Bepaling ventilatorkarakteristieken roterende deeltjesscheider

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bepaling ventilatorkarakteristieken roterende deeltjesscheider"

Transcriptie

1 Bepaling ventilatorkarakteristieken roterende deeltjesscheider Ontwerpen en realiseren van een meetopstelling en het daarmee uitvoeren van metingen Michiel de Hair Eindhoven, 14 juni 2000 Begeleider: Hoogleraar: dr. ir. H.P. van Kemenade prof. dr. ir. J.J.H. Brouwers Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Werktuigbouwkunde Sectie Procestechnische constructies

2 Inhoudsopgave Symbolenlijst 3 1. Inleiding 4 2. Roterende deeltjesscheider 5 3. Ventilatorkarakteristieken 7 4. Meetopstelling Electrische aansluiting Leidingsysteem en luchtstroming Volumestroommeting Drukmeetpunten Drukvalvariatie Totale opstelling Gebruikte meetinstrumenten Drukmetingen Vermogensmeting Temperatuurmeting Snelheidsmeting Toerentalmeting Resultaten metingen Fouten- en nauwkeurigheidsanalyse Afleesnauwkeurigheid Instrumentnauwkeurigheid Verwerkingsfouten Fouten meetopstelling Overige fouten Discussie Conclusies en aanbevelingen Bijlagen 35 Bijlage 1: aansluiting motor, sterdriehoekschakelaar en meetkoffer 35 Bijlage 2: schetsen (deelontwerpen) meetopstelling 36 Bijlage 3: gebruikte meetinstrumenten 46 Bijlage 4: resultaten 47 Literatuurlijst 56-2-

3 Symbolenlijst Symbool: Grootheid: Eenheid: K weerstandscoëfficient leidingsysteem [-] Äp drukverschil [Pa] v stroomsnelheid [m s -1 ] q v volumestroom [m 3 s -1 ] P vermogen [kw] V spanningsverschil [V] I stroomsterkte [A] ç rendement [-] A oppervlakte [m 2 ] D diameter [m] í kinematische viscositeit [m 2 s -1 ] Re Reynoldsgetal [-] á doorstroomgetal [-] å compressibiliteit [-] ñ dichtheid [kg m -3 ] d diameter [m] â diameterverhouding [-] R straal [m] r straal [m] Ö hoek [rad] æ weerstandscoëfficient obstructiemeter [-] g gravitatieconstante [m s -2 ] Äh hoogteverschil [m] T temperatuur [K] W arbeid [J] U snelheid [m s -1 ] Ù hoeksnelheid [rad s -1 ] n nauwkeurigheid grootheid [-] N nauwkeurigheid afgeleide grootheid [-] -3-

4 1. Inleiding Door de firma Kiekens is, naar ontwerp van prof. dr. ir. Brouwers [11], een roterende deeltjesscheider gerealiseerd. Deze deeltjesscheider maakt het mogelijk kleine deeltjes (vaste stof of vloeistof) uit een gasstroom af te scheiden. Een voordeel van de gerealiseerde scheider is de combinatie met een ventilator, waardoor hij zelfstandig kan opereren. De realisatie van de roterende deeljesscheider is gebeurd op basis van empirische relaties. Hierdoor kan het zijn dat de werkelijke eigenschappen van de scheider afwijken van bedoelde ontwerpeigenschappen. Om de eigenschappen vast te stellen is een meetopstelling gerealiseerd, waarmee metingen zijn verricht. Het doel van uitgevoerde metingen is het bepalen van de ventilatorkarakteristieken van de roterende deeltjesscheider. Dit rapport bestaat uit twee delen. In het eerste gedeelte wordt beschreven hoe de gebruikte meetopstelling tot stand is gekomen. Allereerst worden het werkingsprincipe en de uitvoeringsvormen van de roterende deeltjesscheider behandeld, daarna wat ventilatorkarakteristieken inhouden en welke grootheden gemeten moeten worden voor het bepalen van deze karakteristieken. Aan de hand van de te meten grootheden worden de eisen waaraan de meetopstelling moet voldoen opgesteld. Verder wordt weergegeven welke meetmethoden en instrumenten zijn gebruikt. In het tweede gedeelte van dit rapport worden de resultaten van de metingen gepresenteerd. Er wordt een poging gedaan de vorm van de ventilatorkarakteristieken te verklaren. De nauwkeurigheid waarmee de ventilatorkarakteristieken zijn bepaald en de betrouwbaarheid van de metingen komen aan bod. Tot slot worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor eventuele toekomstige metingen. -4-

5 2. Roterende deeltjesscheider In dit hoofdstuk wordt kort uitgelegd hoe een roterende deeltjesscheider functioneert en welke verschillende uitvoeringen bestaan. Een roterende deeltjesscheider is een apparaat dat gebruikt kan worden voor het uit een gas afscheiden van vervuilingen. Deze vervuilingen kunnen bestaan uit vaste deeltjes of vloeistofdeeltjes. De roterende deeltjesscheider bestaat uit een roterend filterelement, waarop een in- en uitlaatwaaier zijn gemonteerd. Het filterelement bestaat uit een groot aantal kanaaltjes, waardoor het te reinigen gas wordt geleid. Door de rotatie van het filterelement wordt een centrifugaalkracht op de vervuilende deeltjes uitgeoefend, waardoor de deeltjes naar de wand van de kanaaltjes bewegen, waar ze achterblijven. Er zijn twee uitvoeringsvormen voor een roterende deeltjesscheider, namelijk een tangentiale en een axiale versie, duidend op de richting waarin het te reinigen gas instroomt. Na het reinigen stroomt het gas radiaal uit, al dan niet door een slakkenhuis. Voor een uitvoerige beschrijving van het werkingsprincipe en de verschillende uitvoeringsvormen van een roterende deeltjesscheider, zie [1]. De roterende deeltjesscheider waarvan de ventilatorkarakteristieken zijn bepaald is van het axiaaltype, met een radiale uitstroom zonder slakkenhuis. Er zijn twee verschillende uitlaatwaaiers beschikbaar, namelijk één met rechte schoepen en één met gekromde schoepen. In figuur 2.1 is de geometrie van het filterelement weergegeven, evenals de twee gebruikte uitlaatwaaiers. Figuur 2.1: schetsen filterelement. Boven links: doorsnede samenstelling filterelement, boven rechts: onderaanzicht uitstroomwaaier met rechte schoepen, onder links: instroomzijde filterelement, onder rechts: onderaanzicht uitstroomwaaier met gekromde schoepen. -5-

6 Van beide configuraties worden de ventilatorkarakteristieken bepaald. Het filterelement met in- en uitlaatwaaier is op de as van een electromotor bevestigd, die op zijn beurt door middel van dempers is gemonteerd op de behuizing waarin het filterelement roteert. -6-

7 3. Ventilatorkarakteristieken In dit hoofdstuk wordt behandeld wat ventilatorkarakteristieken inhouden. Aan de hand van deze karakteristieken wordt uitgelegd welke grootheden gemeten moeten worden om deze karakterstieken te kunnen bepalen. De voor het uitvoeren van metingen bekende eigenschappen van de roterende deeltjesscheider zullen worden gegeven. Om de werking van een ventilator weer te geven wordt gebruik gemaakt van ventilatorkarakteristieken. Er bestaan drie ventilatorkarakteristieken, namelijk een karakteristiek waarin de door de ventilator geleverde druk is uitgezet tegen de volumestroom en een karakteristiek waarin het benodigde asvermogen is uitgezet tegen de volumestroom, beide bij constant toerental. Het ventilatorrendement wordt eveneens weergegeven in een karakteristiek. Ook een leidingsysteem (met bochten, appendages, enz.) heeft een karakteristiek. In deze karakteristiek is de drukval over het systeem uitgezet tegen de volumestroom door dit systeem. Door de weerstandscoëfficient (K) van het leidingsysteem te veranderen, verandert de leidingkarakteristiek. De afhankelijkheid tussen weerstandscoëfficient, volumestroom (stroomsnelheid) en drukval over het leidingsysteem is weergegeven in figuur 3.1. Figuur 3.1: ventilator- en leidingkarakteristieken 2 Door de ventilatorkarakteristiek en de leidingkarakteristieken met elkaar te vergelijken kan worden bepaald of een ventilator, toegepast in een leidingsysteem, voldoende druk kan leveren bij voldoende volumestroom. Een punt waar de leidingen ventilatorkarakteristiek elkaar snijden is een werkpunt voor het totale systeem. Voor het bepalen van de ventilatorkarakteristieken is het dus van belang dat bij bekende volumestromen de geleverde druk en het asvermogen worden gemeten. Om betrouwbare ventilatorkarakteristieken te verkrijgen is het nodig dat voorgenoemde grootheden voor voldoende werkpunten worden bepaald. Voor het uitvoeren van de metingen is alleen bekend dat de maximale volumestroom lucht die de roterende deeltjesscheider kan verpompen een waarde tussen de 1000 en 3000 m 3 /uur heeft. De druk die de deeltjescheider kan leveren is onbekend. De rendementskarakteristiek van de motor is onbekend. Aangenomen wordt dat het motorrendement (ç motor = P as /P electrisch ) gelijk is aan 95% [2]. -7-

8 4. Meetopstelling In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de te realiseren meetopstelling moet functioneren, aan de hand van de manier waarop de benodigde grootheden kunnen worden gemeten. Alvorens te komen tot de uiteindelijke eisen waaraan de meetopstelling moet voldoen worden eerst de deelontwerpen en de daaraan gestelde eisen besproken. De eenvoudigste manier waarop de ventilatorkarakteristieken gemeten kunnen worden is door het aan de roterende deeltjesscheider koppelen van een leidingsysteem waarover de drukval gevarieerd kan worden. Op deze manier is het mogelijk om werkpunten voor het totale systeem in te stellen en de daarbij behorende grootheden te bepalen. De drukval over het leidingsysteem wordt gemeten door bij de instroom van de roterende deeltjesscheider, dus aan het einde van het leidingsysteem, de onderdruk ten opzichte van de omgeving te meten. Aangezien de lucht het leidingsysteem instroomt onder omgevingsdruk is hiermee de drukval over het leidingsysteem bekend. Het meten van volumestromen kan op verschillende manieren. Gekozen is voor het in het leidingsysteem opnemen van een volumestroommeter. Het op deze manier meten van de volumestroom lucht is compact en relatief eenvoudig. Aangezien het direct meten van het door de motor geleverde asvermogen complex is, is gekozen het gebruikte electrisch vermogen te meten en dat met gebruikmaking van het motorrendement om te rekenen naar het asvermogen (vergelijking 4.1). P as = V I ηmotor vergelijking 4.1 windingen Stromen en spanningen worden gemeten, waaruit het door de motor gebruikte electrisch vermogen kan worden berekend. Door het electrisch vermogen te vermenigvuldigen met het motorrendement kan het asvermogen worden berekend. Het ventilatorrendement wordt, volgens vergelijking 4.2, berekend uit de hiervoor genoemde grootheden. P = P p qv 100 % = 100% P netto η ventilator vergelijking 4.2 as as Aan de hand van de manieren waarop de verschillende grootheden worden gemeten kunnen de deelontwerpen van de opstelling worden gemaakt. Er is gekozen voor een beschrijving van de deelontwerpen in de volgorde waarin de meetopstelling is opgebouwd. Op deze manier kunnen opeenvolgende ontwerpvragen door de lezer goed gevolgd worden Electrische aansluiting In deze paragraaf wordt de aansluiting van de motor die roterende deeltjesscheider aandrijft beschreven. Er wordt ingegaan op het type motor, aansluiting van de motor en daarbij optredende problemen. -8-

