De sociaalrechtelijke positie van de stagiair,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De sociaalrechtelijke positie van de stagiair,"

Transcriptie

1 De sociaalrechtelijke positie van de stagiair, een heel gepuzzel Masterscriptie Ruud Heesters 27 juni

2 De sociaalrechtelijke positie van de stagiair, een heel gepuzzel Een onderzoek naar de sociaalrechtelijke positie van de stagiair in het Nederlandse recht. Ruud Heesters S Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid Duale Master Sociaal Recht en Sociale Politiek Scriptiebegeleider: mr. dr. W.G.M. Plessen Tweede lezer: mr. N. Zekic Stage Advokatenkollektief Oud-Charlois Stagepatroon: mr. C.C.M. Welten 27 juni 2012 Tilburg 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord p. 5 Hoofdstuk 1 Inleiding en onderzoeksvraag p Inleiding p Onderzoeksvraag p. 7 Hoofdstuk 2 De stage p Inleiding p De achtergrond van de stage p Nota Participatie-Onderwijs 1975 p Discussienota Stages 1977 p SER Advies Stages 1981 p Beleidsnota Stages 1981 p De rechtsbetrekkingen tussen de drie partijen p De leerovereenkomst en de praktijkovereenkomst p Werkdefinitie stage p Conclusie hoofdstuk 2 p. 18 Hoofdstuk 3 De stagiair in het arbeidsovereenkomstenrecht p Inleiding p De stagiair en de arbeidsovereenkomst p De elementen van de arbeidsovereenkomst p Het element arbeid p Verricht de stagiair arbeid? p Verschuiving en samenloop p Verschuiving van het leerelement p Samenloop p De overige elementen van de arbeidsovereenkomst p Het element loon p Het element gezagsverhouding p Het element persoonlijk arbeid verrichten p Het element gedurende zekere tijd p Conclusie hoofdstuk 3 p. 41 3

4 Hoofdstuk 4 De stagiair in het socialezekerheidsrecht p Inleiding p De stagiair en de Werkloosheidswet p De stagiair en de Ziektewet p De stagiair en de Wet WIA p De stagiair en de Wet Wajong p Conclusie hoofdstuk 4 p. 53 Hoofdstuk 5 Eindconclusie en aanbevelingen p Eindconclusie p Aanbevelingen p. 57 Literatuurlijst p. 59 4

5 Voorwoord Deze masterscriptie is niet alleen de afsluiting van de Master Sociaal Recht en Sociale Politiek, maar daarnaast ook een beetje de afsluiting van mijn studietijd. Toen ik zo n vijf jaar geleden begon met studeren aan de Universiteit van Tilburg had ik niet durven dromen dat het allemaal zo snel zou gaan. Achteraf gezien ben ik er doorheen gefietst. Niet altijd strak recht vooruit mijn stuur stug vasthoudend, maar af en toe ook de gelegenheid genomen én gekregen een klein beetje van het pad af te wijken. Een mooie tijd met vele hoogtepunten en met als absoluut hoogtepunt de stage bij het Advokatenkollektief Oud-Charlois. Zonder twijfel een tijd om nooit te vergeten. Hierbij wil ik graag enkele mensen bedanken. Zonder hen had ik dit nooit kunnen bereiken. Mam, bedankt hè 23 jaar een eigen bedrijfje gaat je nog maar goed af. Ik ben ongelooflijk trots op je! Charlotte, Naast wat academische graden en een meestertitel heb ik ook iets anders moois aan die studietijd overgehouden. Bewondering voor je positieve blik en doorzettingsvermogen. Samen komen wij er wel! Iedereen van het Advokatenkollektief Oud-Charlois en in het bijzonder Carlo en Henk-Jan. Zonder twijfel het leukste en sociaalste kantoor van Nederland. Hartstikke bedankt voor deze geweldige ervaring. Willem Plessen, Volgens mij mag ik onderhand wel Willem zeggen toch? Bedankt voor de fijne samenwerking en de goede begeleiding. En daarnaast ik wil graag mijn vrienden en familieleden bedanken die mij hebben gesteund en voor voldoende afleiding hebben gezorgd. Zeker niet onbelangrijk. 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding en onderzoeksvraag 1.1 Inleiding Sinds enige tijd is de stage in de Nederlandse onderwijspraktijk een veelvoorkomend fenomeen. Op vrijwel alle onderwijsniveaus worden opleidingen aangeboden met daarin de mogelijkheid voor de leerling om gedurende een bepaalde tijd stage te lopen bij een bedrijf of instantie. In veel opleidingen is het lopen van stage zowaar een vereiste voor het behalen van een diploma. 1 Een voorbeeld van een verplichte stage is de maatschappelijke stage die vanaf schooljaar verplicht is in het voortgezet onderwijs. Bij de maatschappelijke stage gaat het om het doen van vrijwilligerswerk. Dit vindt voornamelijk plaats in de nietcommerciële sector, zoals bij een vrijwilligersorganisatie, een vereniging, een instelling of een maatschappelijke organisatie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het helpen op een kinderboerderij, in een dierenasiel of in een bejaardentehuis. 2 Waar de maatschappelijke stage vooral bedoeld is om jongeren bewust te maken van de maatschappij, zijn de stages in het hoger- en middelbaar beroepsonderwijs, alsmede in het wetenschappelijk onderwijs, hoofdzakelijk gericht op de beroepspraktijk. Door het verrichten van werkzaamheden wordt werkervaring opgedaan die vaak een welkome toevoeging is op de theoretische kant van het onderwijs dat op onderwijsinstellingen wordt verkregen. Ook ik heb als student van de duale Masteropleiding Sociaal Recht en Sociale Politiek aan de Universiteit van Tilburg gekozen voor het volgen van een stagetraject. Bij aanvang van de masteropleiding heb ik een tweejarige stageovereenkomst gesloten met een advocatenkantoor met het voornemen na mijn studie in de advocatuur te gaan werken. De aanleiding voor het schrijven van deze scriptie is gelegen in één van de bepalingen van de door mij gesloten stageovereenkomst ogle&ns_linkname=%2bmaatschappelijke%20%2bstage&ns_fee=0.00 en 6

7 De bepaling luidt als volgt: Het element scholing wordt door partijen te rekenen als een gemiddelde over de totale 2 jarige contractsduur op 1/3 gedeelte van de totale overeengekomen werk- en opleidingstijd geschat. Voor het overige 2/3 gedeelte wordt productieve arbeid verricht en is deze overeenkomst aan te merken als arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Enkele vragen die na het lezen van deze bepaling in mij naar boven rezen, waren: Is deze stageovereenkomst nu ook een arbeidsovereenkomst? Heb ik recht op het wettelijk minimumloon of slechts op 2/3 daarvan? Wat gebeurt er als ik arbeidsongeschikt raak tijdens mijn stage? Ben ik dan verzekerd? Kortom wat zijn mijn rechten en plichten nu eigenlijk als stagiair en waar zijn deze beschreven? De geciteerde bepaling doet vermoeden dat de stage raakvlakken heeft met het arbeidsovereenkomstenrecht en in het verlengde daarvan ook met het socialezekerheidsrecht. In deze scriptie wordt onderzocht wat deze raakvlakken zijn en op welke wijze de sociaalrechtelijke positie van de stagiair wordt ingekleurd. 1.2 Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: Op welke wijze is de sociaalrechtelijke positie van stagiair in het Nederlandse recht geregeld en welke aanbevelingen ten aanzien van die positie kunnen worden gedaan? Deze onderzoeksvraag zal worden beantwoord aan de hand van bestudering van een drietal deelonderwerpen. Het eerste deelonderwerp betreft onderzoek naar de achtergrond van de stage alsmede onderzoek naar de wijze waarop de positie van de stagiair wordt bepaald. Tevens wordt er onderzoek gedaan naar de definitie van de stage. Deze onderwerpen worden besproken in hoofdstuk 2. 7

8 Het tweede deelonderwerp betreft de positie van de stagiair binnen het Nederlandse arbeidsovereenkomstenrecht. In hoofdstuk 3 wordt onderzocht in hoeverre een stagiair (werkzaam op grond van een stageovereenkomst) tevens kan worden aangemerkt als werknemer werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Het derde deelonderwerp betreft de positie van de stagiair binnen het Nederlandse socialezekerheidsrecht. In dit kader wordt onderzocht voor welke (werknemers)verzekeringen de stagiair verzekerd is. Dit deelonderwerp wordt besproken in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden alle bevindingen samengevat in een eindconclusie waarin een antwoord op de onderzoeksvraag wordt gegeven. Tevens zal ik enkele aanbevelingen doen ten aanzien van de sociaalrechtelijke positie van de stagiair. 8

9 Hoofdstuk 2 De stage 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de definitie en de positie van de stagiair besproken. In dit kader wordt eerst gekeken naar de historische achtergrond van het beleid omtrent stages. Centraal hierbij staat de zoektocht naar de definitie van het begrip stage. Daarna vindt er bespreking plaats van de rechtsbetrekkingen tussen de betrokken partijen en de wijze waarop de positie van de stagiair wordt ingekleurd. In de daaropvolgende paragraaf wordt kort aandacht besteed aan het verschil tussen de stageovereenkomst en de praktijkovereenkomst. Ten slotte wordt afgesloten met twee concluderende paragrafen. Eerst wordt de werkdefinitie van de stage in het kader van de scriptie besproken. Daarna volgt een korte conclusie van dit hoofdstuk. 2.2 De achtergrond van de stage In 1975 werd de nota Naar het Participatie-onderwijs, hierna te noemen: Nota Participatie-onderwijs 1975, door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen aan de toenmalige Tweede Kamer aangeboden. 3 De nota bevatte een schets van de hoofdlijnen van het beleid inzake de ontwikkeling van nieuwe onderwijsmogelijkheden. Deze nota richtte zich op diverse vormen van praktisch buitenschools leren in het kader van het zogenoemde participerend leren, waaronder ook de stage valt. De Nota Participatieonderwijs 1975 erkende dat er onduidelijkheden en problemen bestonden omtrent het inpassen van stages in het onderwijs, maar kon geen oplossingen bieden. De Nota Participatie-onderwijs 1975 was vooral probleemsignalerend van aard. 4 Tijdens de behandeling van de Nota Participatie-onderwijs 1975 werd toegezegd een discussienota op te stellen waarin de stage(problematiek) in bredere zin aan bod zou komen. 5 In 1977 werd de Discussienota Stages, hierna te noemen: Discussienota Stages 1977, door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen en de Minister van Sociale Zaken aan de toenmalige Tweede Kamer aangeboden. 6 In de Discussienota 3 Nota Participatie-onderwijs, Kamerstukken II, 1974/75, , nrs Nota Participatie-onderwijs, Kamerstukken II, 1974/75, , nr. 2, p Discussienota Stages, Kamerstukken II, 1976/77, , nr. 1, p Discussienota Stages, Kamerstukken II, 1976/77, , nr. 2. 9

10 Stages 1977 werd een opzet gemaakt voor het stagebeleid. Door middel van een nieuwe wettelijke stageregeling zouden de (beleids)voorstellen gerealiseerd worden. In 1981 werd de Beleidsnota Stages, hierna te noemen: Beleidsnota Stages 1981, door de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen alsmede door de Minister van Sociale Zaken aan de Tweede Kamer aangeboden. De Beleidsnota Stages 1981 was de opvolger van de Discussienota Stages In de Beleidsnota Stages 1981 zijn de hoofdlijnen van het stagebeleid uitgezet. Voordat de Beleidsnota Stages 1981 tot stand kwam, heeft de Sociaal Economische Raad (SER) in de publicatie Advies stages in het onderwijs, hierna te noemen: SER Advies Stages 1981, haar advies uitgebracht op een eerder uitgebracht concept van de Beleidsnota Stages De bevindingen in zowel de Beleidsnota Stages 1981 en het SER Advies Stages 1981 zullen de rode draad door dit hoofdstuk van de scriptie vormen. In de hiernavolgende subparagrafen 1 tot en met 4 wordt kort ingegaan op de inhoud van de hierboven genoemde drie nota s evenals op het SER Advies Stages In het kader van een definitiebepaling zal met name gekeken worden naar de kenmerken van een stage Nota Participatie-Onderwijs 1975 De stage is een van de vormen van praktisch buitenschools leren in het kader van het zogenoemde participerend leren. 8 Deze vorm van onderwijs wordt omschreven als het afstemmen van leerervaringen op maatschappelijke ervaringen. 9 In onze maatschappij wordt grote waarde gehecht aan individuele ontplooiing en het zelfstandig functioneren in verschillende samenlevingsverbanden. Het onderwijs heeft hierbij een belangrijke voorbereidende en stimulerende taak. Het participerend leren, waaronder ook de figuur van de stage valt, moet bijdragen aan de vermaatschappelijking van het onderwijs en daarmee zorgen voor een betere afstemming tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. 10 Hierbij moet opgemerkt worden dat de stage slechts één van de middelen is om dit doel te bereiken. 7 SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Nota Participatie-onderwijs, Kamerstukken II, 1974/75, , nr Discussienota Stages, Kamerstukken II, 1976/77, , nr. 2, p

11 Naast de stage kunnen ook andere onderwijsmiddelen zoals de praktijkwerkplaats, de praktijkobservatie en de praktijksimulatie hieraan bijdragen. 11 Dit laatste wil echter niet zeggen dat dezelfde leerdoelstellingen kunnen worden bereikt als met de stage. Als voorbeeld van deze praktijkobservaties en praktijksimulaties kan in het kader van een rechtenopleiding worden gedacht aan het bijwonen van een zitting bij een rechtbank of het naspelen van een comparitie in een zogenaamde oefenrechtbank waarbij studenten oefenen met het houden van een juridisch betoog. De Nota Participatie-onderwijs 1975 heeft echter, mede door het algemene karakter, weinig kunnen toevoegen aan het debat omtrent het stagebeleid. De nota was vrijwel uitsluitend probleemsignalerend van aard. De nota kan worden beschouwd als een startschot voor het realiseren van stagebeleid Discussienota Stages 1977 In de Discussienota Stages 1977 wordt een opzet voor een definitie van het begrip stage gemaakt. De nota gaat hierbij uit van de volgende kenmerken. De stage is een middel in het kader van een onderwijsleerproces. De stage dient plaats te vinden in een zogenaamde praktijksituatie buiten de onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling en de stagebiedende organisatie zijn beide verantwoordelijk voor de stage en dienen beide een bijdrage te leveren aan het leerproces. Ten slotte wordt aangegeven dat de duur van de stage langer dient te zijn dan slechts enkele dagen. 12 Met inachtneming van de hiervoor genoemde kenmerken komt men tot de volgende definitie: 13 Een stage is een al dan niet aaneengesloten periode van langere duur waarin een leerling van een onderwijsinstelling in een stagebiedende organisatie onder begeleiding activiteiten ontplooit op basis van het onderwijsprogramma van de onderwijsinstelling. Tevens worden er in de Discussienota Stages 1977 diverse voorstellen gedaan voor de organisatie van stages in het onderwijs. Door middel van een nieuwe wettelijke stage regeling zouden de ontwikkelde voorstellen gerealiseerd worden. Hierover meer in paragraaf Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Discussienota Stages, Kamerstukken II, , , nr. 2, p Discussienota Stages, Kamerstukken II, , , nr. 2, p 8. 11

12 2.2.3 SER Advies Stages 1981 De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft in haar advies, SER Advies Stages 1981, voorgesteld de term stage beperkter te gaan gebruiken zodat de ongerichte groei van stages en stageactiviteiten wordt tegengegaan. Volgens de SER komt een ongefundeerd gebruik van stages in het onderwijs de stagepraktijk niet ten goede. Zo kan bij stagebiedende organisaties de indruk ontstaan dat het leeraspect niet meer of minder van belang is en dat op het beroepsaspect de nadruk wordt gelegd. Dit kan het organiseren van stages, zoals deze als onderwijsmiddel bedoeld zijn, bemoeilijken. 14 De SER geeft aan dat de beroepsgerichtheid van de leerdoelen en het beroepsopleidende element belangrijke, zo niet de belangrijkste, aspecten van een zinrijke stage zijn. Naar het oordeel van de SER kan slechts met recht van een stage worden gesproken indien het gaat om een meer gerichte fase van een beroepsopleiding, waarin het zinvol (en noodzakelijk) is de beroepspraktijk te ervaren als een leeractiviteit die bijdraagt tot het bereiken van beroepsgerichte leerdoelen. 15 De activiteiten die tijdens de stage worden verricht, dienen te zijn gericht op de praktijk van het beroepsleven in ruime zin Beleidsnota Stages 1981 In de Beleidsnota Stages 1981 wordt de definitie uit de Discussienota Stages 1977 echter niet overgenomen. De voornaamste reden hiervoor is dat deze definitie te ruim wordt geacht. Hierdoor zouden ook andere vormen van praktisch buitenschools leren, die langer dan enkele dagen duren, onder de definitie van de stage vallen. Ook wordt opgemerkt dat de hiervoor genoemde definitie niets vermeldt over de activiteiten die een stagiair in het kader van een stage zou moeten verrichten. 17 In de Beleidsnota Stages 1981 is er voor gekozen geen exacte definitie van het begrip stage op te stellen. Een directe reden hiervoor wordt niet genoemd. Men geeft enkel aan dat: Een definitie van stages pas betekenis krijgt in de context van de regelgeving. 18 Zoals reeds kort aangestipt heeft men in de Discussienota Stages 1977 voorgesteld de stage in een wettelijke regeling onder te brengen. Kernpunt van het voorstel was het feit dat de stagiair een eigen juridische status zou krijgen. Een stagiair is niet langer soms 14 SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p. 9 en SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p

13 tevens werknemer, hij is stagiair. 19 Op grond van deze nieuwe status zou een stagiair niet langer tevens de status werknemer kunnen hebben. Het doel van een dergelijke regeling was dat er duidelijkheid zou komen omtrent de positie van de stagiair en de stage. Het gevolg van deze wettelijke regeling was tevens dat het arbeidsovereenkomstenrecht niet van toepassing kon zijn op een stagiair. Specifieke stageregelingen zouden de coördinatie en harmonisatie van stages kunnen vergemakkelijken. In de Beleidsnota Stages 1981 is echter geoordeeld dat een nieuwe wettelijke regeling niet nodig is. De Beleidsnota Stages 1981 zegt hierover het volgende: 20 Profilering van de positie van de stagiair als leerling van een onderwijsinstelling kan geschieden door in samenwerkings- en/of stageovereenkomsten met de werkorganisatie duidelijke afspraken te maken, over de bedoeling van het verblijf van de stagiair aldaar. Over de juridische positie van de stagiair als zodanig bestaat geen onduidelijkheid. Er behoeft in concrete gevallen geen misverstand te bestaan omtrent de vraag of er bij een stage tevens sprake is van een arbeidsovereenkomst of niet. Wij kunnen constateren dat veelal naast een stage-overeenkomst tevens een arbeidsovereenkomst aanwezig is. Volgens de Beleidsnota Stage 1981 bestaat er geen onduidelijkheid omtrent de positie van de stagiair. De stagiair dient primair als leerling van een onderwijsinstelling te worden beschouwd. Het feit dat de gestelde leerdoelen kunnen worden gerealiseerd door arbeid te verrichten, neemt niet weg dat het uitgangspunt van de stage leren betreft. Samenloop van stageovereenkomst en arbeidsovereenkomst hoeft er niet voor te zorgen dat dit uitgangspunt in gevaar komt. De positie van de stagiair kan volgens de Beleidsnota Stages 1981 voldoende worden gewaarborgd door de afspraken tussen de betrokken partijen en onderwijsregelgeving. 21 In paragraaf 2.3 vindt bespreking plaats van de wijze waarop de positie van de stagiair door middel van afspraken in overeenkomsten wordt ingekleurd. Gezien het feit een wettelijke regeling niet nodig wordt geacht en de definitie van een stage kennelijk pas betekenis krijgt in het kader van regelgeving, wordt volstaan met het opsommen van enkele kenmerken waaraan stages volgens de Beleidsnota Stages 1981 moeten voldoen. 19 Discussienota Stages, Kamerstukken II, , , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p en

14 Typerend voor stages zijn een reeks activiteiten: 22 van een leerling van een onderwijsinstelling; zoals aangegeven in het leerplan ter bereiking van onderwijsdoelstellingen; in een stagebiedende organisatie; die functioneel moeten zijn in het kader van het leerplan van de onderwijsinstelling en functioneel kunnen zijn in het kader van de doelstellingen van de stagebiedende organisatie; gedurende een al dan niet aangesloten periode van een bepaalde duur; in het kader van een samenwerkings- en/of stageovereenkomst; onder begeleiding van een onderwijsinstelling en een stagebiedende organisatie; Opmerkelijk is dat ook bij deze kenmerken een duidelijke omschrijving ten aanzien van de te verrichten activiteiten van de stagiair ontbreekt. Verderop in de Beleidsnota Stages 1981 blijkt dat het voornamelijk van belang is de stagedoelstellingen te vertalen naar activiteiten van de stagiair. Wat moet de stagiair ten minste ondervinden of meemaken om de stage- en/of leerdoelstellingen te bereiken. 23 Op het voorstel van de SER de term stage beperkter te gaan gebruiken gaat men in de Beleidsnota Stages 1981 niet verder in. 2.3 De rechtsbetrekkingen tussen de drie partijen In de Beleidsnota Stages 1981 wordt gesteld dat de profilering van de positie van de stagiair kan geschieden door middel van het maken van afspraken tussen de betrokken partijen. De belangen van de stagiair kunnen worden beschermd door het maken van duidelijke afspraken vastgesteld in overeenkomsten tussen de onderwijsinstelling, de stagebiedende organisatie en de stagiair. Deze afspraken bepalen de positie van de stagiair. 24 In deze paragraaf vindt bespreking plaats op welke wijze de positie van de stagiair wordt bepaald. Hierbij worden tevens de rechtsbetrekkingen tussen de genoemde partijen uitgelegd. 22 Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p

15 De stage is een driepartijenovereenkomst. Zoals reeds aangegeven worden de rechtsbetrekkingen tussen de partijen bepaald door overeenkomsten. 25 De afspraken die tussen de drie bovengenoemde partijen zijn gemaakt, worden hierin vastgelegd. Figuur 1 geeft een schematisch beeld van deze driehoeksverhouding. Figuur 1 De rechtsbetrekking tussen de stagiair en de onderwijsinstelling wordt bepaald door wat in de Discussienota Stages 1977 en de Beleidsnota Stages 1981 onderwijsovereenkomst wordt genoemd. Deze overeenkomst wordt geacht te ontstaan doordat de leerling zich inschrijft bij de onderwijsinstelling. De rechtsbetrekking tussen de onderwijsinstelling en de stagebiedende organisatie wordt bepaald door een samenwerkingsovereenkomst. In de Discussienota Stages 1977 en de Beleidsnota Stages 1981 wordt aangedragen dat de afspraken tussen de onderwijsinstelling en stagebiedende organisatie schriftelijk dienen te worden vastgelegd. Het gaat hierbij om kaderafspraken die voorafgaand aan de stage worden gemaakt. De samenwerkingsovereenkomst geeft dus geen concrete invulling van de stage weer, maar omvat onder andere de algemene doelstellingen van de stage, de taken van de begeleiding en de te sluiten verzekeringen. 26 De rechtsbetrekking tussen de stagiair en de stagebiedende organisatie wordt bepaald door de stageovereenkomst. Het betreft een schriftelijke overeenkomst waarin binnen het kader van de samenwerkingsovereenkomst concrete en individuele afspraken gemaakt worden met de stagiair. 27 De stageovereenkomst geeft de wederzijdse rechten en plichten weer. 25 Discussienota Stages, Kamerstukken II, , , nr. 2, p. 35 en Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Discussienota Stages, Kamerstukken II, , , nr. 2, p. 35 en bijlage 3 p. 83 en Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p

16 Uit de Discussienota Stages 1977 en de Beleidsnota Stages 1981 kan worden opgemaakt dat het hier een overeenkomst tussen de leerling en de stagebiedende organisatie betreft. In de Praktijkgids Flexibele Arbeid wordt vermeld dat het ook mogelijk is dat de stageovereenkomst gesloten wordt tussen de onderwijsinstelling en stagebiedende organisatie. 28 Volgens de Praktijkgids verdient het echter de voorkeur dat de stageovereenkomst door alle drie de partijen gesloten wordt. Een argument voor dit standpunt wordt niet genoemd. Vermoedelijk is de reden voor een dergelijk standpunt gelegen in het feit dat het bij een driepartijenovereenkomst in beginsel voor alle betrokken partijen bekend is, wat er onderling is afgesproken. 2.4 De leerovereenkomst en de praktijkovereenkomst Zoals herhaaldelijk is aangegeven is de stage(overeenkomst) niet wettelijk geregeld. Juridisch gezien is de stageovereenkomst geen bijzondere overeenkomst, ook wel benoemde overeenkomst genoemd, zoals de arbeidsovereenkomst die is geregeld in titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Juridisch gezien bestaat de stageovereenkomst niet als zodanig, maar betreft het een overeenkomst waar het algemene verbintenissenrecht op van toepassing is. In tegenstelling tot de stageovereenkomst kennen de leerovereenkomst (tot 1995) en de praktijkovereenkomst wel een eigen wettelijke regeling. De leerovereenkomst werd geregeld in de Wet op het Leerlingwezen. Deze wet is echter sinds 1995 vervallen. De leerovereenkomst bestaat juridisch gezien niet meer, maar de term wordt in de praktijk nog veelvuldig gebruikt, ook als synoniem van de stageovereenkomst. 29 Gezien het feit dat deze wet vervallen is, wordt er vooralsnog niet ingegaan op de inhoud van deze wet. In paragraaf wordt een uitspraak besproken omtrent de leerovereenkomst. In voormelde paragraaf vindt een korte bespreking plaats van de status en achtergrond van de leerovereenkomst in de zin van de Wet op het Leerlingwezen. Uit de voormelde paragraaf zal blijken dat bepalingen uit het arbeidsovereenkomstenrecht buiten toepassing werden verklaard indien er sprake was van leerovereenkomst. De Wet op het Leerlingwezen en de leerovereenkomst zijn opgevolgd door de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de praktijkovereenkomst. Deze wet richt zich slechts op het middelbaar beroepsonderwijs en niet op het hoger- en wetenschappelijk onderwijs. Artikel WEB vormt de basis voor de praktijkovereenkomst, ook wel beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bpvo) genoemd. Lid 2 van het voormelde artikel stelt dat de praktijkovereenkomst de rechten en plichten van de betrokken partijen 28 E.J. Kronenburg-Willems, Praktijkgids Flexibele Arbeid 2004, Deventer: Kluwer 2004, p A.M. Vergne, Praktijkgids Arbeidsrecht 2009, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2009, p

17 beschrijft en geeft aan dat de praktijkovereenkomst ten minste bepalingen dient te bevatten over de duur, de begeleiding, de kwalificatie c.q. beoordeling van de deelnemer en het voortijdig ontbinden van de overeenkomst. De positie van de praktijkovereenkomst binnen het arbeidsovereenkomstenrecht wordt in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs niet besproken. In tegenstelling tot de Wet op het Leerlingwezen worden de bepalingen uit het arbeidsovereenkomstenrecht niet buitenspel gezet. 30 Uit de Memorie van Toelichting bij artikel WEB blijkt dat de wetgever bewust hiervoor gekozen heeft. 31 De toelichting bij het artikel luidt: Tijdens de praktijkperiode staat het onderricht in de praktijk van het beroep centraal. De deelnemer is en blijft deelnemer aan de instelling waar het onderwijs wordt gevolgd. Afhankelijk van de aard van de feitelijk te verrichten activiteiten en de verhoudingen waarbinnen deze activiteiten verricht worden kan in bepaalde gevallen naast de deelnemerstatus en de overeenkomst ook sprake zijn van een werknemerstatus en een arbeidsovereenkomst. Artikel dwingt daar niet toe, maar sluit een dergelijke optie ook niet uit. De praktijkovereenkomst heeft weliswaar een wettelijke grondslag maar de positie van de praktijkovereenkomst binnen het arbeidsovereenkomstenrecht wordt, evenals bij de stageovereenkomst zoals is bedoeld in de Beleidsnota Stages 1981, niet in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs geregeld. In feite maakt dat een praktijkovereenkomst voor dit onderzoek niet anders dan een stageovereenkomst. Voor deze scriptie wordt een dergelijk onderscheid dan ook niet gemaakt. Om verdere verwarring te voorkomen wordt in de volgende paragraaf een werkdefinitie van het begrip stage voor deze scriptie omschreven. 2.5 Werkdefinitie stage De Beleidsnota Stages 1981 heeft een omschrijving gegeven van de kenmerken waaraan de stage moet voldoen. Deze definitie sluit in beginsel aan op wat in de praktijk bedoeld wordt met het woord stage. Het probleem is echter dat juridisch gezien de stage(overeenkomst) en de stagiair niet als zodanig bestaan omdat er geen wettelijke regeling of bepaling bestaat die beide begrippen een juridische definitie geeft. Dit maakt het voor deze scriptie moeilijk deze begrippen te hanteren. Vanwege het ontbreken van 30 G.J.J. Heerma van Voss, Scholing in het sociaal recht, Deventer: Kluwer 2008, p. 104, 106 en Kamerstukken II 1993/94, , nr. 3, p. 139 en

18 een dergelijke definitie wordt in deze scriptie aangehaakt bij de kenmerken zoals omschreven in de Beleidsnota Stages In deze scriptie wordt dus onder stage verstaan een reeks activiteiten; van een leerling van een onderwijsinstelling; zoals aangegeven in het leerplan ter bereiking van onderwijsdoelstellingen; in een stagebiedende organisatie; die functioneel moeten zijn in het kader van het leerplan van de onderwijsinstelling en functioneel kunnen zijn in het kader van de doelstellingen van de stagebiedende organisatie; gedurende een al dan niet aangesloten periode van een bepaalde duur; in het kader van een samenwerkings- en/of stageovereenkomst; onder begeleiding van een onderwijsinstelling en een stagebiedende organisatie; Zoals in de hieraan voorafgaande paragraaf is aangestipt heeft de praktijkovereenkomst op grond van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs wel een juridische grondslag, maar is de positie van de praktijkovereenkomst binnen het arbeidsovereenkomstenrecht niet in die wet geregeld. Net als bij de stageovereenkomst zoals bedoeld in deze scriptie bepalen de afspraken in de gesloten overeenkomsten de rechten en plichten van de betrokken partijen. Naast de stageovereenkomst en praktijkovereenkomst worden in de literatuur en in de rechtspraak ook andere benamingen gebruikt zoals de leerovereenkomst, trainingsovereenkomst en opleidingsovereenkomst. Deze begrippen worden doorgaans veelvuldig door elkaar en als synoniemen van elkaar gebruikt. 33 Een onderscheid tussen deze begrippen wordt, om verwarring te voorkomen, in deze scriptie niet gemaakt. In deze scriptie is gekozen voor gebruik van de begrippen stage, stagiair en stageovereenkomst. Met het oog op een correcte bronvermelding zijn de begrippen en termen, genoemd in overwegingen en citaten uit de aangehaalde jurisprudentie en literatuur, zoveel mogelijk in stand gelaten. 2.6 Conclusie hoofdstuk 2 In de Beleidsnota Stages 1981 heeft men beoogd duidelijkheid te scheppen omtrent de positie van de stagiair. Uitdrukkelijk is niet gekozen voor een wettelijke regeling, maar 32 Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p Voor concrete voorbeelden uit de rechtsliteratuur en rechtspraak zie paragraaf

19 voor regulering door middel van afspraken tussen de betrokken partijen in samenwerkingsovereenkomsten en/of stageovereenkomsten. Volgens de Beleidsnota Stages 1981 hoeft er dan ook geen onduidelijkheid over de positie van de stagiair te bestaan. De positie van de stagiair wordt voor een groot deel bepaald door de overeenkomsten die tussen die onderwijsinstelling, stagiair en de stagebiedende organisatie worden gesloten. Doordat er vrijwel uitsluitend beleid en aanbevelingen ten aanzien van de invulling en organisatie van stages bestaan en er geen wettelijke stageregeling bestaat, is de vrijheid om afspraken te maken voor de betrokken partijen groot. De afspraken die de drie partijen maken worden vrijwel uitsluitend begrensd door wat in het kader van het verbintenissenrecht en onderwijsregelgeving mogelijk is. De Beleidsnota Stages 1981 vermeldt dat de belangen van de stagiair kunnen worden beschermd door het maken van duidelijke afspraken. Het probleem hierbij is dat het maken van dergelijke duidelijke afspraken niet juridisch afdwingbaar is. De rechten en plichten van de stagiair vloeien voort uit de afspraken die zijn vastgelegd in de gemaakte overeenkomsten. Zijn deze afspraken niet duidelijk of bieden zij onvoldoende bescherming, dan is daar in beginsel juridisch gezien niet veel tegen te doen. De stagiair kan in veel gevallen slechts nakoming van deze afspraken vorderen. De rechten en plichten uit wettelijke bepalingen van dwingend of regelend recht, zoals deze bestaan voor de arbeidsovereenkomst, zijn wel juridisch afdwingbaar. Voor de stagiair bestaat een dergelijke mogelijkheid niet. Daarnaast meent de Beleidsnota Stages 1981 dat er ook geen onduidelijkheid hoeft te bestaan over de vraag of een stageovereenkomst tevens aan te merken is als arbeidsovereenkomst. In veel gevallen zou dit het geval zijn. In de Beleidsnota Stages 1981 heeft men er dus bewust voor gekozen de mogelijkheid dat een stageovereenkomst tevens een arbeidsovereenkomst op kan leveren, open te laten. Vanwege het feit dat de stageovereenkomst geen wettelijke regeling kent zoals de Wet op het Leerlingwezen die bepalingen van het arbeidsovereenkomstenrecht buitenspel zet, is deze vorm van samenloop juridisch gezien mogelijk. In geval van samenloop speelt het Nederlandse arbeidsrecht een grote rol. In hoofdstuk 3 wordt de positie van de stagiair binnen het arbeidsrecht uitgebreid besproken. Hierbij wordt onderzocht in hoeverre de voormelde stelling omtrent samenloop uit de Beleidsnota Stages 1981 juist is. Kernpunt van dit hoofdstuk is de vraag wanneer de stageovereenkomst tevens een arbeidsovereenkomst oplevert. 19

20 Hoofdstuk 3 De stagiair in het arbeidsovereenkomstenrecht 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de positie van de stagiair binnen het arbeidsrecht. In dit kader wordt gezocht naar een antwoord op de volgende twee belangrijke vragen: In hoeverre kan een stagiair (werkzaam op grond van een stageovereenkomst) tevens worden aangemerkt als werknemer werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst en waar ligt het omslagpunt tussen beide hoedanigheden gedurende een stage. Alvorens een antwoord op deze vragen kan worden gegeven, moet eerst duidelijk worden gemaakt wat een arbeidsovereenkomst is en aan welke vereisten voldaan dient te worden voordat er sprake is van een dergelijke overeenkomst. In de hierna volgende paragrafen wordt de definitie van de arbeidsovereenkomst besproken en wordt er per onderdeel gekeken in hoeverre dit onderdeel terug te vinden is bij de stage. 3.2 De stagiair en de arbeidsovereenkomst Zoals in de paragrafen en 2.6 al is aangegeven, bestaat er de mogelijkheid dat de stagiair tevens is aan te merken als werknemer die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht. De Beleidsnota Stages 1981 stelt dat het in de praktijk vaak voor komt dat een stagiair tevens aan te merken is als werknemer op grond van een arbeidsovereenkomst. De reden voor dit standpunt is volgens deze nota betrekkelijk eenvoudig. De leerervaring die een stagiair in een stagebiedende organisatie moet opdoen, wordt vaak bereikt door het verrichten van arbeid zodat er in veel gevallen sprake is van een arbeidsovereenkomst. 34 De SER laat zich in haar advies kritisch uit over bovengenoemde redenering. De SER is echter wel verdeeld op dit punt. Een deel van de SER is van mening dat ook al vertonen activiteiten van de stagiair overeenkomsten met de normale beroepsuitoefening, dit niet wil zeggen dat er automatisch sprake is van een arbeidsovereenkomst. Indien de stagebiedende organisatie de stagiair werkzaamheden laat verrichten die geen onderdeel 34 Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p. 37 en SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p

21 zijn van de gesloten overeenkomsten, vloeit hier geen arbeidsovereenkomst uit voort. Het uitgangspunt is dat de stagiair een leerling is. 35 Een ander deel van de SER gaat ook uit van dit uitgangspunt. Echter dit deel van de SER is van mening dat het verrichten van activiteiten met het karakter van de normale beroepsuitoefening, niet strijdig hoeft te zijn met de gemaakte stageafspraken en leerdoelen. In dit kader zou er in veel gevallen van een feitelijke arbeidsovereenkomst sprake zijn. Om toch de status als leerling te benadrukken, wil dit deel van de SER de stagiair van enkele uit de arbeidsovereenkomst voortkomende werknemersrechten uitzonderen. Indien de stagebiedende organisatie de stagiair werkzaamheden opdraagt die niet zijn afgesproken met de onderwijsinstelling of indien de stage langer duurt dan onderwijskundig gezien noodzakelijk is, dan geldt de status van de werknemer onverkort. 36 De derde groep binnen de SER is van mening dat indien er feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst, de stagiair de status van de werknemer onverkort toekomt. 37 De Beleidsnota Stages 1981 lijkt zich van de afwijkende opvattingen van een deel van de SER weinig aan te trekken en legt deze opvattingen zonder bespreking naast zich neer. Wel wordt er ingegaan op de in de Discussienota Stages 1977 naar voren gebrachte stelling dat het in veel gevallen onduidelijk is of een stagiair tevens werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst of niet. 38 De Beleidsnota Stages 1981 komt met de volgende uitleg op de proppen. In de praktijk zal er bij een stage in veel gevallen worden voldaan aan een aantal noodzakelijke elementen voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. 39 De grote vraag voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is echter of aan alle noodzakelijke elementen van de arbeidsovereenkomst wordt voldaan. Voordat hier verder op kan worden ingegaan, is het van belang dat duidelijk wordt gemaakt wat een arbeidsovereenkomst precies is en aan welke elementen moet zijn voldaan. Het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst is namelijk van grote invloed op de rechten en plichten van de stagiair en de stagebiedende organisatie. Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst is daarmee titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Deze titel bevat de wettelijke regeling omtrent de arbeidsovereenkomst en regelt een enorme reeks arbeidsrechtelijke onderwerpen zoals ontslag en loon, maar bijvoorbeeld ook de rechten van de werknemer 35 SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p SER, Advies stages in het onderwijs, Publikatie no februari 1981, p Discussienota Stages, Kamerstukken II, 1976/77, , nr. 2, p Beleidsnota Stages, Kamerstukken II, 1980/81, , nr. 2, p

22 bij overgang van een onderneming. 40 In veel bepalingen uit titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden rechten aan de werknemer toegekend. Het bestaan van een arbeidsovereenkomst zorgt er tevens voor dat vele andere arbeidsrechtelijke regelingen en wetten van toepassing zijn. Het bestaan van een arbeidsovereenkomst is voor een reguliere werknemer dus van groot belang. De arbeidsovereenkomst kan worden beschouwd als een bron van rechten en verplichtingen, die tevens toegang biedt tot weer andere sociaalrechtelijke rechten en verplichtingen. 41 Indien een stagiair geen arbeidsovereenkomst heeft, is titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dus niet op hem van toepassing. In dat geval kan hij in beginsel geen rechten ontlenen aan de bepalingen uit de voormelde titel. Een stagiair zonder arbeidsovereenkomst kan daarnaast ook geen beroep doen op diverse andere arbeidsrechtelijke regelingen en wetten, waarvoor het hebben van een arbeidsovereenkomst vereist is. Zo heeft een stagiair zonder arbeidsovereenkomst bijvoorbeeld geen recht op het wettelijke minimumloon. 42 In de praktijk zal een stagiair zonder arbeidsovereenkomst minder bescherming toekomen omdat zijn rechten en plichten hoofdzakelijk voortvloeien uit de gemaakte afspraken c.q. de gesloten overeenkomsten en niet uit wettelijke bepalingen. 3.3 De elementen van de arbeidsovereenkomst In artikel 7:610 lid 1 BW wordt de definitie van de arbeidsovereenkomst gegeven. Het artikel luidt: De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Een arbeidsovereenkomst bevat de volgende kenmerken, ook wel elementen van de arbeidsovereenkomst genoemd: arbeid, gezagsverhouding, loon, persoonlijk, gedurende zekere tijd. Zoals reeds is aangestipt heeft de stageovereenkomst geen wettelijke grondslag. Juridisch gezien is de stageovereenkomst een gewone overeenkomst die, indien aan de vereisten van artikel 7:610 BW wordt voldaan, tevens een arbeidsovereenkomst oplevert. Met gewone overeenkomst wordt bedoeld dat de stageovereenkomst geen bijzondere overeenkomst is zoals de leerovereenkomst in de zin van de Wet op het Leerlingwezen 40 J. van Drongelen en W.J.P.M. Fase, Individueel arbeidsrecht deel 1, Zutphen: Paris 2009, p. 32 en A.T.J.M. Jacobs, Sociaal Recht, Zutphen: Paris 2007, p J. van Drongelen en W.J.P.M. Fase, Individueel arbeidsrecht deel 1, Zutphen: Paris 2009, p Zie artikel 2 lid 1 Wet Minimumloon en minimum vakantiebijslag 22

23 dat wel was. Hierover meer in paragraaf Indien een (stage)overeenkomst de hierboven genoemde elementen bevat is er sprake van een arbeidsovereenkomst. In de komende paragrafen zal bespreking plaatsvinden van de arbeidsovereenkomst en haar elementen. Telkens zal er per element gekeken worden in hoeverre het element aanwezig is of kan zijn bij een stage. 3.4 Het element arbeid Het verrichten van arbeid kan beschouwd worden als de belangrijkste verplichting van de werknemer aan zijn werkgever. Maar wat houdt het begrip arbeid eigenlijk in en wat is er vereist om van arbeid te kunnen spreken. Het begrip arbeid wordt in het Burgerlijk Wetboek niet nader omschreven. In de rechtsliteratuur en in de rechtspraak wordt het begrip arbeid ruim geïnterpreteerd. 43 Molenaar omschrijft arbeid als iedere gewilde spierbeweging. 44 Volgens Koopmans is deze omschrijving te ruim. In dit kader levert in beginsel werkelijk iedere gedraging arbeid op. Als voorbeeld geeft hij de werknemer die tijdens zijn schafttijd voetbalt of zijn lunch nuttigt. Koopmans geeft aan dat er arbeid wordt verricht zodra iemand zijn arbeidskracht ter beschikking van een ander heeft gesteld. 45 Volgens Van Drongelen/Fase wordt onder arbeid verstaan iedere willekeurige bezigheid, moeite kostend of niet, van geestelijke of lichamelijke aard. 46 Volgens Van Slooten gaat het om de beschikbaarheid van werknemer ten behoeve van de werkgever. 47 Deze opvatting komt ook terug in de rechtspraak. In het arrest Jebliouazzani/Casa Migrantes oordeelde de Hoge Raad dat het verrichten van slaapdiensten in opdracht van de werkgever arbeid opleverde omdat de werkneemster beschikbaar was. 48 In casu ging het om een werkneemster die als mentrix werkte in een opvangtehuis voor migrantenjongeren. Zij verrichte slaapdiensten waarbij zij controle en toezicht moest houden op de jongeren. Naast slapen levert ook wachten arbeid op. Zo oordeelde de kantonrechter Utrecht dat treinstewards die na het eindigen van de dienst met hun treinkarretje nog naar de standplaats reizen, arbeid verrichten. Bij de invulling van het begrip arbeid is het volgens 43 J.M. van Slooten, Arbeid en loon, Deventer: Kluwer 1999, p. 141 en Monografieën BW B37, Jacobs/Massuger/Plessen, De arbeidsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2009, p A.N. Molenaar, Arbeidsrecht, Zwolle: Tjeenk Willink 1957, p T. Koopmans, De begrippen werkman, arbeider en werknemer, Alphen aan den Rijn, N. Samsom n.v. 1962, p J. van Drongelen en W.J.P.M. Fase, Individueel arbeidsrecht deel 1, Zutphen: Paris 2009, p J.M. van Slooten, Arbeid en loon, Deventer: Kluwer 1999, p Hoge Raad 15 maart 1991, NJ 1991, 417. Een andere uitspraak waar een slaapdienst als arbeid werd aangemerkt heeft de Hoge Raad gedaan op 20 maart 1987, NJ 1988, 4. 23

24 de kantonrechter voornamelijk van belang of de werknemer beschikbaar is voor de werkgever om arbeid te verrichten. In casu oordeelde de kantonrechter dat het hier niet ging om een puur theoretische formele beschikbaarheid, maar dat er sprake was van arbeid. 49 Ook het Hof van Justitie EG heeft in het kader van de Europese arbeidstijden en rusttijden richtlijn 93/104/EG geoordeeld dat wachten en slapen arbeid oplevert. 50 Beschikbaarheid van de werknemer levert dus arbeid op. Het maakt hierbij niet uit of er daadwerkelijk inspanningen worden geleverd. 51 De aard van de arbeid doet evenmin ter zake. 52 Daarnaast wordt opgemerkt in de literatuur dat de arbeid van waarde moet zijn voor de werkgever. 53 De prestatie, waarmee de beschikbaarheid van de werknemer wordt bedoeld, dient een reële prestatie aan de werkgever te zijn. Puur theoretische en formele beschikbaarheid levert geen productieve arbeid op Verricht de stagiair arbeid? Nu duidelijk is geworden wat onder de noemer arbeid valt, kan gekeken worden of de stagiair arbeid verricht. Volgens de Beleidsnota Stages 1981 is het bij de vraag of aan alle elementen van de arbeidsovereenkomst is voldaan vooral de vraag of de stagiair arbeid verricht. Volgens de Beleidsnota Stages 1981 mag ervan uit worden gegaan dat dit het geval is indien de stagiair binnen de stagebiedende organisatie werkzaamheden verricht die gewoonlijk in die organisatie worden verricht en die tevens enig nut opleveren voor de stagebiedende organisatie. Een grondslag voor deze redenering noemt men echter niet. Op het eerste gezicht lijkt het er op dat de stagiair aan deze voorwaarden voldoet. Ook gezien de zeer ruime interpretatie van het begrip arbeid is het mogelijk dat er in veel stages arbeid wordt verricht door de stagiairs. Toch lijkt niets minder waar. In de rechtsliteratuur wordt namelijk het volgende geschreven over de vraag of stagiairs arbeid verrichten of niet. Koopmans geeft aan dat bij deze vraag gekeken moet worden of de arbeid van de leerling (stagiair) wel als prestatie jegens de patroon (werkgever) kan worden gezien en 49 Ktr Utrecht, 3 december 1997, JAR 1988, Vgl. HvJ, 3 oktober 2000, JAR 2000, 251 en HvJ, 9 september 2003, JAR 2003, J. van Drongelen en W.J.P.M. Fase, Individueel arbeidsrecht deel 1, Zutphen: Paris 2009, p I.P.Ascher-Vonk, W.H.A.C.M. Bouwens en H.L. Bakels, Schets van het Nederlandse arbeidsrecht, Deventer: Kluwer 2007, p J.M. van Slooten, Arbeid en loon, Deventer: Kluwer 1999, p. 145 en W.C.L. van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2011, p J. van Drongelen en W.J.P.M. Fase, Individueel arbeidsrecht deel 1, Zutphen: Paris 2009, p. 165 zie ook Ktr Utrecht, 3 december 1997, JAR 1988,

25 de prestatie niet geheel ten eigen bate wordt verricht. 55 Volgens Van der Grinten moet de te verrichten arbeid een prestatie aan de werkgever zijn. Indien de arbeid niet van waarde is voor de werkgever, maar gericht is op scholing en vorming zal de stageovereenkomst niet tevens een arbeidsovereenkomst zijn. 56 Van Drongelen/Fase geven aan dat een stagiair geen arbeid verricht wanneer hij geen productieve arbeid verricht en uitsluitend leert in het kader van zijn opleiding. 57 Zij noemen de stagiair als voorbeeld van puur theoretische formele beschikbaarheid. De jurisprudentie over stages is redelijk schaars. Toch heeft de rechtspraak grote invloed gehad op de totstandkoming van de heersende leer. De Hoge Raad heeft zich in 1982 uitgelaten over de vraag of een stagiair arbeid heeft verricht. 58 In het arrest Hesseling/Ombudsman ging het om een stagiair, Hesseling, die op basis van een stageovereenkomst gedurende tien maanden voor 30 uur per week werkzaamheden verrichte bij stichting De Ombudsman. Krachtens de stageovereenkomst kreeg Hesseling een vergoeding van ruim 400 gulden per maand, wat onder het wettelijke minimumloon lag. Hesseling stelde dat er naast de gesloten stageovereenkomst ook een arbeidovereenkomst heeft bestaan omdat hij onder gezag productieve arbeid heeft verricht voor De Ombudsman. De rechtbank was van mening dat het ontstaan van de door Hesseling gestelde arbeidsovereenkomst niet reeds uit de stukken voortvloeide. De bewijsopdracht die Hesseling kreeg om het bestaan van de arbeidsovereenkomst te bewijzen, vond Hesseling overbodig. De Hoge Raad oordeelde hierover als volgt: Voorop dient te worden gesteld dat de Rb. bij haar oordeel dat het bestaan van de door Hesseling gestelde arbeidsovereenkomst niet reeds voortvloeit uit de in het geding gebrachte bewijsstukken, niet slechts heeft betrokken de in de aanhef onder A van het middel opgesomde feiten en omstandigheden, doch mede de vaststellingen in haar derde r.o. onder 3, 4 en 5, te weten dat de werkzaamheden van Hesseling plaatsvonden binnen het kader van het praktisch jaar van de sociale academie De Horst te Driebergen, alwaar Hesseling gedurende 1 (vrij)dag per week onderwijs bleef volgen, en dat die werkzaamheden primair gericht waren op de in het vonnis nader aangeduide, door Hesseling zelf geformuleerde en tussentijds gewijzigde leerdoelen. In verband daarmede moeten de overwegingen van de Rb. waartegen het middel zich richt, aldus worden verstaan dat de Rb. 55 T. Koopmans, De begrippen werkman, arbeider en werknemer, Alphen aan den Rijn: Samsom n.v. 1962, p W.C.L. van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Alphen aan den Rijn: Samsom Uitgeverij1979, p. 14. en W.C.L. van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2011, p J. van Drongelen en W.J.P.M. Fase, Individueel arbeidsrecht deel 1, Zutphen: Paris 2009, p Hoge Raad, 29 oktober 1982, NJ 1983,

LIJST VAN VERKORT AANGEHAALDE WERKEN

LIJST VAN VERKORT AANGEHAALDE WERKEN LIJST VAN VERKORT AANGEHAALDE WERKEN ADO-rapport Adviescommissie Duaal Ontslagstelsel, Afscheid van het duale ontslagrecht, Doetinchem: Elsevier bedrijfsinformatie 2000. Arbeidsovereenkomst en algemeen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Kwalificatievraagstukken: de praktijk- en de stageovereenkomst bezien in het licht van de arbeidsovereenkomst.

Kwalificatievraagstukken: de praktijk- en de stageovereenkomst bezien in het licht van de arbeidsovereenkomst. Kwalificatievraagstukken: de praktijk- en de stageovereenkomst bezien in het licht van de arbeidsovereenkomst. N.C.M. Claassens ANR: 879731 Masterthesis Rechtsgeleerdheid accent Arbeidsrecht Inleverdatum:

Nadere informatie

Model Overeenkomst Van Opdracht

Model Overeenkomst Van Opdracht De ondergetekenden: 1. De sportorganisatie... gevestigd te... en ten deze vertegenwoordigd door: Naam:... Naam:... Naam:... Model Overeenkomst Van Opdracht (FREELANCE OVEREENKOMST) hierna te noemen de

Nadere informatie

Casus 10 Om ziek van te worden

Casus 10 Om ziek van te worden Casus 10 Om ziek van te worden De derde casus over ziekte, nu toegespitst op de vraag wanneer iemand recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, ervan uitgaande dat een thuiswerkster niet werkzaam

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

De raad van de gemeente Schiermonnikoog, De raad van de gemeente Schiermonnikoog, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel e van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Brief minister Donner Datum 2 februari 2010 Bij brief van 2 juli jl. heeft u gereageerd op mijn brief van 19 december 2008. Uw reactie heeft u inmiddels ook bij brief

Nadere informatie

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV?

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV? SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV? Inleiding Op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB) zijn er aan de beroepspraktijkvorming (bpv) vereisten

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 Wetstechnische informatie 1. Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Officiële naam regeling Verordening tegenprestatie participatiewet

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 Wetstechnische informatie 1. Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Officiële naam regeling Verordening tegenprestatie participatiewet

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW); gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 28-10-2014 nummer.; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend in overeenstemming

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1372

ECLI:NL:CRVB:2014:1372 ECLI:NL:CRVB:2014:1372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 28-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1014 WTOS Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:221

ECLI:NL:CRVB:2017:221 ECLI:NL:CRVB:2017:221 Instantie Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3036 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx pagina 1 van 5 LJN: BL2822,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 653105 VV Exppl. 09-10197 Datum uitspraak:04-02-2010 Datum 08-02-2010 publicatie: Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

2 Drie pijlers nader verklaard

2 Drie pijlers nader verklaard I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie sociaal recht Sociaal recht Het sociaal recht kent drie pijlers: het individueel arbeidsrecht; het collectief arbeidsrecht; en het socialezekerheidsrecht. 2 Drie

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Editie 2013/9 Kamervragen Instemmingsrecht Ondernemingsraad bij PPI

Nadere informatie

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ « t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014. P: 2/7 8 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000092206 ** **va ^G^^7ms^T(l,(ro,nUm'n5r 18/M91S) te8w fle A Z nr- 16/00543, inzake Mteaïl V8n 20 maart 2018, «**«

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE Het college is bevoegd een uitkeringsgerechtigde te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:1273

ECLI:NL:CRVB:2016:1273 ECLI:NL:CRVB:2016:1273 Instantie Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/5380 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015 Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015 Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. );

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. ); 2012, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. ); Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Payrollconstructie - en andere driehoeksrelaties - doorgeprikt?

Payrollconstructie - en andere driehoeksrelaties - doorgeprikt? Payrollconstructie - en andere driehoeksrelaties - doorgeprikt? Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie 16 januari 2014 Iris Hoen Inleiding 1. Payrolling 2. Relatie tussen payrollonderneming en werknemer

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie 2015

Verordening Tegenprestatie 2015 Bijlage 2 Verordening Tegenprestatie 2015 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de

Nadere informatie

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Het komt regelmatig voor dat een werknemer na afloop van de wachttijd voor de WIA (104 tot 156 weken) niet in staat is zijn eigen werkzaamheden

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begrippen Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.

Nadere informatie

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-122 d.d. 23 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan: Arbeidsovereenkomst Na het arbeidsvoorwaardengesprek stelt een werkgever meestal een arbeidsovereenkomst op. Klakkeloos ondertekenen is niet verstandig. Wat houdt een arbeidsovereenkomst in en wat hoort

Nadere informatie

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs Inhoud 1 Formulier praktijkovereenkomst 3 2 Bijlage praktijkovereenkomst 5 20 maart 2013 treedt in werking op 1 augustus 2013 2 1. Formulier praktijkovereenkomst Dit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA), hoofdstuk 25, Stagiairs, trainees en duale student

Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA), hoofdstuk 25, Stagiairs, trainees en duale student Bijlage bij het B&W- besluit van 23 september 2014 (BD2014-007953) Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA), hoofdstuk 25, Stagiairs, trainees en duale student De tekst van en toelichting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 89 d.d. 3 mei 2010 (mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

Vereniging voor Arbeidsrecht

Vereniging voor Arbeidsrecht Vereniging voor Arbeidsrecht 7 maart 2013 Prof. dr. R.M. Beltzer 1 2 Een uitstervend ras? Te behandelen! 1. Het probleem: de krimpende markt en concurrentie 2. Iedereen een arbeidsovereenkomst? De elementen

Nadere informatie

TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE

TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE Op grond van artikel 5 lid 1 sub c MGR en artikel 6 lid 1 MGR is de MGR bevoegd tot het opdragen van een tegenprestatie aan de wettelijke

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren; Overwegende dat het wenselijk is beleid over

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist?

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Laura Gringhuis Advocaat Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Belastingrecht 28 september 2018 Het opgeven van oud-werkgevers als referent en het verstrekken

Nadere informatie

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alkmaar. Nr. 1818 8 januari 2015 Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 De raad van de gemeente Alkmaar; gelezen het voorstel de stuurgroep fusie; gelet op

Nadere informatie

MODEL PRAKTIJKOVEREENKOMST VOOR STAGIAIRS

MODEL PRAKTIJKOVEREENKOMST VOOR STAGIAIRS De ondergetekenden MODEL PRAKTIJKOVEREENKOMST VOOR STAGIAIRS 1. De beroepspraktijkplaatsbiedende organisatie - Bedrijf :.... - Adres :... - Postcode :... - Woonplaats :... hier vertegenwoordigd door:......

Nadere informatie

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds Advies over het verschil van mening tussen Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds en FNV (Zorg en Welzijn) en CNV (Zorg & Welzijn) anderzijds, hierna gezamenlijk

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum

Artikelsgewijze toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015 Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die

Nadere informatie

Hierna geef ik een toelichting op mijn beoordeling. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

Hierna geef ik een toelichting op mijn beoordeling. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: Belastingdienst Belastingdienst, Postbus 10014, 8000 GA Zwolle Advinsure BV T.a.v. mr. P.H.T.M. de Keijzer Europa-allee lob 8265 VB KAMPEN Betreft: Beoordeling overeenkomst Advinsure B.V. Geachte heer

Nadere informatie

Met ingang van 1 januari 2015 worden de artikelen 1:2a en 1:2b toegevoegd. Deze komen als volgt te luiden:

Met ingang van 1 januari 2015 worden de artikelen 1:2a en 1:2b toegevoegd. Deze komen als volgt te luiden: Bijlage 1 bij U201401851 CAR-wijzigingen A Met ingang van 1 januari 2015 worden de artikelen 1:2a en 1:2b toegevoegd. Deze komen als volgt te luiden: Stageplaats Artikel 1:2a 1. Het college kan een student

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 Kenmerk: 183277 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8a, eerste lid,

Nadere informatie

Wijziging hoofdstuk 25 Stagiairs, trainees en duale student van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam(3B, 2014, 166)

Wijziging hoofdstuk 25 Stagiairs, trainees en duale student van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam(3B, 2014, 166) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amsterdam. Nr. 60952 29 oktober 2014 Wijziging hoofdstuk 25 Stagiairs, trainees en duale student van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam(3B, 2014,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116.

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116. 1 Het pensioenontslag Inleiding Het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij arbeid is verboden. De hierop betrekking hebbende EG-Richtlijn 1 is in Nederland geïmplementeerd door de Wet gelijke

Nadere informatie

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Laura Gringhuis Juridisch Medewerker De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Arbeidsrecht & Medezeggenschap 06 februari 2018 Na de invoering

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 873 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 Het advies

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-558 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 december 2014 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de modernisering van het loopbaanbeleid en de introductie van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015 Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015 HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Tegenprestatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Definitieve versie 30-10-2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het

Nadere informatie

»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968

»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968 ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZU1DENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 6194»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968 Bericht op het schrijven van 31 juli 1968, D.G.W- 167279 Betreft; ontwerp-besluit

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a) uitkeringsgerechtigden: personen die een uitkering ontvangen op grond van

Nadere informatie

Met het oog op uw vragen en kritiek zijn kort samengevat mijn conclusies de volgende:

Met het oog op uw vragen en kritiek zijn kort samengevat mijn conclusies de volgende: Geachte mevrouw Stembor, U heeft mij een aantal stellingen/vragen voorgelegd. Ik heb daaruit opgemaakt dat u kritiek heeft op de onduidelijkheid over de verhouding tussen de Wbtv en de wet van 8 mei 1878,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33286 25 november 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2014, 2014-0000102276,

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene.

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-80 d.d. 19 maart 2013 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling HRM&OO bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257 2 Klacht Op 3 november 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer O. te 's-hertogenbosch, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; Verordening individuele studietoeslag 2015 Kenmerk: 184267 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie