Twee nederzettingen op de grens van het Romeinse rijk. Opgraving Huissen Loostraat-Zuid.
|
|
- Petrus van der Horst
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Twee nederzettingen op de grens van het Romeinse rijk. Opgraving Huissen Loostraat-Zuid. Miel Schurmans Zuidnederlandse Archeologische Notities 139 Amsterdam 2008 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting
2
3 Colofon Opdrachtgever: Bouwfonds MAB Ontwikkeling BV Directievoerder RAAP Archeologisch Adviesbureau Project: Huissen, Loostraat-Zuid Bevoegd gezag: Gemeente Lingewaard Plaats documentatie: PDB Gelderland Landelijk registratienr: 9892 Objectcode: LW-HLOO-05 Locatie: Gemeente Lingewaard, Loostraat-Zuid te Huissen Centrumcoördinaten: Vindplaats A: / Vindplaats D: / Uitvoeringsperiode: 11 april 24 mei 2005 (veldwerk) Status: Definitief Auteur: drs. M.D.R. Schurmans Bijdragen: dr. M. Groot, drs. K. Hänninen (Biax Consult), drs. E. Heunks (RAAP), dr. F. Kemmers (Numismatiek & archeologie), drs. M.C.M. Komen, dr. L.I. Kooistra (Biax Consult), drs. I. Schuuring, dr. C. van Driel-Murray (UvA), drs. J. Van Kerckhove, drs. J. van Renswoude Redactie: drs. J. van Renswoude Commentaar door: prof. dr. A.V.A.J. Bosman, drs. P. Kloosterman, drs. M. Smit Illustraties: drs. J.C.G. van Kampen, M.H. Kriek, drs. ing. R.M. Lotte, B. Rijns, dr. J.W.H.P. Verhagen Fotografie: M.H. Kriek, Restaura Opmaak: drs. ing. R.M. Lotte, drs. M.D.R. Schurmans ISBN/EAN: Autorisatie: drs. J. van Renswoude ACVU-HBS Amsterdam, 2008 Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit, Amsterdam De Boelelaan HV Amsterdam
4
5 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 5 2 Vooronderzoek 2.1 Plangebied Loostraat-Zuid Nabije omgeving van plangebied Loostraat-Zuid 12 3 Doel van het onderzoek 13 4 Onderzoeksstrategie 14 5 Fysische geografie Eckhart Heunks 5.1 Inleiding en methoden Bureaustudie Veldonderzoek Regionale ontwikkeling Veldwaarnemingen Vindplaats A Vindplaats D Conclusie 20 6 Sporen en structuren 6.1 Inleiding en vraagstellingen Algemeen Fasering Vindplaats A Vindplaats D Conclusie Structuren Huis Spiekers Oven Rechthoekige greppelstructuur Limesweg? Sporen Waterputten Greppels Kuilen Vindplaats A: hoe passen de nieuwe resultaten in het onderzoek van Conclusie 36 7 Aardewerk Julie Van Kerckhove 7.1 Inleiding Selectie en methodologie Overzicht van de aardewerkcategorieën en baksels uit de sporen Vindplaats A 45
6 7.5 Vindplaats D Aard van de vindplaatsen, bijdrage aan het limesproject Conclusie 71 8 Keramisch bouwmateriaal 8.1 Inleiding, methodologie en vraagstellingen Resultaten Conclusie 73 9 Metaal Jan van Renswoude 9.1 Inleiding Resultaten Fibulae Militaria en paardentuig Gereedschap Sieraden en toiletgerei Overig metaal Conclusie Munten Fleur Kemmers 10.1 Inleiding Resultaten De muntvondsten Ruimtelijke verspreiding van de muntvondsten Het muntspectrum van Huissen Loostraat-Zuid in 90 vergelijking met andere sites 10.3 Conclusie Datering vindplaats A en D Karakter vindplaats A en D Glas Ilse Schuuring 11.1 Inleiding Resultaten Conclusie Natuursteen Mark Komen 12.1 Inleiding Resultaten Herkomst en transport Gebruik van het natuursteen Vergelijking tussen vindplaats A en D Beantwoording van de onderzoeksvragen Leer 102 Carol van Driel-Murray
7 14 Archeozoölogie Maaike Groot 14.1 Inleiding Methoden Resultaten Vindplaats A Vindplaats D Conclusie Archeobotanie Kirsti Hänninen en Laura Kooistra 15.1 Inleiding Methode Botanische macroresten Hout Resultaten Botanische macroresten Hout Discussie en conclusie Macroresten Hout Ring van git Overige vondstcategorieën Synthese 18.1 Inleiding Landschap en bewoning Vindplaatsen A en D Algemeen Fasering en datering Aard van de bewoning Agrarische economie Limesweg? 129 Literatuur 131 Bijlagen 1 Overzicht van de aardewerkcategorieën, baksels en vormtypes in vindplaats A 2 Overzicht van de aardewerkcategorieën, baksels en vormtypes in de rechthoekige greppelstructuur 3 Overzicht van de aardewerkcategorieën, baksels en vormtypes in de nazakking van de rechthoekige greppelstructuur 4 Overzicht van de aardewerkcategorieën, baksels en vormtypes in vindplaats D 5 Resultaten van de macrobotanische analyse 6 Overzicht van archeologische perioden
8
9 Samenvatting In opdracht van het Bouwfonds MAB Ontwikkeling BV voerde ACVU-HBS in het voorjaar van 2005 een opgraving uit in Huissen, plangebied Loostraat-Zuid. Twee lange sleuven zijn aangelegd op de plaats waar twee ontsluitingswegen worden aangelegd. Het plangebied met een oppervlakte van ongeveer 60 ha zal ingericht worden als woningbouwlocatie. Verschillende vooronderzoeken hadden al uitgewezen dat in het plangebied vier vindplaatsen uit de Romeinse tijd aanwezig zijn: drie nederzettingsterreinen (vindplaatsen A, C-D en E) en één grafveld (vindplaats B). Tijdens de opgraving zijn vindplaatsen A en D aangesneden. De onderzochte sleuven bieden als het ware een kijkvenster op de vindplaatsen. De conclusies uit het onderhavige rapport zijn dus enkel van toepassing op het onderzochte deel van de vindplaatsen. De bewoning in beide vindplaatsen vangt aan in het tweede kwart van de 1ste eeuw na Chr. Mogelijk kan de startdatum van vindplaats D nog vroeger gesitueerd worden. De bewoning in vindplaats A lijkt af te breken voor het laatste kwart van de 1ste eeuw. Een tweede occupatiefase start omstreeks het midden van de 2de eeuw na Chr. en loopt door tot het midden van de 3de eeuw. Vindplaats D daarentegen lijkt continu bewoond te zijn geweest tot het einde van de 2de eeuw, mogelijk zelfs tot in de laat-romeinse tijd. In beide vindplaatsen zijn nederzettingssporen aangetroffen. In vindplaats D zijn een deel van een huisplattegrond en twee spiekers aanwezig. In vindplaats A konden geen woonstructuren herkend worden. Er lijkt echter een verandering op te treden in het karakter van de vindplaatsen tussen de 1ste eeuw enerzijds en de 2de en 3de eeuw anderzijds. Deze verandering is merkbaar in het sporenbestand (vindplaats A: rechthoekige greppelstructuur) en de materiaalcategorieën. Vermoedelijk is dit toe te schrijven aan een grotere militaire invloed. In noordelijke randzone van vindplaats D is een weg aangesneden, die vermoedelijk geïdentificeerd kan worden als de limesweg. In vindplaats A zijn geen sporen van een weg aangetroffen. 3
10 4
11 1 Inleiding In opdracht van het Bouwfonds MAB Ontwikkeling BV voerde de Hendrik Brunsting Stichting van het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit (ACVU-HBS) van 11 april 2005 tot en met 24 mei 2005 een opgraving uit in Huissen, plangebied Loostraat-Zuid (fig. 1.1). Twee lange opgravingsputten zijn aangelegd in vindplaatsen A en D op de plaats waar twee ontsluitingswegen worden aangelegd. Het plangebied Loostraat-Zuid beslaat een oppervlakte van ca. 60 ha, die ingericht zal worden als woningbouwlocatie (fig. 1.2). De begrenzingen worden gevormd door de Loostraat (noord), een sportterrein (zuid), akkerpercelen langs de Steeg (west) en de bebouwde kom van Huissen (oost). De terreinen zijn in gebruik als akkerland, weiland en boomgaarden. Net ten zuiden van de Loostraat staan enkele woonhuizen en kassencomplexen. Fig Huissen Loostraat-Zuid. Ligging van Huissen in Nederland en de onderzochte locatie. A locatie plangebied. RAAP Archeologisch Adviesbureau voerde verschillende vooronderzoeken uit om de archeologische waarden in het plangebied zoveel mogelijk te inventariseren. 1 Op deze wijze zijn vier archeologische vindplaatsen uit de Romeinse tijd in kaart gebracht, die zich alle in een relatief smalle zone ten zuiden van de Loostraat bevinden. De onderzoeksresultaten geven aan dat het (waarschijnlijk) om archeologisch waardevolle terreinen gaat. Het betreft een Romeins grafveld en drie nederzettingsterreinen. De vier onderscheiden vindplaatsen zijn tevens als één archeologische zone in kaart gebracht. De vindplaatsen zijn door middel van waarderend booronderzoek gewaardeerd en één van de vindplaatsen binnen de archeologische zone (vindplaats A) is door middel van een proefsleuvenonderzoek nader onderzocht. 2 1 Deze vooronderzoeken vonden plaats van december 1998 tot februari 1999 (Thanos 1999) en van juni 2000 tot en met oktober 2001 (De Boer 2002). 2 Haarhuis 2005, 3. 5
12 Tijdens het onderhavige onderzoek zijn twee lange, noord-zuid gerichte sleuven aangelegd over vindplaatsen A en D met in totaal 8 werkputten (fig. 1.2). Naast de vindplaatskernen is eveneens een groot deel van de periferie gedocumenteerd. Fig Huissen Loostraat-Zuid. Ligging van de werkputten. A begrenzing plangebied; B globale begrenzing vindplaats met letter; C ligging werkputten. Op vrijdag 13 mei 2005 is een open middag gehouden (fig. 1.3). Medewerkers van ACVU-HBS gaven op die dag uitleg over de opgraving, de voorlopige resultaten en archeologie in het algemeen. Het veldteam van ACVU-HBS stond onder leiding van drs. M.D.R. Schurmans. 3 De projectleiding was in handen van drs. E.M.P. Verhelst. RAAP Archeologisch Adviesbureau deed de directievoering, in de personen van drs. H.F.A. Haarhuis en drs. P. Deunhouwer. De uitwerking van het project heeft plaatsgevonden in het najaar van 2006 en in Het veldwerk is uitgevoerd door Maarten Huisman, Johan van Kampen, Dirk Oomen, Ben Rijns, Miel Schurmans, Wouter Smit, Peter Stokkel, Julie Van Kerckhove en Erik Verhelst. Eveneens hebben leden van de Historische Kring Huissen geholpen, waarvoor onze dank: Ton van Bon, Theo Gerritsen en Cor Nieuwenhuis. Kees Viset van de Firma Van Dalen bediende de graafmachine. 6
13 Fig Huissen Loostraat-Zuid. De open middag op 13 mei
14 2 Vooronderzoek De omgeving van Huissen en de dorpskern zelf hebben een rijk archeologisch verleden. Dat is dan ook te merken aan het aantal bekende vindplaatsen en vondstmeldingen. In dit hoofdstuk bespreken we in de eerste plaats wat bekend is van het archeologische bodemarchief in het plangebied. Daarna zullen deze gegevens in een ruimer kader geplaatst worden. 2.1 Plangebied Loostraat-Zuid (fig. 2.1) Fig Huissen Loostraat-Zuid. Situering van de waarnemingen, onderzoeken en vindplaatsen in het plangebied. A onderzocht d.m.v. booronderzoek; B onderzocht d.m.v. proefsleuven; archeologische begeleiding met huisnummer; D archeologische waarneming met ARCHIS-nummer; E globale begrenzing vindplaats met letter; F begrenzing AMK terrein In de jaren '70 van de vorige eeuw zijn bij het uitgraven van een kelder aan de Loostraat 65 restanten van verschillende Romeinse graven aangetroffen. 4 Het betreft hier onder andere een dertiental stuks gaaf vaatwerk en gecalcineerde beenderresten. 5 De graven worden gedateerd in de tweede helft van de 2de eeuw na Chr. 6 Ongeveer 250 m westelijker zijn in 1985 en 1993 eveneens enkele graven aangetroffen. Bij bouwwerkzaamheden in 1993 zijn crematieresten, een bord en een pot gevonden die behoren tot één graf, dat op basis van het aardewerk 4 Janssen 1979; Willems 1981, cat. nr. 131; Thanos 1999, vindplaats B (toponiem Loostraat II; ARCHIS waarnemingsnr en ); Neijenhuis 2002, Het is niet duidelijk om hoeveel graven het gaat. Janssen spreekt over "twee, mogelijk drie graven" (Janssen 1979, 36); Neijenhuis heeft het over "vermoedelijk zes" graven (Neijenhuis 2002, 34). 6 Willems 1981, 80. 8
15 gedateerd kan worden in het einde van de 1ste of het begin van de 2de eeuw na Chr. 7 In het licht van dit graf kan de nabije vondst van een terra sigillata bord in 1985 bij het graven van een kabelsleuf, geïnterpreteerd worden als bijgave van een graf. 8 Bijzonder aan het bord is de inkrassing van de naam van de eigenaar: Ulpius Quietus. Zowel ten noordwesten als ten zuidoosten van het grafveld zijn verschillende vondstmeldingen gedaan. 9 Vanaf 1998 heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau verschillende onderzoeken in het plangebied uitgevoerd om een beter beeld te krijgen van het archeologische bodemarchief. Dit heeft geleid tot een nieuwe indeling van de bekende gegevens en tot het ontdekken van nieuwe vindplaatsen. In 1998 en 1999 is een karterend onderzoek uitgevoerd, waarbij vier vindplaatsen in kaart zijn gebracht (A, B, C en D). 10 Tijdens het daaropvolgende onderzoek in 2000 en 2001 zijn deze vindplaatsen door middel van een booronderzoek gewaardeerd en is een vijfde vindplaats (E) in kaart gebracht. 11 De vindplaatsen worden gekarakteriseerd als vier nederzettingsterreinen (A, C, D en E) en één grafveld (B), die gelegen zijn op de zuidelijke oeverwal van de Meinerswijkse stroomgordel. Ten zuiden van de vindplaatsen bevonden zich lager gelegen komgronden. Mogelijk startte de bewoning al in de IJzertijd; het zwaartepunt bevond zich echter in de Romeinse tijd met een uitloper in de Vroege Middeleeuwen. Enkele sloopbegeleidingen zijn uitgevoerd in 2001 (varkensstallen aan de Loostraat 77) en 2003 (Loostraat 65). 12 Vanwege de geplande aanleg van een ontsluitingsweg is in het oostelijke deel van vindplaats A een proefsleuf gegraven in het voorjaar van Het onderzoek heeft heel wat bewoningssporen uit de Romeinse tijd opgeleverd. Structuren zijn niet aangetroffen. Het begin van de occupatie wordt gesitueerd in de Flavische periode, mogelijk zelfs iets eerder. De vindplaats blijft bewoond tot in de eerste helft van 3de eeuw na Chr. De onderzoekers constateren een verschil in de aard van het vondstmateriaal en het sporenbestand door de tijd heen: in de 1ste eeuw na Chr. vertoont de vindplaats voornamelijk civiele kenmerken, terwijl in de 2de eeuw na Chr. verschillende militaire elementen aanwezig zijn. De vindplaats is als behoudenswaardig aangemerkt vanwege de hoge inhoudelijke en fysieke kwaliteiten. 14 Tijdens het graven van de bermsloten van de ontsluitingsweg en de zuidelijke bermsloot van de Loostraat tussen De Steeg en de ontsluitingsweg is het onverstoorde bodemarchief deels aangesneden (fig. 2.2). Na de graafwerkzaamheden zijn de vondsten verzameld door de Historische Kring Huissen. 15 In het najaar van 2006 is een bureau- en inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen uitgevoerd op drie percelen in het plangebied die nog niet eerder onderzocht konden worden. 16 De percelen bevonden zich ten zuiden van vindplaats B, ter hoogte van vindplaatsen C en D en ten oosten van vindplaats D. Hierbij is geconcludeerd dat vindplaatsen C en D eigenlijk deel uitmaken van één langgerekt nederzettingsterrein, met daarbinnen twee sporenconcentraties. Het onderzoek op het perceel ten zuiden van vindplaats B heeft geen 7 Thanos 1999, Thanos 1999, 14; Neijenhuis 2002, ARCHIS waarnemingsnr (toponiem Loostraat III; Willems 1981, cat. nr. 132; komt overeen met Thanos 1999 en De Boer 2002, vindplaats A); ARCHIS waarnemingsnr (toponiem Loostraat IV; Willems 1981, cat. nr. 133; komt overeen met Thanos 1999 en De Boer 2002, vindplaats D) 10 Thanos De Boer Het geheel van de vindplaatsen is opgenomen onder het ARCHIS monumentnummer Boemaers 2007, 8 met verdere verwijzing naar Bente Kastelein/Haarhuis Kastelein/Haarhuis 2006, Deze vondsten zijn ter onzer beschikking gesteld door de Historische Kring. Indien relevant zullen deze vondsten vermeld worden in de volgende hoofdstukken. Tot de vondsten uit de Romeinse tijd behoren o.a. aardewerk (waarvan één bodem van een bord Drag. 31 in terra sigillata met stempel: EBURUSFE), dakpanfragmenten (waarvan twee met graffito: ]IIV en ]*), een ijzeren lansvoet, een Aucissafibula en een ijzeren mes. 16 Boemaers
16 archeologische indicatoren opgeleverd. Over de grenzen van het grafveld kunnen echter geen uitspraken gedaan worden. 17 Fig Huissen Loostraat-Zuid. Waarnemingen Historische Kring Huissen. A begrenzing plangebied; B globale begrenzing vindplaats met letter; C door de Historische Kring Huissen onderzochte gebieden. 2.2 Nabije omgeving van het plangebied Loostraat-Zuid (fig. 2.3) 18 De vier vindplaatsen (A, B, C-D en E) in het plangebied liggen op de zuidelijke oeverwal van de Meinerswijkse stroomgordel. Deze stroomgordel fungeerde vermoedelijk tot aan zijn eindfase in 200 na Chr. als noordelijke grens van het Romeinse Rijk. 19 Aangezien we ons hier op de Romeinse Rijksgrens bevinden, zijn sporen van militaire aanwezigheid nooit veraf. Het castellum van Arnhem-Meinerswijk (Castra Herculis) ligt slechts op een afstand van 4.5 km. Dit fort is aangelegd in de vroeg-romeinse tijd tussen 10 en 20 na Chr. en bleef in gebruik tot in de 4de eeuw, weliswaar met onderbrekingen. 20 In en om Huissen zijn eveneens twee plaatsen aan te duiden waar (vermoedelijk) Romeinse forten gelegen hebben: Huissen-Hazeberg en Loowaard. Het castellum te Loowaard bevond zich op een strategische positie, ongeveer halverwege tussen de forten van Arnhem- Meinerswijk en Bijlandse Waard (Carvium). De situering van een fort in de Loowaard berust op ter plaatse opgebaggerde vondsten in de jaren 70 van de vorige eeuw. Tot de vondsten behoren onder andere veel Romeins 17 Boemaers 2007, Onlangs is een archeologisch onderzoek uitgevoerd in Arnhem-Schuytgraaf. Het rapport is in voorbereiding (Bosman, A.V.A.J./E.N. Wieringa/S.M. van Roode). De resultaten van het onderzoek zijn dus niet opgenomen in dit hoofdstuk. 19 De Boer 2002, Willems 1984,
17 bouwmateriaal (tufsteen, baksteen en dakpannen, waaronder enkele met stempel), Romeins gedraaid aardewerk en metaal, waaronder militaria. 21 Op basis van het vondstmateriaal kan de aanvang van het fort vermoedelijk in de eind-tiberische, vroeg-claudische periode gedateerd worden. 22 Het fort is in gebruik geweest in verschillende periodes tot in de Vroege Middeleeuwen. Mogelijk heeft hierna de Rijn zijn loop zuidwaarts verlegd waardoor het fort volledig is weggespoeld. De identificatie van de vindplaats Huissen-Hazeberg (beter bekend onder de naam "Huissen") als castellum staat meer ter discussie. Naar aanleiding van vondsten tijdens graafwerkzaamheden 23, is in 1951 een opgraving uitgevoerd door het toenmalige ROB (huidige RACM). 24 Hierbij werden niet alleen puinsleuven van uitgebroken fundamenten van een middeleeuwse motte gevonden, maar op een dieper niveau ook heel wat Romeinse vondsten uit de 1ste tot de 4de eeuw na Chr. Mogelijk gaat het echter om secundair verplaatst materiaal uit het fort Loowaard. 25 Fig Huissen Loostraat-Zuid. Situering van het plangebied ten opzichte van bekende vindplaatsen en monumenten in de omgeving. A begrenzing plangebied; B Romeins fort; C Romeins fort (verondersteld); D ARCHIS-waarneming in plangebied. De forten langs de grens werden met elkaar verbonden door de limesweg, die globaal de loop van de Rijn volgde. De weg bood goede transportmogelijkheden en was dan ook in de eerste plaats gericht op het verplaatsen van legereenheden en militair materieel. Momenteel zijn van de Nederlandse limes nog slechts drie langere delen 21 Willems 1988, Van Dockum 1995, BROB 1950/22, BROB 1951/3, 4. ARCHIS waarnemingsnr Willems 1981,
18 bekend, allen in het westelijke deel van Nederland gelegen. 26 In het oostelijke rivierengebied zijn nog geen langere trajecten geïdentificeerd. Hier moet er echter rekening mee gehouden worden dat veel informatie verloren is gegaan door erosie van de Rijn. 27 De Meinerswijkse stroomgordel is echter in mindere mate onderhevig geweest aan erosie en vormde dus een droge verbinding tussen de castella van Arnhem-Meinerswijk en Loowaard. Het is eveneens op deze lijn dat de vindplaatsen in het plangebied zich bevinden. Dit maakt het aannemelijk dat de limesweg in het noordelijke deel van het plangebied of net ten noorden ervan verwacht mag worden. 28 Een andere mogelijke aanwijzing voor de limesweg is dat tijdens rioleringswerkzaamheden in de Duisterestraat - in het verlengde van de Loostraat - veel grint is aangetroffen, dat geïnterpreteerd werd als een wegverharding Van Enckevort/Vos 2006, De Boer 2002, 18; Graafstal 2002, De Boer 2002, Janssen 1987,
19 3 Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek bestaat er in eerste instantie in om de aanwezige archeologische waarden te documenteren. Het plangebied zal in de nabije toekomst ontwikkeld worden voor woondoeleinden. Op basis van de resultaten van de opgraving kan tijdens de planvorming bepaald worden hoe het archeologische bodemarchief in situ of ex situ veilig gesteld kan worden. In dit rapport zal een antwoord gegeven worden op de volgende vraagstellingen uit het Programma van Eisen: 30 Algemeen (vindplaats A en D) A. Sporen/lagen 1 Wat is de aard, gaafheid en datering van de sporen? 2 Wat is de verspreiding van de sporen? 3 Welke structuren zijn te herkennen in de sporen? 4 Wat is de omvang van beide vindplaatsen (kern en periferie)? 5 Zijn er (ook) sporen aanwezig in de periferie van de vindplaatskernen? Hier kunnen onder andere afvaldumps, waterputten, maar ook eventueel gebouwsporen aanwezig zijn. In de perifere zone bevinden zich mogelijk ook Romeinse graven. 6 Is op beide vindplaatsen een Romeins wegtracé (limesweg) aanwezig? B. Vondsten 1 Wat is de aard en conservering van de vondsten? 2 Wat zijn in het vondstspectrum de verschillen en/of overeenkomsten tussen vindplaats A en D. 3 Hoe dateren de vondsten en is er een bewoningscontinuïteit merkbaar in het vondstspectrum van de Late IJzertijd tot en met de Romeinse tijd of later? 4 In verband met de ligging van de vindplaats pal tegen de Romeinse rijksgrens: in hoeverre levert het onderzoek een inhoudelijke bijdrage aan het landelijke (provinciaal gesteunde) Limesproject? Specifiek C. Vindplaats A 1 Hoe is de verspreiding van de eerder aangetoonde nederzettingssporen; 31 welke structuren zijn hierin te herkennen? 30 Haarhuis 2005, 8-9. In het PvE zijn de vraagstellingen per vindplaats opgesplitst. 31 Kastelein/Haarhuis
20 4 Opgravingsstrategie Tijdens de opgraving zijn twee lange sleuven aangelegd, telkens één sleuf per vindplaats en telkens onderverdeeld in vier werkputten (fig. 1.2 en 6.1). 32 De lengte van de sleuf bedroeg in vindplaats A 186 m en in vindplaats D 222 m. De sleuven zijn op dusdanige wijze gepland dat naast de vindplaatskern ook een deel van de periferie van de vindplaatsen meegenomen is in het onderzoek. 33 De breedte van de sleuven varieerde van vier meter in de perifere zone tot acht meter (vindplaats A) en twaalf meter (vindplaats D) in de vindplaatskernen. 34 De onderzoekssleuf door vindplaats A ligt evenwijdig aan deze van het onderzoek uit 2003 op een afstand van drie meter. In de perifere zones is telkens slechts één vlak aangelegd, net onder de bouwvoor. In de vindplaatskernen zijn twee tot plaatselijk drie vlakken aangelegd. Het eerste vlak is aangelegd onder de recente bouwvoor in de bovenste cultuurlaag. In totaal is ongeveer m2 archeologisch vlak gedocumenteerd. De werkputten zijn aangelegd met behulp van een graafmachine (fig. 4.1). De dikte van de recente bouwvoor varieerde in vindplaats A van 0.35 tot 0.60 m en in vindplaats D van 0.25 tot 0.65 m. De bouwvoor is verwijderd in pakketten van ongeveer 5 cm dikte, waarna telkens met een metaaldetector het vrijgekomen vlak afgezocht is. Metaalvondsten uit de Romeinse periode en andere belangwekkende artefacten zijn driedimensionaal ingemeten. Het aangelegde vlak is machinaal geschaafd, waarna enkel de opmerkelijke natuurlijke fenomenen en de grondsporen handmatig nageschaafd zijn. De vondsten zijn per spoor en zoveel mogelijk per spoorvulling verzameld. Het vondstmateriaal van grote sporen (greppels) en uitgestrekte vondstlagen (cultuurlagen, vegetatieniveaus) is in vakken van 5 bij 4 m verzameld. Hierna zijn de vlakken gefotografeerd en vervolgens ingetekend op schaal 1:50. Hoogtematen zijn genomen van de vlakken en de sporen. Alle sporen zijn gecoupeerd en afgewerkt. Fig Huissen Loostraat-Zuid. De aanleg van de werkputten met de graafmachine. 32 Vindplaats D: werkputten 1 tot en met 4; vindplaats A: werkputten 5 tot en met De omvang van de vindplaatskernen waren reeds bepaald in het vooronderzoek door RAAP Archeologisch Adviesbureau (De Boer 2002). 34 Conform PvE (Haarhuis 2005, 9-10), met uitzondering van de sleuf in vindplaats A, die wegens de aanwezigheid van een sloot slechts acht meter breed kon aangelegd worden in plaats van de geplande tien meter. 14
21 In totaal is 234 m profiel aangelegd. In vindplaats D is het oostprofiel gedocumenteerd, in vindplaats A de westelijke putwand. Hierbij is vanaf het laatste vlak de profielzijde over de breedte van één graafmachinebak (ca m) verdiept en naderhand manueel opgeschaafd. De hoge grondwaterstand maakte het noodzakelijk om tijdens het couperen en afwerken van sporen, het water machinaal weg te pompen. Dit heeft echter slechts een gering negatief effect gehad op de zichtbaarheid van sporen en vondsten. 15
22 5 Fysische geografie Eckhart Heunks 5.1 Inleiding en methoden Ten behoeve van een landschappelijke verankering van de vastgestelde archeologische resten en om nader inzicht te krijgen in de fysieke kwaliteit van beide vindplaatsen is een bodemkundig en paleogeografisch onderzoek uitgevoerd. Deze bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek Bureaustudie De bureaustudie betrof een analyse van de lokale en regionale landschappelijke en bodemkundige context op grond van beschikbare bronnen. De onderzoeksresultaten van het karterend en waarderend booronderzoek, voorafgaand aan onderhavige studie, vormde het meest actuele en meest gedetailleerde bodemkundige basisdocument. 35 Deze informatie is nader gespecificeerd voor de vindplaatsen A en D Veldonderzoek Van vindplaats A is de westelijke profielwand van de opgraafsleuf (werkputten 5 tot en met 8) op en nabij de vindplaats bodemkundig beschreven en geïnterpreteerd. Uitgegaan is van de laagindeling zoals deze vanuit het archeologisch onderzoek reeds was onderscheiden. Tevens zijn vanaf het tweede vlak aanvullende boringen geplaatst met boringen om de 15 tot 20 m. De boringen zijn alle doorgevoerd tot in de pleistocene ondergrond. De maximale boordiepte bedraagt 4.25 m vanaf het maaiveld. Op vindplaats A zijn in totaal zijn zeven boringen geplaatst. Van vindplaats D is de oostelijke profielwand van de sleuf (werkputten 1 tot en met 4) bodemkundig beschreven en geïnterpreteerd. Uitgegaan is van de laagindeling zoals deze vanuit het archeologisch onderzoek reeds was onderscheiden. Tevens zijn hier aanvullende boringen geplaatst met boringen om de 10 tot 20 meter. Deze boringen zijn ten dele vanaf het tweede vlak geplaatst (0-100 m) en ten dele vanaf het maaiveld ( m). De boringen zijn doorgevoerd tot in de pleistocene ondergrond. De maximale boordiepte bedraagt 5.0 meter vanaf het maaiveld. Op vindplaats D zijn in totaal dertien boringen geplaatst. De boringen zijn uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven en met meetlinten uitgezet. Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). 5.2 Regionale ontwikkeling De Romeinse vindplaatsen aan de Loostraat liggen in een relatief smalle zone met fossiele oever-opkomafzettingen. Op een diepte van circa 3.0 tot 3.5 m Mv bevindt zich hier het onverspoelde pleistocene oppervlak, waarvan de top wordt gekenmerkt door de lemige afzettingen van Wijchen. De oeverafzettingen maken deel uit van de stroomgordel van Meinerswijk, waarvan de zandige meandergordel globaal direct ten noorden van de Loostraat gezocht moet worden. De Meinerswijkse stroomgordel komt rond 1810 voor Chr. tot ontwikkeling en betreft een brede noordwestelijke aftakking van de Rijn waarvan de ligging globaal overeen komt met de huidige loop van de Oude Rijn/Nederrijn. 36 Gesteld kan dan ook worden dat de Nederrijn zoals we die nu kennen in deze periode ontstaat. Tot in de Late IJzertijd deelde de Meinerswijkse stroomgordel de noordelijke Rijnafvoer met tal van smalle en brede westelijker gelegen stroomgordels in de 35 De Boer Berendsen/Stouthamer
23 Over-Betuwe. Hoewel tot dan een zeer brede stroomgordel is gevormd was de afvoercapaciteit van de Meinerswijkse stroomgordel beperkt. Dat veranderde volledig in de Late IJzertijd. Aan het eind van de IJzertijd raakten in de Over-Betuwe een groot aantal riviersystemen, onder invloed van de voortdurende opslibbing van de Over-Betuwe, in korte tijd buiten werking ten gunste van de activiteiten van de Waal in het zuiden en de Oude Rijn/Nederrijn (de voormalige Meinerswijkse stroomgordel) in het oosten en noorden. De Oude Rijn/Nederrijn ontwikkelde zich vanaf de Late IJzertijd en vooral in de Romeinse tijd tot dé noordelijke hoofdstroom van de Rijn met een hoge afvoer, waarbij oudere fasen van dit systeem grotendeels werden opgeruimd. De precieze ligging van de actieve geul in de Romeinse tijd is niet duidelijk. Op grond van de vermoedelijke ligging van een verspoeld Romeins castellumterrein in de Loowaard lijkt de hoofdgeul in de Romeinse tijd nog oostelijk hiervan gezocht te moeten worden. Deze geul had waarschijnlijk een vrij recht verloop, grote meanders ontbraken. Mogelijk waren behalve een hoofdgeul (door de Romeinen enkele eeuwen als Rijksgrens gehanteerd) tevens meerdere nevengeulen actief. Ter hoogte van de Loostraat ligt een brede zone met onverspoelde meandergordelafzettingen van de Meinerswijkse stroomgordel. Deze zone reikt tot aan de oostelijker gelegen Huissense dijk. De Romeinse Rijn lag hier dus nog oostelijk van. Opvallend is dat op de oudste, niet geërodeerde delen van de Meinerswijkse stroomgordel Romeinse sporen, met uitzondering van enkele verspoelde of anderszins uit de landschappelijke context geraakte vondsten tot op heden geheel ontbreken (fig. 5.1). Mogelijk zijn deze er wel geweest en later verspoeld, maar waarschijnlijker is dat de meandergordel in zijn geheel relatief laag lag, vaak overstroomde en geen goede natuurlijke omstandigheden bood voor bewoning. Dit in tegenstelling tot de aangrenzende hoger gelegen oeverzones waar een hoge dichtheid aan Romeinse nederzettingen bekend is (onder andere het Romeinse bewoningslint langs de Loostraat). Fig Huissen Loostraat-Zuid. Uitsnede uit de Limeskaart Gelderland met ligging van Romeinse vindplaatsen, hypothetisch Romeins wegtracé en de landschappelijke opbouw (in blauw: in Romeinse tijd actieve rivierstromen. In groen het prehistorische oever- en kommenlandschap). Na de Romeinse tijd blijft de Rijn oostelijk van de huidige Rijndijk. Het pakket oeverafzettingen dat nog in het plangebied wordt afgezet zal derhalve beperkt zijn geweest. Wel treden er na de grootschalige bedijkingen rond 17
24 1300 meerdere catastrofale dijkdoorbraken op, waarbij omvangrijke overslaggronden worden gevormd. Deze worden gekenmerkt door een zandige en grindrijke textuur. Grote wielen liggen bij het nabij gelegen Holthuizen waar de dijk meerdere keren in de 15de en 16de eeuw doorbrak. 5.3 Veldwaarnemingen Vindplaats A In tabel 5.1 en figuur 5.2 is schematisch weergegeven welke bodemlagen vanaf het maaiveld kunnen worden onderscheiden. laag interpretatie beschrijving 0-40 geroerde bovengrond (overslag hierin opgenomen) bruingrijze uiterst siltige klei met iets grind oever 1 (post Romeins) lichtbruingrijze uiterst siltige klei met iets grind vondstlaag/cultuurlaag (licht) bruingrijze uiterst siltige klei/zand oever 2 lichtgrijze uiterst siltige klei met zandlagen/sterk siltig zand met kleilagen oever 2 lichtgrijze sterk siltige klei kom 1 (licht)grijze matig siltige klei, humeus Afzettingen van Wijchen (pleistoceen) lichtblauwgrijze sterk zandige klei (lemig en doorworteld) >350 terrasafzettingen (pleistoceen) lichtbruingrijze zwak tot sterk siltig zand (mediaan mm) Tabel 5.1. Huissen Loostraat-Zuid. Schematische weergave van de bodemopbouw in vindplaats A. De oeverafzettingen zijn geheel kalkrijk. Vanaf de top van kom 2 (210 cm Mv) is het profiel kalkloos. Het reductieniveau varieert tussen 1.5 en 2.2 m -Mv. De bodemopbouw is over de gehele lengte van de opgraafput zeer homogeen. Opvallend is het vrijwel vlakke verloop van het onderliggende laat-pleistocene oppervlak (top op circa 6.4 m +NAP). Een holocene insnijding zoals aangetroffen ten noorden van vindplaats D ontbreekt. Wel wordt deze ter hoogte van vindplaats A direct ten noorden van de Loostraat vermoed. De cultuurlaag is gesitueerd in de top van de zandige oeverafzettingen. In tegenstelling tot vindplaats D wordt vindplaats A niet afgedekt door een pakket komklei-afzettingen maar door een eerste pakket kleiige post-romeinse oeverafzettingen. In dit oeverpakket lijkt het aanwezige grind te duiden op bijmenging met overslagmateriaal (afkomstig van dijkdoorbraken). Door het ontbreken van een afdekkend komklei-pakket ligt de top van het vondstniveau van vindplaats A circa 20 cm hoger dan ter hoogte van vindplaats D. Daarmee ligt deze nog ruim onder de actuele verstoringsdiepte (40 cm). Afwijkend is het bodemprofiel direct ten noorden van de vondstenconcentratie (boring 19). Hier is in de profielwand een geulachtige depressie te zien, waarbij de vondsten tot grotere diepte en over een breder traject zijn verzameld en onderin de geulvulling nog sporen zijn aangetroffen. In de diepere ondergrond is geen afwijkende profielopbouw aangetroffen. Het lijkt te gaan om een crevasse-achtige geul die deel uitmaakt van de zone met oever twee afzettingen. Dit geultje lag open ten tijde van de Romeinse bewoning. De nabijgelegen oeverafzettingen zijn van hieruit afgezet. De oriëntatie van dit geultje is niet duidelijk, maar zal globaal haaks op de Loostraat en de achterliggende meandergordel liggen Vindplaats D In tabel 5.2 en figuur 5.2 is schematisch weergegeven welke bodemlagen vanaf het maaiveld kunnen worden onderscheiden. 18
25 19 Fig.5.2. Huissen Loostraat-Zuid. Vereenvoudigd bodemprofieldoorsnede (west-oost) door vindplaatsen A en D.
26 De oeverafzettingen zijn geheel kalkrijk. Vanaf de top van kom 2 (240 cm Mv) en dieper is het profiel kalkloos. Het reductieniveau ligt op circa 2.5 meter beneden maaiveld. De bodemopbouw is ter hoogte van het nederzettingsterrein en nabije omgeving tamelijk homogeen. Wel treedt er verspreid over het profiel enige variatie op in de zandigheid van het tweede oeverpakket (oever 2), waarop de cultuurlaag is gesitueerd. De cultuurlaag is gevormd in de top van deze oeverafzettingen (grondsporen), maar vooral in de basis van de hierop gelegen komafzettingen (kom 1). Het homogene komklei-pakket in en direct boven het vondstniveau mogen worden opgevat als een aanwijzing voor een zeer geleidelijke vernatting van de vindplaats. Hiermee in overeenstemming is het ontbreken van aanwijzingen voor een eventuele verspoeling van de vindplaats. laag interpretatie beschrijving 0-50 geroerde bovengrond (overslag hierin opgenomen) bruingrijze uiterst siltige klei met iets grind oever 1 (post Romeins) lichtbruingrijze uiterst siltige klei kom 1 (post Romeins) lichtgrijze sterk siltige klei met schelpresten vondstlaag/cultuurlaag (licht) bruingrijze sterk siltige klei oever 2 lichtbruingrijze uiterst siltige klei oever 2 lichtbruingrijze sterk siltige klei met zandlagen/sterk siltig zand met kleilagen kom 2 (licht) grijze matig siltige klei, humeus Afzettingen van Wijchen (pleistoceen) lichtblauwgrijze sterk zandige klei (lemig en doorworteld) >305 terrasafzettingen (pleistoceen) lichtbruingrijze zwak tot sterk siltig zand (mediaan mm) Tabel 5.2. Huissen Loostraat-Zuid. Schematische weergave van de bodemopbouw in vindplaats D. De diepte waarop de top van de pleistocene ondergrond aanvangt, is ter hoogte van de vindplaats redelijk constant en varieert tussen circa 3.0 en 4.0 m Mv. Circa 25 meter ten noorden van de noordgrens van het nederzettingsterrein treedt echter een markante verandering op in de geologische opbouw (vanaf boring 10 en noordelijker). Hier duikt de top van de pleistocene afzettingen naar waarden dieper dan 5.0 m Mv. (= maximale boordiepte). Het tweede oeverpakket ontbreekt hier; tussen circa 1.0 en 2.0 m Mv bestaat het bodemprofiel uit matig siltige (kom)kleiafzettingen. Naar beneden toe gaat dit pakket over in een sterke afwisseling van meer kleiige en zandige lagen dat tot een diepte van tenminste 5.0 m Mv reikt. Hoewel het bodemprofiel weinig kenmerkend is voor een restgeul (slap, humeus, gelaagd), lijkt hier op grond van de diepe ligging van het vaste zand sprake van een holocene geulinsnijding (restgeul). Twintig m noordelijk van boring 10, in boring 11, is vanaf 3.5 m -Mv de top van een pakket holocene matig grofzandige, kalkrijke, beddingafzettingen aangetroffen dat doorloopt tot een diepte van tenminste 5.0 m Mv. 5.4 Conclusie Vindplaats A Vindplaats A is gesitueerd op een circa 1.5 m dik pakket met oeverafzettingen, waarvan de bovenste 1.0 m erg zandig is. De oeverafzettingen zijn afkomstig van de Meinerswijkse stroomgordel die gedateerd is tussen 1810 voor Chr. en 186 na Chr. De vindplaats wordt afgedekt door een dun pakket met kleiige oeverafzettingen naar boven toe overgaand in dijkdoorbraakafzettingen. Deze laatste zijn geheel opgenomen in de geroerde bovengrond. De bovenste oeverafzettingen hebben een jonge, post-romeinse datering, en representeren waarschijnlijk de bloeifase van de Oude Rijn/Nederrijn (Vroege Middeleeuwen). Er zijn geen aanwijzingen voor mogelijke verspoeling van de vindplaats tijdens de vernattingsfase. De vindplaats ligt ruim onder de actuele verstoringsdiepte en lijkt geheel intact. 20
27 Vindplaats D Vindplaats D is gesitueerd op een circa 1.5 m dik pakket oeverafzettingen van een fossiele stroomgordel, waarvan de zandige beddingafzettingen vermoedelijk nog net in het meest noordelijke gedeelte van de opgraafput zijn aangetroffen. Waarschijnlijk betreft het de bedding- en oeverafzettingen van de Meinerswijkse stroomgordel die gedateerd is tussen 1810 voor Chr. en 186 na Chr. De westelijke insnijding van deze meandergordel ligt circa 25 meter noordelijk van vindplaats D. Hier verdwijnt de pleistocene ondergrond van waarden rond 3.0 m Mv (6.5 m +NAP) naar waarden dieper dan 5.0 m Mv (4.5 m +NAP). De vindplaats wordt afgedekt door relatief zandige komklei-afzettingen naar boven toe overgaand in oeverafzettingen en dijkdoorbraakafzettingen. Deze laatste zijn geheel opgenomen in de geroerde bovengrond. De bovenste oeverafzettingen hebben een jonge, post- Romeinse datering, en representeren waarschijnlijk de bloeifase van de Oude Rijn/Nederrijn (Vroege Middeleeuwen). Er zijn geen aanwijzingen voor mogelijke verspoeling van de vindplaats tijdens de vernattingsfase. Daarentegen lijkt het homogene komklei-pakket in en direct boven het vondstniveau te wijzen op een zeer geleidelijke vernatting. Een landschappelijke verklaring voor de ligging van beide vindplaatsen (A en D) lijkt te moeten worden gezocht in de nabije ligging van de meandergordel van de Meinerswijkse stroomgordel in combinatie met de zandige, relatief hoog gelegen oeverafzettingen. Onder andere op grond van het tot op heden geheel ontbreken van Romeinse vindplaatsen (in situ) op deze meandergordel is het waarschijnlijk dat het maaiveld hier in de Romeinse tijd lager lag dan de omliggende zones met oeverafzettingen en onderliggende onverspoelde pleistocene afzettingen. De meandergordel vormde daarmee een onaantrekkelijk gebied voor bewoning dat regelmatig onder water liep. Op veel plaatsen in het rivierengebied is het ontbreken van nederzettingssporen op relatief jonge meandergordels hiermee te verklaren. De direct aangrenzende oeverzone moet wel aantrekkelijk zijn geweest voor bewoning. De oeverzones zijn hier over het algemeen het hoogst opgeworpen en het meest zandig. Dit resulteerde in een goede ontwatering en een relatief hoge ligging van het maaiveld (ten opzichte van de komgronden westelijker en de meandergordel oostelijk). Juist op de oeverwal kon bovendien optimaal gebruik worden gemaakt van een gevarieerd landschap in de nabije omgeving. 21
28 6 Sporen en structuren 6.1 Inleiding en vraagstellingen In dit hoofdstuk worden de sporen en structuren besproken van de opgravingscampagne van 2005 in de vindplaatsen A en D. Tevens worden de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven op vindplaats A geïnterpreteerd in het licht van de opgraving. 37 Conform de vraagstellingen uit het PvE zal ingegaan worden op het karakteriseren van de sporen en structuren en het combineren van de gegevens met de resultaten van het vooronderzoek (zie hoofdstuk 3, vraagstellingen A1 tot en met A6 en C1). 38 In de volgende paragrafen zullen eerst enkele algemene kenmerken van het sporenbestand en de vindplaatsen behandeld worden (6.2 algemeen). Vervolgens komen de fasering (6.3), de structuren (6.4) en de overige sporen aan bod (6.5). Tenslotte worden de conclusies uit de verschillende paragrafen gebundeld (6.6). In dit hoofdstuk zal slechts deels ingegaan worden op de datering van de sporen en het vondstmateriaal dat zich er in bevindt. 6.2 Algemeen Het onderzoek heeft in totaal 412 afzonderlijke grondsporen opgeleverd (tabel 6.1 en fig. 6.1). 39 De paalkuilen vormen de omvangrijkste groep. Opvallend is het lage aantal recente sporen. Verstoringen van het bodemarchief in recente tijden zijn minimaal. Dit is mede te verklaren doordat de sporen van de Romeinse tijd afgedekt zijn door een pakket oever- en komafzettingen (zie 5 Fysische geografie). De conservering van de sporen is bijgevolg goed te noemen. Het sporen- en vondstenniveau in vindplaats D ligt op 70 à 80 cm beneden maaiveld (ca m m +NAP) en in vindplaats A op ongeveer 50 à tot 70 cm beneden maaiveld (9.08 m m + NAP). spoordefinitie vindplaats A vindplaats D totaal cultuur-/vondstlaag greppel kuil natuurlijke laag paalkuil recent vegetatieniveau waterput totaal Tabel 6.1. Huissen Loostraat-Zuid. Het aantal sporen per spoordefinitie per vindplaats. De noordoostelijke en zuidwestelijke grenzen van de vindplaatskernen komen goed overeen met de resultaten van het vooronderzoek. De kern van vindplaats D wordt zowel aan de noord- als aan de zuidzijde begrensd door greppels (zie 6.5.2). Dit in tegenstelling tot vindplaats A, waar slechts deels begrenzingen zoals greppels zijn aangetroffen. In de periferie van beide vindplaatsen zijn geen sporen aangetroffen. Dit is deels te verklaren door de geringe breedte van de sleuven (vier meter) (zie hoofdstuk 4 Opgravingsstrategie). 37 Kastelein/Haarhuis Haarhuis 2005, Greppels, kuilen, paalkuilen, waterputten, natuurlijke lagen, vegetatieniveaus, cultuurlagen en recente sporen die in meerdere werkputten gelegen zijn, worden telkens als één spoor meegerekend. 22
29 Fig Huissen Loostraat-Zuid. Alle sporenkaarten van vindplaats A en D. De ligging van de mogelijke weg is aangeduid met de letter A. 23
30 6.3 Fasering In deze paragraaf zal een fasering van het sporenbestand opgesteld worden. De verticale stratigrafie wordt hierbij als uitgangspunt gebruikt. Het volledige sporenbestand wordt afgedekt door één of meerdere tredlagen. Vanaf verschillende niveaus zijn sporen ingegraven. Per vindplaats wordt op deze manier een relatieve fasering opgesteld. Vanwege een onduidelijke stratigrafische positie van een aantal sporen, zijn relatieve combinatiefases gecreeerd. Binnen de fasering kunnen echter nog subfases aanwezig zijn. Op basis van de vondstdateringen worden deze fases absoluut gedateerd en in één fasering gebundeld (6.3.3) Vindplaats A Op basis van de stratigrafie kunnen we vier fasen onderscheiden. 40 In het zuidelijke deel van de vindplaatskern zijn slechts één tot twee tredlagen aanwezig, waarvan de dikte varieert van enkele cm tot ongeveer tien cm. Naar het noorden toe worden de tredlagen dikker en zijn er drie sporenniveaus aanwezig. Het verschil in aantal en dikte van cultuurlagen is te verklaren door de landschappelijke ligging van de vindplaats. Het zuidelijke deel bevindt zich op een kleine verhevenheid, terwijl in het noordelijke deel een kleine depressie aanwezig is. 41 Verder zuidwaarts bevinden zich lager gelegen komgronden. Slechts één tredlaag (TRED A4) is aanwezig over de hele lengte van het profiel. Enkel in het noordelijke deel van de kern zijn sporen aanwezig direct onder dit niveau. Mogelijk gaat het hier om een oude akkerlaag. fase aantal sporen A1 5 A1/2 5 A2 6 A2/3 8 A3 32 A3/4 9 A4 24 A Tabel 6.2. Huissen Loostraat-Zuid. Het aantal sporen per fase in vindplaats A. Tot de fase A1 en A2 zijn een beperkt aantal sporen toe te wijzen (tabel 6.2). Fase A3 en A4 zijn daarentegen goed vertegenwoordigd Vindplaats D Op basis van de stratigrafie kunnen we vier fasen onderscheiden. 42 De dikte van de cultuurlagen varieert van 20 cm in het zuidelijke deel van de vindplaatskern tot 50 cm in het centrum en het noordelijke deel. Tabel 6.3 geeft het aantal sporen per fase weer. Hieruit blijkt dat de meeste sporen toe schrijven zijn aan fase D3. Fase D1 is enkel in het profiel gedocumenteerd ter hoogte van werkput 3. Het gaat hier om een vegetatieniveau met wat houtskoolspikkels. Sporen uit deze fase zijn niet aangetroffen. 40 Fase A1 met TRED A1: S S S S8.71; Fase A2 met TRED A2: S7.2L2 - S8.2L2; Fase A3 met TRED A3: S7.2L1 - S8.2L1 - S S S8.27; Fase A4 met TRED A4: S6.1 - S7.1 - S De bovenkant van de stratigrafisch hoogst gelegen natuurlijke laag varieert in het zuidelijke deel van de vindplaatskern van 8.90 m tot 9.02 m +NAP. Het hoogst gelegen deel bevindt zich ter hoogte van de rechthoekige greppelstructuur (zie paragraaf 6.4.4). In de depressie is de bovenkant van de bovenste natuurlijke laag gelegen op ongeveer 8.34 m +NAP. 42 Fase D2 met TRED D2: S S2.164; fase D3 met TRED D3: S S S2.10; fase D4 met TRED D4: S1.3 - S S S S
31 fase aantal sporen D1 0 D2 3 D2/3 2 D3 88 D4 32 D2-4 4 Tabel 6.3. Huissen Loostraat-Zuid. Het aantal sporen per fase in vindplaats D. De tredlaag verbonden met fase D2 is enkel aanwezig in het noordelijke deel van de vindplaatskern. Er lijkt geen clustering aanwezig te zijn in de sporen die behoren tot fases D3 en D Conclusie Op basis van de verticale stratigrafie is een relatieve fasering opgesteld. Op deze manier kunnen in beide vindplaatsen vier fasen onderscheiden worden. Niet alle sporen kunnen tot één enkele fase gerekend worden. Voor deze sporen zijn relatieve overlapfases gecreëerd. Op basis van de daterende vondsten (aardewerk en metaal) zijn de verschillende fases per vindplaats gedateerd. Wanneer we naar de absolute dateringen op basis van de vondsten kijken, dan blijkt dat verschillende stratigrafisch gescheiden niveaus geen afwijkende datering hebben (tabel 6.4). Tot slot is een overkoepelende fasering voor beide vindplaatsen opgesteld (tabel 6.4). Deze gedateerde fasering is echter enkel op basis van de gedateerde sporen, die in de stratigrafische fasering geplaatst kunnen worden. Dit heeft tot gevolg dat de overige gedateerde sporen niet in de fasering zijn opgenomen. In de synthese wordt op basis van de fasering en de daterende vondsten een bewoningsgeschiedenis opgesteld. vindplaats A vindplaats D synthese A1 D1 Fase 1 A D Fase 2 (A2, D2, D3 en D4) A D Fase 3 2de eeuw A D Fase 4 (A3 en A4) Tabel 6.4. Huissen Loostraat-Zuid. De absolute dateringen van de fases per vindplaats en van de overkoepelende fasering. 6.4 Structuren In totaal zijn vijf structuren aangetroffen. Het gaat om een deel van een huisplattegrond, twee spiekers, een oven en een rechthoekige greppelstructuur Huis In vindplaats D is in werkput 1 en 2 de zuidwestelijke hoek van een huis aangetroffen (fig. 6.2). De oriëntatie van het huis is noordoost - zuidwest. De wandgreppel van de lange zijde heeft een minimale lengte van m. De korte zijde is nog voor 1.95 m aanwezig in de werkput. Ten westen van het huis is een huisgreppel aanwezig. Het huis behoort tot fase D3 en kan gedateerd worden in de 1ste eeuw na. Chr Spiekers In totaal zijn twee spiekers herkend, beide gelegen in vindplaats D. Spieker 1 is als dusdanig in het veld geïdentificeerd. Spieker 2 is tijdens de analysefase herkend. De criteria die gehanteerd zijn berusten vooral op symmetrie 25
32 (de afwijking van de zijden bedraagt niet meer dan 10%) en overeenkomstige kleur van de vulling en diepte van de paalkuilen. 43 Fig Huissen Loostraat-Zuid. Huisplattegrond in vindplaats D. Fig Huissen Loostraat-Zuid. Plattegrond en doorsneden van spieker 1. Fig Huissen Loostraat-Zuid. Plattegrond en doorsneden van spieker De afmetingen van de spiekers zijn de afstanden van hart tot hart van de paalkuilen. 26
33 Spieker 1 (fig. 6.3) Deze achtpalige spieker ligt in werkput 1, net ten noorden van de zuidelijke grens van de kern van vindplaats D. 44 De diepte van de paalkuilen varieert van 10 tot 42 cm (8.47 tot 8.78 m +NAP). Met uitzondering van de westelijke hoek (S1.73), zijn de hoekpalen forser uitgevoerd. De oriëntatie is NNO-ZZW. De spieker kan geplaatst worden in fase D4. Spieker 2 (fig. 6.4) Deze vierpalige spieker ligt in werkput 1, op enkele meters ten oosten van spieker De diepte van de paalkuilen varieert van 20 tot 34 cm (8.52 tot 8.64 m +NAP). De oriëntatie is NO-ZW. De structuur hoort thuis in fase D Oven (fig. 6.5 en 6.6) In vindplaats A is op de grens van werkput 7 en 8 een kleine, sleutelgatvormige oven aangetroffen. Stratigrafisch bevindt de oven zich onder TRED A2 en wordt doorsneden door kuil S8.17 (fase A3) en kuil S S8.4. In vlak 2 was het spoor slechts zichtbaar als een greppel. Pas bij het couperen van de greppel bleek het om het onderste deel van een oven te gaan. Fig Huissen Loostraat-Zuid. Grondplan en doorsneden van de sleutelgatvormige oven in vindplaats A. De oven bestaat uit een min of meer vierkante stookplaats (1.25 m bij 1.25 m), een ovenkanaal en een ronde ovenplaats met een diameter van ongeveer 1.00 m (fig. 6.5 en 6.6). In de oven zijn twee gebruiksfasen te herkennen. De onderste laag in de stookkuil bevat veel houtskool en een deel van een onverbrand gewei van een edelhert (zie ). Na de eerste fase is de stookkuil deels opgevuld met een ongeveer 10 cm dikke relatief schone laag. Van de tweede fase rest enkel nog het onderste deel van de ovenplaats, met hierin heel veel verbrande klei. Vermoedelijk is de verbrande klei een restant van de ovenwand. Takafdrukken waren niet aanwezig in de brokken verbrande klei. Het stookkanaal heeft een breedte van ongeveer 0.45 m en is erg houtskoolrijk. 44 Spieker 1 bestaat uit S1.17, S1.18, S1.26, S1.65, S1.66, S1.70, S1.73 en S Spieker 2 bestaat uit S1.14, S1.15, S1.21 en S
INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES
INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door
Nadere informatieOpgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld
2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp
Nadere informatieZuidnederlandse Archeologische Notities
Verslag opgraving Elst Dorpsstraat 92 Miel Schurmans Zuidnederlandse Archeologische Notities 16 Amsterdam 2004 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting Opdrachtgever : Gemeente
Nadere informatieArcheologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)
Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie
Nadere informatieEen leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.
Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische
Nadere informatie4 Archeologisch onderzoek
4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten
Nadere informatiememo Locatiegegevens: Inleiding
memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)
Nadere informatieAdviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap
Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding
Nadere informatieSelectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA
Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)
Nadere informatiePlan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1
Plan van Aanpak Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) Projectnr. A16-085-I, september 2016, versie: 1 Auteur: dr. P.T.A. de Rijk Verkennend booronderzoek Veldwerk Inleiding: Onderzoeksvragen:
Nadere informatieArcheologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein
Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Auteur: drs. Y. Raczynski-Henk Status: Eindversie Datum: 25-08-2016 Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische
Nadere informatieArchol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein
2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat
Nadere informatieRotterdamseweg 202 in Delft
Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische begeleiding en waarneming Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische
Nadere informatie: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan
Bodemshop Dhr. Roosendaal s-gravendijckseweg 45 A 2201 CZ Noordwijk Noordwijk, 16 juni 2008 Kenmerk : 09840508/29047 Contactpersoon : drs. Edwin Hoven E-mail : ehoven@beckerenvandegraaf.nl Betreft : Archeologische
Nadere informatieLocatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag
Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.
Nadere informatieOverasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport
Overasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport Johan van Kampen Amsterdam 2009 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting Inhoud 1 I n l e i d i n g 2 R e s u l t
Nadere informatieProject 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55
Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:
Nadere informatie8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas
QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.
Nadere informatieADDENDUM 10. Werkput 5
Asse-Kalkoven, / en /3 Rapporten Agilas vzw / ADDENDUM. Werkput.. Inleiding Enkele dagen na het indienen van het conceptrapport, deelden de nutsmaatschappijen mee dat de sleuven voor de aansluiting van
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554
Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).
Nadere informatieRAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek
verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen. 122 De boringen zijn uitgezet in enkele losse punten en een tweetal raaien langs de oostelijke en noordelijke
Nadere informatiePapendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.
1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.
Nadere informatieADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013
NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);
Nadere informatieArcheologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland
Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101
Nadere informatieHeemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg
RAAP-NOTITIE *nummer* Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg Gemeente Nieuwegein Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) Versie 6.4 Colofon Opdrachtgever: De gemeente
Nadere informatieWaarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)
Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te
Nadere informatieEen archeologische begeleiding op het Marktplein te Geldermalsen, briefrapport.
Een archeologische begeleiding op het Marktplein te Geldermalsen, briefrapport. valentijn van den brink met een bijdrage van Gerard Boreel Zuidnederlandse Archeologische Notities 7 Amsterdam 01 VUhbs Archeologie
Nadere informatie6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen
6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek
Nadere informatieV&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1
Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle
Nadere informatieRanst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)
RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21
Nadere informatieBeulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)
Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend
Nadere informatieQuick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand
Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de
Nadere informatieArcheologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat
Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een
Nadere informatiePubliekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden
Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren
Nadere informatieBijlage 4 Archeologisch onderzoek
39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:
Nadere informatieRAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding
RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische
Nadere informatieArcheologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa
Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch
Nadere informatieEen oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas
Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in
Nadere informatieno-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /
Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P) Plangebied Laan naar Emiclaer dd. 01-09-2015 Onderzoeksgegevens Onderzoek: Amersfoort Laan naar Emiclaer 2 Meldingnummer: 2683574100
Nadere informatieBijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden
Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen
Nadere informatieNieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)
Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend booronderzoek Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend
Nadere informatieBijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden
Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding
Nadere informatieArcheologische begeleiding Alphen aan den Rijn-Bospark. met een bijdrage van: Koen Hebinck
Archeologische begeleiding Alphen aan den Rijn-Bospark met een bijdrage van: Koen Hebinck 357 Archeologische begeleiding Alphen aan den Rijn - Bospark MARTIJN VAN HAASTEREN met een bijdrage van: Koen Hebinck
Nadere informatieRAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)
RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen
Nadere informatieMEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09
MEMO Van : Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Aan : Dhr. R. Teunisse namens Stichting Ipse de Bruggen Onderwerp : Quickscan Drietaktweg te Datum : 13 oktober 2010 Ons Kenmerk : V10-22710 / V10-1944
Nadere informatiePLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT
Pagina 1 van 7 PLAN VAN AANPAK LOCATIE Knegsel, gemeente Eersel PROJECT Bomen fietspad Knegsel-Steensel PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES Archeologische begeleiding OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e-mail
Nadere informatieQuickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen
Quickscan Archeologie Bedrijfsunits te Deil Opdrachtgever: Van Es architecten Hazenberg AMZ-publicaties 2009-12 Auteur Datum Versie Status dr. W.K. Vos 24 juli 2009 1.1 Definitief Contactgegevens Hazenberg
Nadere informatieAddendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf
1 Addendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf Eckhart Heunks 01-10-2012 1. Inleiding Een onderdeel van het plan
Nadere informatieProgramma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57
Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij
Nadere informatieInventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Lage Ring te s Hertogenbosch
Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Lage Ring te s Hertogenbosch maurice langeveld Zuidnederlandse Archeologische Notities 235 Amsterdam 2011 Archeologisch Centrum
Nadere informatieDe geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).
De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige
Nadere informatieProgramma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe
Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,
Nadere informatieProgramma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling
Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij
Nadere informatiePlangebied Visvijvers te Gendt
RAAP-NOTITIE 1540 Plangebied Visvijvers te Gendt Gemeente Lingewaard Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: Gemeente Lingewaard Titel: Plangebied
Nadere informatieInventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Nieuwegein-Blokhoeve. Een karterend en waarderend onderzoek.
Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Nieuwegein-Blokhoeve. Een karterend en waarderend onderzoek. miel schurmans Zuidnederlandse Archeologische Notities 155 Amsterdam
Nadere informatieNota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)
Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE 11-05-2015 - A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort) voor de hoofdstukken 5, 6 en 10 + afbeelding 1. Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch
Nadere informatieQuickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad
Quickscan Archeologie Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad Steller Versie Drs. A.A. Kerkhoven Definitief-2 Projectcode 12110029 Datum 04-02-2013 Opdrachtgever Uitvoerder
Nadere informatieArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies
ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK Bodegraven, Meije 115 (Gemeente Bodegraven Reeuwijk) Een verkennend en karterend booronderzoek Afbeelding 1: Ligging
Nadere informatieProgramma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat
Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch
Nadere informatieDelftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen
Delftse Archeologische Notitie 129 Markt 85, Delft Een archeologische begeleiding Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 129 Markt 85, Delft Een archeologische begeleiding Jorrit van Horssen
Nadere informatieADC Rapport 33 - Polder Breeveld. Archeologisch onderzoek in de polder Breeveld langs de spoorlijn Woerden-Harmelen. W.K.Vos
1 Archeologisch onderzoek in de polder Breeveld langs de spoorlijn Woerden-Harmelen W.K.Vos 2 COLOFON ADC Rapport 33 Archeologisch onderzoek in de polder Breeveld langs de spoorlijn Woerden-Harmelen Auteur:
Nadere informatieHouten Tiellandt De Stenen Poort. Archeologische begeleiding. A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije. Archol
Houten Tiellandt De Stenen Poort Archeologische begeleiding Archol A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije 198 Archol 2013 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33
Nadere informatieLijn 50A Brussel-Gent: verbetering waterhuishouding en langswerken, KP 34,6-36,8 Gemeente Lede en Sint-Lievens-Houtem
RAAP België - Rapport 017 Lijn 50A Brussel-Gent: verbetering waterhuishouding en Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen - 2016H185 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Infrabel
Nadere informatieEvaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P
Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch
Nadere informatieArcheologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68
Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710
Nadere informatieQuick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De
Nadere informatieHeenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z
Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2013-05/11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch
Nadere informatiePROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN
PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BIJ ARCHEOLOGIENOTA 2016-055 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN & G. VERBEELEN DECEMBER 2016 PROJECTCODE BUREAUONDERZOEK 2016K461
Nadere informatieVerkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof
Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:
Nadere informatieAverboodse Baan (N165), Laakdal
Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota
Nadere informatieRapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei
Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Intern rapport VIOE Terreinwerk & rapportage Sofie Debruyne, VIOE Administratieve gegevens Provincie Gemeente Antwerpen Borsbeek Deelgemeente
Nadere informatieBureau voor Archeologie Rapport 273
Driekoppenland, Noorden, gemeente Nieuwkoop: een inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen, karterende fase 2 Colofon titel: auteur:. Driekoppenland, Noorden, gemeente Nieuwkoop: een inventariserend
Nadere informatieGerrit Rietveld College
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gerrit Rietveld College GRC: Archeologische begeleiding op het terrein van het Gerrit Rietveld College, Utrecht Basisrapportage Archeologie 110 www.utrecht.nl Basisrapportage
Nadere informatieQuick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst
Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling
Nadere informatieArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies
ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B O O R O N D E R Z O E K Kaetsebaen 2, Wommels (Gemeente Littenseradiel) Een booronderzoek Afbeelding 1. Ligging van het plangebied op een overzichtskaart
Nadere informatieKale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t
Kale - Leie Archeologische Dienst J a a r v e r s l a g 2 0 0 7 K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t 2 Jaarverslag 2007 COLOFON 2008 Kale - Leie Archeologische Dienst, individuele
Nadere informatieProgramma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat
Programma van maatregelen: Aalter Sint-Jozefstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed
Nadere informatieArcheologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen
Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :
Nadere informatieInventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Weert-Vrouwenhof. Proefsleuf 41-62.
Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Weert-Vrouwenhof. Proefsleuf 41-62. Henk Hiddink Zuidnederlandse Archeologische Notities 61 Amsterdam 2006 Archeologisch Centrum
Nadere informatieBavikhove, Eerste Aardstraat
Bavikhove, Eerste Aardstraat BAAC Vlaanderen bvba Hendekenstraat 49 9968 BASSEVELDE info@baac.be Inhoud 1 Gemotiveerd advies... 3 2 voor uitgesteld vooronderzoek met ingreep in de bodem... 4 2.1 Administratieve
Nadere informatieNieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11
Delftse Archeologische Notitie 99 Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Een archeologisch bureauonderzoek Jean Paul Bakx, Jorrit van Horssen & Bas Penning 5 Nieuw Delft Veld 3 5.1 Plangebied
Nadere informatieQUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016
QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen
Nadere informatieGageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage
Nadere informatiePlan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop
Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop
Nadere informatieAdministratieve gegevens
Aanleg van de NUON-kabelsleuf in oktober 2004 te Medel, foto: K-J.R. Kerckhaert 2004. Administratieve gegevens Opdrachtgever: Bedrijvenpark Medel Directievoerder: Hazenberg Archeologie Leiden Uitvoerder:
Nadere informatieHalle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek
Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek COLOFON Opdracht: Archeologisch onderzoek Opdrachtgever: Huisvesting Zennevallei/Halle Molenborre 26/01 1500 Halle Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei 23 2000 Antwerpen
Nadere informatieArcheologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899
1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Plaats Toponiem / Straat Onderzoekskader Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam,
Nadere informatieAmandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)
Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen) Projectcode: 2017G95 september 2017 ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN voorafgaand: verslag van resultaten bureauonderzoek (2017B373), verslag van resultaten
Nadere informatieArcheologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord
Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 355 Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend
Nadere informatieProgramma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat
Programma van maatregelen: Turnhout - Hoveniersstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed
Nadere informatieevaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding
evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding 1 1 inleiding Van vrijdag 19 september tot en met dinsdag 23 september 2014 heeft VUhbs archeologie in opdracht van de familie van
Nadere informatieVerkennend en waarderend archeologisch. onderzoek. R. de Leeuwe. Erp Aa, plangebied EVZ Leigraaf, deeltraject Veluwe
Verkennend en waarderend archeologisch onderzoek Erp Aa, plangebied EVZ Leigraaf, deeltraject Veluwe R. de Leeuwe Colofon Archol Rapport 58 Titel: Verkennend en waarderend archeologisch onderzoek Erp Aa,
Nadere informatiePagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn
Document: Archeologisch Advies Plangebied: Witte Kool, Sint Maarten, gemeente Schagen Adviesnummer: 17024 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) Datum: 01-02-2017 Advies Vervolgtraject Geen.
Nadere informatiePlangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.
Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek M.E. Hemminga Archol 409 Archol Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat
Nadere informatieCLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)
CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) In het kader van het masterplan Parkdomein Mesen is op de site van het voormalige Markizaat te Lede
Nadere informatieOnderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs
Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw
Nadere informatieAdviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen
Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen (gemeente Druten) Colofon Opdrachtgever: HSRO bv Contactpersoon: Dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA AFFERDEN Projectnummer: S090135 Titel: Adviesnotitie
Nadere informatieCultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder
Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst
Nadere informatieVerslag bureauonderzoek Geldermalsen, Prinses Marijkeweg
Verslag bureauonderzoek Geldermalsen, Prinses Marijkeweg Julie Van Kerckhove 43 Amsterdam 2005 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit -Hendrik Brunsting Stichting Opdrachtgever: Gemeente Geldermalsen
Nadere informatie