9 De electromotor die de roterende deeltjesscheider aandrijft is een driefasenmotor. Deze motor maakt gebruik van drie windingen, waarin de spanningen (en stromen) ten opzichte van elkaar 120 in fase verschoven zijn, om het draaiende gedeelte aan te drijven. De hiervoor benodigde aansluitspanning is 380V. De motor kan op twee manieren aangesloten worden, namelijk in ster- of driehoekschakeling (figuur 4.1). Figuur 4.1: ster- en driehoekschakeling Het verschil tussen ster- en driehoekschakeling is dat de spanning over de windingen in sterschakeling 220V is ten opzichte van 380V in driehoekschakeling. Tijdens het opstarten van de motor in driehoekschakeling loopt de stroom door de windingen op, onder andere door traagheidseffecten van de motor, tot ongeveer 20A. Deze stroom is te hoog voor de electrische installatie en de windingen in de motor. Door het in sterschakeling schakelen van de motor wordt de spanning met bijna een factor 2 verminderd, evenals de stroom door een winding. Als de motor op toeren is gekomen en de stroom door de windingen gedaald is tot een aanvaardbaar niveau kan de motor worden overgeschakeld in driehoekschakeling, waardoor de motor het maximale vermogen gaat leveren. Voor het wisselen tussen ster- en driehoekschakeling wordt gebruik gemaakt van een sterdriehoekschakelaar. In bijlage 1 is het aansluitschema van de motor met de gebruikte sterdriehoekschakelaar weergegeven. Bij het aansluiten moet erop gelet worden dat de motor in de goede richting draait. Dit is van belang voor de uitstroomwaaier met gekromde schoepen Leidingsysteem en luchtstroming Alvorens de volumestroommeting te bespreken zal er een keuze gemaakt moeten worden voor de leidingdiameter en het materiaal van de leiding. Door het vastleggen van de leidingdiameter worden een aantal stromingseigenschappen vastgelegd. In deze paragraaf zal daarop worden ingegaan. De leidingdiameter van het leidingsysteem wordt gelijk gekozen aan de diameter van de instroomopening van de scheider, namelijk 200 mm. Hierdoor wordt de minimale drukval niet verder verhoogd dan de drukval die door de instroomdiameter van de roterende deeltjesscheider wordt veroorzaakt, als de drukval ten gevolge van wrijvingseffecten wordt verwaarloosd. Gekozen is voor een PVC leidingsysteem. Dit omdat PVC makkelijk te bewerken is en omdat er voldoende appendages voor PVC-leidingen te verkrijgen zijn. De -9-

10 binnendiameter van PVC-leidingen met een diameter van 200 mm is gelijk aan 188 mm. Op basis van deze keuzes en de verwachting voor de maximale volumestroom kunnen de stromingseigenschappen van de luchtstroom in het leidingsysteem worden berekend. Uit de maximale volumestroom kan de stroomsnelheid van de lucht in de leiding worden berekend. De stroomsnelheid is van belang voor het berekenen van de te verwachten drukval over bijvoorbeeld appendages. Ook kan uit de stroomsnelheid worden afgeleid of de stroming in het leidingsysteem turbulent is of laminair. v lucht, verwacht = q v, verwacht v, verwacht = Adoorstroom ,25 π Dbinnen q vergelijking 4.3 Door in vergelijking 4.3 de verwachte volumestromen ( m 3 /uur) in te vullen kunnen de verwachte luchtsnelheden worden berekend. De verwachte maximale luchtsnelheden liggen in het bereik van m/s. Door de verwachte luchtsnelheden te substitueren in vergelijking 4.4 kunnen de verwachte Reynoldsgetallen worden berekend. De verwachte maximale Reynoldsgetallen liggen in het bereik van 1,2*10 5-3,6*10 5. v lucht, verwacht binnen Re verwacht = vergelijking 4.4 ν D Voor deze verwachte maximale volumestromen is de stroming in het leidingsysteem turbulent. In welk volumestroombereik de stroming turbulent is kan worden berekend door de luchtsnelheid bij de overgang van laminaire naar turbulente stroming (Re kritisch = 2500) te berekenen (vergelijking 4.5) en daaruit de bijbehorende volumestroom. v ν kritisch kritisch = Re vergelijking 4.5 Dbinnen De kritische snelheid is gelijk aan 0,21 m/s. De bijbehorende kritische volumestroom is gelijk aan 21 m 3 /uur. Dit betekent dat de stroming in het leidingsysteem over bijna het hele volumestroombereik turbulent is Volumestroommeting In dit hoofdstuk worden de manieren waarop de bepaling van de volumestroom door het totale systeem wordt uitgevoerd behandeld. Er wordt kort ingegaan op verschillende manieren waarop volumestroommeting kan worden uitgevoerd voordat gekomen wordt tot de keuze voor de gebruikte methoden. Besproken wordt hoe de gekozen methoden in de te realiseren opstelling moeten worden toegepast. Er zijn verschillende manieren waarop de volumestroom gas door een leidingsysteem gemeten kan worden. Gekozen is om gebruik te maken van een obstructiemethode, dat wil zeggen dat in een leidingsysteem een weerstand wordt aangebracht waarover de drukval gemeten kan worden. De obstructiemeting is een indirecte methode voor het bepalen van de volumestroom. De volumestroom kan niet rechtstreeks worden afgelezen, maar wordt berekend uit de gemeten drukval. -10-

11 Er zijn drie verschillende obstructiemeters, namelijk een venturibuis, een meettuit, of een meetflens. Voor de te gebruiken obstructiemeter is het van belang dat de veroorzaakte drukval over de meter niet te groot is, aangezien de maximaal meetbare volumestroom dan te klein is. Om het hele volumestroombereik van de roterende deeltjesscheider te kunnen meten is het waarschijnlijk nodig dat er meerdere obstructiemeters gemaakt worden. Een obstructiemeter die de maximale volumestroom kan meten heeft een bijna niet meetbare drukval bij kleine volumestromen. Een obstructiemeter is dus maar voor een bepaald volumestroombereik bruikbaar. Gekozen is voor een obstructiemeter waarbij gebruik wordt gemaakt van een meetflens, omdat deze meter het makkelijkst aangepast kan worden voor verschillende volumestroombereiken. Nadeel van de meetflens is echter wel dat niet tot de maximale volumestroom kan worden gemeten, omdat de minimale drukval te groot is. Een venturibuis heeft bijvoorbeeld een veel kleinere minimale drukval. Voor de volumestromen die buiten het bereik van de schijf met vernauwing vallen wordt de volumestroom bepaald door middel van snelheidsmetingen, het daaruit bepalen van een snelheidsprofiel en het over het doorstroomoppervlak integreren van dit snelheidsprofiel. Hierop zal later in dit hoofdstuk worden teruggekomen. Voor het ontwerp van de meetflens is gebruik gemaakt van DIN Het ontwerp van de meetflens zal hier in grote lijnen worden weergegeven, voor uitvoerige informatie zie [3]. Zoals eerder gezegd, kan de volumestroom niet rechtstreeks worden afgelezen maar moet die worden berekend uit de gemeten drukval. De drukval over de meetflens wordt veroorzaakt door een schijf met een vernauwing. De drukval over de schijf wordt bepaald door de verhouding tussen de leidingdiameter waarin de meetflens wordt toegepast en de diameter van het gat in de schijf. De diameter van het gat in de schijf mag niet te klein zijn, omdat dan de minimale drukval van het totale leidingsysteem te groot wordt. Vergelijking 4.6 geeft de relatie tussen gemeten drukval en volumestroom. q v α ε π d = 2 gat 4 ρ 2 p lucht meetflens ρ lucht vergelijking 4.6 De diameter van het gat in de schijf is de parameter die bepaald moet worden voor het vastleggen van de geometrie van de schijf. De overige dimensies zijn vastgelegd in de norm en zijn gerelateerd aan de diameter van de leiding waarin de meetflens wordt toegepast. Er zijn twee manieren waarop de diameter van het gat in de schijf bepaald kan worden, namelijk door te kijken naar de karakteristiek van de roterende deeltjesscheider of door het maken van een keuze voor de diameterverhouding. Bij de eerste manier is het mogelijk voor een gewenste drukval door middel van iteratie, α en ε zijn afhankelijk van de gatdiameter, een gatdiameter te berekenen. Aangezien niet bekend is wat de druk is die de roterende deeltjesscheider kan leveren bij een bepaalde volumestroom is het uiterst onzeker dat het berekende resultaat overeen komt met een werkelijk mogelijke situatie. Bij de tweede manier wordt een keuze gemaakt voor de diameterverhouding. De diameterverhouding β heeft een, in de norm vastgelegd, bereik en moet een waarde hebben die gelijk is aan of groter dan 0,20 en kleiner dan of gelijk aan 0,

12 Omdat weinig gevoel aanwezig was voor een realistische waarde voor de drukval over de meetflens is gekozen om een waarde voor de diameterverhouding aan te nemen. Voor een eerste schijf is een waarde voor de diameterverhouding genomen die op de helft van dit bereik ligt. Mocht de drukval over de schijf te groot zijn, dan wordt een tweede schijf gemaakt met de maximale diameterverhouding. Als de waarde voor de diameterverhouding vastligt moeten de overige dimensies worden bepaald (figuur 4.2). De nog te bepalen geometrieen zijn: de dikte met de gatdiameter (e), de totale dikte van de schijf (E), en de schuine hoek aan de zijde stroomafwaarts (F). De waarden voor deze parameters zijn als volgt vastgelegd in de norm: 0,005 D e 0,02 D e E 0,05 D 30 F 45 Figuur 4.2: dimensies schijf met vernauwing Verder moet de instroomkant (G) een scherpe rand hebben en moeten de oppervlakken aan de aanstroomzijde en van de schuine kant glad zijn. Ook zijn er eisen gesteld aan de plaatsen waar de druk wordt gemeten. Er zijn drie methoden om de druk te meten, namelijk hoek-drukopname, flens-drukopname en D- D/2-drukopname. Gekozen is om gebruik te maken van D-D/2-drukopname omdat deze vorm van drukmeting praktisch het eenvoudigst uit te voeren is. De eisen die gesteld worden aan de plaatsen waar de druk gemeten moet worden zijn als volgt: Afstand van drukmeting tot het midden van de schijf aan de aanstroomzijde: D ± 0, 1 D Afstand van drukmeting tot het midden van de schijf aan de stroomafwaartse zijde: 0,5 D ± 0, 01 D De uitvoering van de drukmetingen wordt toegelicht in de volgende paragraaf. Verder zijn er eisen gesteld aan de lengte rechte, gladde leiding voor de schijf met vernauwing en de lengte aan de stroomafwaarte zijde: Leidinglengte voor meetflens: 10 D Leidinglengte achter meetflens: 4 D Als laatste is een eis gesteld aan de plaats waar een thermokoppel, nodig voor temperatuurmeting voor bepaling van de dichtheid, geplaatst mag worden. Het thermokoppel moet achter de schijf met vernauwing geplaatst worden op afstand 5 D. Ook voor de schijf met vernauwing is gebruik gemaakt van PVC. Dit materiaal is gekozen omdat onbewerkt PVC een zeer lage ruwheid heeft. Er is gebruik gemaakt van PVC plaat van 10 mm dik. Daardoor is de dikte van de schijf (E) iets groter dan door de norm is voorgeschreven; als de dikte van de schijf zou worden teruggebracht -12-

13 naar de voorgeschreven waarde zou het voordeel van een lage ruwheid teniet gedaan worden door de bewerkingsprocessen die nodig zijn. Uiteindelijk zijn, om eerder genoemde redenen, twee schijven gemaakt. De afmetingen van de twee schijven zijn in de tabellen 4.1 en 4.2 weergegeven. Parameter Waarde Parameter Waarde d gat 87 mm d gat 141 mm D binnen 188 mm D binnen 188 mm D max 260 mm D max 260 mm E 10 mm E 10 mm e 3,5 mm e 3,5 mm H 45 H 45 β 0,46 β 0,75 Tabel 4.1: afmetingen schijf 1 Tabel 4.2: afmetingen schijf 2 De schijf met vernauwing wordt tussen twee kraagbussen geklemd, die tegen elkaar worden gebout met behulp van twee overschuifflenzen. Voor de afdichting tussen de kraagbus en de schijf wordt gebruik gemaakt van een rubberen O-ring. Bij het monteren van de meetflens moet worden opgelet dat de schijf met vernauwing goed gecentreerd is ten opzichte van de leiding. In figuur 4.3 is de samenstelling van de meetflens weergegeven. Figuur 4.3: samenstelling meetflens -13-

14 In tabel 4.3 zijn de gemaakte keuzes en de eisen waaraan de meetflens moet voldoen samengevat. Gemaakte keuzes: Diameterverhouding â = 0,46 / â = 0,75 Drukmeting meetflens D-D/2 Eisen waaraan voldaan moet worden: Afstand stroomopwaartse drukmeting tot schijf Afstand stroomafwaartse drukmeting tot schijf Afstand temperatuurmeting tot schijf Lengte rechte gladde leiding voor meetflens Lengte rechte gladde leiding achter meetflens Totale lengte achter meetflens Tabel 4.3: Keuze volumestroommeting en eisen meetflens 0,20 m ± 0,02 m 0,100 m ± 0,002 m Minimaal 1 m stroomafwaarts 2 m 0,8 m Minimaal 1 m In bijlage 2 zijn schetsen van de twee schijven met vernauwing en de samengestelde meetflens opgenomen. Omdat de drukval over een schijf met vernauwing nooit gelijk is aan 0, wordt voor de grootste volumestromen een alternatieve volumestroommeting uitgevoerd. De volumestromen die buiten het bereik van de meetflens vallen worden bepaald door middel van snelheidsmetingen. Bij de instroomopening van het leidingsysteem worden op vaste punten luchtsnelheden gemeten. Door middel van integratie van het snelheidsprofiel over het instroomoppervlak kunnen de volumestromen worden berekend. Het grid waarop de snelheden zijn gemeten is weergegeven in figuur 4.4. Er is, gezien vanuit het middelpunt, gemeten op drie stralen, namelijk r = 0, r = r 1 en r = R. Op deze drie stralen wordt de gemiddelde snelheid berekend (v(r = 0) = v 0, v(r = r 1 ) = v 1 en v(r = R) = v R ). Om de snelheid te kunnen integreren is het van belang dat de functie van de snelheid als functie van de straal bekend is. Voor het bepalen van deze functie is gebruik gemaakt van een lineaire benadering van de snelheid als functie van de straal, zie vergelijking 4.8 en figuur 4.5. Uit het snelheidsprofiel wordt met behulp van vergelijking 4.11 de volumestroom berekend. dv v ( r) + ) dr dr Figuur 4.4: grid snelheidsmetingen = r v(0 benaderd vergelijking 4.8 v v R dv R 0 = vergelijking

15 v0 + v1 r1 dv v( 0) benaderd = 2 2 dr R 2π 3 2π R dv 2 q v = v( r) r dφ dr = + π R v(0) 3 dr 0 0 benaderd vergelijking 4.10 vergelijking 4.11 Figuur 4.5: Benadering snelheidsprofiel 4.4. Drukmeetpunten In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe drukmetingen in de opstelling uitgevoerd worden. De praktische uitvoering van de drukmeetpunten wordt toegelicht. Om fouten in de drukmetingen te minimaliseren worden op een leidingdoorsnede waar een drukmeting moet worden uitgevoerd drie meetpunten aangebracht, gelijkmatig verdeeld over de omtrek van de leiding. De drukken van de verschillende meetpunten worden via een koppelstukje samengebracht in één slangetje dat op een drukopnemer is aangesloten en op die manier gemiddeld. Op een meetpunt is in de leiding een klein gaatje geboord dat overgaat in een relatief groot kanaaltje. Omdat de druk in een turbulente stroming gemeten moet worden treden er variaties op in de snelheid aan of loodrecht op de wand. Door de diameter van het gaatje snel te laten toenemen wordt gezorgd voor een statische Figuur 4.6: opbouw drukmeetpunt -15-

16 drukopbouw. Doordat de diameter van het drukmetingskanaaltje sterk toeneemt neemt de snelheid van de lucht die het kanaaltje instroomt sterk af en kan op een stabiele manier druk gemeten worden. In het kanaaltje met grote diameter is een messing buisje gelijmd dat enigszins uit de leiding steekt. Op dit messing buisje is een slangetje geschoven dat naar het koppelstukje loopt waar ook de slangetjes van de andere meetpunten aan zijn gekoppeld. Vanaf dit koppelstukje gaat een slangetje naar een drukopnemer. In figuur 4.6 is de opbouw van één drukmeetpunt weergegeven. In bijlage 2 is in een schets de volledige drukmeting weergegeven Drukvalvariatie Voor het veranderen van de drukval over het leidingsysteem wordt gebruik gemaakt van een schuifafsluiter. Twee leidingstukken worden met tape aan elkaar bevestigd. Door een snede te maken in de tape en in de ontstane opening een plaat te schuiven kan de drukval over het leidingsysteem vergroot worden. Lekkages zijn geminimaliseerd door het niet verwijderen van de tape op de plaats van de snede. Zie figuur 4.7 voor een schets van de schuifafsluiter. Nadelen van deze afsluiter zijn dat hij de stroming ernstig verstoort en dat steeds de afdichting hersteld moet worden bij het verlagen van de drukval over het leidingsysteem. Groot voordeel is dat hij eenvoudig in te bouwen en te verwijderen is voor het meten van de maximale volumestromen. Figuur 4.7: schuifafsluiter 4.6. Totale opstelling Uit de genoemde eisen voor de deelontwerpen kunnen de eisen waaraan de totale opstelling moet voldoen worden opgesteld. In tabel 4.4 zijn de gemaakte keuzes en eisen die van belang zijn voor de totale meetopstelling weergegeven. -16-

17 Gemaakte keuzes: Diameter leidingsysteem Materiaal leidingsysteem Volumestroommeting Meting asvermogen Variëren drukval Eisen waaraan voldaan moet worden: Lengte rechte gladde leiding voor meetflens Lengte rechte gladde leiding achter meetflens Totale lengte achter meetflens 200 mm (188 mm binnendiameter) PVC Meetflens / snelheidsmeting Berekening uit meting electrisch vermogen Schuifafsluiter 2 m 0,8 m Minimaal 1 m Tabel 4.4: gemaakte keuzes voor deelontwerpen en eisen waaraan de totale meetopstelling moet voldoen Overige eisen waaraan de meetopstelling moet voldoen zijn: De drukmeting voor het bepalen van de drukval over het leidingsysteem moet zo dicht mogelijk tegen de instroomopening van de roterende deeltjesscheider worden uitgevoerd. Er mag geen bocht te dicht voor de instroom van de deeltjesscheider/drukmeting zijn geplaatst in verband met verstoring van de stroming door de bocht. Rechte leidinglengte voor de instroom/drukmeting moet ongeveer van orde 0,5 m zijn (gevoelsfeit). De opstelling moet ingebouwd kunnen worden in de daarvoor beschikbare ruimte. De gemaakte keuzes en eisen waaraan voldaan moet worden resulteren in de uiteindelijke opstelling zoals getoond in figuur 4.8 en bijlage 2. Figuur 4.8: totale opstelling Bij montage van de meetflens moet opgelet worden dat de drukpunten van de drukmetingen ongeveer 60 gedraaid ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd om mogelijke invloed van de eerste drukmeting op de tweede te minimaliseren. -17-

18 5. Gebruikte meetinstrumenten In dit hoofdstuk wordt toegelicht welke meetinstrumenten gebruikt zijn voor het uitvoeren van de druk-, temperatuur-, vermogens- en toerentalmetingen. Er worden verwachtingen gegeven voor de grootte van de te meten parameters en de keuze voor de bijbehorende meetinstrumenten wordt uitgelegd Drukmetingen Er zijn voor de drukmetingen twee soorten drukopnemers beschikbaar, namelijk een vloeistofmanometer en een digitale manometer. Voor het maken van een keuze tussen deze twee soorten moet bekend zijn in welke orde van grootte het te meten drukverschil ligt. Het drukverschil over de meetflens kan bijna exact worden berekend. Uit figuur 5.1 kan de weerstandscoëfficient van de schijf met vernauwing worden bepaald. Met behulp van vergelijking 5.1 kan dan de te verwachten maximale drukval worden berekend. 2 ζ meetflens ρ lucht vverwacht pmeetflens, verwacht = vergelijking De weerstandscoëfficient van meetflens 1 (m = 0,21) is gelijk aan ongeveer 50, terwijl de weerstandscoëfficient van meetflens 2 (m = 0,56) gelijk is aan ongeveer 3,5. Uitgaande van een maximaal verwachte volumestroom van 1500 m 3 /uur voor meetflens 1 wordt het verwachte maximale drukverschil over deze meetflens gelijk aan ongeveer 68 mbar. Uitgaande van een maximaal verwachte volumestroom van 3000 m 3 /uur voor meetflens 2 wordt het verwachte maximale drukverschil over deze meetflens gelijk aan ongeveer 19 mbar. Het maken van een schatting voor de maximaal te meten drukval over het leidingsysteem is niet mogelijk. Het drukverschil over het leidingsysteem is maximaal als de schuifafsluiter volledig gesloten is. In die situatie is de drukval over het leidingsysteem oneindig groot, lekken daargelaten. De in die situatie te meten druk is maximaal en wordt bepaald door de druk die de roterende deeltjesscheider kan leveren. Het minimale drukverschil is gelijk aan 0. Figuur 5.1: weerstandsgetallen voor obstructiemeters, [4] -18-

19 De beschikbare drukopnemers zijn hieronder beschreven: Vloeistofmanometer: De beschikbare vloeistofmanometer is een U-bocht-manometer gevuld met water. Het hoogteverschil tussen de twee waterkolommen kan worden afgelezen op een op de manometer aangebrachte lineaal. Met deze drukopnemer kan de druk in het benodigde werkgebied voldoende nauwkeurig worden afgelezen, 1 cm = 1 mbar. Het drukverschil uit het hoogteverschil tussen de waterkolommen wordt berekend met behulp van vergelijking 5.2. p = h g U bocht U bocht ρ water vergelijking 5.2 Digitale manometer: Er kan gekozen worden voor twee instellingen, namelijk één voor lage drukken en één voor hoge drukken, met respectievelijke meetbereiken van 0-19,99 mbar en 0-100,0 mbar. De nauwkeurigheid waarmee de drukmeter kan worden afgelezen wordt dus door de keuze voor het meetbereik bepaald. Tijdens het meten wordt de stand voor de lage druk gebruikt. Aangezien de stroming waarvan de druk wordt gemeten turbulent is, fluctueert de gemeten druk. In de hoge stand is de druk stabieler af te lezen dan in de lage. Omdat niet bekend is wat de maximale drukval over het leidingsysteem is wordt gekozen om voor de drukverschilmeting over het leidingsysteem gebruik te maken van de vloeistofmanometer. Als de maximaal met de vloeistofmeter meetbare druk wordt overschreden leidt dit niet tot een defect van de manometer, terwijl dit bij de digitale manometer wel het geval is. Met behulp van de digitale manometer kan de volumestroom ook makkelijker ingesteld worden dan met de vloeistofmanometer. De instelling voor lage drukken en de instelling voor hoge drukken van de digitale manometer kunnen beiden het verwachte drukverschil over de meetflens meten Vermogensmeting Voor de vermogensmeting worden twee grootheden gemeten, namelijk de stroom in en het spanningsverschil over de windingen van de motor. De verwachte stroompiek tijdens het opstarten van de motor is ongeveer gelijk aan 20 A (gemeten) bij een spanningsverschil van ongeveer 240 V (gemeten). Tijdens het stationair lopen van de motor zal de stroom in de windingen maximaal ongeveer 8 A bedragen (volgens typeplaatje motor) bij een spanningsverschil van ongeveer 380 V. De beschikbare meetinstrumenten bevinden zich in een meetkoffer. In de meetkoffer zijn drie analoge stroommeters en één analoge spanningsmeter aanwezig. Hiermee kunnen de stromen in de drie windingen en het spanningsverschil over de windingen worden gemeten. De maximale stromen die kunnen worden gemeten zijn gelijk aan 100 A en de maximale spanning die kan worden gemeten is gelijk aan 500 V. Er kan worden gekozen voor verschillende instellingen voor de meetbereiken waardoor de meters voldoende nauwkeurig afgelezen kunnen worden. Zie bijlage 1 voor de aansluiting van de meetkoffer. -19-

20 5.3. Temperatuurmeting De verwachte waarden voor de te meten temperatuur zijn in de ordegrootte van 20 C. De lucht waarvan de temperatuur moet worden gemeten komt uit de ruimte waarin de meetopstelling is opgesteld en zal daarom van kamertemperatuur zijn. Er wordt niet gemeten bij gekoelde of verwarmde lucht. Voor de temperatuurmetingen is gebruik gemaakt van een digitale thermometer. Deze digitale thermometer gebruikt als input het signaal van een K-type thermokoppel. Er kan gekozen worden voor twee instellingen, namelijk een voor lage temperatuur en een voor hoge temperatuur, met respectievelijke meetbereiken van ,9 C en C. Er is gekozen om de temperatuur te meten met de instelling voor lage temperaturen om voldoende nauwkeurigheid te verkrijgen Snelheidsmeting De waarde voor de te meten maximale snelheden zijn van ordegrootte 30 m/s, gelijk aan de maximaal verwachte snelheid in het leidingsysteem. Voor het uitvoeren van de snelheidsmetingen is gebruik gemaakt van een digitale snelheidsmeter. De input voor de snelheidsmeter wordt geleverd door een turbinemeter. Er kan gekozen worden voor twee instellingen, namelijk één waar de momentane snelheid wordt weergegeven en één waarbij de gemiddelde snelheid over een bepaalde tijdsduur wordt gemeten. Tijdens de metingen is steeds de snelheid op een punt gemiddeld over 10 seconden. Deze snelheid kan worden afgelezen tot 0,01 m/s Toerentalmeting De verwachte waarde voor het toerental van de motor is ongeveer gelijk aan 2900 omwentelingen per minuut (volgens typeplaatje motor). Voor het meten van het toerental van de motor is gebruik gemaakt van een digitale tachometer. Door de tachometer in contact te brengen met het draaiende deel van de motor kan het toerental worden bepaald. Het toerental kan worden afgelezen tot 1 omwenteling per minuut. De nauwkeurigheid waarmee de digitale tachometer in de gebruikte (contact)stand kan meten is volgens bijbehorende handleiding gelijk aan 0,05%. -20-

21 Alle gemaakte keuzes voor de meetinstrumenten zijn weergegeven in tabel 5.1. Zie ook bijlage 3. Te meten grootheid: Drukverschil over meetflens Drukval over leidingsysteem Spanningsverschil over windingen motor Stroom in windingen motor Temperatuur luchtstroom Luchtsnelheid instroom leidingsysteem Toerental motor Tabel 5.1: Gebruikte meetinstrumenten Meetinstrument: Digitale manometer U-bocht vloeistofmanometer Analoge spanningsmeter meetkoffer Analoge stroommeter meetkoffer Digitale thermometer met K-thermokoppel Turbinemeter Digitale tachometer -21-

22 6. Resultaten metingen In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe de metingen van de ventilatorkarakteristieken zijn uitgevoerd. Vervolgens zullen de resultaten gepresenteerd worden en wordt geprobeerd een verklaring te geven voor gevonden fysische verschijnselen. Als laatste zullen de resultaten van de metingen kritisch beschouwd worden en worden er eventuele kanttekeningen geplaatst bij de resultaten van de metingen. Tijdens het opstarten van de motor voor het uitvoeren van metingen is deze in sterstand geschakeld. Op het moment dat de motor stationair draait, wordt deze in driehoekstand geschakeld. Tijdens het meten van de ventilatorkarakteristieken is de motor steeds in driehoekstand geschakeld en levert dan het maximale vermogen. Bij het instellen van een werkpunt wordt met behulp van de digitale drukopnemer een drukverschil over de meetflens, dus een volumestroom, ingesteld. Na het instellen van een volumestroom worden alle nodige parameters geregistreerd. Het schema dat tijdens een meting wordt ingevuld is gegeven in tabel 6.1. Äp meetflens T lucht Äh U-bocht I 1 I 2 I 3 ÄV Toeren Tabel 6.1: meetschema te meten grootheden Uit dit schema kunnen de voor het bepalen van de ventilatorkarakteristieken benodigde parameters worden berekend. Eerst zijn de metingen voor het filterelement met rechte schoepen uitgevoerd. Voor het bepalen van deze ventilatorkarakteristieken zijn veel metingen uitgevoerd. Doordat gebleken is dat metingen met de gebruikte opstelling en meetinstrumenten goed reproduceerbaar zijn, zijn voor het meten van de karakteristieken van het filterelement met gekromde schoepen minder metingen uitgevoerd. De resultaten van de metingen zijn gegeven in figuren 6.1 t/m 6.4. Alle werkpunten, waaruit de ventilatorkarakteristieken zijn bepaald, zijn weergegeven in bijlage 4, opgesplitst naar meetserie gekromde schoepen geleverde druk (Pa) Rechte schoepen volumestroom (m3/uur) Figuur 6.1: drukkarakteristiek -22-

23 Op het eerste gezicht zijn er in de drukkarakteristiek duidelijke verschillen te zien tussen de karakteristieken van de verschillende uitstroomwaaiers. Het filterelement met gekromde uitlaatschoepen kan over het hele bereik een hogere druk leveren en heeft een grotere maximale volumestroom dan met rechte uitlaatschoepen. Ook is zichtbaar dat de drukkarakteristieken niet aansluiten bij de volumestromen waar van volumestroommeting met de meetflens wordt overgegaan op de volumestroombepaling met behulp van snelheidsmetingen. Het verschil in geleverde druk kan gedeeltelijk worden verklaard door de radii waarop de in- en uitstroom plaatsvinden. De instroomradius van de waaier met rechte schoepen is kleiner dan die van de waaier met gekromde schoepen. De uitstroomradius van de waaier met gekromde schoepen is groter dan die van de waaier met rechte schoepen (bijlage 2). Met behulp van de Bernoullivergelijking kan een schatting worden gemaakt voor het verschil in geleverde druk door de twee waaiers [5]. In vergelijking 6.1 is dit weergegeven. p uit p ρ in W U = 2 uit U 2 2 in Ω = ( R R ) uit in vergelijking 6.1 In deze vergelijking zijn drie termen te onderscheiden, namelijk een drukterm, een verliesterm en een snelheidsterm. Het is niet mogelijk om een waarde voor de verliesterm te berekenen. Door de verliesloze vergelijking op te lossen kan een schatting worden gemaakt voor het verschil in geleverde druk tussen het filterelement met rechte schoepen en het filterelement met gekromde schoepen. Het theoretische verschil is ongeveer 30%, terwijl uit de metingen een werkelijk verschil van 20% blijkt. Ookal is er enig verschil in het theoretische en gemeten verschil in geleverde druk, zal het verschil in in- en uitstroomradii dit toch kunnen veroorzaken. In de twee drukkarakteristieken is een fluctuatie te zien. In [5] wordt daar de volgende verklaring voor gegeven. Bij axiaal- of mixed flow-ventilatoren kan deze fluctuatie vaker voorkomen. Het wordt veroorzaakt door loslatingseffecten van de stroming bij de impellerschoepen. Tussen sommige schoepen vindt terugstroming plaats, waardoor minder druk geleverd kan worden. Deze verklaring lijkt voor deze karakteristieken echter onwaarschijnlijk. De inlaatschoepen zijn bij beide meetseries gelijk, de uitstroomschoepen zijn wel veranderd. Aangezien de fluctuaties bij verschillende volumestromen optreden voor de twee meetseries lijkt het aannemelijker dat de fluctuaties veroorzaakt worden door een effect dat optreedt bij de uitlaatschoepen van het filterelement. Om een verklaring te kunnen vinden moet worden gekeken hoe de roterende deeltjesscheider als ventilator werkt en wat gemeten is in de drukkarakteristieken. De roterende deeltjesscheider kan vergeleken worden met een ventilator waarvan de impeller in twee delen is gesplitst. Het ene deel is voor een filterelement geplaatst en het ander daarachter. De druk die door de roterende deeltjesscheider wordt geleverd wordt voor een deel opgebouwd door de inlaatwaaier en voor een deel door de uitlaatwaaier. De geleverde druk die is gemeten is de resulterende druk die de in- en uitlaatwaaiers samen leveren, verminderd met de optredende drukverliezen in vooral het filterelement. De vorm van de gemeten drukkarakteristieken wordt bepaald door de twee afzonderlijke drukkarakteristieken van de in- en uitlaatwaaier. Omdat de fluctuatie bij de meting met de gekromde uitstroomschoepen bij een grotere volumestroom optreedt dan bij de meting met rechte uitstroomschoepen kan ook hier waarschijnlijk de verklaring gezocht worden in een loslatingseffect. Door de -23-

24 kromming van de uitstroomschoepen kan de luchtstroom de schoepen beter volgen dan bij rechte uitstroomschoepen en dus treedt loslating voor de gekromde uitstroomschoepen bij een grotere volumestroom op. Door de loslating ontstaat achter de schoepen een zog, waarin gedeeltelijk terugstroming plaatsvindt. Dit zog vult een gedeelte van de ruimte tussen de schoepen, waardoor goede uitstroming verhinderd wordt. Effectief kan hierdoor minder druk geleverd worden. In de uitlaatwaaier bestaat een evenwicht tussen het verlies dat wordt veroorzaakt door de loslatingseffecten en de druk die wordt geleverd door de inlaatwaaier. Voor een bepaalde volumestroom levert de inlaatwaaier voldoende extra druk om de verliezen door loslating te compenseren en ook de drukkarakteristiek te laten herstellen. Om meer inzicht te krijgen in deze effecten, en de volumestroom van optreden, is het noodzakelijk om de afzonderlijke drukkarakteristieken van de in- en uitlaatwaaier te kennen, of om een numeriek model van het filterelement met in- en uitlaatschoepen te maken. 4,00 3,50 kromme schoepen rechte schoepen 3,00 2,50 asvermogen (kw) 2,00 1,50 1,00 0,50 0, volumestroom (m3/uur) Figuur 6.2: vermogenskarakteristiek In de vermogenskarakteristiek is weergegeven wat het asvermogen is dat door de motor wordt geleverd bij een bepaalde volumestroom. Het asvermogen dat wordt geleverd is voor het filterelement met gekromde schoepen hoger dan het asvermogen voor het filterelement met rechte uitlaatschoepen. De fluctuaties in de drukkarakteristieken en het door de motor geleverde asvermogen beïnvloeden elkaar niet. -24-

25 toerental (omw/min) rechte schoepen gekromde schoepen Figuur 6.3: toerentalkarakteristiek volumestroom (m3/uur) In de toerentalkarakteristiek is zichtbaar dat het toerental van de motor hoger is in het geval van het filterelement met rechte uitlaatschoepen dan het filterelement met gekromde schoepen. Voor beide configuraties daalt het toerental met groter wordende volumestroom. De trends die in de gemeten toerentalkarakteristieken zijn weergegeven zijn bepaald uit een breed toerentalbereik, er vinden redelijk veel fluctuaties plaats in de gemeten toerentallen. 25 gekromde schoepen 20 rechte schoepen ventilatorrendement (%) volumestroom (m3/uur) Figuur 6.4: rendementskarakteristiek In de rendementskarakteristiek is het ventilatorrendement weergegeven. Het ventilatorrendement beschrijft het gedrag van de roterende deeltjesscheider als -25-

26 ventilator, dus hoeveel druk levert de scheider bij welke volumestroom en geleverd asvermogen. Ookal is het hoofdgebruiksdoel van de roterende deeltjesscheider niet het verpompen van zoveel mogelijk lucht op een zo efficiënt mogelijke manier, toch zegt het ventilatorrendement iets over zijn functioneren. Het rendement is voor beide uitlaatwaaiers bij dezelfde volumestroom maximaal. Ook is zichtbaar dat het ventilatorrendement van het filterelement met uitlaatwaaier met gekromde schoepen hoger is dan van het filterelement met rechte schoepen. Verder zijn er twee soorten instabiel gedrag waargenomen. In het ene geval is de gemeten drukkarakteristiek instabiel, dat wil zeggen dat bij dezelfde volumestroom verschillende geleverde drukken worden gemeten. Het andere geval van instabiliteit heeft te maken met trillingen in de combinatie motor-filterelement. Het volumestroomgebied waarin de drukkarakteristiek een positieve gradient heeft is een instabiel werkgebied [5]. In gebieden met een negatieve gradient heeft de roterende deeltjesscheider een stabiele drukkarakteristiek. Dit instabiele gedrag blijkt ook uit de meetpunten rond de fluctuatie bij het filterelement met gekromde schoepen. In verschillende metingen wordt een verschillende karakteristiek gemeten. Het is niet duidelijk welke karakteristiek de goede is, wel is zeker dat het werkgebied instabiel is. Tijdens het uitvoeren van de metingen blijkt ook wanneer trillingen plaatsvinden. Het mechanisch instabiele gebied bevindt zich in het bereik van de relatief lage volumestromen. Het instabiele werkgebied van het filterelement met rechte uitstroomschoepen is veel groter dan dat van het filterelement met gekromde schoepen. Het mechanisch instabiele gedrag leidt voor korte tijd in betreffend werkpunt niet tot schade of problemen. In figuur 6.5 zijn de instabiele werkgebieden voor de twee configuraties weergegeven, gebaseerd op de twee hiervoor genoemde vormen van instabiliteit Gekromde uitlaatschoepen instabiel geleverde druk (Pa) Rechte uitlaatschoepen volumestroom (m3/uur) Figuur 6.5: instabiele werkgebieden met rechte en gekromde uitstroomwaaier De roterende deeltjesscheider met gekromde uitstroomschoepen werkt in een groter volumestroomgebied stabiel dan de deeltjesscheider met rechte uitstroomschoepen. -26-

27 In het algemeen werkt de roterend deeltjesscheider met gekromde schoepen stabieler dan de deeltjesscheider met rechte schoepen. Mocht een nodig werkpunt in een instabiel gebied liggen, kan door het wisselen van de uitstroomwaaier getracht worden een werkpunt in een stabiel werkgebied te vinden. Hierbij moet er dan natuurlijk wel op gelet worden dat bij dezelfde volumestroom de geleverde druk verandert. Met behulp van een klep/afsluiter kan de drukval over het leidingsysteem waarin de roterende deeltjesscheider wordt toegepast worden aangepast tot het goede werkpunt wordt bereikt. -27-

28 7. Fouten- en nauwkeurigheidsanalyse In dit hoofdstuk zal worden besproken wat de nauwkeurigheden van de uitgevoerde metingen zijn. Verschillende bronnen van fouten worden besproken, evenals hun invloeden op het resultaat van de metingen. Er zijn verschillende oorzaken van fouten aan te wijzen. De verschillende soorten fouten die behandeld worden zijn: Fouten veroorzaakt door het niet nauwkeurig genoeg af kunnen lezen van meetinstrumenten. Fouten veroorzaakt door het niet nauwkeurig genoeg meten van het meetinstrument. Fouten gemaakt in de verwerking van de meetresultaten. Fouten gemaakt door het niet voldoende goed toegepast hebben van de eisen waaraan de meetopstelling moet voldoen. Overige fouten. Ook zal worden aangegeven of de gemaakte fout een systematische of een toevallige fout is. Systematische fouten zijn voor alle metingen (ongeveer) gelijk, en komen in álle metingen voor. Toevallige fouten hoeven niet in alle metingen op te treden en als ze optreden kunnen ze steeds een andere grootte hebben Afleesnauwkeurigheid Een meetinstrument kan met een bepaalde nauwkeurigheid worden afgelezen. De nauwkeurigheid waarmee een grootheid, bepaald door middel van het meten van verschillende parameters, kan worden bepaald wordt beschreven in [6]. Op basis van de vergelijking die de te berekenen grootheid beschrijft en de onzekerheden in de gemeten parameters kan, met behulp van vergelijking 7.2, de (aflees)nauwkeurigheid van verkregen resultaten worden berekend. F = ax N 1 grootheid + bx d x F = n1 1 x 2 i i F + n x F n i xi 1 2 vergelijking 7.1 vergelijking 7.2 De nauwkeurigheid kan worden uitgedrukt in een absolute waarde of in procenten. Gekozen is om de nauwkeurigheid in procenten weer te geven. Omdat in de verwerkte meetresultaten een groot bereik in geleverde druk en volumestroom wordt doorlopen geeft dit een duidelijker beeld van de nauwkeurigheid dan absolute waarden. In tabel 7.1 zijn de afleesnauwkeurigheden van de gebruikte meetinstrumenten samengevat. De afleesnauwkeurigheden van de vloeistofmanometer, de digitale manometer en de digitale thermometer worden mede bepaald door de eigenschappen van de stroming waarvan de verschillende parameters worden gemeten. Doordat de stroming in bijna het gehele volumestroombereik turbulent is treden er fluctuaties op in de met voergenoemde meetinstrumenten gemeten grootheden. De afleesnauwkeurigheid die mogelijk is, met inachtname van deze fluctuaties, is de afleesnauwkeurigheid die in tabel 7.1 is weergegeven. -28-

