De kansrijkheid van 6 innovatieve onderwijsprojecten Uitkomsten meting 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De kansrijkheid van 6 innovatieve onderwijsprojecten Uitkomsten meting 2010"

Transcriptie

1 De kansrijkheid van 6 innovatieve onderwijsprojecten Uitkomsten meting 2010 Versie 1.0 Datum 12 april 2010 Auteur R. Hoevenagel (Stratus) in opdracht van SURFnet/Kennisnet Innovatieprogramma

2 Het SURFnet/ Kennisnet Innovatieprogramma wordt financieel mogelijk gemaakt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Stratus aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden Voor deze publicatie geldt de Creative Commons Licentie Attribution 3.0 Unported. Meer informatie over deze licentie is te vinden op

3 De kansrijkheid van 6 innovatieve onderwijsprojecten Uitkomsten meting R. Hoevenagel Zoetermeer, 12 april 2010

4 In opdracht van Kennisnet. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Stratus aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvuldiging van de inhoud van deze uitgave valt onder de licentie Naamsvermelding, niet commercieel, geen afgeleide werken als gehanteerd door Creative Commons. 2

5 Inhoudsopgave 1 Samenvatting en conclusies 5 2 Inleiding Achtergrond Zes ICT-toepassingen Gepercipieerde kansrijkheid 10 3 Onderzoeksaanpak Vergelijkbare vragenlijst Steekproefresultaat 13 4 Resultaten Constructie en combinatie van twee ICT-schalen Kansrijkheid van onderwijs op afstand Kansrijkheid van mobiel leren Kansrijkheid van virtuele omgevingen Kansrijkheid van weblectures Kansrijkheid van de touchtable Kansrijkheid van metadateren 37 BIJLAGE 1 Afgenomen vragenlijst 41 3

6

7 1 Samenvatting en conclusies Samenvatting In december 2008 is aan 617 docenten uit het basisonderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), middelbaar beroepsonderwijs (MBO), hoger beroepsonderwijs (HBO) en de universiteiten (WO) gevraagd om vijf innovatieve ICT-toepassingen van het Surfnet/Kennisnet Innovatieprogramma te beoordelen. In januari 2010 is dit onderzoek herhaald onder 625 docenten. Zes innovatieve ICT-toepassingen zijn dit keer beoordeeld. Vier van de zes toepassingen overlappen met de eerste meting (waarvan ėėn overigens via een andere methode is beoordeeld). Doel van het onderzoek is te meten hoe het is gesteld met de gepercipieerde kansrijkheid van de zes ICT-toepassingen. Immers omdat deze toepassingen nog niet allemaal in het onderwijs worden gebruikt, is het moeilijk om de daadwerkelijke relevantie ervan te meten. De volgende ICT-toepassingen zijn beoordeeld: onderwijs op afstand; mobiel leren; virtuele omgevingen; weblectures; touchtable; metadateren. De gepercipieerde kansrijkheid van de bovenste vijf ICT-toepassingen wordt vastgesteld via: de power indicator 1 ; de aansluiting op de onderwijsopvatting van de docenten; het verwachte gebruik van de betreffende ICT-toepassing over drie jaar. In figuur 1 is een visueel overzicht gegeven van de power indicator van vijf ICTtoepassingen. Voor zover van toepassing is de power indicator van de eerste meting toegevoegd. Met een asterisk is aangegeven wanneer de twee metingen statistisch significant van elkaar verschillen 2. 1 De power indicator wordt berekend via de formule: aandacht x diepte x efficiency. Hierbij verwijst aandacht naar de mate waarin de leersituatie geschikt is om de aandacht van leerlingen vast te houden, diepte naar de diepte van het leerproces dat wordt gerealiseerd en efficiency naar de geschiktheid van de ICT-toepassing om op efficiënte wijze de beoogde onderwijsdoelen te realiseren. Aan de docenten wordt gevraagd om elk aspect met een rapportcijfer te beoordelen. Deze drie cijfers worden vervolgens per docent vermenigvuldigd. De power indicator van de ICT-toepassing is hiervan het gewogen gemiddelde. Ze kan een waarde tussen 1 en 1000 aannemen. 2 De weergegeven drie power indicatoren uit de eerste meting komen niet overeen met de power indicatoren zoals die in de eindrapportage over de eerste meting zijn weergegeven. Toen werd eerst het gemiddelde rapportcijfer per aspect berekend en zijn de drie rapportcijfers met elkaar vermenigvuldigd. Nu wordt de power indicator berekend door per docent de drie rapportcijfers te vermenigvuldigen en daar hetgemiddelde over te berekenen. 5

8 Figuur 1 van 5 innovatieve ICT-toepassingen onderwijs op afstand* mobiel leren* virtuele omgevingen* weblectures 331 touchtable e meting 1e meting Uit figuur 1 blijkt dat de touchtable de hoogste power indicator heeft, gevolgd door mobiel leren. Onderwijs op afstand krijgt van de docenten de laagste power indicator. Alle drie de vergelijkingen van de power indicatoren tussen de eerste en tweede meting zijn statistisch significant. Met andere woorden, de power indicator van mobiel leren is in de periode toegenomen en van onderwijs op afstand en virtuele omgevingen afgenomen. Naast de power indicator is van de bovenstaande ICT-toepassingen bekend hoeveel docenten aangeven dat de ICT-toepassing in (zeer) sterke mate aansluit bij hun onderwijsopvatting (aansluiting in tabel 1) en welk deel van de docenten zichzelf over drie jaar vaker met de betreffende ICT-toepassing les ziet geven (verandering in tabel 1). Beide elementen geven ook een beeld van de gepercipieerde kansrijkheid van de ICT-toepassingen. Tabel 1 Gepercipieerde kansrijkheid van 5 innovatieve ICT-toepassingen ICT-toepassing Aansluiting Verandering onderwijs op afstand (n= 412) 9% 30% % 32% mobiel leren (n=559) 40% 61% %* 53%* virtuele omgevingen (n=563) 27% 47% % 64%* weblectures (n=274) 39% 59% touchtable (n=127) 68% 86% * Met een asterisk is aangegeven wanneer de twee metingen statistisch significant van elkaar verschillen Bron: Stratus Marktonderzoek 6

9 Uit tabel 1 blijkt dat de touchtable het beste aansluit bij de onderwijsopvatting van de docenten (68% van de docenten in het PO). Onderwijs op afstand sluit veel minder aan bij de huidige onderwijsopvattingen (9% van de docenten in het PO, VO en MBO). Ook qua verwacht gebruik over drie jaar staat de touchtable op de eerste plaats en onderwijs op afstand op de laatste plaats. Vergeleken met de eerste meting zien we dat de aansluiting en verandering bij mobiel leren significant is toegenomen. De verandering bij virtuele omgevingen bestaat uit een significante afname. De gepercipieerde kansrijkheid van de ICT-toepassing metadateren is op een andere wijze vastgesteld. Zo is gevraagd aan te geven in welke mate metadateren invloed zal hebben op de tijd die men investeert om het werk te doen (45% verwacht een besparing), op het gebruiksgemak (76% verwacht een verbetering) en op de kwaliteit van het gevonden digitaal leermateriaal (61% verwacht een verbetering). Conclusies Uit de resultaten van deze meting blijkt dat de ICT-toepassingen touchtable en mobiel leren zeker kansrijk zijn. Onderwijs op afstand en virtuele omgevingen zijn dat veel minder. Weblectures neemt een tussenpositie in. Over metadateren kunnen geen vergelijkbare conclusies getrokken worden. 7

10

11 2 Inleiding 2.1 Achtergrond Sinds enige jaren werkt Kennisnet samen met Surfnet om het onderwijs te verrijken met nieuwe, bruikbare ICT-toepassingen die een relevantie hebben voor de gehele onderwijsketen. Hiertoe is het Surfnet/Kennisnet Innovatieprogramma opgezet. Een wens vanuit het programma is om vast te stellen of de bedachte ICT-toepassingen kansrijk zijn. In december 2008 is hiertoe voor het eerst een meting verricht onder 617 docenten in het basisonderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), middelbaar beroepsonderwijs (MBO), hoger beroepsonderwijs (HBO) en de universiteiten (WO). In januari 2010 is dit onderzoek herhaald. Het doel van het onderzoek is om op betrouwbare wijze de kansrijkheid in kaart te brengen van de ICT-toepassingen die in het kader van het Surfnet/Kennisnet Innovatieprogramma zijn ontwikkeld. In de tweede meting in 2010 zijn zes ICTtoepassingen via korte filmfragmenten aan de docenten voorgelegd. Hiervan zijn vier ICT-toepassingen ook in de eerste meting aan de orde gekomen. Omdat het in het innovatieprogramma per definitie om innovatieve toepassingen draait en deze toepassingen nog niet allemaal in het onderwijs worden gebruikt, is het moeilijk om de daadwerkelijke relevantie ervan te meten. Daarom is in de eerste meting besloten de mogelijke relevantie inzichtelijk te maken door middel van het meten van de gepercipieerde kansrijkheid van de innovatieve toepassingen. 2.2 Zes ICT-toepassingen In de tweede meting zijn zes ICT-toepassingen via korte filmfragmenten van één minuut aan de docenten voorgelegd. In tabel 2 staat het steekproefplan vermeld. Tabel 2 Steekproefplan ICT-toepassing PO VO MBO HBO/ WO 1 e meting Onderwijs op afstand x x x x Mobiel leren x x x x x Virtuele omgevingen x x x x x Weblectures x x Touchtable x Metadateren x x x x x Beoogd aantal docenten Bron: Stratus Marktonderzoek Te zien is dat vijf van de zes ICT-toepassingen relevant kunnen zijn voor docenten in het basisonderwijs (PO). Verder valt te zien dat vier toepassingen ook in de eerste meting naar voren zijn gekomen (zie de laatste kolom). Twee daarvan zijn bevraagd met behulp van dezelfde filmfragmenten als vorig jaar (onderwijs 9

12 op afstand en virtuele omgevingen) en voor twee ICT-toepassingen is een nieuw filmfragment ontwikkeld, namelijk mobiel leren en metadateren. Van elke onderwijssector wordt beoogd dat 150 docenten de filmfragmenten beoordelen. Hieronder staat een korte toelichting op de, in de tweede meting, voorgelegde ICT-toepassingen: Onderwijs op afstand: door middel van videoconferencing is het mogelijk om in meerdere klassen, op meerdere locaties of op meerdere scholen tegelijkertijd dezelfde lesstof aan te bieden. Mobiel leren: via een laptop, een pda of een mobiele telefoon hebben leerlingen toegang tot digitaal lesmateriaal. Daardoor kunnen ze ook buiten het klaslokaal leren. Virtuele omgevingen: een virtuele omgeving kan ingezet worden in de les om verschillende opdrachten uit te laten voeren door leerlingen waarin de werkelijkheid op de computer wordt nagebootst. Ook kan een onderwerp geoefend worden in een realistische omgeving. Weblectures: een weblecture is een les dat op internet beschikbaar is. Door het kijken van de weblecture, een videoregistratie van de les, kan de leerling de les terugzien, net als de powerpointslides die zijn gebruikt of de aantekeningen die zijn gemaakt tijdens de les. Touchtable: een touchtable heeft de vorm van een tafel met een touchscreen erop. Er kunnen meerdere mensen tegelijk om het bord staan en het beeld op de touchtable bewerken. Daardoor ontstaat er interactie. Metadateren: Hierbij worden labels, zogenaamde tags, toegevoegd aan digitale bestanden. Het zijn kernwoorden die beschrijven waar de bestanden over gaan. Het vinden van deze bestanden op het internet wordt hierdoor makkelijker. 2.3 Gepercipieerde kansrijkheid De gepercipieerde kansrijkheid van de bovenste vijf ICT-toepassingen in tabel 2 (die betrekking hebben op het primaire proces) wordt vastgesteld via: de zogenaamde power indicator; de aansluiting op de onderwijsopvatting van de docenten; het verwachte gebruik van de betreffende ICT-toepassing over drie jaar. De wordt berekend via de formule: aandacht x diepte x efficiency. Hierbij verwijst aandacht naar de mate waarin de leersituatie geschikt is om de aandacht van leerlingen vast te houden, diepte naar de diepte van het leerproces dat wordt gerealiseerd en efficiency naar de geschiktheid van de ICTtoepassing om op efficiënte wijze de beoogde onderwijsdoelen te realiseren. Aan de docenten wordt gevraagd om elk aspect met een rapportcijfer te beoordelen. Deze drie cijfers worden vervolgens per docent vermenigvuldigd. De po- 10

13 wer indicator van de ICT-toepassing is hiervan dan het gemiddelde. Ze kan een waarde tussen 1 en 1000 aannemen 1. Aansluiting bij onderwijsopvatting Een tweede aspect van de gepercipieerde kansrijkheid heeft te maken met de mate waarin de verschillende ICT-toepassingen aansluiten bij de onderwijsopvattingen van de docenten. Concreet gaat het om het percentage, dat aangeeft dat een ICT-toepassing in (zeer) sterke mate aansluit bij hun onderwijsopvatting. Verwacht gebruik over drie jaar Een derde aspect van de gepercipieerde kansrijkheid heeft te maken met het aantal docenten dat verwacht dat ze over drie jaar vaker (dan nu) gebruik gaan maken van of les gaan geven met de betreffende ICT-toepassing. Concreet gaat het om die docenten die aangeven over drie jaar vaker les te willen geven op de getoonde manier in het filmfragment. Voor de laatste twee aspecten zijn in de eerste meting geen grenzen gelegd. Daarom kunnen aan de verschillende percentages geen harde conclusies worden verbonden. Metadateren Omdat de ICT-toepassing metadateren betrekking heeft op het secundaire proces is afgezien van het berekenen van een power indicator. Hiervoor in de plaats zijn aan de docenten drie beoordelingen gevraagd. Men moest aangeven in welke mate metadateren invloed heeft op de tijd die men investeert om het werk te doen, op het gebruiksgemak en op de kwaliteit van het gevonden digitaal leermateriaal. 1 Deze berekening van de power indicator verschilt van de berekening die in de eerste meting is gehanteerd. Toen werd eerst het gemiddelde rapportcijfer per aspect berekend en werden de drie rapportcijfers vervolgens met elkaar vermenigvuldigd. Nu wordt de power indicator berekend door per docent de drie rapportcijfers te vermenigvuldigen en daar hetgemiddelde over te berekenen. 11

14

15 3 Onderzoeksaanpak 3.1 Vergelijkbare vragenlijst In deze meting zijn voor het berekenen van de gepercipieerde kansrijkheid van de vijf ICT-toepassingen die betrekking hebben op het primaire proces dezelfde vragen gebruikt als in de eerste meting. Hierdoor is het mogelijk om vergelijkingen te maken. Nieuw in deze meting waren acht stellingen over het gebruik van ICT bij het lesgeven. Met deze stellingen zijn twee schalen gemaakt die een indicatie geven van de wijze waarop docenten tegen ICT in het onderwijs aankijken. Nieuw is ook de wijze waarop de ICT-toepassing metadateren door de docenten moest worden beoordeeld. In bijlage 1 staat de vragenlijst weergegeven. 3.2 Steekproefresultaat In tabel 3 is het steekproefresultaat weergegeven. In totaal 625 docenten hebben de vragenlijst beantwoord. In het PO en het MBO hebben de docenten willekeurig vier van de vijf ICT-toepassingen te zien gekregen en beoordeeld. Vandaar dat de aantallen per filmfragment daar lager zijn dan het totaal aantal docenten uit die onderwijssector 1. Tabel 3 Steekproefresultaat ICT-toepassing PO VO MBO HBO/ WO Totaal 1 e meting Onderwijs op afstand Mobiel leren Virtuele omgeving Weblectures Touchtable Metadateren Totaal Bron: Stratus Marktonderzoek Het totaal aantal beoordelingen per ICT-toepassing is afhankelijk van het aantal docenten die het betreffende filmfragment moesten beoordelen. De aantallen van de eerste drie ICT-toepassingen zijn echter voldoende om betrouwbare vergelijkingen te maken met de eerste meting. 1 De vragenlijst is online aangeboden. Er is gebruik gemaakt van het panel van PanelClix en van Intomart. Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de periode van 20 januari tot en met 25 januari

16

17 4 Resultaten 4.1 Constructie en combinatie van twee ICT-schalen In de vragenlijst zijn acht stellingen over ICT-gebruik bij lesgeven voorgelegd. Uit factoranalyse blijkt dat deze stellingen uit twee factoren bestaan. De eerste factor bestaat uit vier stellingen (Cronbach s alfa =.69): Ik laat leerlingen leerstof oefenen met de computer. Ik gebruik bij mijn onderwijs een digitaal schoolbord. Ik gebruik de computer bij klassikale uitleg. Ik gebruik materiaal van internet om mijn uitleg te verlevendigen. Deze schaal wordt in het vervolg Kennisoverdracht met ICT genoemd. De tweede factor bestaat uit vier stellingen (Cronbach s alfa =.83): Ik laat de leerling zelf actuele bronnen zoeken via het internet. Als een leerling een werkstuk maakt, stimuleer ik dat hij/zij internet raadpleegt. Ik laat leerlingen ict gebruiken om samen te werken. Ik geef opdrachten, waarna leerlingen via internet het antwoord zoeken. Deze schaal wordt in het vervolg Kennisconstructie met ICT genoemd. Beide schalen zijn voor de overzichtelijkheid in twee segmenten ingedeeld: hoog en laag. Het segment hoog betekent dat men als somscore (over de vier stellingen) een 8 of hoger scoort, het segment laag betekent dat men als somscore een 7 of lager scoort 1. Wanneer beide schalen gecombineerd worden, ontstaat een vierdeling. In figuur 2 is deze vierdeling weergegeven en zijn tevens de verschillende frequenties van de vier groepen vermeld. In groep I bevindt zich bijvoorbeeld 64% van de 625 docenten. 1 De originele antwoordcategorieën op de acht stellingen waren als volgt: (bijna) nooit (1), soms (2), vaak (3) en (bijna) altijd (4). 15

18 Figuur 2 Combinatie van twee ICT-schalen Kennisconstructie met ICT Kennisoverdracht met ICT Hoog Laag Hoog I (64%) III (8%) Laag II (18%) IV (10%) In figuur 3 is de samenstelling van de bovenstaande vier groepen weergegeven naar de vier onderwijssectoren. Te zien is dat groep I een evenwichtige verdeling kent. Groep II wordt gedomineerd door docenten uit het VO en MBO. Groep III bestaat voor de helft uit docenten uit het PO. Ook in groep IV komen docenten in het PO relatief vaak voor. De verschillen tussen de vier groepen in figuur 3 zijn significant. Figuur 3 Vier groepen van ICT-gebruik: onderscheid naar onderwijssector I (KO hoog; KC hoog)* (n = 399) 26% 24% 25% 26% II (KO laag; KC hoog) (n = 115) 10% 23% 33% 33% III (KO hoog; KC laag) (n = 50) 10% 12% 26% 52% IV (KO laag; KC laag) (n = 61) 20% 20% 23% 38% 0% 20% 40% 60% 80% 100% PO VO MBO HBO/WO * KO staat voor kennisoverdracht met ICT; KC staat voor kennisconstructie met ICT In figuur 4 is de samenstelling van de vier groepen weergegeven naar het aantal jaar dat men les geeft. Voor de overzichtelijkheid zijn de antwoordcategorieën gehercodeerd naar 1 jaar (of korter), 2 tot en met 7 jaar en 8 jaar of meer. 16

19 Figuur 4 Vier groepen van ICT-gebruik: onderscheid naar jaren lesgeven I (KO hoog; KC hoog)* (n = 399) 5% 34% 62% 4% II (KO laag; KC hoog) (n = 115) 36% 60% 8% III (KO hoog; KC laag) (n = 50) 36% 56% 8% IV (KO laag; KC laag) (n = 61) 38% 54% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 1 jaar (of korter) 2 tot en met 7 jaar 8 jaar of meer * KO staat voor kennisoverdracht met ICT; KC staat voor kennisconstructie met ICT Te zien is dat groep I en II een vergelijkbare opbouw hebben en gedomineerd worden door docenten die 8 jaar of langer lesgeven. Groep III bestaat voor meer dan de helft uit docenten die 2 tot en met 7 jaar lesgeven. In de groepen III en IV komen relatief veel docenten voor die 1 jaar (of korter) lesgeven. De verschillen tussen de vier groepen in figuur 4 zijn significant. 4.2 Kansrijkheid van onderwijs op afstand Door middel van videoconferencing is het mogelijk om in meerdere klassen, op meerdere locaties of op meerdere scholen tegelijkertijd dezelfde lesstof aan te bieden. In de vragenlijst kregen docenten uit het PO, VO en MBO een filmfragment te zien over onderwijs op afstand waarin de werking kort werd toegelicht. Na dit fragment werd aan de docenten gevraagd in hoeverre men dacht dat de getoonde manier van lesgeven de aandacht van leerlingen zou kunnen trekken en vasthouden, in hoeverre met deze manier van lesgeven voldoende diepgang van leren gerealiseerd kon worden, en of deze manier van lesgeven efficiënt is voor het bereiken van de leerdoelen. Men moest bij het geven van de rapportcijfers uitgaan van de eigen situatie, alsof men op deze manier les zou geven. In figuur 5 is per onderwijssector de gemiddelde power indicator weergegeven. Te zien is dat docenten in het PO positiever over onderwijs op afstand oordelen dan docenten in het VO en het MBO. De verschillen tussen de drie onderwijssectoren zijn significant. Nadere analyse wijst uit dat het aspect aandacht van onderwijs op afstand het laagste rapportcijfer krijgt, gemiddeld een 5,4. Het aspect diepte krijgt gemiddeld een 5,6 en het aspect efficiency een 5,7. 17

20 Figuur 5 onderwijs op afstand PO (n = 132) 249 VO (n = 154) 205 MBO (n = 126) 202 Allen (n = 412) 218 1e Meting (n = 463) De gemiddelde power indicator van onderwijs op afstand is 218. In de eerste meting was de power indicator Het verschil is statistisch significant 2. Aansluiting bij onderwijsopvatting Vervolgens werd aan de docenten gevraagd aan te geven in hoeverre de getoonde manier van lesgeven aansluit bij hun opvattingen over lesgeven. 9% van de docenten gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) sterke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven, 27% gaf hierover een neutraal oordeel (noch sterk, noch zwak) en 64% gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) zwakke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven. In 2008 waren deze percentages respectievelijk 10%, 23% en 68%. Er is geen statistisch significant verschil tussen beide metingen te constateren 3. In figuur 6 is te zien dat de mate waarin men aangeeft dat onderwijs op afstand aansluit bij de opvattingen over lesgeven positief correleert met de berekende power indicator. De verschillen tussen de groepen zijn significant. 1 Deze power indicator (260) komt niet overeen met de power indicator zoals die in de eindrapportage over de eerste meting is weergegeven (227). Toen werd echter eerst het gemiddelde rapportcijfer per aspect berekend en zijn de drie rapportcijfers met elkaar vermenigvuldigd. Nu is een power indicator per docent berekend en is daar het gemiddelde van genomen. 2 De statistische significanties met betrekking tot de power indicator zijn getoetst met behulp van de ANOVA-toets en moeten kleiner zijn dan.05 om over significantie te kunnen spreken. 3 De significanties tussen de verschillende groepen zijn getoetst met behulp van Chikwadraat toets en moeten kleiner zijn dan.05 om over significantie te kunnen spreken. 18

21 Figuur 6 onderwijs op afstand: onderscheid naar de mate waarin deze manier van lesgeven aansluit bij de opvattingen over lesgeven (Zeer) zwakke mate (64%) 152 Noch zwakke, noch sterke mate (27%) 302 (Zeer) sterke mate (9%) 435 Allen Gebruik over drie jaar Aan de docenten is gevraagd om aan te geven hoe vaak men momenteel onderwijs geeft dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven en hoe vaak men over drie jaar zou willen dat de manier van lesgeven lijkt op de getoonde manier van lesgeven. In tabel 4 zijn de antwoorden op deze twee vragen gezamenlijk gegeven. Tabel 4 Het huidige en verwachte gebruik van lesgeven op de manier van onderwijs op afstand Gebruik over drie jaar (bijna) soms vaak (bijna) Totaal Huidig gebruik nooit altijd (bijna) nooit % soms % vaak % (bijna) altijd % Totaal 64% 27% 8% 1% 412 Bron: Stratus Marktonderzoek Te zien is dat op dit moment 93% van de docenten aangeeft (bijna) nooit onderwijs te geven dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven (zie de laatste kolom). Over drie jaar verwacht 64% dat de manier van lesgeven (bijna) nooit lijkt op de getoonde manier van onderwijs (zie de onderste rij). Interessant is het aantal docenten dat verwacht dat ze over drie jaar vaker lesgeeft op de manier van onderwijs op afstand. Deze aantallen staan in de lichtgroen gearceerde cellen. In totaal 125 van de 412 docenten (30%) verwacht in de toekomst vaker les te geven op de manier van onderwijs op afstand. In de eerste meting lag dit percentage op 32%. Het verschil is niet statistisch significant. 19

22 In figuur 7 is de power indicator van onderwijs op afstand berekend voor de drie verschillende groepen uit tabel 4 (meer gebruik over 3 jaar, minder gebruik over 3 jaar, hetzelfde gebruik over 3 jaar). Figuur 7 onderwijs op afstand: onderscheid naar de mate waarin men verwacht over 3 jaar meer of minder gebruik te gaan maken van deze manier van lesgeven. Meer gebruik over 3 jaar (n = 125) 318 Minder gebruik (n = 3) 221 Hetzelfde gebruik (n = 284) 174 Allen (n = 412) Te zien is dat de power indicator van de docenten die verwachten over drie jaar meer gebruik te gaan maken van onderwijs op afstand duidelijk hoger is dan de andere twee groepen docenten. De verschillen tussen de groepen zijn significant. Nadere segmentatie In figuur 8 is de power indicator van onderwijs op afstand afgezet tegen hoe lang men les geeft en tegen de vier groepen van ICT-gebruik (zie figuur 2). Figuur 8 onderwijs op afstand: onderscheid naar het aantal jaar dat men lesgeeft en vier ICT-groepen. 1 jaar (of korter) (n = 19) 2 tot 7 jaar (n = 140) jaar of meer (n = 253) 234 I (KO hoog; KC hoog) (n = 257) 250 II (KO laag; KC hoog) (n = 80) 155 III (KO hoog; KC laag) (n = 30) IV (KO laag; KC laag) (n = 45) Allen (n = 412) Te zien is dat docenten die langer dan 8 jaar les geven en docenten die zowel hoog scoren op de schaal kennisoverdracht met ICT als op de schaal kenniscon- 20

23 structie met ICT de hoogste power indicator hebben. Docenten die laag scoren op de schaal kennisoverdracht met ICT maar hoog scoren op de schaal kennisconstructie met ICT hebben de laagste power indicator voor onderwijs op afstand. De verschillen in de twee groepen zijn significant. Toelichtingen Na het geven van de drie rapportcijfers is aan de docenten om een algemene toelichting gevraagd: 272 van de 412 docenten die deze ICT-toepassing hebben beoordeeld, hebben een toelichting gegeven. Degenen die positief zijn over onderwijs op afstand (power indicator groter dan 500) gaven aan dat het voor kleine groepen leerlingen goed kan werken. Wel vereist het zelfdiscipline en een grote betrokkenheid van de deelnemende leerlingen. De leerlingen die hiervoor kiezen zullen dat bewust doen en dus waarschijnlijk hun aandacht erbij houden, zo is het idee. Het is wel een leeftijdsgebonden ICT-toepassing, voor kleine kinderen werkt het volgens een aantal docenten niet. Voor kleine vakken op het VO (zoals Spaans en Filosofie) zou het goed kunnen werken. Zo wordt het vak niet te duur. Degenen die negatief zijn over onderwijs op afstand (power indicator minder dan 100) gaven vooral aan dat deze vorm van lesgeven niet bij hun leerlingen zou werken omdat er dan geen toezicht op kan worden gehouden. Verder gaf men aan dat als de aandacht op afstand verslapt men dat niet snel kan zien of erop ingaan. Ook differentiatie is lastig aan te bieden op afstand. Sommige docenten gaven aan dat je niet goed kunt zien hoe een leerling precies reageert (de houding, ogen), en dat je daar dus ook niet op kunt inhaken. Zoals één docent treffend aangaf: het is leuk om te doen met HBO- of WO-studenten, maar op MBO-niveau 1 en 2 veel moeilijker om te doen. 4.3 Kansrijkheid van mobiel leren Met mobiel leren hebben leerlingen via een laptop, een pda of een mobiele telefoon toegang tot digitaal lesmateriaal. Daardoor kunnen ze ook buiten het klaslokaal leren. In de vragenlijst kregen docenten van het PO, VO, MBO en HBO/ WO een filmfragment te zien waarin de werking van mobiel leren kort werd toegelicht. Na dit fragment werd aan de docenten gevraagd in hoeverre men dacht dat de getoonde manier van lesgeven de aandacht van leerlingen zou kunnen trekken en vasthouden, in hoeverre met deze manier van lesgeven voldoende diepgang van leren gerealiseerd kon worden, en of deze manier van lesgeven efficiënt is voor het bereiken van de leerdoelen. Men moest bij het geven van de rapportcijfers uitgaan van de eigen situatie, alsof men op deze manier les zou geven. In figuur 9 is per onderwijssector de gemiddelde power indicator weergegeven. Te zien is dat docenten in het PO positiever over mobiel leren oordelen dan docenten in het VO, MBO en HBO/WO. De verschillen tussen de vier onderwijssectoren zijn significant. 21

24 Nadere analyse wijst uit dat het aspect aandacht van mobiel leren het hoogste rapportcijfer krijgt, gemiddeld een 7,2. Het aspect diepte krijgt gemiddeld een 6,9 net als het aspect efficiency. Figuur 9 mobiel leren PO (n = 129) 440 VO (n = 154) 368 MBO (n = 121) 367 HBO/WO (n = 155) 386 Allen (n = 559) 390 1e Meting (n = 617) De gemiddelde power indicator van mobiel leren is 390. In de eerste meting was de power indicator Het verschil is statistisch significant. Aansluiting bij onderwijsopvatting Vervolgens werd aan de docenten gevraagd aan te geven in hoeverre de getoonde manier van lesgeven aansluit bij hun opvattingen over lesgeven. 40% van de docenten gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) sterke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven, 35% gaf hierover een neutraal oordeel (noch sterk, noch zwak) en 25% gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) zwakke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven. In 2008 waren deze percentages respectievelijk 31%, 32% en 37%. Er is een statistisch significant verschil tussen beide metingen te constateren. In figuur 10 is te zien dat de mate waarin men aangeeft dat mobiel leren aansluit bij de opvattingen over lesgeven positief correleert met de berekende power indicator. De verschillen tussen de groepen zijn significant. 1 Deze power indicator (330) komt niet overeen met de power indicator zoals die in de eindrapportage over de eerste meting is weergegeven (300). Toen werd echter eerst het gemiddelde rapportcijfer per aspect berekend en zijn de drie rapportcijfers met elkaar vermenigvuldigd. Nu is een power indicator per docent berekend en is daar het gemiddelde van genomen. 22

25 Figuur 10 mobiel leren: onderscheid naar de mate waarin deze manier van lesgeven aansluit bij de opvattingen over lesgeven (Zeer) zwakke mate (25%) 241 Noch zwakke, noch sterke mate (35%) 355 (Zeer) sterke mate (40%) 511 Allen Gebruik over drie jaar Aan de docenten is gevraagd om aan te geven hoe vaak men momenteel onderwijs geeft dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven en hoe vaak men over drie jaar zou willen dat de manier van lesgeven lijkt op de getoonde manier van lesgeven. In tabel 5 zijn de antwoorden op deze twee vragen gezamenlijk gegeven. Tabel 5 Het huidige en verwachte gebruik van lesgeven op de manier van mobiel leren Gebruik over drie jaar (bijna) soms vaak (bijna) Totaal Huidig gebruik nooit altijd (bijna) nooit % soms % vaak % (bijna) altijd % Totaal 24% 40% 31% 5% 559 Bron: Stratus Marktonderzoek Te zien is dat op dit moment 76% van de docenten aangeeft (bijna) nooit onderwijs te geven dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven (zie de laatste kolom). Over drie jaar verwacht 24% dat de manier van lesgeven (bijna) nooit lijkt op de getoonde manier van onderwijs (zie de onderste rij). Interessant is het aantal docenten dat verwacht dat ze over drie jaar vaker lesgeeft op de manier van mobiel leren. Deze aantallen staan in de lichtgroen gearceerde cellen. In totaal 339 van de 559 docenten (61%) verwacht in de toekomst vaker les te geven op de manier van mobiel leren. In de eerste meting lag dit percentage op 53%. Het verschil is statistisch significant. 23

26 In figuur 11 is de power indicator van mobiel leren berekend voor de drie verschillende groepen uit tabel 4 (meer gebruik over 3 jaar, minder gebruik over 3 jaar, hetzelfde gebruik over 3 jaar). Figuur 11 mobiel leren: onderscheid naar de mate waarin men verwacht over 3 jaar meer of minder gebruik te gaan maken van deze manier van lesgeven. Meer gebruik over 3 jaar (n = 339) 433 Minder gebruik (n = 5) 466 Hetzelfde gebruik (n = 215) 319 Allen (n = 559) Te zien is dat de power indicator van de docenten die verwachten over drie jaar meer gebruik te gaan maken van mobiel leren, vergeleken met de groep docenten die qua gebruik hetzelfde blijft, hoger is. De 5 docenten die aangeven minder gebruik te gaan maken van mobiel leren hebben echter de hoogste power indicator. De verschillen tussen de drie groepen zijn significant. Nadere segmentatie In figuur 12 is de power indicator van mobiel leren afgezet tegen hoe lang men les geeft en tegen de vier groepen van ICT-gebruik. 24

27 Figuur 12 mobiel leren: onderscheid naar het aantal jaar dat men lesgeeft en vier ICT-groepen. 1 jaar (of korter) (n = 29) tot 7 jaar (n = 204) jaar of meer (n = 326) 409 I (KO hoog; KC hoog) (n = 353) 411 II (KO laag; KC hoog) (n = 107) 337 III (KO hoog; KC laag) (n = 45) 389 IV (KO laag; KC laag) (n = 54) 354 Allen (n = 559) Te zien is dat docenten die 1 jaar (of korter) lesgeven en docenten die langer dan 8 jaar lesgeven de hoogste power indicator hebben. Verder hebben docenten die zowel hoog scoren op de schaal kennisoverdracht met ICT als op de schaal kennisconstructie met ICT de hoogste power indicator. Docenten die laag scoren op de schaal kennisoverdracht met ICT maar hoog scoren op de schaal kennisconstructie met ICT hebben de laagste power indicator voor mobiel leren. De verschillen in de twee groepen zijn significant Toelichtingen Na het geven van de drie rapportcijfers is aan de docenten om een algemene toelichting gevraagd: 318 van de 559 docenten die deze ICT-toepassing hebben beoordeeld, hebben een toelichting gegeven. Degenen die positief zijn over mobiel leren (power indicator groter dan 500) gaven aan dat deze manier van lesgeven zeer geschikt is om de aandacht van kinderen vast te houden. Veel kinderen worden meer uitgedaagd door computers, internet en sommige kinderen moeten gewoon visueel ondersteund worden om stof eigen te maken. Op deze manier zou je bijvoorbeeld ook een voorbeeldtentamen in de klas kunnen afnemen. Een mobiel is het sociale leven van een student, ze gaan hier meestal zorgvuldig mee om en het is daarom nuttig om dit als instrument te gebruiken bij het studeren. De aandacht gaat er door omhoog omdat ze bezig zijn met het verwerken van de stof, het is alleen niet in alle gevallen efficiënt, omdat er vaak gewacht moet worden bij in-class opdrachten totdat alle inputs van de studenten zijn ontvangen en verwerkt. Vooral geschikt voor oudere leerlingen. Degenen die negatief zijn over mobiel leren (power indicator minder dan 100) gaven vooral aan dat het voor sommige vakken, zoals wiskunde, lastig is om op deze manier te werken. Ook voor sommige groepen is deze ICT-toepassing minder geschikt: Bij de VMBO leerlingen die ik lesgeef is de verleiding heel groot om met andere dingen bezig te zijn dan met dat wat gevraagd wordt. Hoe kan je voorkomen dat leerlingen de mobiele telefoon gebruiken voor andere doelein- 25

28 den dan bedoeld in de les? Verder werd vaak aangegeven dat de aanschaf van de apparatuur kostbaar is. Erg leuk voor de sterkere leerling, maar de zwakkere zal de dupe worden. Al deze toepassingen gaan uit van de ideale student die niet bestaat. Als ik mobiele technologie in de les gebruik gaan studenten zitten chatten, facebook/hyves checken en en. Ze zijn daardoor afgeleid van de les en letten niet meer op. 4.4 Kansrijkheid van virtuele omgevingen Een virtuele omgeving kan ingezet worden in de les om verschillende opdrachten uit te laten voeren door leerlingen waarin de werkelijkheid wordt nagebootst. Ook kan een onderwerp geoefend worden in een realistische omgeving. In de vragenlijst kregen docenten van het PO, VO, MBO en HBO/WO een filmfragment te zien waarin de werking van virtuele omgevingen kort werd toegelicht. Na dit fragment werd aan de docenten gevraagd in hoeverre men dacht dat de getoonde manier van lesgeven de aandacht van leerlingen zou kunnen trekken en vasthouden, in hoeverre met deze manier van lesgeven voldoende diepgang van leren gerealiseerd kon worden, en of deze manier van lesgeven efficiënt is voor het bereiken van de leerdoelen. Men moest bij het geven van de rapportcijfers uitgaan van de eigen situatie, alsof men op deze manier les zou geven. In figuur 13 is per onderwijssector de gemiddelde power indicator weergegeven. Te zien is dat docenten in het PO positiever over virtuele omgevingen oordelen dan docenten in het VO, MBO en HBO/WO. De verschillen tussen de vier onderwijssectoren zijn significant. Figuur 13 virtuele omgevingen PO (n = 137) 350 VO (n = 154) MBO (n = 117) HBO/WO (n = 155) Allen (n = 563) 306 1e Meting (n = 303) Nadere analyse wijst uit dat het aspect aandacht van virtuele omgevingen het hoogste rapportcijfer krijgt, gemiddeld een 7,2. Het aspect diepte krijgt gemiddeld een 6,1 net als het aspect efficiency. 26

29 De gemiddelde power indicator van virtuele omgevingen is 306. In de eerste meting was de power indicator Het verschil is statistisch significant. Aansluiting bij onderwijsopvatting Vervolgens werd aan de docenten gevraagd aan te geven in hoeverre de getoonde manier van lesgeven aansluit bij hun opvattingen over lesgeven. 27% van de docenten gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) sterke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven, 32% gaf hierover een neutraal oordeel (noch sterk, noch zwak) en 41% gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) zwakke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven. In 2008 waren deze percentages respectievelijk 30%, 33% en 37%. Er is geen statistisch significant verschil tussen beide metingen te constateren. In figuur 14 is te zien dat de mate waarin men aangeeft dat virtuele omgevingen aansluit bij de opvattingen over lesgeven positief correleert met de berekende power indicator. De verschillen tussen de groepen zijn significant. Figuur 14 virtuele omgevingen: onderscheid naar de mate waarin deze manier van lesgeven aansluit bij de opvattingen over lesgeven (Zeer) zwakke mate (41%) 194 Noch zwakke, noch sterke mate (32%) 309 (Zeer) sterke mate (27%) 473 Allen Gebruik over drie jaar Aan de docenten is gevraagd om aan te geven hoe vaak men momenteel onderwijs geeft dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven en hoe vaak men over drie jaar zou willen dat de manier van lesgeven lijkt op de getoonde manier van lesgeven. In tabel 6 zijn de antwoorden op deze twee vragen gezamenlijk gegeven. 1 Deze power indicator (343) komt niet overeen met de power indicator zoals die in de eindrapportage over de eerste meting is weergegeven (309). Toen werd echter eerst het gemiddelde rapportcijfer per aspect berekend en zijn de drie rapportcijfers met elkaar vermenigvuldigd. Nu is een power indicator per docent berekend en is daar het gemiddelde van genomen. 27

30 Tabel 6 Het huidige en verwacht gebruik van lesgeven op de manier van virtuele omgevingen Gebruik over drie jaar (bijna) soms vaak (bijna) Totaal Huidig gebruik nooit altijd (bijna) nooit % soms % vaak % (bijna) altijd % Totaal 40% 36% 20% 4% 563 Bron: Stratus Marktonderzoek Te zien is dat op dit moment 82% van de docenten aangeeft (bijna) nooit onderwijs te geven dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven (zie de laatste kolom). Over drie jaar verwacht 40% dat de manier van lesgeven (bijna) nooit lijkt op de getoonde manier van onderwijs (zie de onderste rij). Interessant is het aantal docenten dat verwacht dat ze over drie jaar vaker lesgeeft op de manier van virtuele omgevingen. Deze aantallen staan in de lichtgroen gearceerde cellen. In totaal 266 van de 563 docenten (47%) verwacht in de toekomst vaker les te geven op de manier van virtuele omgevingen. In de eerste meting lag dit percentage op 64%. Het verschil is statistisch significant. In figuur 15 is de power indicator van virtuele omgevingen berekend voor de drie verschillende groepen uit tabel 6 (meer gebruik over 3 jaar, minder gebruik over 3 jaar, hetzelfde gebruik over 3 jaar). Figuur 15 virtuele omgevingen: onderscheid naar de mate waarin men verwacht over 3 jaar meer of minder gebruik te gaan maken van deze manier van lesgeven. Meer gebruik over 3 jaar (n = 266) 377 Minder gebruik (n = 6) 266 Hetzelfde gebruik (n = 291) 242 Allen (n = 563) Te zien is dat de power indicator van de docenten die verwachten over drie jaar meer gebruik te gaan maken van virtuele omgevingen hoger is dan de andere twee groepen. De verschillen tussen de drie groepen zijn significant. 28

31 Nadere segmentatie In figuur 16 is de power indicator van virtuele omgevingen afgezet tegen hoe lang men les geeft en tegen de vier groepen van ICT-gebruik. Figuur 16 virtuele omgevingen: onderscheid naar het aantal jaar dat men lesgeeft en vier ICT-groepen. 1 jaar (of korter) (n = 28) 2 tot 7 jaar (n = 207) jaar of meer (n = 328) 321 I (KO hoog; KC hoog) (n = 360) 322 II (KO laag; KC hoog) (n = 106) III (KO hoog; KC laag) (n = 43) IV (KO laag; KC laag) (n = 54) Allen (n = 563) De verschillen in figuur 16 wat betreft het aantal jaren dat men lesgeeft zijn niet significant. Docenten die zowel hoog scoren op de schaal kennisoverdracht met ICT als op de schaal kennisconstructie met ICT hebben de hoogste power indicator. Docenten die hoog scoren op de schaal kennisoverdracht met ICT maar laag scoren op de schaal kennisconstructie met ICT hebben de laagste power indicator voor virtuele omgevingen. De verschillen in de tweede groep zijn significant. Toelichtingen Na het geven van de drie rapportcijfers is aan de docenten om een algemene toelichting gevraagd: 339 van de 563 docenten die deze ICT-toepassing hebben beoordeeld, hebben een toelichting gegeven. Degenen die positief zijn over virtuele omgevingen (power indicator groter dan 500) gaven aan dat deze ICT-toepassing zowel leuk als leerzaam is. Dit spreekt de leerlingen erg aan. En motiveert en stimuleert ook. Omdat je je moet verdiepen om dit tot een goed einde te brengen is het een goed leermiddel. Men geeft wel aan dat het meer iets is voor het VO. Het wordt ook als leerzaam gezien dat men er thuis mee kan werken en dat de docent dan virtueel rondloopt. Ik denk dat als de leerling zelf bezig is met het ontwerpen en creëren van een leefomgeving waarin hij begrippen en situaties moet gebruiken, hij er veel van opsteekt. Verder is het visueel en dat blijft bij leerlingen natuurlijk langer hangen dan wanneer een docent een heel verhaal gaat ophangen. Degenen die negatief zijn over virtuele omgevingen (power indicator minder dan 100) gaven vooral aan dat ze voor hun groepen geen toepassingsmogelijkheden zagen. Lijkt me zeer geschikt voor basis en middelbaar onderwijs maar een beetje te kinderachtig voor hoger onderwijs. Ook is het niet voor elk vak geschikt (talen). Anderen vinden het te veel een spelletje. Misschien leuk voor 29

32 een enkele keer, maar je moet dit niet op te grote basis gaan doen. Weliswaar moet de digitale vooruitgang niet worden genegeerd, maar ik denk dat leerlingen al genoeg achter de computer zitten te gamen. Je moet dit niet ook tijdens de les gaan doen om aan te sluiten bij de leefwereld van leerlingen. Second life is so five years ago! 4.5 Kansrijkheid van weblectures Een weblecture is een les dat op internet beschikbaar is. Door het kijken van de weblecture, een videoregistratie van de les, kan de leerling de les terugzien net als de powerpointslides die zijn gebruikt of de aantekeningen die zijn gemaakt tijdens de les. In de vragenlijst kregen docenten van het MBO en HBO/WO een filmfragment te zien waarin de werking van weblectures kort werd toegelicht. Na dit fragment werd aan de docenten gevraagd in hoeverre men dacht dat de getoonde manier van lesgeven de aandacht van leerlingen zou kunnen trekken en vasthouden, in hoeverre met deze manier van lesgeven voldoende diepgang van leren gerealiseerd kon worden, en of deze manier van lesgeven efficiënt is voor het bereiken van de leerdoelen. Men moest bij het geven van de rapportcijfers uitgaan van de eigen situatie, alsof men op deze manier les zou geven. In figuur 17 is per onderwijssector de gemiddelde power indicator weergegeven. Te zien is dat de docenten in het MBO een vergelijkbaar oordeel over weblectures hebben als docenten in HBO/WO. Het verschil is niet significant. Figuur 17 weblectures MBO (n = 119) 327 HBO/WO (n = 155) 335 Allen (n = 274) Nadere analyse wijst uit dat het aspect efficiency van weblectures het hoogste rapportcijfer krijgt, gemiddeld een 6,9. Het aspect diepte krijgt gemiddeld een 6,7 en het aspect aandacht een 6,3. De gemiddelde power indicator van weblectures is 331. Aansluiting bij onderwijsopvatting Vervolgens werd aan de docenten gevraagd aan te geven in hoeverre de getoonde manier van lesgeven aansluit bij hun opvattingen over lesgeven. 30

33 39% van de docenten gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) sterke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven, 30% gaf hierover een neutraal oordeel (noch sterk, noch zwak) en 31% gaf aan dat deze manier van lesgeven in (zeer) zwakke mate aansloot bij hun opvattingen over lesgeven. Figuur 18 weblectures: onderscheid naar de mate waarin deze manier van lesgeven aansluit bij de opvattingen over lesgeven (Zeer) zwakke mate (31%) 188 Noch zwakke, noch sterke mate (30%) 319 (Zeer) sterke mate (39%) 454 Allen In figuur 18 is te zien dat de mate waarin men aangeeft dat weblectures aansluit bij de opvattingen over lesgeven positief correleert met de berekende power indicator. De verschillen tussen de groepen zijn significant. Gebruik over drie jaar Aan de docenten is gevraagd om aan te geven hoe vaak men momenteel onderwijs geeft dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven en hoe vaak men over drie jaar zou willen dat de manier van lesgeven lijkt op de getoonde manier van lesgeven. In tabel 7 zijn de antwoorden op deze twee vragen gezamenlijk gegeven. Tabel 7 Het huidige en verwacht gebruik van lesgeven op de manier van weblectures Gebruik over drie jaar (bijna) soms vaak (bijna) Totaal Huidig gebruik nooit altijd (bijna) nooit % soms % vaak % (bijna) altijd % Totaal 24% 43% 27% 6% 274 Bron: Stratus Marktonderzoek Te zien is dat op dit moment 70% van de docenten aangeeft (bijna) nooit onderwijs te geven dat lijkt op de getoonde manier van lesgeven (zie de laatste kolom). Over drie jaar verwacht 24% dat de manier van lesgeven (bijna) nooit lijkt op de getoonde manier van onderwijs (zie de onderste rij). 31

34 Interessant is het aantal docenten dat verwacht dat ze over drie jaar vaker lesgeeft op de manier van weblectures. Deze aantallen staan in de lichtgroen gearceerde cellen. In totaal 163 van de 274 docenten (59%) verwacht in de toekomst vaker les te geven op de manier van weblectures. Figuur 19 weblectures: onderscheid naar de mate waarin men verwacht over 3 jaar meer of minder gebruik te gaan maken van deze manier van lesgeven. Meer gebruik over 3 jaar (n = 163) 377 Minder gebruik (n = 8) 344 Hetzelfde gebruik (n = 103) 257 Allen (n = 274) In figuur 19 is de power indicator van weblectures berekend voor de drie verschillende groepen uit tabel 6 (meer gebruik over 3 jaar, minder gebruik over 3 jaar, hetzelfde gebruik over 3 jaar). Te zien is dat de power indicator van de docenten die verwachten over drie jaar meer gebruik te gaan maken van weblectures hoger is dan de andere twee groepen. De verschillen tussen de drie groepen zijn significant. Nadere segmentatie In figuur 20 is de power indicator van weblectures afgezet tegen hoe lang men les geeft en tegen de vier groepen van ICT-gebruik. 32

35 Figuur 20 weblectures: onderscheid naar het aantal jaar dat men lesgeeft en vier ICT-groepen. 1 jaar (of korter) (n = 16) tot 7 jaar (n = 103) jaar of meer (n = 155) 357 I (KO hoog; KC hoog) (n = 181) 343 II (KO laag; KC hoog) (n = 54) III (KO hoog; KC laag) (n = 18) IV (KO laag; KC laag) (n = 21) 350 Allen (n = 274) De verschillen in figuur 20 wat betreft de vier groepen van ICT-gebruik zijn niet significant. Wel blijkt dat docenten die 8 jaar of langer lesgeven de hoogste power indicator hebben. De verschillen in deze groep zijn significant Toelichtingen Na het geven van de drie rapportcijfers is aan de docenten om een algemene toelichting gevraagd: 185 van de 274 docenten die deze ICT-toepassing hebben beoordeeld, hebben een toelichting gegeven. Degenen die positief zijn over weblectures (power indicator groter dan 500) gaven aan dat studenten door weblectures aan te bieden na het college nog eens kunnen terug zoeken naar belangrijke punten of dingen die ze niet begrijpen. Open courses zijn de manier van lesgeven van de toekomst. Het is onzinnig studenten naar een collegezaal te laten komen als ze de stof ook op deze manier kunnen bekijken. Voor sommigen is het een zeer handig hulpmiddel dat de autonomie van de student bevordert. Wij maken reeds gebruik van dit systeem. Het grote nadeel hiervan is echter de terugloop van studenten tijdens de hoorcolleges. We merken wel dat het zeer gewaardeerd wordt door studenten. Of het inderdaad tot meer diepgang leidt is nu nog niet te zeggen; diepgang vergt meestal iets van interactie, en dat is nu net wat mist bij webcolleges. Degenen die negatief zijn over weblectures (power indicator minder dan 100) gaven vooral aan dat direct contact beter is. Verder is het voor studenten demotiverend om nog naar het college te komen: ze kunnen namelijk makkelijk vanuit thuis kijken waardoor interactie en diepgang verloren kunnen gaan. Ik denk dat leerlingen die het college enkel via de webcam bekijken het beschouwen als tv-kijken. Geen interactie, heel passief, geen goed idee. Onpersoonlijk vonden sommige docenten. Mijn studenten kennende, komen ze 's ochtends dan niet meer hun bed uit om naar college te gaan. Ik vind dat ze gewoon aanwezig moeten zijn, zodat een interactief college kan ontstaan. Als je als docent voor een lege zaal staat (of voor een camera), dan krijg je geen feedback (begrijpen ze het?) Is er nog een voorbeeld nodig? Komt het goed over?) en als studenten 33

Monitor SURFnet Kennisnet Innovatieprogramma 2011. Kwantitatief onderzoek met docenten in opdracht van Kennisnet. Uitgevoerd door: Intomart GfK bv

Monitor SURFnet Kennisnet Innovatieprogramma 2011. Kwantitatief onderzoek met docenten in opdracht van Kennisnet. Uitgevoerd door: Intomart GfK bv Monitor SURFnet Kennisnet Innovatieprogramma 2011 Kwantitatief onderzoek met docenten in opdracht van Kennisnet Uitgevoerd door: Intomart GfK bv Uw contact: Kim Versluijs en Chantal van den Boorn Tel.:

Nadere informatie

Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen

Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen 1 Repons en achtergrondkenmerken van studenten 2 2 Gebruik van ict door studenten 4 3 Competentie op ict-gebied 5 4 Opvattingen over leerlingen

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin? Huiswerkbegeleiding Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin? 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Conclusies 8 Resultaten 1. Zetten ouders huiswerkbegeleiding

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) In het voorjaar van 2015 is een tevredenheidsonderzoek onder de particuliere klanten van Warmtenet Hengelo gehouden. Aan alle particuliere klanten van Warmtenet

Nadere informatie

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52705

Vaardigheden - Enquête HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52705 Vaardigheden - Enquête HV 2 Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52705 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

Onderwijs met ict Tabellen leraren

Onderwijs met ict Tabellen leraren Onderwijs met ict 2007 Tabellen leraren 1 Achtergrondkenmerken van leraren 1 2 Gebruik van ict door leraren 3 3 Competentie op ict-gebied 4 4 Opvattingen over leerlingen en leren 5 5 Didactisch handelen

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik Grote Bickersstraat 74 3 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

4 Rol sociale en nieuwe media in het onderwijs

4 Rol sociale en nieuwe media in het onderwijs 4 Rol sociale en nieuwe media in het onderwijs 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we op basis van websurveys onder leraren, en de rol van sociale media (Facebook, Hyves, Twitter, Linkedin) 6 en

Nadere informatie

Rapport. F1182 maart 2008 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social

Rapport. F1182 maart 2008 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Meer materiaal en meer kennis over

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Evaluatie weblectures bij FLOT. aanleiding

Evaluatie weblectures bij FLOT. aanleiding Evaluatie weblectures bij FLOT aanleiding In september 2013 is bij de lerarenopleiding wiskunde van FLOT gestart met het project weblectures. Het plan was om deze in te zetten bij de cursussen calculus

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Vaardigheden - Enquête vmbo-kg12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61729

Vaardigheden - Enquête vmbo-kg12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61729 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 augustus 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/61729 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek buitenles

Rapportage Onderzoek buitenles Rapportage Onderzoek buitenles In opdracht van: Contactpersoon: Jantje Beton en IVN Natuureducatie Wilma Nugteren Utrecht, maart 2018 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen

Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen In opdracht van: Contactpersoon: COLLEGE HAGEVELD De heer K. Annema Utrecht, mei 2012 DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven drs. Madelon

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn De Kornalijn srapportage In opdracht van De Kornalijn december 2015 Dit rapport is opgesteld door DUO Onderwijsonderzoek in opdracht van De Kornalijn. DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs.

Nadere informatie

Starters-enquête. 9 september 2014. Een initiatief van AOb-Groene Golf en het NCRV-programma Altijd Wat

Starters-enquête. 9 september 2014. Een initiatief van AOb-Groene Golf en het NCRV-programma Altijd Wat Starters-enquête 9 september 2014 Een initiatief van AOb-Groene Golf en het NCRV-programma Altijd Wat 1 EEN STROEVE START Een fantastische baan, maar heel erg zwaar. De Groene Golf de jongerenafdeling

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren? Checklist Rekenen Groep 3 1. Tellen tot 20 Als kleuters, in groep 1 en groep 2, zijn de kinderen bezig met de zogenaamde voorbereidende rekenvaardigheid. Onderdelen hiervan zijn ordenen en seriatie. Dit

Nadere informatie

Uitslag enquête Verbetering digitale aanbod Nieuws in de klas

Uitslag enquête Verbetering digitale aanbod Nieuws in de klas Uitslag enquête Verbetering digitale aanbod Nieuws in de klas Auteur: Michelle Knijff, projectleider onderwijs, Nieuws in de klas Datum: juni 2015 Inhoud Uitslag enquête Verbetering digitale aanbod Nieuws

Nadere informatie

Leermiddelenmonitor 13/14

Leermiddelenmonitor 13/14 13/14 Beleid, gebruik, digitalisering en ontwikkeling van leermiddelen SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling n- en same e is e v a g. Deze uit n de publicatie a v g in vatt Leraar en schoolleider

Nadere informatie

Vaardigheden - Enquête HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Vaardigheden - Enquête HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52705 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Onderwijs en vluchtelingenkinderen Onderwijs en vluchtelingenkinderen Zijn scholen en onderwijsgevenden voldoende toegerust om vluchtelingenkinderen onderwijs te bieden? Een enquête onder onderwijsgevenden van basisscholen, scholen voor

Nadere informatie

Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten. ICT-monitor Kennisnet 2012

Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten. ICT-monitor Kennisnet 2012 Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten Contents 1 Inleiding 3 2 ict-gebruik 8 3 Opbrengsten ict 42 4 Samenwerking en leiderschap 53 5 Digitaal leermateriaal 58 6 Ambitie en deskundigheid 66 7 Mediawijsheid

Nadere informatie

Resultaat X-over-Y. Kwaliteitscholen

Resultaat X-over-Y. Kwaliteitscholen Copyright Kwaliteitscholen (terug naar overzicht) Resultaat X-over-Y Onderzoekdefinitie: FILTER RESPONDENTEN SCHOOL School: CW Docent door leerling Commanderij College vmbo Gemert Onderzoekperiode: 15-16

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO

Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO Marjoke Bakker, Rianne Kooi, Marijke Kral, Carolien van Rens & Dana Uerz Leren

Nadere informatie

Algemeen rapport resultaat

Algemeen rapport resultaat Algemeen rapport resultaat Onderzoekdefinitie: FILTER SCHOOLRESULTAAT School: Tevredenheid Ouders Het College Weert Onderzoekperiode: 17-18 Tevredenheid Ouders (1/11-30/4) (01-11-2017 t/m 30-04-2018) Klassen:

Nadere informatie

Rapport. F4371 oktober 2009 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Rapport. F4371 oktober 2009 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Positiever beeld ict inzet in primair

Nadere informatie

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rapportage Leerlingtevredenheid Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven Rob Swager ECABO, mei 2011 1. Inleiding... 3 2. Tevredenheid algemeen.... 4 3. Aspecten die

Nadere informatie

Algemeen rapport resultaat

Algemeen rapport resultaat Algemeen rapport resultaat Onderzoekdefinitie: FILTER SCHOOLRESULTAAT School: Tevredenheid Ouders Het College Weert Onderzoekperiode: 17-18 Tevredenheid Ouders (1/11-30/4) (01-11-2017 t/m 30-04-2018) FILTER

Nadere informatie

Toptalenten in het onderwijs

Toptalenten in het onderwijs Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 e-mail info@kantarpublic.com www.kantarpublic.com Toptalenten in het onderwijs Een monitoronderzoek naar het (waargenomen)

Nadere informatie

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland In april 2013 heeft TNS NIPO in opdracht van Thuiswinkel.org een herhalingsonderzoek uitgevoerd naar

Nadere informatie

Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg. Selectie onderzoeksresultaten van de meting ViA-E docenten 2014

Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg. Selectie onderzoeksresultaten van de meting ViA-E docenten 2014 Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg Notitie datum 01-06-2014 contactpersoon Theo Nelissen onderwerp Selectie onderzoeksresultaten ViA-E telefoon (076) 523 85 74 van Theo Nelissen e-mail tcc.nelissen@avans.nl

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Terugkoppeling testen egeo internetpanel

Terugkoppeling testen egeo internetpanel www.rijksoverheid.nl Terugkoppeling testen egeo internetpanel Inleiding De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft in 2013 een nieuwe versie van de webapplicatie voor het bekijken en wijzigen van

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

Algemeen rapport resultaat

Algemeen rapport resultaat Algemeen rapport resultaat Onderzoekdefinitie: FILTER SCHOOLRESULTAAT School: Scholen op de kaart / Vensters volgens ouders Dominicus College Onderzoekperiode: 14-15 Vensters (1/1-19/6) (01-01-2015 t/m

Nadere informatie

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Memo Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Inhoud Hoofdstuk 1: Introductie... 1 Hoofdstuk 2: Algemene uitkomsten... 1 2.1 De weg naar de studieadviseur... 1 2.2 Hulpvraag... 2 2.3 Waardering

Nadere informatie

Toptalenten in het onderwijs

Toptalenten in het onderwijs Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Toptalenten in het onderwijs Een monitoronderzoek naar het (waargenomen)

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

ENQUÊTE: toetsing op maat

ENQUÊTE: toetsing op maat ENQUÊTE: toetsing op maat Bezoekers van de website van de PO-Raad konden hun mening geven over toetsing op maat. Tussen 22 januari en 6 februari 2013 hebben 201 mensen de enquête volledig ingevuld. De

Nadere informatie

IJsbeer! CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/70967

IJsbeer! CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/70967 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Leonie Z 14 januari 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/70967 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Aandacht geven op afstand

Aandacht geven op afstand Aandacht geven op afstand In het voortgezet onderwijs experimenteert een groep docenten van CVO Zuid-West Fryslân en het Dockinga College met onderwijs op afstand via videoconferencing. Zij verbinden hun

Nadere informatie

Voorkennis activeren. Ambassadeurs Digitale didactiek Noorderpoort. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voorkennis activeren. Ambassadeurs Digitale didactiek Noorderpoort. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Ambassadeurs Digitale didactiek Noorderpoort 28 april 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/51851 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

vragenlijst team nov14

vragenlijst team nov14 vragenlijst team nov14 Uitslagen Vragenlijst Nutsschool voor basisonderwijs Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 2 Gegevens... 4 Schoolgegevens... 4 Periode van afname... 4

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Locatierapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek In opdracht van Contactpersoon Pieter Brueghelschool de heer W. Leerink Utrecht, mei 2013 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs. Marjan den

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijs 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Resultaten Karin Jettinghoff en Jo Scheeren, SBO Januari 2010 2 1. Inleiding Tot voor kort

Nadere informatie

Samenvatting rapportage tevredenheidsonderzoek leerlingen schooljaar 14-15

Samenvatting rapportage tevredenheidsonderzoek leerlingen schooljaar 14-15 Samenvatting rapportage tevredenheidsonderzoek leerlingen schooljaar 14-15 In januari is er een tevredenheidsonderzoek gehouden onder de leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 van De Dijk. Uiteindelijk hebben

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage SO de Zonnehof - VSO Hofplein

RESULTATEN. Rapportage SO de Zonnehof - VSO Hofplein RESULTATEN Rapportage SO de Zonnehof - VSO Hofplein mei 2017 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst (V)SO+ is een module binnen het onderzoeksinstrument De Kwaliteitsvragenlijst

Nadere informatie

ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning!

ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning! Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 AE Amsterdam t 522 54 44 f 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning! Onderzoek naar ICT-gebruik

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100) Wanneer onderwijspersoneel geheel of gedeeltelijk werkloos wordt, kunnen zij, onder bepaalde voorwaarden, een werkloosheidsuitkering (WW-uitkering) aanvragen. Het aantal nieuwe WWuitkeringen in het onderwijs

Nadere informatie

Algemeen rapport resultaat

Algemeen rapport resultaat Algemeen rapport resultaat Onderzoekdefinitie: FILTER SCHOOLRESULTAAT School: Tevredenheid Ouders Dominicus College Onderzoekperiode: 17-18 Tevredenheid Ouders (1/11-30/4) (01-11-2017 t/m 30-04-2018) Leerjaren:

Nadere informatie

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel Algemeen rapport Inhoud Samenvatting onderzoeksresultaten

Nadere informatie

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ Dit factsheet is een uitgave van het Nivel. De gegevens mogen met bronvermelding (M.P. Kooijman, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong. De IGJ in minder bekend dan de IGZ in. Wel zijn burgers op bepaalde aspecten

Nadere informatie

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Afdeling ICT&O, Cleveringa Instituut,

Nadere informatie

Resultaten Brugklas. Tevredenheidonderzoek 2015-2016. Inleiding

Resultaten Brugklas. Tevredenheidonderzoek 2015-2016. Inleiding Resultaten Brugklas Tevredenheidonderzoek 2015-201 Inleiding De jaarlijkse enquête onder leerlingen brugklas is in 2015-201 weer in het najaar 2015 gehouden, de respons was 1% en de enquête is daarmee

Nadere informatie

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage -

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage - De dienstverlening van Onderzoek onder aangesloten instellingen - Eindrapportage - 09-09-2009 Inhoud Inleiding 3 Managementsamenvatting 4 Onderzoeksopzet 5 Resultaten 6 Tevredenheid 6 Gebruik en waardering

Nadere informatie

Analyse van de 360 graden feedback

Analyse van de 360 graden feedback Analyse van de 360 graden feedback In deze analyse vergelijk ik de scores van de i360 Docent Feedback testen. De eerste is in november 2013 afgenomen en de 2 e in mei van dit jaar. Hieronder geef ik een

Nadere informatie

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden Verslag Studenten Evaluatie Videoproject Door Tonny Mulder, a.b.mulder@uva.nl, 26 sept 213 De studenten van de opleidingen Biologie, Biomedische Wetenschappen en Psychobiologie krijgen in het 1 ste jaar

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

ONDERWIJSRESULTATENMODEL 2017 ISD INSTRUCTIE

ONDERWIJSRESULTATENMODEL 2017 ISD INSTRUCTIE ONDERWIJSRESULTATENMODEL 2017 ISD INSTRUCTIE Inspectie van het Onderwijs Maart 2017 ISD Instructie ORM 2017 1/20 ISD Instructie ORM 2017 2/20 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Resultatenoverzicht... 6 2.1

Nadere informatie

PC/KD -project: Resultaten op basis van de bevraging Samenvatting

PC/KD -project: Resultaten op basis van de bevraging Samenvatting PC/KD -project: Resultaten op basis van de bevraging 2-21 1 Samenvatting Geraldine Clarebout Jan Elen Centrum voor Instructiepsychologie en -technologie Juli 22 1 Met dank aan Wendy Frederickx, Catherine

Nadere informatie

HOOFDRAPPORTAGE ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN.

HOOFDRAPPORTAGE ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN. ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN HOOFDRAPPORTAGE www.klantok.nl O Inhoudsopgave Æ Inleiding 3 Æ Samenvatting 4 Æ Een overall beeld 5 Het onderzoek 5 Toegekend eindcijfer vervoer 6 Beoordeling

Nadere informatie

tevredenheid leerlingen maart 2014

tevredenheid leerlingen maart 2014 tevredenheid leerlingen maart 2014 Uitslagen Vragenlijst SBO Palet Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 2 Gegevens... 4 Organisatiegegevens... 4 Periode van afname... 4 Aantal

Nadere informatie

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage Vier in Balans-tool Individuele Rapportage 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model en is aangevuld met elementen uit Didactiek en Leiderschap in Balans. Dit model vat samen wat er

Nadere informatie

Smartpool. Docenten en scholieren over gebruik en tevredenheid Smartpool. Resie Hoeijmakers en Amika Singh. Evaluatie Smartpool op school

Smartpool. Docenten en scholieren over gebruik en tevredenheid Smartpool. Resie Hoeijmakers en Amika Singh. Evaluatie Smartpool op school Smartpool Docenten en scholieren over gebruik en tevredenheid Smartpool Resie Hoeijmakers en Amika Singh Augustus 201 Mulier Instituut Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Gebruik van Smartpool 3. Tevredenheid

Nadere informatie

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Deelrapportage Apotheken door Cliënten Bekeken Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren

Nadere informatie

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan. Burgerpeiling 2013 Eind 2013 is onder 2000 inwoners van de gemeente Noordoostpolder een enquete verspreid ten behoeve van de benchmark waarstaatjegemeente.nl. De enquete vormt een onderdeel van de benchmark.

Nadere informatie

Pilot 2: Vragen koppelen aan Weblecture

Pilot 2: Vragen koppelen aan Weblecture Pilot 2: Vragen koppelen aan Weblecture Pilot Naam Vragen koppelen aan weblecture Instelling UU-Biologie Vak naam Microbiologie (niveau 2) Studenten Aantal 18 (100% respons) Ronde 2 Datum uitvoering 7-2-2011

Nadere informatie

Taal & Rekenen ThiemeMeulenhoff

Taal & Rekenen ThiemeMeulenhoff Taal & Rekenen ThiemeMeulenhoff Aan: ThiemeMeulenhoff Door: MWM2 Onderzoek: Taal & Rekenen volgens MBO-respondenten Versie 1 Het auteursrecht van dit onderzoeksrapport berust bij ThiemeMeulenhoff. Het

Nadere informatie

Feitelijk ict-gebruik in het middelbaar beroepsonderwijs resultaten observationeel onderzoek en onderzoek onder docenten

Feitelijk ict-gebruik in het middelbaar beroepsonderwijs resultaten observationeel onderzoek en onderzoek onder docenten Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Feitelijk ict-gebruik in het middelbaar

Nadere informatie

Vondelschool Bussum. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, april 2016

Vondelschool Bussum. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, april 2016 Vondelschool Bussum Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs 2016 Haarlem, april 2016 Scholen met Succes Postbus 3386 2001 DJ Haarlem www.scholenmetsucces.nl info@scholenmetsucces.nl tel: 023 534 11

Nadere informatie

Wageningen University (WUR) Korte beschrijving van instelling: Aantal Pilots: 3 Contact persoon: Joke Marinissen

Wageningen University (WUR) Korte beschrijving van instelling: Aantal Pilots: 3 Contact persoon: Joke Marinissen Wageningen University (WUR) Korte beschrijving van instelling: Aantal Pilots: 3 Contact persoon: Joke Marinissen Pilot 1: Tagging Pilot Naam Instelling Vak naam Studenten Aantal ronde 1: 83, ronde 2: 50

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector 6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector Hoe kun je dienstverleners het beste betrekken bij klantonderzoek? Ik ben de afgelopen jaren onder de indruk geraakt van een specifieke vorm van 3 e generatie

Nadere informatie

Citaat: De hoorcolleges waren onbegrijpelijk, dus kwam ik alleen voor het werkcollege. De uitleg bij de colleges waren niet nuttig.

Citaat: De hoorcolleges waren onbegrijpelijk, dus kwam ik alleen voor het werkcollege. De uitleg bij de colleges waren niet nuttig. Evaluatie opleiding Industrieel Ontwerpen Vak Applicatiebouw Vakcode 280111 Verantwoordelijke docent Mw. dr. A.H.M.E. Reinders Aantal studiepunten 2,9 EC Programma B1 Periode 2 e semester 2006-2007 Rapportage

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs Utrecht, juni 2016 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs. Liesbeth van der Woud Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Algemeen rapport resultaat

Algemeen rapport resultaat Algemeen rapport resultaat Onderzoekdefinitie: FILTER SCHOOLRESULTAAT School: Scholen op de kaart (Vensters) volgens ouders Dominicus College Onderzoekperiode: 15-16 Scholen op de Kaart (1/1-31/5) (01-01-

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Verantwoording van de te bezoeken les

Verantwoording van de te bezoeken les Verantwoording van de te bezoeken les Toelichting m.b.t. constructeur leeromgeving: Zie het losse lesvoorbereidingsformulier. Toelichting m.b.t. de rol van vakinhoudelijk begeleider: Waar in de les motiveert

Nadere informatie

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij het risicomodel... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso... 1 3.2 Scores op de indicatoren...

Nadere informatie

Centrummaten en klassen vmbo-kgt34

Centrummaten en klassen vmbo-kgt34 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 30 august 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/74220 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Onderzoek Hoe scoren je docenten?

Onderzoek Hoe scoren je docenten? Onderzoek Hoe scoren je docenten? 13 maart 2013 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 6 tot en met 12 maart 2013, deden 1.122 scholieren mee. De uitslag is na weging representatief

Nadere informatie

Oppervlakte vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Oppervlakte vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 May 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/57064 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven Management samenvatting De grote meerderheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Concept Peiling. Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen

Concept Peiling. Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen Concept Peiling Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen 2016 Oktober 2016 Uitvoering: Platform Nuchtere Fries Platform Nuchtere Fries is een samenwerking tussen alle Friese gemeenten, GGD Fryslân,

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie