

17 Afzonderlijke studie krijgt ten slotte de mogelijkheid om de beginselen van het standaardregime ook in te voeren in de halfopen inrichtingen. 3. Maatschappelijke integratie De meeste gedetineerden in gesloten inrichtingen zullen aan het standaardregime worden onderworpen. Op grond van praktijkervaringen wordt vooralsnog uitgegaan van 80% van de gedetineerdenbevolking 1. Op grond van motivatie en specifieke problematiek kunnen gedetineerden in aanmerking komen voor bijzondere regimaire activiteiten die specifiek zijn gericht op bevordering van de integratie in de samenleving na de detentie. Zoals in paragraaf 2 is opgemerkt kan binnen het standaard regime in individuele gevallen een beperkt deel van de voor de arbeid bestemde tijd worden aangewend voor basiseducatie. Daarnaast zal in een beperkt aantal gevallen sprake zijn van een andere regimaire voorziening waar de op integratie gerichte activiteiten deels de plaats van de arbeid zullen innemen. Het gaat hierbij in het bijzonder om regimaire voorzieningen voor: - drugsverslaafden die hun drugsgerelateerde criminele levensstijl willen doorbreken, - gedetineerden met psychische stoornissen die intensieve begeleiding behoeven, en - gedetineerden die door middel van onderwijs, vakopleidingen en arbeidstrainingsprogramma's hun kansen in de samenleving willen vergroten. De penitentiaire-inrichtingswerkers hebben tot de taak om de gedeti neerden die voor deze voorzieningen in aanmerking zouden kunnen komen te helpen de daarvoor nodige motivatie en inzet op te bouwen. Aan deze taak moet continu aandacht worden besteed, opdat gedeti neerden met een aanvankelijk negatieve houding zich op een later moment in de detentie alsnog kunnen kwalificeren. Succesvolle integratie vereist continuïteit van de begeleiding na de detentie. Belangrijk daartoe is dat door penitentiaire inrichtingen netwerken van relaties worden opgebouwd met regionale en lokale maatschappelijke instellingen en instanties. Het gaat daarbij onder meer om de reclassering, (drugs)hulpverlening, arbeidsbureaus en sociale diensten. Bij veel inrichtingen is de ontwikkeling van bedoelde lokale netwerken al in volle gang Verslaafde gedetineerden 1 In de huizen van bewaring. waar voor onver oordeelden geen arbeidsplicht bestaat, wordt uitgegaan van 70%. In de periode van 1981 tot 1991 is het percentage drugsverslaafden in de penitentiaire inrichtingen sterk toegenomen. In 1991 was 40% van de instromende gedetineerden verslaafd. In andere woorden circa verslaafde gedetineerden kwamen toen het gevangeniswezen binnen. Een klein gedeelte van deze gedetineerden is gemotiveerd om aan een drugvrij bestaan te werken. Thans zijn daarvoor elf zogenaamde drugvrije afdelingen (DVA's) beschikbaar met in totaal 250 plaatsen. Op deze afdelingen wordt zeer stringent op mogelijk druggebruik gecontroleerd en volgen de gedetineerden een speciaal begeleidingsprogramma dat uiteindelijk is gericht op het bereiken van een drugvrij bestaan. Ten behoeve van de hulpverlening op de DVA's zijn gespecialiseerde reclasseringswerkers (van Consultatiebureaus voor Alcohol en Drugs) op die afdelingen werkzaam. In de laatste fase van de detentie wordt overplaatsing naar een drugskliniek buiten het gevangeniswezen nagestreefd. De DVA's zijn primair bedoeld voor verslaafden aan harddrugs. Op indicatie kan de directeur er echter ook alcohol en gokverslaafden plaatsen. De niet gemotiveerde verslaafde gedetineerden nemen deel aan het reguliere standaardregime. Het aantal DVA-plaatsen zal in 1994 met circa tachtig plaatsen worden Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

18 uitgebreid. Verdere uitbreiding wordt nagestreefd maar is mede afhan kelijk van het extern beschikbaar komen van de hiertoe benodigde extra middelen. Daarnaast zal de kwaliteit van deze afdelingen worden vergroot door: - verhoging van de formatie van de reclasseringswerkers van de Consultatiebureaus voor Alcohol en Drugs op de DVA's; - het bieden van een aanvullende opleiding voor het executieve personeel op DVA's die specifiek gericht is op de begeleiding van verslaafden; - betere onderlinge afstemming van de programma's op de diverse DVA's. Met deze inspanningen beoogt het gevangeniswezen om het percentage drugverslaafden dat erin slaagt na detentie een drugvrij bestaan op te bouwen, te vergroten. Deze benadering is aanvullend ten opzichte van het streven binnen de strafrechtelijke keten om vaker dan thans een - externe - behandeling als alternatief voor vrijheidsbeneming te bieden. De verdere ontwikkeling van het penitentiair verslavingsbeleid en met name de verbetering van de aansluiting op externe voorzieningen geschiedt in overleg met het departement van WVC. Bij brief van 6 december 1993 is een gezamenlijke nota van WVC en Justitie over onder meer deze problematiek aan de Tweede Kamer aangeboden. Inmiddels is door de ministeries van Binnenlandse Zaken, WVC en Justitie een ambtelijke stuurgroep "Vermindering Overlast" geformeerd die tot taak heeft de in genoemde nota geformuleerde voorstellen te (doen) inplemen teren. Onderdeel hiervan is dat ten behoeve van de noodzakelijk geachte capaciteitsuitbreiding bij de begrotingsbehandeling 1995 nadere afspraken gemaakt zullen worden. Een groot gedeelte van de verslaafden toont geen bereidheid aan de verslaving te werken. Voor deze categorie richt het inrichtingsbeleid zich op het zo snel en veel mogelijk signaleren van drugsgebruik, en het daarop direct duidelijke sancties stellen. Dit beleid impliceert dus feitelijk het verplicht afkicken. De ervaring leert daarbij dat juist hardnekkig verslaafden bijzonder moeilijk beïnvloedbaar zijn in hun gedrag. De keuze voor een menswaardig beleid, waaronder het toestaan van contacten met de buitenwereld, betekent onvermijdelijk dat de invoer van contrabande nooit volledig kan worden uitgesloten. Er is echter geen sprake van een gedoogbeleid. Bezoekers worden op bezit van drugs gecontroleerd, gedetineerden worden daartoe gefouilleerd en eventueel na afloop van het bezoek gevisiteerd. De inrichtingsdirecties voeren een eigen beleid inzake het afnemen van urinecontroles. Verder wordt continue aandacht besteed aan de mogelijkheden om risicogedetineerden voor wat betreft interne drugshandel op concrete gronden adequaat uit te kunnen selecteren Gedetineerden met psychische stoornissen De toename binnen het gevangeniswezen van het aantal delinquenten met een psychische stoornis is zeer zorgwekkend. Bij een groot aantal gedetineerden is sprake van een psychiatrische stoornis. Naar schatting is op dit moment zo'n 3% van de totale gedetineerdenbevolking feitelijk detentie-ongeschikt vanwege zo'n stoornis, en daarnaast bij minstens 7% van alle gedetineerden sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis. De opvang van deze gedetineerden is zeer problematisch. De peniten tiaire inrichtingen hebben geen behandelingstaak en beschikken daarom veelal niet over de juiste voorzieningen en deskundigheid. Voor een aantal van deze gedetineerden is het gevangeniswezen dermate onvoldoende geëquipeerd dat plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis of in een TBS-inrichting is geïndiceerd. Daar is thans echter onvoldoende capaciteit beschikbaar. Om deze reden zullen bij de onder het Ministerie van WVC Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

19 ressorterende Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK) in 1994 en 1997 extra plaatsen beschikbaar komen voor justitie, met name voor het gevangeniswezen. Daarnaast staat een deel van de capaciteit van vier Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA) bij psychiatrische zieken huizen ter beschikking van het gevangeniswezen. In dit verband moet ten slotte ook de zogenaamde dagbehandeling worden genoemd die plaatsvindt in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, en waar in bescheiden mate eveneens gedetineerden, in de laatste fase van hun detentie, kunnen worden opgenomen. Ondanks de voorgenomen uitbreiding van capaciteit en de bevordering van de doorstroming van forensische naar reguliere voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg bestaan er momenteel niettemin nog onvoldoende opvangmogelijkheden. Om een beter inzicht te verkrijgen in de omvang van de groepen met een psychische stoornis en de doorstroming ervan, is onlangs een begin gemaakt met de systematische registratie van het grensverkeer tussen justitie en het circuit van volksgezondheid, in brede zin 1. Tussen de Ministeries van Justitie en van WVC is intensief contact, vooral over praktische aspecten van de opvang van gedetineerden buiten het gevangeniswezen. Voor zover adequate opvang van bovengenoemde gedetineerden buiten het gevangeniswezen (nog) niet mogelijk is, worden door het gevangeniswezen zelf bijzondere voorzieningen getroffen. In de Foren sische Observatie en Begeleidingsafdeling (FOBA) in Amsterdam worden psychotici ondergebracht. De FOBA vervult onder meer een schakelfunctie naar voorzieningen buiten het gevangeniswezen. Daarnaast vindt er crisisinterventie plaats en is, sinds 1992, een afdeling specifiek bestemd voor TBS-passanten 2. De afdeling voor klinisch-psychologisch onderzoek (KPO) van het Penitentiair Selectiecentrum te Den Haag is eveneens toegerust voor crisisinterventie bij deze categorie gedetineerden. Ten behoeve van de begeleiding van gedetineerden met psychische stoornissen hebben de meeste gesloten penitentiaire inrichtingen een zogenaamd psychosociaal team ingesteld, waarin inrichtingspsychologen en (districts)psychiaters participeren. Recent is de ontwikkeling waarbij penitentiaire inrichtingen intern kleinschalige zogenaamde individuele begeleidingsafdeiingen (IBA's) hebben opgezet voor gedetineerden die vanwege psychische stoornissen extra zorg behoeven. Deze afdelingen kennen een relatief intensieve personele begeleiding. IBA's zijn vooral bestemd voor persoonlijkheidsgestoorde gedetineerden die niet primair een beheersrisico vormen, maar die vanwege hun problematiek een geïndividualiseerde, intensieve begeleiding behoeven. Het gaat zowel om extraverte als om introverte of anderszins kwetsbare gedetineerden. In de komende jaren zal het aantal IBA's worden uitgebreid en zal door middel van deskundigheidsbevordering de kwaliteit van de begeleiding op deze afdelingen worden verhoogd. Vanuit deze afdelingen zal ook de continuïteit in de begeleiding na de detentie worden bevorderd door voorzieningen voor de geestelijke gezondheidszorg in de samenleving in te schakelen Onderwijs en (vak)opleiding 1 Sinds 1 maart 1993 is het hofressort Amsterdam pilot Bij een positieve evaluatie zal de registratie begin 1994 worden uitge breid tot alle hofressorts 2 Zie de nota TBS - een bijzondere maatregel, kamerstukken II, nrs 1-2, pp In tegenstelling tot de in deze nota uitgesproken verwachting, blijkt de passanten problematiek nog altijd actueel te zijn, en zelfs in omvang te zijn toegenomen Een deel van de gedetineerdenbevolking is gemotiveerd om door middel van onderwijs en (vak)opleiding de kansen op een succesvolle maatschappelijke integratie na de detentie te vergroten. Het aanbod voor deze gedetineerden is verschillend. Onder meer wordt het volgen van taal en alfabetiseringsonderwijs mogelijk gemaakt. Allochtone gedeti neerden vormen daarbij een belangrijke doelgroep. Het percentage allochtone gedetineerden is thans ongeveer 40%. De meeste van deze gedetineerden verkeren in een maatschappelijke achterstandssituatie, ook Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs

20 ten opzichte van autochtone gedetineerden, door het ontbreken van opleiding en werk. Een beleid ter vermindering van recidive moet voor deze gedetineerden nadrukkelijk gericht zijn op de grondslag van maatschappelijke integratie. Elementair onderwijs en basisopleiding zijn daarbij de insteek, in het bijzonder het alfabetiserings en taalonderwijs. De bewuste cursorische activiteiten die van belang zijn als voorbereiding op deelname aan de arbeid kunnen in individuele gevallen in beperkte mate worden geprogrammeerd binnen de voor de arbeid bestemde tijd. Voorts is ten behoeve van allochtone gedetineerden de samenwerking van de penitentiaire inrichtingen met relevante maatschappelijke organisaties, in het kader van de netwerkvorming, van bijzonder belang. In een aantal penitentiaire inrichtingen behoort het volgen van een vakopleiding tot de mogelijkheden. Betrekkelijk recent zijn door peniten tiaire inrichtingen initiatieven genomen om daarbij samen te werken met regionale arbeidsbureaus en externe onderwijsinstellingen, teneinde de gedetineerden na de detentie een meer kansrijke positie op de arbeids markt te laten innemen. Dergelijke initiatieven zullen de komende jaren verder worden gestimuleerd. De verwachting is dat circa 5% van de mannelijke gedetineerden voor een dergelijk traject van scholing en bemiddeling in aanmerking komt. Voor vrouwelijke gedetineerden ligt dit percentage aanzienlijk hoger. Uit ervaring is namelijk gebleken dat zij op de arbeidsmarkt doorgaans een aanzienlijk beter perspectief hebben. Bijzondere vermelding in dit verband verdienen de zogenaamde jeugdwerkinrichtingen die zijn bestemd voor delinquenten in de leeftijd 16 tot 23 jaar die zich schuldig hebben gemaakt aan vormen van zogenaamde ernstige lokale criminaliteit. Eind 1993 is een experiment van start gegaan met een capaciteit van circa vijftig plaatsen, bestemd voor adolescenten bij wie de kansen op vermindering van recidive in beginsel aanwezig zijn. Dit experiment richt zich vooralsnog op strafrechtelijk meerderjarigen, dat wil zeggen jongeren van 18 tot 23 jaar. Deelneming kan, vanuit «proef»arrondissementen, plaatsvinden in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis zowel als van detentiefasering. Het regime kenmerkt zich door een strikte discipline en een duidelijke structuur. De detentie kent een intramurale fase, gevolgd door een extramurale. In de eerste fase staan vakopleidingen en voorbereiding op het toetreden tot de arbeidsmarkt centraal. In de tweede fase gaat het vooral om de intensieve begeleiding en de eigenlijke toeleiding naar de arbeidsmarkt. Het experiment heeft een looptijd van ten minste twee jaar. In die periode zal reeds worden onderzocht of het werkingsgebied kan worden uitgebreid. Daarbij komt ook de vraag aan de orde op welke wijze strafrechtelijk minderjarigen kunnen worden betrokken Detentiefasering, regionalisering en detentieplanning Het Nederlanse gevangeniswezen kent een gedifferentieerd stelsel van penitentiaire inrichtingen. Dit differentiatiestelsel biedt onder meer de mogelijkheid om geleidelijk aan meer vrijheden aan gedetineerden toe te kennen met het oog op de terugkeer in de samenleving. Deze vorm van detentiefasering heeft betrekking op de eindfase van detentie wanneer al een aanzienlijk deel van de vrijheidsstraf in een gesloten inrichting is doorgebracht. Hierin verschuift het accent van de detentie van de - beperkte - beveiligingsdoelstelling en het vergeldingselement naar de algemene veiligheidsdoelstelling, de veiligheid op langere termijn door een succesvolle integratie van de gedetineerde in de samenleving. Traditioneel hebben de Penitentiaire Open Inrichtingen (POI's) in dit opzicht een belangrijke rol vervuld. Langgestrafte gedetineerden kunnen hier de laatste maanden van de detentie doorbrengen. In de POI's is de arbeid een kernelement van het regime. Er kan arbeid worden verricht bij een particuliere werkgever maar ook andersoortige tewerkstelling is Tweode Kamer, vergaderjaar , , nrs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Gezondheidszorgvisie DJI DJI Gezondheidszorgvisie DJI DJI 2 / G E Z O N D H E I D S Z O R G V I S I E D J I Inleiding In het rapport Van Dinter (1995) [1] en het rapport Zorg achter tralies (augustus 1999) [2], zijn indertijd diverse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 627 Wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1 Kamerstukken II 2001/2002, 28 192,

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel; Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met het meerpersoonscelgebruik en de flexibilisering van het dagprogramma Gelet op artikel 19, derde lid, van

Nadere informatie

Y.A.J.M. van Kuijck, waarnemend algemeen voorzitter

Y.A.J.M. van Kuijck, waarnemend algemeen voorzitter Aan de Minister van Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum : 13 februari 2006 kenmerk : CR35/1035453/06/AvdH/TvV betreft : advies over het onderwijs in de p.i.-en Mijnheer de minister, Bij de toezichtbezoeken

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met de modernisering van het gevangeniswezen Advies 10 maart 2011 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23 900 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1995 ADVIES RAAD VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 338 Vreemdelingenbewaring Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG TBS.^- Nederland Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Kenmerk: DIRUIT18/237/HB/svdk Groningen, 14 juni 2018 Betreft:

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

betreft: [klager] datum: 24 november 2014 nummer: 14/3363/GA en 14/3392/GA betreft: [klager] datum: 24 november 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Samenvatting. WODC tot stand is gekomen. Het rapport presenteert prognoses van de benodigde

Samenvatting. WODC tot stand is gekomen. Het rapport presenteert prognoses van de benodigde Samenvatting In 1996 heeft de minister van Justitie aan de Tweede Kamer toegezegd jaarlijks een actualisering van de prognoses van de sanctiecapaciteit te presenteren. Tot dan toe werden deze prognoses

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Waarom Koers & kansen?

Waarom Koers & kansen? Waarom Koers & kansen? Dalende criminaliteit, minder mensen die straf krijgen Minder lange gevangenisstraffen opgelegd door rechter Criminelen hebben vaak ook andere problemen, bijvoorbeeld psychologische

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22536 Alternatieve sancties Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 753 Rechtsbijstand Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20 200 Hoofdstuk VI Ministerie van Justitie Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland. informatie voor verwijzers

Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland. informatie voor verwijzers Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland informatie voor verwijzers Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland Informatie voor verwijzers Forensisch Beschermd Wonen Het Hoogeland biedt in een open setting

Nadere informatie

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement Advies 8 juni 2007 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming draagt er door middel van rechtspraak en advies toe bij dat overheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk VI Ministerie van Justitie Nr. 20 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015 nummer: 14/3322/GA en 14/3394/GA betreft: [klager] datum: 2 februari 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij

Nadere informatie

Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden

Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden JU Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden 15 augustus 2000/Nr. 5042803/00/DJI Dienst Justitiële Inrichtingen Directie Beleidszaken De Minister van Justitie, Gelet op artikel 13,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 394 Besluit van 16 augustus 2006, tot wijziging van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband met de openstelling

Nadere informatie

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie-

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 464 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 53 Besluit van 28 januari 2000 tot openstelling van het recht op een socialezekerheidsuitkering voor personen die deelnemen aan een penitentiair

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45

1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45 Inhoud Ten geleide 13 1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht 17 1.1 De oprichting van jeugdinrichtingen (1834-1905) 18 1.1.1 De jeugdgevangenissen voor jeugdige veroordeelden

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Advies 7 april 2010 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Aanbevelingen 7 Aanleiding en context voor dit advies 9 Algemeen 11 Opmerkingen bij tekst en opzet van

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 745 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1977-1978 14417 Nota uitgangspunten voor een beleid inzake de hulpverlening aan drugverslaafden Nr.9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 Nr. 44 BRIEF

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 17 februari 2010 Ons kenmerk: B2.1.9./1764/RO Uw kenmerk: 5633273/09/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, Nummer: 12/3270/GB Betreft: [klager] datum: 7 december 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ]

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ] Bijlage bij de brief van 7 april 2014 (kenmerk: 502557) CONCEPT Besluit van [ ] houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel en het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Wijziging van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen in verband met verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscelgebruik

Wijziging van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen in verband met verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscelgebruik Wijziging van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen in verband met verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscelgebruik De Minister van Justitie, Gelet op artikel 16, vijfde

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Jeugd en Sanctietoepassing Turfmarkt 147 2511

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 979 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscelgebruik Nr. 3 MEMORIE VAN

Nadere informatie

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2000 (17.04) (OR. en) 7316/00 LIMITE EUROPOL 4 NOTA van: Europol aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 5845/00 EUROPOL 1 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 Betreft: Artikel

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 977 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen Nr. 9 DERDE

Nadere informatie

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Samenvatting Onderzoek in opdracht van WODC 2009 WODC, Ministerie van Justitie, Auteursrechten voorbehouden. Z. Berdowski, P. Eshuis en A. Vennekens Zoetermeer,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Rectificatie Besluit Protocol Scholing 2008

Rectificatie Besluit Protocol Scholing 2008 UWV Rectificatie Besluit Protocol Scholing 2008 In de Staatscourant van 12 augustus 2008, nr. 154, is het Besluit Protocol Scholing 2008 geplaatst. Abusievelijk is bij dit besluit de verkeerde bijlage

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I

maatschappijwetenschappen vwo 2018-I Opgave 2 Juridische aanpak jihadi s Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3. Inleiding In januari 2016 gaf strafrechter Jan van der Groen een interview aan NRC Handelsblad, waarin hij zijn twijfel uitte

Nadere informatie

Een recept voor Vakmanschap. Bejegeningsstijl en opleiding van personeel

Een recept voor Vakmanschap. Bejegeningsstijl en opleiding van personeel Een recept voor Vakmanschap Bejegeningsstijl en opleiding van personeel 6 november 2015 Veiligheid, humaniteit en re-socialisatie 2 De cruciale schakel Het personeel is de cruciale schakel om de missie

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk,

INTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, INTENTIEVERKLARING De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen en De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, verder te noemen: de besturen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd, overwegende

Nadere informatie

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21634 Herziening differentiatiestelsel gevangeniswezen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Wijziging Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid

Wijziging Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid Wijziging Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid Hierbij informeer ik u over een wijziging van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid. De wijziging houdt in

Nadere informatie

Definitieve bevindingen Rijnland ziekenhuis

Definitieve bevindingen Rijnland ziekenhuis POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl Definitieve bevindingen Rijnland ziekenhuis

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Datum 27 juni 2016 Onderwerp Aanbieding onderzoeksrapport over forensische zorgtrajecten in het gevangeniswezen

Datum 27 juni 2016 Onderwerp Aanbieding onderzoeksrapport over forensische zorgtrajecten in het gevangeniswezen 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Hoofdstuk 1. Jaarplan Onder verwijzing naar artikel 36 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving legt de Raad het jaarplan 2017 voor. De Raad maakt de keuze

Nadere informatie

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt vanuit een drietal, analytisch onderscheiden invalshoeken bezien in hoeverre consumenteneducatie een

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999 Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Toezicht- en Handhaafbaarheidstoets concept-wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Big II

Toezicht- en Handhaafbaarheidstoets concept-wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Big II Directeur MEVA Ontworpen door Toezicht- en Handhaafbaarheidstoets concept-wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Big II Datum document 5 oktober 2017 Bijlage(n) - 1 Aanleiding voor deze nota De Inspectie

Nadere informatie

Centraal Justitieel Incassobureau Ministerie van Justitie en Veiligheid

Centraal Justitieel Incassobureau Ministerie van Justitie en Veiligheid r.. Centraal Justitieel Incassobureau Ministerie van Justitie en Veiligheid > Retouradres Postbus 1794 8901 CB Leeuwarden Directie Wetgeving en Juridische Zaken Postbus Uiui 2511 EH DEN HAAG Afdeling Strategie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, nummer: betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van

Nadere informatie

De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw.

De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. De ontwikkeling van het Nederlandse gevangenisstelsel vanaf de 19 e eeuw. Mei 2004 Simone van Esch ANR 304542 Universiteit van Tilburg Inhoud 1.0 Inleiding 2.0 Gevangenisstelsels in de 18 e eeuw. 2.1 Het

Nadere informatie

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf 7 Klemmende redenen van humanitaire aard Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf op grond van artikel 3.50

Nadere informatie