29 Meetinstrument: Afleesbare grootheid: Afleesnauwkeurigheid: Vloeistofmanometer Hoogteverschil Äh = Äh ± 2 mm Digitale manometer Drukverschil Äp = Äp ± 0,1 mbar Stroommeters Stroom I = I ± 0,05 A Spanningsmeter Spanning V = V ± 2 V Digitale thermometer Temperatuur T = T ± 0,1 C Digitale snelheidsmeter Snelheid v = v Digitale tachometer Toerental n = n Tabel 7.1: afleesnauwkeurigheden meetinstrumenten Door het toepassen van vergelijking 7.2 op de vergelijkingen die de berekening van de volumestroom, de geleverde druk en het asvermogen beschrijven kunnen de nauwkeurigheden waarmee deze grootheden bepaald zijn, op basis van de afleesnauwkeurigheid worden berekend. De fouten die ontstaan door het niet nauwkeurig genoeg kunnen aflezen van de meetinstrumenten zijn systematische fouten. In tabel 7.2 zijn de berekende afleesnauwkeurigheden gegeven. Grootheid Afleesnauwkeurigheid volumestroom ± 0,04% geleverde druk ± 2,5% asvermogen ± 1,6% Tabel 7.2: afleesnauwkeurigheden gemeten grootheden 7.2. Instrumentnauwkeurigheid De fouten die worden veroorzaakt door het niet voldoende nauwkeurig meten door de meetinstrumenten kunnen niet allemaal gekwantificeerd worden. Dit kan zijn doordat de gegevens behorende bij het meetinstrument geen nauwkeurigheid vermelden of doordat er helemaal geen gegevens beschikbaar zijn. Natuurlijk kan het ook zo zijn dat de meetinstrumenten werkelijk de goede waarde geven. In de gevallen waarvan geen gegevens bekend zijn zal worden aangenomen dat de waarde die door het meetinstrument wordt aangegeven betrouwbaar is en dat de metingen geen onnauwkeurigheid hebben. Ook kan door middel van een ijkmeting de onnauwkeurigheid van een meetinstrument worden bepaald. Voor de digitale thermometer, de digitale manometer, de meetflens en de spanningsmeter zijn ijkmetingen uitgevoerd. Voor het ijken van de digitale thermometer is gebruik gemaakt van een kwikthermometer. De temperatuur van een bekertje water is tegelijkertijd met een kwikthermometer en met de digitale thermometer gemeten. De waarden van beide meetinstrumenten kwamen precies met elkaar overeen en dus wordt aangenomen dat de digitale thermometer de goede temperatuur aangeeft. De digitale manometer is gecontroleerd met behulp van de vloeistofmanometer door, in exact dezelfde situatie, met beide drukopnemers het drukverschil over de meetflens te meten en de gemeten waarden met elkaar te vergelijken. De gemeten waarden kwamen met elkaar overeen en dus wordt aangenomen dat de digitale manometer de goede druk aangeeft. Voor het ijken van de meetflens zijn drie verschillende metingen uitgevoerd. Op eerder beschreven manier is met behulp van de meetflens de volumestroom lucht in -29-

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 28 juni 2011, u

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 28 juni 2011, u Dit tentamen bestaat uit twee delen: deel I bestaat uit 7 meerkeuzevragen en deel II bestaat uit twee open vragen. Deel I staat voor 40% van uw eindcijfer. Deel I invullen op het bijgeleverde formulier.

Nadere informatie

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van EC -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). e volgende parameters

Nadere informatie

Het drie-reservoirs probleem

Het drie-reservoirs probleem Modelleren A WH01 Het drie-reservoirs probleem Michiel Schipperen (0751733) Stephan van den Berkmortel (077098) Begeleider: Arris Tijsseling juni 01 Inhoudsopgave 1 Samenvatting Inleiding.1 De probleemstelling.................................

Nadere informatie

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume Code van goede meetpraktijk van de VKL (Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen) Wat doet de VKL? De Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen (VKL) heeft ten doel, binnen de kaders van de Europese en Nationale wet-

Nadere informatie

De olie uit opgave 1 komt terecht in een tank met een inhoud van 10 000 liter. Hoe lang duurt het voordat de tank volledig met olie is gevuld?

De olie uit opgave 1 komt terecht in een tank met een inhoud van 10 000 liter. Hoe lang duurt het voordat de tank volledig met olie is gevuld? 5. Stromingsleer De belangrijkste vergelijking in de stromingsleer is de continuïteitsvergelijking. Deze is de vertaling van de wet van behoud van massa: wat er aan massa een leiding instroomt moet er

Nadere informatie

ONDERDRUK IN FLEXIBELE SLANGEN

ONDERDRUK IN FLEXIBELE SLANGEN 6.1. INLEIDING Een van de belangrijkste grootheden in een luchtbehandelings- of ventilatiesysteem is de druk. Zowel de absolute als de relatieve luchtdruk worden gebruikt voor het bepalen van de luchtdichtheid

Nadere informatie

Het tentamen levert maximaal 30 punten op, waarvan de verdeling hieronder is aangegeven.

Het tentamen levert maximaal 30 punten op, waarvan de verdeling hieronder is aangegeven. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA Tentamen Fysische Transportverschijnselen voor W (3B470) op donderdag 5 juli 2012, 09.00-12.00 uur. Het tentamen

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden: Uitwerking examen Natuurkunde1 HAVO 00 (1 e tijdvak) Opgave 1 Itaipu 1. De verbruikte elektrische energie kan worden omgerekend in oules: 17 = 9,3 kwh( = 9,3 3, ) = 3,3 De centrale draait (met de gegevens)

Nadere informatie

Tentamen Warmte-overdracht

Tentamen Warmte-overdracht Tentamen Warmte-overdracht vakcode: 4B680 datum: 7 april 2014 tijd: 9.00-12.00 uur LET OP Er zijn in totaal 4 opgaven waarvan de eerste opgave bestaat uit losse vragen. Alle opgaven tellen even zwaar mee.

Nadere informatie

3. Beschouw een zeer goede thermische geleider ( k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a

3. Beschouw een zeer goede thermische geleider ( k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a 1. Op een vierkantig substraat bevinden zich 4 IC s (warmtebronnen), zoals op de bijgevoegde figuur. Als een van de warmtebronnen een vermogen van 1W dissipeert als warmte (en de andere geen vermogen dissiperen),

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

Roterende deeltjesscheider

Roterende deeltjesscheider Roterende deeltjesscheider De werking van een nieuwe, gepatenteerde techniek op basis van een roterend filterelement voor het afscheiden van deeltjes met een diameter van 0.1 µm en groter uit gassen of

Nadere informatie

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism KINEMATICA EN DYNAMICA VAN MECHANISMEN PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism Lien De Dijn en Celine Carbonez 3 e bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Werktuigkunde-Elektrotechniek Prof. Dr.

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I

Eindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I Eindexamen natuurkunde pilot havo 00 - I Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden twee punten toegekend. Opgave Eliica maximumscore uitkomst: De actieradius is 3, 0 km. de

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 3 Meetonzekerheid... 3 Significante cijfers en meetonzekerheid... 4 Opgaven... 5 Opgave 1... 5

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 935 woorden 5 november 2014 7,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Kwantitatieve waarneming: waarnemen zonder

Nadere informatie

Spanningscoëfficiënt water. 1 Doel 1. 2 Theorie 1

Spanningscoëfficiënt water. 1 Doel 1. 2 Theorie 1 Proefnummer : FE3-W5-WA1 Naam schrijver : René van Velzen Naam medewerker : Guillaume Goijen klas en PGO-groep : TN-P2, Groep 1 Datum practicum : 4 Oktober 2007 Datum inlevering : 11 Oktober 2007 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l Opgave 1 Een kompasnaald staat horizontaal opgesteld en geeft de richting aan van de horizontale r component Bh van de magnetische veldsterkte van het aardmagnetische veld. Een spoel wordt r evenwijdig

Nadere informatie

schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire) laagjes lucht voor, direct tegen de wand

schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire) laagjes lucht voor, direct tegen de wand schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire) laagjes lucht voor, direct tegen de wand schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire)

Nadere informatie

Fietsenstalling. Eigenschappen voor Polycarbonaat. Maximale gebruikstemperatuur. Lineaire uitzettingscoëfficiënt. Brandgedrag

Fietsenstalling. Eigenschappen voor Polycarbonaat. Maximale gebruikstemperatuur. Lineaire uitzettingscoëfficiënt. Brandgedrag Fietsenstalling De lasafdeling krijgt een bestelling voor 10 fietsenstallingen. Er moet heel wat gerekend en beslist worden om een prijsofferte te kunnen maken en om het materiaal te kunnen bestellen.

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) d.d. 30 oktober 2009 van 9:00 12:00 uur Vul de presentiekaart

Nadere informatie

C.V.I. 5.3 Het meten van relatieve vochtigheid 5.3 HET METEN VAN RELATIEVE VOCHTIGHEID

C.V.I. 5.3 Het meten van relatieve vochtigheid 5.3 HET METEN VAN RELATIEVE VOCHTIGHEID 5 METHODEN VAN ONDERZOEK 5.3 HET METEN VAN RELATIEVE VOCHTIGHEID Auteur: T. van Daal 1987 Bij de conversie naar een elektronisch beschikbaar document zijn er kleine tekstuele en inhoudelijke wijzigingen

Nadere informatie

Tentamen Planning 2de semester Wetenschappelijk verslag Lenzen en Hydrodynamica. 17 februari 2006 Meten en experimenteren 1

Tentamen Planning 2de semester Wetenschappelijk verslag Lenzen en Hydrodynamica. 17 februari 2006 Meten en experimenteren 1 Tentamen Planning 2de semester Wetenschappelijk verslag Lenzen en Hydrodynamica 17 februari 2006 Meten en experimenteren 1 tentamen Wie minimum 10/20 heeft behaald op het tentamen is vrijgesteld van het

Nadere informatie

Het geheim van de vierkants weerstand.

Het geheim van de vierkants weerstand. Het geheim van de vierkants weerstand. PA0 FWN Vast wel eens van gehoord. De vierkants-weerstand. Om dit te begrijpen gaan we eens kijken hoe weerstanden gewoonlijk gemeten worden. Normaal doen we dit

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

Nauwkeurige dieptemetingen

Nauwkeurige dieptemetingen Nauwkeurige dieptemetingen overwegingen & een methode drs. ir. Eric Weijters www.weijters.net Het inmeten van een wrakveld Een in onze Nederlandse wateren goed bruikbare methode om scheepswrakken in te

Nadere informatie

VISCOSITEIT VAN VLOEISTOFFEN

VISCOSITEIT VAN VLOEISTOFFEN VISCOSITEIT VAN VLOEISTOFFEN 1) Inleiding Viscositeit is een eigenschap van vloeistoffen (en gassen) die belang heeft voor de stromingseigenschappen van de vloeistof. Dit speelt een rol in allerlei domeinen.

Nadere informatie

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Leerdoelen :... 3 1. Inleiding.... 4 2. De absolute fout... 5 3. De KOW-methode... 7 4. Grootheden optellen of aftrekken.... 8 5. De relatieve fout...10 6. grootheden vermenigvuldigen en

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

WATERWERKBLAD. BEREKENINGSGRONDSLAGEN en tabellen voor het bepalen van drukverliezen in buizen

WATERWERKBLAD. BEREKENINGSGRONDSLAGEN en tabellen voor het bepalen van drukverliezen in buizen WATERWERKBLAD BEREKENINGSGRONDSLAGEN en tabellen voor het bepalen van drukverliezen in buizen WB 2.1 G DATUM: OKT 2011 Auteursrechten voorbehouden In dit werkblad wordt aangegeven op welke wijze drukverliezen

Nadere informatie

Theory Dutch (Netherlands) Lees eerst de algemene instructies uit de aparte enveloppe voordat je begint met deze opgave.

Theory Dutch (Netherlands) Lees eerst de algemene instructies uit de aparte enveloppe voordat je begint met deze opgave. Q1-1 Twee problemen uit de Mechanica (10 punten) Lees eerst de algemene instructies uit de aparte enveloppe voordat je begint met deze opgave. Deel A. De verborgen schijf (3.5 punten) We beschouwen een

Nadere informatie

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 12 april 2011, u

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 12 april 2011, u Dit tentamen bestaat uit twee delen: deel I bestaat uit 7 meerkeuzevragen en deel II bestaat uit twee open vragen. Deel I staat voor 40% van uw eindcijfer. Deel I invullen op het bijgeleverde formulier.

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam Cluster engineering Studierichting Autotechniek Reader Alternatieve Aandrijving ALA01 Bijlage: symbolenlijst

Hogeschool Rotterdam Cluster engineering Studierichting Autotechniek Reader Alternatieve Aandrijving ALA01 Bijlage: symbolenlijst Hogeschool Rotterdam Cluster engineering Studierichting Autotechniek Reader Alternatieve Aandrijving ALA01 Bijlage: symbolenlijst Auteur: Versie 2.00 7 november 2005, GEREED Voortgang: versie studiejaar

Nadere informatie

CONCEPT WATERWERKBLAD UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014

CONCEPT WATERWERKBLAD UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014 Herziening van juni 2004 CONCEPT WATERWERKBLAD WB 2.3 UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014 Auteursrechten voorbehouden Met betrekking tot de persproef is in artikel 2.3 van NEN 1006 (AVWI-2014) het volgende

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA Tentamen Stroming & Diffusie (3D030) op donderdag 7 augustus 2008, 14.00-17.00 uur. 1. Beantwoord de volgende vragen

Nadere informatie

Uitbalancering. 750 Statisch strangregelventiel Beschrijving. Versies. Voordelen

Uitbalancering. 750 Statisch strangregelventiel Beschrijving. Versies. Voordelen 750 Statisch strangregelventiel Beschrijving Het strangregelventiel met schuine zitting van Comap wordt gebruikt voor het realiseren van precieze regelingen op verwarmings-, sanitair- en airconditioningcircuits.

Nadere informatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME TENTMEN ELEKTROMGNETISME 23 juni 2003, 14.00 17.00 uur Dit tentamen bestaat uit 4 opgaven. OPGVE 1 Gegeven is een zeer dunne draad B waarop zch een elektrische lading Q bevindt die homogeen over de lengte

Nadere informatie

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2) Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek () E. Gernaat, ISBN 97-9-97-3- 1 Inductiespanning 1.1 Introductie Eén van de belangrijkste ontdekkingen op het gebied van de elektriciteit was het

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het

Nadere informatie

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Inleiding. In het project Over gewicht worden gewichtige zaken op allerlei manieren belicht. In de wiskundeles heb je aandacht besteed

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE, vakgroep Transportfysica FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE, vakgroep Fundamentele Wertui

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE, vakgroep Transportfysica FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE, vakgroep Fundamentele Wertui TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE, vakgroep Transportfysica FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE, vakgroep Fundamentele Wertuigkunde Tentamen Cardiovasculaire (Humane) Stromingsleer

Nadere informatie

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1979 Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit 4 opgaven ft Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van

Nadere informatie

Theorie windmodellen 15.1

Theorie windmodellen 15.1 Theorie windmodellen 15.1 15 THEORIE WINDMODELLEN 15.1 Inleiding Doordat er drukverschillen zijn in de atmosfeer waait er wind. Tengevolge van horizontale drukverschillen zal een luchtbeweging willen ontstaan

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten BULLETIN No. 129 BEPROEVING CONTRAROTER EN DE SCHROEFVENTILATOREN TYPE CR 2 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten

Nadere informatie

TA-COMPACT-P. Gecombineerde regel- en inregelafsluiters voor eindunits Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter (PIBCV)

TA-COMPACT-P. Gecombineerde regel- en inregelafsluiters voor eindunits Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter (PIBCV) Gecombineerde regel- en inregelafsluiters voor eindunits Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter (PIBCV) IMI TA / Regelafsluiters / De drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter verzekert u van

Nadere informatie

Meten is Weten. 1 Inhoud... 1

Meten is Weten. 1 Inhoud... 1 1 Inhoud 1 Inhoud... 1 2 Meten is weten... 2 2.1 Inleiding... 2 2.2 Debieten... 2 2.2.1 Elektromagnetische debietmeters... 4 2.2.2 Coriolis... 4 2.2.3 Vortex... 4 2.2.4 Ultrasoon... 4 2.2.5 Thermische

Nadere informatie

BESPARING IN BESCHERMGAS BIJ HET GASBOOGLASSEN. Theo Luijendijk, Luijendijk Advisering Jurriaan van Slingerland, TU Delft

BESPARING IN BESCHERMGAS BIJ HET GASBOOGLASSEN. Theo Luijendijk, Luijendijk Advisering Jurriaan van Slingerland, TU Delft BESPARING IN BESCHERMGAS BIJ HET GASBOOGLASSEN Theo Luijendijk, Luijendijk Advisering Jurriaan van Slingerland, TU Delft De methode om de productiekosten bij het gasbooglassen te verlagen is automatisering.

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING SCHROEFVENTILATOREN TYPE SLR 8 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS. BULLETIN No.

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING SCHROEFVENTILATOREN TYPE SLR 8 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS. BULLETIN No. BULLETIN No. 108 BEPROEVING SCHROEFVENTILATOREN TYPE SLR 8 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Dr. S.L. Mansholtlaan 12, Wageningen DE SCHROEFVENTILATOREN VAN

Nadere informatie

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren Schakeling In de hiernaast afgebeelde schakeling kan de spanning

Nadere informatie

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde 2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 Woensdag 28 augustus, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Langere vraag over de theorie a) Bereken de potentiaal van een uniform geladen ring met straal R voor een punt dat gelegen is op een afstand x van het centrum van de ring op de as loodrecht op het vlak

Nadere informatie

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring 1 De stroom- of ampèremeter De ampèremeter is een meetinstrument om elektrische stroom te meten. De sterkte van een elektrische stroom wordt uitgedrukt in ampère, vandaar de naam ampèremeter. Voorstelling

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 117 BEPROEVING MODESTA SCHROEFVENTILATOR Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Dr. S. L. Mansholtlaan 12, Wageningen DE MODESTA SCHROEFVENTILATOR Fabrikant: Industrie- en Handelmaatschappij

Nadere informatie

Tentamen Warmte-overdracht

Tentamen Warmte-overdracht Tentamen Warmte-overdracht vakcode: 4B680 datum: 21 juni 2010 tijd: 14.00-17.00 uur LET OP Er zijn in totaal 4 opgaven waarvan de eerste opgave bestaat uit losse vragen. Alle opgaven tellen even zwaar

Nadere informatie

Metingen aan ABB inzetstuk hollewand inbouwdozen. Luchtdoorlatendheids metingen

Metingen aan ABB inzetstuk hollewand inbouwdozen. Luchtdoorlatendheids metingen Metingen aan ABB inzetstuk hollewand inbouwdozen Luchtdoorlatendheids metingen Rapportnummer B 1318-1-RA-001 d.d. 22 maart 2017 Metingen aan ABB inzetstuk hollewand inbouwdozen Luchtdoorlatendheids metingen

Nadere informatie

HOLLE AS AXIAAL PLUNJERMOTOREN Met vaste opbrengst En regelbaar

HOLLE AS AXIAAL PLUNJERMOTOREN Met vaste opbrengst En regelbaar HOLLE AS AXIAAL PLUNJERMOTOREN Met vaste opbrengst En regelbaar MOTOR MET VAST SLAGVOLUME TYPE HF De HANSA TMP axiaal plunjermotoren van het type HF zijn hydrostatisch gebalanceerde motoren met een extreem

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2016 TOETS APRIL :15 12:15 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2016 TOETS APRIL :15 12:15 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2016 TOETS 1 20 APRIL 2016 10:15 12:15 uur Enige constanten en dergelijke 1. AAN DE REKSTOK 5 pt Een man van 75 kg laat de rekstok los in een volledig gestrekte positie

Nadere informatie

Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter (PIBCV)

Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter (PIBCV) Gecombineerde regel- en inregelafsluiters voor eindunits Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter (PIBCV) Pressurisation & Water Quality Balancing & Control Thermostatic Control ENGINEERING ADVANTAGE

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE DIVISIE COMPUTATIONAL AND EXPERIMENTAL MECHANICS

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE DIVISIE COMPUTATIONAL AND EXPERIMENTAL MECHANICS TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE DIVISIE COMPUTATIONAL AND EXPERIMENTAL MECHANICS Tentamen Polymeerverwerking (4K550) vrijdag 2 juli 2004, 14:00-17:00. Bij het tentamen mag

Nadere informatie

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A:

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A: Meting zonnepaneel Om de beste overbrengingsverhouding te berekenen, moet de diodefactor van het zonnepaneel gekend zijn. Deze wordt bepaald door het zonnepaneel te schakelen aan een weerstand. Een multimeter

Nadere informatie

Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.

Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. I V- 14 EINDEXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1977 Woensdag II mei, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het

Nadere informatie

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss 7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss Berekening van electrische flux Alleen de component van het veld loodrecht op het oppervlak draagt bij aan de netto flux. We definieren de electrische

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS 1 17 APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45 Enige constanten en dergelijke MECHANICA 1 Twee prisma`s. (4 punten) Twee gelijkvormige prisma s met een hoek α van 30 hebben

Nadere informatie

4 ^' b 'S-^j? BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA. BULLETIN No Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

4 ^' b 'S-^j? BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA. BULLETIN No Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 125 BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten 4 ^' b 'S-^j? DE EMI SCHROEFVENTILATOR

Nadere informatie

Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011

Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011 Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011 1 Voorwoord Satellieten zijn er in vele soorten en maten. Zo heb je bijvoorbeeld

Nadere informatie

Langere vraag over de theorie

Langere vraag over de theorie Naam (in drukletters): Studentennummer: Langere vraag over de theorie (a) Bereken de elektrische potentiaal voor een uniform geladen ring en dit voor een punt dat ligt op de as die loodrecht staat op de

Nadere informatie

Verzameling oud-examenvragen

Verzameling oud-examenvragen Verzameling oud-examenvragen Achim Vandierendonck Vraag 1 (6 punten) Beschouw een zeer goede thermische geleider (k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a 1. Rond deze geleider zit een

Nadere informatie

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE 2.1 Aflevering 2.2 Voorschriften 2.3 Opstelling 2.4 Montage beveiligingen 2.5 Montage rookgasafvoer 2.6 Montage

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten BULLETIN No. 127 BEPROEVING KLIMA SCHROEFVENTILATOREN SERIE LD Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten DE KLIMA SCHROEFVENTILATOREN

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Opgave SPECT-CT-scan B maximumscore 3 antwoord: 99 99 Mo Tc + 0 e + ( γ) of 99 99 Mo Tc + e + ( γ ) 4 43 het elektron

Nadere informatie

KOELRUIMTE LUCHTGORDIJN. IsolAir

KOELRUIMTE LUCHTGORDIJN. IsolAir KOELRUIMTE LUCHTGORDIJN IsolAir IsolAir koelruimte luchtgordijn Klimaatscheiding zonder warmtetoevoer Optimale klimaatscheiding Het Biddle IsolAir koelruimteluchtgordijn is de perfecte oplossing voor interne

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 53 737 01 92 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Basics flowmetingen. De basis informatie over: Thermal Mass / Positive Displacement / Turbine / Verschildruk en VA Flowmeters

Basics flowmetingen. De basis informatie over: Thermal Mass / Positive Displacement / Turbine / Verschildruk en VA Flowmeters Basics flowmetingen De basis informatie over: Thermal Mass / Positive Displacement / Turbine / Verschildruk en VA Flowmeters Thermische Flowmeters (in-line & by-pass principe) Thermische massa flowmeter

Nadere informatie

v gem v rms f(v) v (m/s) 0.0020 v α v β 0.0015 f(v) 0.0010 0.0005 v (m/s)

v gem v rms f(v) v (m/s) 0.0020 v α v β 0.0015 f(v) 0.0010 0.0005 v (m/s) Uitwerkingen Hertentamen E.K.T., november. We berekenen eerst het volume van de gases: V : :6 : m. Bij aanvang is de es gevuld tot een druk van :4 6 Pa bij een temperatuur van 9 K. We berekenen het aantal

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde theorie toets. 17 januari beschikbare tijd: 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde theorie toets. 17 januari beschikbare tijd: 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Eerste ronde theorie toets 17 januari 2001 beschikbare tijd: 2 uur Meerkeuze vragen 1. Leïla legt met de auto een weg met een afstand van 50 km af. De eerste 25 km legt

Nadere informatie

Maandag 15 juni, uur

Maandag 15 juni, uur MAV0-4 Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1981 MAV0-4 Maandag 15 juni, 9.00-11.00 uur NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) Dit examen bestaat uit 10 opgaven. Bijlage: 1 antwoordblad

Nadere informatie

Meerzone luchtstroomodellen

Meerzone luchtstroomodellen luchtstroommodellen Meerzone luchtstroomodellen Kennisbank Bouwfysica Auteur: Ruud van Herpen MSc. 1 Principe van een meerzone luchtstroommodel Inzicht in de druk- en volumestroomverdeling binnen een bouwwerk

Nadere informatie

Eenparige cirkelvormige beweging

Eenparige cirkelvormige beweging Eenparige cirkelvormige beweging Inleidende proef Begrip eenparige cirkelvormige beweging (ECB) definitie Een beweging gebeurt eenparig cirkelvormig als de beweging in dezelfde zin gebeurt, op een cirkelbaan

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE tweede voorbeeldtentamen CCVN tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient op een afzonderlijk

Nadere informatie

5 Weerstand. 5.1 Introductie

5 Weerstand. 5.1 Introductie 5 Weerstand 5.1 Introductie I n l e i d i n g In deze paragraaf ga je verschillende soorten weerstanden bestuderen waarvan je de weerstandswaarde kunt variëren. De weerstand van een metaaldraad blijkt

Nadere informatie

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3. Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3. figuur 3 De schuifweerstand is zo ingesteld dat de stroomsterkte 0,50 A is. a) Bereken het

Nadere informatie

Vingeroefening real-time prestatie-indicatoren. Inhoud

Vingeroefening real-time prestatie-indicatoren. Inhoud Vingeroefening real-time prestatie- Johannes Vijlbrief 20 maart 2012 Inhoud Aanleiding Beschikbare metingen Uitwerking prestatie- Bepaling prestatie- uit minutenwaardes Alternatieve methode: Bepaling prestatie-

Nadere informatie

Foutenberekeningen Allround-laboranten

Foutenberekeningen Allround-laboranten Allround-laboranten Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 LEERDOELEN :... 3 1. INLEIDING.... 4 2. DE ABSOLUTE FOUT... 5 3. DE KOW-METHODE... 6 4. DE RELATIEVE FOUT... 6 5. GROOTHEDEN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN....

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

Hierdoor slaat het apparaat het aantal rotaties die de maximaal 9 bladen maken automatisch op.

Hierdoor slaat het apparaat het aantal rotaties die de maximaal 9 bladen maken automatisch op. Toerenteller PCE-T236 / PCE-T237 Hand toerenteller voor contactloze snelheidsmetingen /automatische uitschakeling / geheugenfunctie / LCD-beeldscherm / compact ontwerp De toerentellers PCE-T236 en PCE-T237

Nadere informatie

Ventilatie richtlijnen

Ventilatie richtlijnen Ventilatie richtlijnen Capaciteit Te verplaatsen luchthoeveelheid in een ruimte gedurende een bepaalde periode wordt uitgedrukt in m 3 /u of m 3 /s. Er worden verschillende methodes gebruikt om de capaciteit

Nadere informatie

2 - Luchtsnelheidsensoren FloXact -Stick

2 - Luchtsnelheidsensoren FloXact -Stick FloXact Stick Toepassing De FloXact -Stick wordt gebruikt voor luchtsnelheid metingen in luchtkanalen. Afhankelijk van het model wordt een gemiddelde snelheid bepaald over 6, 8 of 10 meetpunten. De unieke

Nadere informatie

Vraag (1a): Bepaal de resulterende kracht van de hydrostatische drukken op de rechthoekige plaat AB (grootte, richting, zin en aangrijpingspunt).

Vraag (1a): Bepaal de resulterende kracht van de hydrostatische drukken op de rechthoekige plaat AB (grootte, richting, zin en aangrijpingspunt). OEF. 1 (4 pt, apart dubbelblad) Een tank bevat twee vloeistoffen met scheidingsvlak ter hoogte van punt A: r 1 =900 kg/m³ en h 1 =4m, r 2 =1000 kg/m³ en h 2 =3m. De tank is afgesloten door de klep ABC.

Nadere informatie

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS 12 juli 2000 72 --- 13 de internationale olympiade De magnetische schijf 2,5 uur Geef in dit experiment een schatting

Nadere informatie

Tentamen Inleiding Meten Vakcode 8E020 22 april 2009, 9.00-12.00 uur

Tentamen Inleiding Meten Vakcode 8E020 22 april 2009, 9.00-12.00 uur Tentamen Inleiding Meten Vakcode 8E april 9, 9. -. uur Dit tentamen bestaat uit opgaven. Indien u een opgave niet kunt maken, geeft u dan aan hoe u de opgave zou maken. Dat kan een deel van de punten opleveren.

Nadere informatie

Tentamen Warmte-overdracht

Tentamen Warmte-overdracht Tentamen Warmte-overdracht vakcode: 4B680 datum: 30 juni 2014 tijd: 9.00-12.00 uur LET OP Er zijn in totaal 4 opgaven waarvan de eerste opgave bestaat uit losse vragen. Alle opgaven tellen even zwaar mee.

Nadere informatie

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Hydraulica Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Practicum Verhanglijnen BB1 Academiejaar 2007-2008 Jan Goethals Jan Goormachtigh Walid Harchay Harold Heeffer Anke Herremans Bart Hoet Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Woensdag 11 mei, uur

Woensdag 11 mei, uur 1 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 Woensdag 11 mei, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie