In deze les oefenen de kinderen met de leesstrategie Vragen stellen. Het onderwerp van de tekst is minder vliegverkeer.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "In deze les oefenen de kinderen met de leesstrategie Vragen stellen. Het onderwerp van de tekst is minder vliegverkeer."

Transcriptie

1 TIPS VOOR OUDERS BLOK 4, WEEK 5, LES 1 GROEP 7-8 achtergrondinformatie Uitleg In deze les oefenen de kinderen met de leesstrategie Vragen stellen. Het onderwerp van de tekst is minder vliegverkeer. Benodigdheden de les zonder antwoorden, op papier: hiermee gaat je kind aan het werk de les met antwoorden, op papier of digitaal: hiermee kun je de les nakijken introductie 5 MIN Foto Praat samen met je kind over deze foto. Wat zie je? (Vertrekorden op Schiphol en een ord dat waarschuwt dat mensen 1,5 meter afstand moeten houden.) Wat valt je op aan de vertrekorden? (Er staan helemaal geen vluchten genoemd.) Hoe komt dat? (Door de coronacrisis is er veel minder vliegverkeer.) instructie 15 MIN Bekijk de informatie in het kader ij Wat moet je weten? Lees dit samen door. WH-vragen zijn vragen met Wie, Wat, Waar, Wanneer, Welke, Hoe en Waarom. Teksten Verken samen kort de teksten. Bekijk de moeilijke woorden. Lees de titels en de tussenkopjes en ekijk de foto s. toelichting op vragen die mogelijk prolemen geven 20 MIN Vraag 1 Als je kind er niet uitkomt, help hem of haar dan. Bij 1a: Met tekst 1 wil de schrijver me iets leren over de gevolgen van minder vliegverkeer. Het is een informatieve tekst. Hetzelfde geldt voor tekst 2. Bij 1: Als je teksten met elkaar wilt vergelijken door dezelfde WH-vragen te stellen, moeten het dezelfde tekstsoorten zijn. Tekst 1 en 2 zijn dezelfde tekstsoort, alleei informatieve teksten. In de theorie staat dat je daar de vraag ij kunt stellen: wat leer ik? Vraag 2 Bij 2a: Tekst 1 en 2 zijn alleei informatieve teksten. Een van de vaste WH-vragen ij deze tekstsoort is: wat is het onderwerp? Bij 2: Tekst 1 gaat over de gevolgen van minder vliegverkeer, dat zie ik aan de titel. De titel van tekst 2 is Door minder vliegverkeer minder vraag naar kerosine. Dat etekent dat er minder kerosine wordt verkocht. Dat komt doordat er minder vliegverkeer is, dus dat is óók een gevolg. Beide teksten gaan dus over de gevolgen van minder vliegverkeer. Vraag 3 Door het coronavirus in r. 3 geeft aan hoe het komt dat er minder vliegverkeer is. Vraag 4 Bij 4a maakt Geef drie vooreelden deel uit van de toetsvraag. Daarom hoeft je kind ij 4 ook maar drie eroepen op te schrijven. Meer mag natuurlijk ook. Vraag 5 Op alle vier de vragen ij 5a is het antwoord in de tekst te vinden of uit de tekst af te leiden. Het gaat erom welke vraag het meest waarschijnlijk is als toetsvraag. Vraag 6 Je kind mag zelf een andere vraag met ijehorend antwoord edenken. Vraag 9 Help je kind zo nodig op weg: Wat vervoeren die vliegtuigen en auto s, denk je? Wat zou er geeuren als dat verkeer ook ijna helemaal stil kwam te liggen? Vraag 10 Help je kind zo nodig op weg: Waarom moet er nog steeds schoongemaakt worden? Wat zou er met de vliegtuigen geeuren als ze heel lang stilstaan? Vraag 11 Laat je kind de toets eventueel per mail uitwisselen met een klasgenoot. MALMBERG LEESLINK, NIVEAU 3 1 / 1

2 Vragen stellen Wat ga je leren? Je kunt straks: teksten vergelijken door WH-vragen te stellen WH-vragen voorspellen Wat ga je doen? Je gaat twee teksten lezen die te maken heen met de vermindering van het vliegverkeer. Lees de uitleg hierna en lees de teksten. Maak dan de vragen. Wat moet je weten? Je weet al dat ij epaalde tekstsoorten altijd dezelfde WH-vragen passen. Dat is handig als je teksten van dezelfde tekstsoort met elkaar wilt vergelijken. Aan de antwoorden kun je zien op welke manier de teksten verschillen. Bijvooreeld: Tekstsoorten WH-vragen informatieve teksten Wat leer ik? fictieteksten Welke tekst past het est ij mijn smaak? meningteksten Welke schrijver geruikt de este argumenten? reclameteksten Welke tekst haalt mij over? instructieve teksten In welke tekst staat de este uitleg? Weet jij nog meer vragen? Als je een tekst wilt leren voor een toets, moet je studerend lezen. Je weet al dat je dat doet door WH-vragen te stellen. Tijdens het lezen kun je zelfs de WH-vragen voorspellen die elangrijk zijn voor de toets. Je leest ijvooreeld: Julius wordt door zijn eigen slaaf Titus naar school geracht. De Romeinen hadden slaven: dienaren die hun eigendom waren. Ze werden overal voor ingezet. Titus was een soort oppas. Hij woonde ij zijn meester in huis, zoals de meeste slaven die huishoudelijk werk deden of voor de kinderen zorgden. Je denkt: welke WH-vragen zouden er in de toets gesteld kunnen worden? Wat is het kenmerk van slaven? Waar woonden de slaven van de Romeinen? Welke taken hadden slaven? Moeilijke woorden de marechaussee de omwonenden de olieraffinaderij = iemand die werkt ij de Koninklijke Marechaussee, de militaire politie. Deze organisatie ewaakt de veiligheid op luchthavens. = de mensen die in de uurt van een epaalde plek wonen = een fariek die van ruwe aardolie andere producten maakt, zoals enzine, diesel en kerosine 1 / 4

3 1 5 1 Gevolgen minder vliegverkeer: positief of negatief? Door het coronavirus is er niet alleen minder verkeer op straat. Ook in de lucht is het een stuk rustiger. Want wie stapt er nou nog in een vliegtuig? Voor de een is die rust heerlijk, voor de ander een ramp Minder werk In Nederland heen tienduizenden mensen werk dankzij de luchtvaart. Piloten en stewardessen natuurlijk, maar ook personeel op de grond. Denk ijvooreeld aan luchtverkeersleiders, grondstewardessen, agageafhandelaars, eveiligers en marechaussees. Plus het personeel van winkels, cafés en restaurants op de luchthavens. Al die mensen heen nu minder of zelfs géén werk. 20 Minder lawaai Omwonenden van de luchthavens ij Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam vinden het heerlijk dat er minder vliegverkeer is. Ze slapen eter en ze horen de vogels weer fluiten. Ook kunnen ze weer zonder onderreking een gesprek voeren. De vliegtuigen zorgen normaal voor veel geluidsoverlast Minder luchtvervuiling en CO2 Het vliegverkeer is in Nederland niet de grootste oosdoener als het gaat om luchtvervuiling en CO2-uitstoot. Dat zijn namelijk het wegverkeer en de industrie. Maar het vliegverkeer speelt wel een rol. Minder vliegen zorgt dus voor schonere lucht en minder CO2. En die knallauwe hemel die we de afgelopen maanden zo vaak zagen? Dat ligt voornamelijk aan de windrichting. Maar het helpt wel dat er minder vliegtuigstrepen zijn. Dat maakt de lucht nog net een tikje lauwer. 35 Minder spotten Voor vliegtuigspotters, de mensen die naar de luchthaven komen om naar vliegtuigen te kijken, is er natuurlijk niet veel meer aan. Gelukkig voor hen vliegen er nog wel vrachtvliegtuigen. Is er toch iets te spotten Door minder vliegverkeer minder vraag naar kerosine Van onze verslaggever Hamid Makas ROTTERDAM - De daling van het vliegverkeer heeft niet alleen gevolgen voor vliegmaatschappijen en luchthavens. Ook de olieraffinaderijen voelen het in hun portemonnee. In maart is er 23 procent minder kerosine verruikt dan in januari. Kerosine is de randstof voor vliegtuigen. Er is in maart 213 miljoen kilogram kerosine geleverd. Dat is de kleinste hoeveelheid in twintig jaar. Ook andere olieproducten, zoals enzine, werden minder verkocht. Mensen leven thuis en lieten hun auto staan. De vraag naar diesel veranderde weinig, doordat er nog wel veel vrachtauto s leven rijden. 2 / 4

4 Maak de vragen 1 Je het tekst 1 en 2 gelezen. a Welke tekstsoorten zijn het? Markeer de goede antwoorden. Tekst 1 is een fictietekst / informatieve tekst / meningtekst / reclametekst. Tekst 2 is een fictietekst / informatieve tekst / meningtekst / reclametekst. Kun je tekst 1 en 2 met elkaar vergelijken door dezelfde WH-vraag te stellen? Kruis aan. Ja, met de WH-vraag: wat leer ik? Ja, met de WH-vraag: welke tekst haalt mij over? Ja, met de WH-vraag: welke tekst past het est ij mijn smaak? Nee, want het zijn verschillende tekstsoorten. 2 Bekijk de teksten. a Welke vaste WH-vraag kun je ij eide teksten stellen? Kruis aan. Hoe moet ik het aanpakken? Waar kan ik het kopen? Wat is het onderwerp? Welke mening heeft de schrijver? Wat is voor eide teksten het antwoord op deze WH-vraag? Schrijf op. 3 Lees in tekst 1 de eerste, vetgedrukte alinea. a Welke WH-vraag zou hierover in een toets gesteld kunnen worden? Vul in. Hoe komt het dat er Wat is het antwoord op je WH-vraag ij 3a? Schrijf op. 4 Lees in tekst 1 de alinea Minder werk. a Welke WH-vraag zou hierover in een toets gesteld kunnen worden? Vul in. Welke Geef drie vooreelden. Wat is het antwoord op je WH-vraag ij 4a? Schrijf op. 5 Lees in tekst 1 de alinea Minder lawaai. a Stel, je krijgt één toetsvraag over deze alinea. Welke WH-vraag is het elangrijkst? Kruis het este antwoord aan. Hoe noem je mensen die in de uurt van een epaalde plek wonen? Waardoor sliepen de omwonenden eerst niet goed? Waarom vinden omwonenden het fijn dat er minder vliegverkeer is? Welke Nederlandse steden heen een luchthaven? Kijk naar de WH-vraag die je het aangekruist ij 5a. Wat is het antwoord op deze WH-vraag? Markeer het in de tekst. Het zijn twee zinnen. 3 / 4

5 6 Lees in tekst 1 de alinea Minder luchtvervuiling en CO2. a Bedenk een WH-vraag die je ij een toets over deze alinea kunt krijgen. Schrijf op. Wat is het antwoord op je WH-vraag ij 6a? Schrijf op. 7 Lees tekst 2. In de tael staan drie antwoorden. Welke WH-vragen horen erij? Vul in. Je mag je eigen woorden geruiken. Vraag Antwoord De randstof voor vliegtuigen. 23 procent minder dan in januari. Doordat er nog wel veel vrachtauto s leven rijden. 8 Je het twee teksten gelezen over ongeveer hetzelfde onderwerp. Van welke tekst he jij het meest geleerd? Waarom? Markeer en vul in. Van tekst 1 / 2, omdat Schrijf je antwoorden op de vragen 9, 10 en 11 op een apart laadje. 9 Lees in tekst 1 de alinea Minder spotten. Lees in tekst 2 de laatste zin. Mensen reizen minder, maar er is dus nog wel steeds veel vrachtverkeer. Hoe komt dat, denk je? 10 Veel mensen die in de luchtvaart werken, heen minder werk. Er zijn ook mensen voor wie het werk gewoon doorgaat: schoonmakers op de luchthavens en monteurs die vliegtuigen onderhouden. Waarom gaat hun werk gewoon door, denk je? 11 Maak een toets over tekst 1 en 2. a Doe het zo: Bedenk vijf WH-vragen die in deze les nog niet zijn gesteld. Van vier vragen moeten de antwoorden te vinden zijn in de teksten. Bedenk één Hoe- of Waarom-vraag die lastiger te eantwoorden is. Ruil je laadje met een ander kind. Maak elkaars toets. Wat he je geleerd? Je weet nu dat je teksten van dezelfde tekstsoort kunt vergelijken door dezelfde WH-vragen te stellen. Ook weet je dat je tijdens het lezen elangrijke WH-vragen kunt voorspellen. 4 / 4

6 Vragen stellen Wat ga je leren? Je kunt straks: teksten vergelijken door WH-vragen te stellen WH-vragen voorspellen Wat ga je doen? Je gaat twee teksten lezen die te maken heen met de vermindering van het vliegverkeer. Lees de uitleg hierna en lees de teksten. Maak dan de vragen. Wat moet je weten? Je weet al dat ij epaalde tekstsoorten altijd dezelfde WH-vragen passen. Dat is handig als je teksten van dezelfde tekstsoort met elkaar wilt vergelijken. Aan de antwoorden kun je zien op welke manier de teksten verschillen. Bijvooreeld: Tekstsoorten WH-vragen informatieve teksten Wat leer ik? fictieteksten Welke tekst past het est ij mijn smaak? meningteksten Welke schrijver geruikt de este argumenten? reclameteksten Welke tekst haalt mij over? instructieve teksten In welke tekst staat de este uitleg? Weet jij nog meer vragen? Als je een tekst wilt leren voor een toets, moet je studerend lezen. Je weet al dat je dat doet door WH-vragen te stellen. Tijdens het lezen kun je zelfs de WH-vragen voorspellen die elangrijk zijn voor de toets. Je leest ijvooreeld: Julius wordt door zijn eigen slaaf Titus naar school geracht. De Romeinen hadden slaven: dienaren die hun eigendom waren. Ze werden overal voor ingezet. Titus was een soort oppas. Hij woonde ij zijn meester in huis, zoals de meeste slaven die huishoudelijk werk deden of voor de kinderen zorgden. Je denkt: welke WH-vragen zouden er in de toets gesteld kunnen worden? Wat is het kenmerk van slaven? Waar woonden de slaven van de Romeinen? Welke taken hadden slaven? Moeilijke woorden de marechaussee de omwonenden de olieraffinaderij = iemand die werkt ij de Koninklijke Marechaussee, de militaire politie. Deze organisatie ewaakt de veiligheid op luchthavens. = de mensen die in de uurt van een epaalde plek wonen = een fariek die van ruwe aardolie andere producten maakt, zoals enzine, diesel en kerosine 1 / 4

7 1 5 1 Gevolgen minder vliegverkeer: positief of negatief? Door het coronavirus is er niet alleen minder verkeer op straat. Ook in de lucht is het een stuk rustiger. Want wie stapt er nou nog in een vliegtuig? Voor de een is die rust heerlijk, voor de ander een ramp Minder werk In Nederland heen tienduizenden mensen werk dankzij de luchtvaart. Piloten en stewardessen natuurlijk, maar ook personeel op de grond. Denk ijvooreeld aan luchtverkeersleiders, grondstewardessen, agageafhandelaars, eveiligers en marechaussees. Plus het personeel van winkels, cafés en restaurants op de luchthavens. Al die mensen heen nu minder of zelfs géén werk. 20 Minder lawaai Omwonenden van de luchthavens ij Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam vinden het heerlijk dat er minder vliegverkeer is. Ze slapen eter en ze horen de vogels weer fluiten. Ook kunnen ze weer zonder onderreking een gesprek voeren. De vliegtuigen zorgen normaal voor veel geluidsoverlast. vraag Minder luchtvervuiling en CO2 Het vliegverkeer is in Nederland niet de grootste oosdoener als het gaat om luchtvervuiling en CO2-uitstoot. Dat zijn namelijk het wegverkeer en de industrie. Maar het vliegverkeer speelt wel een rol. Minder vliegen zorgt dus voor schonere lucht en minder CO2. En die knallauwe hemel die we de afgelopen maanden zo vaak zagen? Dat ligt voornamelijk aan de windrichting. Maar het helpt wel dat er minder vliegtuigstrepen zijn. Dat maakt de lucht nog net een tikje lauwer. 35 Minder spotten Voor vliegtuigspotters, de mensen die naar de luchthaven komen om naar vliegtuigen te kijken, is er natuurlijk niet veel meer aan. Gelukkig voor hen vliegen er nog wel vrachtvliegtuigen. Is er toch iets te spotten Door minder vliegverkeer minder vraag naar kerosine Van onze verslaggever Hamid Makas ROTTERDAM - De daling van het vliegverkeer heeft niet alleen gevolgen voor vliegmaatschappijen en luchthavens. Ook de olieraffinaderijen voelen het in hun portemonnee. In maart is er 23 procent minder kerosine verruikt dan in januari. Kerosine is de randstof voor vliegtuigen Er is in maart 213 miljoen kilogram kerosine geleverd. Dat is de kleinste hoeveelheid in twintig jaar. Ook andere olieproducten, zoals enzine, werden minder verkocht. Mensen leven thuis en lieten hun auto staan. De vraag naar diesel veranderde weinig, doordat er nog wel veel vrachtauto s leven rijden. 2 / 4

8 Maak de vragen 1 Je het tekst 1 en 2 gelezen. a Welke tekstsoorten zijn het? Markeer de goede antwoorden. Tekst 1 is een fictietekst / informatieve tekst / meningtekst / reclametekst. Tekst 2 is een fictietekst / informatieve tekst / meningtekst / reclametekst. Kun je tekst 1 en 2 met elkaar vergelijken door dezelfde WH-vraag te stellen? Kruis aan. Ja, met de WH-vraag: wat leer ik? Ja, met de WH-vraag: welke tekst haalt mij over? Ja, met de WH-vraag: welke tekst past het est ij mijn smaak? Nee, want het zijn verschillende tekstsoorten. 2 Bekijk de teksten. a Welke vaste WH-vraag kun je ij eide teksten stellen? Kruis aan. Hoe moet ik het aanpakken? Waar kan ik het kopen? Wat is het onderwerp? Welke mening heeft de schrijver? Wat is voor eide teksten het antwoord op deze WH-vraag? Schrijf op. de gevolgen van minder vliegverkeer 3 Lees in tekst 1 de eerste, vetgedrukte alinea. a Welke WH-vraag zou hierover in een toets gesteld kunnen worden? Vul in. Hoe komt het dat er minder vliegverkeer is? Wat is het antwoord op je WH-vraag ij 3a? Schrijf op. Dat komt door het coronavirus. 4 Lees in tekst 1 de alinea Minder werk. a Welke WH-vraag zou hierover in een toets gesteld kunnen worden? Vul in. Welke mensen heen werk dankzij de luchtvaart? Geef drie vooreelden. Wat is het antwoord op je WH-vraag ij 4a? Schrijf op. Bijvooreeld: piloten, stewardessen, eveiligers. 5 Lees in tekst 1 de alinea Minder lawaai. a Stel, je krijgt één toetsvraag over deze alinea. Welke WH-vraag is het elangrijkst? Kruis het este antwoord aan. Hoe noem je mensen die in de uurt van een epaalde plek wonen? Waardoor sliepen de omwonenden eerst niet goed? Waarom vinden omwonenden het fijn dat er minder vliegverkeer is? Welke Nederlandse steden heen een luchthaven? Kijk naar de WH-vraag die je het aangekruist ij 5a. Wat is het antwoord op deze WH-vraag? Markeer het in de tekst. Het zijn twee zinnen. 3 / 4

9 6 Lees in tekst 1 de alinea Minder luchtvervuiling en CO2. a Bedenk een WH-vraag die je ij een toets over deze alinea kunt krijgen. Schrijf op. Bijvooreeld: Wat is een positief gevolg van minder vliegverkeer? Wat is het antwoord op je WH-vraag ij 6a? Schrijf op. Bijvooreeld: Schonere lucht en minder CO2. 7 Lees tekst 2. In de tael staan drie antwoorden. Welke WH-vragen horen erij? Vul in. Je mag je eigen woorden geruiken. Vraag Wat is kerosine? Hoeveel minder kerosine is er in maart verruikt? Waardoor veranderde de vraag naar diesel weinig? Antwoord De randstof voor vliegtuigen. 23 procent minder dan in januari. Doordat er nog wel veel vrachtauto s leven rijden. 8 Je het twee teksten gelezen over ongeveer hetzelfde onderwerp. Van welke tekst he jij het meest geleerd? Waarom? Markeer en vul in. Van tekst 1 / 2, omdat Bijvooreeld: Van tekst 1, omdat hierin meer gevolgen genoemd staan. Tekst 2 gaat alleen over randstofverruik. Schrijf je antwoorden op de vragen 9, 10 en 11 op een apart laadje. 9 Lees in tekst 1 de alinea Minder spotten. Lees in tekst 2 de laatste zin. Mensen reizen minder, maar er is dus nog wel steeds veel vrachtverkeer. Hoe komt dat, denk je? 10 Veel mensen die in de luchtvaart werken, heen minder werk. Er zijn ook mensen voor wie het werk gewoon doorgaat: schoonmakers op de luchthavens en monteurs die vliegtuigen onderhouden. Waarom gaat hun werk gewoon door, denk je? 11 Maak een toets over tekst 1 en 2. a Doe het zo: Bedenk vijf WH-vragen die in deze les nog niet zijn gesteld. Van vier vragen moeten de antwoorden te vinden zijn in de teksten. Bedenk één Hoe- of Waarom-vraag die lastiger te eantwoorden is. Ruil je laadje met een ander kind. Maak elkaars toets. Wat he je geleerd? Je weet nu dat je teksten van dezelfde tekstsoort kunt vergelijken door dezelfde WH-vragen te stellen. Ook weet je dat je tijdens het lezen elangrijke WH-vragen kunt voorspellen. 4 / 4