De roofmijten. Algemene beschrijving. De mijten (Acarina) zijn veruit de voornaamste groep uit de klasse van de spinachtigen (Arachnida).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De roofmijten. Algemene beschrijving. De mijten (Acarina) zijn veruit de voornaamste groep uit de klasse van de spinachtigen (Arachnida)."

Transcriptie

1 Januari 2002 Nieuwsbrief: Duurzame Landbouw jaargang 2 nummer 1 De roofmijten De mijten (Acarina) zijn veruit de voornaamste groep uit de klasse van de spinachtigen (Arachnida). De op onze gewassen voorkomende mijten kunnen we in drie groepen indelen: 1. Schadelijke mijten: die leven van de plantensappen. Ze worden meestal pas opgemerkt als de zuigschade al aanzienlijk groot geworden is. Tot de schadelijken behoren in ieder geval de volgende drie families: de spintmijten (Tetranychidae), de gal- en roestmijten (Eriophyidae) en de loopmijten (Tarsonemidae). 2. Nuttige mijten: leven in hoofdzaak van andere mijten, maar sommige soorten kunnen ook overleven op stuifmeel, schimmels en mossen. De roofmijten behoren voornamelijk tot de familie van de echte roofmijten (Phytoseiidae) en de fluweelmijten (Trombidiidae) 3. Indifferente mijten: leven meestal op mossen en schimmels. Ze zijn voor onze teelten noch schadelijk, noch nuttig. De meest bekende zijn de dikke, donkerrode tot bruine mosmijten die in grote kolonies op boomstammen aangetroffen worden. Daarnaast omvat de groep van de mijten (Acarina) ook nog mijten en teken die leven op vogels, dieren en mensen. We beperken ons tot de groep die nuttig zijn voor de land- en tuinbouwgewassen, namelijk de roofmijten. De roofmijten liggen aan de basis van de geïntegreerde teelt en spelen daar de belangrijkste rol. Algemene beschrijving Mijten zijn geen insecten en ze verschillen van de spinnen: 1. Mijten (spinnen) hebben 4 paar poten; insecten over het algemeen 3 paar. 2. Mijten (spinnen) hebben in tegenstelling tot de insecten géén antennen. 3. Bij mijten vormen het borststuk en het achterlijf één geheel; bij spinnen vormen de kop en het borststuk één geheel. Het lichaam van de mijten bestaat uit 3 delen. Het voorstuk omvat de kaken, het middenstuk draagt de tasters (palpen) en het eerste 2 paar poten, het achterstuk draagt het achterste 2 paar poten. Het middenstuk en het achterstuk zijn volledig met elkaar vergroeid, maar de grens is vaak duidelijk te onderscheiden. Het voorstuk mag niet vergeleken worden met de kop van een insect. Het bestaat slechts uit de kaakbasis, de kaken en de tasters. De ogen (indien ze aanwezig zijn) liggen niet op het voorstuk maar op het middenstuk. Het lichaam van de mijt bestaat dus schijnbaar uit één geheel maar met een afzonderlijk voorstuk. De kaken van de mijten zijn prikkend-zuigend en zijn bij de roofmijten schaarvormig uitgegroeid. De meeste mijten hebben ogen, soms zelfs drie paar die net zoals bij de spinnen enkelvoudig zijn. Ze ontbreken echter bij de meeste roofmijten (Phytoseiidae). De schadelijke spint heeft wel Verantwoordelijke uitgever: Herman Marien Tel: 014 / Maandblad Afgiftekantoor Geel 1 blz. 1/10

2 ogen, maar de tastzin is veel belangrijker dan het zichtvermogen. Mijten hebben 4 paar poten met uitzondering van de larven die 3 paar poten hebben. De volwassen roest- en de galmijten hebben slechts 2 paar poten. Een volwassen roofmijt is maximaal 0,5 mm groot en dus even groot als een spintmijt. Omdat ze erg klein en moeilijk waarneembaar zijn heb je een goede loep nodig, met een vergroting van minstens 10x om roofmijten van spintmijten te kunnen onderscheiden. Het echte determinatie werk is enkel mogelijk met een microscoop en vraagt de nodige kennis en ervaring. De echte roofmijten (Phytoseiidae) zijn licht van kleur en doorzichtig waarbij het verteringsstelsel goed zichtbaar is. De kleur varieert van lichtrood tot lichtgrijs, al naar gelang het opgenomen voedsel. Hierdoor zijn ze met een loep gemakkelijk te onderscheiden van de schadelijke 'rode' spintmijten. De meeste roofmijten zijn zeer beweeglijk. De wintervrouwtjes zijn dunner, bleker en minder actief dan de roofmijten die in de zomer voorkomen. bladeren van vruchtbomen, loofbomen, struiken en kruidachtigen. Zowel de schadelijke als de nuttige mijten vertoeven aan de onderzijde van de bladeren, meestal langs de hoofdnerf. In een gewas kunnen bepaalde soorten roofmijten frequent voorkomen, terwijl andere soorten roofmijten niet zo talrijk en eerder toevallig aanwezig zijn. Ze behoren bijna allen tot de familie van de Phytoseiidae. Deze familie is dan ook zeer belangrijk. De overwintering gebeurt als bevrucht vrouwtje in holten onder de boomschors of op soortgelijke plaatsen. In fruit- en laanboompercelen is dit meestal geen probleem, voor andere teelten zijn de akkerranden van belang. Het is bewezen dat roofmijten een seizoengebonden migratie kennen vanuit de perceelsranden naar de verbouwde gewassen. Deze verspreiding vanuit de hagen en struiken gebeurt via de wind. Vooral braambes (Rubus fruticosus) en in mindere mate ook Cornus sanguinea blijken goede waardplanten te zijn voor de roofmijten. Het aantal roofmijten dat in een perceel voorkomt hangt dan ook nauw samen met het aantal waardplanten in de omringende hagen (F.J. Häni). De levenswijze en de ontwikkelingscyclus van de roofmijt loopt in de meeste gevallen parallel met deze van spint. De meeste roofmijten hebben ongeveer 4 generaties per jaar die elkaar sterk overlappen door de lange levensduur (1 maand) van de volwassen vrouwtjes. Omgeving / Levenswijze Roofmijten zijn door het inzetten van breedwerkende pesticiden, grotendeels verdwenen uit de land- en tuinbouwpercelen. In de natuur en in onbehandeld groen komen ze voor op de Voeding Roofmijten voeden zich met andere mijten, vooral met de gevreesde spintmijten zoals de bonenspint Tetranychus urticae (op loofbomen, struiken, groenten en akkerbouwgewassen), de gewone fruitboom spint Panonychus ulmi (op fruitbomen en rozen) en de harlekijnmijt Bryobia rubioculus (op fruitbomen). Een aantal is sterk gespecialiseerd in één bepaald soort voedsel, anderen kunnen in geval van schaarste gemakkelijk overschakelen op een andere mijtensoort, of soms zelfs op plantaardig materiaal zoals stuifmeel, schimmels of honingdauw. De mogelijkheid om over te schakelen op alternatieve voedselbronnen verhoogt de overlevingskansen van de soort en biedt de mogelijkheid om snel te reageren bij een plotselinge stijging van het aantal spintmijten. Kannibalisme komt vaak voor in perioden van schaarste. Blz. 2/10

3 Hoewel de roofmijten niet zo vraatzuchtig zijn als bepaalde insecten zoals het 'spintetende lieveheersbeestje' (Stethorus punctillum) en de 'spintroofgalmug' (Therodiplosis persicae) zijn roofmijten toch uiterst doelmatige bestrijders van spint omdat ze meerdere generaties per jaar voortbrengen en dat deze zich gelijktijdig met de spintaantasting zullen ontwikkelen. Eén à twee roofmijten per blad volstaan om de vermeerdering van de schadelijke soorten te voorkomen. Voortplanting Beschrijving / omgeving We kunnen de roofmijten indelen in soorten die als ei overwinteren en in soorten die als volwassen vrouwtje overwinteren. Mijten planten zich altijd voort d.m.v. bevruchte eieren. Parthenogenese (ei ontwikkeling zonder bevruchting) komt bij de roofmijten niet voor, wel bij de spintmijten. In de lente verlaten de wintervrouwtjes hun schuilplaatsen en enkele weken later worden de eitjes gelegd. Deze vrouwtjes zijn reeds bevrucht in de herfst. De mannetjes overwinteren niet. Bij de volgende generaties vindt de paring plaats net voor de eiafzet. De verhouding mannetjes / vrouwtjes is 1 op 4. De kleverige eitjes worden altijd tussen de prooien gelegd aan de onderkant van het blad. Meestal vlak naast de middennerf of de hoofdnerven en op de haren van het blad of op spinseldraden De eitjes zijn aanvankelijk doorzichtig en roze van kleur, later worden ze donkerder en oranjeachtig. Ze zijn ovaal van vorm en ongeveer tweemaal zo groot als de ronde eitjes van de bonenspint. Een vrouwtje legt gemiddeld 30 tot 50 eitjes. De voortplanting is van meerdere factoren afhankelijk. Het meest invloedrijk is de temperatuur en de hoeveelheid opgenomen voedsel. Hoe meer prooien er zijn des te meer eieren worden er gelegd. Ontwikkelingsstadia Beschrijving / omgeving De ontwikkelingsstadia van de roofmijt zijn identiek aan deze van spint en bestaan uit 5 stadia: ei, larve, 1 ste -nimf, 2 de -nimf en volwassen mijt. Uit het ei komt een zespotige larve. Deze larve teert enkel op zijn reserve en neemt nog geen voedsel tot zich. Via de eerste vervelling ontwikkelt de larve zich tot nimf. De nimf heeft acht poten en is veel mobieler dan de larve. De nimfen gaan op zoek naar voedsel. Deze periode zullen ze twee maal onderbreken om te kunnen vervellen. Na de laatste vervelling zijn ze volwassen. De volwassen roofmijten blijven ongeveer nog een maand in leven. Hierdoor kunnen de verschillende generaties elkaar sterk gaan overlappen. De ontwikkelingsduur van het eistadium, de larve en de twee nimfen is sterk afhankelijk van het voedsel aanbod, de temperatuur en de luchtvochtigheid. De ontwikkelingsduur wordt langer als de prooi schaarser wordt. Het verloopt het meest optimaal bij een temperatuur van 32 C. De meeste roofmijten hebben een iets kortere ontwikkelingsduur dan de spintmijten. De verspreiding van de jonge roofmijten vindt plaats als het voedsel schaars wordt, of als het aantal roofmijten op één plaats te groot is. De verspreiding over grotere afstanden gebeurt via de wind en door vasthechting aan andere dieren en insecten bijvoorbeeld aan bijen en vlinders. Ook is aangetoond dat roofmijten aangetrokken worden door met spint aangetaste planten. Doch uit de praktijk blijkt dat de verspreiding naar aangrenzende planten zeer beperkt blijft. Ze kruipen blijkbaar niet over de grond, ook al zijn er meer prooien aanwezig op de naburige planten. Om een idee te hebben of dat er voldoende roofmijten aanwezig zijn in het gewas om de schadelijke mijten te bestrijden, moeten we er rekening mee houden dat het aantal roofmijten in de loop van het seizoen mee geëvolueerd moet zijn met de plantenbelagers. In de fruitteelt houdt men het volgende minimum aantal aan: in de periode mei - juni minimum 1 roofmijt per blad; juli-aug. 3/blad; begin sept. 5/blad; sept.-okt. 1/blad. Voor Blz. 3/10

4 een exacte waarneming moet men dit doen op 100 bladeren verspreid over de aanplant. Natuurlijke vijanden Roofmijten vallen net zoals hun slachtoffers ten prooi aan spintetende insecten zoals het spintetende lieveheersbeestje, de roofwantsen en de spintroofgalmug. Door andere gewasbeschermingstrategieën toe te passen kunnen we de roofmijten terug tot in de percelen brengen, zoals dit vandaag het geval is in de geïntegreerde teelt van appels, waar zelfs een chemische behandeling tegen spintmijten meestal overbodig is geworden. Spijtig genoeg staan de andere openluchtteelten nog nergens wat betreft de kennis en het gebruik van deze van nature voorkomende roofmijten en blijft men kampen met resistentie ontwikkelingen van spint tegen tal van producten. I. PHYTOSEIIDAE of ECHTE ROOFMIJTEN De echte roofmijten kunnen waargenomen worden op vrijwel alle planten die belaagd worden met spint- en andere mijten. Weliswaar kent elke plant zijn eigen karakteristieke soorten die op soort specifieke plaatsen voorkomen. Zo zijn er soorten die enkel op het blad voorkomen en soorten die enkel op de takken voorkomen. Er zijn ook roofmijten die zich zeer strikt voeden met één prooi en soorten die zich gevarieerd kunnen voeden. Omdat er buiten de fruitteeltsector bijzonder weinig onderzoek is gebeurd naar de verschillende roofmijten en hun levenswijze, beperken we ons tot diegenen die op appelbomen voorkomen. De echte roofmijten zijn gemakkelijk te onderscheiden van de schadelijke mijten, aan de hand van het lichaam. De echte roofmijten zijn peervormig, dit in tegenstelling tot de spintmijten die eerder ovaal tot bijna rechthoekig zijn en duidelijk meer behaard zijn. Roofmijten zijn ook veel actiever en sneller dan hun prooien. Systematische indeling Op appelbomen kunnen ongeveer 25 soorten roofmijten voorkomen. Slechts drie soorten daarvan maken meer dan 90% uit van het totale roofmijtenbestand. Alle drie behoren tot dezelfde familie namelijk tot de Phytoseiidae of de echte roofmijten. In volgorde van belang en voorkomen is dit de appelroofmijt (Typhlodromus pyri), de Finse roofmijt (Amblyseius finlandicus) en de ganzerikroofmijt (Amblyseius potentillae). In andere vollegrondsteelten kunnen andere soorten voorkomen in andere verhoudingen, maar niet tegenstaande zijn het toch de meest voorkomende roofmijten in 'openlucht'. We zullen hieronder de voornaamste vertegenwoordigers bespreken die voortkomen uit de meest belangrijkste families: I. Phytoseiidae II. Trombididiidae III. Stigmaeidae IV. Laelapidae I. 1. Typhlodromus pyri (Appelroofmijt) Beschrijving Deze inheemse soort komt bijna over de gehele wereld voor. Alhoewel zijn soortnaam pyri (Pyrus = peer) is, komt hij naast boomgaarden ook veel voor op loofbomen en struiken. Hij vormt vaak bij ons een dominerende soort onder de roofmijten. De roofmijt T. pyri geldt algemeen als de regulator van de rode spin Panonychus ulmi en de bonenspintmijt Tetranychus urticae. Deze spintmijten zijn tevens de belangrijkste voedingsbron van de appelroofmijt T. pyri. De volwassen mijten zijn glanzend, helder doorschijnend en witachtig. Hun lichaam is 0,3 tot 0,5 mm groot. Ze zijn meestal net iets kleiner dan de spintmijten. De appelroofmijt is weinig of niet behaard en slank peervormig. Dit wil zeggen dat de voorzijde spitser is dan de achterzijde (fel afgerond). Ze hebben lange voorpoten en ze zijn zéér beweeglijk. De verlengde voorpoten doen Blz. 4/10

5 dienst als tastpoten om de prooien te kunnen detecteren. De kleur van de mijt is normaal gezien witachtig maar kan na het nuttigen van een prooi variëren van roodbruin naar oranjegrijs afhankelijk van de voedselbron. De kleuren die men waarneemt zijn de kleuren van de ingewanden van de mijt. Deze tekenen een H- of een X-vormig patroon af op de rugzijde van de appelroofmijt. De kleur is dus afhankelijk van de tijd tussen de waarneming en de verorbering van zijn laatste prooi. Indien men dus veel roofmijten aantreft die roodbruin gekleurd zijn dan kan men dus stellen dat er veel spintmijten aanwezig zijn. Wanneer er weinig spintmijten aanwezig zijn, dan zijn ze doorschijnend witachtig van kleur. Omgeving / Levenswijze / Voortplanting De appelroofmijt overwintert, net als de bonenspint (Tetranychus urticae) en de appelroestmijt (Aculus schlechtendali), als bevrucht volwassen vrouwtje verscholen onder de schors en onder de schubben van knoppen op bomen en struiken. Het aantal vrouwtjes dat de overwintering overleefd is echter klein. Vooral in zéér strenge winters (-30 C) is het sterftecijfer zéér hoog. Vanaf begin april(5 à 10 C), bij het ontluiken van de eerste groene delen worden de dieren actief. Nadat de rode spin is uitgekomen beginnen ze hun eieren te leggen aan de onderkant van de pas ontplooide bladeren. Eén week later komen de zes potige larven uit. De pas uitgekomen larven eten niet. Het larvenstadium duurt ongeveer twee dagen. Na de eerste vervelling veranderen ze in een acht potige nimf. Vanaf dit moment beginnen de jonge mijten met het eten van de larven van de rode spin of de roestmijten. Na twee nimfenstadia is de roofmijt volwassen. Ze blijven ongeveer een maand in leven. De ontwikkeling van ei tot volwassen mijt neemt ongeveer twee weken in beslag. De eerste nieuwe volwassen mijten kan men aantreffen vanaf einde mei tot begin juni. Het aantal roofmijten blijft meestal nog zéér laag tot mei/juni. Pas als de nieuw gelegde eieren half juni beginnen te ontluiken kunnen de roofmijten massaal aangetroffen worden op de bladeren. Het grootste aantal roofmijten wordt aangetroffen in augustus/september. Na half september ontstaan er wintervrouwtjes, die vanaf eind september onder invloed van de kortere dagen en de lagere temperaturen in winterrust gaan. Maar ze kunnen afhankelijk van de temperatuur tot in november aangetroffen worden. In de herfst vindt ook de bevruchting plaats. De mannetjes overwinteren niet. De appelroofmijt heeft normaal 3 tot 4 generaties per jaar, in sommige jaren kan dit oplopen tot 6 à 8 generaties. De levens cyclus van de appelroofmijt loopt grotendeels samen met die van hun belangrijkste prooi, de rode spin (Panonychus ulmi). Bij een sterkere ontwikkeling van de rode spin worden er meer eieren gelegd door de roofmijt en zullen ze zich veel sneller gaan ontwikkelen. Bij voldoende voedsel zullen de roofmijten zich bovendien sneller gaan ontwikkelen dan de rode spin Uiteraard is ook de temperatuur en de luchtvochtigheid van groot belang op de ontwikkelingssnelheid van de roofmijten, maar ook op die van de spintmijten. Ontwikkelingsduur van roofmijten in dagen Bij verschillende omgevingstemperatuur (Gorsem) Temperatuur 10 C 15 C 23 C 25 C Van ei tot volwassen 18 d. 8 ½ d. 4d. 3 ½ d. Voeding De appelroofmijt voedt zich hoofdzakelijk met rode spin en roestmijten. Wanneer beide soorten niet aanwezig zijn schakelen ze over op andere mijten soorten zoals de bonenspint. Zijn er geen mijten meer dan zullen ze zich voeden met pollen en schimmelsporen (eiwitten), nectar en honingdauw (suikers). Vooral in het voorjaar wanneer er nog onvoldoende spintmijten aanwezig zijn is dit plantaardig voedsel zéér belangrijk. Vooral de pollen van voorjaarsbloeier zoals beuk, eik, walnoot, spar en den blijken van hoge voedingskwaliteit te zijn voor de roofmijt. Ook verscheidene grassoorten en kruidachtige planten leveren pollen van goede kwaliteit. Blz. 5/10

6 Met dit plantaardig voedsel kunnen ze zich gedurende meerdere weken in leven houden. Ze planten zich dan wel niet voort en de populatie roofmijten zal sterk terug lopen. Het grote voordeel van dit dieet is dat van zodra de spintpopulatie opnieuw toeneemt, ze onmiddellijk hierop kunnen reageren. Zodat de spintmijten geen ernstige schade meer kunnen toebrengen. Hun voorkeur gaat voornamelijk uit naar jonge larven en nimfen. Ze voeden zich niet met eieren. Enkel de wintervrouwtjes voeden zich wel eens in de herfst en het vroege voorjaar met de inhoud van beschadigde wintereieren van de rode spin. Gezonde eieren worden niet aangeprikt. In het voorjaar nadat de wintervrouwtjes uit hun winterschuilplaatsen zijn gekomen, voeden ze zich voornamelijk met de dan aanwezige roestmijten. De appelroofmijt eet echter veel liever rode spin dan roestmijten. Deze laatste worden dan ook enkel en alleen maar opgegeten wanneer rode spin afwezig is. Dus wanneer er relatief veel spint aanwezig is, ontsnappen de roestmijten aan verdere vernietiging. Wanneer de wintereitjes van de rode spin ontluiken vanaf eind april schakelen ze over op de jonge spintmijten. In een stabiele situatie worden echter zowel de spintmijten als de roest mijten gegeten. Een goede verhouding roofmijt / spint ligt tussen de 1/3 en de 1/9. Er zijn dan voldoende roofmijten aanwezig om een populatie opbouw van schadelijke mijten te voorkomen. In een dusdanige stabiele verhouding zijn de roofmijten meestal niet gekleurd en kunnen we stellen dat ze actief opzoek zijn naar mogelijke prooien. Ze zijn dan zeer beweeglijk en in korte tijd hebben ze dan ook het hele blad doorzocht. Wanneer ze tegen een prooi aanstoten dan wordt deze onmiddellijk aangeprikt en leeggezogen. Het aantal prooien dat gedood wordt is afhankelijk van het aantal prooien dat er beschikbaar zijn. Hoe meer er aanwezig zijn des te meer ze kunnen eten. Meestal kunnen ze tot 8 stuks per dag opeten. Als er meer prooien zijn dan dat ze opkunnen dan worden ze nog wel aangevallen en aangeprikt, maar niet meer volledig leeg gezogen. De roofmijten hebben dan een bruinrode kleur. Het aantal spintmijten dat ze kunnen doden per dag is afhankelijk van de temperatuur, gaande van 2 stuks bij 10 C tot 24 stuks bij 25 C. Van roestmijten zouden ze 90 stuks per dag kunnen doden. Hoewel bekend is dat de appelroofmijt moeite heeft met het web dat bonenspintmijten aan de onderzijde van het blad maken (van daar de naam spint), zijn er geen gevallen bekend waarin problemen met bonenspint optraden in situaties waarin fruitspint en roestmijten door de appelroofmijt binnen de perken werden gehouden. Verspreiding Typhlodromus pyri blijft het hele jaar door op de boom, terwijl andere soorten vaak ook op onkruiden worden terug gevonden. De verspreiding van deze soort is erg zwak, waarmee we willen zeggen dat ze zich niet in voldoende aantallen van de ene boom naar de andere boom verplaatsen om daar een zich opbouwende spintpopulatie het hoofd te bieden. Wanneer de bomen elkaar niet raken blijkt de verspreiding van boom tot boom nog moeilijker te verlopen. Minpunten Typhlodromus pyri blijkt niet altijd in staat te zijn om grote aantallen spint binnen de perken te houden. Sommige jaren wanneer er veel spint voorkomt, laat hij het wel eens afweten in juni. Dit komt onder andere door het feit dat roofmijten bij zéér hoge temperaturen de neiging hebben om naar de binnenkant van het gewas te kruipen, terwijl de spintmijten juist dan zijn hoogste uitbreiding kent, dit kan leiden tot ernstige schade aan de groeipunten van het gewas. Niettegenstaande is Typhlodromus pyri een zéér efficiënte predator indien hij de prooi van in het voorjaar te baas kan blijven en mee kan blijven evolueren. Pluspunten De grote waarde van deze soort ten opzichte van de andere soorten is dat ze zich niet tot één soort prooi beperkt en eenmaal dat ze aanwezig is in een gewas er niet meer uit verdwijnt. Ook al zakt het aantal prooien soms tot een absoluut minimum. Eenmaal dat er zich in een boomgaard een populatie roofmijten heeft ontwikkeld kunnen de acaricide behandelingen herleidt worden tot een uiterst minimum. Een ander groot voordeel is de resistentie die deze soort ontwikkeld heeft tegen tal van bestrijdingsmidden. Hierdoor is het mogelijk om schadelijke insecten zoals bladluizen chemisch te bestrijden indien men de juiste gewasbeschermingsmiddelen toepast. Tenminste toch als de aanwezige roofmijten voldoende resistentie hebben opgebouwd. Later gaan we hier dieper op in. Blz. 6/10

7 I. 2. Amblyseius (Euseius) finlandicus (Finse roofmijt) Deze soort zou samen met de ganzerikroofmijt van nature uit de meest voorkomende roofmijt zijn bij ons. Maar dit is niet het geval in de fruitaanplantingen waar Typhlodromus pyri door het massaal uitzetten en de chemische behandelingen de overhand heeft. Omdat de Finse roofmijt zéér gevoelig is voor pesticiden, blijft zijn gebruikswaarde in de geïntegreerde fruitteelt sterk beperkt. Nochtans maakt deze soort een belangrijk deel uit van de roofmijten fauna. In de fruitteelt wordt hij voornamelijk aangetroffen in minder intensief behandelde teelten zoals de zure kers. De Finse roofmijt is ongeveer 0,4 mm lang en geelwit tot roze van kleur. Wanneer hij spintmijten gegeten heeft, is de kleur meer roodachtig. Er zijn géén rugtekeningen zoals bij T. pyri en hij is ook minder beweeglijk. A. finlandicus voedt zich hoofdzakelijk met roestmijten en slechts uitzonderlijk met de rode spin en de bonenspint. Over zijn waarde als roestmijtenbestrijder is nog niet veel bekend. I. 3. Amblyseius (Typhlodromus) potentillae (ganzerikroofmijt) De ganzerikroofmijt is eveneens een belangrijke soort in onbespoten percelen en is evenals de Finse roofmijt zéér gevoelig voor pesticiden. In de fruitteelt wordt hij voornamelijk terug gevonden op hoogstambomen, waar hij zich voornamelijk voedt met rode spin en slechts uitzonderlijk met roestmijten. Hij fungeert het beste bij hoge spint aantastingen, waarbij Typhlodromus pyri het minder goed doet. Het nadeel van de ganzerikroofmijt is dat hij moeilijk kan overleven bij gebrek aan prooien, waardoor er bij momenten toch spint kan optreden wanneer Typlodromus pyri niet in voldoende aantallen aanwezig is. De kleur van deze roofmijt is eveneens zoals A. finlandicus geelwit en ze zijn zéér moeilijk van elkaar te onderscheiden. Naast de hierboven besproken soorten komen er op de gewassen nog tal van andere soorten uit de familie van de Phytoseiidae voor. Op appel kunnen er dat soms meer dan 20 zijn, zoals onder andere Amblyseius andersoni en Kampidromus aberrans, enz. Daarnaast kunnen we nog vermelden dat er regelmatig ook 'niet' inheemse soorten worden aangetroffen in de gewassen. Deze roofmijten zijn afkomstig uit de serres waar roofmijten zoals de Amblyseius californicus, Ambl. cucumeris, Ambl. degenerans en de Phytoseiulus persimilis massaal worden ingezet als biologische bestrijders van plantenmijten en trips. Deze niet inheemse soorten overleven de winter niet. I. 4. Amblyseius (Neoseiulus) californicus (Californische roofmijt) A. californicus komt oorspronkelijk van nature voor in de subtropische gebieden van Noord - en Zuid-Amerika en in Europa rond het Middellands zeegebied. Onder invloed van het broeikas effect, wat warmere zomers en zachtere winters in onze streek teweeg brengt, verspreiden steeds meer insecten van uit het zuiden zich naar onze streken. Alzo wordt Amblyseius californicus de laatste jaren steeds meer in onze gewassen aangetroffen. Ook migratie van uit de serres waar deze roofmijt reeds jaren succesvol wordt ingezet is niet uitgesloten. Hij kan de winter overleven wanneer hij zich vorstvrij weet te beschutten. We treffen deze soort vooral aan in aardbeien (openluchtteelt), waar ze soms zo massaal op het gewas voorkomen, zodat een spintbestrijding vaak achterwege gelaten kan worden. Wat betreft hun uiterlijk gelijken ze het meest op T. pyri, omdat wanneer ze zich gevoed hebben met rode spintmijten er zich een oranje X-vormige figuur aftekent op de rugzijde van het doorzichtige witte lichaam van de nimfen en de volwassen roofmijten. Het vrouwtje legt bij een temperatuur van 21 C in totaal ongeveer 40 tot 60 doorzichtig witte eieren verspreid over 35 dagen. Blz. 7/10

8 Het vrouwtje voedt zich met alle stadia van de bonenspint en kan ongeveer 5 volwassen mijten of 10 spinteieren eten per dag. De larven voeden zich met eieren. De nimfen voeden zich met eieren, larven en nimfen van de bonenspint. Indien er geen bonenspint meer aanwezig is kunnen ze overschakelen op andere soorten mijten of pollen. De plantaardige voeding heeft in tegenstelling tot T. pyri weinig invloed op de voortplanting. A. californicus is actief vanaf 8 C tot ongeveer 35 C. Ze verdraagt vrij goed de hoge temperaturen en lage luchtvochtigheden. Ze ontwikkelen zich ontzettend snel, ongeveer dubbel zo snel als de spintmijten. Bij hoge temperaturen kan de hele levenscyclus in 4 dagen voltooid zijn. Een volwassen roofmijt leeft ongeveer 20 dagen waarvan ze 14 dagen lang eieren legt. Een belangrijk voordeel van deze roofmijt is dat ze redelijk bestand zijn tegen chemische bestrijdingsmiddelen. Uit proeven die Biobest momenteel uitvoert blijkt dat Nissorun, Torque en Apollo veilig zijn alsook de meeste fungiciden. II. TROMBIDIDIIDAE II. 1. Allothrombidium fuliginosum (fluweelmijt) De fluweelmijt is een van de grootste roofmijt die bij ons voorkomt. Hij heeft een lengte van 2,5 tot 3,5 mm en heeft lange voorpoten. Het helrode lichaam is peervormig en is bedekt met fluweelachtige kleine rode haartjes. Deze roofmijt is dan ook een opvallende verschijning op het gewas. Hij voedt zich voornamelijk met bladluizen (incl. wolluizen) maar ook met bladvlooien, vlindereieren en kleine rupsen zoals bladrollers. De volwassen fluweelmijten overwinteren aan de basis van de stam tussen de schorsspleten en tussen de afgevallen bladeren en soms ook wel eens in de grond. Ze worden reeds vroeg in het voorjaar actief en kruipen dan de planten in om zich aldaar te voeden. Het vaakst treft men ze aan op de stammen en de dikkere takken van bomen en struiken.ook op andere planten komen ze dikwijls voor. De ovale melkwitte eieren worden in maart gelegd in de grond. De nimfen zijn oranjerood van kleur en de verschillende stadia ontwikkelen zich op de planten gedurende de zomermaanden. Er is slechts één generatie per jaar. Naar alle waarschijnlijkheid vervullen de fluweelmijten een veel belangrijkere functie in het ecosysteem op onze percelen dan oorspronkelijk van hen werd aangenomen. Blz. 8/10

9 III. STIGMAEIDAE Op appelbomen wordt deze familie voornamelijk door slechts één soort vertegenwoordigd. III. 1. Zetzellia mali Deze roofmijt voedt zich net zoals Typhlodromus pyri met spint en roestmijten. Zijn vraatzucht is weliswaar kleiner en die heeft in tegenstelling tot Thypl. pyri een voorkeur voor roestmijten en eieren van rode spin. Zetzellia mali is ongeveer 0,5 mm groot en heeft een week, ovaal, licht oranjegeel tot rood lichaam. Ze hebben korte poten en zijn weinig actief. De overwintering gebeurt als volwassen vrouwtje en ze verschuilen zich meestal onder de buitenste schubben van de knoppen of tussen de schors. De larven zijn veel actiever dan de volwassen individuen en worden dikwijls onder de plooi van de hoofdnerf van het blad waargenomen. Deze roofmijt heeft 4 à 5 generaties per jaar. IV. LAELAPIDAE Niet enkel en alleen op de gewassen komen roofmijten voor, maar ook in de bodem. Deze bodemroofmijten jagen op andere mijten, aaltjes en insecten. Ze spelen een cruciale rol bij het in standhouden van een stabiele bodemfauna. IV. 1. Hypoaspis miles Deze roofmijt is ongeveer 1mm groot en heeft een bruin lichaam. Hij leeft in de bovenste 4 cm van de bouwvoor en voedt zich daar met plantenetende bodeminsecten zoals springstaarten, varenrouwmuglarven, poppen van trips, wortelluizen en miljoenpoten. Hij kan echter ook lang hongerlijden, ongeveer 7 weken lang. Hij verkiest vochtige gronden boven drogere. Hypoaspis miles wordt ook gecommercialiseerd aangeboden om ingezet te kunnen worden in de potplantenteelt of bij vermeerderingsbedrijven. Aldaar duurt de ontwikkeling van ei tot volwassen mijt 10 tot 13 dagen bij een bodemtemperatuur van 25 C. Hij wordt pas actief bij temperaturen boven de 10 C. Bodemroofmijten zijn moeilijk te vinden en te determineren Blz. 9/10

10 Het uitzetten van roofmijten Het uitzetten van Typhlodromus pyri zoals in de fruitteeltsector tegen fruitspint, zou hoogst waarschijnlijk ook kunnen in andere meerjarige teelten zoals in de laanboomteelt ter bestrijding van de bonespint (Tetranychus urticae) en de lindespint (Eotetranychus tiliarium) of zoals in Buxus tegen de Buxusspint (Eurytetranychus buxi). Of dat dezelfde resultaten hiermee kunnen behaald worden zoals in de fruitteelt is nog maar zeer de vraag en onderzoek op dit vlak dringt zich dan ook op. We halen hieronder in een kort overzicht de werkwijze even aan die men in de fruitteelt hanteert. Uitgangsprincipe: 1 e Spint en roestmijten gaan bestrijden met inheemse roofmijten 2 e Men mag enkel chemische middelen gebruiken die voldoende selectief zijn voor de roofmijten. 3 e Men moet een bestrijdingsdrempel hanteren voor de belangrijkste plagen Men gaat gebruik maken van Typhlodromus pyri waarbij men gaat selecteren naar resistentie tegen fosforesters en carbamaten. Enkel indien er dergelijke stammen zijn uitgezet kan men nog gewasbeschermingsmiddelen zoals Zolone, Carbaryl en Pirimor gaan toepassen. De roofmijten die uitgezet zijn op de Belgische fruitteeltbedrijven behoren tot deze geschikte stam. Het opbouwen van een roofmijten populatie gebeurt niet van vandaag op morgen en het vraagt van de teler enkele jaren geduld en waakzaamheid. Pas vanaf het derde jaar is er een voldoende evenwicht bereikt tussen de spintmijten en hun vijanden. Het 1 e jaar: UITZETTEN Het uitzetten van de roofmijten gebeurt via scheuten die weggeknipt worden bij de zomersnoei op percelen waar reeds roofmijten aanwezig zijn. Voorzorgsmaatregelen: - In het voorjaar, 4 tot 6 maanden voor het uitzetten moet men alle mijten afdoden met een acaricide om in de zomer met een lage populatie aan schadelijken te kunnen starten. - Minstens 1 maand voor het uitzetten moet men overschakelen op selectieve insecticiden en selectieve (curatieve) fungiciden. Op de scheuten die men wil gaan uitleggen moeten minstens 1 à 2 roofmijten per blad aanwezig. Hiervoor voert men een controle uit op 100 bladeren die men verspreid over het perceel neemt van de te knippen scheuten. Om te weten te komen of de juiste roofmijten aanwezig zijn dient men een staal in een labo te laten onderzoeken. Het verzamelen van de zomerscheuten gebeurt het best tussen 8:00 en 11:00 uur en enkel bij droog weer. De verzamelde scheuten moeten los gestapeld en in de schaduw gehouden worden. Dit om broei te voorkomen, anders zullen de roofmijten door de ontstane warmte ontwikkeling sterven. De verzamelde twijgen moet men liefst nog dezelfde dag uithangen. Per boom moet men minstens 1 scheut uitleggen. In grotere bomen 2 tot 3. Bij het uitleggen worden de twijgen lichtjes geknakt om ze alzo gemakkelijk in de bomen te kunnen hangen. Het 2 e jaar: WAAKZAAMHEID In het voorjaar is een selectieve behandeling tegen rode spin aanbevolen en een regelmatige inspectie van het gewas aangeraden omdat een selectieve behandeling tegen roestmijt meestal nog nodig is. Het 3 e jaar: BIOLOGISCH EVENWICHT In de fruitaanplanting hebben nu normaal de roofmijten de spintmijten onder controle. Roestmijten kunnen nog wel eens problemen geven. Voor advies en ervaring verwijzen we u door naar de proefstations. Tekst : Yves Marcipont - KVLT Fons Ver Berne - KHK Guido Sterk - Biobest Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en de Administratie Land- en Tuinbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Blz. 10/10

Mijten in de kas. Studiedag IPM. Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert

Mijten in de kas. Studiedag IPM. Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert Mijten in de kas Studiedag IPM Vrijdag 22 november 2013 Joachim Audenaert IWT-090931 Duurzaam gebruik van roofmijten in de moderne energiezuinige sierteelt onder glas, met steun van IWT Vlaanderen Inleiding

Nadere informatie

Geïntegreerde mijtenbestrijding. Kenmerken van mijten. Diverse mijten. Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) Bonenspintmijt (Tetranychus urticae)

Geïntegreerde mijtenbestrijding. Kenmerken van mijten. Diverse mijten. Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) Geïntegreerde bestrijding van mijten in de boomkwekerij Margareth van der Horst i.o.v. Cultus Agro Advies Geïntegreerde mijtenbestrijding Sortiment mijten wordt groter Herkennen is belangrijk Inzet biologische

Nadere informatie

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 2)

Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 2) Redactie Nieuwsbrief : PCS, Adviesdienst Gewasbescherming: Marc Vissers, Joachim Audenaert, Bart Haleydt, Ruth Verhoeven Vlaamse Overheid: Frans Goossens Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische

Nadere informatie

Kasspintbestrijding in roos

Kasspintbestrijding in roos Kasspintbestrijding in roos De ontwikkeling van spinteieren is afhankelijk van de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de waardplant. Met de zonnige dagen, soms gecombineerd met een lage luchtvochtigheid,

Nadere informatie

Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen. Lode Van Schaeren Crop protection specialist

Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen. Lode Van Schaeren Crop protection specialist Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen Lode Van Schaeren Crop protection specialist Inhoudstafel Waarom? Plagen & nuttigen Plan van aanpak Vragen 1/14/2013 Waarom nuttige insecten

Nadere informatie

Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt. Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari 2014. Vince van der Gaag

Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt. Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari 2014. Vince van der Gaag Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari 2014 Vince van der Gaag 18 februari 2014 Onderwerpen Algemeen Bioline ICM Een goed begin (scouten en monitoring, hygiëne) Kweekzakjes

Nadere informatie

Schadelijke mijten in glastuinbouw

Schadelijke mijten in glastuinbouw Schadelijke mijten in glastuinbouw Juliette Pijnakker (Biobest) en Ada Leman (WUR) PlantgezondheidEvent 2019 Welke mijtensoorten komen onder glas voor? Spintmijten Kasspintmijt Fruitspintmijt Citrusspintmijt

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een zomerse dag met vrij veel zon en weinig wind. Dat laatste vind ik prettig, maar wat betreft de temperatuur ben

Nadere informatie

Plagen in de wijndruiventeelt

Plagen in de wijndruiventeelt Plagen in de wijndruiventeelt Proefcentrum Fruitteelt vzw Unit Toegepast Wetenschappelijk Onderzoek Afdeling Zoölogie Fruittuinweg 1, B-3800 Sint-Truiden 0032 (0)11 69 70 80 rik.clymans@pcfruit.be Overzicht

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster Het was een prachtige dag en ik was graag ook na de excursie nog een paar uurtjes op de tuin gebleven, maar dat zat er

Nadere informatie

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer.

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer. Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer. Onderzoeksperiode 2009 Inhoud Inleiding... 2 Werkwijze... 2 Resultaten... 4 Discussie en conclusie... 8 1 Inleiding De anjerteelt heeft het onderzoeksproject

Nadere informatie

GEBRUIK VAN ROOFMIJTEN IN DE BOOMKWEKERIJ

GEBRUIK VAN ROOFMIJTEN IN DE BOOMKWEKERIJ GEBRUIK VAN ROOFMIJTEN IN DE BOOMKWEKERIJ In de glastuinbouw worden roofmijten al jaren met succes ingezet om plagen als spint en trips beter en met minder chemische middelen te kunnen bestrijden. In de

Nadere informatie

Afwijkingen bestrijden

Afwijkingen bestrijden Afwijkingen bestrijden De ziekte- of schadeveroorzaker is al aanwezig en je bent tot de conclusie gekomen dat er bestreden moet worden. Welke methode ga je dan hanteren? Er zijn verschillende methoden

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 10 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 10 oktober Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 10 oktober 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, De weersverwachting voor dinsdag stemde niet optimistisch. Ik hield er zelfs rekening mee dat de excursie niet door zou

Nadere informatie

Gallen. Er is een nieuwe druk verschenen van Het Gallenboek. Een mooie gelegenheid om eens kennis te maken met Gallen.

Gallen. Er is een nieuwe druk verschenen van Het Gallenboek. Een mooie gelegenheid om eens kennis te maken met Gallen. Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o. november 2010 nummer 8 Gallen Vorig jaar is er een nieuwe druk verschenen van het Gallenboek. Dit is een boek, waarin alle Nederlandse gallen staan,

Nadere informatie

Biologische bestrijding spintmijten in framboos

Biologische bestrijding spintmijten in framboos Biologische bestrijding spintmijten in framboos Project INSECT H. van Doornspeek Eindverslag demo-object project INSECT (maart 2006), gefinancierd door Productschap Tuinbouw. Ing. H. (Heino) van Doornspeek,

Nadere informatie

Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei

Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei Bladluizen, trips en kasspintmijt beheersen Aziatische fruitvlieg monitoren Van gangbare bestrijding naar

Nadere informatie

Aardvlooien. Plagen in de tuin

Aardvlooien. Plagen in de tuin Aardvlooien Zeer kleine kevers (2.5mm). Donkere, glanzende, staalblauwe kleur. Maakt grote sprongen. Legt eitjes in de grond. Larven vreten aan de plantenwortels en eten van de blaadjes tot ze groot genoeg

Nadere informatie

Biologische bestrijding in bloembolgewassen

Biologische bestrijding in bloembolgewassen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bollen, Bomen & Fruit Biologische bestrijding in bloembolgewassen Cor Conijn Onderzoeker insecten en aaltjes Bloembollen Biologische bestrijding in bloembolgewassen Detectie,

Nadere informatie

Plaagbestrijding als teamsport

Plaagbestrijding als teamsport Plaagbestrijding als teamsport Een inleiding over Natuurlijke Vijanden Jerre de Blok Oktober 2007 Werken met natuurlijke vijanden Natuurlijke vijanden: dieren of micro-organismen die van nature plagen

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

Beschrijving van de Roofmijten: Phytoseiidae

Beschrijving van de Roofmijten: Phytoseiidae van de Roofmijten: Phytoseiidae Belangrijkste kenmerken Phytoseiid mijten zijn predatoren van fytofage mijten (o.a. spintmijten) en insecten (o.a. tripsen). Sommige soorten voeden zich ook met aaltjes,

Nadere informatie

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK

Nadere informatie

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Verslaglegging demoproject Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project

Nadere informatie

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8. Vlinders inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8. Vlinders in Nederland 11 9. Filmpjes 15 Pluskaarten

Nadere informatie

Dinsdag 26 november 2013

Dinsdag 26 november 2013 Dinsdag 26 november 2013 Al geruime tijd was er, wat mij betreft, enige onduidelijkheid over de juiste benaming van de naast De Wiershoeck gelegen tuinen. Ik wist niet beter dan dat het de Schoolwerktuin

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 2 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 2 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 2 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een beetje wisselvallige dag. In het begin was het bewolkt, en in het eerste half uur heb ik bijna geen insect gezien.

Nadere informatie

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019 Plagen in prei Preihappening 15/02/2019 1.Trips Zeer hoge druk van trips in 2017 en 2018 Door hoge temperaturen volgen ontwikkelingsstadia van trips heel snel op elkaar Weinig effect van 8 of 9 bespuitingen

Nadere informatie

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Spanje, Javea, Cap Sant Antoni december 2013 - februari 2014 Door: Silvia Hellingman-Biocontrole Onderzoek en Advies en Jan van Eijle

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heel aangename dag, maar er was minder te zien dan ik had gehoopt/verwacht. Twee dagen eerder waren we in de Hortus

Nadere informatie

TRACER. Een nieuwe aanpak bij de bestrijding van trips in prei

TRACER. Een nieuwe aanpak bij de bestrijding van trips in prei Een nieuwe aanpak bij de bestrijding van trips in prei TRIPSSCHADE DETAIL VOLWASSEN TRIPS een biologisch geproduceerd insecticide met een unieke werkingswijze doodt de schadelijke insecten snel en zeker

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was weer een zomerse voorjaarsdag, daar zal ik niet over klagen. Maar ook dit keer viel het aantal insecten nogal tegen.

Nadere informatie

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016 Inagro 4/3/216 Teelt van aardbei HOE EEN EFFICIËNTE MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING OPZETTEN IN DE PRAKTIJK Serre, stelling, vollegrond Junidragers & doordragers Diverse klimaatomstandigheden Omschakeling

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 15 april Beste natuurliefhebber/- ster,

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 15 april Beste natuurliefhebber/- ster, De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 15 april 2014 Beste natuurliefhebber/- ster, Doordat we anderhalve week afwezig waren komt dit verslag later dan gebruikelijk. Intussen ben ik vergeten hoe de omstandigheden

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 5 september Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 5 september Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 5 september 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, In de ochtend ging de zon schuil achter grijze wolken, gelukkig klaarde het later op en scheen de zon regelmatig. Dat

Nadere informatie

Hoofdluisinformatie voor werkgroep ouders op school.

Hoofdluisinformatie voor werkgroep ouders op school. Hoofdluisinformatie voor werkgroep ouders op school. Vragen en fabels. Hoe ontdek je hoofdluis bij iemand? Hoofdluis begint vaak met jeuk, maar niet altijd. Als u controleert kijk dan goed tussen de haren,

Nadere informatie

Vlinders kijken. op Landgoed Schothorst

Vlinders kijken. op Landgoed Schothorst Vlinders kijken op Landgoed Schothorst Enke Kleine vos erdpa In de maanden mei tot en met september zie je ze vliegen: eeg vandaag ga je op zoek naar s. In dit boekje s!iveook nst Du vind je allerlei spelletjes

Nadere informatie

MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI. Eline Braet Inagro 16 januari 2018

MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI. Eline Braet Inagro 16 januari 2018 MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI Eline Braet Inagro 16 januari 2018 Inleiding Overzicht van plagen en nuttigen Monitoringstechnieken Praktijkvoorbeelden 2 Inleiding Aardbei is een diverse

Nadere informatie

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus..

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus.. Lesbrief groep 5 6 Inhoudsopgave Wist je dat?... Vlinderwiel Stripverhaal.. Overwintering van vlinders. Vlinder mobiel Het voedsel van rupsen.. Vragen. De vlinder. De levenscyclus.. 1 Wist je dat Allerlei

Nadere informatie

De zweefvliegen. Algemene beschrijving

De zweefvliegen. Algemene beschrijving April 2002 Nieuwsbrief: Duurzame Landbouw jaargang 2 nummer 4 De zweefvliegen De familie van de zweefvliegen (Syrphidae) behoort tot de orde van de tweevleugeligen (Diptera). Tot deze orde behoren ook

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 3 mei 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, De excursie van dinsdag ging i.v.m. het miezerige weer niet door. Gelukkig was het donderdag wel aangenaam weer en dus fietste

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat? Je valt in een diepe slaap en wordt in maart pas weer

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was, gelet op de tijd van het jaar, een heel aardige dag. Er stond een stevige wind en het heeft een paar keer geregend.

Nadere informatie

Betrouwbare spintbestrijding.

Betrouwbare spintbestrijding. Betrouwbare spintbestrijding. Inzet van roofmijten in de boomkwekerij als onderdeel van de gewasbeschermingstrategie. A.J. van Kuik en P. van Dalfsen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n ONGEWERVELDEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE BIDSPRINKHAAN

Nadere informatie

It s a. Knock Out! NIEUW

It s a. Knock Out! NIEUW It s a Knock Out! NIEUW DOWNKNOCK NIEUW It s a voor mijten Cantack is toegelaten in zowel de bedekte als onbedekte teelt van bloemisterijgewassen, de vermeerdering van aardbeien en boomkwekerijgewassen,

Nadere informatie

SPREEKBEURT LANDHEREMIETKREEFT

SPREEKBEURT LANDHEREMIETKREEFT l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LANDHEREMIETKREEFT ONGEWERVELDEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER

Nadere informatie

De vier seizoenen in de boomgaard

De vier seizoenen in de boomgaard Verantwoordelijke uitgever: Ann Cloet - Tel 056.860.150 De vier seizoenen in de boomgaard Draaiboek de animatie rond «Boomgaard» Voornaam:... Realisatie : CRIE Moeskroen en (Stad Moeskroen) Editie Jaar

Nadere informatie

Schadelijke wantsen in de glastuinbouw. Gerben Messelink, Wageningen UR Glastuinbouw

Schadelijke wantsen in de glastuinbouw. Gerben Messelink, Wageningen UR Glastuinbouw Schadelijke wantsen in de glastuinbouw Gerben Messelink, Wageningen UR Glastuinbouw IPM leergroep wants, 3 april 2018 Inventarisatie schadelijke wantsen 2002 (PT-project) Inventarisatie via lichtvallen

Nadere informatie

Onderzoek naar en ontwikkeling van een nieuw bacterieel biopesticide voor de biologische bestrijding van trips en spint.

Onderzoek naar en ontwikkeling van een nieuw bacterieel biopesticide voor de biologische bestrijding van trips en spint. Onderzoek naar en ontwikkeling van een nieuw bacterieel biopesticide voor de biologische bestrijding van trips en spint. Willem Jan de Kogel, Plant Research International B.V. Willem Ravensberg, Koppert

Nadere informatie

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte Wespen 1. Plaats in het dierenrijk De Duitse en de gewone wesp de Duitse wesp (Vespula germanica F.) de gewone wesp (Vespula vulgaris L.) Dierenrijk Afdeling klasse Orde Familie Geleedpotigen insecten

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over toepassing BIO 1020

Vragen & Antwoorden over toepassing BIO 1020 Vragen & Antwoorden over toepassing BIO 1020 Biologisch insecticide op basis van de schimmel Metarhizium anisopliae Aan de hand van een twintigtal concrete vragen wordt een advies gegeven hoe het product

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2012 Indicator 30 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Hoe werkt natuurlijke plaagbeheersing?

Hoe werkt natuurlijke plaagbeheersing? Hoe werkt natuurlijke plaagbeheersing? WUR Onderwijsaanbod Gewasbescherming 2007 Modules Akkerbouw Frans van Alebeek (PPO-AGV, Lelystad) frans.vanalebeek@wur.nl Preventie van plagen Eén van de lange termijn

Nadere informatie

NATUURLIJKE PLAAGBEHEERSING IN DE GRAANTEELT. Femke Temmerman, Inagro

NATUURLIJKE PLAAGBEHEERSING IN DE GRAANTEELT. Femke Temmerman, Inagro NATUURLIJKE PLAAGBEHEERSING IN DE GRAANTEELT Femke Temmerman, Inagro INHOUD 01_ Natuurlijke vijanden 02_ FAB? 03_ Onderzoek 2009 2012 04_ Besluiten 01_ NATUURLIJKE VIJANDEN IN GRANEN Natuurlijke vijanden

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari 2014. Beste natuurliefhebber/- ster,

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari 2014. Beste natuurliefhebber/- ster, De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari 2014 Beste natuurliefhebber/- ster, Het was afgelopen dinsdag beslist niet koud, de wind was ook niet echt hinderlijk, maar de zon liet helaas verstek

Nadere informatie

12477 N, 12 juli 2013 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

12477 N, 12 juli 2013 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT 12477 N, 12 juli 2013 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegelaten is uitsluitend het gebruik als mijten- en insectenbestrijdingsmiddel door middel van een gewasbehandeling in de teelt van: a. appel en

Nadere informatie

De Wiershoeck- Schoolwerktuin, woensdag 13 november 2013

De Wiershoeck- Schoolwerktuin, woensdag 13 november 2013 De Wiershoeck- Schoolwerktuin, woensdag 13 november 2013 Het was afgelopen woensdag mooi herfstweer; droog, een aangenaam zonnetje en weinig wind. Maar het was erg rustig op de tuinen, er waren weinig

Nadere informatie

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013 uitgave januari 2013 Winterslaap Met filmpjes, werkblad en puzzels groep 5/6 inhoud blz. Inleiding 3 1. Wat is een winterslaap? 4 2. Lage hartslag 5 3. Lage temperatuur 6 4. Winterrust 7 5. Winterslapers

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een prima dag. In de loop van de dag werd het warmer, een beetje benauwd zelfs en wat mij betreft had er iets

Nadere informatie

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Met leuke vragen, opdrachten en experimenten voor thuis! Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Biologisch, lekker natuurlijk! Heb je er wel eens over nagedacht dat alles wat je eet, van een plant

Nadere informatie

Grote vos Nymphalis polychloros

Grote vos Nymphalis polychloros Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder

Nadere informatie

Mexicaanse roodknievogelspin

Mexicaanse roodknievogelspin l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n LICG HUISDIERENBIJSLUITER DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN Serie ongewervelden Mexicaanse roodknievogelspin

Nadere informatie

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8. De oude eik inhoud De oude eik 3 1. In het park 4 2. De delen van de eik 5 3. Herfst 6 4. Dieren helpen de eik. 7 5. Winter 8 6. Lente 9 7. Rupsen 10 8. De galwesp 11 9. De boomklever 12 10. Filmjes 13

Nadere informatie

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn tussen organisme en hun milieu 1. Biotische factoren

Nadere informatie

TRACER-NL-2006 19/04/06 9:44 Page 1 TRACER. Een nieuw natuurlijk insecticidevoor de geïntegreerde fruitteelt. Tel.: 03 450 2700

TRACER-NL-2006 19/04/06 9:44 Page 1 TRACER. Een nieuw natuurlijk insecticidevoor de geïntegreerde fruitteelt. Tel.: 03 450 2700 TRACER-NL-2006 19/04/06 9:44 Page 1 TRACER Een nieuw natuurlijk insecticidevoor de geïntegreerde fruitteelt BLADROLLER PERENBLADVLO TRIPS Tel.: 03 450 2700 TRACER-NL-2006 19/04/06 9:44 Page 2 TRACER een

Nadere informatie

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n LICG HUISDIERENBIJSLUITER DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN Serie ongewervelden Schorpioen Orde Scorpiones

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 juni 2014. Beste natuurliefhebber/- ster,

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 juni 2014. Beste natuurliefhebber/- ster, De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 17 juni 2014 Beste natuurliefhebber/- ster, Het was een mooie dag, meestal zonnig en soms bewolkt. Er stond wel een stevige wind, maar al met al was het een dag waarop

Nadere informatie

Kaartenset ongewervelde dieren

Kaartenset ongewervelde dieren Kaartenset ongewervelde dieren Deze set met plaatjes is het eerste deel van de kaartjes met gewervelde- en ongewervelde dieren op. Ieder kaartje bevat een afbeelding van het dier in kwestie, met daarbij

Nadere informatie

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten Herfst inhoud Herfst 3 1. Het weer 4 2. Overal blad 5 3. Zaden 6 4. Paddenstoelen 7 5. De eekhoorn 8 6. De egel 9 7. Insecten 10 8. Vogels op reis 11 9. Filmpje 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon

Nadere informatie

Integrated Pest Management 8 Basisprincipes

Integrated Pest Management 8 Basisprincipes Integrated Pest Management 8 Basisprincipes Van Haecke Dominique Agriflanders (Sanac) 10/01/2013 Wat is IPM? IPM = Integrated Pest Management = Geïntegreerde bestrijding Geïntegreerde plaagcontrole Het

Nadere informatie

Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen

Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen Van Remoortere Liesbet Waarschuwingssysteem Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) Genk 28 juni 2011 Waarschuwingssysteem Waarnemings- en Waarschuwingssysteem

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel Hommels kunnen tot 60% van hun lichaamsgewicht aan stuifmeel meedragen. In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje

Nadere informatie

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf.

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Gewasbescherming en FAB: Functionele Agro Biodiversiteit: Conflicterend of aanvullend? Gewasbescherming en FAB: De akkerrand als oplossing?

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. Hommels

Nadere informatie

en na de overwintering van begin maart tot eind mei in één generatie.

en na de overwintering van begin maart tot eind mei in één generatie. De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 1 augustus 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het beloofde een heel aardige dag te worden en ik fietste weer relatief vroeg richting Beijum. Wat zou ik deze keer ontdekken

Nadere informatie

Roofwantsen en roofmijten in chrysant

Roofwantsen en roofmijten in chrysant Roofwantsen en roofmijten in chrysant Anton van der Linden, Marieke van der Staaij Kennis is macht in Chrysant, Wageningen UR Glastuinbouw 19 januari 2012 Projecten Roofwantsen in chrysant Orius majusculus

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Dit keer fietste ik met gemengde gevoelens richting De Wiershoeck. Het was bewolkt, dat was niet erg, maar in de loop

Nadere informatie

WERKBLADEN VOOR DE LEERLINGEN

WERKBLADEN VOOR DE LEERLINGEN BIO? DA S LOGISCH! INTROLES VOOR DE 2 e GRAAD 1 LESUUR WERKBLADEN VOOR DE LEERLINGEN 2 BIO? DA S LOGISCH? - WERKBLADEN VIDEO: GEERT HOSTE Wat is biologische voeding? Schrijf zoveel mogelijk termen op die

Nadere informatie

Beste natuurliefhebber/- ster,

Beste natuurliefhebber/- ster, Beste natuurliefhebber/- ster, In verband met voorbereidende werkzaamheden voor een paar nogal ingrijpende klussen in ons huis waren Monica en ik de vorige dinsdag aan huis gekluisterd. Dus maakte ik geen

Nadere informatie

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen Suchmann Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen Wanneer: Dinsdagmiddag 6-13-20 & 27 april De kinderen worden in groepjes verdeeld van 3 of 4 kinderen. Ieder groepje krijgt een onderwerp toebedeeld

Nadere informatie

ENGERLINGEN LASTIGE GASTEN!

ENGERLINGEN LASTIGE GASTEN! ENGERLINGEN LASTIGE GASTEN! Wilma Windhorst, Biocontrole BV Copyright Biocontrole ENGERLINGEN Verzamelnaam voor larven van bladsprietkevers Verschillende soorten kevers met verschillende levenswijze en

Nadere informatie

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) Lepidoptera, fam. Crambidae Waardplanten Buxussoorten zoals Buxus microphylla, B. sempervirens en B. sinica. Geografische verspreiding

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Lieveheersbeestje Wie het het lieveheersbeestje? Veel mensen vinden insecten, en vooral kevers, maar griezelige beesten. Ze hebben van die rare sprieten op hun kop, van die enge dunne pootjes, En ook hun

Nadere informatie

Copyright Biocontrole. Partners in biologische plaagbestrijding.

Copyright Biocontrole. Partners in biologische plaagbestrijding. Copyright Biocontrole Partners in biologische plaagbestrijding. Ad van Bruggen, Accountmanager Biocontrole BV, Hazerswoude-Dorp. Woonplaats is Meppel Verantwoordelijk voor onderzoek, advies en plaagdierbestrijding,

Nadere informatie

Herkennen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij

Herkennen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij Herkennen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij Studiedag Boomkwekerij 11 februari 2011 Véronique De Bleeker INHOUD Inleiding Nuttige insecten en mijten Waarnemingsmethoden Perceelsranden INLEIDING

Nadere informatie

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw. Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw. Vlinders in de tuin Vooral op warme dagen kun je veel vlinders zien in allerlei

Nadere informatie

SPEURTOCHT THEMA BUSH. voor groep 8 / brugklas VO

SPEURTOCHT THEMA BUSH. voor groep 8 / brugklas VO SPEURTOCHT THEMA BUSH voor groep 8 / brugklas VO Deze Bush-speurtocht bevat open en meerkeuze vragen. Bij de meerkeuze vragen is steeds één antwoord goed. Denk er ook aan, dat je de paden niet mag verlaten.

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE HAVO / VWO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK ELAND Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen

Nadere informatie

Buxusmot Herkennen en bestrijden

Buxusmot Herkennen en bestrijden Buxusmot Herkennen en bestrijden Rupsen van de buxusmot (Cydalima perspectalis) veroorzaken grote schade aan buxusstruiken. Dit informatieblad beschrijft hoe u aantasting van planten door deze rupsen herkent,

Nadere informatie

Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze

Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze De eikenprocessierups Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze majestueuze boom die soms breed uitgroeit wanner hij vrij staat, of in bossen voorkomt samen met andere

Nadere informatie

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6 Naam:_ KIKKERS _ De kikker is een amfibie. Er zijn veel soorten kikkers op de wereld. In Nederland zie je de bruine en de groene kikker het meest. De groene kikkers zijn graag veel in het water, de bruine

Nadere informatie

Stripverhaal.. De vlinder.. De vleugels van een vlinder... De levenscyclus.. Vlinderlied en dans. Verstopte vlinders.. Opvallen of niet..

Stripverhaal.. De vlinder.. De vleugels van een vlinder... De levenscyclus.. Vlinderlied en dans. Verstopte vlinders.. Opvallen of niet.. Lesbrief groep 3 4 Inhoudsopgave Stripverhaal.. De vlinder.. De vleugels van een vlinder... De levenscyclus.. Vlinderlied en dans Verstopte vlinders.. Opvallen of niet.. Het koolwitje Zo maak je een vlinder

Nadere informatie

Nieuwe ontwikkelingen in de sierteelt

Nieuwe ontwikkelingen in de sierteelt Nieuwe ontwikkelingen in de sierteelt Themadag Gewasgezondheid, Bleiswijk 8 maart 2012 Trends 2012 Woorden: Duurzaamheid! Weerbaarheid! Robuuste systemen! Nieuwe natuurlijke vijanden Spontaan Dit jaar

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heerlijke, zonnige dag met niet teveel wind. Met een beetje sluierbewolking zou het een ideale dag zijn geweest

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 23 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 23 augustus Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 23 augustus 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een warme, zeer warme dinsdag. De zon scheen volop en er stond weinig wind. Wat mij betreft zou de thermostaat

Nadere informatie

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder Nachtvlinders Wist je dat er 2 groepen vlinders zijn? De ene groep noemen we dagvlinders, de andere groep noemen we nachtvlinders. Het verschil tussen dag- en nachtvlinders lijkt heel simpel: dagvlinders

Nadere informatie

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

WORD EEN ECHTE bomenkenner! WORD EEN ECHTE bomenkenner! In dit boek kun je bladeren van loofbomen plakken die je vindt tijdens je wandelingen in het bos of het park. Maar voor je een echte bomenkenner kunt worden, moet je nog een

Nadere informatie