Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar 2010-2011"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar MISBRUIK VAN MACHTSPOSITIE IN HET EUROPEES MEDEDINGINGSRECHT: DE INTEL-CASE Is een hervorming van het beleid inzake artikel 102 VWEU verre toekomstmuziek? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Dewulf Gilles Studentennummer: Major: Europees Recht Promotor: Prof. Dr. I. Govaere Commissaris: mevrouw L. Goossens 1

2 2

3 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar MISBRUIK VAN MACHTSPOSITIE IN HET EUROPEES MEDEDINGINGSRECHT: DE INTEL-CASE Is een hervorming van het beleid inzake artikel 102 VWEU verre toekomstmuziek? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Dewulf Gilles Studentennummer: Major: Europees Recht Promotor: Prof. Dr. I. Govaere Commissaris: mevrouw L. Goossens 3

4 Voorwoord Voorliggende masterproef met als titel Misbruik van machtspositie in het Europees Mededingingsrech: de Intel-case hoopt de kroon te kunnen zetten op een lange doch bijzonder leerrijke studieperiode aan de rechtenfaculteit van de Gentse Universiteit. Tradititiegetrouw is een dankwoordje voor een aantal mensen op zijn plaats in het voorwoord van een masterproef. In de eerste plaats wens ik mijn vriendin en toekomstige vrouw te bedanken voor haar onvoorwaardelijke steun en inzet gedurende mijn gehele rechtenstudie. In het bijzonder wens ik haar te bedanken voor het engelengeduld dat ze de voorbije maanden diende op te brengen naar aanleiding van de totstandkoming van voorliggende masterproef. Daarnaast wens ik ook mijn ouders te bedanken voor de kans die ze mij geschonken hebben deze studie aan te vatten en te vervolledigen. Ook naar professor Govaere dient een bijzonder woord van dank uit te gaan. Zonder de boeiende lessen Internal Market en Competition Law was mijn interesse voor dit fascinerende onderwerp waarschijnlijk nooit aangewakkerd geworden. Tot slot gaat ook mijn dank uit naar vrieden, vriendinnen, broers, collega s van advocatenkantoor Publius, die ongetwijfeld op een of andere manier hebben bijgedragen aan de totstandkoming van voorliggend werkstuk. 4

5 Inleiding Het beleid inzake de toepassing van artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie 1 bevindt zich ontegensprekelijk op een bijzonder belangrijk kruispunt. Enerzijds heeft men het bestaande beleid, dat door menig auteur omschreven wordt als form based, en gekenmerkt wordt door een bijzonder strenge aanpak van bepaalde vormen van gedrag dat door een dominante onderneming geuit wordt. Anderzijds heeft men de wil tot hervorming van dit beleid, waarbij men vanuit Europa meer rekening zou houden met economische principes die ten grondslag liggen aan deze vormen van gedrag van de dominante onderneming. De wil tot hervorming werd in zeer belangrijke mate veruitwendigd met de publicatie van de Richtsnoeren betreffende de handhavingsprioriteiten van de Commissie bij toepassing van artikel 82 van het EG-Verdrag op onrechtmatig uitsluitingsedrag door ondernemingen met een machtspositie 2. Begin Dit document, dat als een voorlopig eindpunt kan gezien worden van een jarenlange discussie tussen de Europese Commissie, academici en mensen uit de praktijk, proclameert een vernieuwend beleid bij het behandelen van zaken onder artikel 102 VWEU. Kort na de publicatie van deze Richtsnoeren publiceerde de Europese Commissie haar beschikking ten aanzien van Intel 3, waarbij de Amerikaanse multinationale een boete van niet minder dan 1,06 miljard euro werd opgelegd wegens het misbruiken van haar machtpositie o.m. door het toepassen van een stelstel van retroactieve getrouwheidskortingen ten aanzien van haar belangrijkste afnemers. De beschikking is belangrijk omwille van twee redenen. In de eerste plaats toont de Europese Commissie nogmaals aan dat bij bepaalde vormen van gedrag, zoals getrouwheidskortingen, alle meest controversiële elementen van het beleid inzake artikel 102 VWEU samenkomen. Daarnaast is de beschikking ook van belang voor het beoordelen van de werkelijke waarde van de Richtsnoeren van de Europese Commissie en aldus voor de verdere ontwikkeling en vernieuwing van het beleid. Voorliggende masterproef heeft in de eerste plaats tot doel om een aantal van de meest gecontesteerde problemen inzake artikel 102 VWEU te identificeren. Bij het identificeren van deze problemen zal in een logische volgorde gewerkt worden. Beginnend bij een onderzoek van de algemene concepten zal gepoogd worden te identificeren wat de doelstelling van artikel 102 VWEU zijn en hoe de algemene concepten ingevuld worden in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daarnaast zal dieper ingegaan worden op de problematiek van de (retroactieve) getrouwheidskortingen, zoals in de Intel-case ter discussie staat. Er zal hierbij een grondige analyse 1 Art. 102 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, Pb.C. 9 mei 2008, afl. 115, 47 (hierna verder afgekort als VWEU ) 2 Mededeling van de Commissie richtsnoeren betreffende de handhavingsprioriteiten van de Commissie bij toepassing van artikel 82 van het EG-verdrag op onrechtmatig uitsluitingsgedrag door ondernemingen met een machtspositie, Pb.L. 24 februari 2009, afl. 45, 7 (voortaan afgekort als richtsnoeren betreffende de handhavingsprioriteiten bij toepassing van artikel 82 ) 3 Commission decision in Case no. COMP/C-3/ INTEL of 13 May 2009, /competition/sectors/ict/intel_provisional_decision.pdf (hierna afgekort als Case no. COMP/C-3/ INTEL) 5

6 gemaakt worden van de rechtspraak van de Hoven en bovendien zal ook een economische analyse van deze kortingen gemaakt worden teneinde aan te tonen dat een dergelijk vormelijk beleid niet te rijmen valt met de mogelijke positieve gevolgen van dergelijke kortingen. Daarnaast heeft voorliggende masterproef ook tot doel de belangrijkste krachtlijnen wat betreft de vernieuwing en aanpassing van dit beleid naar voor te brengen. Dit zal gedaan worden aan de hand van de Richtsnoeren van de Europese Commissie van Verschillende aspecten, zowel op inhoudelijk als op juridisch-technisch vlak zullen ten gronde onderzocht worden teneinde te weten te komen of een nieuwe beleid in de praktijk wel mogelijk is en of het de nodige vernieuwingen met zich zal meebrengen. Tot slot zal de waarde van het nieuwe beleid onderzocht worden aan de hand van de beschikking ten aanzien van Intel. Dit onderzoek zal zich niet alleen concentreren op de praktische waarde van de inhoud van de Richtsnoeren maar ook, en dit lijkt misschien nog veel belangrijker, op de rol die de beschikking zou kunnen spelen bij de verdere ontwikkeling van het beleid inzake artikel 102 VWEU. 6

7 Opmerking met betrekking tot de titel De titel van voorliggende masterproef luidt: misbruik van machtspositie in het europees mededingingsrecht: de intel-case. Deze titel lijkt te impliceren dat zeer uitgebreid zal gewerkt worden rond de beschikking van de Europese Commissie ten aanzien van Intel van 13 mei Dit zal echter, hoewel het oorspronkelijk wel de bedoeling was, niet zo zijn, en dit om verschillende redenen. In de eerste plaats moet men vaststellen dat de beschikking ten aanzien van Intel geen nieuw recht maakt, nog enige significante wijziging met onmiddellijke impact met zich meebrengt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Europese Commissie genoeg heeft aan 30 pagina s (op een beschikking van 517 pagina s) om op basis van de bestaande rechtspraak inzake getrouwheidskortingen te besluiten tot een misbruik van machtspositie in hoofde van Intel. De beschikking doet in eerste instantie dus niets anders dan de bestaande rechtspraak, die zeer uitgebreid zal besproken worden in hoofdstuk 3 van voorliggende masterproef, opnieuw opsommen. Daarnaast blijkt na lang onderzoek van de gehele beschikking, en dit is ook een persoonlijke overtuiging, dat de waarde van de Intel beschikking niet in de zogenaamde eerste toepassing van de Richtsnoeren van de Europese Commissie inzake artikel 102 VWEU ligt. Wat de precieze waarde van de beschikking is wordt nader omschreven in het vijfde en laatste hoofstuk van voorliggende masterproef. Na lang overwegen werd er uiteindelijk voor gekozen om het uitgangspunt van voorliggende masterproef toch nog ietwat te wijzigen, teneinde het geheel duidelijk en overzichtelijk te houden. Werken met de beschikking van de Commissie ten aanzien van Intel blijkt overigens bijzonder moeilijk te zijn daar geen cijfermateriaal in het document werd opgenomen. Voorliggende masterproef gaat aldus uit van het centrale probleem van de beschikking van de Europese Commissie ten aanzien van Intel, met name het toekennen van (retroactieve) voorwaardelijke kortingen aan afnemers. Volgens de Europese Commissie had Intel, als dominante onderneming met een marktaandeel van ongeveer 80% in de relevante markt voor x86 computerchips, haar afnemers, door het toekennen van retroactieve kortingen, ertoe aangezet minder (of zelfs niet) van de voornaamste concurrent AMD te kopen. Deze beslissing De problematiek van de getrouwheidskortingen vormt aldus een van de voornaamste uitgangspunten van voorliggende masterproef. Dit brengt niet met zich mee dat de beschikking ten aanzien van Intel geen rol meer krijgt in voorliggende masterproef. Naar de rol en (mogelijke) impact van de beschikking zal uitgebreid onderzoek gedaan worden in het vijfde hoofdstuk. 7

8 Inhoudstafel Voorwoord... 4 Inleiding... 5 Opmerking met betrekking tot de titel... 7 Inhoudstafel... 8 HOOFDSTUK 1 Artikel 102 VWEU: algemene reflecties Afdeling 1 De Regels betreffende de Mededinging Afdeling 2 - De tekst van artikel 102 VWEU Afdeling 3 Interpretatie van artikel 102 VWEU De verbodsbepaling als open norm De cumulatieve voorwaarden eigen aan artikel 102 VWEU Onderneming Dominante positie (Een wezenlijk deel van) de interne markt Misbruik Effect op de handel tussen lidstaten Afdeling 4 Procedure: algemene krijtlijnen Afdeling 5 Conclusie HOOFSTUK 2 Doelstellingen Afdeling 1 Inleiding Afdeling 2 Implicaties van de politieke dimensie verbonden aan de doelstellingen van artikel 102 VWEU Afdeling 3 Contouren van het debat inzake de doelstellingen van artikel 102 VWEU de bescherming van de eerlijke mededinging als doel van artikel 102 VWEU Wat met consumentenbescherming? de Richtsnoeren betreffende de handhavingsprioriteiten bij toepassing van artikel 102 VWEU Afdeling 4 Conclusie HOOFDSTUK 3 Anticompetitief gedrag onder artikel 102 VWEU Afdeling 1 Inleiding Afdeling 2 het identificeren van anticompetitief gedrag aan de hand van de algemene concepten van artikel 102 VWEU

9 1. De machtspositie van de dominante onderneming Definitie van de term machtspositie Aanwijzingen voor het bestaan van en machtspositie De bijzondere verantwoordelijkheid in hoofde van de dominante onderneming ontstaan van het concept Verdere ontwikkeling in de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie en rechtspraak van de Europese Hoven Een bijkomende bijzondere verantwoordelijkheid voor superdominante ondernemingen? Het concept misbruik van machtspositie : algemene bemerkingen Definitie en implicaties van het concept misbruik van machtspositie het vormelijke aspect Vereist een misbruik van machtspositie een daadwerkelijk effect op de structuur van de markt? Voorlopige conclusie Afdeling 3 Het beleid inzake getrouwheidskortingen: per se verbod? afbakening van het onderzoeksgebied Definitie, kenmerken en rechtsgrond van getrouwheidskortingen Definitie en kenmerken Indeling van getrouwheidskortingen rechtsgrond voor het bestaan van getrouwheidskortingen Economische analyse van een systeem van zuivere getrouwheidskortingen inleiding Het toekennen van getrouwheidskortingen: mogelijke negatieve gevolgen Uitsluiting van concurrenten op de markt marktwerking bij aanwezigheid van een of meerdere dominante ondernemingen Het uitsluitingseffect van getrouwheidskortingen retroactieve kortingen staffelkortingen het mogelijke uitsluitingseffect prijsdiscriminatie tussen afnemers Het toekennen van getrouwheidskortingen: positieve gevolgen

10 Het bekomen van complementaire diensten van afnemers lagere prijzen voor de eindconsument voorlopige conclusie De concurrentiebeperkende aard van getrouwheidskortingen: de Hoffmann La Roche standaard Het Hoffmann La Roche arrest van Feiten Beoordeling door het Hof van Justitie van de Europese Unie Bevestiging van de per se regel in de latere rechtspraak: het voorbeeld van de British Airways zaak van de objectieve rechtvaardiging van het beweerde anticompetitief gedrag de objectieve rechtvaardiging: algemene bemerkingen de objectieve rechtvaardiging van getrouwheidskortingen conclusie Afdeling 4: Conclusies met betrekking tot het bestaande beleid inzake artikel 102 VWEU HOOFDSTUK 4 De Richtsnoeren van de Europese Commissie Afdeling 1 Inleiding Afdeling 2 Inhoud van de Richtsnoeren van de Europese Commissie De structuur van de Richtsnoeren en afbakening van het onderzoeksdomein Het doel van de richtsnoeren: duidelijkheid en voorspelbaarheid? Ontwikkelingen wat betreft de machtspositie van de betrokken onderneming Ontwikkelingen wat de beoordeling van het gedrag van de dominante onderneming betreft Algemene bepalingen inzake concurrentieverstorende afscherming Uitsluitingsgedrag op basis van de prijs: de as efficient competitors test algemene bemerkingen de as efficient competitors test bij getrouwheidskortingen Objectieve noodzaak en efficiëntieverbetering de voorwaarden gekoppeld aan de objectieve rechtvaardiging de aard van de objectieve rechtvaardiging Afdeling 3 de juridische waarde van de Richtsnoeren Inleiding De bevoegheid van de Europese Commissie om handhavingsprioriteiten op te stellen

11 3. De juridische waarde van de Richtsnoeren conclusies HOOFDSTUK 5 de correlatie tussen de beschikking ten aanzien van Intel en de Richtsnoeren van de Europese Commissie Afdeling 1 - Inleiding Afdeling 2 - Feiten Afdeling 3 - sporen van het nieuwe beleid? Voorafgaande opmerkingen De praktische toepassing van de as efficient competitors test Afdeling 3: de eigenlijke waarde van de beschikking voor het debat inzake de hervorming CONCLUSIE Bibliografie

12 HOOFDSTUK 1 Artikel 102 VWEU: algemene reflecties Afdeling 1 De Regels betreffende de Mededinging 1. Om binnen de Europese Unie te kunnen evolueren naar een openmarkteconomie met vrije mededing met een doelmatige allocatie van middelen 4 werden een aantal algemeen omschreven mededingingsregels opgenomen in het Verdrag. De kern van het mededingingsrecht van de Europese Unie kan men na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon vinden onder Titel VII van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Het eerste hoofdstuk van de titel inzake de gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen bevat de eigenlijke mededingingsregels en werd gesplitst in twee delen. Enerzijds zijn er de regels ten aanzien van de ondernemingen die concurrentievervalsing verbieden (de bepalingen van artikel 101 tot en met artikel 106 VWEU) en anderzijds zijn er de regels die staatssteun aan ondernemingen beperken en reguleren (de bepalingen van artikel 107 tot en met artikel 109 VWEU). 2. De regels inzake de bestrijding van mogelijke concurrentievervalsing kunnen in twee groepen gesplitst worden. Enerzijds heeft men de regels die van toepassing zijn op de contractuele relaties tussen twee of meer ondernemingen en gevat worden onder artikel 101 VWEU; anderzijds heeft men de bepaling opgenomen in artikel 102 VWEU dat het voornaamste middel uitmaakt om de marktmacht van een of meer ondernemingen met een machtspositie te controleren 5. Het kan immers voorkomen dat een onderneming een dermate grote marktmacht bezit dat zij zich tot op een bepaalde hoogte onafhankelijk van de normale marktwerking kan gedragen 6. In deze situatie is het de taak van de nationale of Europese mededingsautoriteit om, via de toepassing van artikel 102 VWEU, een zo normaal mogelijke marktwerking te garanderen bij aanwezigheid van een dominante onderneming. Daarnaast legt artikel 102 VWEU impliciet een bijzondere verantwoordelijkheid op aan ondernemingen met een machtspositie om met hun gedrag de mededinging op de markt niet te verstoren 7 en kan het aldus voorkomen dat dergelijke ondernemingen bepaalde vormen van gedrag niet kunnen aanhouden terwijl dit wel mogelijk is voor ondernemingen die geen machtspositie bezitten 8. 4 Artikel 119, leden 1 en 2, artikel 120, artikel 127, lid 1 betreffende de Werking van de Europese Unie, Pb.C. 9 mei 2008, afl. 115, 47 (hierna afgekort als VWEU of het Verdrag ) 5 R. O DONAGHUE en A. JORGE PADILLA, The law & economics of article 82 EC, Oxford, Hart Publishing, 2006, 1 6 M. CANOY, P. REY en E. VAN DAMME, Dominance and Monopolization in NEUMANN, M en WEIGAND, J., The international handbook of competition, Cheltenham, Edward Elgar Publishing Limited, 2004, , HvJ 322/81, Nederlandsche Banden Industrie Michelin t. Commissie, Jur. 1983, I-3461, para A. JONES en B. SUFRIN, EC Competition Law, Oxford, Oxford University Press, 2008,

13 3. Hoewel men binnen het Europees mededingingsrecht een onderscheid maakt tussen de mededingingsbeperkende contractuele relatie (gevat door artikel 101 VWEU) en het mededingingsbeperkende unilateraal gedrag 9 van een onderneming met een machtspositie (gevat door artikel 102 VWEU) moet men beide artikelen, net als alle andere verdragsartikelen, binnen het ruimer kader van de Europese Unie bekijken in het licht van de hogere doelstellingen en algemene bepalingen 10. Dit maakt dat beide bepalingen moeten gezien worden als onderdelen van het samenhangend geheel van de Unie. Dit wordt ook ondersteund door het feit dat artikel 101 en 102 VWEU volgens het Hof van Justitie dezelfde doelen nastreven 11. Er bestaat echter veel discussie over wat de precieze doelstellingen van het mededingingsrecht 12, naast het bereiken van de algemene doelen van de Unie, precies inhouden en hoe de verschillende verdragsartikelen inzake de eerlijke mededinging zich tot elkaar verhouden. Afdeling 2 - De tekst van artikel 102 VWEU 4. Artikel 102 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie stelt: Onverenigbaar met de interne markt en verboden, voor zover de handel tussen lidstaten daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, is het, dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan. Dit misbruik kan met name bestaan in: a) het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden; b) het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers; c) het toepassen ten opzichte van handelspartners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging; d) het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de handelspartners van bijkomende prestaties, welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten 9 M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, European Union Law, Sixth edition, Oxford, Oxford University Press, 2010, HvJ C-6/72, Europemballage Corp & Contental Can Co Inc. v. Commissie, jur. 1973, 215, para HvJ C-6/72, Europemballage Corp & Contental Can Co Inc. v. Commissie, jur. 1973, 215, para Zie o.m. A. JONES en B. SUFRIN, o.c., supra noot 7, 294 en G. MONTI, EC Competition law, Cambridge, Cambridge University Press, 2007, 3 13

14 Afdeling 3 Interpretatie van artikel 102 VWEU 1. De verbodsbepaling als open norm 5. Uit de tekst van de verbodsbepaling zoals opgenomen in het eerste lid van artikel 102 VWEU kan men afleiden dat vijf cumulatieve voorwaarden moeten voldaan zijn alvorens er kan besloten worden dat een misbruik van machtspositie heeft plaatsgegrepen: (1) het moet gaan om een onderneming; (2) de betrokken onderneming moet een machtspositie bezitten; (3) de machtspositie moet zich uitstrekken tot een wezenlijk deel van de interne markt; (4) er moet sprake zijn van een misbruik van de machtspositie en (5) er moet een effect zijn op de handel tussen de lidstaten van de Europese Unie. Geen van bovenstaande concepten werd gedefinieerd in het Verdrag. 6. Omwille van het feit dat niet in een definitie noch omschrijving werd voorzien voor bovenstaande concepten moet men de verbodsbepaling zien als een open norm, onderworpen aan een teleologische interpretatie 13. De interpretatie van de concepten is ontwikkeld in de rechtspraak van het Gerecht en het Hof van Justitie van de Europese Unie, waardoor het mogelijk werd om de inhoud van de concepten verder te sturen en aan te passen aan de feiten van de voorliggende zaak en de immer veranderende economische en politieke realiteit. Indien men de termen zou omschreven hebben in het Verdrag zou dit een verregaande beperking aan deze mogelijkheid stellen, daar iedere nieuwe interpretatie binnen de gestelde definitie zou moeten passen De keuze om de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 102 VWEU in de rechtspraak te ontwikkelen heeft echter ook een aantal nevenwerkingen. Door de ontwikkeling van de rechtspraak naar aanleiding van concrete vragen en problemen zijn de termen op zeer pragmatische leest geschoeid, men zocht immers naar een concreet antwoord op de voorgelegde probleemstelling, in het licht van de feiten van de specifieke zaak 15. Deze situatie maakt het echter niet altijd gemakkelijk om een algemene betekenis aan de concepten te geven die men in alle (of toch de meeste) situaties op gelijkvormige wijze kan toepassen. Dit draagt bij tot rechtsonzekerheid in hoofde van ondernemingen die potentieel een dominante positie bezitten, maar bijvoorbeeld ook voor ondernemingen waarvan vaststaat dat ze een dominante positie bezitten en bijgevolg een bijzondere verantwoordelijkheid dragen naar de marktwerking toe. Voor sommige dominante ondernemingen lijkt deze verantwoordelijkheid groter te zijn dan voor andere dominante ondernemingen 16, wat het bijzonder moeilijk maakt 13 L. LOVDAHL GORMSEN, A principled approach to abuse of dominance, Cambridge, Cambridge University Press, 2010, L. LOVDAHL GORMSEN, o.c., supra noot 11, J. TEMPLE LANG en R. O DONOGHUE, Defining legitimate competition: how to clarify pricing abuses under article 82 EC, Fordham International Law Review 2002, (83), I. VAN BAEL, Competition law of the European Community, fourth edition, Brussel, Bruylandt, 2005,

15 voor deze ondernemingen om hun eigen situatie in te schatten 17. Bovendien lijkt het niet altijd gepast om een concept dat decennia geleden werd ontwikkeld in de rechtspraak vandaag de dag nog steeds op een bijna mechanische wijze toegepast worden op de huidige problemen in hun fel veranderde economische context. Hier kan men bijvoorbeeld wijzen op het eigenlijke uitgangspunt dat verder in voorliggende masterproef zal besproken worden, namelijk de getrouwheidskortingen 18. De basisredenering ten aanzien van deze kortingen werd opgebouwd in de Hoffmann La Roche zaak van Wanneer men echter de beschikking van de Europese Commissie ten aanzien van Intel bestudeert, een zaak die dateert van 2009, moet men vaststellen dat men een identieke redenering gebruikt 20, dit ondanks de massa aan nieuwe inzichten die vergaard werden met betrekking tot de voor- en nadelen van getrouwheidskortingen vanuit een economisch standpunt in de 30 jaar die tussen beide zaken verstreken zijn. 8. Met deze voorafgaande uiteenzetting rond de ontwikkeling van de termen in gedachte zullen de vijf cumulatieve voorwaarden die opgenomen werden in de tekst van artikel 102 VWEU heel summier besproken worden om een algemeen idee te krijgen met betrekking tot de werking van het betrokken verdragsartikel. Op een aantal concepten zal dieper ingegaan worden in het vervolg van voorliggende masterproef De cumulatieve voorwaarden eigen aan artikel 102 VWEU 2.1. Onderneming 9. In de eerste plaats is artikel 102 VWEU, net als artikel 101 VWEU, enkel van toepassing op ondernemingen. Deze term werd echter niet gedefinieerd in het Verdrag, maar werd, zoals hierboven reeds aangegeven, ontwikkeld in de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie en de rechtspraak van het Gerecht en Hof van Justitie van de Europese Unie 22. Algemeen kan men stellen dat een ondernemingen in de zin van het Europese mededingingsrecht moet omschreven worden als elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm of de wijze waarop ze wordt gefinancierd. 23 Het betreft een bijzonder wijde definitie die toelaat om verschillende entiteiten onder de noemer onderneming te laten vallen H. SCHMIDT, Competition law, innovation and antitrust: an analysis of tying and technological integration, Cheltenham, Edward Elgar Publishing Limited, 2009, Infra, nr. 91 e.v. 19 HvJ C-85/76, Hoffmann-La Roche v. Commissie, jur. 1979, 461, para Zie bijvoorbeeld de samenvatting van de zaak zoals gepubliceerd in het Publicatieblad waarin het volgende gesteld wordt: De conclusie van de beschikking luidt dat de voorwaardelijke kortingen die Intel verleende getrouwheidskortingen zijn die voldoen aan de voorwaarden in de jurisprudentie in de zaak Hoffmann-La Roche. 21 Infra, nr. 57 e.v. 22 Supra, nr HvJ C-41/90, Höfner en Elsner t. Macrotron GmbH, jur. 1991, I,1979, para M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, o.c., supra noot 8,

16 10. Toch vallen een aantal entiteiten niet onder de noemer onderneming in de zin van artikel 101 en 102 VWEU. Men kan hierbij denken aan overheidsbedrijven die louter een publieke taak uitvoeren 25 of aan private ondernemingen die een exclusief sociale functie vervullen die gebaseerd is op het principe van nationale solidariteit en geen winsten nastreven 26. Een doorslaggevend element is volgens het Hof van Justitie het feit dat een economische activiteit bestaat uit het aankopen van goederen en/of diensten op een bepaalde markt. Om dan te bepalen of het de activiteit van economische aard is en dus voldoet aan de definitie van onderneming moet men volgens het Hof kijken naar het latere gebruik van het gekocht product. Indien het aangekochte goed later gebruik wordt voor commerciële doeleinden zal de entiteit meer dan waarschijnlijk geacht worden een onderneming te zijn in de zin van het Europees mededingingsrecht Dominante positie 11. Een definitie van een dominante positie werd in de United Brands zaak van 1978 opgesteld door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een dominante positie verwijst volgens het Hof naar een economische machtspositie van een onderneming, die deze in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging in de relevante markt te verhinderen doordat zij sterk genoeg is zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, afnemers en uiteindelijk de consument Alvorens men de positie van de betrokken onderneming naar waarde kan schatten is het van belang om de relevante markt te bepalen. Zoals bovenstaande definitie ook aangeeft moet de onderneming de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt kunnen verhinderen 29. De bepaling van de relevante markt maakt het voor de mededingingsautoriteit mogelijk om de (mogelijke) concurrenten van de betrokken onderneming te identificeren en zich een duidelijk beeld van de betrokken markt te kunnen vormen 30. De relevante markt wordt bepaald aan de hand van drie variabele parameters: de productmarkt, de geografische markt en het temporele aspect 31. Er zal echter niet dieper ingegaan worden op dit onderwerp omdat dit ons te ver van het onderwerp van de masterproef zou leiden, met name de hervorming van het klassieke beleid inzake artikel 102 VWEU naar een meer economische aanpak. 25 HvJ C-205/03, Federacion Española de Empresas de Tecnologia Sanitaria (FENIN) t. Commissie van de Europese Gemeenschappen, jur. 2006, I, 6295, para HvJ C-264/01, AOK Bundesverband, jur. 2004, I,2493, M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, o.c., supra noot 8, HvJ 27/76, United Brands Company en United Brands Continentaal BV t. Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jur. 1978, 207, para HvJ 27/76, United Brands Company en United Brands Continentaal BV t. Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jur. 1978, 207, para L. RITTER en W. DAVID BRAUN, European competition law: a practitioners guide, Den Haag, Kluwer Law International,2005, C. CRAIG en G. DE BÙRCA, EU law: text, cases and materials 4 th edition, s.l., Oxford University Press, 2008,

17 13. Desalniettemin moet met betrekking tot de definiëring van de relevante markt toch kort verwezen worden naar de Bekendmaking van de Europese Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht. 32 Tot aan de publicatie van de Bekendmaking had de Europese Commissie, als Europese mededingingsautoriteit, zeer veel kritiek gekregen op haar definiëring van de relevante markt omwille van de afwezigheid van een onderliggende economisch gefundeerde theorie 33. De publicatie van de Bekendmaking in 1997 werd dan ook over het algemeen zeer positief onthaald omdat er vanaf dat punt voor de toekomst sprake kon zijn van een algemeen kader om de relevante markt te bepalen, gebaseerd op duidelijke en realistische economische principes. BISHOP spreekt in dit opzicht zelf van een eerste teken van de modernisering van het mededingingsrecht Nadat de relevante markt afgebakend werd zal de mededingingsautoriteit de positie van de betrokken onderneming onderzoeken en haar verhouding ten aanzien van haar concurrenten op deze markt analyseren. Bij deze analyse wordt rekening gehouden met verschillende aspecten, waaronder het marktaandeel van de onderneming, mogelijke barrières die de toegang tot de markt kunnen bemoeilijk of zelfs verhinderen en andere elementen die de mededinging op de markt kunnen verstoren. Op de vaststelling van de dominante positie van een onderneming wordt in hoofdstuk 3 van voorliggende masterproef dieper ingegaan (Een wezenlijk deel van) de interne markt 15. De derde cumulatieve voorwaarde om tot een misbruik van machtspositie te besluiten stelt dat de machtspositie van de betrokken onderneming zich moet uitstrekken op de interne markt, of toch tenminste een wezenlijk deel ervan. Deze voorwaarde is echter niet zeer verregaand en wordt bijna altijd voldaan. Het lijkt er dan ook op dat deze bepaling opgenomen werd om onbelangrijk of lokale zaken buiten het toepassingsgebied van artikel 102 VWEU te laten Misbruik 16. Artikel 102 VWEU verbiedt het houden van een machtspositie an sich niet, het is het misbruik van de machtspositie dat gevat wordt door het bewuste verdragsartikel 37. Dit lijkt logisch in het licht van de algemene doelstelling van de Europese Unie die hierboven reeds werd aangehaald: indien we naar een open markteconomie wensen te evolueren met vrijheid van 32 Commission notice on the definition of relevant market for the purposes of Community competition law, Pb.C. 9 december 1997, afl. 372, 5 33 C. CRAIG en G. DE BÙRCA, o.c., supra noot 30, W. BISHOP, Editoral: the modernization of DGIV, European Competition Law Review 1997, Infra, nr. 57 e.v. 36 A. JONES en B. SUFRIN, o.c., supra noot 7, M. CANOY, P. REY en E. VAN DAMME, Dominance and Monopolization in NEUMANN, M en WEIGAND, J., The international handbook of competition, Cheltenham, Edward Elgar Publishing Limited, 2004, ,

18 mededinging moeten ondernemingen elkaar (op een eerlijke wijze) kunnen beconcurreren. Het resultaat van dergelijke concurrentieslag is dat het slecht de meest efficiënte ondernemingen zijn die actief kunnen blijven op de markt. Hierbij loop men echter het risico dat deze ondernemingen dermate groot en belangrijk worden dat ze een machtspositie bezitten op de markt. In deze situatie zou het onwenselijk zijn dat een efficiënte onderneming zou gestraft worden op grond van artikel 102 VWEU omdat ze een machtspositie bezit, louter omwille van het feit dat ze efficiënter werkt dan haar concurrenten Een duidelijke omschrijving of definitie voor de tem misbruik werd opnieuw niet voorzien in de betrokken verdragsbepaling. Wel werd voorzien in een niet-exhaustieve lijst van verschillende vormen van gedrag die mogelijk een misbruik van machtspositie uitmaken indien ook aan de andere cumulatieve voorwaarden is voldaan 39. Uit deze voorbeeldenlijst blijkt dat het concept misbruik in de eerste plaats de situatie behelst waarbij de onderneming haar markmacht gaat gebruiken tegenover de consument. Men spreekt in deze zin van zogenaamde exploitatiemisbruiken 40. Onder invloed van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie werd de werkingssfeer van artikel 102 VWEU echter uitgebreid met de situatie waarin de dominante onderneming via haar marktmacht de concurrentie op de markt verzwakt door de toegang tot de markt voor nieuwe ondernemingen te bemoeilijken of onmogelijk te maken of door bestaande concurrenten uit de markt te concurreren 41. Deze situatie wordt gevat onder de term uitsluitingsmisbruiken of anticompetitieve misbruiken Artikel 102 VWEU omvat dus minstens 43 twee vormen van misbruik, de exploitatiemisbruiken enerzijds en de uitsluitingsmisbruiken anderzijds. Hoewel de oorspronkelijke focus op de exploitatiemisbruiken lag, maken de uitsluitingsmisbruiken vandaag de dag de hoofdbrok van het beleid onder artikel 102 VWEU uit, dit wordt bijvoorbeeld ook ondersteund door het feit dat de Europese Commissie in 2009 Richtsnoeren betreffende uitsluitingsmisbruiking publiceerde. Het is ook op dit type misbruiken dat voorliggende masterproef zich verder zal concentreren. Iedere verwijzing naar de term misbruik moet dus geïnterpreteerd worden als uitsluitingsmisbruik, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald werd. 38 C. CRAIG en G. DE BÙRCA, o.c., supra noot 30, Zie o.m. D. HILDEBRAND, The role of economic analysis in EC competition rules, Brussel, Kluwer Law International, 2009, 49 en M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, o.c., supra noot 8, Men kan hier als voorbeeld punt b) van het tweede lid van artikel 102 VWEU aanhalen, waar rechtstreeks naar het belang van de consument verwezen wordt. 41 HvJ C-6/72, Europemballage Corp & Contental Can Co Inc. v. Commissie, jur. 1973, 215, para B. RODGER, en A. MACCULLOCH, Competition law and policy in the EC and UK, s.l., Routledge, 2008, Er zou sprake kunnen zijn van een derde vorm van misbruik, met name de vergeldingsmisbruiken waarbij de dominante onderneming haar handelspartners straft omdat deze laatste zaken doen met de concurrenten van de dominante onderneming. Deze derde vorm van misbruik wordt evenwel niet door iedereen aanvaard. Zie, wat dit betreft, bijvoorbeeld: J. TEMPLE LANG, Monopolization and the definition of abuse of a dominant position under article 86 EEC Treaty, Common Market Law review 1979,

19 19. In de Hoffmann La Roche zaak van 1979 gaf het Hof van Justitie volgende definitie van de term (uitsluitings) misbruik: onder de in objectieve zin te verstane term misbruik vallen gedragingen van een dominerende onderneming welke invloed kunnen uitoefenen op de structuur van een markt waar, juist door de aanwezigheid van bedoelde onderneming, de mededinging reeds verflauwde en ertoe leiden dat de handhaving of ontwikkeling van de nog bestaande marktconcurrentie met andere middelen dan bij een op basis van ondernemersprestaties berustende normale mededinging - met goederen of diensten - in zwang zijn, wordt tegengegaan 44. Bovendien is het concept misbruik objectief van aard 45, wat maakt dat de betrokken dominante onderneming niet de intentie moet hebben om met haar gedrag de mededinging op de markt te verzwakken Op de definitie, haar bestanddelen en haar verschillende implicaties wordt dieper ingegaan in hoofdstuk 3 van voorliggende masterproef Effect op de handel tussen lidstaten 21. Het laatste criterium waar aan voldaan dient te worden is dat de handel tussen de lidstaten op een ongunstige wijze moet beïnvloed worden. Dit criterium is, net als het feit dat de machtspositie zich moet uitstrekken tot een wezenlijk deel van de interne markt, van ondergeschikt belang aan de concepten machtspositie en misbruik. De voornaamste functie van dit criterium lijkt het aanduiden van het punt vanwaar de Europese Commissie de bevoegdheid heeft met betrekking tot de afdwinging van artikel 102 VWEU 47. Afdeling 4 Procedure: algemene krijtlijnen 22. Een onderzoek op grond van artikel 102 VWEU wordt in de meeste gevallen door de Europese Commissie gevoerd. Op grond van verordening nr. 1/ komt de Europese Commissie ruime onderzoeksbevoegdheden toe, waaronder de bevoegdheid tot het opnemen van verklaringen of de mogelijkheid om tot een inspectie van de bedrijfslokalen over te gaan 49. De Commissie beschikt tevens over de mogelijkheid om een inbreuk vast te stellen en de betrokken onderneming te verplichten hier een einde aan te maken 50, dit eventueel gekoppeld aan een geldboete of een dwangsom. 44 HvJ 27/76, United Brands Company en United Brands Continentaal BV t. Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jur. 1978, 207, para Ibid. 46 C. CRAIG en G. DE BÙRCA, o.c., supra noot 30, A. JONES en B. SUFRIN, o.c., supra noot 7, Verord. Raad nr. 1/2003, 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikel 81 en 82 van het Verdrag, Pb.L. 4 januari 2003, afl. 1, 1 (hierna afgekort als Verordening 1/2003) 49 Artikel 17 Verordening 1/ Artikel 7 Verordening 1/

20 Het kan echter voorkomen dat het onderzoek gelanceerd en gevoerd wordt door de nationale mededingingsautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, op grond van verordening nr. 1/2003 komen deze autoriteiten immers gelijkaardige (vaststellings)bevoegdheden toe en kunnen onderzoeksmaatregelen getroffen worden in overeenstemming met het nationale recht. De Europese Commissie heeft echter de mogelijkheid om na overleg met de nationale mededingingsautoriteit het onderzoek over te nemen 51. Ongeacht de mededingingsautoriteit die het onderzoek voert, zal er steeds samenwerking tussen beide niveaus bestaan, voornamelijk in het licht van een eenvormige toepassing van het mededingingsrecht van de Europese Unie De Commissie onderzoekt op eigen initiatief of na een klacht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die doet blijken van een rechtmatig belang of er een schending van de verdragsrechtelijke mededingingsregels plaatsgegrepen heeft 53. Na het onderzoek wordt een statement of objections opgesteld en overgemaakt aan de onderneming of ondernemingen die door het onderzoek geviseerd worden. Dit document bevat alle tenlasteleggingen ten aanzien van de onderneming en is een essentieel element in de procedure daar de uiteindelijke formele beschikking van de Commissie ten aanzien van de ondernemingen (de beschikking) enkel over die punten kan handelen die ook opgenomen zijn in de voorafgaande statement of objections. Nadien heeft de betrokken onderneming het recht om alle documenten waar de Commissie over beschikt in te kijken en zich voor te bereiden op de mondeling hoorzitting waarin het haar standpunt ten aanzien van de tenlasteleggingen uiteen kan zetten 54. Indien de Europese Commissie tot het besluit komt dat het verdragsrechtelijke mededingingsrecht geschonden werd door de betrokken onderneming zal het een beschikking conform artikel 288 VWEU uitvaardigen die gericht is aan de onderneming en de motivering voor het besluit duidelijk uiteenzet conform artikel 296 VWEU. 24. Indien de Europese Commissie of nationale mededingingsautoriteit tot het besluit komt dat de betrokken onderneming met haar gedrag een inbreuk beging op de verdragsrechtelijke mededingingsregels kan een boete opgelegd worden aan deze ondernemingen die oploopt tot 10% van de jaarlijkse omzet 55. Bovendien is de betrokken onderneming aansprakelijk voor de schade die het met haar gedrag heeft aangericht aan andere partijen. 25. De betrokken onderneming kan tegen de beschikking van de Europese Commissie in beroep gaan bij het Gerecht. Het Gerecht zal de zaak dan volledig opnieuw behandelen. Tegen 51 Artikel 22 Verordening 1/ Artikel 11 Verordening 1/ Artikel 5 Verordening 1/ M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, o.c., supra noot 8, Artikel 23 Verordening 1/

21 beslissingen van het Gerecht staat een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening open bij het Hof van Justitie van de Europese Unie 56. Krachtens artikel 263 VWEU kan een handeling door het Hof van Justitie nietig worden verklaard wegens onbevoegdheid, schending van vormvoorschriften, schending van de Verdragen of enig uitvoeringsbesluit daarvan of wegens een misbruik van bevoegdheid.hoewel men in het verleden de taakverdeling tussen het Gerecht en het Hof van Justitie heeft proberen te herverdelen om enerzijds de wachttermijnen te reduceren en de kwaliteit van de rechtsbedeling te verbeteren en anderzijds de mogelijkheid aan het Hof van Justitie te bieden om zich op haar voornaamste taak te concentreren, met name het verzekeren van de eenvormige toepassing van het Unierecht zit er een periode van gemiddeld vier jaar tussen de beschikking van de Europese Commissie en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie 57. Afdeling 5 Conclusie 26. Zoals reeds uit dit inleidende hoofdstuk blijkt is het beleid inzake het misbruik van machtspositie door een of meerdere dominante ondernemingen niet gestoeld op duidelijk omlijnde of gedefinieerde concepten. Artikel 102 VWEU is opgesteld als een open norm en als dusdanig voor het overgrote deel overgelaten aan de interpretatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hoewel de interpretatie van de concepten door het Hof ongetwijfeld ruimte laat voor het aanpassen van het beleid aan de immer wijzigende economische omstandigheden, nieuwe inzichten en nieuwe problemen moet men vaststellen dat men, ondanks die wijzigende economisch omstandigheden en nieuwe inzichten, vandaag nog steeds met de definities werkt die door het Hof van Justitie drie decennia terug werden opgesteld, naar aanleiding van een concrete probleemstelling en op basis van de specifieke feiten van de toen voorliggende zaken. 27. De vraag die zich bijgevolg opdringt is hoe een duidelijk en coherent beleid voor artikel 102 VWEU er dan wel moet uitzien, en in welke bron van het recht dit dan moet worden opgenomen? Voorliggende masterproef zal zich omwille van de gigantische omvang en de vele verschillende aspecten van het beleid inzake artikel 102 VWEU voornamelijk beperken tot één centrale vraag: hoe wordt het onderscheid gemaakt tussen gedrag dat een misbruik van de machtspositie uitmaakt en het gedrag dat geen misbruik van de machtspositie uitmaakt. Zoals zal blijken uit de volgende hoofdstukken slaagt men er vanuit de Europese Unie niet in om op een duidelijke en coherente wijze misbruiken in de zin van artikel 102 VWEU te onderscheiden van het normale gedrag van een dominante ondernemingen. Dit onderscheid is van levensbelang voor ondernemingen, er kan immers niet genoeg op gewezen worden dat het niet het bestaan van de machtspositie is dat gevat wordt door artikel 56 Artikel 263 VWEU 57 M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, o.c., supra noot 8,

22 102 VWEU maar dat het slecht het misbruik van die machtspositie is dat een schending van het verdragsartikel uitmaakt. 22

23 HOOFSTUK 2 Doelstellingen Afdeling 1 Inleiding 28. Wat betreft de doelstellingen die met de toepassing van artikel 102 VWEU, en bij uitbreiding met het hele systeem van het Europees mededingingsrecht, nagestreefd worden bestaat onder academici, practici en zelfs de Europese mededingingsinstanties zeer veel onenigheid 58. Dit wordt mede in de hand gewerkt door het feit dat nooit een formeel document met betrekking tot deze doelstellingen werd opgesteld door de Europese Commissie 59. Nochtans is het nadenken over de doelstellingen van artikel 102 VWEU de eerste, en eigenlijk de meest belangrijke stap bij het bepalen van het beleid inzake misbruik van machtspositie. Men moet eerst weten wat men wil bereiken alvorens men een methodologie kan bepalen om dit doel te bereiken. Met het beleid gaat men immers een bepaalde doelstelling nastreven (of meerdere doelstellingen, zolang die maar compatibel zijn met elkaar). 29. Dit tweede hoofdstuk heeft tot doel om, zij het op summiere wijze, een overzicht te geven van het actuele debat inzake de doelstellingen van artikel 102 VWEU. Het is echter geenszins de bedoeling om een volledig overzicht te geven van de verschillende doelstellingen, noch van hun evolutie. De eerste bedoeling van dit tweede hoofdstuk ligt er immers in aan te tonen dat zeer veel onenigheid en tegenstrijdigheden bestaan wat betreft de doelstellingen van artikel 102 VWEU, daarom is er voor gekozen om de volgende bespreking te beperken tot de notie consumentenbescherming als eventuele doelstelling van artikel 102 VWEU. Voorafgaand zullen een aantal algemene opmerkingen gemaakt worden met betrekking tot de politieke grondslag van artikel 102 VWEU en de implicaties van deze grondslag op het denken over de toekomst van het bewuste verdragsartikel. Afdeling 2 Implicaties van de politieke dimensie verbonden aan de doelstellingen van artikel 102 VWEU 30. Gelet op het feit dat de Europese Unie zoals we die vandaag kennen, maar ook zoals die zich doorheen haar geschiedenis ontwikkeld heeft, geen gewone internationale organisatie is, doch een zeer uniek en bijzonder model van samenwerking tussen soevereine staten betreft 60, moet men artikel 102 VWEU vooreerst bekijken in het licht van haar politieke 58 Supra, noot J. TEMPLE LANG en R. O DONOGHUE, Defining legitimate competition: how to clarify pricing abuses under article 82 EC, Fordham International Law Review 2002, (83), HvJ 294/83, Parti Ecoligiste Les Verts t. Europees Parlement, Jur. 1986, 1339, para

24 doelstellingen. Bij het oprichten van de Europees Economische Gemeenschap bij het Verdrag van Rome van waren het zes verschillende staten, met een uiteenlopende socioeconomische achtergrond en visie die samen tot een Verdrag kwamen, waar ieder van deze staten zich in diende te kunnen vinden. Artikel 102 VWEU is aldus het resultaat van een politiek compromis tussen de zes stichtende staten van de Europese Unie zoals we die nu kennen, onderhevig aan de destijds geldende politieke ideeën, opvattingen en waarden. 31. Het oorspronkelijke doel van artikel 102 VWEU moet men in het ruimer kader van het opstellen van het verdrag en de toen geldende politieke opvattingen bekijken. In de beginjaren van de Europese Unie was het concept erop gericht om economische afhankelijkheid tussen de lidstaten te creëren door het instellen van een gemeenschappelijke markt en het nader tot elkaar brengen van het economische beleid, om zodoende ook politieke samenwerking te bekomen teneinde een nieuwe oorlog op het Europese continent te voorkomen Vanuit het oogpunt van de vrijheid van mededinging werd men bij het opstellen van het Verdrag van Rome echter geconfronteerd met de tegenstelling tussen het concept van de gemeenschappelijke markt, waarbij ondernemingen uit de verschillende lidstaten met elkaar kunnen en moeten concurreren op een eerlijke wijze, en de individuele economische vrijheid die de ondernemingen in grote mate genoten. Private ondernemingen regelden hun activiteiten onderling, voornamelijk via het afsluiten van overeenkomsten. In deze situatie kwam het geregeld voor dat bepaalde ondernemingen zodanig machtig werden dat ze alle andere ondernemingen uit de markt concurreerden 63. Dit was vanzelfsprekend niet in te passen in het concept van de gemeenschappelijke markt, de private economische macht diende dus aan banden gelegd te worden, en dit voornamelijk via het mededingingsrecht. Anderzijds diende men bij het opstellen van de regelgeving op te letten dat men niet te veel zou reguleren en de macht van de Europese overheid niet zodanig groot zou maken dat de balans volledig over zou slaan in de richting van louter publieke macht. Dit probleem werd door Giuliano AMATO, voormalig hoofd van de Italiaanse mededingsautoriteit en hoofdrolspeler bij het opstellen van de Grondwet voor Europa, zeer treffend aangeduid als een probleem van democratisering 64. Men diende een balans te vinden tussen enerzijds de private economische macht en anderzijds de regulering vanuit de officiële instanties van de Europese Unie. Men moet echter vaststellen dat de zes stichtende lidstaten van de huidige 61 Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), Pb.C. 321 E/37 van 29 december A. ROSAS en A. LORNA, EU constitutional law : an introduction, Oxford, Hart Publishing, 2010, 10 ; K. LENAERTS en P. VAN NUFFEL, Europees recht, Antwerpen, Intersentia, 2011, 8-9; M. HORSPOOL en M. HUMPHREYS, o.c., supra noot 8, Zie o.m. A. JONES en B. SUFRIN, o.c., supra noot 7, 34; A. MACEWAN, Neo-liberalism or Democracy? Economic strategy, markets, and alternatives for the 21 st Century, Londen, Zed Books, 1999, 23; J. KALLAUGHER, en B. SHER, Rebates revisited: anticompetitive effects and exclusionare abuse under article 82, European Competition Law Review 2004, ; R. O DONOGHUE en A. JORGE PADILLA, o.c., supra noot 5,9; 64 G. AMATO, Antitrust and the bounds of power, the dilemma of liberal democracy in the history of the market, Oxford, Hart Publishing, 1997, 2 24

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

Prijszetting door ondernemingen met een machtspositie

Prijszetting door ondernemingen met een machtspositie Prijszetting door ondernemingen met een machtspositie Sarah Jaques 10 maart 2016 Minervastraat 5, 1930 Zaventem, T +32 (0)2 275 00 75, F +32 (0)2 275 00 70, www.contrast-law.be Prijszetting door ondernemingen

Nadere informatie

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-155/04 SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Misbruik van machtspositie Begrip.onderneming' Klacht Afwijzing" Arrest van het Gerecht (Tweede kamer)

Nadere informatie

B2B-wet : Misbruik van economische afhankelijkheid. Lunch-Forum Mededinging 26/04/2019

B2B-wet : Misbruik van economische afhankelijkheid. Lunch-Forum Mededinging 26/04/2019 B2B-wet : Misbruik van economische afhankelijkheid Julie Léonard Adviseur Dienst voor de Mededinging AD Economische reglementering Lunch-Forum Mededinging 26/04/2019 Context Oorspronkelijke vaststelling

Nadere informatie

VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2014) XXX draft VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Ontwerpmededeling van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet

Nadere informatie

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz Zaak C-475/99 Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz (verzoek van het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz om een prejudiciële beslissing) Artikelen 85, 86 en 90 EG-Verdrag (thans artikelen

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN GEZAMEIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN "1. De vandaag vastgestelde verordening betreffende de uitvoering van de mededingingsregels

Nadere informatie

Knipperlichten. Mededingingsrecht. Milena Varga 20 februari 2014

Knipperlichten. Mededingingsrecht. Milena Varga 20 februari 2014 2014 Knipperlichten Mededingingsrecht Milena Varga 20 februari 2014 Minervastraat 5 1930 ZAVENTEM T +32 (0)2 275 00 75 F +32 (0)2 275 00 70 www.contrast -law.be Overzicht I. Basisbegrippen II. Knipperlichten

Nadere informatie

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT I Inleiding 1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij richtsnoeren die aangeven

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Machtspositie, artikel 82 EG en het verbod op bepaalde kortingen: is dergelijk verbod nog wel van deze tijd?

Machtspositie, artikel 82 EG en het verbod op bepaalde kortingen: is dergelijk verbod nog wel van deze tijd? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Machtspositie, artikel 82 EG en het verbod op bepaalde kortingen: is dergelijk verbod nog wel van deze tijd? Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

Zaak T-65/98. Van den Bergh Foods Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-65/98. Van den Bergh Foods Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-65/98 Van den Bergh Foods Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Beroep tot nietigverklaring Mededinging Artikelen 85 en 86 EG-Verdrag (thans artikelen 81 EG en 82 EG) Impulsijs Terbeschikkingstelling

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. gelet op artikel 11 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.24 sub a van de Aanbestedingswet 2012;

PROVINCIAAL BLAD. gelet op artikel 11 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.24 sub a van de Aanbestedingswet 2012; PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Utrecht Nr. 4392 14 juni 2018 Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 10-04-2018, nummer 81CC3669, tot vaststelling van Besluit alleenrecht voor

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevat in de artikelen 101 tot en met 109 regels voor de mededinging op de interne markt. Deze bepalen dat concurrentiebeperkende

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden

Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden CVDR Officiële uitgave van Veenendaal. Nr. CVDR610646_1 8 juni 2018 Besluit alleenrecht voor de uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de recreatieve routes en paden Het college van de gemeente

Nadere informatie

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid IP/04/235 Brussel, 18 februari 2004 Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid Na het Altmark-arrest van het Hof van Justitie is de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Universiteit Antwerpen De Europese context Overzicht De Europese spelers en hun instrumenten De Europese juridische krijtlijnen

Nadere informatie

INVENTARIS DOCUMENTEN

INVENTARIS DOCUMENTEN INVENTARIS DOCUMENTEN SOCIAAL RECHT Edward Carlier Decreet 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de voor

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.11.2002 COM(2002) 679 definitief 2002/0280 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

HET SPEELVELD VAN DE FAIR TRADE AUTHORITY CURAÇAO

HET SPEELVELD VAN DE FAIR TRADE AUTHORITY CURAÇAO HET SPEELVELD VAN DE FAIR TRADE AUTHORITY CURAÇAO BEVORDEREN VAN DE CONCURRENTIE EN TEGENGAAN VAN AFSPRAKEN DIE DEZE BEPERKEN Curaçao, oktober 2016 1. INTRODUCTIE Op 29 maart 2016 zag de Fair Trade Authority

Nadere informatie

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016 Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging 10 Maart 2016 Agenda Overzicht enkele bepalingen marktpraktijken Analyse mogelijke relatie mededinging Overzicht 0. Algemeen 1. Prijsaanduiding 2.

Nadere informatie

De Landsverordening inzake Concurrentie. De regels uit de Landsverordening inzake concurrentie uitgelegd

De Landsverordening inzake Concurrentie. De regels uit de Landsverordening inzake concurrentie uitgelegd De Landsverordening inzake Concurrentie De regels uit de Landsverordening inzake concurrentie uitgelegd Waar gaat deze brochure over? In deze brochure kunt u lezen over de Landsverordening inzake concurrentie

Nadere informatie

De Detacheringsrichtlijn

De Detacheringsrichtlijn M.S. Houwerzijl De Detacheringsrichtlijn Over de achtergrond, inhoud en implementatie van Richtlijn 96/7l/EG KLUWER Deventer - 2005 Voorwoord Lijst van afkortingen V XIII 1 Introductie 1 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Misbruik van een economische machtspositie

Misbruik van een economische machtspositie Mededingingswet Misbruik van een economische machtspositie Nederlandse Mededingingsautoriteit Mededingingswet Misbruik van een economische machtspositie De Mededingingswet stelt regels ten aanzien van:

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg IIMIM III III II III IIII BM1401251 De raad van de gemeente Steenbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juni 2014; gelet op: gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

Nadere informatie

Co-assurantie, mededinging en Europa

Co-assurantie, mededinging en Europa Co-assurantie, mededinging en Europa Tine Meurs Instituut voor Verzekeringsrecht KU Leuven ACIS Seminar, Bestaansrecht Co-Assurantie vanuit juridisch en economisch perspectief Rotterdam, 25 november 2016

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 18.12.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 VERORDENING (EU) Nr. 1218/2010 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN Europees Parlement 2014-2019 Commissie verzoekschriften 29.6.2016 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0671/2015 door A. J. N. C. (Spaanse nationaliteit), over de tarieven die door Spaanse

Nadere informatie

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1, bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 364 van 25/11/98 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 59/98 door de Raad vastgesteld op 20 juli 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 1/6 Advies 30/2016 van 8 juni 2016 Betreft: Advies uit eigen beweging over de mededeling door de Kruispuntbank van Ondernemingen van gegevens betreffende de functies die een persoon uitoefent binnen een

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.9.2007 COM(2007) 522 definitief 2007/0192 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2849-15 Betreft zaak: Allibre/Gemeente Breda Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het

Nadere informatie

2010-Crash course mededingingsrecht

2010-Crash course mededingingsrecht 2010-Crash course mededingingsrecht Toegelaten horizontale overeenkomsten Larcier-Contrast Zaventem 17 juni 2010 Prof.dr. A.M. Van den Bossche Het juridisch kader Artikel 101 WEU Verordeningen Raad Verordeningen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 16.12.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0171/2012, ingediend door Klaus Träger (Duitse nationaliteit), over verschillende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. MEDEDINGINGSREGELS: DE ACTOREN MEDEDINGINGSREGELS GERICHT TOT ONDERNEMINGEN: HET BEREIK... 39

Inhoudsopgave 1. MEDEDINGINGSREGELS: DE ACTOREN MEDEDINGINGSREGELS GERICHT TOT ONDERNEMINGEN: HET BEREIK... 39 1. MEDEDINGINGSREGELS: DE ACTOREN..................... 1 1.1. Ondernemingen................ 1 mei 2008, p. 47, err., PB. C 290, 30 november 2009, p. 1). 9 3.1. De toezichthouders............. 57 2003,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.262/1 van 16 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.8.2018 COM(2018) 567 final 2018/0298 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft

Nadere informatie

Knipperlichten. EU Mededingingsrecht. Frank Wijckmans Sofie De Keer 2 februari 2012

Knipperlichten. EU Mededingingsrecht. Frank Wijckmans Sofie De Keer 2 februari 2012 2012 Knipperlichten EU Mededingingsrecht Frank Wijckmans Sofie De Keer 2 februari 2012 Minervastraat 5 1930 ZAVENTEM T +32 (0)2 275 00 75 F +32 (0)2 275 00 70 www.contrast -law.be Overzicht 1. Korte inleiding

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer: 77 Fiscaal up to Date/Kluwer. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer: 77 Fiscaal up to Date/Kluwer. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit om geen toepassing te geven aan zijn bevoegdheid zoals beschreven in artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet. Zaaknummer:

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.9.2017 C(2017) 6474 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 29.9.2017 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014

ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 Autoriteit Consument en Markt ; Gelet op de artikelen 5:17 en 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 51 en 89 van de Mededingingswet,

Nadere informatie

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN

VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN VUISTREGELS VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EXPLAIN Motivering bij het uitwerken van de vuistregels Door het K.B. van 6 juni 2010 is de Belgische Corporate Governance Code 2009 dè referentiecode geworden voor

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE L 122/14 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/724 VAN DE COMMISSIE van 16 mei 2018 betreffende bepaalde handelspolitieke maatregelen met betrekking tot bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz. Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in verband met de omzetting van Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG ); Advies nr. 120/2019 van 19 juni 2019

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG ); Advies nr. 120/2019 van 19 juni 2019 1/5 Advies nr. 120/2019 van 19 juni 2019 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit met betrekking tot de attesten voor de belastingvermindering voor premies voor een rechtsbijstandsverzekering (CO-A-2019-120)

Nadere informatie

Dos & don ts in het kader van prijszetting

Dos & don ts in het kader van prijszetting Dos & don ts in het kader van prijszetting Stefaan RAES 10 maart 2016 Brussels London - www.liedekerke.com Stefaan RAES Partner Prijszetting in de relatie tussen concurrenten Brussels London - www.liedekerke.com

Nadere informatie

Aan de brochure kunnen geen rechten worden ontleend.

Aan de brochure kunnen geen rechten worden ontleend. De Mededingingswet stelt regels ten aanzien van: concurrentiebeperkende afspraken; misbruik van een economische machtspositie; concentraties van ondernemingen. Deze brochure bevat een toelichting op het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13-XII-2006 C(2006) 6784 Betreft : Staatssteun / België - Steunnummer N 621/2006 - Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw Excellentie, Ik heb

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU Paris Decembre 8th 2017 1 Voorstel richtlijn evenredigheid

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de Commissie );

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de Commissie ); 1/5 Advies nr. 27/2018 van 21 maart 2018 Betreft: Ontwerp van Koninklijk Besluit tot vaststelling van de plaatsen waar de verantwoordelijke voor de verwerking zijn bewakingscamera s kan richten op de perimeter

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID De artikelen 101 tot en met 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevatten regels voor de mededinging op de interne markt. Hierin is bepaald dat mededingingverstorende

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU. Europese Commissie Brussel, 30.06.2004 C (2004)2042 fin Betreft: Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, xxx C(20..) yyy definitief Ontwerp VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ] betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final 2011/0103 (NLE) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Noorwegen;

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-441/13-1 Zaak C-441/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 5 augustus 2013 Verwijzende rechter: Handelsgericht Wien (Oostenrijk) Datum van de verwijzingsbeslissing:

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK II. HORIZONTALE OVEREENKOMSTEN RELATIES MET CONCURRENTEN JULES STUYCK...47

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK II. HORIZONTALE OVEREENKOMSTEN RELATIES MET CONCURRENTEN JULES STUYCK...47 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v HOOFDSTUK I. MEDEDINGINGSREGELS VOOR ONDERNEMINGEN NAAR EUROPEES EN BELGISCH RECHT. ACHTERGROND EN RECHTSVERGELIJKEND OVERZICHT ANNE-MARIE VAN DEN BOSSCHE... 1 1. Inleiding...

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame MONOGRAFIEËN BW Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal i.b.d. bij de Hoge Raad der Nederlanden Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (Bregstein-leerstoel)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, 03.12.2002 MH/FD/LC A D V I E S over een VOORSTEL VOOR EEN AANBEVELING VAN DE RAAD BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING INZAKE GEZONDHEID EN VEILIGHEID

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20151016-212) Betreffende het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van de Regering van het

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.4.2016 SWD(2016) 113 draft WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Richtsnoeren betreffende de toepassing van hoofdstuk II Beroepsorganisaties van Verordening (EU) nr.

Nadere informatie

Goedgekeurd op 11 februari 2011

Goedgekeurd op 11 februari 2011 GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29 00327/11/NL WP 180 Advies 9/2011 betreffende het herziene voorstel van de industrie voor een effectbeoordelingskader wat betreft de bescherming van de persoonlijke

Nadere informatie

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 - De verzekeringsmakelaars die hun beroepsactiviteiten uitoefenen in één of meerdere levensverzekeringstakken. - De andere verzekeringstussenpersonen

Nadere informatie

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL In het kader van de gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lidstaten wordt met het in het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde subsidiariteitsbeginsel bepaald onder

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevat in de artikelen 101 tot en met 109 regels voor de mededinging op de interne markt. Die bepalen dat concurrentiebeperkende

Nadere informatie

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015 De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI woensdag 11 maart 2015 1 Quaedvlieg 2006 Het lijkt geen goed idee dat iedere individuele rechter in ieder individueel geval een eigen afweging

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie